TWIRRE 2,1991,1 1
Poetst Rottumeroog de plaat?
plannen voor een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog
Jappie van den Bergs
Eind 1990 werden plannen bekend gemaakt voor een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en
Rottumeroog. Omdat de plannen in de toekomst ook voor het Friese deel van de Waddenzee gevolgen
kunnen hebben, heeft de redactie aan Jappie van den Bergs, één van de schrijvers van de betreffende
nota ’Een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog: aanvaardbaar of niet?’,
gevraagd om een artikel voor Twirre te schrijven. Het artikel beschrijft in kort bestek de inhoud van
de nota. Het accent is de de hierbij gelegd op functie van eilanden voor vogels.
-de stabiliserende invloed de eilanden de inleiding van op
scheepvaartgeul in het Eemsmondgebled en -de Het beleid de Nederlandse beschermende van overheid ten functie van Rottumeroog voor de
aanzien van de Waddenzee is in de zeventiger Noord-gastransportleiding, die vanuit de
Noordzee vla jaren aanzienlijk veranderd. Voor die tijd zijn de oostzijde van Rottumeroog naar
verschillende plannen ontwikkeld, die ten doel het vasteland loopt.
hadden de Waddenzee geheel of grotendeels in te In het 'Beheersplan Natuur Waddenzee' (Min. van
polderen. In het kader van deze plannen heeft Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1988) wordt
de echter Rijkswaterstaat in 1950 werkzaamheden op voorgesteld om alle stabiliserende
eilanden Rottumerplaat en Rottumeroog gestart maatregelen, zoals het planten van Helmgras
met de bedoeling het gebied te stabiliseren en Ammophllia areneria, het dichten van gaten in de
duinen het geschikt te maken als een belangrijk steunpunt en aanleggen van puindammen om de
te breken bij inpoldering. In diezelfde periode begonnen golven op Rottumeroog en te steeds meer mensen zich te realiseren, dat met Rottumerplaat beëindigen, indien uit
onderzoek dat dit de inpoldering van de Waddenzee een uniek blijkt, acceptabel is voor de het natuurgebied zou verdwijnen. Dit besef heeft waterstaatkundige belangen en natuurbelang.
ultelndelijk geleld tot een herziening van het Dit onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd door
Waddenzeebeleid. In de 'Nota over de hoofdlijnen Rijkswaterstaat directie Groningen en de Directie Milieu Faunabeheer. van de ontwikkeling van de Waddenzee' (Mln. van Natuur, en Het
heeft in de nota 'Een Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en geresulteerd meer
Milieuhygiëne, 1980), die veelal kortweg de PKB- natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog: aanvaardbaar of niet?' (Brllhuls Waddenzee wordt genoemd, zijn de belangrijkste
beleid e.a., 1990) richtlijnen van dit nieuwe weergegeven.
De hoofddoelstelling is bescherming, behoud en
waar nodig herstel van de Waddenzee als morfologische ontwikkelingen natuurgebied.
Om de morfologische ontwikkeling van Rottumer-
in het oog en Rottumerplaat Juiste verband te kunnen plaatsen, is het belangrijk te weten
onder welke omstandigheden een waddengebied
ontstaat (red, morfologie betekent letterlijk
"leer der vormen" en houdt zich bezig met
ligging, vorm en grootte van gebieden en van de
die invloed factoren, er op van zijn). De
voorwaarden belangrijkste voor het ontstaan en
handhaven van een waddensysteem zijn: 1) de
aanwezigheid van een ondiepe continentale zee
met een zandbodem, 2) een laag liggend
achterland, dat bij stijging van de zeespiegel
de 3) gemakkelijk toegankelijk is voor zee, een
getljderegime waarbij het tijverschll niet
groter is dan 4 meter. Zijn deze drie
hoofdvoorwaarden vervuld, dan is een
Dulnafslag Rottumeroog foto Rijkswaterstaat waddensysteem in één of andere vorm aanwezig,
tenzij menselijk ingrijpen de vorming van een
Door dit nieuwe beleid heeft Rijkswaterstaat dergelljk systeem voorkomt. Het tijverschll en
de begin Jaren tachtig de beheersdoelstelling ten golfhoogte bepalen vervolgens in belangrijke mate hoe het aanzien van de eilanden Rottumerplaat en waddensysteem er uitziet. Het
Rottumeroog aangepast. De huidige doelstelling Nederlandse waddensysteem wordt getypeerd door
is van beide eilanden. barrlère-ellanden, gericht op handhaving "knotsvormige" omvangrijke
Hieraan liggen de volgende waterstaatkundige ebdelta's en talrijke zeegaten.
