TWIRRE 2,1991,1 1 Poetst Rottumeroog de plaat? plannen voor een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog Jappie van den Bergs Eind 1990 werden plannen bekend gemaakt voor een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog. Omdat de plannen in de toekomst ook voor het Friese deel van de Waddenzee gevolgen kunnen hebben, heeft de redactie aan Jappie van den Bergs, één van de schrijvers van de betreffende nota ’Een meer natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog: aanvaardbaar of niet?’, gevraagd om een artikel voor Twirre te schrijven. Het artikel beschrijft in kort bestek de inhoud van de nota. Het accent is de de hierbij gelegd op functie van eilanden voor vogels. -de stabiliserende invloed de eilanden de inleiding van op scheepvaartgeul in het Eemsmondgebled en -de Het beleid de Nederlandse beschermende van overheid ten functie van Rottumeroog voor de aanzien van de Waddenzee is in de zeventiger Noord-gastransportleiding, die vanuit de Noordzee vla jaren aanzienlijk veranderd. Voor die tijd zijn de oostzijde van Rottumeroog naar verschillende plannen ontwikkeld, die ten doel het vasteland loopt. hadden de Waddenzee geheel of grotendeels in te In het 'Beheersplan Natuur Waddenzee' (Min. van polderen. In het kader van deze plannen heeft Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1988) wordt de echter Rijkswaterstaat in 1950 werkzaamheden op voorgesteld om alle stabiliserende eilanden Rottumerplaat en Rottumeroog gestart maatregelen, zoals het planten van Helmgras met de bedoeling het gebied te stabiliseren en Ammophllia areneria, het dichten van gaten in de duinen het geschikt te maken als een belangrijk steunpunt en aanleggen van puindammen om de te breken bij inpoldering. In diezelfde periode begonnen golven op Rottumeroog en te steeds meer mensen zich te realiseren, dat met Rottumerplaat beëindigen, indien uit onderzoek dat dit de inpoldering van de Waddenzee een uniek blijkt, acceptabel is voor de het natuurgebied zou verdwijnen. Dit besef heeft waterstaatkundige belangen en natuurbelang. ultelndelijk geleld tot een herziening van het Dit onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd door Waddenzeebeleid. In de 'Nota over de hoofdlijnen Rijkswaterstaat directie Groningen en de Directie Milieu Faunabeheer. van de ontwikkeling van de Waddenzee' (Mln. van Natuur, en Het heeft in de nota 'Een Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en geresulteerd meer Milieuhygiëne, 1980), die veelal kortweg de PKB- natuurlijke ontwikkeling van Rottumerplaat en Rottumeroog: aanvaardbaar of niet?' (Brllhuls Waddenzee wordt genoemd, zijn de belangrijkste beleid e.a., 1990) richtlijnen van dit nieuwe weergegeven. De hoofddoelstelling is bescherming, behoud en waar nodig herstel van de Waddenzee als morfologische ontwikkelingen natuurgebied. Om de morfologische ontwikkeling van Rottumer- in het oog en Rottumerplaat Juiste verband te kunnen plaatsen, is het belangrijk te weten onder welke omstandigheden een waddengebied ontstaat (red, morfologie betekent letterlijk "leer der vormen" en houdt zich bezig met ligging, vorm en grootte van gebieden en van de die invloed factoren, er op van zijn). De voorwaarden belangrijkste voor het ontstaan en handhaven van een waddensysteem zijn: 1) de aanwezigheid van een ondiepe continentale zee met een zandbodem, 2) een laag liggend achterland, dat bij stijging van de zeespiegel de 3) gemakkelijk toegankelijk is voor zee, een getljderegime waarbij het tijverschll niet groter is dan 4 meter. Zijn deze drie hoofdvoorwaarden vervuld, dan is een Dulnafslag Rottumeroog foto Rijkswaterstaat waddensysteem in één of andere vorm aanwezig, tenzij menselijk ingrijpen de vorming van een Door dit nieuwe beleid heeft Rijkswaterstaat dergelljk systeem voorkomt. Het tijverschll en de begin Jaren tachtig de beheersdoelstelling ten golfhoogte bepalen vervolgens in belangrijke mate hoe het aanzien van de eilanden Rottumerplaat en waddensysteem er uitziet. Het Rottumeroog aangepast. De huidige doelstelling Nederlandse waddensysteem wordt getypeerd door is van beide eilanden. barrlère-ellanden, gericht op handhaving "knotsvormige" omvangrijke Hieraan liggen de volgende waterstaatkundige ebdelta's en talrijke zeegaten. overwegingen ten grondslag (Mln. van Verkeer en Waterstaat, 1967): -het belang van de eilanden Verplaatsing van eilanden Het waddensysteem als beschermingsgordel voor de vastelandskust, is een dynamisch systeem, dat voortdurend aan 2 TWIRRE2,1991,1 Figuur 1. Veranderingen van grootte, vorm en ligging van de eilanden in de oostelijke Waddenzee vanaf 1568 tot 1984 (bron: Ehlers, 1988) veranderingen onderhevig is. Zo hebben de waddeneilanden te maken met afslag, opbouw en wind verplaatsing als gevolg van stroming, en De tendens golven. algemene op lange termijn is, dat de eilanden zich in zuidoostelijke