Boek Taalbeh.Indb
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Peter Jan Schellens De toon van het debat Een stilistisch en argumentatief perspectief Deze bijdrage is een bewerking van Samenvatting de Rede die Peter Jan Schellens uit- sprak bij zijn afscheid als hoogleraar Er wordt regelmatig geklaagd over een oplopende Taalbeheersing van het Nederlands toon in het publieke debat. Maar waar hebben aan de Faculteit der Letteren van de we het eigenlijk over als we spreken over de Radboud Universiteit Nijmegen op ‘toon van het debat’? Die vraag wordt hier vrijdag 11 januari 2013. vanuit stilistisch en argumentatief perspectief beantwoord aan de hand van een exemplarische discussie uit 2010: er werd in dat jaar in 1 1 Inleiding kranten, op internet en in twee parlementaire spoeddebatten gediscussieerd over het al dan In 2010 vindt in verschillende media niet bijvoeren van hongerende dieren in de en in het parlement een discussie plaats Oostvaardersplassen. over het droevige lot van de grote gra- Een oplopende toon is terug te vinden in zers in de Oostvaardersplassen. In de twee kenmerkende eigenschappen. Ten eerste koude winter van dat jaar sterven er zetten discussianten hun standpunten extra door voedselgebrek grote aantallen kracht bij met intensiverende stijlmiddelen. edelherten, heckrunderen en wilde Ten tweede wordt er gebruik gemaakt van konikpaarden. In een uitzending van interactionele drogredenen, zoals het argument het programma EenVandaag (11 maart ad hominem, die de verhouding tussen de 2010) worden aangrijpende beelden gesprekspartners op scherp zetten. Krachtige getoond, onder andere van een ster- taal en interactionele drogredenen komen het vend hertje en van verontwaardigde minste voor in de Kamerdiscussies, het meeste in natuurliefhebbers. Het twistpunt, dat de internetdiscussies. Het gebruik van dergelijke overigens ook in eerdere jaren al uit- middelen is waarschijnlijk alleen overtuigend in gebreid was bediscussieerd, is of de preken voor eigen parochie: de tegenstander in grote grazers in de winter moeten het debat overtuigt men er niet mee. worden bijgevoerd om te voorkomen dat ze in groten getale van de honger sterven. Het ene standpunt is kortweg: niet bijvoeren. Staatsbosbeheer, de organisatie die de Oostvaardersplassen beheert, en de verantwoordelijke minister, Gerda Verburg (CDA), voe- len er niets voor. Er is afgesproken dat de dieren in de Oostvaardersplassen niet als gehouden dieren, maar als wilde dieren worden beschouwd. Men wil de natuur in dit gebied zo veel Tijdschrift voor Taalbeheersing - 35 (2013), nr. 2, 105-127 105 Guest (guest) IP: 170.106.202.126 On: Fri, 01 Oct 2021 03:51:51 Peter Jan Schellens mogelijk zijn gang laten gaan. Consequentie daarvan is, dat in de winter een flink deel van de kuddes het loodje legt. Wanneer dat niet meer dan 30% is, grijpt men niet in. Wat wél van Staatsbosbeheer wordt gevraagd, is dat dieren worden afgeschoten als ze geen kans meer maken. Het streven is dat 90 % van de ernstig verzwakte dieren op deze manier aan z’n eind komt. Als het vertoonde hertje tot de resterende 10 % behoort of kort na de opnames door een beheerder is afgeschoten, is er dus niets aan de hand. Het andere standpunt is: bijvoeren die dieren! Het is niet acceptabel dat dieren in een natuurgebied als de Oostvaardersplassen in de winter van de honger omkomen. De dieren zijn daar door de mens geïntroduceerd om het gebied te onderhouden. Dieren die honger hebben kunnen er niet uit om elders voedsel te gaan zoeken. Dus zijn we verplicht ze bij te voeren. Op de achtergrond speelt natuurlijk de vraag of die dieren wel terecht als wilde dieren worden beschouwd. Of zijn het huisdieren (volgens de wet: ‘gehouden dieren’) waar- voor een zorgplicht geldt? De rechter heeft daarin al eens een uitspraak moeten doen2 en de Dierenbescherming, die in een eerdere koude winter bijvoeren wilde afdwingen via een kort geding, ongelijk gegeven: de dieren worden terecht als niet gehouden beschouwd. Voor veel bezoekers van het gebied en voor veel kijkers naar EenVandaag voelt dat echter niet zo. Waar het mij om gaat is niet de vraag wie van de partijen in deze discussie gelijk heeft of heeft gekregen, maar om de vraag wat in een discussie als deze ‘de toon van het debat’ uitmaakt. Er wordt de laatste jaren nogal eens geklaagd over die toon. Het kan dan gaan over de toon die politici aanslaan in hun discussies in en buiten de Tweede Kamer. Het kan ook gaan over de toon van het publieke debat in de kolommen van de krant. En nog frequenter gaat het om de toon op internetfora, waar het arsenaal aan scheldwoorden en beledigingen zo groot is geworden dat een zinnige discussie moeilijk wordt. Of die beschuldigingen te- recht zijn, wil ik eveneens buiten beschouwing laten.3 Mij gaat het om de vraag waar we het eigenlijk over hebben, als we spreken over ‘de toon van het debat’. Aan die vraag is bij mijn weten nog niet eerder systematisch aandacht besteed.4 Ik wil die vraag vanuit twee perspectieven benaderen: eerst vanuit stilistisch perspectief en vervolgens vanuit argumentatief perspectief. De toon van het debat valt ook vanuit