Structuurplan Kiezen voor stedelijkheid

1 Het Plan

2003

Woord vooraf

Het structuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’ is een plan voor de stad Amsterdam. In het besef dat de stad steeds meer deel zal gaan uitmaken van een regionaal stedelijk netwerk, zijn de opgaven en oplossingen meer dan voorheen in regionaal perspectief geplaatst en afgestemd met onze buur- gemeenten en de provincie Noord-Holland. Het structuurplan van Amsterdam is daarmee een belang- rijk onderdeel van het nieuwe streekplan Noord-Holland Zuid.

Dit structuurplan bestrijkt de periode tot en met 2010. Het ruimtelijk beleid zoals in het plan beschre- ven is gericht op die periode, maar vormt voor een deel ook een aanzet tot ontwikkelingen die door- lopen in de periode daarna (functiemenging, intensivering et cetera). Het plan bevat echter geen uit- spraken over locaties die na 2010 in ontwikkeling zullen komen. Alleen voor het gebied Amstel – AMC wordt een uitzondering gemaakt. Het structuurplan kondigt een ontwikkelingsstrategie aan en schetst de opgave voor een verkenning van de transformatiemogelijkheden na 2010. Ook het kaartmateriaal bestrijkt de periode tot 2010.

Als het gaat om veranderingen in de stad, is dit structuurplan ambitieus. De stad is en blijft een popu- laire plek om te wonen, te werken en te recreëren. Daarom kiest de stad voor stedelijkheid, voor opti- maal gebruik van de ruimte en het mengen van verschillende functies. Tot 2010 zal de Amsterdamse woningvoorraad door vele woningbouwprojecten met enige tienduizenden woningen toenemen. Dat betekent vaak herbestemmen en herschikken van de bestaande ruimte en de bestaande functies. De bouwprojecten zijn opgenomen in het Amsterdamse Programma voor Ruimtelijke Investeringen. De plankaart van het structuurplan geeft aan waar in de periode tot en met 2010 kan worden ge- woond, gewerkt en gerecreëerd en langs welke wegen en spoorlijnen het verkeer wordt afgewikkeld.

Wanneer woningen worden ontwikkeld op locaties waar nu andere activiteiten plaatsvinden, bijvoor- beeld bedrijvigheid, dan zijn er doorgaans middelen en alternatieve locaties nodig om herbestemming mogelijk te maken. Amsterdam is dan afhankelijk van actieve medewerking van rijk en provincie. Bij het rijk gaat het vooral om geld voor transformaties van het stedelijke gebied, terwijl van de provincie Noord-Holland wordt verwacht dat zij alternatieve locaties regelt in haar streekplan en de aanleg van benodigde infrastructuur mogelijk maakt.

Naast het ruimtelijke structuurplan zal ook een sociaal structuurplan (‘Structuurplan voor Sociaal’) worden opgesteld. Het doel van dat document is een visie te presenteren die richtinggevend is voor ontwikkelingen in het sociale domein van de stad. Ook daarbij zijn het idee van de netwerkstad en de keuze voor stedelijkheid uitgangspunt.

Er zal veel gaan veranderen in de stad. Het gaat niet alleen om het uitvoeren van reeds bekende projecten zoals de stedelijke vernieuwing van het naoorlogse woongebied, de aanleg van IJburg of de , maar ook om nieuwe ontwikkelingen zoals de transformatie van de Noordelijke IJoever West en van de werkgebieden Amstel I, II en III. Kiezen voor stedelijkheid is kiezen voor de stad. Dat bete- kent meer ruimte voor het wonen, in gemengde milieus en hoge dichtheden. Dat betekent voldoende ruimte voor gevarieerde bedrijvigheid, voor een hoog voorzieningenniveau, voor groen, water en openbare ruimte van hoge kwaliteit en voor een betere bereikbaarheid. Het betekent ook een stad met een sterke positie en sterke relaties in het regionale netwerk.

Namens B&W van Amsterdam,

D.B. Stadig Wethouder Ruimtelijke Ordening

Inhoudsopgave

Inleiding 7 Stedelijkheid 7 Regio 7 Vorm van het nieuwe structuurplan 7 Plan en status 8 Indeling van het structuurplan 8 Aanvullende toetsingskaders 9 Nadere uitwerkingen 9

1Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht 13 1.1 Ontwikkelingen 13 1.2 Opgave voor Amsterdam 15 1.3 Opgave voor de regio 16

2Toekomstperspectief stad en regio 19 2.1 Visie op Amsterdam 19 2.2 Visie op de regio 20

3Randvoorwaarden 23 3.1 Hoofdwater- en groenstructuur 23 3.2 Hoofdnetten infrastructuur 25 3.3 Reserveringen infrastructuur 26 3.4 Locatiebeleid 27 3.5 Hoogbouw 29 3.6 Milieuhindercontouren 29 3.7 Kleinschalige bedrijvigheid 31

4Ruimtelijke structuur 33 4.1 Structuurlaag 1: water en groen 33 4.2 Structuurlaag 2: weg-, rail- en kabelinfrastructuur 34 4.3 Structuurlaag 3: milieutypen 36

5 Spreiding en programmering 41 5.1 Algemeen 41 5.2 Wonen 42 5.3 Kantoren 44 5.4 Detailhandel 44 5.5 Bedrijven 45 5.6 Maatschappelijke functies 47 5.7 Parkeergarages/transferia 50

6 Gebiedsvisies 53 6.1 en gordels 53 6.2 IJburg en 54 6.3 Noord en Waterland 55 6.4 , A10-West en Nieuwe-Meerzone 57 6.5 Amsterdam Zuidoost 58 6.6 Amstelscheg 59 6.7 Zuidas en 59 6.8 60 7Nadere uitwerkingen 63 7.1 Structuurplanuitwerking Westrand 63 7.2 Ontwikkelingsstrategie Amstel – AMC 65

Toelichting op het kaartblad 69 Inleiding

Wat kan een stad als Amsterdam anders dan ‘kiezen voor stedelijkheid’? Toch is dat niet zomaar de titel van dit structuurplan. De keuze voor stedelijkheid komt voort uit de constatering dat Amsterdam zich samen met de omliggende kernen verder ontwikkelt tot een samenhangend stedelijk netwerk op regionaal niveau. Dit proces is een aantal jaren aan de gang en Amsterdam is al onderdeel van een netwerk, waar bijvoorbeeld Schiphol, de IJmond en Almere ook deel van uitmaken. Daarom geeft de gemeente de voorkeur aan de netwerkstad als ruimtelijk ont- wikkelingsmodel voor de regio.

Hoe werkt zo’n stad? Mensen wonen in plaats A, een traditioneel, gedetailleerd, zich binnen de werken in gemeente B en recreëren in gebied C. gemeentegrenzen afspelend structuurplan. Het grootste deel van de dagelijkse verplaatsingen, Dit structuurplan heeft daarom een andere vorm activiteiten, contacten en transacties speelt zich af gekregen. Het plan kent meer betekenis toe aan de op regionaal niveau. Niet alles gebeurt meer in de samenhang tussen ruimtelijke ontwikkelingen in de stad. Uiteraard zijn er ook relaties met een veel stad en die in de regio. De visie op Amsterdam is groter gebied: de Deltametropool (de grote steden ook gebaseerd op wat zich op regionale schaal zal van de Randstad en het Groene Hart tezamen), de of (volgens Amsterdam) zou moeten afspelen. Maar rest van Nederland en internationaal. Met de juiste daarmee is het structuurplan geen regionaal plan sturing kan de netwerkstad sterker worden, meer geworden. Het blijft een plan van en voor de zijn dan de som der delen. De verschillende onder- gemeente, met een geldingsduur tot 2010. delen kunnen elkaar aanvullen door zich vooral te richten op hun eigen kwaliteiten. Voor Amsterdam Vorm van het nieuwe structuurplan is dat stedelijkheid. ‘Kiezen voor stedelijkheid’ is Dit structuurplan zoekt oplossingen voor proble- dus niet alleen de titel, maar ook het motto van dit men van nu en straks. Dat is niet alleen zichtbaar in nieuwe structuurplan. de gemaakte keuzes, maar ook in de manier waar- op sturing aan het beleid wordt gegeven. Door de Stedelijkheid toenemende maatschappelijke dynamiek volstaat Een structuurplan is een ruimtelijk plan voor de een gedetailleerd ruimtelijk plan niet meer en kan stad. Dat betekent weliswaar dat veel uiteenlopen- het zelfs belemmerend werken, zo leert de ervaring de beleidsonderwerpen aan bod komen, maar uit de afgelopen periode. Ook speelt mee dat de alleen voor zover die onderwerpen ruimtelijke overheid tegenwoordig slechts één van de partijen implicaties hebben. Amsterdam is de meest uit- is die bijdragen aan de ruimtelijke ontwikkeling van gesproken, meest stedelijke stad in de regio. de stad. De gemeente heeft daarom gekozen voor Amsterdam bloeit en heeft, zoals veel andere grote een globaal en flexibel structuurplan over de steden in Europa, in de afgelopen 10 jaar een nieuw, hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling. Die herwonnen elan gekregen. De snelle ontwikkeling hoofdlijnen moeten een regisserend en sturend van informatie- en communicatietechnologie heeft effect hebben én voldoende ruimte laten voor al de betekenis van de stad als ontmoetingsplaats die andere partijen. Dit plan biedt ruim baan aan (een belangrijke voorwaarde voor stedelijkheid) acties en ambities. De gemeente beoogt dat geenszins verminderd. Het tegendeel is eerder ‘Kiezen voor stedelijkheid’ wordt vertaald in con- waar. Het lijkt daarom vanzelfsprekend dat Amster- crete plannen en vervolgens leidt tot uitvoering. dam zich binnen zijn netwerk richt op stedelijkheid Niet alleen toezicht achteraf, maar ook sturen en als meest kenmerkende kwaliteit. Dat heeft invloed stimuleren vooraf. op de ontwikkelingen en opgaven voor Amsterdam Dit structuurplan kent geen indeling per stadsdeel. op allerlei gebied. Een gebiedsgerichte aanpak staat voorop, waarbij gebieden zijn gekozen op basis van een gezamen- Regio lijke opgave. ‘Grensoverschrijdende’ problemen en Diverse studies en rapporten voorspellen mogelijke kansen krijgen zo meer aandacht. Ook de verschil- ruimtelijke ontwikkelingen die niet meer passen in lende sectoren worden in dit plan niet in aparte

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Inleiding 7 Proces en procedure Na het vaststellen door het College van burgemeester Het ontwerpstructuurplan Amsterdam is na vast- en wethouders van Amsterdam van de Voortgangs- stelling door het College formeel ter visie gelegd. rapportage Structuurplan in februari 2000 is gestart Op deze ter visielegging zijn bijna 125 verschillende met het opstellen van een nieuw structuurplan. In zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn geana- september 2000 is de Discussienotitie Structuurplan lyseerd en beantwoord in de Nota van Beantwoording Amsterdam uitgebracht. Deze is breed ambtelijk en ontwerpstructuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’ maatschappelijk besproken, zowel binnen als buiten (concept 18 september 2002). Op de openbare hoor- de gemeente. De resultaten zijn verwerkt in de Visie zitting van de raadscommissie Stedelijke Ontwikke- op Hoofdlijnen van mei 2001. Ook die werd door het ling en Waterbeheer van 2 oktober 2002 hebben de College vrijgegeven voor discussie en overleg met indieners hun zienswijzen mondeling kunnen dezelfde partners. De Visie op Hoofdlijnen is sterk toelichten. Op basis van de tervisielegging en het georiënteerd op de regio en op de lange termijn en horen van de commissie (30 oktober 2002) is het vormde de Amsterdamse inbreng voor het nieuw op ontwerpstructuurplan aangepast, voorgedragen in te stellen streekplan Noord-Holland Zuid. De resul- B&W en voor een tweede termijn in de commissie taten van het overleg zijn verwerkt in het concept- besproken (8 januari 2003). Naar aanleiding van die ontwerpstructuurplan van oktober 2001. Het overleg commissiebehandeling is het plan nog aanzienlijk over het conceptontwerp is gevoerd met dezelfde gewijzigd, werd het opnieuw in B&W en de maatschappelijke en ambtelijke partners, maar betrof commissie gebracht en is het vervolgens vastgesteld bovendien het zogenaamde artikel 10 overleg (BRO). in de Amsterdamse gemeenteraad (16 april 2003). Ook werd een inspraakavond gehouden. De resulta- Het vastgestelde plan zal worden voorgedragen aan ten van het overleg zijn verwerkt in het ontwerp- Gedeputeerde Staten van Noord-Holland om het structuurplan en samengevat en geanalyseerd in de vast te stellen als uitwerking van het streekplan notitie ’Resultaten van het overleg en besluitvorming Noord-Holland Zuid voor het grondgebied van de door B&W’ die gelijk met het ontwerpstructuurplan Gemeente Amsterdam. is uitgebracht.

hoofdstukken behandeld. Ze komen integraal aan Indeling van het structuurplan bod in de visie, bij spreiding en programmering, bij Centraal in deel I, Het Plan, staat het toekomst- de ontwikkeling van ruimtelijke structuren, in de perspectief voor de hoofdlijnen van de regionale en vorm van randvoorwaarden en bij de deelgebieden. stedelijke ruimtelijke ontwikkeling. Dat perspectief wordt nader uitgewerkt in randvoorwaarden, in Plan en status beleid voor spreiding en programmering, in een Het structuurplan dient als beleids- en toetsings- visie op de ontwikkeling van ruimtelijke structuren, kader voor bestemmingsplannen binnen de in een visie op verschillende gebiedsdelen van de gemeentegrenzen. De gemeente Amsterdam en stad en, ten slotte, in opgaven voor nadere uit- de provincie hebben bij de instelling van de stads- werkingen van het plan. Het plan gaat vergezeld delen afspraken gemaakt over beleidsvrijheid. van een kaartblad, vooral ter toetsing van bestem- Om de bestuurlijke positie van de centrale stad te mingsplannen. Hierop staan de plankaart, drie kaar- versterken krijgt dit structuurplan de status van ten met randvoorwaarden en een kaart met de situ- streekplan. Gedeputeerde Staten stellen het plan atie 2002. Zie voor meer informatie de ‘Toelichting vast als nadere uitwerking van het streekplan op het kaartblad’ achterin. Noord-Holland Zuid voor het grondgebied van In deel II, De Toelichting, wordt het toekomstper- Amsterdam. Hiermee wordt het structuurplan inte- spectief onderbouwd. De begrippen netwerkstad graal onderdeel van dat streekplan. Het zal boven- en stedelijkheid krijgen een uitwerking op basis van dien, als nadere uitwerking van het streekplan, aan diverse studies die de gemeente Amsterdam heeft de regioraad van het Regionaal Orgaan Amsterdam laten verrichten door onder meer de Universiteit worden voorgelegd. van Amsterdam. Verder worden maatschappelijke In het algemeen geldt dat wanneer voorstellen en ruimtelijke ontwikkelingen geschetst. De keuzes voor nieuw ruimtelijk beleid afwijken van het vast- die de visie op stad en regio bepalen, worden ver- gestelde structuurplan, een nieuw structuurplan volgens expliciet onderbouwd. In deel III wordt een nodig is of voor de desbetreffende gebieden een overzicht gegeven van het overleg dat is gevoerd structuurplanherziening vereist is, inclusief de daar- over dit structuurplan. Daarnaast zijn de resultaten bij behorende procedures van inspraak en besluit- van de tervisielegging integraal opgenomen. vorming.

8 Inleiding 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Aanvullende toetsingskaders Wanneer een aanvullend toetsingskader? Voor functies die in het bijzonder aandacht of Aanvullende toetsingskaders zijn vooral relevant bescherming nodig hebben, is of komt meer gede- waar en wanneer sprake is van: tailleerd beleid met aanvullende regels (Aanvullend • uitgesproken kwetsbare functies of gebieden die via Toetsingskader). Bij toetsing van plannen worden het ruimtelijke beleid bescherming nodig hebben ook deze aanvullende toetsingskaders geraad- tegen ongewenste ontwikkelingen en waar het pleegd. In het structuurplan worden aanvullende nieuwe (globale) structuurplan of andere bestaande toetsingskaders aangekondigd voor het nieuwe, wettelijke kaders die bescherming onvoldoende tevens in regionaal verband vast te stellen locatie- bieden; beleid en het hoogbouwbeleid. Het aanvullend • beleidsterreinen die vragen om een meer verfijnde toetsingskader Hoofdgroenstructuur (5 juni 2002) regelgeving in de ruimtelijke sfeer dan het nieuwe behorende bij het structuurplan ‘Amsterdam Open (globale) structuurplan mogelijk maakt (of met Stad’ (1996) wordt ook op dit structuurplan van andere wettelijke kaders worden geregeld), maar die toepassing verklaard, uitgezonderd de groene noodzakelijk is voor het doen slagen van het in het elementen die uit de hoofdgroenstructuur zijn ver- structuurplan voorgestane ruimtelijke beleid. wijderd en met inbegrip van de elementen die in dit structuurplan aan de hoofdgroenstructuur zijn Uiteraard is niet geheel te overzien of zich in de na- toegevoegd. bije toekomst, naast de reeds geselecteerde onder- De ervaring met aanvullende toetsingskaders leert werpen (hoogbouwbeleid, locatiebeleid), nieuwe dat een striktere afbakening gewenst is welk beleid onderwerpen aandienen die een aanvullend wél en welk beleid níet met een aanvullend toet- toetsingskader vereisen. Daarbij zouden dezelfde singskader kan worden vastgesteld. Met het nieuwe criteria moeten gelden als hier genoemd. Boven- structuurplan wordt bovendien een globaler ruimte- dien geldt dat B&W een concrete opdracht moeten lijk beleid beoogd. Het zou dus vreemd zijn geven een aanvullend toetsingskader op te stellen en wanneer tegelijkertijd voor van alles en nog wat dienen de aanvullende toetsingskaders relevant te gedetailleerde aanvullende toetsingskaders worden zijn op de schaal en termijn van het structuurplan. opgesteld. Dat neemt overigens niet weg dat rele- Mogelijke voorbeelden zijn nieuw gemeentelijk vante beleidsnota’s, die na inwerkingtreding van dit beleid over cultuurhistorie of geluidshinder. structuurplan door de gemeenteraad worden vast- gesteld, net als vroeger in de afwegingen worden betrokken. kelingsstrategie (voor de zone Amstel – AMC). Waarom een structuurplanuitwerking? Voor de Nadere uitwerkingen Westrand is al een visie op hoofdlijnen gemaakt, De belangrijkste acties na de vaststelling van het maar een ruimtelijke vertaling van de visie is nodig. structuurplan zijn het opstellen van één structuur- De uitwerkingsbevoegdheid biedt de gelegenheid planuitwerking (voor de Westrand) en één ontwik- om het structuurplan uit te werken overeenkomstig

Afwijkingen en reikwijdte Een globaal structuurplan heeft een grotere flexibi- en Waterbeheer uit de Gemeenteraad en na advies liteit dan een gedetailleerd plan. Binnen het beleids- van de Amsterdamse Planologische Commissie, kader bestaat ruimte voor interpretatie. Wanneer die conform de in het streekplan genoemde categorieën. ruimte geboden is en vervolgens gekozen wordt voor Dit besluit is een advies aan Gedeputeerde Staten die een bepaalde interpretatie, dan telt dat niet als ‘afwij- gelijktijdig met een besluit over goedkeuring van het ken’. Voor onderdelen van het ruimtelijk beleid kan bestemmingsplan of naar aanleiding van een bouw- het gewenst zijn nadere, gedetailleerde beleidsregels plan, een beslissing nemen vast te leggen. Dat kan met aanvullende toetsings- over de afwijking van de streekplanuitwerking. kaders. De provincie wordt in een vroegtijdig stadium over In het streekplan Noord-Holland Zuid zijn verschil- mogelijke toepassing van de afwijkingsbevoegdheid lende categorieën beleidsuitspraken aangegeven met geïnformeerd. Het streekplan Noord-Holland Zuid een bijpassende (van lichte tot zware) procedure. kent geen concrete beleidsbeslissingen binnen de Besluitvorming over afwijkingen vindt in eerste grenzen van het Amsterdamse deel. Dat betekent instantie plaats op gemeentelijk niveau. Burgemeester dat de vraag of er eventueel sprake is van beleids- en wethouders nemen een besluit tot afwijking, na beslissingen waaraan een Milieu Effect Rapportage behandeling in de Commissie Stedelijke Ontwikkeling gekoppeld moet worden hier niet aan de orde is.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Inleiding 9 de in het plan opgenomen regels. Het ontwerp van de uitwerking zal vier weken ter visie worden gelegd, waarin een inspraakavond zal worden geor- ganiseerd. Na vaststelling door de gemeenteraad zal de uitwerking aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd, zodat zij het uitwerkingsplan kunnen vaststellen als herziening van het streekplan Noord- Holland Zuid. Waarom een ontwikkelingsstrategie? De zone Amstel – AMC zal de komende decennia ingrijpend veranderen, maar de aard, inrichting en uitkomsten van de transformatieprocessen moeten met betrok- ken partijen nader worden uitgewerkt. De resulta- ten van de ontwikkelingsstrategie verkrijgen pas status na een raadsbesluit. Uitvoering van voorstel- len die afwijken van wat met dit structuurplan is vastgesteld vergen een herzien of nieuw structuur- plan.

10 Inleiding 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 11 De ontwikkeling van de stad zet door met onder meer de aanleg van IJburg. Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht De Amsterdamse samenleving is voortdurend in ontwikkeling. Sinds het midden van de jaren 1 tachtig neemt het aantal inwoners toe door natuurlijke groei, door afname van het aantal mensen dat de stad verlaat en door meer aanwas uit het buitenland. Het aandeel allochtonen zal verder toenemen, van ruim een derde nu tot meer dan de helft in het tweede kwart van deze eeuw.

1.1Ontwikkelingen laatste is niet eenvoudig. Op dit moment wordt de jaarlijks geplande bouwopgave niet gehaald. Het Bevolking en wonen in Amsterdam gaat overigens niet alleen om aantallen woningen. Naast aanwas uit traditionele immigratielanden Belangrijk is ook dat mensen vragen om meer neemt de migratie vanuit westerse geïndustriali- kwaliteit en variatie. Vraag en aanbod zijn nu niet seerde landen toe, in het kielzog van internationale goed in evenwicht. Er zijn veel kleine, goedkope, bedrijven en instellingen. Ook deze mensen bege- gestapelde huurwoningen in Amsterdam. Veel ven zich op de woningmarkt en zoeken veelal een mensen willen een betere en grotere woning in de goede, maar niet per se grote woning in een uit- stad en hebben er ook (in beperkte mate) geld gesproken stedelijke omgeving. Het stedelijk woon- voor. Maar omdat die woningen er onvoldoende milieu van Amsterdam staat in toenemende mate zijn, blijven deze mensen óf goedkoop wonen óf in de belangstelling van deze groepen. Dit woon- verhuizen ze, noodgedwongen, naar de regio. milieu, zoals dat zich grofweg binnen de ring mani- Daar worden wel grotere koopwoningen gebouwd. festeert, is uniek in Nederland, zowel in omvang, in Het ongewenste gevolg is een scheefgroei in het aantrekkingskracht, als in ontwikkelingspotentie. sociale evenwicht. Het beleid van stedelijke ver- Het is bij uitstek het gebied waar het stedelijk nieuwing, waarmee het naoorlogse woongebied wonen tot volle wasdom is gekomen, met bijbeho- van Amsterdam opnieuw wordt gestructureerd, rende hoge dichtheden en vierkante-meterprijzen. gaat daarom uit van woningen die groter zijn, vaker Maar er gaan ook mensen weg. Het gaat vooral om koopwoning zijn en een hogere kwaliteit hebben. gezinnen, meestal uit de middenklasse, die op zoek zijn naar een eengezinswoning in een rustige wijk. Vrije tijd, voorzieningen en leefcultuur Dit type woning en woonomgeving is in Amster- De welvaart van Amsterdammers is, net als van de dam maar beperkt voorhanden, maar wordt wel in andere Nederlanders, toegenomen. Tegelijkertijd ruime mate gebouwd in de regio, zoals in Almere zijn mensen mobieler geworden, individueler en is en de Haarlemmermeer. de stedelijke samenleving divers en multicultureel. Amsterdam is uitermate populair als woonplek. Dat leidt tot een grote diversiteit aan leefstijlen, Het aantal huishoudens in de stad neemt toe, maar zichtbaar in de openbare ruimte. steeds meer huishoudens bestaan tegenwoordig uit Amsterdam heeft een breed pakket aan voorzienin- een of twee personen. Die trend zal doorzetten. gen. In het dagelijkse gebruik gaat het vooral om Door de continue instroom van jongeren blijft hun winkels, sportmogelijkheden, volkstuinen, gezond- aandeel in Amsterdam hoog. In tegenstelling tot in heidszorg, onderwijs en religie. Al deze voorzienin- de rest van het land treedt in Amsterdam geen gen staan onder invloed van maatschappelijke ont- echte vergrijzing op. Wel zorgt de omvangrijke wikkelingen. Naast de meer algemene trend tot naoorlogse geboortegolf voor een toename van schaalvergroting, gaat het hier juist om de nood- het aandeel ouderen in de stad na of rond 2010. zaak tot schaalverkleining. Een andere belangrijke ontwikkeling is dat het De behoefte aan gevarieerde mogelijkheden voor ruimtegebruik per inwoner blijft toenemen. Een vrijetijdsbesteding groeit. Er zijn veel meer woning waarin in de jaren vijftig een gezin van vier uitgaansgelegenheden dan vroeger en ook het mensen woonde, blijkt nu nog maar net groot winkelbestand is ingrijpend veranderd. Pleinen, genoeg voor één persoon. Dit alles leidt tot een straten en parken in de stad worden intensiever en flinke bouwopgave voor Amsterdam en daarbij het gevarieerder gebruikt dan vroeger. bewaken van de continuïteit in het bouwen. Dat Groen is deels het decor voor activiteiten van de

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 1 Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht 13 stedeling, maar is ook van belang vanwege met de de ICT. De economische ontwikkelingen hebben stad contrasterende kwaliteiten zoals rust, ruimte hun invloed op bedrijventerreinen. Het aandeel en planten- en dierenleven. kantoren neemt toe door de snelle groei van de Cultuur speelt een belangrijke rol, niet alleen van- tertiaire sector, de dienstverlening. Bovendien wege kunst met een grote K, maar ook door allerlei treedt er menging op met andere functies. activiteiten op buurtniveau en door broedplaatsen. De vraag naar droge en vooral natte (aan havens Deze laatste hebben het moeilijk, althans in de gelegen) bedrijventerreinen is groot en kan slechts binnenstad en vlak daar omheen, vanwege de hoge gedeeltelijk in Amsterdam worden opgelost. grondprijzen. Broedplaatsen hebben meer kans in zones die wachten op nieuwe ontwikkelingen en Mobiliteit en bereikbaarheid dit soort pioniers kunnen gebruiken, zoals de De mobiliteit is enorm toegenomen. Het autobezit Noordelijke IJoever. groeide net als de welvaart en wonen en werken Regionale en (inter)nationale voorzieningen in kwamen verder uit elkaar te liggen. Dit uit zich Amsterdam bevinden zich van oudsher in het stads- bijvoorbeeld in meer goederenvervoer, waarvoor centrum. Al geruime tijd is een ontwikkeling gaan- nieuwe concepten nodig zijn. De voor dit structuur- de waarbij diverse subcentra ruimte bieden aan plan uitgevoerde mobiliteitstoets maakt duidelijk functies die niet meer in de binnenstad passen. dat de zogenaamde scheefheid in de woon-werk- Dat proces strekt zich inmiddels uit tot ver in de balans het komend decennium alleen maar groter regio. Steeds vaker zullen voorzieningen van wordt. Ook het sociaal-recreatieve verkeer zorgt bovenlokaal niveau in de regio een plek vinden. voor extra mobiliteitsgroei. De ICT-ontwikkelingen Andere functies leveren daarentegen een belang- bieden geen oplossingen voor de mobiliteitsgroei. rijke bijdrage aan de stedelijke cultuur of gedijen In Amsterdam is beter grondgebruik rond zones en juist in de stad optimaal. Kiezen voor dat soort knooppunten van openbaar vervoer zeker kansrijk. functies is ook ‘kiezen voor stedelijkheid’. De auto moeten we echter niet vergeten. Want ook in deze gebieden leidt verdichting tot meer auto- Werken en economie verkeer. De omvang en aard van de maatregelen De Amsterdamse economie heeft zich het om het autoverkeer af te wikkelen zijn afhankelijk afgelopen decennium voorspoedig ontwikkeld (al van de verwachte verkeerstoename. Eisen van leef- blijkt dat er recentelijk toch veel bedrijven zijn ver- baarheid zijn hierbij richtinggevend. Wanneer de trokken). Ze is veelzijdig en er is een grote mate van Westrandweg en een verbinding tussen de A6 en vervlechting tussen de verschillende activiteiten. In A9 worden aangelegd, ontstaat een bijna complete toenemende mate hoort de regio hierbij. Naast tweede ring rond de stad die het mogelijk maakt Schiphol en de dienstensector spelen ook de de A10 een meer lokale functie te geven. Dat havens en de industrie een belangrijke rol. levert ruimte op voor bebouwing. In de regio is er veel werkgelegenheid bijgekomen. Het aanbod aan arbeidskrachten nam eveneens De ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam en toe. Dat aanbod heeft de hoeveelheid werk echter de netwerkstad niet kunnen bijbenen, vooral als het gaat om hoger De ruimtelijke structuur van Amsterdam is altijd in opgeleiden. Voor een deel worden deze plekken ontwikkeling. Amsterdam heeft zich ontwikkeld van opgevuld door mensen van buiten, die hier ook een stad in een relatief groene omgeving tot een moeten kunnen wonen. Voor een groter deel zal stad die het centrum vormt van een samenhangend Amsterdam zelf aan de vraag naar arbeidskrachten regionaal netwerk, een netwerkstad. Het functione- moeten voldoen door de arbeidsparticipatie onder ren van dat regionale netwerk is af te lezen aan het Amsterdammers te vergroten. Dat kan bijvoorbeeld hoge aantal dagelijkse verplaatsingen, transporten, door scholing en meer kinderopvang. transacties en contacten tussen steden, knooppun- Amsterdam ontwikkelt zich steeds meer tot het ten, (lucht)havens, werkgebieden, woonwijken en belangrijkste centrum in Nederland voor zakelijke recreatievoorzieningen. Goede verbindingen zijn en financiële diensten, informatie en telecommuni- daarom belangrijk. Binnen de netwerkstad zet catie. Deze tak wordt ‘nieuwe economie’ genoemd Amsterdam in op stedelijkheid en het realiseren van en wordt sterk beïnvloed door de ontwikkeling van intensieve en gemengde stedelijke milieus. Het informatie- en communicatietechnologie (ICT). beleid ‘optimalisering grondgebruik’, dat zich richt Deze bedrijven opereren op wereldschaal en heb- op intensivering én kwaliteitsverbetering, laat zien ben baat bij het aantrekkelijke stedelijke klimaat en hoe dergelijke milieus in de praktijk kunnen worden de gemengde milieus van Amsterdam voor hun gerealiseerd. In de rest van de regio is genoeg dagelijkse contacten en activiteiten. Voor Amster- geschikte ruimte te vinden voor wonen en werken dam liggen er grote kansen in de cluster rondom in lage dichtheden. De netwerkstad betekent dus