overwegingen ten grondslag (Mln. van Verkeer en
Waterstaat, 1967): -het belang van de eilanden Verplaatsing van eilanden Het waddensysteem
als beschermingsgordel voor de vastelandskust, is een dynamisch systeem, dat voortdurend aan 2 TWIRRE2,1991,1
Figuur 1. Veranderingen van grootte, vorm en ligging van de eilanden in de oostelijke Waddenzee vanaf
1568 tot 1984 (bron: Ehlers, 1988)
veranderingen onderhevig is. Zo hebben de
waddeneilanden te maken met afslag, opbouw en
wind verplaatsing als gevolg van stroming, en
De tendens golven. algemene op lange termijn is, dat de eilanden zich in zuidoostelijke richting
verplaatsen. De oorzaken hiervoor zijn een
krachtige naar het oosten gerichte vloedstroom,
een overheersende noordwestenwind en een
geleidelijk stijgende zeespiegel. De snelheid
waarmee de eilanden zich verplaatsen verschilt
sterk, wat te maken heeft met de grootte van
het eiland en met de ondergrond.
De eilanden Texel en Borkum hebben bijvoorbeeld
stabiele een vrij ligging vanwege een stevige kelleem ondergrond. Rottumeroog heeft daaren-
tegen een zandige ondergrond. Het is relatief
klein en is in de afgelopen 100 Jaar gemiddeld
30 meter in per Jaar zuldoostelijke richting
opgeschoven.
Rottumerplaat en Rottumeroog In figuur 1
zijn de morfologische veranderingen in het
gebied, waarvan belde eilanden deel uitmaken,
Hieruit valt af te leiden dat aangegeven. er aanzienlijke verschuivingen zijn opgetreden. Het eiland Schiermonnikoog is sterk uitgebreid,
terwijl de eilanden Bosch en Rottum verdwenen Figuur 2. Verloop van de oppervlakte van
zijn. De laatste resten van Rottum heten thans Rottumeroog
Rottumeroog en Zuiderduintjes. De reden, dat de
oppervlakte van Rottumeroog steeds verder zeegat tussen Rottumeroog en Borkum niet in
afneemt (figuur 2), is, dat het Duitse eiland oostelijke richting opschuiven met als gevolg
Borkum min of meer vastligt. Hierdoor kan het dat Rottumeroog geleidelijk in de Eemsmonding 3 TWIRRE 2,1991.1
aantallen die In de verdwijnt. De Incidentele toenames in opper- soorten en broedvogels jaren
te die 1989 vlakte zijn wijten aan zandgolven langs 1978 en op Rottumerplaat en Rottumeroog de Noordzeekust in oostelijke richting trekken zijn vastgesteld. en tijdelijk verhelen met het eiland. Op de plaats van het voormalige Rottum Is een nieuw Rottumerplaat Rottumerplaat wordt door een eiland ontstaan, namelijk Rottumerplaat. In groot aantal vogels benut als broed- en
tegenstelling tot Rottumeroog is de oppervlakte fourageergebied en als hoogwatervluchtplaats. van Rottumerplaat de laatste vijftig Jaar sterk Met de uitbreiding van de oppervlakte en de
het eiland Is ook toegenomen (figuur 3). De gezamenlijke opper- begroeiing van Rottumerplaat vlakte van belde eilanden is door de jaren heen het aantal vogels toegenomen. Uit de (tabel 1) dat mln of meer constant gebleven, namelijk c. 1200- Inventarisaties blijkt de
1300 ha. Over de historie van de eilanden Zilvermeeuw Larus argentatus met 2000-3000
Corenzand Heffezand Is bekend. de en weinig broedparen verreweg grootste broedpopulatie