twee andere perspectieven te benaderen. Letterlijk heeft ‘de toon’ van het debat natuurlijk betrek- king op prosodische verschijnselen. Die laat ik hier buiten beschouwing. De discussie die ik wil analyseren, werd grotendeels schriftelijk gevoerd.5 Ten tweede wordt de toon van het de- bat nogal eens bepaald door inhoudelijk extreme voorstellen. Zij kunnen naar mijn mening zeker leiden tot een oplopende toon, maar vertegenwoordigen die - als zij op een zakelijke wijze onder woorden worden gebracht - zelf niet. 2 Toon en stijl: taalintensiteit Om ons een beeld te kunnen vormen van de discussie over de dieren in de Oostvaarders- plassen hebben we een corpus teksten samengesteld uit drie verschillende soorten bronnen. We hebben een aantal krantenartikelen verzameld uit 2010 waarin een standpunt over de kwestie wordt ingenomen. Het gaat in totaal om 27 artikelen uit landelijke dagbladen, met een gemiddelde lengte van ruim 300 woorden. Daarnaast werd een verzameling aangelegd van bijdragen aan internetdiscussies. Zes fora werden daarin betrokken: de discussies op de sites van het weekblad Elsevier, het tv-programma EenVandaag en de dagbladen Trouw, Alge- meen Dagblad, NRC en Spits. In totaal ging het om 134 bijdragen, van gemiddeld ruim 80 106 Guest (guest) IP: 170.106.202.126 On: Fri, 01 Oct 2021 03:51:51 De toon van het debat. Een stilistisch en argumentatief perspectief woorden.6 Ten slotte werden twee spoeddebatten die in de Tweede Kamer aan de kwestie werden gewijd, in de analyse betrokken. Het ging om een spoeddebat van 28 januari 2010, aangevraagd door het PVV-Kamerlid Graus, en dat van 17 maart 2010, aangevraagd door het CDA-Kamerlid Ormel.7 Voor een stilistische benadering van de toon van dit debat zoom ik in op de intensive- rende stijlmiddelen waarvan de discussianten gebruik maken. Christine Liebrecht zal in haar proefschrift binnenkort uitgebreid ingaan op taalintensiverende stijlmiddelen, voor een deel op grond van hetzelfde Oostvaardersplassen-corpus dat hier centraal staat. Om stilistisch greep te krijgen op de discussie heeft zij een tweetal codeurs aan het werk gezet om de taalintensiverende stijlmiddelen in alle discussiebijdragen te identificeren. De kwantitatieve gegevens over het gebruik van taalintensiveringen die ik in het vervolg presenteer, zijn ge- baseerd op haar werk (Liebrecht, te verschijnen). Taalintensiteit definiëren we, goeddeels in navolging van Bowers (1963), als de mate waarin een evaluatieve uitspraak afwijkt van neutraal. Onder intensiveringen verstaan we alle stilisti- sche middelen waarmee een evaluatieve uitspraak kracht kan worden bijgezet en waarmee de afwijking van neutraal dus groter wordt.8 Ik geef wat voorbeelden van intensiveringen uit het onderzochte corpus. (Intensiverende woorden en woordgroepen die door twee codeurs on- afhankelijk van elkaar werden geïdentificeerd, geef ik hier en in het vervolg steeds vet weer.) (1) Ook dit jaar is het weer raak. De winter is nog niet voorbij en Frans Vera van Staats- bosbeheer put zich weer uit in de argumenten om deze dierenmishandeling te rechtvaardigen. (Maarten Frankenhuis. NRC Handelsblad, 21-1-2010) (2) De hele leiding, die dit onzalige, groene hobbieplannetje over de lijken van dui- zenden dieren heeft bedacht én tegen beter weten in volgehouden - moet daarom onmiddellijk ontslagen worden. (Elke, elsevier.nl, 23-3-2010) Deze fragmenten illustreren wat we verstaan onder intensiveringen. Elke taalgebruiker kan zijn standpunten of evaluatieve uitspraken op verschillende manieren onder woorden bren- gen. Met de vetgedrukte woorden kiezen deze taalgebruikers voor een formulering die behoorlijk krachtig is. De proef op de som is steeds of je het ook wat minder krachtig zou kunnen zeggen. Kijken we alleen even naar het eerste fragment. In plaats van ‘is het weer raak’ had Frankenhuis ook kunnen zeggen: ‘Ook dit jaar gebeurde het weer’. In plaats van een Frans Vera die ‘zich weer uitput in argumenten’ had ook een Frans Vera kunnen worden opgevoerd die ‘wederom zijn argumenten geeft’. En in plaats van ‘dierenmishandeling’ had Frankenhuis kunnen spreken over ‘dierenleed’ of ‘sterfte onder de dieren’ in de Oostvaar- dersplassen. Door het gebruik van het woord ‘mishandeling’ weten we meteen dat er een schuldige is, die gestraft moet worden. Zoals gezegd: twee codeurs zijn na een uitgebreide instructie en bespreking van enkele oefenteksten aan het werk gezet om in de krantenteksten, internetbijdragen en spoeddebat- ten alle taalintensiverende middelen op te sporen.9 Omdat codeurs het vaak oneens zijn, gebruiken we in onze verdere kwantitatieve en kwalitatieve analyse alleen die intensive- ringen die door twee codeurs onafhankelijk van elkaar zijn geïdentificeerd.10 Het tweede voorbeeldfragment hierboven illustreert al meteen de consequenties daarvan: ‘én’ en ‘onmid- dellijk’ zouden hier ook als intensiveringen kunnen worden opgevat, maar de twee codeurs dachten hier niet hetzelfde over. 107 Guest (guest) IP: 170.106.202.126 On: Fri, 01 Oct 2021 03:51:51 Peter Jan Schellens Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal intensiveringen in de drie discussies.