14 1 Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam dat er specialisatie plaatsvindt tussen de verschil- vervoer. Concentratie is juist in Amsterdam kansrijk. lende kernen van de regio, maar ook dat de regio De ontwikkelingen in de regio vragen om verbete- een compleet aanbod aan milieus en functies ringen in de regionale weg- en railinfrastructuur. nastreeft. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling Goede verbindingen zijn immers essentieel voor functies naar een andere regio door te verwijzen of een netwerkstad. te verplaatsen. Landschappen Transformatie en optimalisering van het stedelijk De regio heeft een aantal waardevolle landschap- grondgebruik pen. Het zijn grote, nog gave gebieden buiten de Het grondgebruik in de stad wordt al geruime tijd stedelijke concentraties, zoals Waterland, de duinen, geïntensiveerd op plekken die goed over weg en het Groene Hart en het Markermeer. Het concept rail bereikbaar zijn. Het betreft knopen en zones ‘stad in het landschap’ gaat op deze schaal nog op. die in een ring liggen rond de binnenstad en de Reeds lang wordt gestreefd naar het behoud van bebouwingsgordels daaromheen: Sloter- deze gebieden en dat zal de komende decennia dijk, de en meer recentelijk de Zuidas en de niet anders zijn. De belangrijkste veranderingen zit- A10-West. Met nieuwe openbaarvervoerlijnen wor- ten dan in de noodzakelijke aanpassing van het den meer gebieden beter bereikbaar. De Noord/ watersysteem. Tussen de stedelijke onderdelen van Zuidlijn, met zijn toekomstige vertakkingen naar de netwerkstad liggen kleinere groene en blauwe agglomeratie en regio, speelt daarbij een belang- gebieden die onder druk staan, zoals Spaarnwoude rijke rol. De strategische betekenis van plekken en het IJmeer. Dit zijn elementen die tegenwoordig wordt niet alleen bepaald door de ligging. Ook de aangemerkt kunnen worden als ‘landschap in de ontwikkelingsfase is van belang. Zo zijn haven- en stad’. In de komende decennia zullen hier de struc- industriegebieden binnen de ringweg deels ver- turen worden versterkt door de aanleg van recrea- ouderd. De keuze is hier tussen óf ingrijpend her- tiegebieden, natuurgebieden en verbindende recre- structureren óf een complete functieverandering. atieve of ecologische zones. In ieder geval gaat het om transformaties die grote veranderingen inhouden. Ook woongebieden ver- 1.2 Opgave voor Amsterdam ouderen. De naoorlogse woongebieden hebben veel kwalitatief mindere woningen en een woon- De centrale opgave waar Amsterdam nu en de omgeving die niet meer aansluit bij de huidige komende decennia op ruimtelijk gebied voor staat, behoefte. is het versterken van het profiel in het regionale netwerk, ook om de regio in haar geheel te verster- Bouwen en verbindingen in de regio ken. Deze opgave bestaat uit de volgende thema’s. Veel bouwen in de stad betekent niet dat er in de regio niets hoeft te gebeuren. Daarvoor is het Het ontwikkelen van milieus die juist in Amsterdam benodigde aantal woningen, bedrijventerreinen kansen hebben en voorzieningen te groot. Op dit moment wordt Amsterdam biedt specifieke kansen aan milieus met weliswaar veel gebouwd in het kader van de Vierde bebouwing en omgeving van hoge kwaliteit, met Nota Extra (Vinex) en de actualisatie daarvan (Vinac), intensief grondgebruik, met menging van activitei- maar binnenkort is dat klaar. Het is de vraag op ten en met een optimaal openbaarvervoer- en fiets- welke plek in de regio nog ruimte voorhanden is netwerk. Om deze milieus te realiseren moeten voor grootschalige verstedelijking. Amsterdam ligt sommige bestaande woon- en werkgebieden wor- omgeven door waardevolle landschappen waar ver- den getransformeerd en nieuwe gebieden worden stedelijking niet gewenst is. Aan de westkant van ontwikkeld. Dat vergt ingrijpende en complexe de stad domineren de lucht- en zeehaven. Deze operaties. Tegelijkertijd moet de milieuhinder in de kennen al tijden een sterk groeiende ruimtebehoef- stad worden teruggedrongen. te. Behalve ruimtebeslag zorgen de luchthaven en Met de ontwikkeling van bedoelde milieus versterkt zeehaven voor milieuhinder. Dat werkt beperkend Amsterdam niet alleen zijn profiel. De stad voorziet voor wonen in een groot deel van de regio. De ook in een groot deel van de behoefte aan wonin- beste kansen voor grootschalige verstedelijking gen, kantoren en voorzieningen om te voorkomen bieden de grote polders, de Haarlemmermeer dat daarvoor (een veel groter) ruimtebeslag in de en Zuidelijk Flevoland. Hier zal ook het nodige regio noodzakelijk is. Voor werk dat zich niet laat gebouwd gaan worden. Verder is concentratie van mengen met activiteiten als wonen en recreëren verstedelijking binnen bestaand stedelijk gebied dé moeten locaties worden aangewezen, zowel in de opgave. Dat kost minder ruimte en concentraties stad als daar buiten. kunnen beter worden voorzien van goed openbaar

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 1 Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht 15 Het op alle fronten vergroten van de bereikbaar- worden gekozen op grond van de specifieke heid van de stad kansen die de verschillende regionale kernen of Amsterdam moet zich blijven ontwikkelen als een gebiedsdelen bieden. Ook voor afzonderlijke acti- belangrijk knooppunt voor regionale, nationale en viteiten moet naar een spreiding worden gezocht internationale verbindingen. De bereikbaarheid die goed past bij de regio als geheel. Het stedelijke moet daarom worden vergroot door een gediffe- netwerk is daarbij leidend. rentieerde inzet van verschillende vervoerswijzen: In de regio zullen overigens ook voldoende goed- verkeer en vervoer over water, via de weg en rail en kope woningen gebouwd en behouden moeten per kabel. De mobiliteitsgroei is tot op zekere worden. hoogte onvermijdelijk, de opgave richt zich vooral op het kanaliseren van die groei. Het is van belang Het bieden van ruimte voor een verdere ontwik- stedelijke ontwikkeling en bereikbaarheid goed op keling van Schiphol elkaar af te stemmen. Uitbreiding en een betere Schiphol is van groot belang voor de Amsterdamse inzet van het openbaar vervoer in combinatie met regio als knooppunt van vervoer én als trekpleister de fiets (ketenmobiliteit) zijn sturend. Tegelijkertijd voor internationale topinstellingen en kantoren. zal de stad goed bereikbaar moeten blijven voor Binnen de grenzen die milieu en leefbaarheid automobilisten, maar uitbreiding van auto- stellen, moeten optimale voorwaarden worden infrastructuur blijft beperkt vanwege de leefbaar- geboden om de internationale positie van de lucht- heid. haven te versterken. Dat heeft betrekking op de toegestane hoeveelheid milieuhinder, de bereik- Het verhogen van de kwaliteit van water, groen baarheid en de ruimte voor luchthavengerelateerde en openbare ruimte activiteiten en infrastructuur. Amsterdam moet een balans vinden tussen het beschermen van waardevolle elementen van water, Groei van de zeehaven mogelijk maken groen en openbare ruimte én het ontwikkelen van Zeehaven en industrie vormen een van de pijlers kwaliteiten die het voortdurend veranderende leven van de economie. Omdat zij vooral gericht zijn op in de stad faciliteren. In bepaalde delen van verwerking, zijn de zeehaven verweven met andere Amsterdam zal de stad uitbreiden, wat ten koste economische pijlers. De opgave is om de mogelijk- gaat van groen, water en openbare ruimte. Het heden tot groei van deze activiteiten in de regio te gaat hier meestal om de stadsrand en daarmee benutten, maar ook om het bijbehorende ruimte- raken deze ontwikkelingen de groene scheggen. beslag en de milieuhinder zoveel mogelijk te con- Hier is de opgave om nieuwe of aangepaste struc- centreren. Betere bereikbaarheid over water, weg turen op hun kwaliteiten te onderzoeken en het en rail is een voorwaarde voor evenwichtige groei. verlies aan groen of water te compenseren door een hogere kwaliteit te bieden. In bepaalde delen Het vergroten en differentiëren van de bereik- van de stad moet ruimte worden gezocht voor baarheid van de regio waterberging. Veldsport en volkstuinen in de stad De bereikbaarheid van de regio als internationaal moeten gerelateerd worden aan ontwikkelingen in concurrerend leef- en vestigingsmilieu moet het vrijetijdsgedrag, eisen van leefbaarheid en de worden vergroot. Er moeten daarom betere inter- behoefte aan efficiënter ruimtegebruik. nationale en nationale verbindingen komen. Versterking van het regionale (openbaar) vervoer is 1.3 Opgave voor de regio uitermate dringend gezien de huidige achterstan- den en knelpunten. Daarnaast moet er in de regio De opgave voor Amsterdam hangt samen met de meer onderscheid komen in het soort en de mate opgave voor de regio. Wat Amsterdam betreft is van bereikbaarheid, afgestemd op de gewenste de centrale opgave voor de regio het uitbouwen stedelijke ontwikkeling van diverse gebiedsdelen. van de positie als internationaal concurrerend Verschillende principes moeten voor deze opgave stedelijk leef- en vestigingsmilieu. Deze opgave worden ingezet: het scheiden van vervoersstromen behelst de volgende thema’s. (‘ontvlechting’), het met elkaar verbinden van ver- voersnetwerken op knooppunten en koppeling van Het vergroten van de verscheidenheid in regio- stedelijke en infrastructurele ontwikkeling. nale leef- en vestigingsmilieus Bijzondere aandacht verdient het goederenvervoer De verscheidenheid aan leef- en vestigingsmilieus dat naar verwachting een enorme groei zal door- in de regio moet worden vergroot door vooral zeer maken. stedelijke en landelijke milieus te creëren. De loca- ties waar die milieutypen kunnen komen, moeten

16 1 Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Kwaliteitsverhoging van water, groen en landschap Opgave is om tegenwicht te bieden aan de voort- gaande versnippering en kwaliteitsvermindering van natuur en landschap in de regio. Dat vraagt duidelijke keuzes over gebieden die beschermd moeten worden en gebieden waar – in samenhang met verstedelijking – nieuwe kwaliteiten en land- schappelijke structuren moeten worden gereali- seerd. Daarbij zijn vooral verbindingen belangrijk. Opgave is verder om met aanpassingen aan de waterstaat een duurzaam antwoord te vinden op de waterproblemen in de regio. Deze aanpassingen moeten worden gebruikt om in hun algemeenheid kwalitatief hoogwaardige gebieden aan het regio- nale landschap toe te voegen.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 1 Ontwikkelingen en opgaven in vogelvlucht 17 Het toekomstperspectief voor de Noordelijke IJoever betekent onder andere de transformatie van het Shell-terrein. Toekomstperspectief stad en regio

Hieronder worden de hoofdlijnen van de visie op de stad en de regio geschetst wat betreft de 2 ruimtelijke ontwikkelingen tot 2010 en daarna. In de hoofdstukken hierna wordt deze visie nader uitgewerkt in randvoorwaarden, de gewenste ontwikkeling van ruimtelijke structuren, spreiding en programmering, gebiedsvisies en nadere uitwerkingen van het structuurplan. De visie op de regio, zoals hier geformuleerd, is de visie van de gemeente Amsterdam op haar omgeving en strookt met de gemaakte afspraken in Noordvleugelverband. In het streekplan Noord-Holland Zuid en eventueel andere streekplannen zal een visie op de regio formeel moeten worden vastgelegd. Dit valt buiten de bevoegdheid van de gemeente Amsterdam.

2.1 Visie op Amsterdam alternatieve ruimte aangeboden voor activitei- ten die niet met andere te mengen zijn. Het motto van het structuurplan is ‘kiezen voor • In de Westrandwegzone is woningbouw niet stedelijkheid’. De keuze voor de netwerkstad als mogelijk. Hier wordt (zij het tot op zekere hoog- ruimtelijk ontwikkelingsmodel op de regionale te) ruimte geboden voor werk dat zich niet met schaal maakt het noodzakelijk dat Amsterdam en woningbouw laat mengen. de andere steden in de regio zich inzetten voor hun • De binnenstad, delen van de 19de- en 20ste- specifieke kwaliteiten. Concreet resulteert dit voor eeuwse gordels en de geïntensiveerde over- Amsterdam in de onderstaande keuzes. Om deze gangszones gaan het grootstedelijke kerngebied keuzes op de lange termijn mogelijk te maken, zal vormen. Dit gebied is het best bereikbaar per er al vaak op de korte termijn aan gewerkt moeten openbaar vervoer en fiets, kent de hoogste worden: ruimtelijke ordening betekent tijdig antici- menging en intensiteit en kent veel variatie in peren op toekomstige ontwikkelingen. karakter. Er zijn zowel hoogwaardige woningen als internationale topinstellingen, -kantoren en In de stad worden vooral intensieve en gemeng- -voorzieningen. De overige bewoonde delen de stedelijke milieus gerealiseerd. van de stad zullen eveneens relatief hoge dicht- • De stad zal stedelijke milieus ontwikkelen van heden, menging en een goede bereikbaarheid een hoge kwaliteit, met hoge bebouwings- en hebben. De ruimte voor innovatieve, culturele gebruikersdichtheden, met veel functiemenging, en economische activiteiten zal hier worden ver- een optimale aansluiting op het openbaar ver- groot. In de Westelijke Tuinsteden en in Noord voer en een hoogwaardig fietsnetwerk. Dit leidt zullen stedelijke (deels regionale) centra tot ont- 2 tot beperking van energieverbruik en CO -uit- wikkeling komen met een belangrijke verzor- stoot. gende functie voor het desbetreffende gebied. • De belangrijkste gebieden voor deze intensive- • De ontwikkelingen en opgaven zoals beschre- ring en menging zijn het naoorlogse woongebied ven in hoofdstuk 1 en de afspraken die over de in West, Noord en Zuidoost en de overgangs- woningbouw in de periode 2010-2030 zijn zones van de stad rondom de ringweg A10, de gemaakt in Noordvleugelverband leiden naar A2 en de A4, en langs het IJ. huidige inzichten tot een bouwopgave voor • Bij die intensivering is het tevens de opgave om Amsterdam van zo’n 50.000 woningen in de de milieuhinder niet verder te laten toenemen. stad voor de desbetreffende periode. Dat betreft luchtvervuiling, geluidhinder en •Op basis van bovenstaande inzet zal naar ver- blootstelling aan gevaar. Voor de hierboven wachting aan die opgave kunnen worden genoemde overgangszones is het terugdringen voldaan. van milieuhinder zelfs een voorwaarde voor • Bovendien zullen veel werkgelegenheid en intensivering. Daarvoor zullen technisch com- voorzieningen in de stad tot ontwikkeling kun- plexe en kostbare ingrepen worden gedaan nen komen. Amsterdam krijgt daarmee een nog (overbouwingen en dergelijke) en wordt elders sterker stedelijk profiel binnen de regio.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 2 Toekomstperspectief stad en regio 19 De bereikbaarheid wordt verbeterd, zowel over regels wordt extra bescherming geboden. Ook op de weg als per rail en water, en in directe samen- een lager schaalniveau zal er worden geïnvesteerd hang met intensivering en de ontwikkeling van in een goede, stedelijke openbare ruimte. centrummilieus. • De visies op het water, groen en de openbare • De intensivering en menging van het stedelijke ruimte worden afgestemd op de intensivering gebied betekenen een uitbreiding van de van de stad en op de veranderende behoeften milieus met de karakteristiek van een centrum. van de stedeling. Met gerichte impulsen zal de Deze ontwikkeling zal het sterkst plaatsvinden in (gebruiks)kwaliteit van water, groen en open- goed per openbaar vervoer bereikbare zones en bare ruimte worden verhoogd. Waterberging in bij knooppunten. Daarmee wordt een belang- de bestaande stad krijgt daarbij extra aandacht. rijke bijdrage geleverd aan het kanaliseren van • Het ruimtelijk model van Amsterdam met groe- de mobiliteitsgroei. Bovendien wordt zo de ne scheggen tussen bebouwde lobben blijft (in positie van Amsterdam te midden van de ande- ieder geval tot 2010) behouden. Maar de re steden in de regio optimaal benut. scheggen worden verschillend behandeld, •Het openbaar vervoer zal worden verbeterd afhankelijk van hun kwaliteiten, mogelijkheden door een uitbreiding van het metronet naar de en de stedelijke ontwikkeling. Impulsen worden agglomeratie. Het voornemen is de kleine metro- gegeven aan de Amstelscheg (vanwege de bij- ring tussen Isolatorweg en CS te voltooien, zondere waarde), aan de Westrand (vanwege de IJburg een metroverbinding te geven (de toenemende stedelijke druk) en de Diemerscheg Diemertak) en de Noord/Zuidlijn te verlengen (vanwege de behoefte aan meer kwaliteit). naar Zaanstad en Schiphol. De tracékeuzes bij •Voor veldsport en tuinieren blijven in het stede- de doortrekking van de Noord/Zuidlijn lopen lijke gebied voorzieningen behouden en worden vooruit op kansen voor nieuwe stedelijke nieuwe voorzieningen opgenomen. Nieuwe ontwikkeling. Voor de lange termijn wordt een technieken en andere organisatievormen zullen Oost/Westmetrolijn voorgesteld. Het tracé en worden toegepast voor een efficiënter ruimte- de haalbaarheid vergen nog nadere studie. gebruik. • Er moet een NS-station in de komen bij het Science Park Amsterdam. 2.2 Visie op de regio •Voor zones waar metro en trein hetzelfde gebied gaan bedienen, is het voorstel geen NS- Het ontwikkelen van intensieve en gemengde stations toe te voegen. De aard van de stede- stedelijke milieus in Amsterdam, en van subur- lijke ontwikkeling wordt aangepast aan de hië- bane en landelijk-luxe milieus elders in de regio. rarchie en het karakter van de verschillende • Amsterdam benut zijn kansen om te voldoen vervoersknooppunten. aan de groeiende vraag naar stedelijk en zeer • In stedelijk gebied is het stimuleren van fiets- stedelijk wonen. Dit betekent de keuze voor gebruik belangrijk. De kwaliteit van het fiets- woonmilieus met meer grote woningen van netwerk wordt verbeterd. hoge kwaliteit (huur en koop), maar in hoge •De bereikbaarheid van de stad over de weg dichtheden, met veel voorzieningen, goed aan- vergt verbetering om de voorgestelde intensive- gesloten op openbaar vervoer en met een fijn- ring mogelijk te maken. Met de ontwikkeling mazig fietsnetwerk. Verder zal de stad zowel van een tweede ring rond Amsterdam (door ruimte bieden aan de top van kantoren, voor- aanleg van de Westrandweg en de verbinding zieningen en instellingen als aan culturele en A6-A9) kan de ringweg A10 een meer lokaal economische activiteiten aan de basis. ontsluitende functie krijgen met behoud van de • Suburbane milieus (huis met tuin) zullen vooral huidige capaciteit. Radiale uitvalswegen zullen elders in de regio een plek moeten krijgen. Het beter worden ingepast in het stedelijke weefsel, verdient sterk de voorkeur om deze opgave te maar de huidige capaciteit moet op zijn minst concentreren in een verdere groei van Almere. worden gehandhaafd. In aanvulling hierop is de Bloemendalerpolder •De bereikbaarheid over het water dient verbe- een geschikte locatie en, op de langere termijn, terd te worden. ook de Bollenstreek. In deze uitbreidingsgebie- den zullen aanzienlijk meer kantoren, bedrijven De kwaliteit van water, groen en openbare ruim- en voorzieningen moeten worden gerealiseerd te wordt vergroot in directe samenhang met de om de woon-werkbalans meer in evenwicht te ontwikkeling van de stad en de stedelijke cultuur. brengen. • De stad stelt een hoofdgroenstructuur en een • Landelijk-luxe milieus, waarbij in zeer lage dicht- hoofdwaterstructuur vast. Met aanvullende spel- heden in het groen of aan het water wordt

20 2 Toekomstperspectief stad en regio 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam gewoond, zullen eveneens vooral buiten Het vergroten van de bereikbaarheid in het Amsterdam moeten worden ontwikkeld. algemeen en in de zone Schiphol – Amsterdam – • Ook in de regio zullen voldoende woningen Almere in het bijzonder. voor mensen met lagere inkomens moeten wor- • In het wegenstelsel wordt meer differentiatie den aangeboden. Het is daarom nodig betaal- voorgesteld tussen ontsluiting en doorstroming. bare woningen toe te voegen en de bestaande In de railinfrastructuur (spoorwegen) is meer te behouden. hiërarchie gewenst in de netwerken en de • Op knooppunten en zones in de regio waar stations. Snelle railverbindingen moeten worden verschillende vervoerswijzen bij elkaar komen uitgebreid (HSL, een snelle verbinding tussen de (multimodaal) moeten meer werkfuncties en Randstadsteden, het zogenaamde Rondje voorzieningen worden gerealiseerd. Randstad over bestaand spoor). Het regionaal openbaar vervoer dient te worden versterkt. Het uitbouwen van Schiphol tot internationale De trein kan de regio als geheel beter gaan hub en het ontwikkelen van logistieke en dienst- bedienen, de metro de Amsterdamse agglo- verlenende functies die aan de luchthaven gere- meratie, terwijl vervoer per bus, minibus en lateerd zijn. taxi over de hele linie moet toenemen. • Schiphol moet de ruimte krijgen – binnen de Op multimodale knooppunten zijn betere over- aan de milieuhinder gestelde grenzen – om op stapmogelijkheden nodig tussen verschillende de huidige locatie te groeien tot een internatio- vervoerswijzen. Het goederenvervoer over nale hub. Optimaal gebruik van het huidige vijf- water en per spoor moet worden uitgebreid als banenstelsel is daarbij uitgangspunt. Door de alternatief voor de groei over de weg. groei zijn uitbreiding en een betere organisatie • De stadsuitbreiding in Zuidelijk Flevoland moet van infrastructuur in de regio en ver daarbuiten beter bereikbaar worden over de weg door de noodzakelijk. aanleg van een wegverbinding tussen A6 en A9 • De groei van Schiphol legt beperkingen op aan en per rail door verdubbeling van de Flevo- woningbouw. Rondom de luchthaven wordt spoorlijn en de aanleg van de IJmeerlijn. door het rijk een gebied vastgesteld waar zeer • De ontwikkeling van en rondom Schiphol moet voorzichtig met woningbouw moet worden beter bereikbaar worden door het doortrekken omgegaan om de groei van de luchthaven niet van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol/Hoofddorp, te blokkeren. de aanleg van de Westrandspoorlijn, de West- • De aan de luchthaven gebonden bedrijvigheid randweg en tweede Coentunnel, en de Zuid- zal ruimte krijgen in een groter gebied. In de tangent. zone tussen Nieuw Vennep en het AMC zal het accent liggen op kantoren en topinstellingen, in Het handhaven van de contrasten tussen stad en de zone tussen Nieuw Vennep en Westpoort op land en het vergroten van de kwaliteiten van de logistieke terreinen. Ook op grotere afstand grote landschappen. (Zuidelijk Flevoland) moet in ruimte voor • De grote landschappen in de regio – de duinen, Schipholgebonden functies worden voorzien. Waterland, de Amstel- en Vechtstreek en het Markermeer – moeten worden beschermd en Ontwikkeling van de zeehaven en concentratie hun kwaliteit moet worden verhoogd met van milieubelastende bedrijvigheid rondom het gerichte investeringen. In het bijzonder geldt dit Noordzeekanaal. voor zones die onder een grote verstedelijkings- • Havens en industrie moeten ruimte krijgen voor druk staan zoals langs de N201 en de A2. verdere groei. Een hoge toegevoegde waarde • In het landschap van veengebieden en droog- staat daarbij voorop. Locaties worden bij voorkeur makerijen dient de waterstaat te worden aan- ontwikkeld in het Noordzeekanaalgebied. gepast. Dit resulteert in meer bergingsmogelijk- Milieuhindercontouren van lucht- en zeehaven heden voor het water, die ook kunnen worden kunnen elkaar hier overlappen. Nieuwe locaties benut om mogelijkheden voor landschaps- dienen tevens als alternatief voor milieuhinderlijke beleving, natuurontwikkeling en recreatie te bedrijven binnen de ringweg A10 of uit de regio. realiseren. • De groei van de zeehaven noodzaakt tot het •Voor de bufferzone tussen Haarlem en Amster- aanleggen van een tweede sluis bij IJmuiden. dam wordt voorgesteld een sterke landschaps- Onder meer voor de havens zullen weginfra- structuur te ontwikkelen, in samenhang met structuur (Westrandweg en tweede Coentunnel) nieuwe werkgebieden. Er moet worden geïn- en railinfrastructuur (Westrandspoorlijn) moeten vesteerd in mogelijkheden voor natuur en recre- worden gerealiseerd. atie.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 2 Toekomstperspectief stad en regio 21 De hoofdstructuren van water en groen zijn randvoorwaarden voor de verdere stedelijke ontwikkeling van Amsterdam. Randvoorwaarden

De mogelijkheden voor de ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam worden bepaald door het 3 structuurplan, aanvullende toetsingskaders en andere Amsterdamse beleidsdocumenten met ruimtelijke implicaties. Verder is sprake van landelijke, provinciale of gemeentelijke wet- en regelgeving. Voordat de visie verder wordt uitgewerkt is het zinvol eerst aandacht te besteden aan de randvoorwaarden die uit beide categorieën zijn af te leiden.

Randvoorwaarden die voortvloeien uit Amsterdamse Hoofdgroenstructuur beleidsdocumenten zijn: Er is een aanvullend toetsingskader opgesteld voor • hoofdwater- en groenstructuur; de hoofdgroenstructuur, behorende bij het • hoofdnetten infrastructuur; structuurplan ‘Amsterdam Open Stad’ (1996). Dit •reserveringen infrastructuur; aanvullende toetsingskader is ook van toepassing • locatiebeleid; op dit structuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’, met • hoogbouw; inbegrip van de nieuwe elementen die in dit struc- • kleinschalige bedrijvigheid. tuurplan aan de hoofdgroenstructuur ten opzichte van 1996 worden toegevoegd en met uitzondering Vanuit landelijke en provinciale regelgeving zijn aan van de groene elementen die uit de hoofdgroen- de orde: structuur zijn verwijderd. Deze wijzigingen staan • milieuhindercontouren. beschreven in paragraaf 4.1, ‘Structuurlaag 1: water en groen’. 3.1 Hoofdwater- en groenstructuur De groengebieden in de hoofdgroenstructuur wor- den verdeeld in vijf clusters, die weer onderverdeeld De intensivering van het stedelijk grondgebruik, de zijn in 12 groentypen. In de nota ‘De hoofdgroen- stedelijke transformaties en herstructureringsopera- structuur geordend’ zijn de groentypen en de richt- ties vragen om extra aandacht voor de kwaliteit van lijnen om te bepalen welke ruimtelijke ontwikke- water en groen. Hieronder wordt ingegaan op de lingen binnen een groentype toegestaan zijn randvoorwaarden vanuit de hoofdgroenstructuur en omschreven. Het overzicht van groentypen staat in de hoofdwaterstructuur. Beide structuren zijn weer- schema 1. gegeven op de kaart ‘Groen en water 2010’. Voor de inhoudelijke visie wordt verwezen naar hoofd- stuk 4 (‘Ruimtelijke structuur’).

