157

Geloven in de SP

Veel christelijke socialisten en gelovigen die ijveren voor een morele kritiek op het kapitalisme, vinden hun plek in de SP omdat zij bij andere partijen steeds meer in een isolement raken.

door

Lid van de Eerste Kamer en directeur van het Wetenschappelijk Bureau van de SP.

Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in maart verloor het CDA een deel van zijn aanhang aan de PvdA, maar ook aan de SP.1 Dit is mede te verklaren uit onvrede met het sociale beleid van het kabinet: in een ana- lyse van de gemeenteraadsverkiezingen stelt Maurice de Hond dat vooral voormalige CDA-kiezers met een modaal of lager inkomen deze overstap hebben gemaakt. Het sociale beleid van het huidige kabinet kan een re- den zijn voor CDA-stemmers om deze partij te verlaten, maar verklaart nog niet waarom de SP voor sommigen van hen een alternatief is. Mis- schien heeft dit te maken met het morele karakter van het socialisme van de SP, dat appelleert aan uitgangspunten die socialisten en christenen met elkaar delen. In Nederland hebben mensen met een socialistische en mensen met een christelijke achtergrond elkaar in het verleden altijd opgezocht en hun kritiek gedeeld op het kapitalisme, dat te koud en te kaal werd gevonden.

Christenen en de SP

De afgelopen gemeenteraadsverkiezingen was niet de eerste keer dat de SP een electorale concurrent was van traditioneel christelijke partijen. In sommige steden en dorpen heeft de SP al veel eerder met succes de strijd aangebonden met het CDA of met zijn voorgangers. De SP kreeg voor het eerst een voet aan de grond in het katholieke zuiden. In Het geheim van Oss (2001) beschrijft historicus Kees Slager hoe de partij in de jaren zeventig

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006 Christen-democraten en christen-socialisten

158

en tachtig het katholieke Maasland rood kleurde.2 Slager verwondert zich over hoe een groep jonge activisten destijds de bevolking van een stad zon- der enige linkse traditie voor hun boodschap wist te winnen. Dit succes kan enerzijds worden verklaard uit een falen van de plaatselijke politieke elite, dat de mensen gevoelig maakte voor alternatieven. Maar dit alterna- tief kon anderzijds slechts succesvol zijn omdat het aansloot bij de cultuur van de overwegend katholieke bevolking. Dat betekent niet dat de SP een religieuze partij is. Historicus Jos Palm beklemtoont in een kritisch artikel ‘Waarom katholieken SP’ers werden’ (2003) wel het belang van een ‘sociale gezelligheidsstructuur’ rondom de partij, die mensen met een kerkelijke achtergrond zou aanspreken.3 Bovendien wordt binnen de partij nadruk- kelijk ruimte gegeven aan leden die vanuit hun religieuze opvattingen politiek willen bedrijven. De Tribune, het ledenblad van de SP, publiceerde in januari een dubbel­ interview met en bisschop De Jong van Roermond, met als titel ‘Twee geloven aan één tafel’. Rood, de vereniging voor jongeren in de SP, organiseerde de afgelopen jaren scholingsdagen over Marx for dummies, maar eveneens over Jezus for dummies. Cijfers over het aantal christelijke leden van de SP zijn er niet; nieuwe leden wordt niet specifiek gevraagd naar hun religieuze achtergrond. Een rondgang langs de twaalf huidige Eerste en Tweede Kamerleden leert wel dat de helft zichzelf gelo- vig noemt. Ook merk ik dat gelovi- gen interesse tonen in de discussies Oude helden als Jezus Christus binnen de SP: in september 2005 en Karl Marx winnen opnieuw werd ik uitgenodigd om een lezing aan populariteit te geven op een Europese conferen- tie van christelijke studieverenigin- gen, die in samenvatting verscheen in het Nederlands Dagblad, onder de titel ‘Kritische christenen vinden hun plek in de SP’.4 Gelovige socialisten staan in een traditie van christelijk socialisme in Nederland, die de afgelopen decennia dreigde te verdwijnen, maar nu opnieuw lijkt op te bloeien. In ieder geval winnen oude helden als Jezus Christus en Karl Marx opnieuw aan populariteit.