Waarschijnlijk zijn het restanten van oude vormt op het eiland. Het aantal broedparen van kwelders geweest, die ultelndelijk volledig zijn de Eldereend Somateria mollissima, Noordse Stern afgebroken door de golven. Op een kaart van Sterna paradisea, Vlsdlef S. hirundo en
1564 zijn ze niet meer beschreven als eilanden Scholekster Haematopus ostralegus ligt In de maar als wadplaten (Ehlers, 1988). orde van enkele honderden. Voor de meeste
soorten Is het moeilijk om over de periode,
waarin waarnemingen zijn uitgevoerd, duidelijke
trends in het te aantalsverloop aan geven. BIJ
sommige soorten zoals Eldereend, Kleine
mantelmeeuw Larus fuscus, Dwergstern Stema
albifrons en Graspieper Anthus pratensis valt er
echter een duidelijke toename waar te nemen.
Voor de eerste genoemde twee soorten komt deze
trend overeen met die van het totale
Nederlandse waddengebied en met de landelijke
trend (van den Brink, 1989). Voor de Graspieper geldt dit niet; de landelijke trend vertoonde
een daling. De Grote Stern Stema sandvicensis
met wisselend het eiland. In de broedt succes op
periode van c. 1958 tot 1963 hebben jaarlijks
enkele duizenden broedparen hun Jongen op het
eiland grootgebracht. Daarna volgt een sterke
afname tot enkele vanaf 1972 neemt paren, maar
het aantal toe tot enkele honderden weer paren in 1976. Na 1976 hebben alleen In de jaren 1979
1983 Grote Sterns het eiland De en op gebroed.
precieze oorzaken van het sterk wisselende
aantal broedparen zijn niet bekend. Als
mogelijke oorzaak van de sterke afname In de
Jaren zestig wordt de verontreiniging met
organische chloorverbindingen genoemd (Koeman,
1971).
Naast de functie voor broedvogels heeft Rottu-
3. de Figuur Verloop van oppervlakte van merplaat een belangrijke functie als hoogwater-
Rottumerplaat vluchtplaats, als rustplaats of als fourageer-
gebied. Op het eiland zijn in totaal meer dan de vogels 200 soorten waargenomen (van den Brink, 1989).
In de zestiger en begin zeventiger jaren zijn door medewerkers van Rijkswaterstaat directie
Groningen op Rottumerplaat af en toe
vogeltelllngen uitgevoerd (Bouwsema, 1983).
Doordat in het midden van de zeventiger Jaren het Ministerie van Financiën afdeling Domeinen, als eigenaar van Rottumerplaat en Rottumeroog,
Staatsbosbeheer heeft aangewezen als natuurbeheerder van beide eilanden, zijn de
vogelinventarisaties geleidelijk overgenomen door Staatsbosbeheer. Sinds beide eilanden in
mei 1981 tot staatsnatuurmonument zijn
verklaard, worden ze gedurende het broedselzoen
permanent bewaakt en worden de vogelinven-
tarisaties intensiever en meer gestructureerd
foto uitgevoerd. Tabel 1 geeft een overzicht van de Rottumeroog Rijkswaterstaat 4 IWIRRE2, 1991,1
Rottumeroog De avifauna van Rottumeroog, relatief veel voor. De eilanden hebben een
Inclusief de Zuiderdulntjes, komt in grote lijnen belangrijke functie voor een aantal soorten
overeen met die van Rottumerplaat. Het aantal broedvogels van dynamische kustmllleus, zoals Zilvermeeuwen is met 3000-4000 schaars op Rottumeroog begroeide strandvlaktes en zandplaten.