Schema 1. Groentypen hoofdgroenstructuur

Cluster Groentypen

1 Volkstuinen en sportparken Volkstuincomplexen, schoolwerktuinen, nutstuinen Sportparken Curiosa 2 Parken Historische parken Traditionele parken Traditionele parken (natuurrijk) Groene corridors/corridorparken Begraafplaatsen 3 Schakelparken en recreatiegebieden Divers 4 Natuurgebieden Ruigtegebieden 5 Landelijke gebieden Stadsrandpolders

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 3 Randvoorwaarden 23 klassen demping mogelijk uitbreiding mogelijk randvoorwaarde randvoorwaarde randvoorwaarde cultuurhistorisch / ecologisch waterhuishoudkundig stedenbouwkundig

I Nee (Ja) (Structuurherstellend) n.v.t. n.v.t. II Nee Ja Ja (bij uitbreiding) n.v.t. n.v.t. III Ja Ja Ja Ja Ja

Klasse I Klasse III • demping niet mogelijk; • demping mogelijk mits kwantitatief gecompenseerd en onder • uitbreiding mogelijk in de vorm van aanleg van nieuw water, struc- ruimtelijke en ecologische randvoorwaarden; tuurherstellend en/of historiserend van aard; • compensatie binnen hetzelfde watersysteem; • dit geldt voor water in de binnenstad, ‘beschermd stadsgezicht’. • uitbreiding mogelijk in de vorm van verbredingen en toe- voegingen; Klasse II • er worden voorwaarden gesteld aan de ruimtelijke kwaliteit (maat • demping niet mogelijk; en structuur) van de uitbreiding; • uitbreiding mogelijk in de vorm van verbredingen en toe- • er worden voorwaarden gesteld aan de ecologische gevolgen voor voegingen; de waterkwaliteit en voor natte ecologische verbindingszones; • er worden voorwaarden gesteld aan de ruimtelijke kwaliteit (maat • dit geldt voor het IJ, havens, zijkanalen, plassen en meren, waar en structuur) van de uitbreiding; door functieveranderingen enige flexibiliteit wenselijk is, maar • dit geldt voor natuurlijk ontstane veenstromen, zeekolken, kanalen, de structuur en de maat van het water ook een ruimtelijke (trek)vaarten en ringvaarten én ‘stedenbouwkundig water in de kwaliteitsdrager van het toekomstige gebied dient te zijn. wijk’ vanwege de hoge stedenbouwkundige, (stads)landschappe- Hiernaast is ook het handhaven van de natuurlijke kwaliteit van lijke en cultuurhistorische waarden. deze wateren van belang.

Schema 2. Dempingsklassen in de hoofdwaterstructuur

Bij de ontwikkelingen wordt een onderscheid natuurgebied naar sportpark). Over de inpasbaar- gemaakt tussen: heid of vervangbaarheid adviseert de Technische Adviescommissie Groen. Alle initiatieven in de I bouwinitiatieven en gebruiksverandering hoofdgroenstructuur die ter beoordeling of advies Inpasbare bebouwing is meestal kleinschalige aan B&W worden voorgelegd, gaan vergezeld van bebouwing die het specifieke groentype onder- een groenrapport. Hierin worden de verwachte steunt. Het bouwen van grotere vrijetijdsvoorzienin- effecten op de aanwezige groenwaarden beschre- gen is onder voorwaarden mogelijk in zogenaamde ven. ‘schakelparken’ en recreatiegebieden. Met deze grotere vrijheidsgraad wordt de mogelijkheid gebo- Hoofdwaterstructuur den de ruimtelijk verbrokkelde schakelparken meer In nieuwe stedenbouwkundige plannen wordt als eenheid te geven en voor elk schakelpark een norm aangehouden dat het oppervlak voor mini- eigen programma te ontwikkelen. Als voorwaarde maal 10 procent uit water bestaat. Voor alle wate- voor nieuwe initiatieven in een schakelpark geldt ren gelden de Waterstaatsverordeningen en keuren dat een masterplan voor het hele schakelpark ont- van de waterbeheerders. Dit houdt in dat demping is wikkeld moet worden. toegestaan mits kwantitatief wordt gecompenseerd. Daarnaast is in dit structuurplan, naar analogie van II verandering van groentype de hoofdgroenstructuur, een hoofdwaterstructuur Verandering van groentype kan ook gepaard gaan aangegeven (zie kaart ‘Groen en water 2010’). met bebouwing, tenminste wanneer die de groen- De hoofdwaterstructuur bevat structuurbepalende functie ondersteunt. Verandering van groentype wateren en wateren die vanuit ecologische, cultuur- binnen een cluster (bijvoorbeeld van volkstuin naar historische en waterhuishoudkundige redenen van sportpark) is minder ingrijpend dan verandering van gemeentelijk belang zijn. Deze moeten zoveel groentype tussen de clusters (bijvoorbeeld van mogelijk worden beschermd. In de hoofdwater-

24 3 Randvoorwaarden 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam structuur zijn alle wateren opgenomen die in het 3.2 Hoofdnetten infrastructuur Waterplan onder de dempingsklassen I tot en met III vallen (zie schema 2). Voor deze wateren gelden Onder hoofdnetten infrastructuur vallen: Hoofdnet naast waterhuishoudkundige criteria ook cultuur- Auto, Hoofdnet Rail, Hoofdnet Fiets en het Hoofd- historische en ecologische criteria. De aangegeven net Vaarwegen. Bereikbaarheid van en in de stad is toetsing is niet van toepassing op dempingen met belangrijk gezien de toename van relaties op regio- een tijdelijk karakter, bijvoorbeeld voor het onder- nale schaal en de intensivering van het grond- houd van kademuren. gebruik in de stad. De hoofdnetten zijn aangegeven Behalve de hoofdwaterstructuur zijn op de kaart op de kaart ‘Hoofdnetten infrastructuur 2010’. ‘Groen en water’ de ecologische verbindingszones van grootstedelijk belang aangegeven. Deze maken Hoofdnet Auto de verspreiding van dier- en plantensoorten over en Het Hoofdnet Auto is een netwerk van wegen, dat door de stad mogelijk. Deze verbindingen zullen in tot doel heeft Amsterdam bereikbaar te houden. de toekomst beschermd en verder versterkt worden. Daarnaast dient het doorgaande autoverkeer te Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor het bewaken worden geconcentreerd op het Hoofdnet Auto. en versterken van ecologische structuren op lokaal Dat leidt tot beperkingen op de omgeving en niveau. Bij ingrepen die de ecologische verbindings- beperkingen voor andere beleidsterreinen. De cate- zones doorkruisen moeten de effecten hiervan op gorie stedelijke wegen, die volgens het structuurplan het systeem in kaart worden gebracht. Dat geldt 1996 als gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ook voor de maatregelen om deze effecten te com- van centrale stad en stadsdelen worden beschouwd, penseren of te minimaliseren. zal ingedeeld worden bij het Hoofdnet Auto of de Wonen en werken op het water wordt integraal overige gebiedsontsluitingswegen. De bereikbaar- onderdeel van ruimtelijke plannen. Voor nieuwe heid van de stad per auto is nu en in de toekomst situaties worden ligplaatsen van woonboten en een belangrijk punt van aandacht. De voorgenomen bedrijfsvaartuigen voortaan opgenomen in bestem- intensivering van het grondgebruik in de stad met mingsplannen. Voor bestaande situaties zal dit op een zwaar programma aan wonen, werken en voor- termijn ook gebeuren. zieningen leidt samen met de autonome groei van Van belang is voorts de watertoets. Dit is een wet- het autoverkeer tot een grote druk op het wegen- telijk verplicht onderdeel om waterbeheeraspecten net. Momenteel wordt onderzocht welke wegen een plaats te geven in procedures over ruimtelijke aan het Hoofdnet Auto moeten worden toege- plannen en besluiten. De watertoets is in Amsterdam voegd. In een aparte beleidsnota zal het defini- van toepassing op alle ruimtelijke plannen met tieve Hoofdnet Auto worden vastgesteld. waterhuishoudkundige relevantie. Dat betreft niet alleen plannen en besluiten met concrete ruimte- Hoofdnet Rail en Hoofdnet Openbaar Vervoer lijke ingrepen, maar ook die waar locatiekeuzes van Het Hoofdnet Rail is een netwerk van railwegen nieuwe infrastructuur en stedelijke uitbreiding aan inclusief reserveringen dat tot doel heeft Amsterdam de orde zijn. Het meest concrete onderdeel van de bereikbaar te houden. Dit betekent dat dit hoofd- watertoets is de instelling van een waterparagraaf net ruimtelijke beperkingen impliceert voor de in deze plannen. De waterparagraaf maakt een omgeving en voor aanpalende beleidsterreinen. integraal onderdeel uit van het besluit of plan. Het Hoofdnet Openbaar Vervoer is een netwerk In die paragraaf worden de keuzes over waterhuis- van wegen met een zware openbaarvervoerfunctie, houdkundige aspecten gemotiveerd beschreven. met als doel het behoud van de bereikbaarheid van Er wordt tevens getoetst aan criteria die zijn vast- Amsterdam. Het nieuwe net betreft weg- en railver- gelegd in wettelijke of beleidsmatige kaders voor voer tezamen, waarmee de wens en noodzaak tot de waterhuishouding. Alle relevante aspecten wor- integratie van het openbaar vervoer worden aan- den daarin belicht. Op basis van de criteria worden gegeven. Het hoofdnet heeft dezelfde beperkende ruimtelijke ontwerprichtlijnen opgesteld. werking als het Hoofdnet Rail. Het Hoofdnet Openbaar Vervoer heeft nog geen formele status. Recreatieve fiets- en wandelroutes Op het Hoofdnet Openbaar Vervoer moet de door- In aanvulling op het Hoofdnet Fiets is door de stroming van het openbaar vervoer minimaal gelijk gemeenteraad ook een netwerk van recreatieve blijven of verbeterd worden. hoofdwandel- en -fietsroutes vastgesteld (nota ‘Lekker wandelen en fietsen in Amsterdam’). De Hoofdnet Fiets recreatieve fietsroutes zijn opgenomen als onder- Het gemeentelijk beleid is erop gericht het fiets- deel van de hoofdgroenstructuur. gebruik te stimuleren. Een goed stedelijk fietsnet- werk is daarvoor essentieel. De fiets vereist een fijn-

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 3 Randvoorwaarden 25 Kaartr1. Hoofdnet fiets en overige fietsroutes van stedelijk belang

mazig netwerk. Door de realisering van zowel een tabel. Deze vier eisen werkt de gemeente verder grofmazig netwerk van hoofdroutes, het Hoofdnet uit. Fiets, als een onderliggend fijnmazig netwerk, de overige fietsroutes van stedelijk belang, wordt hier- Hoofdnet Vaarwegen in voorzien (zie kaart 1). De hoofdvaarwegen betreffen routes voor het Dit onderliggende netwerk voedt het Hoofdnet vrachtverkeer per boot. Ook dit net wordt vastge- Fiets vanuit de stadsdelen en wijken. Het hoofdnet steld met het structuurplan. Bij herstructurering van is meer gericht op het utilitaire fietsverkeer dan op gebieden blijven de hoofdvaarwegen gewaarborgd. het recreatieve. Voor een deel vallen recreatieve Belangrijke criteria zijn de doorvaarhoogtes zoals fietsroutes samen met het Hoofdnet Fiets, net als deze zijn vastgelegd door de vaarwegbeheerder. de regionale hoofdfietsroutes. Het hoofdnet is Er zijn ontwikkelingen te verwachten in het vervoer vormgegeven op basis van de wensen en behoef- over water. Op termijn zou dat kunnen leiden tot ten van het utilitaire fietsgebruik en is gebaseerd uitbreiding en aanpassing van het Hoofdnet op eisen betreffende maaswijdte (750 – 1.000 Vaarwegen. meter), directheid (geen oponthoud of omrijden), compleetheid (verbindt de belangrijkste gebieden 3.3 Reserveringen infrastructuur van herkomst en bestemming), fietsintensiteit, en verbindingen tussen Amsterdam en de regio. Het In het structuurplan worden reserveringen opgeno- Hoofdnet Fiets wordt in een hoge kwaliteit uitge- men voor spoorlijnen, metro- en sneltramlijnen, voerd: verkeersveilig, sociaal veilig, snel en comfor- autosnelwegen en het hoofdwegennet. De reserve-

26 3 Randvoorwaarden 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Modaliteit Projecten gerealiseerd vóór 2010 Projecten Spoornet

Spoornet Hemboog • Spooruitbreiding Watergraafsmeer - Zuidtak Spoornet Utrechtboog • Spooruitbreiding Zuidtak Riekerpolder - Schinkel Spoornet Station Watergraafsmeer • Spooruitbreiding Zuidtak RAI - Duivendrecht Spoornet Spoorverdubbeling Bijlmer-Utrecht • Spooruitbreiding Muiderpoort - Watergraafsmeer Spoornet Station Sloterdijk Hemboog •Emplacement Westhavenweg Spoornet Spooruitbreiding Zuidtak Schinkel-RAI • Emplacement Aziëhavenweg Metro/Sneltram Noord/Zuidlijn Buikslotermeerplein-Zuid/WTC, •Emplacement Watergraafsmeer incl. Station Sixhaven • Spooruitbreiding Zuidtak Duivendrecht - Overdiemen Hoofdnet OV IJtram eerste fase • IJmeerspoorlijn naar Almere met station IJburg Hoofdnet OV IJtram tweede fase • Spooruitbreiding Sloterdijk – Zaanstad Hoofdnet OV Zuidtangent tweede fase-Oost • Spooruitbreiding Westtak tot aan Transformatorweg Autosnelweg A5 Verlengde Westrandweg •Westrandspoorlijn + Haarlemboog Autosnelweg A5 Westrandweg 2*2 • Station Holendrecht Autosnelweg Tweede Coentunnel • Zuidwestboog Hoofdnet Auto Noordzeeweg • Spooruitbreiding Sloterdijk – Zaanstraat Hoofdnet Auto IJ-boulevard Amsterdam CS - A10-Oost - IJburg Hoofdnet Auto Tweede wegaansluiting voor IJburg - A1 Projecten Metro/Sneltramnet Hoofdnet Auto Bongerdtunnel • Diemertak Schema 3. Infrastructuurprojecten tot 2010 • Complementeren Kleine Ring • Doortrekken Noord/Zuidlijn naar Schiphol (A4-tracé) ringen zijn bedoeld als mogelijke uitbreiding van de • Doortrekken Noord/Zuidlijn CS – Coenplein bestaande netten om op termijn kwaliteit en capa- • Doortrekken Noord/Zuidlijn Coenplein – Zaanstad citeit van de infrastructurele netwerken te kunnen • Oost/Westmetrolijn waarborgen. De reserveringen zijn ingedeeld in • Doortrekken Noord/Zuidlijn naar Purmerend twee typen: • RAI-Oostboog

infrastructuurprojecten tot 2010 (schema 3) Projecten Hoofdnet Openbaar Vervoer Het betreft vastgestelde plannen voor infra- structuurprojecten die in de periode tot 2010 moe- • Zuidelijke Schinkelverbinding bus ten worden uitgevoerd. Ze zijn in de toetskaart als • Reservering Busbaan RW3 bestaande infrastructuur niet te onderscheiden van in 2002 aanwezige infrastructuur. Projecten Autosnelwegen/Hoofdnet Auto

infrastructuurprojecten na 2010 (schema 4) • Capaciteitsuitbreiding A10 -Zuid en -Zuidoost De tweede categorie betreft projecten die zijn • Capaciteitsuitbreiding A4 tussen knooppunt Badhoevedorp en gepland, in studie zijn of mogelijk gehouden moe- Nieuwe Meer ten worden voor de periode na 2010. In een aan- • Zuidelijke Schinkelverbinding weg vullende notitie zal uitvoeriger worden beschreven • Derde afslag A10-Zuid wat de reserveringen precies behelzen en waarom •Verbeteren verbinding A6-A9 ze gewenst zijn. Daarbij moet de status van de • Aanpassing Gaasperdammerweg reserveringen worden aangegeven. Die status zou • N5 eens in de twee jaar moeten worden geactualiseerd. Schema 4. Reserveringen infrastructuurprojecten na 2010 3.4 Locatiebeleid economie, bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en In het structuurplan wordt een herziening van het leefmilieu. De uitwerking van dit beleid wordt over- ABC-locatiebeleid voorgesteld. Dit sluit aan bij de gelaten aan provincies, kaderwetgebieden en voornemens uit de Vijfde Nota Ruimtelijke gemeenten, maar zij worden in elk geval wel Ordening. Het vernieuwde locatiebeleid heeft een geacht een regionaal parkeerbeleid te voeren. bredere doelstelling gekregen: niet meer gericht Amsterdam heeft voor dit structuurplan een eerste op het beperken van de automobiliteit, maar op invulling aan de vernieuwing van het locatiebeleid het vergroten van de vitaliteit van stedelijke net gegeven. Parallel daaraan wordt in ROA-verband werken door een integrale benadering vanuit meegewerkt aan het ontwikkelen van een regionaal

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 3 Randvoorwaarden 27 beleidskader en vindt tevens overleg met de pro- worden – behalve in het grootstedelijk kerngebied vincie Noord-Holland plaats, met het doel locatie- – bij voorkeur in het milieu grootstedelijk wonen/ beleid van de diverse overheden zoveel mogelijk werken of grootstedelijk werken gevestigd. op elkaar af te stemmen. Dit structuurplan legt de Kantoorontwikkeling op grotere schaal is in het uitgangspunten van het nieuwe locatiebeleid vast milieu stedelijk wonen/werken niet wenselijk, net en vervolgens worden ze uitgewerkt in een Nota als bovenlokale voorzieningen die veel publiek trek- Locatiebeleid die als aanvullend toetsingskader ken. Overigens zal in het aanvullend toetsingskader voor dit structuurplan wordt vastgesteld. In de voor het locatiebeleid in dit milieutype waarschijn- periode tot de vaststelling van de nota wordt lijk nog onderscheid worden gemaakt tussen gebie- afstemming gezocht met de regio. den binnen en buiten de ringweg A10. Voor de komende decennia wordt nog een forse Grootschalige bedrijvenontwikkeling past niet goed uitbreiding van het aantal woningen, bedrijven, in gemengde stedelijke milieus, kleinschalige kantoren en voorzieningen in Amsterdam (en in de bedrijvigheid wel, maar met uitzondering van regio) voorzien. Dit leidt tot een aanzienlijke groei bedrijven die teveel milieuhinder veroorzaken om in van de mobiliteit, ook per auto. Zelfs een omvang- de buurt van woningen te mogen staan. De wens is rijk investeringsprogramma voor de autonetwerken dat die zoveel mogelijk een plaats krijgen op stede- zal die groei niet overal en altijd kunnen volgen. lijke bedrijventerreinen of grootschalige werkgebie- Om de bereikbaarheid toch op niveau te houden is den. het benutten van de investeringen in het openbaar Zelfstandige kantoorontwikkeling is op stedelijke vervoer een voorwaarde. Het concentreren van bedrijventerreinen en grootschalige werkgebieden arbeids- en bezoekersintensieve functies op goed niet wenselijk. Om de beschikbare ruimte daar ook per openbaar vervoer (en fiets) bereikbare locaties daadwerkelijk voor bedrijven te behouden, dient blijft noodzakelijk. Zeker in grootstedelijke gebie- het aandeel bedrijfsoppervlak minimaal 70% per den moet niet noodzakelijk autogebruik beperkt vestiging te bedragen. Per bedrijf mag de kantoor- blijven. Ter wille van een goede bereikbaarheid ruimte maximaal 30% beslaan, uitsluitend voor acti- voor de auto blijft het stellen van een maximum viteiten die operationeel en logistiek aan de overige aantal parkeerplaatsen onvermijdelijk. Uit de mobi- activiteiten zijn gekoppeld. Belangrijke publiekaan- liteitstoets van dit structuurplan blijkt dat het loca- trekkende voorzieningen en leisure op (boven)- tiebeleid een substantiële bijdrage moet en kan regionale schaal passen bij voorkeur in groot- leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid stedelijke gebieden. Op stedelijke bedrijventerreinen van Amsterdam. en vooral in grootschalige werkgebieden liggen voorzieningen niet voor de hand, behalve service- Vestigingsmilieus verlenende faciliteiten voor de daar gevestigde Het nieuwe locatiebeleid is primair een vestigings- bedrijven. Onder bepaalde voorwaarden is er op beleid dat de beleidsmatig gewenste vulling en stedelijke bedrijventerreinen en in het grootschalig kleuring van verschillende gebieden in verband werkgebied wel ruimte voor perifere detailhandel brengt met bereikbaarheid. Door het locatiebeleid en leisure die in gemengde milieus ruimtelijk niet te koppelen aan de milieutyperingen van de struc- inpasbaar zijn en overlast voor de omgeving ver- tuurplankaart wordt het meer integrale karakter oorzaken. Concentratie van grootschalige detail- vormgegeven. De milieutypen geven immers aan handel (GDV) wordt ook nu al alleen toegestaan in op welke plekken welke functies, mate van menging het Centrumgebied Zuidoost, maar incidentele en stedelijke dichtheid gewenst zijn. In de beschrij- vestigingen zijn ook elders in het grootstedelijk ving van de milieutypen in het volgende hoofdstuk kerngebied of reeds bestaande winkelconcentraties (structuurlaag 3) wordt uitgebreid ingegaan op hun mogelijk. Perifere detailhandel (PDV) wordt bij karakter en wordt aangegeven aan welke samen- voorkeur ontwikkeld op stedelijke bedrijfsterreinen. stelling van functies per milieu wordt gedacht. Een omschrijving en uitwerking van deze wensbeel- Vanwege mobiliteitseffecten of door de toepassing den en van mogelijke toepassingen worden in de van het beginsel ‘het juiste bedrijf op de juiste Beleidsnota Locatiebeleid opgenomen. plaats’ bestaan er ook functies die in bepaalde gebieden niet of minder wenselijk zijn. De mate van Parkeren milieuhinder is een reden voor een selectief vesti- In het nieuwe locatiebeleid wordt uitgegaan van gingsbeleid. een gebiedsgewijze aanpak van het parkeren. Grootstedelijke voorzieningen en hoofdkantoren Enerzijds gaat het er om het aantal parkeerplaatsen worden gestimuleerd zich in het grootstedelijk niet meer per bedrijf, maar per locatie vast te stel- kerngebied te vestigen. Andere grote kantoren en len; anderzijds moet er meer aandacht zijn voor de stedelijk of regionaal georiënteerde voorzieningen verdeling van dit parkeerareaal over de verschillen-

28 3 Randvoorwaarden 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam de categorieën gebruikers. effectrapportage (HER). Dit geldt voor gebouwen Voor nieuw te ontwikkelen, te transformeren of die hoger zijn dan 30 meter of 50% of meer afwij- sterk te intensiveren gebieden zal een zogenaamde ken van de gemiddelde bouwhoogte in hun om- parkeerbalans worden opgesteld. In de parkeer- geving. Als aanvullend toetsingskader op het balans wordt het totaal aantal parkeerplaatsen in structuurplan ‘Amsterdam Open Stad’ (1996) werd een gebied (op openbaar of eigen terrein) bepaald de notitie ‘De Hoogbouw Effect Rapportage’ (janu- door het bouwvolume te vermenigvuldigen met de ari 1999) vastgesteld. In deze notitie staan criteria voor het desbetreffende milieutype geldende par- genoemd voor welke gevallen een HER-procedure keernorm, en dit te corrigeren voor de mate van aan de orde is. Het instrumentarium wordt geactua- dubbelgebruik voor verschillende functies. Doel van liseerd in samenhang met het structuurplan. Daarbij de parkeerbalans is om meer flexibiliteit te bieden is het doel om de mogelijkheden van een actiever, aan functies en de ruimte efficiënt te gebruiken, meer sturend hoogbouwbeleid te onderzoeken. door uitwisseling en dubbelgebruik van parkeer- Dit zal in een aanvullend toetsingskader voor hoog- plaatsen. De functiemening die het structuurplan bouw worden uitgewerkt. voor veel gebieden nastreeft, vergroot de mogelijk- heden voor dubbelgebruik. 3.6 Milieuhindercontouren In de grootstedelijke milieus is zowel de noodzaak van als de mogelijkheid voor beperking van het Ruimtelijke plannen moeten worden getoetst op parkeervolume en dubbelgebruik het grootst. geluidhinder, externe veiligheid en luchtkwaliteit. Daar wordt het grootste deel van het ruimtelijke De wet- en regelgeving over milieuhinder is vooral programma toegevoegd en daar wordt in de hoog- een landelijke en provinciale aangelegenheid. Tot ste dichtheden gebouwd. Bovendien zijn deze de milieuhindercontouren horen contouren voor gebieden uitstekend bereikbaar per openbaar geluidhinder en externe veiligheid. De kaart met vervoer. De optimale menging van wonen, werken deze contouren is aangepast aan de voorgenomen en voorzieningen maakt uitwisseling van parkeer- veranderingen in de periode tot 2010, zoals de ver- gelegenheid mogelijk. In monofunctionele werk- plaatsing van rioolwaterzuiveringsinrichtingen. gebieden bestaat minder aanleiding voor parkeer- restricties en zijn de mogelijkheden voor dubbel- Geluidhinder gebruik minder. Het milieutype ‘stedelijk wonen De Wet geluidhinder stelt randvoorwaarden aan en werken’ neemt een tussenpositie in. In de geluidsgevoelige functies die zich in de omgeving Beleidsnota Locatiebeleid wordt voor elk milieutype van geluidsbronnen (infrastructuur, industrie) bevin- het te voeren parkeerbeleid uitgewerkt, en staat den. Voor bestemmingsplannen binnen de invloeds- beschreven welke parkeernormen per milieutype sfeer van dergelijke functies moet altijd in een gelden. Tot de vaststelling van de Beleidsnota akoestisch onderzoek duidelijk worden gemaakt Locatiebeleid blijven de parkeernormen van het hoe aan de normen van de Wet geluidhinder vigerende ABC-locatiebeleid van kracht. wordt voldaan. Het wetsvoorstel Modernisering Instrumentarium Geluidhinder (MIG) dat voorzag in 3.5 Hoogbouw delegatie van veel bevoegdheden naar de gemeen- ten, is ingetrokken. Het ministerie van Volkshuis- De keuze voor stedelijkheid kan tot hogere bebou- vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wing leiden. Het is belangrijk om de effecten van (VROM) bereidt een andere wijziging van de Wet hoogbouw tijdig in de planontwikkeling te verken- geluidhinder voor. Naar verwachting zal deze wijzi- nen. In de opdrachtformuleringen van de uitwerkin- ging het Stad & Milieuprincipe in de wet brengen. gen van dit structuurplan zijn de kansen en beper- Dan mag de geluidhinder bij woningen bij wijze van kingen van hoogbouw als onderzoekspunten uitzondering hoger worden dan de wettelijke nor- opgenomen. men, mits voldoende compensatie wordt geboden. In het algemeen gelden restricties voor het plaat- Het rijk streeft ernaar deze wijziging in 2004 in te sen van gebouwen die in hoogte duidelijk afwijken voeren. Vooralsnog is invulling gegeven aan de van de omgeving. Technische overwegingen beleidsvrijheid die de gemeente Amsterdam kent (beperkende maatregelen ten behoeve van het op gebied van geluidhinder met de notitie vliegverkeer, straalpaden, schaduwwerking, wind- ‘Beleidsvrijheid hogere waarden-procedures Wet hinder) en overwegingen van landschappelijke, geluidhinder’. Indien de wetgeving niet wezenlijk stedenbouwkundige en architectonische aard verandert, kan deze notitie geactualiseerd worden. spelen hierbij een rol. Het verantwoord plaatsen van hoge gebouwen Externe veiligheid wordt getoetst aan de hand van een Hoogbouw- Externe veiligheid heeft betrekking op de risico’s

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 3 Randvoorwaarden 29 van gevaarlijke installaties of transporten voor centraal-stedelijk getoetst te worden. De gemeente omstanders. De regelgeving stelt bijzondere beper- zal niet meer meewerken aan het gebruik van ener- kingen aan planvorming in de omgeving van gievormen die tot eenzelfde soort problematiek lei- gevaarlijke transportroutes en installaties zoals LPG- den. opslagtanks of industriële installaties. Deze beperkin- gen zijn in contouren vastgelegd, de afstandsmaat Vrijwaringszone voor het maximaal toelaatbare individuele of plaats- In de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening zijn beleids- gebonden risico. Daarnaast bestaat het begrip voornemens opgenomen over vrijwaringszones groepsrisico. Bij de bepaling van het groepsrisico langs hoofdinfrastructuur. Het betreft zowel wegen wordt de kans op overlijden berekend van een grote en spoorlijnen als hoofdvaarwegen. Het gaat om groep mensen. In tegenstelling tot het individueel ruimtelijke reserveringen voor mogelijke uitbreidin- risico heeft de normstelling voor het groepsrisico gen op lange termijn (na 2010). Volgens de steden een oriënterende waarde. in de Randstad is dit generieke zoneringsbeleid niet In het externe veiligheidsbeleid zoals dat is vastge- te verenigen met de doelstellingen voor intensive- legd in het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP 4) ring en groei. Aangedrongen wordt dan ook op staat de beperking van mogelijke effecten van maatwerk bij de uitwerking van dit beleid. Zowel gevaarlijke activiteiten voor de omgeving centraal. het rijk als de partners in de Randstad zullen nader Risicovolle situaties worden (wettelijk verplicht) onderzoek doen. In het structuurplan wordt met de geregistreerd en voor burgers beschikbaar gesteld. uitkomsten rekening gehouden. In Amsterdam is deze inventarisatie al ingezet. Er is een overzicht van alle individuele of plaatsgebon- Luchthavenindelingbesluit Schiphol den risico’s en daarnaast wordt bij nieuwe plannen Op 1 november 2002 heeft het kabinet de nieuwe ook het groepsrisico berekend. milieu- en veiligheidsregels voor het vijfbanenstelsel Bij de vestiging of uitbreiding van LPG-tanks of op Schiphol vastgesteld. De regels zijn opgenomen LPG-tankstations in Amsterdam moet expliciet in het Luchthavenindelingbesluit (LIB), waarin afgewogen worden in hoeverre het plaatsgebonden beperkingen worden gesteld aan het ruimtegebruik risico en het groepsrisico geen beperkingen opleg- rond de luchthaven en het luchthavenverkeers- gen aan de ontwikkelingsmogelijkheden van de besluit (LVB), dat is gericht op de beheersing van omgeving, zoals beschreven in het structuurplan. de belasting van het milieu door het luchtverkeer. Een afweging op stedelijk niveau ligt voor de hand. De nieuwe regels zijn op 20 februari 2003 in wer- Die afweging dient te worden geformuleerd in een king getreden, op het moment dat Schiphol de vijf- openbaar en voor beroep vatbaar besluit. De de baan (Polderbaan) in gebruik had genomen. groepsrisico’s worden in Amsterdam op verschillen- Deze regels moeten door gemeenten in acht wor- de plaatsen overschreden. Vooral het transport van den genomen bij bestemmingsplannen en bij LPG over de A10, waar veel gebouwen langs staan, bouw- of aanlegvergunningen. zorgt voor het overschrijden van de normen. Door In het Luchthavenindelingbesluit zijn twee gebieden het verder verdichten rondom de snelwegen zal het vastgesteld: het luchthavengebied en het beperkin- groepsrisico hoger worden. Om de risico’s tot een gengebied. Amsterdam valt deels binnen het aanvaardbaar niveau te reduceren, is het belangrijk beperkingengebied. Binnen het beperkingen- het transport van gevaarlijke stoffen binnen het gebied worden weer verschillende deelgebieden stedelijk gebied tot een minimum te beperken. onderscheiden met specifieke regels. Delen van Het ministerie van Verkeer en Waterstaat legt geen Amsterdam vallen binnen de zone waarvoor beper- beperkingen op voor het vervoer van gevaarlijke kingen gelden ten aanzien van geluid (voorheen stoffen over het rijkswegennet. Ook voor het vrijwaringszone), bouwhoogte en vogelaantrekken- vervoer van gevaarlijke stoffen over rails bestaan de bestemmingen. geen restrictieve afspraken. Om de intensiverings- Wat betreft geluid geldt dat binnen de desbetref- ambities van de gemeente Amsterdam waar te fende zone geen nieuwe woningen, woonwagens, kunnen maken, is het nodig om voor het vervoer woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen van gevaarlijke stoffen alternatieve routes aan te zijn toegestaan. Amsterdam valt buiten de gebieds- bieden. Een ring, gevormd door de A5, A9, A1 en delen waar beperkingen gelden ten aanzien van A10-Noord en -Oost, is zo’n alternatief. Om rede- veiligheid. nen van veiligheid en de ruimtelijke beperkingen In de gebiedsdelen waar hoogtebeperkingen gel- die LPG met zich meebrengt, is Amsterdam vóór den mogen geen objecten worden opgericht of afschaffing van LPG in binnenstedelijk gebied. geplaatst die hoger zijn dan de maximale waarden Nieuwe initiatieven of voorstellen voor uitbreiding die in de verschillende deelgebieden van kracht of verplaatsing van LPG-stations dienen daarom zijn.