Oude nieuwe helden

In 1964 organiseerde de onlangs overleden historicus Ger Harmsen een symposium waar Nederlandse denkers hun gedachten lieten gaan over De actualiteit van Marx. De socialist Harmsen beklemtoonde het joods-chris- telijke karakter van de leer van Marx. Hij citeerde de humanist Hendrik Josephus Pos, die bij Marx ‘de gerechtigheideschatologie van Israëls profe-

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006 Ronald van Raak Geloven in de SP 159 ten’ herkende.5 Een andere deelnemer aan de bijeenkomst was de filosoof Bernard Delfgaauw, die het socialisme eveneens plaatste in het verlengde van het christendom: ‘Als de wil van God is de menswaardigheid van alle mensen, een menswaardig bestaan voor alle mensen, dan moeten wij zeg- gen, dat men eigenlijk dichter bij het christendom is, waar een maatschap- pij streeft naar een menswaardig bestaan voor alle mensen, dan in een maatschappij die zich graag christelijk noemt, maar veel minder bezorgd is voor dat menswaardig bestaan van allen.’6 Een symposium met dit on- derwerp lijkt een typisch verschijnsel van de jaren zestig, toen Christus en Marx zich mochten verheugen in een grote populariteit. Na een jarenlange afwezigheid in het publieke debat laten beide oude helden echter opnieuw van zich horen. De BBC-radio organiseerde vorige zomer een verkiezing van de groot- ste filosoof aller tijden, met Marx als verrassende winnaar. In Duitsland zette de bevolking hem op de derde plaats van de lijst van grootste Duit- sers aller tijden, achter Adenauer en Luther. Eind augustus 2005 toonde Der Spiegel een zegevierende Marx, die ‘Das Stehaufmännchen’ werd genoemd, op de voorpagina. Aanleiding was het verkiezingssucces van de nieuwe socialistische partij Die Linke. Diezelfde maand vond echter nóg een opmerkelijke gebeurtenis plaats: honderdduizenden jongeren verzamelden zich op de katholieke Werelddagen in Keulen, waar zij de nieuwe paus toejuichten. Deze plaatsvervanger van Christus op aarde lijkt eveneens bezig aan een wederopstanding. Veertig jaar na het verschijnen van De actualiteit van Marx bracht het Wetenschappelijk Bureau van de SP Socialisme, what’s left? (2004) uit. Huub Oosterhuis opent deze bundel met een bijdrage over ‘De revolutie van de bijbel’, waarin hij zijn christelijk socialisme als volgt verwoordt: ‘Uit verontwaardiging om het lijden en uit medelijden met de ongelukkigen is de idee van (…) de opstand-der-verwor- penen ontstaan. De profeten die in de bijbel aan het woord komen, hebben die opstand zien aankomen.’7

Christelijke socialisten

In Nederland hebben gelovigen altijd aansluiting gezocht bij socialisti- sche bewegingen. Oud-dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis bijvoor- beeld was in 1888 het eerste socialistische Kamerlid in Nederland. In die jaren betekende een bekentenis tot het socialisme nog vaak een afscheid van het geloof. ‘En eenmaal den hemel boven mijn hoofd verloren hebben- de, trachtte ik de aarde tot een hemel voor allen te maken’, schreef Domela Nieuwenhuis in 1910 in zijn autobiografieVan christen tot anarchist. Ande- ren maakten het christendom juist tot uitgangspunt van hun socialisme,

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006 Christen-democraten en christen-socialisten

160

zoals de leden van de in 1907 opgerichte Bond van Christen-Socialisten, waarin onder meer de predikant en antimilitarist Bart de Ligt actief was. Veel electorale ruimte voor een christelijk-socialistische partij was er ech- ter niet: na de invoering van het algemeen kiesrecht behaalde de Bond in 1918 slechts één zetel. Wél kregen individuele ‘rode dominees’ als Johan- nes Tenthoff en Jan Bruins veel aanhang. Vooraanstaande christelijke so- cialisten in het interbellum zochten aansluiting bij andere partijen, zoals Willem Banning en Jan Buskes. Banning was voorzitter van de religieuze Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers en een woordvoerder van het christelijke socialisme binnen de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Buskes vroeg aandacht voor Marx binnen de Christelijk-Democra- tische Unie (CDU) en in het blad Kerk en Vrede. Na de Tweede Wereldoorlog beijverden Banning en Buskes zich voor een christelijk-socialistische politiek binnen de ‘doorbraakpartij’ PvdA, waarin de SDAP en de CDU waren opgegaan, maar dit leidde tot inhoude- lijke spanningen. Banning had bijvoorbeeld bezwaren tegen de militaire bewapening en de toetreding tot de NAVO. Deze kritiek gold nog sterker voor Buskes, die zich bovendien keerde tegen de militaire acties in Indo- nesië. Rondom de PvdA is een Trefpunt van socialisme en levensovertui- ging actief, maar dit platform speelt geen prominente rol meer binnen de partij. Sommige christelijke socialisten zochten in 1957 hun heil in de Pa- cifistisch Socialistische Partij (PSP). Later kwamen daar nog meer smaken bij: gelovigen konden vanaf 1968 terecht bij de Politieke Partij Radikalen (PPR) en vanaf 1981 bij de Evangelische Volkspartij (EVP). Na de fusie in 1990 van PSP, PPR en EVP (met de CPN) in GroenLinks werd deze partij aanvanke- lijk een alternatief voor christelijke socialisten. Christenen zijn nog steeds actief binnen GroenLinks, bijvoorbeeld in het platform De Linker Wang, maar zij zijn binnen deze partij eveneens in een isolement geraakt. Voor veel van deze christelijke socialisten is de SP een alternatief.