richting verplaatsen. De oorzaken hiervoor zijn een krachtige naar het oosten gerichte vloedstroom, een overheersende noordwestenwind en een geleidelijk stijgende zeespiegel. De snelheid waarmee de eilanden zich verplaatsen verschilt sterk, wat te maken heeft met de grootte van het eiland en met de ondergrond. De eilanden Texel en Borkum hebben bijvoorbeeld stabiele een vrij ligging vanwege een stevige kelleem ondergrond. Rottumeroog heeft daaren- tegen een zandige ondergrond. Het is relatief klein en is in de afgelopen 100 Jaar gemiddeld 30 meter in per Jaar zuldoostelijke richting opgeschoven. Rottumerplaat en Rottumeroog In figuur 1 zijn de morfologische veranderingen in het gebied, waarvan belde eilanden deel uitmaken, Hieruit valt af te leiden dat aangegeven. er aanzienlijke verschuivingen zijn opgetreden. Het eiland Schiermonnikoog is sterk uitgebreid, terwijl de eilanden Bosch en Rottum verdwenen Figuur 2. Verloop van de oppervlakte van zijn. De laatste resten van Rottum heten thans Rottumeroog Rottumeroog en Zuiderduintjes. De reden, dat de oppervlakte van Rottumeroog steeds verder zeegat tussen Rottumeroog en Borkum niet in afneemt (figuur 2), is, dat het Duitse eiland oostelijke richting opschuiven met als gevolg Borkum min of meer vastligt. Hierdoor kan het dat Rottumeroog geleidelijk in de Eemsmonding 3 TWIRRE 2,1991.1 aantallen die In de verdwijnt. De Incidentele toenames in opper- soorten en broedvogels jaren te die 1989 vlakte zijn wijten aan zandgolven langs 1978 en op Rottumerplaat en Rottumeroog de Noordzeekust in oostelijke richting trekken zijn vastgesteld. en tijdelijk verhelen met het eiland. Op de plaats van het voormalige Rottum Is een nieuw Rottumerplaat Rottumerplaat wordt door een eiland ontstaan, namelijk Rottumerplaat. In groot aantal vogels benut als broed- en tegenstelling tot Rottumeroog is de oppervlakte fourageergebied en als hoogwatervluchtplaats. van Rottumerplaat de laatste vijftig Jaar sterk Met de uitbreiding van de oppervlakte en de het eiland Is ook toegenomen (figuur 3). De gezamenlijke opper- begroeiing van Rottumerplaat vlakte van belde eilanden is door de jaren heen het aantal vogels toegenomen. Uit de (tabel 1) dat mln of meer constant gebleven, namelijk c. 1200- Inventarisaties blijkt de 1300 ha. Over de historie van de eilanden Zilvermeeuw Larus argentatus met 2000-3000 Corenzand Heffezand Is bekend. de en weinig broedparen verreweg grootste broedpopulatie Waarschijnlijk zijn het restanten van oude vormt op het eiland. Het aantal broedparen van kwelders geweest, die ultelndelijk volledig zijn de Eldereend Somateria mollissima, Noordse Stern afgebroken door de golven. Op een kaart van Sterna paradisea, Vlsdlef S. hirundo en 1564 zijn ze niet meer beschreven als eilanden Scholekster Haematopus ostralegus ligt In de maar als wadplaten (Ehlers, 1988). orde van enkele honderden. Voor de meeste soorten Is het moeilijk om over de periode, waarin waarnemingen zijn uitgevoerd, duidelijke trends in het te aantalsverloop aan geven. BIJ sommige soorten zoals Eldereend, Kleine mantelmeeuw Larus fuscus, Dwergstern Stema albifrons en Graspieper Anthus pratensis valt er echter een duidelijke toename waar te nemen. Voor de eerste genoemde twee soorten komt deze trend overeen met die van het totale Nederlandse waddengebied en met de landelijke trend (van den Brink, 1989). Voor de Graspieper geldt dit niet; de landelijke trend vertoonde een daling. De Grote Stern Stema sandvicensis met wisselend het eiland. In de broedt succes op periode van c. 1958 tot 1963 hebben jaarlijks enkele duizenden broedparen hun Jongen op het eiland grootgebracht. Daarna volgt een sterke afname tot enkele vanaf 1972 neemt paren, maar het aantal toe tot enkele honderden weer paren in 1976. Na 1976 hebben alleen In de jaren 1979 1983 Grote Sterns het eiland De en op gebroed. precieze oorzaken van het sterk wisselende aantal broedparen zijn niet bekend. Als mogelijke oorzaak van de sterke afname In de Jaren zestig wordt de verontreiniging met organische chloorverbindingen genoemd (Koeman, 1971). Naast de functie voor broedvogels heeft Rottu- 3. de Figuur Verloop van oppervlakte van merplaat een belangrijke functie als hoogwater- Rottumerplaat vluchtplaats, als rustplaats of als fourageer- gebied. Op het eiland zijn in totaal meer dan de vogels 200 soorten waargenomen (van den Brink, 1989). In de zestiger en begin zeventiger jaren zijn door medewerkers van Rijkswaterstaat directie Groningen op Rottumerplaat af en toe vogeltelllngen uitgevoerd (Bouwsema, 1983). Doordat in het midden van de zeventiger Jaren het Ministerie van Financiën afdeling Domeinen, als eigenaar van Rottumerplaat en Rottumeroog, Staatsbosbeheer heeft aangewezen als natuurbeheerder van beide eilanden, zijn de vogelinventarisaties
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages6 Page
-
File Size-