30 3 Randvoorwaarden 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Met betrekking tot de vogelaantrekkende bestem- mingen tenslotte geldt dat het grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet is toegestaan: - industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag; - viskwekerijen met extramurale bassins; - opslag of verwerking van afvalstoffen met extra- murale opslag of verwerking; - natuurreservaten of vogelreservaten; - moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare.

Het blijft mogelijk om in een aantal gevallen van de regels van het Luchthavenindelingbesluit af te wij- ken. Afwijken kan alleen als vooraf een verklaring van geen bezwaar is afgegeven door de minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Een verklaring kan wor- den aangevraagd als het gaat om het afwijken van regels ten aanzien van gebouwen in veiligheids- en geluidzones, hoogtebeperkingen en vogelaantrek- kende bestemmingen en grondgebruik. In Amster- dam is dit aan de orde, bijvoorbeeld in de Zuidas, waar het gaat om een verklaring met betrekking tot het afwijken van hoogtebeperkingen.

3.7 Kleinschalige bedrijvigheid

Gezien de problematiek van de kleinschalige bedrijfshuisvesting is het belangrijk om ook in dit structuurplan te wijzen op de relevantie van de in 2000 door de gemeenteraad vastgestelde ‘Nota Kleinschalige Bedrijfshuisvesting’. Om kleinschalige bedrijvigheid in gemengde woon-werkmilieus te beschermen tegen functieverandering zijn in deze nota een aantal maatregelen vastgelegd en 27 locaties met naam genoemd. Deze locaties hebben een beschermde status. Functieverandering van deze bedrijvenlocaties moet worden gecompen- seerd.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 31 De ontwikkeling van de Zuidas leidt tot versterking van de stedelijke structuur tussen Zuid en Buitenveldert. Ruimtelijke structuur

In dit hoofdstuk wordt de visie op de stad vertaald in de gewenste ontwikkeling van de 4 verschillende structuurlagen. Het denken in lagen heeft als vanzelf een integrerende werking die bij dit structuurplan beter past dan het traditionele sectorale denken. Bij de verschillende structuurlagen kunnen zaken aan de orde komen die ook aan bod komen in hoofdstuk 3 ‘Randvoorwaarden’ of hoofdstuk 5 ‘Spreiding en programmering’.

4.1 Structuurlaag 1: water en groen Groenstructuur De hoofdgroenstructuur bestaat uit parken, uit De stad wordt doorsneden met water en groen. groene veelal schegvormige uitloopgebieden in de Dit netwerk levert uiteenlopende kwaliteiten aan de stadsrand en uit zogenaamde schakelparken als stad: ruimte en structuur, natuur, recreatiemogelijk- overgang tussen parken en uitloopgebieden. heden, transportmogelijkheden (boot, fiets), frisse Tussen deze elementen bestaan er vele recreatieve lucht (klimatologische invloed) et cetera. Als vervolg routes, al dan niet gekoppeld aan waterlopen en op de hoofdgroenstructuur uit het structuurplan kleinere groenelementen. 1996 is nu een aanvullend toetsingskader met spel- In de parken in de vooroorlogse ring (Vondelpark, regels gemaakt. Er zijn een Wensbeeld Hoofdgroen- Oosterpark et cetera) worden vooral investeringen structuur 2030 en een Waterplan. Water en groen gedaan in goed beheer. Het gaat hier op zowel moeten een stabiele laag in de structuur van de korte als lange termijn om het behouden en stad blijven vormen. Daarom zijn er randvoor- versterken van het groen. Kleinschalige aanpassin- waarden aan verbonden. Tegelijk moeten ze ruimte gen zijn mogelijk en landschapsarchitectonische kunnen bieden aan maatschappelijke wensen en kwaliteiten worden er bewaakt. ontwikkelingen en de ruimtelijke uitwerking daar- De parken in de naoorlogse ring (Beatrixpark, van. Het Wensbeeld Hoofdgroenstructuur 2030 Erasmuspark et cetera) zullen op termijn grotere geeft op termijn veranderingen aan binnen de veranderingen ondergaan, voor een deel al de hoofdgroenstructuur. komende tien jaar. Het Wensbeeld spreekt van renovaties. Aan de orde is het vergroten van de Waterstructuur gebruiks- en belevingskwaliteit. De waterstructuur van de stad moet worden uitge- De uitloopgebieden in de stadsrand zullen verschil- breid. Het Waterplan geeft dempingscategorieën lend worden ontwikkeld, mede afhankelijk van de aan voor het stedelijk water om te voorkomen dat stedelijke dynamiek. Het gaat deels om het behou- de capaciteit verkleint. Behalve klimatologische ver- den en versterken van het groen (bijvoorbeeld het anderingen die het waterbeheer van Nederland Amsterdamse Bos en de Amstelscheg), deels maakt gaan bepalen, is in de stad de toename van bebou- het groen deel uit van transformatieprocessen op wing en verharding de komende tien jaar aan- lange termijn (Westrand). Ook de schakelparken leiding voor het realiseren van meer ruimte voor maken veelal deel uit van die transformaties. water. Het gaat deels om gebieden die nu al een Schakelparken zijn recreatieve knooppunten tussen waterprobleem hebben, zoals de Watergraafsmeer stad en land. De verbindingen zullen hier worden en de Amstel-werkgebieden, deels gaat het ook verbeterd en er worden recreatieve voorzieningen om gebieden waar het huidige waterstelsel niet geconcentreerd. In de verschillende gebiedsvisies toereikend is wanneer de bebouwing wordt geïn- (hoofdstuk 6) wordt dit verder uitgewerkt. tensiveerd: de Lutkemeerpolder, de Zuidas en In de periode 2003-2010 blijft de hoofdgroen- Riekerpolder, de Buikslotermeerpolder en de structuur in Amsterdam grotendeels gehandhaafd. . Nieuwe en verbrede waterlopen bie- Er zijn ten opzichte van het structuurplan ‘Amster- den een oplossing net als maatregelen op gebou- dam Open Stad’ (1996) een aantal elementen aan wen (grasdaken of sedemdaken bijvoorbeeld). Ook de hoofdgroenstructuur toegevoegd, onder ande- in de directe omgeving van de stad zal de komende re: het groene carré in de Westelijke Tuinsteden; decennia meer waterberging worden gerealiseerd, het Baanakkerspad en het Tolhuisgebied / west- in het bijzonder in de Amstelscheg en in Waterland. oever Noord-Hollandsch Kanaal in Noord; het

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 4 Ruimtelijke structuur 33 Drentepark en begraafplaats Buitenveldert in de aanbrengen van hiërarchie, verknoping en ontvlech- Zuidas; een groot deel van de Osdorper Binnen- ting van de infrastructurele stelsels. Die differentia- polder inclusief sportpark de ; een drie- tie moet vervolgens worden benut voor het aan- hoek in de Brettenzone (voormalige reservering brengen van ruimtelijke verschillen in de stad wat bedrijventerrein); en, na aanpassing, het Bijlmer- betreft dichtheid, aard en menging van het park. Reden voor deze uitbreidingen is onder meer programma voor wonen, werken of voorzieningen. dat de stedelijke vernieuwing in West, Noord en Bij structuurlaag 3 wordt dit uitgewerkt. Zuidoost leidt tot een afname van het woon- omgevingsgroen. Grotere groenelementen krijgen Weginfrastructuur daardoor meer betekenis. De afwikkeling van autoverkeer in de stad blijft De groene driehoek tussen A10 en Noord- geconcentreerd op een aantal hoofdroutes. De Hollandsch Kanaal in Amsterdam Noord, een strip kwaliteit van dit stedelijk hoofdwegennet moet in de Brettenzone en de zuidoever van de Sloter- voorop staan en de capaciteit ervan dient op zijn plas zijn uit de hoofdgroenstructuur gehaald en minst behouden te blijven. Dat geldt in het bijzon- krijgen de aanduiding groen buiten de hoofdgroen- der voor de radialen naar Noord, West en Zuidoost structuur. De redenen voor deze onttrekking die de verbinding vormen tussen de stedelijke-ver- verschillen per plek. nieuwingsgebieden en de centrale delen van de Over cultuurhistorie, natuurwaarden en recreatie- stad. Een mobiliteitstoets maakt duidelijk dat de balans zullen onderleggers worden opgesteld op druk op het wegenstelsel in de periode tot 2010 basis van onderzoek. Deze zullen worden betrokken sterk toeneemt in de stadslobben. bij de nadere uitwerkingen van het structuurplan. In het regionale wegennet wordt meer differentiatie nagestreefd, in eerste instantie door het weg- Recreatieve fietsroutes ontwerp, hoewel fysieke scheiding van verkeers- Gekoppeld aan de water- en groenstructuur zou de stromen voorlopig nog niet mogelijk lijkt. In een structuur van de recreatieve hoofdroutes voor fiet- deel van het autosnelwegennet wordt in de sen (en wandelen) moeten worden gecomplemen- Amsterdamse visie meer het accent gelegd op teerd. In de nota ‘Lekker wandelen en fietsen in doorstroming (A9-A6, A2, A4, Westrandweg) met Amsterdam’ wordt ingezet op het vervolmaken van als kenmerken hogere snelheden en minder op- en een netwerk van tangenten/ringen en radialen. afritten. De aanleg van een verbinding tussen de Voor de recreant is de directheid van een route van A6 en A9 na 2010 schept nieuwe mogelijkheden minder belang, een groene, natuurlijke, rustige of voor de A10 en de Gaasperdammerweg. De resul- landschappelijke enscenering is dat des te meer. taten van de mobiliteitstoets bevestigen dit. Bij de De recreatieve hoofdroutes vormen belangrijke inrichting van de A10 kan het accent worden gelegd schakels in de hoofdgroenstructuur en zijn veelal op ontsluiting in plaats van op doorstroming, met gekoppeld aan waterlopen. Daarnaast zijn de routes invoering van een lagere maximumsnelheid en wel- doorgaand, stadsdeeloverschrijdend, rustig en licht de aanleg van smallere rijstroken en meer veilig en waar mogelijk gekoppeld aan cultuur- afslagen. Ook voor de Gaasperdammerweg wordt historische elementen van formaat, aan recreatieve onderzocht of zo’n inrichting op termijn mogelijk is. concentratiepunten of aan recreatiegebieden. Daarmee ontstaan langs deze wegen betere moge- lijkheden voor het realiseren van woningen, kanto- 4.2 Structuurlaag 2: weg-, rail- en kabel- ren en gebouwde voorzieningen. Voor de verbinding infrastructuur tussen de A6 en de A9 worden momenteel in het project ‘de Uitweg’ verschillende tracévarianten De bereikbaarheid van de stad moet worden ver- onderzocht, waaronder het Gaasperdammerweg- groot. Daarvoor zijn talrijke maatregelen nodig en tracé (al dan niet verdiept of in een tunnel). zal het verkeer-, vervoers- en transportstelsel in Gedurende een jaar wordt met overheden en maat- verschillende opzichten ontwikkeld worden. Dit is schappelijke organisaties gezocht naar mogelijk- extra noodzakelijk vanwege de verdergaande inten- heden om de bereikbaarheid én de ruimtelijke sivering van de bebouwing in de stad, vóór en na kwaliteit van het gebied op langere termijn te 2010. Nieuw is dat meer samenhang wordt gezocht verbeteren. tussen de verschillende vervoerswijzen en vervoers- stelsels. Ketenmobiliteit, waarbij de overstapmoge- Railinfrastructuur lijkheden sterk worden vergroot, staat daarbij cen- In stad en regio wordt het openbaar vervoer ook in traal. Overigens hoeft de bereikbaarheid niet op de toekomst voor een groot deel afgewikkeld via elke plek in de stad verbeterd te worden. het railnet. Een beter regionaal openbaarvervoer- Differentiatie in bereikbaarheid ontstaat door het net is belangrijk om de ontwikkeling van de net-

34 4 Ruimtelijke structuur 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam werkstad mogelijk te maken. Rail speelt daarin een worden garages onder de Singelgracht gebouwd. essentiële rol, maar ook ander openbaar vervoer is van belang, zoals bus (vrije busbanen) en taxi. Er Fietsroutes en stallingen wordt op termijn gestreefd naar een scheiding van De fiets moet een nog belangrijker vervoermiddel snel en langzaam railverkeer, mogelijk gemaakt in de stad worden. Daarom is een fijnmazig door spoorverdubbeling. De capaciteitstoename fietsnetwerk nodig, bestaande uit het Hoofdnet kan onder andere benut worden voor lightrail- Fiets en overige routes van stedelijk belang. De systemen die de regio bedienen. belangrijkste routes bestaan uit vrijliggende fiets- In het stelsel van NS-sporen wordt een sterkere paden. Voor de fietsers zullen bij belangrijke hiërarchie in stations beoogd die verband houdt stations en op strategische plekken in de stad ook met de positie in de netwerken en daarmee het goede en veilige stallingen moeten komen. Dit ver- soort treinen dat er stopt. Op de plankaart is deze kleint de kans op diefstal en goede stallingen bij hiërarchie zichtbaar gemaakt in stations van ver- stations stimuleren bovendien ketenmobiliteit (in schillende orde. Stations die horen tot het (inter)- voor- en natransport). nationale netwerk vormen de belangrijkste voedings- punten voor de metro, (snel)trams en bussen in de Goederenvervoernetwerk stad. Het goederenvervoer zal de komende jaren nog Een nieuw station is al vóór 2010 gewenst bij het fors groeien, zowel over de weg, per spoor als over Science Park Amsterdam in de Watergraafsmeer. het water. Het doel van het goederenvervoerbeleid De noodzaak van Station Holendrecht wordt nog is tweeledig. Enerzijds is het gericht op het waar- onderzocht. borgen van een goede bereikbaarheid voor het Het Amsterdamse metrostelsel wordt uitgebreid in goederenvervoer, anderzijds op het waarborgen de stad en in de agglomeratie. Aan de randen van van de leefbaarheid. Milieuhinder en verkeers- die agglomeratie (Zaanstad, Schiphol) wordt het onveiligheid voor bewoners en bezoekers moeten metronet verknoopt met het regionale net dat beperkt blijven. In de periode tot 2010 is de aan- vooral door de trein en de bus wordt bediend. dacht vooral gericht op een betere benutting van De tracékeuze bij aanleg van de lijnen in de agglo- de bestaande infrastructuur. Het zware vracht- meratie wordt vooral bepaald door de kansen voor verkeer wordt gereguleerd en gebundeld. nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Met de verster- De mogelijkheden voor het instellen van een king van het metrostelsel hoeven geen NS-stations logistiek routenetwerk worden onderzocht. te worden toegevoegd waar metro en trein hetzelf- Hiermee kunnen gerichte maatregelen voor het de gebied bedienen. noodzakelijke goederenvervoer worden getroffen. Het tramnet blijft ook in de toekomst van belang Doel daarbij is een betrouwbare reistijd (door- voor lokaal openbaar vervoer. Het wordt op een stroomfunctie) en een verbetering van de condities aantal punten verlengd. Nieuwe vervoersknoop- bij belangrijke bestemmingslocaties van het vracht- punten zoals Zuid/WTC worden beter ingepast in verkeer (bestemmingsfunctie). Voor zover routes dat tramnet. onderdeel uitmaken van het Hoofdnet Auto kunnen Busvervoer, al dan niet op vrije busbanen, wordt speciale eisen gesteld worden aan de inrichting van gestimuleerd omdat het relatief snel en goedkoop deze wegen. De doorstroomfunctie vergt het inzetbaar is. De mobiliteitstoets onderstreept het beperken van overlast door het vrachtverkeer en belang van de bus. Busvervoer is gunstig voor een betere verkeersveiligheid. Voor zover routes of extensief gebruikte gebieden en vormt een belang- bestemmingslocaties niet tot het Hoofdnet Auto rijke (tijdelijke) oplossing voor gebieden die nog behoren, zal in overleg met de betrokken stads- worden ontwikkeld. Hetzelfde geldt voor vraag- delen worden bevorderd dat er afstemming plaats- afhankelijk openbaar vervoer (taxi’s en buxi’s). vindt in het beleid voor het faciliteren van laad- en losvoorzieningen, verscherping van het handhavings- Overstappunten en parkeerplaatsen beleid, inrichting van wegen, venstertijden en even- Het beleid is gericht op het zo vroeg mogelijk tuele beperkingen in omvang en gewicht van opvangen van automobilisten. Aan de rand van de vrachtwagens. stad zijn er directe uitwisselingsmogelijkheden tus- Substitutie van vervoer over de weg naar vervoer sen regionale snelwegen en het hoogwaardig ste- per spoor of over water moet worden gestimuleerd. delijk openbaar vervoer. Daar worden de komende Op lange termijn, dus na 2010, wordt gestreefd 10 jaar Park+Ride en Park+Bike voorzieningen naar de ontwikkeling van een Landelijk Transport gerealiseerd. Dat neemt niet weg dat er voor Netwerk voor goederenvervoer tussen regio’s. bewoners en een deel van het zakelijk verkeer ook Daarbij moeten in elke regio één of meer in de binnenstad parkeerruimte moet zijn. Daarvoor Logistieke Stadsparken (LSP’s) een plaats krijgen.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 4 Ruimtelijke structuur 35 Voor Amsterdam moeten de mogelijkheden daar- die onderling samenhangen. Milieutypen krijgen voor worden onderzocht. richtlijnen en streefwaarden. Ze zijn bedoeld als een leidraad voor plannenmakers en als toetsings- Glasvezelnetwerk kader voor (bestemmings)plannen en ruimtelijke Een goed glasvezelnetwerk vertegenwoordigt in ingrepen. De milieutypen worden gebruikt op de toenemende mate een economisch belang voor de plankaart (periode tot 2010), maar ook in de stad. Het biedt ICT-bedrijven de mogelijkheid om uitgangssituatie 2002. Daarmee wordt zichtbaar zich op een eenvoudige wijze aan te sluiten. De hoe ze in de loop van de tijd transformeren. De afgelopen jaren hebben verschillende telecomaan- beschreven kwantitatieve kenmerken van de milieu- bieders in Amsterdam zich bezig gehouden met het typen (zie ook schema 5) moeten overigens niet te aanleggen van een buizennetwerk. Het hoofdnet- strikt worden genomen, ze zijn indicatief en gelden werk (backbones) bestaat uit een aantal ringen voor eenheden ter grootte van buurten. door de stad die voldoende aftakkingsmogelijk- De oriëntatie van voorzieningen geeft aan op welke heden bieden om bedrijven en huishoudens te kun- schaal gebieden van betekenis zijn. Een gebied van nen bedienen. Wens is om dit hoofdnetwerk voor lokale betekenis zal andere functies (moeten) aan- de stad in beeld te brengen. De ligging van het trekken dan een gebied van belang voor de inter- netwerk sluit nergens bepaalde gebieden uit van nationale uitstraling van de stad. een aantakking. Nieuwe locaties kunnen met Dit aspect hangt direct samen met de bereikbaar- uitbreiding van het netwerk immers relatief eenvou- heid. De mate en ook de aard van de bereikbaar- dig worden ontsloten. Belangrijker is dat de ligging heid verschillen, en daardoor zijn er verschillende van dit netwerk beperkingen stelt aan het bouwen mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling. De en aan de openbare ruimte. Voor specifieke inter- gebieden van internationale betekenis hebben de netondernemingen zijn er voldoende vestigings- beste bereikbaarheid per openbaar vervoer en per mogelijkheden op kantoorlocaties en binnen de auto – behalve de binnenstad. Aan de verschillen in gemengde milieus. Voor dataverkeercentrales, die bereikbaarheid is, overeenkomstig het locatie- veel ruimte en energie vragen, zijn er vestigings- beleid, ook een bereikbaarheidsprofiel toege- mogelijkheden in de Jan van Riebeeckhaven, het voegd. Dit hangt samen met de dichtheid. Hoe Science Park Amsterdam, op Amstel III en (op beter de bereikbaarheid, des te meer een intensief termijn) in de Houtrakpolder. ruimtegebruik op zijn plaats is. Hier wordt de rela- tie tussen structuurlaag 3 en structuurlaag 2 zicht- 4.3 Structuurlaag 3: milieutypen baar. Een vergelijkbaar verband is er tussen bereikbaar- De derde structuurlaag betreft die van de gebouw- heid met functiemenging, de verhouding wonen/ de omgeving en het functioneren daarvan. Een werken/voorzieningen. Functiemenging is, net als structuurplan is geen architectonisch of steden- dichtheid, gunstig voor een rendabel openbaar bouwkundig ontwerp voor de stad, maar stuurt de vervoer en optimaal gebruik van weginfrastructuur. ontwikkeling van geografisch gelokaliseerde milieu- De milieutypen verschillen ook wat betreft open- typen. Zo hebben stedenbouwkundigen en archi- bare ruimte. In gebieden met een hoge dichtheid tecten de ruimte om binnen de gegroeide en ont- wordt die openbare ruimte intensief gebruikt en worpen structuren voorstellen te doen. Aan die bestaat die veelal uit pleinen. In extensieve gebie- flexibiliteit kleven ook risico’s. De stedenbouwkun- den is er meer plaats voor groen. dige samenhang en kwaliteit zouden kunnen Voor de verschillende milieus wordt tenslotte aan- verminderen en waardevolle elementen zouden dacht besteed aan het parkeren. onder druk kunnen komen te staan. Te overwegen Parkeermogelijkheden hangen samen met de mate valt om waardevolle cultuurhistorische elementen, van bereikbaarheid, maar ook met de dichtheden ensembles en structuren te benoemen en aanvul- en wensen voor de openbare ruimte. lende spelregels voor bescherming op te stellen. Er is onderscheid gemaakt naar zeven milieus, Een dergelijke visie vergt nader onderzoek. waarvan vier gemengde woon-werkmilieus en drie Voorlopig beperkt het structuurplan zich in deze werkmilieus. structuurlaag tot ‘milieutypen’, waarmee sturing wordt gegeven aan samenhangende zaken als func- Grootstedelijke kerngebieden tiemenging, bereikbaarheid en dichtheid (intensief Het grootstedelijk kerngebied is bepalend voor de grondgebruik). uitstraling van Amsterdam als internationaal cultu- De milieutypering geeft een beschrijving van de reel, economisch en toeristisch centrum. Het moet gewenste ontwikkeling van verschillende milieu- een aantrekkelijk milieu zijn voor face-to-face con- typen op een beperkt aantal fysieke kenmerken, tacten, het moet kennisintensief, creatief en veilig

36 4 Ruimtelijke structuur 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Milieutype Oriëntatie Bereikbaarheid Dichtheid Menging Openbare ruimte Parkeren

Grootstedelijk Internationaal Gelegen rond Zeer hoog < 60% wonen Ontmoetingsplek, Dubbel gebruik, kerngebied Nationaal Internationaal/ Buurt-FSI > 1,5 > 15% voorzieningen beeldbepalend, Inpandig parkeren, nationaal knooppunt (GSI > 0,3) ingericht op beperking totale intensief gebruik parkeervolume

Grootstedelijk Regionaal Multimodaal Hoog < 60% wonen Aantrekkelijke Dubbel gebruik, wonen-werken ontsloten op Buurt-FSI > 1 > 15% voorzieningen stationsgebieden, Inpandig parkeren, regionale schaal (GSI > 0,3) goede routes naar beperking totale omliggende wijken parkeervolume

Grootstedelijk Regionaal Multimodaal Hoog > 15% voorzieningen Aantrekkelijke Dubbel gebruik, werken ontsloten op Buurt-FSI > 1 stationsgebieden, Inpandig parkeren, regionale schaal (GSI > 0,3) goede routes naar beperking totale omliggende wijken parkeervolume

Stedelijk Stedelijk Gedifferentieerd Buurt-FSI > 0,4 50% wonen Afgestemd op Invoering betaald wonen-werken (GSI > 0,2) < 20% voorzieningen bewoners, parkeren in te postzegelparken intensiveren gebieden

Stedelijk Regionaal Gelegen aan Hoofd- Buurt-FSI > 0,5 Bedrijven m.n. PM Beperking totale bedrijventerrein Stedelijk net Auto (en deels (GSI > 0,4) milieuklasse III+IV parkeervolume, aan vaarwater) Geen wonen vervoers- Max. 30% kantoor management per vestiging

Grootschalig Internationaal Gelegen aan rijks- Intensief Bedrijven tot Ecologische Vervoers- werkgebied Nationaal wegennet, spoor en ruimtegebruik milieuklasse V inrichting, groene management Regionaal diep vaarwater (meerdere lagen) Bepaalde voor- bedrijventerreinen zieningen Geen wonen Max. 30% kantoor per vestiging

Schema 5. Milieutyperingen

zijn. Er moet ook worden gewoond, in metropoli- die veel publiek trekken, maar ook wonen hoort er taanse woonvormen met zeer hoge dichtheden. Er bij. Het grootstedelijk kerngebied is uitstekend moeten in de nabijheid voldoende en hoogwaardi- bereikbaar door de ligging rond internationale of ge arbeidskrachten en scholingsmogelijkheden zijn. nationale knooppunten van het openbaar vervoer. Een dergelijk topmilieu kan niet zonder een stede- Het gebied kenmerkt zich door een hoge stedelijke lijke omgeving die fungeert als economisch incuba- dichtheid en een optimale menging van wonen, tiemilieu (broedplaats) en die sociaal-cultureel aan- werken en voorzieningen op verschillende schaal- trekkelijk en leefbaar is. Het grootstedelijke niveaus. De openbare ruimte dient toegankelijk te kerngebied kent drie brandpunten met een zijn voor verschillende bevolkingsgroepen, is beeld- verschillend accent. Naast de binnenstad (historie) bepalend voor de stad, sociaal veilig en ingericht zijn dat de Zuidas (internationale toplocatie voor op intensief gebruik. De aanwezigheid van verschil- kantoren) en het Centrumgebied Zuidoost (groot- lende publieksstromen op eenzelfde plek is van schalige leisure). In het grootstedelijke kerngebied belang door een grote menging van centrum- wordt vestiging van internationaal en nationaal functies en de aanwezigheid van uiteenlopende georiënteerde kantoren gestimuleerd, net als toe- ontmoetingsplaatsen. Op de goed ingerichte ristische en culturele voorzieningen die de positie pleinen en straten en intensief te gebruiken parken van Amsterdam als internationaal centrum verster- in dit milieu is sprake van maximale ‘passanten- ken. Het accent ligt op kantoren en voorzieningen openbaarheid’. De stedenbouw en architectuur in