dan ter- soorten hiervan: broedpaar nog groter op Rottumerplaat, Vijf Bontbekplevler Charadrius wijl de aantallen sterns geringer zijn (tabel 1). hiaticulata, Strandplevler, Grote Stern, Noordse
Het totaal aantal soorten is Stern komen de rode op Rottumeroog en Dwergstern, voor op lijst
dan iets groter op Rottumerplaat, wat voorna- van bedreigde en karakteristieke vogels in
melijk kan worden toegeschreven aan het voor- Nederland (Osleck, 1986). Deze soorten zijn
komen van oudere successiestadia in de vegeta- gevoelig voor verstoring en afhankelijk van de
tie (red. opeenvolging in de soorten planten- reeds eerder genoemde dynamische biotopen.
groei). Hierdoor kunnen met name zangvogels, Soorten zoals Bergeend Tadorna tadorna,
zoals Winterkoning Troglodytes troglodytes, Holenduif Columba oenas, Scholekster en
Sprlnkhaanrietzanger Locustella naevia en Eidereend zijn in het waddengebied afhankelijk
Tuinfluiter min of Sylvia borin, zich vestigen. Gelet op van meer stabiele duin- en kwelder-
het geringe aantal broedparen van deze soorten gebleden. Voor de soorten van de hogere de tot zijn mogelijkheden vestiging blijkbaar successiestadia in de vegetatie, zoals de meeste
Evenals zeer beperkt. op Rottumerplaat zijn ook zangvogelsoorten, zijn de eilanden van weinig
Kleine op Rottumeroog de Mantelmeeuw, Eidereend belang.
en Graspieper toegenomen.
doortrekkers en wintergasten Er zijn RottumeroogRotturneroog RottumerplaatRottumerplaat verschillende manieren het om belang van de
eilanden voor trekvogels en wlntergasten aan te
soort 1978 1989 1978 1989 geven. Van den Brink heeft hiervoor twee metho-
den gehanteerd. Met de eerste methode worden de
Bergeend TadornaTadoma tadornatadoma 4 50 5 3 aantallen van elke soort met het Wilde Eend *Anas platyrynchos 2 24 2 1 vergeleken
Pijlstaart A. acuta I1 totale aantal van die soort in het Nederlandse
EidereendEidereend SomateriaSomateria mollissiaamollissima 25 371371 7 624 waddengebied. Voor vijf soorten het Fazant PhasianusPhaslanus colchicus 1 blijkt
WatertalWaterral Rallus aquaticusaquatlcus aandeel 2 relatieve in het totaal van het Neder- Scholekster Haematopus ostralegus 360360 237 300 249 landse 10% of meer. Het betreft de Bontbekplevler Charadrius hiaticulatahioticulata 3 2 5 waddengebied
C. alexandrinusalexandrinus 1 2 soorten: StrondplevlerStrandplevier 1 2 5 10 Drleteenstrandloper Calidris alba, Bonte Kievit Vanellus vanellus 2 Calidris Tureluur^TureluurTringa totanus 11 7 44 Strandloper alpina, Scholekster,
Kokmeeuw LarusLorus ridibundusridlbundus 6 30 Strandplevler en Wulp Numenius arquata. De StormmeeuwStormmeeuw L. canusconus 42 48 14 23 tweede methode de KleineKleine Mantelmeeuw L.L. fuscus 16 128 7 6868 gebruikt zogenaamde "1%- Zilvermeeuw L. argentatus 3500 3545 1950 2512 norm", die in het kader van de Wetlands-conven- Grote Stern Sterna sandvicensis 3 1
Noordse Stern/Visdlef 4040 213 50 253 tie (Ramsar-conventle) Stern/Visdief wordt gehanteerd om het S.S. paradisea/paradlsea/S.S. hirundo internationale belang van een gebied voor be- Dwergstern fS. albifrons 1 25 5 16
ColumboColumba oenas 22 18 wad- HolendulfHolenduif 4 paalde en watervogelsoorten aan te geven. Houtduif Houtduif C. palumbus 1 10 5 Deze houdt in dat in Koekoek norm een nat Cuculus canorus 22 beoogd gebied Veldleeuwerik AlaudaAlaudo arvensis 33 88 1515 77 geregeld 1% of meer van de totale Westeuropese Boerenzwaluw HirundoHirundo rustica 22 1 van een wad- of Graspieper Anthus pratensis 1010 65 1111 92 trekpopulatle watervogelsoort