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 4 Ruimtelijke structuur 37 het gebied kenmerken zich door hoge kwaliteit. De stedelijke herstructurering van het naoorlogse In het grootstedelijke kerngebied zal het aantal woongebied zal hier de komende 10 jaar tot veran- parkeerplaatsen in verhouding tot het ruimtelijke deringen leiden. Per saldo worden woningen toe- programma het meest beperkt moeten blijven. gevoegd op kansrijke plekken. Tegelijkertijd blijft er Dubbel gebruik van parkeerplaatsen en inpandig binnen dit milieutype ook ruimte bestaan voor parkeren worden gestimuleerd. In de binnenstad woningtypen in lagere dichtheden met een groen moet voorzichtig worden omgesprongen met de karakter (ook wel ‘groenstedelijk wonen’ genoemd), fijnmazige historische structuur. mits er in andere delen van het gebied plekken zijn waar juist zeer dicht en stedelijk gewoond kan gaan Grootstedelijk wonen-werken worden. Functiemenging behelst hier het toevoe- Het betreft hier multimodaal ontsloten gebieden gen van kleinschalige functies op goed bereikbare die bij uitstek geschikt zijn voor de vestiging van plekken en in aansluiting op bestaande concentra- stedelijke en regionaal georiënteerde voorzieningen: ties. De bereikbaarheid is van belang voor de grote kantoren, hotels, scholen en ziekenhuizen en omliggende woonbuurten: met openbaar vervoer ook centrumstedelijke woonvormen. De dichtheden en fiets of langs belangrijke doorgaande routes in zijn hoog en er zijn goede kansen voor hoogbouw. het stedelijke weefsel. Menging (met wonen en ondersteunende voor- De openbare ruimte in dit milieutype is vooral afge- zieningen) is een wezenlijk kenmerk van deze stemd op de behoefte van de bewoners. Binnen de gebieden. ringweg is de openbare ruimte vanouds minder Er kan sprake zijn van een sterke concentratie van groen dan in de naoorlogse tuinsteden. De belang- detailhandel zoals in Amsterdam-Noord (Buiksloter- rijkste kansen voor groen binnen de ring zijn zoge- meerplein e.o.) en het centrum van Amstelveen. heten postzegelparken en andere creatieve oplos- De verbetering van de openbare ruimte vindt voor- singen die relatief weinig ruimte kosten. De al plaats bij stationsomgevingen. Er is een spanning naoorlogse woongebieden zullen in de toekomst tussen de afwikkeling van verschillende verkeers- minder groen worden, omdat het woonomgevings- stromen en het verblijfsklimaat. Een goede aanslui- groen direct rond de woonblokken veelal verdwijnt ting op aanliggende woon- en werkgebieden is een in de nieuwe opzet. De bestaande grotere groene extra aandachtspunt. In dit milieutype gelden delen zullen meer het karakter moeten krijgen van beperkingen aan het parkeervolume. Een deel van stadsparken, inclusief de bijbehorende bescherming het parkeren zal semi-openbaar gemaakt worden (uitbreiding van de hoofdgroenstructuur). om dubbel gebruik mogelijk te maken. Inpandig Op de plekken binnen dit milieu waar de grootste parkeren wordt gestimuleerd. Het milieu van het verdichting plaatsvindt, zijn parkeermaatregelen grootstedelijke wonen-werken ligt nu veelal in de nodig. Het gaat dan om beperking van het volume, directe invloedssfeer van belangrijke interregionale bevordering van dubbel gebruik en de invoering knooppunten van openbaar vervoer, zoals Station van parkeerbeheer. Sloterdijk, Lelylaan en Duivendrecht. Landelijk-luxe Stedelijk wonen-werken Hieronder worden verstaan woongebieden waar Het grootste deel van Amsterdam wordt op de wordt gewoond in lage dichtheden in (voormalig) plankaart gekenschetst als gemengd stedelijk landelijk gebied. Het betreft veelal oude lintbebou- woon-werkgebied. Hier is het wonen dominant, wing of dorpskernen, zoals in Waterland. Ook hier maar menging met kleinschalige functies is aanwe- kan, zij het in beperkte mate, sprake zijn van men- zig of moet worden nagestreefd. De bereikbaarheid ging met voorzieningen en werken. In deze gebie- is nog steeds goed, maar minder dan in de groot- den wordt behoud van het cultuurhistorische en stedelijke milieutypen. Het gaat hier om een zo vol- landschappelijke karakter voorgestaan. ledig mogelijk pakket van kleinschalige werkfunc- ties en recreatieve en maatschappelijke functies. Grootstedelijk werken Het gebied van stedelijk wonen-werken heeft een Dit milieu is vergelijkbaar met het type grootstede- grote variatie in buurten. Er is geen sprake van een lijk wonen-werken. Belangrijkste verschilpunt is dat homogeen milieu. Dat betreft zowel de historisch het wonen ontbreekt. Een reden daarvoor kan zijn bepaalde stedenbouwkundige structuur als de dat de aanwezige milieuhinder wonen onmogelijk planologische kenmerken. In de 19de- en 20ste- en onwenselijk maakt (Teleport Sloterdijk en omge- eeuwse gordels zijn de mate van menging en dicht- ving). Een andere reden kan zijn dat wonen bewust heden hoog, en zorgt fijnmazig openbaar vervoer niet wordt toegelaten, bijvoorbeeld omdat het voor een goede bereikbaarheid. In de gebieden andere functies kan verdringen (delen van de kan- buiten de ringweg is dat veel minder het geval. torenstrook op Amstel III). Het is belangrijk om te

38 4 Ruimtelijke structuur 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam constateren dat in deze gebieden wel degelijk spra- Grootschalig werkgebied ke is van functiemenging. Voorzieningen als onder- Havengebonden, industriële en logistieke functies wijs, leisure en congresfaciliteiten passen goed in zijn van groot economisch belang voor stad en dit milieutype, met name door de multimodale regio. Binnen de regio moet evenwicht bestaan tus- bereikbaarheid. Bij de openbare ruimte gaat de sen economische functies. Een gedifferentieerd aandacht vooral uit naar de stationsomgevingen. karakter van de werkgelegenheid moet worden Ook de stedenbouwkundige aansluiting op de behouden. Het milieutype grootschalig werkgebied omgeving is een punt van aandacht. Aan het parke- biedt daarvoor de ruimte. Het oppervlak kantoor- ren worden beperkingen opgelegd. vloer mag hier maximaal 30% per vestiging beslaan, voor zover het dient voor activiteiten die Stedelijk bedrijventerrein operationeel en logistiek aan de overige bedrijfs- Het is noodzakelijk om in het dichtbebouwde ste- activiteiten zijn gekoppeld. Dit milieutype is goed delijke gebied voldoende terrein te reserveren dat bereikbaar met het rijkswegennet. Grote delen zijn alleen bestemd is voor bedrijven. Niet alle functies tevens ontsloten per spoor of liggen aan diep vaar- laten zich immers mengen vanwege hun schaal en water. Bedrijven tot en met milieucategorie V kun- milieuhinder. Bovendien is het belangrijk voor het nen zich hier vestigen. Vestiging van logistieke dagelijks functioneren van de stad dat bepaalde functies en distributiecentra wordt gestimuleerd als bedrijven in de directe omgeving zijn gevestigd. sprake is van multimodale ontsluiting (weg, spoor De stedelijke bedrijventerreinen zijn goed ontsloten en water). In het grootschalige werkgebied worden door het Hoofdnet Auto. Een aantal van de terrei- woningbouw en zelfstandige kantoorontwikkeling nen liggen aan vaarwater. In deze gebieden kunnen niet toegestaan. Onder bepaalde voorwaarden is er bedrijven tot hooguit milieucategorie IV gevestigd wel ruimte voor perifere detailhandel en leisure. De worden. Om deze gebieden beschikbaar te blijven maatvoering en schaal van deze terreinen bieden houden voor bedrijven zijn woningbouw en zelf- bijzondere mogelijkheden voor ecologische inrich- standige kantoorontwikkeling niet gewenst. Onder ting en beheer van groen en openbare ruimte. bepaalde voorwaarden is er wel ruimte voor perife- re detailhandel en extensieve leisure.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 4 Ruimtelijke structuur 39 Voor het Science Park Amsterdam bestaan ambitieuze plannen om kennisfuncties te mengen met bedrijvigheid en wonen. Spreiding en programmering

Dit hoofdstuk bevat de geraamde behoefte voor verschillende stedelijke functies. De raming 5 betreft de stad en waar relevant de regio. Aangegeven wordt op welke plek in de stad in de ruimtebehoefte van deze functies zal worden voorzien en waarvoor juist de regio moet worden ingeschakeld. De aangegeven behoefteramingen zijn gebaseerd op een gunstig en een behoed- zaam groeiscenario. Zeker voor de lange termijn zijn de onzekerheden fors. De ramingen geven wel inzicht in de ordes van grootte.

5.1 Algemeen gebied in Amsterdam te bouwen in de periode 2010-2030, zoals is afgesproken binnen het Noord- De keuze voor stedelijkheid en voor de netwerk- vleugeloverleg. Daarnaast is het voor een betere stad als leidende principes voor de ruimtelijke ont- balans noodzakelijk om in de regio, op goed wikkeling en inrichting van stad respectievelijk regio bereikbare knooppunten, juist meer werkgelegen- Amsterdam vereist een langjarige hierop gerichte heid te gaan realiseren. inspanning, ook ná 2010. Continuïteit van beleid Dit maakt duidelijk dat forse mobiliteitseffecten zijn wordt ook op langere termijn verondersteld, ook te verwachten, met name door de toenemende om in de pas te kunnen lopen met ruimtelijke plan- regionale verplaatsingen. Toch is het uit milieuoptiek nen van andere overheden (streekplan Noord- gunstig dat binnen de regio de stad een fors deel Holland Zuid reikt tot 2020, evenals de in Noord- van die groei voor zijn rekening neemt. Als nieuwe vleugelverband gemaakte afspraken). Amsterdammers het auto- en openbaar-vervoer- De hiervoor beschreven opgaven, toekomstperspec- gebruik van hun medeburgers overnemen, is extra tieven, randvoorwaarden en structuurkenmerken zijn bouwen in Amsterdam zeker 5 procent gunstiger niet alleen gericht op de gewenste ontwikkeling in (CO2-uitstoot) dan bouwen in de regio. Ook het con- de planperiode (tot 2010), maar bieden ook condi- centreren van ontwikkelingen in zones die goed met ties voor de periode daarna. het openbaar vervoer bereikbaar zijn, is uit In dit structuurplan wordt voorgesteld een aanzien- milieuoogpunt zeer gunstig. Minder hinder van auto- lijke groei te realiseren binnen de stadsgrenzen, mobiliteit kan verkregen worden door het bevorde- gelijktijdig met een forse groei binnen de regio als ren van openbaar vervoer, fietsen en lopen, en door geheel. Daarmee lopen stad en regio in de pas met een goede doorstroming van het autoverkeer. het rijksbeleid. Het gaat om grote aantallen wonin- Er zijn grofweg drie sturingsinstrumenten waarmee gen en arbeidsplaatsen. de mobiliteitseffecten te lijf kunnen worden gegaan: In de stad worden vooral intensieve en gemengde het infrastructuurbeleid, het verkeer- en vervoers- stedelijke milieus gerealiseerd. Zowel mensen als beleid en het ruimtelijk-economisch beleid. functies komen dichter op elkaar te zitten. Het ont- •Tot 2010 zijn er weinig extra mogelijkheden om wikkelen van suburbane en landelijk-luxe milieus zal het netwerk structureel te verbeteren. elders in de regio moeten gebeuren. Het lijkt Verbeteringen op de lijnen van stedelijk open- onontkoombaar dat er in de regio enige specialisatie baar vervoer die aansluiten op NS-stations in woonmilieus plaatsvindt. Amsterdam is met zijn liggen het meest voor de hand. dichte openbaarvervoernet, goede voorzieningen en • Een krachtig verkeer- en vervoersbeleid is ook schaarse ruimte niet in eerste instantie de plek om in de toekomst noodzakelijk. Er moet maat- suburbane of landelijke milieus te realiseren. schappelijk en bestuurlijk draagvlak worden Het bouwen van veel woningen in Amsterdam is gewonnen voor een selectief werkende kilometer- een belangrijk middel om de scheve woon-werk- heffing, intensivering van betaald parkeren en balans enigszins te corrigeren en daarmee de handhaving van een stringent locatiebeleid (auto)mobiliteit terug te dringen. Het is onmogelijk (vooral parkeernormen). Het structuurplan zet om wonen en werken exact op elkaar af te stemmen. nadrukkelijk in op een streng locatiebeleid, Niettemin moet worden gepoogd een betere ondanks het feit dat er binnen de regio een balans te realiseren. Binnen dit streven past de neiging tot versoepeling bestaat. Regionale ambitie om 50.000 woningen in bestaand stedelijk afstemming en overeenstemming zijn echter

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 5 Spreiding en programmering 41 woningvoorraad (x1000) 2000 2010 2030

woonmilieu* Amsterdam ROA+** Amsterdam ROA+** Amsterdam ROA+** centrumstedelijk 95 119 114 149 125-128 173-182 stedelijk (buiten centrum) 246 251 248 329 273-279 381-401 groenstedelijk-rand/suburbaan 26 112,5 45 120 49- 50 139-146 landelijk 1 112,5 1 149 1 173-182

totaal 369 662 407 747 447-457 867-912

* De indeling in milieus hangt samen met het basismateriaal centrumstedelijk binnenstad en 19de-eeuwse gordel Amsterdam, centra overige ROA-steden stedelijk vooroorlogs gestapeld, vroeg-naoorlogs gestapeld, laat-naoorlogs gestapeld groenstedelijk laat-naoorlogse laagbouw Amsterdam, suburbane laagbouw landelijk dorps en landelijk gebied ** ROA+ = ROA (inclusief Amsterdam) + Almere

Tabel 1. Woningvraag uitgesplitst naar gewenst woonmilieu voor het ROA en Almere 2000-2030.

onontkoombaar om een dergelijk beleid daad- 35.000 woningen (nieuwbouw minus sloop). Het werkelijk te effectueren. realiseren van deze planning blijkt verre van een- • Om de groei van de mobiliteit te beperken is voudig en noodzaakt tot acties om het huidige lage ook belangrijk dat de regionale woon-werk- productietempo fors op te voeren. balans niet nog schever wordt. Maximale woningbouw in Amsterdam levert daaraan een Kwaliteitsverbetering grote bijdrage. Naast deze kwantitatieve opgave is er een kwalita- tieve opgave. Door stijgende inkomens en een Het streven om in de bestaande stad te intensive- grotere differentiatie van huishoudens en leefstijlen ren vraagt als het ware om een compensatie rond is de vraag naar woonkwaliteit gestegen. Het gaat de stad en dan met name in de recreatieve sfeer niet alleen om de kenmerken van de woningen, (groen en water). Een simpele blik op de kaart leert maar ook om die van de woonomgeving. De vraag dat intensivering het mogelijk maakt om de grote naar kwaliteit heeft consequenties voor nieuwbouw regionale landschappen en natuurgebieden ook op in uitbreidingsgebieden en op locaties die van func- lange termijn te sparen. Het is daarbij tegelijkertijd tie veranderen. Ook moet de kwaliteit van bestaan- mogelijk de kwaliteiten van de groene scheggen en de woningen en woongebieden verbeterd worden. van de landschappen en natuurgebieden in de Veel woningen en woongebieden voldoen niet regio te vergroten. Wanneer het regionale groen meer aan de mogelijkheden en wensen van de goed bereikbaar is vanuit de stad, dan wordt daar- huidige woonconsument. Een snel proces van trans- mee ten dele compensatie geboden aan het leven formatie en stedelijke vernieuwing blijft wenselijk. in een compact stedelijk milieu. Op termijn kan het gebrek aan aantrekkelijke woonmogelijkheden de kwaliteit als vestigings- 5.2 Wonen plaats van stad en regio verminderen. Wanneer bij- zondere instellingen en hoogwaardige bedrijven De vraag naar woningen in de Amsterdamse regio verdwijnen of zich hier niet vestigen, wordt het zal op grond van de bevolkingsgroei in sterke mate draagvlak van het centrumstedelijke milieu en het blijven toenemen. Uit woonbehoefteonderzoek unieke karakter van Amsterdam aangetast. blijkt dat de woonmilieus binnen en buiten de stad Veel kwalitatieve tekorten concentreren zich in de elkaar goed aanvullen. De opgave voor Amsterdam naoorlogse wijken. Een aantal wijken dreigt in een bedraagt tot 2030 ongeveer een derde tot de helft negatieve sociaal-economische spiraal terecht te (zie tabel 1) van de opgave voor de hele regio. De komen. Het zwaartepunt van de zogenaamde trans- opgave richt zich vooral op het centrumstedelijke formatieopgave ligt de komende 10 jaar in de ont- en in mindere mate het groenstedelijke woonmilieu wikkelingsgebieden van de stedelijke vernieuwing. (bron: Nota Wonen, VROM 2000). Een snelle transformatie is wenselijk, maar ook Voor de periode tot 2010 is de planning om bruto moeilijk te realiseren in een situatie van woning- zo’n 53.000 woningen bij te bouwen. Dat leidt tot schaarste en stijgende woonlasten. Amsterdam een uitbreiding van de woningvoorraad met circa heeft de ambitie om het tempo van stedelijke ver-

42 5 Spreiding en programmering 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam nieuwing te verhogen. Het saldo van onttrekkingen onttrekking aan de voorraad), zal de jaarlijkse bruto en vervangende nieuwbouw komt dan op circa woningproductie op 5.000 tot 5.500 moeten 2.000 woningen per jaar. Onttrekking en sloop heb- liggen. Volgens het Basisbestand Woningbouw- ben aanvankelijk een remmende werking op de locaties van de gemeente Amsterdam is de capa- toename van de woningvoorraad, maar dit kan wor- citeit voor deze productie aanwezig. den gecompenseerd door meer terug te bouwen. Woningproductiecijfers van de afgelopen jaren Met deze meer kwalitatieve benadering blijft aan- (1995–1999) laten een netto woningproductie (toe- dacht voor de knelpunten in de woningproductie voeging aan de woningvoorraad) van gemiddeld urgent. Vergroting van het aandeel betere en gro- 3.000 woningen per jaar zien (bron: O+S 2000). tere woningen in de woningvoorraad wordt tot Duidelijk is dat met het ‘wegvallen’ van de woning- 2010 vooral gezocht in de stedelijke-vernieuwings- productie op relatief makkelijke woningbouwloca- gebieden Zuidoost, Noord en de Westelijke ties zoals IJburg, het realiseren van kwantitatieve Tuinsteden. Met de kwaliteitsverbetering wordt woningbouwtaakstellingen zeer moeilijk wordt. Wel tegelijk geprobeerd de bebouwing te verdichten. is het gunstig dat naast de grote locatie IJburg ook Zo wordt de woningvoorraad, ondanks een groter al een aantal middelgrote locaties gepland is, waar ruimtebeslag door grotere woningen, tot 2010 licht ‘netto’ geproduceerd wordt: de centrale zone uitgebreid. In de Westelijke Tuinsteden betreft die Noord, de Bongerd, Cornelis Lelylaan, Zuidas, toename zo’n 7.000 woningen, in de Bijlmer 700. Bijlmerpark, Zeeburgereiland en dergelijke. Na het Daarna komen de stedelijke gebieden waar een wegnemen van aanvankelijke belemmeringen en overschot aan goedkope kleine woningen verwacht afnemende schaarste aan bouwcapaciteit kunnen wordt, voor kwaliteitsverbetering aan bod. Sociaal- deze gebieden de ruggengraat van de woning- economische motieven bepalen in belangrijke mate productie vormen. de stedelijke vernieuwing. Het rijksbeleid wordt Het regionaal woningbehoefteonderzoek (1998) vormgegeven in het innovatieprogramma stedelijke stelt dat er steeds meer belangstelling is voor vernieuwing (IPSV). ‘centrumstedelijke’ en ‘groenstedelijke’ woonmilieus. Met de uitbreidingsgebieden (voornamelijk groen- Nieuwbouw tussen 2001-2010 stedelijk milieu) en de binnenstedelijke toevoeging In de periode van 2001 tot en met 2009 wordt de wordt hierin voorzien. Amsterdam heeft daarbij Amsterdamse woningbehoefte geraamd op circa vooral behoefte aan luxe milieus in de (groot)- 35.000 nieuwe woningen (3.500 per jaar netto toe- stedelijke sfeer. De toename van het aanbod van voeging). De te voltooien uitbreidingsgebieden woningen in het groenstedelijke woonmilieu zal na IJburg en vormen een belangrijk onderdeel de realisering van IJburg en de Aker gering blijven. van deze productie. Omdat jaarlijks circa 1.500 tot 2.000 woningen worden vervangen (door sloop en

Grafiek 1. Nieuwbouwcapaciteit van kantoren in januari 2001, uitgedrukt in het aantal jaren dat aan de vraag kan worden voldaan

vraag volgens gunstig scenario: 150.000 m2/jaar

vraag volgens behoedzaam scenario: 80.000 m2/jaar

vraag volgens historische ontwikkeling: 120.000 m2/jaar

010203040506070

oplevering in 2000 (PRI) voorraad in aanbouw (PRI) voorraad direct te ontwikkelen (PRI)

voorraad binnen 5 jaar te ontwikkelen (PRI) voorraad niet binnen 5 jaar te ontwikkelen (PRI)

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 5 Spreiding en programmering 43 5.3 Kantoren 5.4 Detailhandel

Verhouding vraag-aanbod 2000-2030 Amsterdam zorgt voor een balans in de detailhan- Met de geplande nieuwbouw voor kantoren kan de del door stedelijke en regionale afstemming. Te komende 30 jaar in de veronderstelde behoefte veel winkels en concurrentie in de stad moeten worden voorzien volgens zowel het behoedzame worden voorkomen. Het belangrijkste adviesorgaan als het gunstige scenario (zie grafiek 1). Wanneer hierbij is de commissie Winkelplanning. Initiatieven de jaarlijkse uitgifte van kantoorruimte het histori- waarin detailhandel is opgenomen met een bedrijfs- sche patroon volgt (het doortrekken van de jaarlijk- vloeroppervlak van 2.000 m2 of meer en de instel- se uitgifte van gemiddeld 120.000 m2 per jaar), dan ling van nieuwe markten worden getoetst aan het kan in Amsterdam nog voor ruim 35 jaar kantoor- centraal-stedelijke beleid en worden aan de desbe- ruimte worden uitgegeven. In een behoedzaam treffende commissie voor advies voorgelegd. Dit is (gemiddeld 80.000 m2 per jaar) of een gunstig vastgelegd in de gemeentelijke nota ‘Detailhandel (gemiddeld 150.000 m2 per jaar) economisch in balans’ (Amsterdam, 2001). scenario is dat respectievelijk ruim 55 en 30 jaar. Ontwikkelingen in de afgelopen decennia geven Detailhandelstructuur voor de agglomeratie Amsterdam over een reeks De huidige detailhandelstructuur blijft gehandhaafd: van jaren een vrijwel identiek verloop te zien van de een krachtig kernwinkelgebied in de binnenstad, economische groei en het kantoorgebruik. De ver- twee subcentra met regionale uitstraling (Buiksloter- onderstelde toekomstige economische groei en de meerplein en de Amsterdamse Poort) en vier grote- daaruit voortvloeiende groei van de werkgelegen- re keuzecentra die in potentie consumenten trek- heid wordt daarom vertaald in groei van het ken van buiten het directe verzorgingsgebied kantoorgebruik (bron: PRI 2000-2010). (Osdorpplein, Gelderlandplein, Kinkerstraat en Ferdinand Bolstraat). Over de detailhandel in de Kantoorontwikkeling 2000-2030 grootstedelijke kerngebieden Zuidas en Centrum- In het ruimtelijke beleid voor kantoorontwikkeling gebied Zuidoost wordt later advies uitgebracht, ligt de nadruk op de situering van grootschalige toetsing volgt. kantoren (meer dan 5.000 m2, meer dan 200 werk- nemers) en hogere bebouwingsdichtheden aan Grootschalige en perifere detailhandelsvestigin- multimodale knooppunten van openbaar vervoer. gen (GDV en PDV) Daartoe behoren naast de drie grootstedelijke Het rijk wil de gemeenten autonomie geven in het kerngebieden (binnenstad inclusief Wibautas en beleid voor grootschalige en perifere detailhandel. omgeving Amstelstation) ook de centra voor groot- Ontwikkelingen met een bovenlokaal effect moeten stedelijk werken en wonen-werken (Lelylaan, Jan in deze structuurplanperiode op regionale schaal van Galenstraat, Buikslotermeerplein). Daarnaast worden afgestemd en gecoördineerd. Hierin zal de passen de meer kleinschalige kantoren beter in het Regionale Commissie Winkelplanning adviseren. milieutype stedelijk wonen-werken. Amsterdam houdt voor de vestiging van PDV’s en GDV’s vast aan het bestaande beleid. Topsegment Het rijk biedt stedelijke knooppunten de mogelijk- In de Zuidas, Oud-Zuid, aan de Omval en in de heid om een locatie aan te wijzen waar groot- regio rondom Schiphol is de laatste jaren een schalige detailhandel zich kan concentreren. In kantorenmilieu ontstaan waar de hoogste huren van regionaal verband is de ArenA-boulevard in het Nederland worden gevraagd. Deze toplocaties Centrumgebied Zuidoost aangewezen. Daarnaast is kenmerken zich door de vestiging van hoofdkanto- er behoefte aan gespreide vestigingsplaatsen voor ren van grote ondernemingen. Ze liggen aan multi- op zichzelf staande vestigingen. Deze komen in modale knooppunten met een snelle verbinding bestaande winkelgebieden. naar de luchthaven en in Amsterdam binnen het Een beperkt aantal traditionele branches mag zich grootstedelijk kerngebied. Amsterdam streeft naar buiten bestaande winkelgebieden vestigen, bijvoor- de verdere ontwikkeling van de Zuidas als vestigings- beeld op stedelijke bedrijventerreinen. Deze PDV’s plaats voor het (internationale) topsegment, gecom- zijn zowel verspreid als geconcentreerd in Amster- bineerd met de ontwikkeling van een centrum- dam te vinden. Concentraties zijn er bij de Klap- milieu (een gemengd milieu met grootstedelijke rozenweg, Spaklerweg, Schinkel, Keurenplein, voorzieningen en wonen). De ontwikkeling van Sloterdijk III en Amstel III. het kantoormilieu zal daar gefaseerd worden afgestemd op de vraag.

44 5 Spreiding en programmering 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam 5.5 Bedrijven aan andere functies dan bedrijven, dan wordt de beschikbare ruimte verder beperkt. Met het oog op De afgelopen jaren heeft de regio Amsterdam het deze mogelijke ontwikkeling streeft Amsterdam economisch gunstige tij goed weten te benutten. naar uitbreiding van werkgebieden ten westen van De werkgelegenheid is gegroeid en er hebben zich de stad. sterk samenhangende economische clusters ontwik- keld met een hoge toegevoegde waarde. Om in de Haventerreinen komende jaren de economische structuur te kunnen Het structuurplan gaat uit van intensivering van blijven versterken zal voldoende ruimte voor verde- bestaande haventerreinen om ruimte te winnen re groei geboden moeten worden. Het aanbod voor groei van deze sector en om verliezen door nieuwe bedrijventerreinen binnen de gemeente is eventuele transformatie op te vangen. Uitgegaan echter schaars en een deel van de monofunctionele wordt van een intensivering van Westpoort in een bedrijventerreinen komt onder druk te staan. Van orde van grootte van 5 procent over 30 jaar. Ook de bedrijventerreinen is ongeveer de helft haven- bij een intensiveringsinspanning in de haven zal op terrein, dat is onderverdeeld in kadegebonden en lange termijn de aanleg van terreinen buiten niet-kadegebonden terreinen. De haventerreinen Amsterdam noodzakelijk blijven. De vraag wordt accommoderen vooral grootschalige bedrijven die bovendien vergroot door transformaties van haven- van de zeehaven afhankelijk zijn. De bedrijventerrei- en industrieterreinen in andere gemeenten zoals nen bieden ruimte aan kleinschalige en grootschali- Zaanstad en Haarlem. Er zal dus naar locaties elders ge bedrijven, variërend van een lage tot hoge in het Noordzeekanaalgebied gekeken moeten milieuhindercategorie. Het beleid in dit structuur- worden (Zaandam, Beverwijk, IJmuiden). De voor- plan is er op gericht de groei van de zwaar milieu- keur van Amsterdam gaat uit naar ontwikkeling van hinderlijke bedrijven net als nu al het geval is in het een terrein van ongeveer 65 hectare net buiten de havengebied ten westen van de A10 te concentre- gemeentegrens, direct aansluitend op de Afrika- ren. Ruimte voor niet-hinderlijke bedrijvigheid haven. Daarbij wordt de Machineweg gedraaid wordt geboden in gemengde en intensieve milieus. (vanaf de zuidwesthoek in bedrijvengebied Hout- In het Programma Ruimtelijke Investeringen 2000- rakpolder). Voor deze Machineweglocatie is echter 2010 (PRI) zijn ramingen gemaakt van de behoefte medewerking noodzakelijk van de provincie Noord- aan droge bedrijventerreinen en haventerreinen. Holland en van de gemeente Haarlemmerliede en Hieruit blijkt dat zowel voor de regio in haar geheel Spaarnwoude. Als beste alternatief binnen Amster- als voor de stad tussen 2015 en 2020 mogelijk dam is het Geuzenbos aangewezen. Dit terrein is tekorten ontstaan. Wanneer het aanbod van nieuwe echter minder groot (circa 35 hectare), niet aan droge bedrijventerreinen wordt vergeleken met de vaarwater gelegen en wordt ook als groen van veel jaarlijkse vraag bij een gunstige economische situa- waarde geacht. Amsterdam blijft daarom aandrin- tie, dan blijkt dat er tot 2015 voldoende terreinen gen op de locatie ‘gedraaide Machineweg’. zijn, uitgaande van een strategische voorraad van 5 jaar. Bij een jaarlijkse vraag volgens een behoed- Droge bedrijventerreinen zaam scenario is de voorraad bedrijventerrein toe- Op basis van de beschikbare ruimte op bestaande reikend tot circa 2020. Voor haventerreinen zal al terreinen en in bestaande plannen (PRI) kan naar eerder een tekort ontstaan, zowel bij een gunstig verwachting aan de jaarlijkse vraag (10 tot 14 hec- als bij een behoedzaam economisch scenario. tare per jaar) naar ruimte voor droge bedrijventer- Compensatie als gevolg van noodzakelijke bedrijfs- reinen worden voldaan, zonder veel nieuw terrein verplaatsingen en intensivering van het ruimte- aan te maken (zie grafiek 2). Daarvoor is wel een gebruik zijn niet in deze ramingen opgenomen. beleid nodig van menging, intensivering en een Gegeven de verwachte schaarste aan ruimte voor optimaal gebruik van de milieuzones in de bestaan- bedrijven in de stad, zet dit structuurplan in op het de stedelijke bedrijventerreinen. Vanwege de trans- versterken van de regionale economische structuur. formaties die starten vóór 2010 (, Shell- Een deel van de ruimtevraag kan worden opgelost NDSM, Amstel I / Weespertrekvaart) heeft de door een selectieve overloop naar de regio. Dit plankaart op de desbetreffende locaties de kleur geldt vooral voor nieuwe havengebonden en van (grootstedelijk) gemengd wonen-werken gekre- Schipholgebonden bedrijven. Daarnaast kan meer gen. Daarmee ontstaat er ogenschijnlijk een verlies vloeroppervlak voor bedrijven worden ontwikkeld aan stedelijke bedrijventerreinen van per saldo binnen gemengde milieus en door intensivering van ongeveer 185 hectare ten opzichte van het bestaande bedrijventerreinen. In het geval dat de structuurplan ‘Amsterdam Open Stad’ (1996). De bestaande bedrijventerreinen op lange termijn werkelijkheid is gunstiger dan deze rekensom doet gaan transformeren en deels ruimte gaan bieden vermoeden. Binnen de tot gemengde milieus te

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 5 Spreiding en programmering 45 Haventerreinen

gunstig scenario (31 ha/jr)

behoedzaam scenario (26 ha/jr)

historische ontwikkeling (26 ha/jr)

Droge terreinen

gunstig scenario (14 ha/jr)

behoedzaam scenario (10 ha/jr)

historische ontwikkeling (9 ha/jr)

05101520253035

uitgifte in 2000 direct uitgeefbaar

binnen 5 jaar te ontwikkelen niet binnen 5 jaar te ontwikkelen

Grafiek 2. Uitgiftecapaciteit van bedrijventerreinen januari 2001, uitgedrukt in het aantal jaren dat er aan de vraag kan worden voldaan

transformeren gebieden zal een deel van de investeringsbeslissingen van bedrijven. De commu- bestaande bedrijvigheid worden behouden en nicatie tussen overheid en bedrijfsleven moet wor- wordt bovendien ruimte gerealiseerd voor andere den geïntensiveerd. typen werkgelegenheid. Voorwaarden Schipholgebonden terreinen In de visie op de spreiding en programmering van Voor de Schipholgebonden bedrijvigheid is regio- bedrijventerreinen worden voorstellen voor trans- naal gezien voldoende ruimte voorhanden, vooral formatie gedaan die mogelijk zullen leiden tot ver- in de Haarlemmermeer langs de A4. Om Schiphol plaatsing van bedrijven. Punt van onderzoek zijn de goed bereikbaar te houden is een grotere spreiding voorwaarden waaronder dat mogelijk en accepta- van deze logistiek georiënteerde terreinen wense- bel is. Het zal bijvoorbeeld gaan om geschikte lijk. Een grote locatie ten zuiden van Halfweg moet alternatieve locaties als nieuwe uitbreidingsruimte, daarom – in de visie van Amsterdam – worden bij voorkeur in, aan en dan pas op afstand van de gerealiseerd. stad. Het zal gaan om benodigde infrastructurele maatregelen; om nieuwe of extra milieuruimte voor Onderzoek en monitoring bedrijven; om financiële middelen voor de sanering Monitoring van de dynamiek van bedrijven blijft van de oude locaties en voor de verplaatsing of noodzakelijk. Zo kan tijdig worden bijgestuurd in heropbouw van industriële vestigingen op een het aanbod van verschillende vestigingsmogelijk- nieuwe plek; en om nieuwe functies die ook als heden en in het afstemmen van vraag en aanbod. kostendrager van betekenis zijn. Een voorwaarde Dat geldt zowel voor de gemengde milieus als de die nauwelijks te beïnvloeden is, maar wél van stedelijke bedrijventerreinen en de grootschalige groot belang, is een gunstig economisch tij. De ver- werkgebieden. Bovendien kunnen de mogelijk- huisbereidheid en het investeringsritme van bedrij- heden en beperkingen voor menging scherper ven en daarmee het tempo en de maatvoering van worden benoemd. Er moet bij transformaties en transformaties zijn daarvan sterk afhankelijk. eventuele uitplaatsingen worden aangesloten bij de Voorwaarden als deze zijn onderwerp van nader

46 5 Spreiding en programmering 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam onderzoek in de structuurplanuitwerking en ontwik- (kunst)bedrijven. In Europa trekt Amsterdam na kelingsstrategie die in dit structuurplan worden Parijs, Londen en Rome de meeste bezoekers. De aangekondigd. kunstensector in zijn geheel zorgt voor een fors economisch effect. Om de voorsprong die Amster- 5.6 Maatschappelijke functies dam op andere steden heeft, zeker internationaal gezien, te behouden, vragen verschillende zaken Voor uiteenlopende maatschappelijke functies zal in meer aandacht. alle stedelijke milieus voldoende ruimte moeten Zo zijn meer vestigingsmogelijkheden nodig voor worden opgenomen. Het betreft bijvoorbeeld instellingen, voor kunstenaars en voor kunststuden- basisonderwijs, kinderopvang, buurtcentra, oefen- ten. Dat vraagt om meer betaalbare ruimte en om ruimten, speel- en recreatieplekken, lokale gezond- betere bestuurlijke coördinatie. Er is permanent heidszorg en bijzondere woonvormen. In de beleidsmatige aandacht nodig voor productiehui- toekomst wordt een grotere vraag verwacht naar zen, ateliervoorzieningen, werkplaatsen en broed- speciale huisvesting (ouderen, psychiatrische plaatsen, zowel voor jong talent als voor gevestig- patienten, gehandicapten). De behoefte aan deze de namen. Verzamelplekken en verzamelgebouwen voorzieningen zal worden geïnventariseerd zodat ze lijken de aangewezen oplossing voor artistieke betrokken wordt bij grondexploitaties. Goede en samenwerking en een efficiënte inzet van middelen. geschikte combinaties van voorzieningen moeten Er moeten meer presentatiemogelijkheden komen worden benut. Te denken valt aan ‘brede scholen’, voor kunstenaars en kunstproducten in het zo- een combinatie van scholen, sport en kinderopvang. genaamde middensegment. Dat is ook van belang Het sociaal structuurplan (‘Structuurplan voor voor de cultuurbezoekers van de stad. Het ligt voor Sociaal’) kan een belangrijke bijdrage aan de pro- de hand niet te denken in monoculturele presenta- grammering en spreiding van deze voorzieningen tieplekken, maar aan locaties waar meerdere func- leveren. ties bijeenkomen. Het doel van dat document is een visie te presente- Er zijn meer grote voorzieningen nodig, naast de ren die richtinggevend is voor ontwikkelingen in het drie grote musea, het Muziektheater, Carré, het sociale domein van de stad. Ook daarbij zijn het Concertgebouw en straks het nieuwe Muziek- idee van de netwerkstad en de keuze voor stede- centrum en mogelijk de Hermitage. Vooral in het lijkheid uitgangspunt. Een passende infrastructuur grootstedelijke kerngebied moeten mogelijkheden op maatschappelijk gebied bestaat uit specifieke worden gezocht. woonvormen, welzijnsvoorzieningen, zorgvoorzie- Cultureel Amsterdam is volop in ontwikkeling. ningen en overige dienstverlening en een goed Naast de binnenstad ontstaan er andere centrale toegankelijke openbare ruimte. De infrastructuur plekken met een eigen karakter. Voorbeelden zijn moet uiteraard zijn aangepast aan de kenmerken de Noordelijke IJoever (onderzoek en kleinschalige van een wijk, de (overigens aan dynamiek onder- ontwikkeling), de ontwikkelingen in het Centrum- hevige) samenstelling van haar bevolking en de gebied Zuidoost (laagdrempelig populair), de plan- toekomstverwachtingen daaromtrent. Aan zorg- nen voor de Zuidas (internationale presentatie), het instellingen zal ondersteuning worden geboden bij recente atelier- en galerieoffensief van het vinden en beschikbaar krijgen van geschikte (‘Quartier Chassé’) en de aanpak van de Westelijke nieuwbouw of verbouwlocaties voor nieuwe voor- Tuinsteden. In de culturele sector is er behoefte aan zieningen. Om een goede spreiding van voorzienin- ruimte voor ontplooiing voor sociale en culturele gen te bewerkstelligen, is het nodig om meer plan- verscheidenheid, aan een goede inrichting van de matig te werk te gaan en een gericht beleid te openbare ruimte, en aan intensieve en gemengde voeren, eventueel met behulp van spreidings- stedelijke milieus. plannen. Broedplaatsen Kunst en cultuur Broedplaatsen zijn plekken waar innovaties en ont- Amsterdam heeft als cultuurstad pur sang een wikkelingen in bedrijven, podiumkunsten of beel- enorme potentie. De stad heeft een aantal grote dende kunsten ontstaan en gedijen. Ze ontwikkelen culturele instellingen, een overmaat aan kleine en zich meestal spontaan in oude goedkope ruimtes of een bijna ontbrekend middensegment. Het vrijwel gebouwen die op de nominatie staan voor stede- onaangetaste historische stadscentrum, de drie lijke vernieuwing, en ze zijn tijdelijk van aard. Het is topmusea en de grote hoeveelheid aan kleinschali- moeilijk om broedplaatsen te handhaven in gebie- ge initiatieven bezorgen de stad een grote aantrek- den waar de waarde van de grond sterk stijgt. kingskracht. Amsterdam is een zeer gewilde vesti- Functies kunnen daar wel worden beschermd, maar gingsplek voor kunstenaars, kunstinstellingen en verliezen dan meestal snel hun broedplaatskarakter.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 5 Spreiding en programmering 47 De grootschalige transformatiegebieden bieden de aantal richtlijnen opgesteld: hoogwaardige en kapi- beste kans voor het vinden van nieuwe (tijdelijke) taalintensieve leisure die mensen vanuit de stad en locaties voor broedplaatsen of pioniersgebieden. regio trekt, krijgt een plek in het grootstedelijke Het gaat om de omgeving A10-West en -Zuid, kerngebied. Daarnaast komen andere locaties met Noordelijke IJoever, Zeeburgereiland en Amstel I, II een goede ontsluiting per openbaar vervoer in aan- en III. In deze gebieden komt meer aandacht voor merking. De vestigingsmogelijkheden op bedrijven- de beschikbaarheid van verouderde gebouwen die terreinen worden beperkt gehouden. een tijdelijke plek kunnen bieden aan startende ondernemers en kunstenaars. Sportvoorzieningen Sportbeoefening is belangrijk voor de leefbaarheid Toerisme en recreatie van de stad. De laatste decennia is sport in vereni- De binnenstad met zijn uitlopers vormt nog steeds gingsverband afgenomen ten gunste van individuele hét recreatieve en toeristische gebied van Amster- sporten in gebouwde voorzieningen, en recreatieve dam. Dat moet zo blijven, maar het is wenselijk dat sporten zoals wandelen en fietsen. Deze verschui- elders ook mogelijkheden tot ontwikkeling worden ving lijkt zich te stabiliseren. De totale behoefte aan gebracht, niet in de laatste plaats om de druk op sport neemt weer toe. Gemeentelijke initiatieven de binnenstad te verlichten. zoals het Sportcentrum Nieuwe Stijl geven impul- Bepaalde toeristische voorzieningen zoals hotels en sen aan het gebruik van sportparken, zowel voor (toeristische) evenementen dienen ook buiten de sport in verenigingsband als voor ongeorganiseer- binnenstad een plek te krijgen. Het betreft verder de sport. weg gelegen delen van het grootstedelijk kern- Belangrijk is dat het gebruik van sportparken verbe- gebied (Zuidas, Centrumgebied Zuidoost). Wat terd wordt. Dat betekent kortweg vaker, gevarieer- betreft hotels gaat het nadrukkelijk ook om de der en door meer groepen. Sport, in het bijzonder 19de- en 20ste-eeuwse gordels. Daarmee ontstaat veldsport, zal meer worden gekoppeld aan andere meer spreiding van de toeristische druk over de stedelijke functies. Optimalisering leidt tot club- stad en wordt met name de binnenstad ontlast. fusies en verschuivingen, tot medegebruik door Bijzondere evenementen kunnen gebruikt worden derden, transformatie naar andere soorten sport- om minder populaire delen van de stad een impuls gebruik, toevoeging van buurtvoorzieningen en te geven. diensten, andere beheersvormen, meer kleedruimten en de toepassing van grasmatten die een intensie- Recreatieve concentratiepunten vere bespeling toelaten. Deze acties leiden tot Voor de inwoners van Amsterdam vormen de ruimtewinst, waardoor de locaties van sommige mogelijkheden voor gevarieerde vrijetijdsactivitei- sportparken ten dele voor andere stedelijke func- ten in de nabijheid een bijzondere kwaliteit van ties benut kunnen worden. Nader onderzoek zal Amsterdam. In dit verband blijft de ontwikkeling worden verricht. van recreatieve concentratiepunten actueel. Een Het sportaanbod zal zowel geografisch als wat recreatief concentratiepunt is een aaneengesloten betreft diversiteit beter worden gespreid over de gebied waar dankzij de combinatie van verschillen- stad en beter worden aangesloten op de locale de voorzieningen het recreatief gebruik een van de behoefte. Daarbij is de stad verdeeld in vijf sectoren: voornaamste functies is. Onder die voorzieningen Noord, Oost, Zuidoost, Zuid en West. Daarbinnen vallen bijvoorbeeld parken, horeca, markten, biblio- wordt de spreiding van kleinschalige sport bewaakt theken en musea, winkels en kantoren en dergelijke. en de integratie met andere functies gestimuleerd. Recreatieve concentratiepunten zijn gebaat bij fijn- Het betreft sportparken van circa 3 hectare met mazig mengen van functies en bij een hoge kwaliteit een grote mate van gebiedsgebondenheid, vooral van de openbare ruimte. Ze vragen om investerin- voor de jeugd. Ruimte is er fysiek (en financieel) in gen en om ruimte. stedelijke herstructureringsgebieden en in combina- tie met onderwijsvoorzieningen. Aanvullend zijn er Leisure mogelijkheden voor stapeling en dubbel grond- Veel leisure-bedrijven vestigen zich bij voorkeur op gebruik ten gunste van sport. bedrijventerreinen. De grond is relatief goedkoop, Grootschalige sportparken liggen aan de randen het parkeren makkelijk en de overlast voor omwo- van de stad en zullen voornamelijk de behoefte van nenden beperkt. Dergelijke vestigingen zijn niet de desbetreffende stadssector dienen. De open- zelden in strijd met het locatiebeleid en er is baarheid, bereikbaarheid, veiligheid en de bespe- bovendien een tekort aan ruimte voor bedrijven. In lingintensiteit van deze parken moeten worden ver- de beleidsnota ‘Vestigingsbeleid voor leisure- groot. Binnen de veldsport heeft de geschetste bedrijven in Amsterdam’ (juli 1999) is daarom een verschuiving in sportbehoefte tot een overcapa-

48 5 Spreiding en programmering 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam citeit geleid. (Delen van) veldsportcomplexen kunnen van velden voor diverse sporten vormt een nood- op termijn in aanmerking komen voor transformatie zakelijke vestigingsvoorwaarde voor deze instelling. naar andere stedelijke functies indien sprake is van Dit is in overeenstemming met het rapport ‘Het overcapaciteit binnen de desbetreffende stadssector speelveld voor de sport’ (Bureau Parkstad 2001). (Noord, Oost, Zuidoost, Zuid en West) of in geval Sportpark de Eendracht wordt opgenomen in de van verplaatsing binnen dezelfde sector een reële hoofdgroenstructuur. In West komt het geïsoleerd mogelijkheid vormt. gelegen sportpark Nieuwe Hemweg in aanmerking voor totale herbestemming vóór 2010. Dit moet in Noord Amsterdam West worden gecompenseerd. In stadsdeel Noord worden de sportparken Melk- weg en Elzenhagen gedeeltelijk herbestemd met Volkstuinen andere stedelijke functies. Elzenhagen wordt Volkstuinen in en om Amsterdam zijn voornamelijk betrokken in de plannen voor de Centrale Zone verblijfsrecreatieve tuinen met overnachtingsmoge- Noord. De groene driehoek tussen Noord- lijkheid. Het zijn extensieve groene oases, maar ze Hollandsch Kanaal, A10 en de Nieuwe Leeuwarder- zijn vaak slecht openbaar toegankelijk. Net als weg maakt geen deel meer uit van de hoofdgroen- sportparken beslaan de volkstuinen een relatief structuur. De ontwikkeling van intensieve sport groot oppervlak in de stad. Hun locatie is in de (deels indoor) en een sporthotel is op deze locatie loop van de tijd onder grote stedelijke druk komen mogelijk binnen de aanduiding ‘groen buiten de te staan. Mensen hebben veel geïnvesteerd in hun hoofdgroenstructuur’. tuin: geld, tijd en liefde. Er moet met aandacht worden omgegaan met veranderingen. De behoef- Oost te aan nieuwe tuinen groeit licht. Er komt meer Sportpark Drieburg is gedeeltelijk verbeterd met vraag naar vrijere tuinvormen, zoals deeltuinen kunstgras en zogenoemde ‘wedstrijdtrainingsvelden’, (twee of meerdere eigenaren), dagtuinen, nuts- die een intensievere bespeling mogelijk maken. Op tuinen en thematuinen. Voor volkstuincomplexen sportpark Voorland zijn recentelijk nieuwe kunst- geldt in het algemeen dat de inrichting ook uitnodi- grasvelden en een nieuwe atletiekbaan aangelegd. gend moet worden voor niet-tuinders: tuinparken. Voor Middenmeer Noord in de Watergraafsmeer Verder moet de ontwikkeling van dagrecreatieve wordt in navolging van het structuurplan uit 1996 tuinen (zonder overnachtingsmogelijkheid) worden uitgegaan van herbestemming tot woningbouw- bevorderd boven die van verblijfsrecreatieve tuinen. locatie bij de komst van een station. Aanvullend Dagrecreatieve tuinen bieden mogelijkheden voor bestaan hier mogelijkheden voor intensieve leisure. tuinieren in de directe woonomgeving en voor rela- tief veel mensen (kleinere tuinen). In die zin zijn ze Zuidoost van groter belang voor de leefbaarheid van de stad Een herbestemming van het sportpark Strandvliet dan verblijfsrecreatieve tuinen. staat vóór 2010 gepland. Dit gaat samen met de aanleg van twee nieuwe sportparken, Bijlmerpark Onderwijs en Gaasperzoom. Basisonderwijs Zuid De locaties van basisscholen liggen in de woon- De ontwikkelingen in het zuidelijke deel van omgeving. Er is meer afstemming nodig met voor- Amsterdam zijn grotendeels uitgewerkt in concrete zieningen voor naschoolse opvang en sport. plannen. Verplaatsingen en intensiveringen van Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor de huisvesting sportverenigingen zijn al doorgevoerd. De vestiging van basisscholen. Aanpassing aan ontwikkelingen van AFC wordt in de plannen voor het Drentepark en veiligheidseisen is nodig. Creatieve oplossingen opgenomen. Sportparken Schinkel en Zuid zijn moeten worden gevonden om het gebouwen- reeds geoptimaliseerd. Voor het overgebleven deel bestand flexibel aan te kunnen passen aan de van sportpark Buitenveldert is de huidige locatie in behoefte en demografische ontwikkelingen. het Masterplan Zuidas voor 10 jaar gereserveerd. Tijdelijke bestemmingen komen in beeld, zoals scholen die later weer woning kunnen worden. Als West een onderwijspand van het basisonderwijs leeg Het sportpark Ookmeer zal worden getransformeerd komt, gelden er richtlijnen bij de invulling ervan. Dit tot een multifunctioneel sportcomplex met de vesti- geldt eveneens voor het speciaal en het voortgezet ging van een aantal bijzondere sportvoorzieningen. onderwijs. Voor het middelbaar beroepsonderwijs De Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) en de volwasseneneducatie geldt de zogenaamde krijgt ruimte om uit te breiden. Het brede aanbod ‘prioriteitsvolgorde’.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 5 Spreiding en programmering 49 hoogwaardig stedelijk openbaar vervoer. Bij succes Voortgezet en beroepsonderwijs van deze locaties zouden vóór 2010 nog meer plek- Door fusies, schaalvergrotingsprocessen en combi- ken langs de A10 in ontwikkeling moeten worden naties met andere functies (optimalisering) komen gebracht of bestaande locaties worden uitgebreid. panden vrij. Deze panden dienen een maatschap- Het slagen van het beleid is gebaat bij een goed pelijke functie te behouden gezien het tekort aan functionerend dynamisch parkeerverwijssysteem en ruimte voor deze functies. Er is behoefte aan inzicht het invoeren van betaald parkeren in de omgeving in de omvang en kwaliteit van dit ruimteoverschot. van P+R-terreinen. De gemeente moet in staat wor- Van groot belang is dat panden waarvan bekend is den gesteld om regie te voeren over de verschillen- dat ze op korte termijn vrijkomen, daadwerkelijk de parkeergarages in de stad. Doel hiervan is te gereserveerd zijn. Voor het middelbaar beroeps- komen tot een gemengd gebruik (bewoners, wer- onderwijs is situering nabij haltes van openbaar kenden en bezoekers) van garages en een op- vervoer uitgangspunt. Voor het voortgezet onder- lopend tarief naarmate men dichter bij de binnen- wijs geldt een indeling naar stadssectoren (het stad of een van de andere grootstedelijke kern- zogenaamde vierwindstrekenconcept). gebieden komt. Voor bewoners en een beperkt deel van het werk- Hogescholen en universiteiten en zakelijk verkeer moet ook in de binnenstad par- De concentratie en schaalvergroting van de hoge- keerruimte aanwezig blijven. Ook voor het bezoe- scholen en daarmee gepaard gaande verhuisopera- kersverkeer moet een minimale parkeercapaciteit tie zijn nagenoeg voltooid. De onderwijsinstellingen gehandhaafd worden. Hiertoe worden in de zijn geconcentreerd rond de binnenstad en nabij Singelgrachtzone één of meer ondergrondse metrohaltes. De Universiteit van Amsterdam gaat parkeergarages gebouwd. Daarmee wordt de de komende 15 jaar een omvangrijk huisvestings- openbare ruimte in de binnenstad verbeterd. Rond plan gefaseerd uitvoeren. De locaties zijn bekend. de interregionale knooppunten en de HSL-stations Het is noodzakelijk het aantal studentenwoningen Schiphol en Zuid/WTC kan in beperkte omvang weer op peil te brengen. Daarbij gaat het onder gebonden parkeergelegenheid worden aangebo- andere om nieuwbouw (Science Park Amsterdam, den. Roeterseiland). Voor verknoping buiten de agglomeratie op plek- ken die gericht zijn op het opvangen van verplaat- Regionaal aanbod hoger onderwijs singen naar de stad, zijn twee concepten kansrijk. Het groeiende aanbod van universitair onderwijs in In de eerste plaats grote, goed geoutilleerde P+R- Almere hangt samen met de vraag die ook buiten voorzieningen op plekken waar regionale snel- Amsterdam bestaat. Niet alles hoeft in Amsterdam wegen verknoopt zijn met hoogwaardig regionaal een plaats te krijgen, maar de aanwezigheid van openbaar vervoer. Het gaat om Hoofddorp (ook hoger onderwijs is belangrijk voor de stedelijke interregionaal openbaar vervoer), Almere-Poort, leefcultuur. Voorkomen moet worden dat onvol- Nieuw-Vennep, Weesp, Breukelen en Uitgeest. doende bereikbaarheid en een tekort aan secundai- Deze knopen zouden met uitzondering van re voorzieningen zoals studentenhuisvesting leiden Breukelen en Uitgeest ook ruimtelijk ontwikkeld tot verlies van deze functie voor de stad. kunnen worden. In de tweede plaats kunnen klein- schalige P+R-terreinen rond bijvoorbeeld de stop- 5.7 Parkeergarages/transferia treinstations langs de Gooilijn, de Zaanlijn, de lijn in Almere en de lijn door de Bollenstreek de voeding Ook parkeergarages en transferia vormen een ele- van het regionaal openbaar vervoer versterken. ment in de problematiek van stedelijke spreiding en programmering. Bedoelde voorzieningen spelen een rol in de voor dit structuurplan belangrijke ketenmobiliteit. Als onderdeel van de ketenmobi- liteit zal het accent bij het opvangen van bezoekers van de stad worden verschoven van de stadshartlus naar de A10. In de nota ‘Parkeren is manoeuvreren’ wordt voor de korte termijn gekozen voor nieuwe P+R-voorzieningen op de locaties Lelylaan, Amstel- station, Zeeburgereiland en Buikslotermeerplein. De laatste twee locaties zijn nog in studie. Dit zijn plekken waar directe uitwisselingsmogelijk- heden bestaan tussen regionale snelwegen en

50 5 Spreiding en programmering 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 51 De herstructurering van de Bijlmermeer is een voorbeeld van een gebiedsgerichte ontwikkeling. Gebiedsvisies

Dit structuurplan heeft een uitwerking voor gebiedsdelen, niet afgeleid van bestuurlijke 6 grenzen (stadsdelen), maar van samenhangende opgaven die in delen van de stad worden herkend. Zie voor de indeling: kaart 2. De woningbouw vóór 2010 is niet expliciet aangegeven. De programmering zoals aangegeven in het vastgestelde PRI (2002) wordt als gegeven beschouwd. In de loop van de jaren treden hierin uiteraard verschuivingen op.

6.1 Binnenstad en gordels grotere differentiatie in het wonen worden nage- streefd zonder dat de leefbaarheid voor de huidige Context bewoners vermindert en zonder dat waardevolle De binnenstad en de omringende gordels uit de stedenbouwkundige structuren worden aangetast. 19de en 20ste eeuw vertonen op de schaal van de Het proces waarbij nieuwe werkfuncties en voorzie- stad veel overeenkomsten in morfologie (de ‘stra- ningen ruimte vinden moet worden gestimuleerd. tenstad’), in functies (gemengd) en samenhang in Voor de Watergraafsmeer moet worden bepaald in ontwikkelingen. welke omvang functiewijziging van het groen toe- De binnenstad en de omgeving van het Museum- laatbaar is en in welke wensen sport- en recreatie- plein worden gerekend tot het grootstedelijke voorzieningen in de toekomst moeten voorzien. kerngebied. Er is hier sprake van een forse groei van het aantal woningen. Daarmee komt een deel Visie van de voorzieningen en werkfuncties onder druk De binnenstad moet op lange termijn een gebied en ontstaan er spanningen met het toerisme. blijven met een mix van functies, ongeveer zoals In de 19de- en 20ste-eeuwse gordels rond de dat nu het geval is. Voorkomen moet worden dat binnenstad ontstaat een grotere differentiatie in het wonen teveel gaat domineren. Het streven is woningen. Deze gebieden zijn steeds meer in trek om het vloeroppervlak van de verschillende soorten bij kapitaalkrachtigen. Vooral in het 19de-eeuwse functies ongeveer te handhaven op het huidige deel vestigen zich verder nieuwe voorzieningen en niveau. De Trendrapportage Binnenstad vormt het werkfuncties (ICT). instrument om te monitoren of de verhouding tus- De Watergraafsmeer bestaat van oudsher voor een sen de functies in balans blijft. groot deel uit groen. De druk op de ruimte is groot Ook in de toekomst zullen er internationale (cultu- voor werk, wetenschapsfuncties en woningbouw. rele) instellingen in de binnenstad zijn, een cultuur- Het groen heeft deels een directe functie voor de historische setting, kleinschalige gespecialiseerde lokale leefbaarheid en is deels van betekenis voor voorzieningen, creatief onderwijs en productie. Op de hele stad. de IJoevers, maar ook in goed bereikbare zones Omvangrijke ontwikkelingen met woningbouw, cul- buiten de binnenstad wordt alternatieve ruimte turele voorzieningen en kantoren zijn (en worden) geboden aan grootschalige centrumfuncties, toe- gerealiseerd in het Oostelijk Havengebied en langs ristische voorzieningen (zoals hotels) en gemengde de IJoevers. De komende tien jaar zullen in de woonmilieus in hoge dichtheden, zoals in de woningen worden gebouwd. Houthavens. De binnenstad en de gordels daaromheen hebben Opgave baat bij investeringen in de kwaliteit van de open- De komende jaren is het van belang om te zoeken bare ruimte, water en groen, met onder andere naar de optimale balans tussen de verschillende ‘postzegelparken’ en binnentuinen. functies in de binnenstad en de gordels daarom- Het fietsnetwerk wordt verbeterd door kwaliteits- heen. Het fijnmazige historische karakter stelt daar- verhoging in uitvoering en onderhoud. De bereik- bij voorwaarden aan de schaal van bebouwing en baarheid per openbaar vervoer wordt verbeterd functies. Het openbare leven stelt voorwaarden aan met uitbreidingen van het metro- en sneltramnet- functiemenging en de inrichting en het beheer van werk. De bereikbaarheid over de weg mag niet ver- de openbare ruimte. der afnemen. In de Singelgrachtzone en langs de Voor de 19de- en 20ste-eeuwse gordels moet een A10 komen parkeergarages.