Witte Kwikstaart Motacilla alba 161 6 4 9 4 9 voorkomt (Osieck, 1982). Voor de eilanden Winterkoning Troglodytes troglodytes 2
Sprinkhaanr iet Locustella naevia en is dit het Sprinkhaanrietzangerzanger 1 Rottumeroog Rottumerplaat geval
Rietzanger Acrocephalus- schoenobaenus I1 voor zeven soorten: Scholekster, 1 Zllverplezler Bosrietzanger A. palustris 1 BraomslulperBraamslulper Sylvia curruca 1 Pluvialis squatarola, Bonte Strandloper, Wulp, Grasmus S. communis 2 Calidris Tuin Kanoetstrandloper canutus, Tuinfluiterfluiter S. borin 1 Rotgans
Tjiftjaf 1 Branta PhylloscopusPhylloscopus collybita 11 bernicla en Bergeend (tabel 2). Fit is P.O trochilus 2
Ekster Pica pica 3 2
Spreeuw Sturnus vulgaris 1 1 soortsoort Vink Rottumeroog Fringilla coelebs 1 Rottumeroog Rottumerplaat 1%-norm Kneu Kneu Carduelis cannabina 3 4 3 Rotgans BrantaBranti a bemiclabernicla Rietgors Emberiza schoeniclusschoeniclus 2 689 1578 (1,1) 1500 Bergeend TadornaTadoma tadomatadorna 2812 Cl,l)(1,1) 22332233 25002500 Scholekster Scholekster HoematopusHaeaatopus ostralegus 22468 23004 Tabel 1. Aantallen van 39 <3,D(3,1) (3,2) 7150 soorten broedvogels, vastgesteld in 1978 en <3,2> Zllverplevier 1989 PluvialisPluvialls squatarolasquatarola 2649 de eilanden en/of (bron: <1,B)(1,8) 33863386ou 15001 op Rottumeroog Rottumerplaat van den Brink, ■J'J (2,3) yvv KanoetstrandloperKanoetstrandloper CalldrlsCalidris canutusconutus 5387 1989). 5387 13438 (1,8) 7500 Bonte strandloperstrandloper Calidris Calidrls alpinoalpina 2588425884 (1,9) 49035 r '‘i-" tawjj (1,9)vi,3/ £9/25700\jyj Wulp NumeniusNumenlus arquata 6876 (1,6) 4989 (1,2) 4280
Tabel 2. Overschrijdingen van de betekenis voor vogels 1%-norm, voor Internationale betekenis van wetlands, van de gemiddelde Jaarmaxlma van vogelsoorten op Rottumer- en/of oog Rottumerplaat, basis van op tien hoogwatertelllngen uit de Jaren 1978-1983. Tussen De haakjes staat de betekenis van de eilanden voor vogels is vermeld overschrijdingsfactor. (bron: van den Brink, 1989). beschreven in het rapport 'De vogels van
Rottumeroog en Rottumerplaat in 1978 - 1989'
(van 1989). den Brink, Samenvattend is door Van den Brink
dat geconcludeerd de eilanden een zeer Van de broedvogelsoorten komen broedvogels belangrijke functie vervullen voor een aantal
op de eilanden met name de Noordse Dwergstern, soorten broedvogels en een aantal pleisterende Stern, Visdlef, Strandplevler Charadrius wad- en watervogels. Het gaat hierbij
alexandrinus en Zilvermeeuw in met vergelijking grotendeels om soorten met een sterke voorkeur
de rest het Nederlandse van waddengebied voor dynamische kustblotopen, zoals TWIRRE2,1991,1 5
strandvlaktes en zandplaten. Deze soorten zijn rende de komende tientallen Jaren het eiland zeer gevoelig voor verstoringen. weer wat dynamischer zal worden. De stand van
Bergeenden en Holenduiven zou kunnen terug gevolgen van beëindiging van lopen. BIJ opdeling van de huidige stulfdijk in onderhoudsactiviteiten enkele dulnkernen zal ook de kwelder opgedeeld
worden in enkele min of meer gescheiden kernen. In Rottumeroog De tot nu toe uitgevoerde dat geval zal de totale kwelderoppervlakte
het eiland kleiner zijn dan de en zal het aantal onderhoudsmaatregelen op huidige op Rottumeroog, zoals het versterken van de de kwelder broedende en fouragerende vogels duinvoet met betonsteen, het planten van Helm afnemen. Daar staat tegenover dat het areaal en het dichten van gaten in de duinen, zijn aan dynamische biotopen, zoals strandvlaktes en onvoldoende geweest om afname van het oppervlak Jonge stulfduinformatles, zal toenemen, wat is de te voorkomen. Voor het behoud van de huidige positief voor vogels, die zich hierin thuis
zoals omvang van het eiland zullen verdediglngs- voelen, sommige soorten sterns en constructles tot ver beneden de laagwaterlijn plevieren. Met name grote stulfduinformatles noodzakelijk zijn of zullen uitgebreide zijn door allerlei stabiliserende maatregelen zandtoevoegingen, zoals bij Griend is gebeurd, nauwelijks meer aanwezig in het waddengebied. moeten worden uitgevoerd. Beëindiging van de Op langere termijn zijn de vooruitzichten voor onderhoudsactlvitelten betekent een versnelde Rottumerplaat gunstig in die zin, dat het eiland afname van de oppervlakte van het eiland. Met zich in elk geval zal kunnen handhaven als duin-
het eiland het geleidelijk verdwijnen van zal en kweldergebied en zich wellicht nog enigszins Dit kan ook de functie voor vogels afnemen. laatste uitbeelden. Dit laatste betekent dat het behoeft geen negatieve consequenties voor de verlies van Rottumeroog wordt gecompenseerd vogels te hebben, indien de functie kan worden door een uitbreiding van Rottumerplaat. Hierdoor door eilanden. de functie overgenomen omringende blijft van het gebied voor vogels
bestaan.
waterstaatkundige aspecten Naar alle
waarschijnlijkheid zal beëindiging van de onderhoudsactivltelten geen negatieve gevolgen hebben de voor bescherming van de kust van het
vasteland. Uit modelberekeningen is gebleken,
dat de Noordzeegolven nauwelijks verder het
waddengebied binnendringen zelfs indien belde
eilanden zouden veranderen in kale zandplaten.
Ook uit dat bleek het onderzoek, er geen redenen
zijn om aan te nemen, dat voor de
scheepvaartgeul in de Eemsmondlng en de Noord-
gastransportleiding problemen zullen ontstaan.
Samenvattend kan worden geconcludeerd, dat
foto Taeke Zllverplevier Roosjen van de onderhoudswerkzaamheden beëindiging op belde eilanden alle naar waarschijnlijkheid geen In de Jaren is door Rottumerplaat vijftig negatieve consequenties heeft voor de
Rijkswaterstaat een stulfdijk aangelegd op waterstaatkundige belangen en het natuurbelang. Achter heeft zich Rottumerplaat. deze stulfdijk In de nota (Brllhuls 1990) wordt daarom e.a., een kwelder ontwikkkeld. Aan de westkant van de deze voorgesteld werkzaamheden te stoppen en de stulfdijk de WesterdulntJes. haar te laten liggen zogenaamde natuur gang gaan. Of dit laatste
Dit bestaat uit duinen en kwelder gebied Jonge inderdaad zal gebeuren, hangt ondermeer af van met en is natuurlijke de pionlervegetatle op geheel reacties van andere belanghebbenden, zoals de wijze tot stand Duinvalleien en de gekomen. provincie Groningen, gemeente Hefshulzen en ontkalkte niet duincomplexen zijn aanwezig. de Waddenadviesraad. Ultelndelijk zal de minister
van de werkzaamheden Beëindiging op van Verkeer en Waterstaat een beslissing moeten tot dat Rottumerplaat zal gevolg hebben gedu- nemen.