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 6 Gebiedsvisies 53 Kaart 2. Begrenzing van gebiedsvisies

In de 19de- en 20ste-eeuwse gordels worden de niet eerder geïnventariseerde locaties; mogelijkheden voor differentiatie van het wonen • die locaties vóór 1 januari 2004 bekend moeten bepaald door specifieke onder- en bovengrenzen zijn en het eventueel ontbrekende aantal alsnog (zie de nota ‘Onverdeeld Amsterdams’). op Middenmeer-Noord wordt gerealiseerd; Kansen voor intensivering van grondgebruik en • een eventueel ontoereikende capaciteit voor de nieuwe, deels grootschaliger werkfuncties en voor- veldsport als gevolg van deze woningbouw zal zieningen, zijn er in de zones langs de (toekomstige) worden gecompenseerd. metrolijnen. De overige veldsportcomplexen en volkstuinen Extra kansen biedt de ontwikkeling van het Science behouden (in ieder geval tot 2010) hun groene Park Amsterdam in de Watergraafsmeer met een functie. nieuw NS-station en een aansluiting op de A10. Op de locatie Middenmeer-Noord zal woningbouw 6.2 IJburg en Zeeburgereiland plaatsvinden onder de voorwaarden dat: • dit aantoonbaar noodzakelijk is voor de komst Context van het nieuwe NS-station; Eind jaren ’90 is de aanleg van IJburg gestart. Met • deze in eerste instantie plaatsvindt voor het de realisatie van deze stadswijk wordt voldaan aan bereiken van de gewenste vervoerswaarde; een substantieel deel van de vraag naar woningen • het verschil van het noodzakelijke aantal wonin- in Amsterdam. Er zullen in totaal 18.000 woningen gen met de eerder geplande 1.400 woningen worden gebouwd (waarvan 3.200 na 2010). elders in het stadsdeel wordt gerealiseerd op Ook hier wordt gestreefd naar functiemenging.

54 6 Gebiedsvisies 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Gedurende het planproces is het aantal arbeids- vorm van het binnenwater. Daarnaast worden op plaatsen in IJburg verhoogd van 7.000 naar 12.000. alle eilanden parkjes, pleinen en speelplekken gere- De Piet Heintunnel en de Enneus Heermabrug vor- aliseerd. Het Diemerpark vormt het nieuwe stads- men de eerste infrastructuur om de nieuwe stads- park en biedt tevens ruimte aan veldsport en wijk bereikbaar te maken. De sanering van de natuur. Ook het strand van IJburg, de jachthavens Diemerzeedijk is afgerond en de aanleg van het en de natuur van het PEN-eiland vormen belangrij- Diemerpark is in 2010 volledig gerealiseerd. ke troefkaarten. IJburg is voor autoverkeer bereik- Door de aanleg van IJburg krijgt het Zeeburger- baar vanaf de A10 en de A1. Voor het langzame eiland een andere betekenis, het wordt een schakel verkeer is er een brugverbinding over het Amster- tussen stad en IJburg. In 1996 is daarom besloten dam-Rijnkanaal. Vanaf Station Diemen-Zuid komt er de bedrijventerreinen te herbestemmen. De bedrij- een metroverbinding, de zogenaamde Diemertak. ven vormen een barrière door hun ruimtebeslag en Daarop vooruitlopend wordt de Zuidtangent door- milieuhinder. In 2006 wordt de Rioolwaterzuiverings- getrokken naar IJburg. Op termijn is een treinver- inrichting-Oost en daarmee het laatste bedrijf van binding naar Almere gepland waarvoor in IJburg het Zeeburgereiland verplaatst. een reservering is opgenomen. De aanleg van de IJtram geeft IJburg een directe verbinding per Opgave openbaar vervoer naar het Centraal Station. De De opgave is het voortzetten van de bouw van bebouwing in IJburg zal een flexibele opzet IJburg als nieuw stedelijk woon- en werkgebied. kennen. Het woningaanbod is gevarieerd, waar- Daarbij moet het water als kenmerk van IJburg onder 30% sociale-huurwoningen. benadrukt worden in het ontwerp. Het wonen moet Het Zeeburgereiland wordt in de periode van 2007 worden gemengd met andere functies. Verder tot ongeveer 2020 ontwikkeld tot een gebied met moet er ruimte zijn voor latere functieverschuivingen stedelijk wonen-werken. Het is belangrijk, mede en dus bouwkundige maatregelen in bestemmings- gezien de korte termijn waarop er kan worden plannen. Er is infrastructuur nodig voor zowel weg gebouwd, dat er veel woningbouw wordt gereali- als rail. In aanvulling op de metroverbinding vanaf seerd. De opgave is het realiseren van minimaal Station Diemen-Zuid is er behoefte aan een door- 2.500 woningen op het Zeeburgereiland, groten- gaande openbaarvervoerverbinding via IJburg naar deels na 2010. Met de mogelijke komst van de Almere, de IJmeerlijn. Vóór 2010 zal de Zuidtangent Oost/Westmetrolijn wordt het Zeeburgereiland aan- worden doorgetrokken naar IJburg. Hiervoor moet zienlijk beter bereikbaar. Tegen die tijd zal er spra- een tracéonderzoek plaatsvinden. Onderzoek naar ke zijn van intensivering en toevoeging van een de mogelijkheden voor vervoer over water wordt bouwprogramma. Bij de plannen voor het Zee- opgenomen in de planvorming. burgereiland ligt het accent voorts op het nautisch Het Zeeburgereiland moet zich tot een meer inten- karakter van de locatie in samenhang met een sief en gemengd gebied ontwikkelen. De mogelijk- jachthaven. Een groene route voor het langzame heden voor een bouwprogramma, met name wonen, verkeer over de Oranjesluizen legt een verbinding en een nieuwe ruimtelijke structuur worden onder- tussen de Diemerzeedijk en Waterland. zocht. Daarbij moeten de kansen worden benut die de specifieke ligging bij de stad, het landschap en 6.3 Noord en Waterland het water biedt. Dat geldt ook voor de bereikbaar- heid via de A10, de Zuiderzeeweg, de IJboulevard Context en de IJtram. Stadsdeel Noord bestaat uit verschillende enclaves, want in de loop van de tijd zijn verspreid en na Visie elkaar afzonderlijke gebiedsdelen ontwikkeld in het Rond 2012 is IJburg klaar. De menging van wonen voormalige Waterlandse veenlandschap (binnen- met andere functies is vergelijkbaar met de 19de- dijks) en het voormalige IJ (buitendijks). De wonin- eeuwse wijken in Amsterdam. Aan de grote open- gen zijn verouderd, waardoor ook in Noord stede- bare ruimten zijn de belangrijkste voorzieningen lijke vernieuwing plaatsvindt. Het accent ligt op de geconcentreerd. Met ‘IJburg, een wijk zonder naoorlogse woongebieden de Banne en Nieuwen- scheidslijnen’ is een innovatief totaalconcept dam-Noord. De Bongerd is een nog te ontwikkelen tot ontwikkeling gebracht, waarbij zorg, dienst- locatie. verlening en gebouwde omgeving op elkaar zijn Met de komst van de Noord/Zuidlijn wordt de afgestemd. bereikbaarheid van Noord sterk verbeterd en Het ontwerp voor IJburg kent een structuur van komen er kansen voor centrumvorming rondom het eilanden. Water is een belangrijke kwaliteit van Buikslotermeerplein. Een andere belangrijke impuls IJburg, aan de randen van de eilanden en in de is de herontwikkeling van het Shell-terrein vóór

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 6 Gebiedsvisies 55 2010. Deze ontwikkeling vormt de aanzet tot een Er zullen hier, al ten dele vóór 2010, bij elkaar zo’n transformatie die zich verder naar het westen 3.000 woningen worden gerealiseerd. De stedelijke uitstrekt. De stedelijke vernieuwing van Noord is ontwikkeling van en rondom dat centrum wordt vastgelegd in het document ‘Panorama Noord’. voorzien van een uitbreiding van waterberging in Het deel van Waterland dat bij het stadsdeel Noord de Buikslotermeerpolder. hoort, is een oorspronkelijk veenlandschap uit de De stedelijke vernieuwing van Amsterdam Noord 12de eeuw met hoge ecologische, recreatieve, cul- betreft transformatie van diverse verouderde woon- tuurhistorische en archeologische waarden. Het gebieden, grotendeels al vóór 2010. In de zone Van gebied bevat grote waterlopen (aeën en dieën). De Hasseltweg–Florapark wordt een gedeeltelijke relatie land – water (Markermeer) is zowel ruimtelijk ondertunneling van de Nieuwe Leeuwarderweg als ecologisch van belang. Ondanks geleidelijke onderzocht zodat Florapark en Volewijkspark een veranderingen in dit landschap (door de aanleg van aangesloten parkgebied kunnen vormen. recreatiegebied, vuilstort, door ruilverkavelingen, Maatregelen voor inpassing van de Nieuwe de nieuwe skyline van Noord) bleef de landschap- Leeuwarderweg mogen niet leiden tot een capaci- pelijke karakteristiek grotendeels behouden. De teitsvermindering. huidige plannen zijn gericht op versterking van de De visie voor de IJoever behelst het plan om – landschapskwaliteiten. Met de aansluiting van de overeenkomstig de resultaten van het Masterplan A8 op de A9 zal de verbindende functie van de Noordelijke IJoevers – tussen 2003 en 2030 onge- ringweg om Noord aan betekenis winnen. veer 10.000 woningen te realiseren in het gebied tussen het Shell-terrein tot en met het NDSM- Opgave terrein. De westoever van het Noord-Hollandsch Noord kan attractiever worden door bijvoorbeeld kanaal wordt toegevoegd aan de hoofdgroenstruc- verbeteringen van de water- en groenstructuur. Het tuur, behoudens incidentele bebouwing in de stedelijk gebied is gebaat bij een meer gemengde Tolhuistuin. en intensieve ontwikkeling, op voorwaarde dat de De oostelijke oever van de Noorder IJplas – plus infrastructurele netwerken voor auto, fiets en open- het zuidelijke deel – worden ontwikkeld als groot- baar vervoer worden uitgebouwd. Rondom een schalig werkgebied. Op de lange termijn is, wanneer aantal knooppunten in Noord is plaats voor een een hoogwaardige openbaarvervoerontsluiting is hoogwaardige en intensieve stedelijke ontwikkeling gerealiseerd, de ontwikkeling tot een grootstedelijk op lange termijn. Dit is mogelijk een grote werkgebied mogelijk. stimulans voor verdere ontwikkelingen. In deze Voor de Noordelijke IJoever-Oost kunnen ontwikke- opgave gaat het om het leggen van verbanden tus- lingen binnen de aanwezige industrie die leiden tot sen de kwaliteiten van Noord (ruimtelijk, sociaal, wijzigingen, bijvoorbeeld wat betreft de milieuhin- economisch) en kansen in regionaal perspectief. der, aanleiding geven om een studie te starten naar Op de Noordelijke IJoever moet het deel tussen toekomstige transformatiemogelijkheden. het Shell-terrein tot en met het NDSM-terrein Het herstel van de continuïteit en herkenbaarheid (dus inclusief de locatie XXL) grotendeels worden van de Waterlandse Zeedijk is van belang voor de ontwikkeld met een intensief en gemengd groenstructuur van Noord. De IJoever zal bereik- programma. Voor het oostelijke deel van de baar worden vanaf de A10 met een route via de Noordelijke IJoever is een volgend beleid gewenst Bongerd naar de Klaprozenweg. De plankaart geeft ten aanzien van de ontwikkelingen van de industrie door middel van pijlen aan waar deze verbinding langs het IJ. Het gaat in het aangrenzende Water- ongeveer gelegd zal worden. In het stadsdeel zal land om het behoud van het open veenweideland- nog besluitvorming plaatsvinden over het ontslui- schap en in het bijzonder om de ecologische en tingstracé en de gewenste ondertunneling. De uit- cultuurhistorische betekenis. De agrarische produc- voering start naar verwachting vóór 2010. tie moet alternatieven geboden krijgen die de De Noord/Zuidlijn kan op langere termijn een aftak- betekenis van het gebied ondersteunen. king in de richting van Zaanstad krijgen, terwijl een Waterberging heeft meer ruimte nodig, voorwaarde aftakking in de richting van Purmerend mogelijk daarvoor is dat deze moet passen in het landschap. moet blijven. De groene driehoek tussen Noord-Hollandsch Visie Kanaal, A10 en Nieuwe Leeuwarderweg maakt De omgeving van het Buikslotermeerplein wordt geen deel meer uit van de hoofdgroenstructuur. ontwikkeld als centrumgebied van stedelijk-regio- De benodigde bereikbaarheid voor intensieve nale betekenis (grootstedelijk wonen-werken). De sportfuncties (deels indoor) en een sporthotel kan Noord/Zuidlijn wordt hier verknoopt met bus-, hier worden geboden met een frequente busdienst. auto-, fiets- en voetgangersroutes. In Waterland wordt verstedelijking tegengegaan.

56 6 Gebiedsvisies 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam De betekenis van het landschap wordt vergroot voorzieningen moeten komen. Bovendien zijn struc- door intensieve agrarische productie te vervangen turele maatregelen nodig die de tuinsteden een door agrarisch natuurbeheer en dienstverlening betere positie geven ten opzichte van de stad en (bijvoorbeeld kamperen, horeca, kanoverhuur, zorg- de regio. Het gaat om infrastructurele maatregelen, boerderijen en streekproducten). Het stelsel van om de stedenbouwkundige structuur, en om gerich- wandel-, fiets- en vaarroutes voor de recreatie te investeringen in de groen- en waterstructuur. wordt uitgebreid en geoptimaliseerd. De water- De goede bereikbaarheid van de A10-Westzone berging krijgt extra ruimte waarbij aeën en dieën moet worden benut voor intensivering en transfor- worden vergroot en natuurontwikkeling plaats kan matie. De milieuhinder moet teruggedrongen wor- vinden. De vuilstort in de Volgermeerpolder wordt den en de ruimtelijke samenhang van oost naar gesaneerd. west verbeterd. De opgave voor de Nieuwe-Meerzone betreft nader onderzoek naar het doortrekken van de 6.4 Westelijke Tuinsteden, A10-West Noord/Zuidlijn, in het bijzonder wat betreft draag- en Nieuwe-Meerzone vlak, halteplaatsen, exacte tracering en ruimtelijke inpassing. Context De Westelijke Tuinsteden beslaan het gebied dat Visie na de Tweede Wereldoorlog aan de westzijde van Het aantal woningen neemt straks toe, de wonin- de stad werd gerealiseerd. De woningen uit die gen zijn verbeterd en groter en er is meer ruimte periode voldoen inmiddels niet meer aan de huidige voor dure woningen en koopwoningen. De steden- eisen en ook de openbare ruimte vraagt om ver- bouwkundige structuur zal sterk zijn gewijzigd. De nieuwing. De aantrekkelijkheid om er te leven is open-bouwblokverkaveling is op veel plaatsen ver- afgenomen en het gebied dreigt ruimtelijk en laten voor andere typologieën; een fenomeen als maatschappelijk achteruit te gaan. Daarom is er in de stadsstraat keert terug. Er komt daardoor veel het kader van de stedelijke vernieuwing een groot- minder woonomgevingsgroen. De differentiatie tus- schalige transformatie op gang gebracht onder de sen verschillende delen van de tuinsteden naar noemer ‘Parkstad’. onder meer dichtheden, functiemenging en inrich- De A10-Westzone vormt het overgangsgebied tus- ting van de openbare ruimte zal toenemen. Op het sen de dichtbebouwde vooroorlogse stad en de gebied van groen en water wordt het groene carré open tuinsteden. De aanleg van spoor, metro en van de tuinsteden versterkt en toegevoegd aan de A10 heeft het gebied versnipperd en het milieu hoofdgroenstructuur. Het Sloterplaspark wordt ver- belast. Tegelijkertijd is de bereikbaarheid over weg beterd en de aangrenzende groene scheg wordt en rail zeer goed. ontwikkeld volgens het flexibele concept van de De Nieuwe-Meerzone is het gebied ten noorden van Groene . Extra aandacht krijgt de groene het Nieuwe Meer, rond de A4 tussen de Schinkel en verbinding Sloterplas–Spaarnwoude. Op lange ter- Badhoevedorp. Dit gebied vormt enerzijds de mijn kan de bereikbaarheid per rail ingrijpend wor- noordgrens van het Amsterdamse Bos en ander- den verbeterd door de aanleg van een Oost/West- zijds de zuidgrens van . In de oost- metrolijn. Met deze lijn verbeteren de kansen van westrichting vormt het een gebied tussen Schiphol de Cornelis Lelylaan als regionaal knooppunt en en de Zuidas. De mogelijke aanleg van de verleng- van het Osdorpplein dat zich tot een centrummilieu de Noord/Zuidlijn tussen deze twee polen plaatst kan gaan ontwikkelen. De kwaliteit van het fietsnet- het gebied in een heel andere positie. werk wordt verbeterd. In de A10-Westzone wordt een intensief en Opgave gemengd bouwprogramma ontwikkeld met een De opgave kan worden samengevat als het bieden stedelijke tot regionale betekenis. Zwaartepunten van een toekomstperspectief. Dat is maar ten dele zijn de omgeving van de Lelylaan en de omgeving een ruimtelijke zaak. Het gaat ook om het verbreden van de Jan van Galenstraat. De A10 zelf zal worden van de bevolkingssamenstelling en het aanpakken ‘ingepakt’ met geluidwerende bebouwing. Een van de sociale problematiek en dergelijke. In ruim- deel van de bestaande woonbebouwing in deze telijk opzicht is de opgave het verbeteren, differen- zone wordt vervangen door nieuwbouw. tiëren en intensiveren van het woningbestand en In de Westelijke Tuinsteden en de A10-Westzone het verbeteren van de openbare ruimte. De intensi- zullen 7.000 (mogelijk 10.000) woningen worden vering moet leiden tot een woningtoename van toegevoegd in de periode tot 2010. Bij de ver- 15% op het huidige aantal. In het woongebied zal nieuwingsplannen zal de verfijnde milieutypering ook een grotere menging met werkfuncties en worden gehanteerd uit de nota ‘Parkstad richting

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 6 Gebiedsvisies 57 2015’ (Bureau Parkstad, 2001). Visie In is een aantal kleinere woningbouw- In de Bijlmermeer worden grote delen van de locaties op de plankaart aangegeven, namelijk de hoogbouw met hun kenmerkende honingraatstruc- Geuzenbaan en Noorderhof (bij de Sloterplas). tuur vervangen door laag- en middelhoogbouw. De Nieuwe-Meerzone blijft in de periode tot 2010 Daarbij komt er meer differentiatie in de woning- een groen gebied. Tussen de Oude Haagseweg en voorraad door duurdere woningen en koopwonin- de A4 vindt wel stedelijke ontwikkeling plaats. gen en wordt wonen gemengd met werken en voorzieningen. De zone langs de metrolijn naar de 6.5 Amsterdam Zuidoost Gaasperplas leent zich bijzonder goed voor intensi- vering én menging. Woningverbetering en nieuw- Context bouw leveren per saldo 10% meer woningen op in Amsterdam Zuidoost bestaat uit de Bijlmermeer en de periode tot 2010. De vernieuwing van de de latere wijken, waaronder en de verschillende gebiedsdelen wordt in onderlinge . Deze stadslob kent een aantal ruim- samenhang aangepakt. De bebouwing wordt daar- telijke kwaliteiten zoals de goede infrastructurele bij verdicht rondom het winkelcentrum Amsterdamse aansluitingen op stad en regio, de ligging in het Poort en er worden winkelcentra ontwikkeld bij Amstel- en Vechtlandschap en de recente ontwikke- Ganzenhoef (met een buurtfunctie) en K-midden lingen rondom station Bijlmer. Het woongebied van (op de wijk georiënteerd). Het fietspadennetwerk de Bijlmermeer en de latere ‘inbreidingen’ zijn ech- wordt verbeterd. ter in een negatieve ontwikkeling terecht gekomen De dreven ten westen van de Gooiseweg (door- waardoor een grootschalige herstructurering nodig gaand verkeer) worden op de huidige hoogte is in het kader van het stedelijke-vernieuwings- gehandhaafd, ten oosten daarvan (lokale bereik- beleid. Een omvangrijk maatschappelijk en ruimte- baarheid) worden ze verlaagd naar maaiveldniveau. lijk programma moet in deze situatie verbetering De Gooiseweg wordt ruimtelijk beter ingepast, brengen. De woonbuurten in Gaasperdam functio- maar de capaciteit moet behouden blijven. De neren overwegend goed. Zuidtangent, met twee haltes aan de Gooiseweg, sluit de Bijlmermeer beter aan op de omliggende Opgave regionale centra. Bij de eventuele aanleg van een De leefkwaliteit in de Bijlmermeer moet worden ondergrondse A6-A9 op termijn wordt de Gaasper- verbeterd ten opzichte van de stad en de regio. dammerweg in zijn functie gedegradeerd. Dat is overigens maar ten dele een ruimtelijke Kanttekening hierbij is dat in de studie ‘de Uitweg’ kwestie. Het gaat ook om het verbreden van de meerdere alternatieve tracés voor de A6-A9-verbin- bevolkingssamenstelling, het aanpakken van de ding worden onderzocht, waarin ook de Gaasper- sociale problematiek en dergelijke. Wonen en wer- dammerweg, al dan niet verdiept of in een tunnel, ken in de Bijlmermeer (en daarmee het imago van een optie is. het stadsdeel) moeten aantrekkelijker worden. Dat Tot die tijd wordt de ruimte in de wegzone vrijge- vraagt om verbetering, differentiatie en intensive- houden voor ontwikkelingen. Het meest kansrijk ring van het woningbestand en aanpak van de zijn de delen waar de metrolijnen de weg kruisen, openbare ruimte. Er moet een hogere stedenbouw- in het bijzonder het gebied aan het einde van de kundige kwaliteit worden nagestreefd (minder Gaasperplaslijn aan het Gaasperplaspark. De kwa- enclaves), gepaard aan hogere bebouwingsdicht- liteit van het Bijlmerpark wordt verhoogd, er komt heden. ruimte voor sport en voor een meer openbaar, Er zijn verder maatregelen nodig om de groen- en intensief en divers gebruik. Een deel zal worden waterstructuur in de Bijlmermeer aan te passen aan bebouwd. De opgave bestaat uit het realiseren van de hedendaagse eisen. De stedenbouwkundige 900 woningen vóór 2010. Het aangepaste park veranderingen betekenen een enorme toename van wordt toegevoegd aan de hoofdgroenstructuur. verharding en bebouwing en een forse afname van Vergroting van de waterberging vindt plaats door het groenoppervlak. Dat vergt een hernieuwde verbreding van de drie oost-west gelegen water- visie op de betekenis van grotere groenelementen lopen in het stadsdeel. De noordelijke meander en andere oplossingen voor het waterbeheer van vormt daarbij een schakel in de verbinding tussen Zuidoost in zijn geheel. De goede bereikbaarheid Amstelland en IJmeer. over de weg en per spoor (trein, metro) in het gebied zou beter moeten worden benut. Op termijn ontstaan er mogelijk kansen voor intensive- ring langs de Gaasperdammerweg.

58 6 Gebiedsvisies 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam 6.6 Amstelscheg voorzieningen (de Vrije Universiteit met het VU- ziekenhuis). Ook kunst (internationale presentatie) Context kan het milieu en het imago van de Zuidas ten De Amstelscheg is de ideaaltypische groene scheg, goede komen. een aantrekkelijk verblijfsgebied met centraal daar- De omvangrijke bundel infrastructuur, gevormd in de Amstel, de verbinding tussen het centrum en door de sporen van rail en metro en de ringweg het Groene Hart van de Randstad. De scheg vormt A10, zorgen voor een enorme barrière tussen de een uitgespaard stuk landschap van het oorspron- verschillende stadsdelen. De voorgenomen over- kelijke veenlandschap waarin Amsterdam ontstond. kluizing van de infrastructuur zal de relaties binnen In de scheg worden recreatie en natuur- en land- het gebied en met de omliggende woongebieden schapswaarden gecombineerd. De kop van de Zuid en Buitenveldert sterk verbeteren. Amstelscheg ligt binnen Amsterdam, het grootste Buitenveldert is in dezelfde periode gebouwd als deel hoort tot de gemeente Ouderamstel. de Westelijke Tuinsteden. De problemen zijn echter minder groot en de stedelijke vernieuwing is hier Opgave nog niet begonnen. Belangrijke invloed gaat uit van De opgave voor de Amstelscheg bestaat uit de aangrenzende Zuidas met zijn dynamische ont- behoud en bescherming van alle waarden. De wikkeling. scheg kan meegroeien met de veranderende wen- Opgave sen van de stedelijke bevolking op het gebied van De opgave voor de Zuidas is het ontwikkelen van vrijetijdsbesteding. Verder moet rekening worden een grootstedelijk kerngebied met een internatio- gehouden met mogelijkheden voor waterberging. nale top van bedrijven en voorzieningen. Daarmee In de kop van de scheg, vooral aan de moet het een belangrijk deel van de stad worden van de Amstel, moeten stad en scheg beter op waarmee Amsterdam zich internationaal profileert. elkaar worden aangesloten. De hoofdgroenstructuur Voor die internationale uitstraling is meer nodig wordt hier uitgebreid met een zone langs het dan kantoren, het gaat dan bijvoorbeeld ook om water, in samenhang met de transformatie van bijzondere voorzieningen met een hoogstedelijk werkgebied Amstel I. Daar ontstaat een intensiever karakter. De Zuidas moet verankerd worden in het gebruikt en meer gemengd stedelijk gebied. stedelijke weefsel van de aanliggende buurten. Hierbij is het van belang dat er ook veel ruimte Visie komt voor wonen en voorzieningen. De barrière- Met zorgvuldige en kleinschalige ingrepen worden werking en milieuhinder van de omvangrijke infra- kwaliteit, gebruiks- en belevingsmogelijkheden van structuur moeten worden teruggedrongen. De de Amstelscheg verder vergroot. Voor waterberging bereikbaarheid moet verder worden vergroot op worden, in de Amsterdamse visie, de dieper gele- alle niveaus. Hiervoor moet ruimte worden gereser- gen polders aan de Amsterdamse stadsrand voor- veerd, voor zowel weg als rail. lopig gereserveerd. In de kop van de Amstelscheg In Buitenveldert zal in de komende decennia de worden langs het water groene promenades gerea- stedelijke vernieuwing een rol spelen. Gezien de liseerd. aard van het gebied en de problematiek is waar- schijnlijk een andere uitwerking van dit beleid 6.7 Zuidas en Buitenveldert nodig dan in de gebieden die nu opnieuw worden gestructureerd (delen van Amsterdam-Noord, de Context Bijlmer en de Westelijke Tuinsteden). Het gaat in De Zuidas is een gewilde locatie voor nationale en Buitenveldert om het precies formuleren van de internationale bedrijven vanwege de uitstekende opgave en de periode waarin deze moet worden bereikbaarheid in de binnenflank van de Randstad, uitgevoerd. Bijzonder aandachtspunt is de relatie de korte afstand tot Schiphol en de binnenstad van met de ontwikkeling van de Zuidas. Amsterdam, de nabijheid van groen en de ligging van het gebied tussen twee hoogwaardige woonmi- Visie lieus. De ontwikkeling van de Zuidas tot een kanto- De Zuidas wordt in 20 tot 30 jaar ontwikkeld tot renlocatie was in de jaren ’80 vooral een autonome een deel van de stad, complementair aan de aangelegenheid. In de jaren ’90 is de visie op het binnenstad, met een andere kleuring en een ander gebied aangepast en wordt er een stedelijk gebied karakter. Kantoren en internationale voorzieningen, ontwikkeld waarbij een flinke menging met wonen met name op het gebied van cultuur, zullen zorgen wordt nagestreefd. Belangrijk is voorts het imago voor een divers karakter. Daarnaast zal er worden van het gebied te versterken door gebruik te gewoond, gesport en gerecreëerd. Het grootste maken van de aanwezigheid van zorg- en onderwijs- deel van de woningbouw zal plaatsvinden na 2010,

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 6 Gebiedsvisies 59 uitgaande van uitvoering van het dokmodel op toegevoegde waarde. Overigens vestigen zich er lange termijn. niet alleen nieuwe bedrijven, ook milieuhinderlijke Het vernieuwde Station Zuid zal fungeren als bedrijven van elders uit de stad krijgen er een plek. brandpunt van de ontwikkeling. Als station van de Na de ontwikkeling van de Afrikahaven en omge- eerste orde wordt het een stopplaats voor de ving zit Westpoort vol. Elders in het Noordzee- Hogesnelheidslijn en de binnenlandse shuttles. kanaalgebied moet ruimte worden gerealiseerd Verder vormt het een belangrijk station in het natio- voor de (autonome) groei van haven- en industrie- nale en (inter)regionale railnetwerk. De Noord/ activiteiten. Zuidlijn verbindt de Zuidas vanaf 2010 met de binnenstad en Noord en later ook met Schiphol. Opgave Voor de lange termijn wordt onderzocht of het Westpoort moet ruimte blijven bieden aan groot- mogelijk is om de eventuele magneetzweefbaan schalige, milieuhinderlijke bedrijven. Er is, behalve langs de Zuidas te leiden. De wegcapaciteit van de voor autonome groei, ook ruimte nodig voor niet A10 wordt vergroot. Een derde afslag aan de zuid- met andere functies mengbare bedrijvigheid die en noordzijde wordt gereserveerd. Verder blijft een van hun huidige plek moeten worden verplaatst. (zuidelijke) reservering in stand voor de zogenaam- Transformaties langs het IJ en elders in de stad de Schinkelverbinding voor de auto en de bus. versterken deze vraag naar ruimte. De precieze Voor het parkeren in de Zuidas wordt in principe omvang vergt nadere studie. Een goede ontwikke- uitgegaan van een norm van 1,25 parkeerplaats per ling van de havens vraagt om een vergroting van woning, waarbij echter een norm van 2 parkeer- de bereikbaarheid, over water, weg en spoor. plaatsen per woning niet onmogelijk wordt Voorts is het een opgave om te onderzoeken hoe gemaakt. de havens, als dynamisch deel van de stad, meer Het is gewenst dat de infrastructuur in de Zuidas opengelegd en zichtbaar kunnen worden gemaakt grotendeels onder de grond wordt gebracht. voor het publiek. Daarmee worden de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van het gebied sterk vergroot. De Visie milieuhinder neemt af en de aangrenzende woon- De komende decennia zullen de intensivering en buurten Buitenveldert en Zuid kunnen met optimalisering van het ruimtegebruik in de havens langzaam-verkeersroutes met elkaar worden door moeten gaan om ruimte te winnen. verbonden. Bovendien kan er meer worden Aanvullend zal er ook ruimte geboden worden voor gebouwd. Er wordt in de Amsterdamse visie een haven- en industriefuncties. Deze wordt elders in programma van in totaal 2.000.000 m2 gerealiseerd het Noordzeekanaalgebied gerealiseerd, maar zo met een menging van 50% wonen en 50% werken. mogelijk ook in aansluiting op Westpoort. Het gaat Ook groen en sport spelen een rol in de Zuidas. om een draaiing van de grens van de Machineweg Bestaande sportterreinen worden – in geoptimali- waarbij ten westen en ten zuiden van Westpoort seerde vorm – opgenomen in het nieuwe Drente- meer en beter bruikbare ruimte beschikbaar komt. park, boven op de infrastructuur. Amstelland en het Ook de milieuruimte moet daarbij worden vergroot. Amsterdamse Bos gaan meer bijdragen aan de De bereikbaarheid zal worden verbeterd door de kwaliteit en uitstraling van de Zuidas, door het ver- aanleg van de Westrandweg, de Westrandspoorlijn, beteren van groene routes en de aanleg van onder- een tweede aansluiting op het hoofdrailnet, de steunende voorzieningen in en aan het groen. tweede zeesluis bij IJmuiden en mogelijk een nieu- Buitenveldert blijft ook straks een aantrekkelijk we vaarverbinding bij Zijkanaal F. De tweede zee- woongebied. In de stedelijke vernieuwing wordt sluis is ook nodig om voldoende bedrijfszekerheid veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de in het havengebied te kunnen garanderen. Tenslotte openbare ruimte. De ruimtelijke relatie met Zuid is zal het havengebied beter worden ontsloten voor straks verbeterd door continuïteit in aantrekkelijke fietsers en zullen er kleinschalige recreatieve steun- fiets- en voetgangersroutes op het maaiveld. punten worden ontwikkeld. Hoewel voor Amsterdam de voorkeur uitgaat naar 6.8 Westpoort de locatie ‘gedraaide Machineweg’, blijft het Geuzenbos als alternatief gereserveerd. Context Havens en industrie vormen belangrijke economi- sche pijlers van Amsterdam. De Amsterdamse havens zijn het afgelopen decennium, na een perio- de van stagnatie, sterk gegroeid. De havens zijn in de eerste plaats verwerkingshavens met een hoge

60 6 Gebiedsvisies 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 61 Voor de zone Amstel - AMC wordt een ontwikkelingsstrategie opgesteld. Nadere uitwerkingen

Voor twee gebieden geldt een nadere uitwerking (zie kaart 3). 7 De Amsterdamse Westrand vormt een gebiedsdeel waarvoor een formele structuurplan- uitwerking zal worden gemaakt. Voor dit gebiedsdeel is een visie opgesteld die in dit structuur- plan wordt weergegeven en waarvoor een redelijk draagvlak blijkt te bestaan. Er is vooral behoefte aan maatwerk in de precieze ruimtelijke vertaling van die visie naar het gebied.

De zone Amstel – AMC vormt een gebiedsdeel maal een structuurplanuitwerking voor dit gebied is waarvoor een ontwikkelingsstrategie wordt aange- opgesteld en dat er nu opnieuw, in het kader van kondigd. Voor dit gebiedsdeel bestaat er op hoofd- de Schipholvisie, visievorming plaatsvindt. Het is lijnen een visie die in dit structuurplan wordt weer- een gebied dat als het ware in afwachting is van tal gegeven. Er is op hoofdlijnen draagvlak voor de van ontwikkelingen. wens en noodzaak van transformatie. Er bestaan In het kader van de uitwerking van de Schipholvisie echter nog vele vragen ten aanzien van de aard en (Ruimtelijk-Economische Visie Schiphol 2) is voor dit inrichting van het transformatieproces zelf en boven- gebied op hoofdlijnen een visie bepaald. Het is dien van de meest gewenste uitkomsten van dat noodzakelijk om deze visie verder uit te werken en proces. maatwerk te leveren om tijdig op de ontwikkelingen De in het ontwerpstructuurplan aangekondigde te kunnen anticiperen en geen onnodige planologi- programmastrategie woningbouw 2010-2030 is sche onzekerheid te laten bestaan. Om die reden inmiddels vervangen door het Actieplan 50.000+ wordt een structuurplanuitwerking opgesteld. (conceptrapportage november 2002). Hieronder volgt eerst de visie zoals die op hoofd- Voor de structuurplanuitwerking en de ontwikkelings- lijnen al is bepaald. Daarna wordt de opgave voor strategie wordt hier, na een beschrijving van de de aangekondigde structuurplanuitwerking gegeven. context, eerst de visie (op hoofdlijnen) weer- gegeven. Daarna volgt de opgave zoals die aan Visie Westrand op hoofdlijnen de structuurplanuitwerking en de ontwikkelings- De Westrandweg zal binnen 10 jaar worden aange- strategie wordt meegegeven. legd. Over de gewenste wegafslagen (aantal en lig- ging), de aard van de landschappelijke inpassing 7.1 Structuurplanuitwerking Westrand (onderzoek van bureau West 8), de wens een groe- ne Sloterscheg van formaat in te richten naast een Context concentratie van bedrijventerreinen in het zuidelijke De Westrand kent drie deelgebieden: deel van de Westrand bestaat brede overeenstem- • de Westrandscheg is het stadsrandgebied tus- ming. Binnen dit kader is de toekomstige inrichting sen de Westelijke Tuinsteden en de ringvaart van het gebied aan de orde. om de Haarlemmermeer; Gestreefd wordt naar een evenwichtige visie die • de Brettenzone betreft de zone tussen de recht doet aan verschillende ruimteclaims in het Westelijke Tuinsteden en haven- en industrie- gebied. Uitgangspunten zijn onder andere de groe- gebied Westpoort; ne verbinding van Sloterplas naar Spaarnwoude, de • het Geuzenbos en de groenzone tussen recreatieve en ecologische verbindingszone Groene Spaarnwoude Houtrak en Westpoort. As Amstelland – Spaarnwoude, de landschappelijke De Westrand heeft sterke directe relaties met het inpassing van grootschalige infrastructuur en in noordelijke deel van de Haarlemmermeerpolder, samenhang daarmee een inrichting als Groene buiten de gemeente Amsterdam. De Westrand als Plantage. Dat laatste bestaat uit een duurzaam gebied kent voor een groot deel nog een agrarisch groen-blauw raamwerk, met een flexibeler groen- gebruik, terwijl andere delen bestaan uit extensief blauwe invulling. Dit raamwerk is afgestemd op de groen met een betekenis voor recreatie en natuur. eisen van waterberging in het gebied en bevat Het gebied wordt steeds meer beïnvloed door de recreatieve en ecologische verbindingen. Groene ontwikkeling van de luchthaven, de zeehaven en de functies als volkstuinen en sportvelden krijgen Westelijke Tuinsteden. Illustratief is dat er al twee binnen dit raamwerk een plek. Ook de niet-groene

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 7 Nadere uitwerkingen 63 Kaart 3. Begrenzing van structuurplanuitwerking en ontwikkelingstrategie

functies in de Westrand, zoals bedrijventerreinen, reservering vervalt echter wanneer de locatie worden zo mogelijk in het raamwerk opgenomen. ‘gedraaide Machineweg’ beschikbaar komt. Claims voor bedrijventerreinen liggen in de Lutke- Grootschalige, aan Schiphol gebonden bedrijven- meerpolder, ter hoogte van de slibvelden bij terreinen zouden in de visie van Amsterdam in de Spaarnwoude en na 2010 ook in de Osdorper Haarlemmermeer een plek moeten vinden. Al met Bovenpolder. De claim voor een bedrijventerrein in al is gezocht naar de meest gunstige ligging van de de Osdorper Bovenpolder betekent dat er geen werkgebieden in de Westrand, gezien de kwaliteiten claim voor een bedrijventerrein meer ligt in de en verbindingen van natuur en landschap en gezien Osdorper Binnenpolder (structuurplan 1996) en dat de mogelijkheid deze werkgebieden optimaal te sportpark De Eendracht wordt behouden. Voor de ontsluiten. De Westrandweg krijgt een afslag waar- lange termijn ligt er tevens een reservering voor bij de voorlopige voorkeur van Amsterdam uitgaat een werkgebied in de Brettenzone die pas tot ont- naar een zuidelijke afslag op Amsterdams grond- wikkeling komt wanneer de noodzaak daartoe gebied (Osdorper Bovenpolder), zodat een directe wordt aangetoond. De reservering voor dat werk- aansluiting van Parkstad mogelijk wordt. gebied bestaat uit een strip aan de noordzijde van Besluitvorming vindt echter pas plaats in het kader de Brettenzone in plaats van de trechtervormige van de structuurplanuitwerking. Met de voorkeurs- reservering uit 1996, zodat de groene verbinding keuze wordt de ontsluiting verbeterd, niet alleen niet wordt afgesloten. Het Geuzenbos vormt even- van de bedrijventerreinen ter plekke, maar ook van eens een reservering, specifiek voor uitbreiding van Parkstad in zijn geheel. Verder blijft de reservering het grootschalige werkgebied van Westpoort. Deze voor de Westrandspoorlijn bestaan.

64 7 Nadere uitwerkingen 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Opgave structuurplanuitwerking Westrand wordt aangetast (overigens buiten plangebied De opgave voor de structuurplanuitwerking betreft en gemeentegrenzen); het nader bepalen en planologisch vastleggen van • ontwikkeling van – indien draaiing van de tenminste de onderstaande zaken: Machineweg niet doorgaat – een werkgebied • de precieze aard, omvang en fasering van het op de plek van het Geuzenbos. Uitgaan van de ontwikkelingsprogramma voor de Westrand; uitvoering van een (tijdelijk) groen inrichtings- • specifiek het werkprogramma voor de Westrand, plan; mede in het licht van de transformaties van • de ontwikkeling van een werkgebied ter hoogte werkgebieden elders in de stad, de autonome van de slibvelden. Daarbij ook de eventuele uit- stedelijke groei van extensieve bedrijvigheid en breiding van de milieuhindercontour betrekken; de ontwikkeling van de Westelijke Tuinsteden; • inpassing van de eventuele ontwikkeling van • het ontwikkelingsprogramma dient te worden een bedrijvengebied in de Brettenzone; afgestemd op het vraagstuk van de mobiliteits- • optimalisering van de sportvelden in Ookmeer ontwikkeling en bereikbaarheid, met name over en inpassing van nieuwe ontwikkelingen zoals de weg; die met betrekking tot de Academie voor • de inrichting van het werkprogramma (op Lichamelijke Opvoeding (ALO); hoofdlijnen) vanuit het belang van de bedrijvig- • optimalisering van de veldsport op sportpark heid zelf, maar vooral ook vanuit de ligging Spieringhorn; binnen de Groene Plantage; • het zoeken naar ruimte voor volkstuinen en • de bestaande landschappelijke waarden en veldsport (nieuw en ter compensatie) in de potenties voor het concept van de Groene Osdorper Binnenpolder en eventueel de Plantage. Het gaat daarbij om behoud, maar Brettenzone. Daarbij dit nieuwe programma vooral ook ontwikkeling van groene en blauwe inzetten als ‘landschapsvorming’ zoals verkend kwaliteiten in de Westrandscheg in het algemeen; in het ‘Plan Geuze’ en passend in het concept • daarbij worden betrokken het Wensbeeld van de Groene Plantage. Hoofdgroenstructuur, het Waterplan Amsterdam, maar ook groene onderleggers op het gebied Voor alle acties die deel uitmaken van deze struc- van cultuurhistorie en natuurwaarden; tuurplanuitwerking geldt dat ze in overleg met rele- • voorts worden betrokken (maar niet als uitgangs- vante buurgemeenten, stadsdelen, Bureau Parkstad punt zonder meer) nieuwe onderzoeksresultaten en gemeentelijke diensten en bedrijven worden op het gebied van veldsport; verricht. Voorts is afstemming van belang met de • tevens wordt (de aanzet tot) nieuw volkstuinen- streekplanherziening voor de Westrand van beleid in de uitwerking betrokken; Amsterdam / Noordzijde van de Haarlemmermeer • de kansen voor inpassing van de recreatieve en die door de provincie wordt ondernomen. ecologische verbindingszones Sloterplas – Spaarnwoude en de Groene AS Amstelland – 7.2Ontwikkelingsstrategie Amstel - AMC Spaarnwoude; • de wens tot verbetering van doorgaande fiets- Context routes tussen stad en omgeving; Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een • het bepalen van de gewenste milieukwaliteit noordelijk deel, de zogenaamde Overamstelzone, binnen de toekomstige stedelijke ontwikkelin- bestaande uit de werkgebieden Amstel I, II en gen. Weespertrekvaart en aangrenzende gebiedsdelen, en de A2-zone ten zuidwesten daarvan tussen De opgave per gebiedsdeel of ruimtelijk element Duivendrecht en AMC met als belangrijkste betreft bovendien het nader bepalen en plano- gebiedsdeel de omgeving van de ArenA. Beide logisch vastleggen van: zones liggen deels buiten de gemeentegrenzen van • de wenselijkheid en consequenties van een Amsterdam en bestaan uit een groot aantal zeer ontwaarding respectievelijk een knip in de verschillende deelgebieden. Gemeenschappelijk Haarlemmerweg in combinatie met het verbin- kenmerk is een grote dynamiek die te maken heeft den en opwaarderen van de Noordzeeweg – A5; met de uitstekende bereikbaarheid, zowel over de • het in overleg nader bepalen van de mogelijk- weg als per openbaar vervoer. Het gebied maakt heden en consequenties van een draaiing van deel uit van de zuidband van Amsterdam en daar- de Machineweg als uitbreiding van Westpoort, mee van de binnenflank van de Randstad. met als uitgangspunt draaiing vanaf de hoek Bij die dynamiek zijn een groot aantal verschillende Houtrakpolder zodat substantiële ruimtewinst spelers betrokken. Er vindt samen met de buurge- kan ontstaan (65 ha) en de Inlaagpolder niet meenten reeds planvorming plaats in het kader van

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 7 Nadere uitwerkingen 65 het Masterplan Middengebied Zuidoostlob, gericht formatie van het gebied ruimte voor wonen kan op verstedelijking in deze zone. Voorts zijn er diver- ontstaan. Hoe ziet een ‘occupatieproces’ in deze se plannen voor deelgebieden in de maak. Zo is er zone eruit? Meer algemeen is er behoefte aan een de Visie Overamstel voor deelgebied Amstel I, visie op hoe het transformatieproces als zodanig waarbij de mogelijkheden voor woningbouw zijn wordt ingericht en georganiseerd. verkend. Er vindt visievorming plaats voor de Om die reden wordt in dit structuurplan een omgeving van het Amstelstation. Verder zijn er ontwikkelingsstrategie voor de zone Amstel – AMC studies op het gebied van de bereikbaarheid (‘Van aangekondigd. In de volgende paragraaf wordt een Omval tot AMC’ bijvoorbeeld). Ook voor Amstel III visie op hoofdlijnen voor de ruimtelijke ontwikke- vinden doorlopend planvorming en ontwikkeling ling gegeven die de inhoudelijke context vormt van plaats, het meest in het oog springend in de omge- het denken. Daarna wordt de opgave voor de ont- ving van de ArenA. De plannen en studies betreffen wikkelingsstrategie geschetst. concrete ontwikkeling van nog onbebouwd terrein. Maar nu het gebied langzaamaan vol begint te Visie Amstel – AMC op hoofdlijnen raken, gaat het in toenemende mate om transfor- De zone Amstel – AMC wordt gerekend tot de maties waarbij bestaande functies en bestaand belangrijkste gebieden voor menging en intensive- gebruik plaats maken voor een nieuw, vaak inten- ring. Specifiek voor de Overamstelzone geldt dat siever en een meer gemengd programma. De de voorwaarden voor deze ontwikkeling vooral het transformatie van de nieuwe gebieden wordt gesti- terugdringen van de milieuhinder zijn en het zo- muleerd door de vraag naar ruimte voor gemengde nodig aanbieden van geschikte alternatieve ruimte stedelijke milieus en in het bijzonder voor wonen. voor activiteiten die niet met andere te mengen zijn Voor de Overamstelzone zijn er bijzondere kansen of die door andere functies worden verdrongen. door de ligging aan de Amstel en de Amstelscheg, Essentieel is verder dat er ruimtelijk een goede de nabijheid van het intensieve en gemengde aansluiting komt op het omliggende stedelijke stedelijke gebied binnen de ringweg A10, de nabij- gebied enerzijds en het groen en landschap van de heid van hoogwaardig openbaar vervoer (metro en Amstelscheg anderzijds. De transformatie die al trein) en aansluiting op het snelwegennet. Tegelijk vóór 2010 in de Overamstelzone wordt gestart om wordt een transformatie bemoeilijkt door de milieu- tot een milieu van grootstedelijk wonen-werken te problematiek en moet rekening worden gehouden komen wordt beperkt tot het gebied tussen Amstel met het belang van de huidige bedrijven voor de en metroringlijn en tussen A2 en Weespertrekvaart. breed geschakeerde Amsterdamse economie. De Daarbij wordt voorzien in het realiseren van 2.500 transformatie is afhankelijk van diverse condities woningen. In de A2-zone zal er sprake zijn van een waaraan dient te worden voldaan. Er is behoefte interne zonering, waarbij intensieve en gemengde aan een visie hoe dit proces van transformatie milieus (met wonen) nabij de haltes van openbaar wordt ingericht en georganiseerd en welke doelen vervoer worden gerealiseerd en extensievere werk- kunnen worden bereikt. gebieden in de zone nabij de A2. Station Bijlmer Voor de A2-zone vormt de uitstekende bereikbaar- ontwikkelt zich tot een station op nationaal niveau heid een belangrijke troefkaart. Bovendien kent het en vormt het centrum van een nieuw grootstedelijk gebied een interessant contrast tussen het groot- kerngebied. Vrijetijdsbesteding (leisure) is hier het stedelijke kerngebied rond de ArenA en het pasto- hoofdthema. Daarnaast is er sprake van detailhan- rale groen van de direct daaraan grenzende del, kantoorfuncties en wonen. Het Centrumgebied Amstelscheg. Transformaties worden hier minder Zuidoost vormt een nieuw en belangrijk stedelijk door milieuhinder bemoeilijkt, maar de aanwezige ontmoetingspunt in Amsterdam. grootschalige infrastructuur en de hindercontouren De zone Amstel – AMC in haar geheel zou op ter- van de luchthaven leggen wel beperkingen op. mijn een verdergaande verstedelijking kunnen Wat betreft infrastructuur gaan in de toekomst de ondergaan met een aanzienlijk woningbouw- potenties van de Gaasperdammerweg, mede programma. afhankelijk van de verbinding A6-A9 (voorlopig drie Van belang is voorts dat de verbindingen tussen varianten overeenkomstig de studie ‘de Uitweg’) het in de toekomst gemengde stedelijke gebied en een grote rol spelen. De aanwezige bedrijven in de de aangrenzende Amstelscheg sterk worden ver- A2-zone staan minder onder druk dan die op de beterd, onder andere door een groen-blauwe ver- oudere werkgebieden in de Overamstelzone. Wel binding ter hoogte van Station Duivendrecht. spelen er processen van het omzetten van andere functies in kantoren. Nabij Duivendrecht zijn er de Opgave ontwikkelingsstrategie Amstel - AMC belangen van veldsport en volkstuinders. Specifiek Aldus is de opgave voor de Overamstelzone het in is er behoefte aan een strategie waarbij in de trans- gang zetten van een gefaseerde ontwikkeling die

66 7 Nadere uitwerkingen 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam uitzicht biedt op transformatie, waarbij zorgvuldig binnen de toekomstige stedelijke ontwikkelin- met bestaande belangen wordt omgegaan en zorg- gen; vuldig wordt gecommuniceerd. Voor de komende • de kansen en beperkingen van de toepassing 10 jaar gaat het zowel om uitvoerende acties die al van hoogbouw. in het gebied plaatsvinden als om verkennende acties voor de lange termijn. Daarbij moet voor Voor de specifieke gebiedsdelen of elementen gel- de lange termijn een verdergaande transformatie den ook specifieke onderzoeksvragen. Het gaat om worden verkend met een aanzienlijk woningbouw- onderzoek naar de mogelijkheden tot: programma. Punt van onderzoek is ook wat de • functiemenging in de omgeving van het Amstel- consequenties zijn van het realiseren van dat station; programma op Amstel I en Weespertrekvaart dan- • functiemenging met het accent op wonen op wel in overige gebiedsdelen in de zone Amstel – Amstel I waarbij de milieuhinderproblematiek AMC. Bij de op te stellen ontwikkelingsstrategie ruime aandacht behoeft; dienen uiteenlopende partijen betrokken te • uitgegaan moet worden van een opgave om op worden, zowel gemeentelijk als maatschappelijk. Amstel I en Weespertrekvaart (Noord) een zo De mogelijkheden, uitgangspunten, rand- groot mogelijk aantal woningen te realiseren; voorwaarden en condities van het transformatie- • integrale herontwikkeling met een nieuw proces zullen uitvoeriger moeten worden verkend. programma voor een aantal groene gebieden Meer concreet betreft het: ten westen van Station Duivendrecht met als • inzicht in welke gemeentelijke en maatschappe- inzet verstedelijking; lijke partijen in het proces betrokken moeten • daarbij rekening houden met belangen van de worden; huidige sportclubs en volkstuinders, alternatieve • het verstandig omgaan met belangen van locaties aangeven en afstemming met nieuw zittende bedrijven, volkstuinen en sport en volkstuinenbeleid; gemeentelijke overheden in de communicatie • het realiseren van een nieuwe groen-blauwe rond de transformaties die worden verkend; verbinding tussen de Bijlmermeer en de • het instrumentarium om gewenste ontwikkelin- Amstelscheg ter hoogte van Station Duiven- gen op termijn mogelijk te maken en ongewen- drecht, die ruimte biedt aan waterberging en ste tegen te gaan; een structurerende betekenis heeft in de stede- • de mogelijke faseringen van het ontwikkelings- lijke ontwikkeling ter plekke; proces, waarbij nader onderzoek naar de • in de omgeving van het AMC en rond de aan- levenscycli van gebiedsdelen wordt betrokken; sluiting Gaasperdammerweg en A2 anticiperen • daarbij ook aandacht voor eventueel tijdelijke op de eventuele verbinding tussen A6 en A9; occupaties, bijvoorbeeld (economische) broed- •het vergroten van de mogelijkheden tot water- plaatsen in de Overamstelzone; berging van de A2-zone, zo mogelijk in het • aandacht voor het occupatieproces van het gebied zelf en anders in de aangrenzende wonen in het gebied, een functie die tot nu toe Amstelscheg; grotendeels ontbreekt; • vermindering van de barrièrewerking van groot- • inzicht in de condities voor alternatieve ruimte schalige infrastructuur (A2) ter hoogte van het voor verplaatsing en expansie van niet-meng- AMC, waarmee de scheg bereikbaar wordt van- bare activiteiten en bedrijvigheid; uit de stad; • aandacht voor het belang van extensieve en • ontwikkeling van Centrumgebied Zuidoost met moeilijk mengbare economische functies en bijbehorende bouwprogramma’s, maar ook in daaraan gekoppelde werkgelegenheid voor bredere zin als een van de brandpunten van de laaggeschoolden in dit deel van de stad; stad waar mensen elkaar ontmoeten en activitei- •de omvang en aard van de ontwikkelings- ten ontplooien. programma’s en daarbij nadrukkelijk de vraag- stukken van bereikbaarheid, mobiliteitsontwik- Voor alle acties die deel uitmaken van deze ontwik- keling en woon-werkbalans betrekken; kelingsstrategie geldt dat ze in overleg met • de mogelijkheden en consequenties van relevante buurgemeenten, stadsdelen, en gemeen- menging in verschillende typen milieus; telijke diensten en bedrijven worden verricht. • de bestaande waarden en ontwikkelingskansen van water, groen en cultuurhistorische aspecten (onderleggers). Hierbij het Wensbeeld Hoofd- groenstructuur betrekken; • onderzoeken van de gewenste milieukwaliteit

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan 7 Nadere uitwerkingen 67 68 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Toelichting op het kaartblad

Bij het plan hoort een kaartblad met daarop de plankaart, drie kaarten met randvoorwaarden en een kaart met de situatie 2003. Het kaartblad dient ter toetsing van plannen en voor planvorming. De plankaart geeft de streef- situatie 2010 weer. Hieraan worden deelplannen concreet getoetst. Daarnaast zijn er drie kaarten met specifieke randvoorwaarden: ‘Groen en water 2010’ (met respectievelijk de hoofdgroenstruc- tuur en waterstructuur), de ‘Hoofdnetten infrastructuur 2010’ (weg, openbaar vervoer, fiets, vaar- wegen) en ‘Risico en hinder 2003’ (milieuhindercontouren). Milieuhindercontouren worden niet met het structuurplan vastgesteld, maar vormen wel randvoorwaarden voor planvorming. Op dit kaartblad is tevens toegevoegd een kaart die de situatie 2003 weergeeft in dezelfde notatie als de plankaart zodat de veranderingen in de periode tot 2010 zichtbaar worden.

Plankaart Op de plankaart zijn de milieutypen en structuren aangegeven zoals ze worden voorzien in 2010. De plankaart kent andere legenda-eenheden dan vroeger. Aanleiding daarvoor is de wens om te komen tot meer gemengde milieus waarin wonen, werken en recreëren in een bepaalde specifie- ke verhouding staan tot elkaar. Uitzondering is gemaakt voor elementen die extra bescherming nodig hebben of niet te mengen zijn: de hoofdgroenstructuur en -waterstructuur, stedelijke bedrijventerreinen respectievelijk grootschalige werkgebieden (havens en industrie). De aange- geven ‘milieutypering’ is gebaseerd op de onderwerpen waarop sturing gewenst is. Naast func- tiemenging zijn dat bereikbaarheid, dichtheid (intensief grondgebruik), voorzieningenniveau, par- keren en openbare ruimte. In schema 5 (zie pagina 37) is aangegeven hoe de verschillende milieutypen ten aanzien van deze criteria verschillen. De karakterschets voor deze ruimtelijke milieus heeft niet tot doel om een dwingend advies te geven over de stedenbouwkundige inrichting van deze gebieden, maar is meer gericht op het aangeven van richtlijnen en streefwaarden ten aanzien van de ruimtelijk-functionele invulling ervan. De milieutyperingen zijn bedoeld als een leidraad voor plannenmakers en als toetsings- kader voor (bestemmings)plannen en ruimtelijke ingrepen. De beschreven kwantitatieve kenmer- ken (zie schema 5) moeten niet te strikt worden genomen. Kenmerken als dichtheid, menging en bebouwd oppervlak worden op buurtniveau weergegeven. Aan plannen met een veel kleinere omvang kan niet zomaar dezelfde norm worden opgelegd. Wijkt een dergelijk plan sterk af van de milieutypering, dan moet worden aangetoond dat het desbetreffende plan niettemin past in de ontwikkeling van de buurt of wijk in zijn geheel. Op de plankaart zijn voorts de hoofdgroenstructuur en de hoofdwaterstructuur aangegeven. Beide structuren bestaan uit elementen die op centraal-stedelijk niveau bescherming krijgen van- wege hun waarde, in het bijzonder binnen die structuur als samenhangend geheel. De categorie ‘groen niet behorende tot de hoofdgroenstructuur’ omvat grote groene elementen die geen deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur. Zij behouden in dit structuurplan hun groene functie.

Uitgangssituatie 2002 De plankaart dient als beleidskader en ter toetsing van plannen aan de gewenste situatie in 2010. De doorgaande ontwikkeling van de stad in de tijd wordt zichtbaar door naast de plankaart de uitgangssituatie 2002 aan te geven. De situatie 2010 betreft dus datgene wat nu wordt vast- gelegd voor het toetsen van plannen. De kaart 2002 illustreert slechts de dynamiek van de stad.

Randvoorwaarden Er zijn twee kaarten met randvoorwaarden aangegeven. De kaart betreffende groen en water geeft de hoofdgroenstructuur en hoofdwaterstructuur weer. Hiervoor zijn in het structuurplan nadere regels opgenomen, gebaseerd op het aanvullend toetsingskader voor de hoofdgroen- structuur, welke fijnregeling van de toetsing mogelijk maakt. De kaart betreffende de hoofdnetten infrastructuur geeft voor respectievelijk de auto, de fiets, het openbaar vervoer en de vaarwegen de hoofdnetten weer waarover de centrale stad de regie wil voeren. Voor het Hoofdnet Auto zal de komende jaren overigens een nieuwe beleidsnota

Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Toelichting op het kaartblad 69 worden opgesteld. De kaart ‘Risico en hinder 2003’ betreft beperkingen die vanuit milieuhinder (geluid en veiligheid) gesteld worden aan ruimtelijke ontwikkelingen. Deze worden niet met het structuurplan vast- gesteld, maar op grond van hun grote invloed zijn de bronnengebieden zoals industrieterreinen, de luchthaven en het landelijk spoor- en wegennet aangegeven. Voorts staan op deze kaart de gebieden waar sprake is van milieuhinderbronnen die wonen in het gebied zelf of in gebieden op afstand onmogelijk maakt. De inhoudelijke beschrijving van de legenda-eenheden op deze kaarten is te vinden in hoofdstuk 3 ‘Randvoorwaarden’.

70 1 inleiding 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Kaarten 72 Kaarten 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Kaarten 73 74 Kaarten 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Kaarten 75 76 Kaarten 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Kaarten 77 78 Kaarten 1 Het Plan Structuurplan Amsterdam Structuurplan Amsterdam 1 Het Plan Kaarten 79