literatuur
resultaten 1950- Bouwsema P. 1983. Rottumerplaat: Overzicht van de doelstellingen, ontwikkelingen en
1980. Rijkswaterstaat directie Groningen.
Een natuurlijke van Brllhuls R., Bosslnade J.H., van den Bergs J. & de Vlas J. 1990. meer ontwikkeling GRAN 1990-2003. Rijkswaterstaat directie Rottumerplaat en Rottumeroog: aanvaardbaar of niet?, nota
Groningen/Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer
1978 - 89. 89/07. van den Brink, H. 1989. De vogels van Rottumeroog en Rottumerplaat in SOVON-rapport
Staatsbosbeheer Groningen
Ehlers J. 1988. The morphodynamlcs of the Waddensea. A.A. Balkema publishers. P.0. Box, Rotterdam
chloorkoolwaterstoffen aan Koeman J.H. 1971. Het voorkomen en de toxicologische betekenis van enkele Ministerie de Nederlandse kust in de periode 1965-1970, dissertatie Wageningen, 139 p.. van TWIRRE 2,1991,1 6
Vlucht Bonte strandlopers foto Luuk Wagter
de Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne 1980. Nota over de hoofdlijnen van
ontwikkeling van de Waddenzee.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat 1987. Beheersplan Buitendijkse Gronden.
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1988. Beheerplan Natuur Waddenzee
Osleck E.R. 1982. Belangrijke waterrijke vogelgebieden in Nederland. Liraosa 55 (2):43-55
Osleck E.R. 1986. Bedreigde en karakteristieke vogels in Nederland. Nederlandse Vereniging tot
Bescherming van Vogels, Zeist
J. van den Bergs, Rijkswaterstaat directie Groningen, Kempkensberg 2, 9700 RM Groningen
OPRICHTING PADDESTOELENWERKGROEP FRIESLAND, 24 april 1991
Het wordt steeds belangrijker om in kaart te brengen, hoe het er met de natuur in Friesland
voorstaat. Er is al redelijk wat bekend over het voorkomen van planten en vogels. Bij systematische inventarisaties zijn paddestoelen er tot nu toe wat bekaaid afgekomen.
Momenteel wordt er door de Nederlandse Mycologlsche Vereniging vanaf 1980 in samenwerking met het
RijksInstituut voor Natuurbeheer (RIN) en het Blogeografisch Informatie Centrum (BIC) gewerkt aan
systematische inventarisatie van paddestoelen in Nederland.
In Friesland is in het verleden door Gerrlt Stobbe en Jaap Wisman veel naar paddestoelen gekeken.
Deze waarnemingen zijn echter niet volledig en mogelijk al weer verouderd.
Om in deze leemte te voorzien wordt 24 1991 in het Fries op april om 20.00 u Natuurmuseum, Schoenmakersperk 2 Leeuwarden, de Paddenstoelenwerkgroep Friesland opgericht. Doelstellingen zijn -het
stimuleren van paddestoeleninventarisatie in Friesland, in samenwerking met de Ned. Mycologlsche
in Friesland, Vereniging en -de verbreiding van kennis over het voorkomen van paddestoelen
Een ieder die zich bezighoudt met paddestoelen en paddestoeleninventarisatie is welkom.
voorlopig contactpersoon: Herman Sieben, Ibisstraat 15, 8916 BG Leeuwarden, 058-156010 (thuis)/058-
890463(werk)