Moreel socialisme

De SP als wijkplaats voor christelijke socialisten is echter maar een deel van de verklaring waarom gelovigen kiezen voor de SP. Veel christenen die nu kiezen voor deze partij zien zichzelf helemaal niet als socialist, maar voelen zich desondanks aangetrokken tot de opstelling en de uitgangs- punten van de partij. Tijdens de paarse kabinetten van Wim Kok ging de oppositie van de SP gepaard met een uitgesproken morele kritiek. In Te- genstemmen (1996) probeerde Jan Marijnissen de in zijn ogen schadelijke gevolgen van het paarse regeringsbeleid voor de publieke moraal op de politieke agenda te zetten.8 Het morele karakter van het socialisme van de

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006 Ronald van Raak Geloven in de SP 161

SP blijkt ook uit het beginselenprogramma Heel de mens, dat gebaseerd is op de kernwaarden menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen. De partij hecht veel waarde aan georganiseerde solidariteit, bijvoorbeeld op het gebied van zorg en sociale zekerheid. Moraal wordt hierbij niet alleen opgevat als een individuele, maar vooral als een publieke aangelegenheid. Collectieve regelingen kun- nen naar de opvatting van de SP de tweedeling in de samenleving beper- ken en de sociale cohesie vergroten. Dit morele socialisme gaat ervan uit dat het denken en doen van mensen mede wordt bepaald door gedeelde waarden en normen, en dat de ontwikkeling van deze publieke moraal nauw verbonden is met het beleid van bedrijven en organisaties, maar vooral van overheden. Dit onderscheidt SP’ers van linkse collega’s als en , die een veel individuelere opvatting van moraal lijken te hebben.9 De vraag naar de morele dimensie van de politiek werd in de paarse jaren zeker niet alleen gesteld door de SP, maar ook door de ChristenUnie, bijvoorbeeld door André Rouvoet in Politiek met een hart (2000).10 Ook bin- nen het CDA klonk in deze periode van ‘herijking’ de roep om bindende waarden en normen, zoals bij in Anders en beter (2002).11 De pogingen van premier Balkenende om een waarden- en nor- mendiscussie te starten werden binnen de SP niet bij voorbaat afgewezen, zoals in andere linkse partijen gebeurde. Veel SP’ers vonden het na acht jaar Paars juist bemoedigend dat de premier een discussie startte over de publieke moraal. Ikzelf meende hierin een erkenning te zien van het be- lang van overheidsbeleid voor de publieke moraal, maar was juist daarom ook teleurgesteld.12 Het sociaal-economische beleid waarvoor het kabinet koos, ondermijnde naar mijn opvatting de solidariteit en saamhorigheid in de samenleving. Voor deze opvatting vond ik steun in een op initiatief van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie verschenen bun- del Over de schutting, waarin ook christelijke denkers hun zorgen uitspre- ken over het sociale beleid van het kabinet en stellen dat een eenzijdige aandacht voor eigen verantwoordelijkheid de solidariteit in de samenle- ving onder druk zet.13 Soortgelijke kritiek klinkt ook binnen het CDA zélf, zoals verwoord door voormalig partijvoorzitter , die het even- eens betreurt dat zijn partij eigen verantwoordelijkheid stelt boven geor- ganiseerde solidariteit.14

Kritiek op kapitalisme

Wat zijn dan die morele uitgangspunten die de SP voor steeds meer christenen interessant maken? Leerzaam voor mij waren hier de reacties

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006 Christen-democraten en christen-socialisten

162

op mijn eerdergenoemde opinie ‘Kritische christenen vinden hun plek in de SP’ van CDA-Tweede Kamerlid en fractievoorzitter van de ChristenUnie André Rouvoet.15 Verburg noemt de SP in ‘Moedige christenen vinden plek bij CDA’ een ‘behoudende partij’, een typering die ook Bos en Halsema vaak gebruiken. Zij stelt dat het CDA en de SP veel ge- deelde waarden hebben, maar ‘verschillen over de invulling van woorden als gerechtigheid en solidariteit’. Deze verschillen zijn vooral te vinden in de sociaal-economische opvattingen van de partijen: christenen moe- ten volgens Verburg de stap durven maken van ‘sociale zekerheid’ naar ‘participatiezekerheid’, door minder verantwoordelijkheid te leggen bij de overheid en meer bij de individuele burger. Rouvoet ziet in ‘CU en SP: politiek is meer dan economie’ juist op sociaal-economisch gebied veel overeenkomsten tussen de ChristenUnie en de SP: volgens Rouvoet is er sprake van een gemeenschappelijk verzet tegen een liberale inkleuring van het begrip ‘eigen verantwoordelijkheid’. Maar hij ziet verschillen als het gaat om bijvoorbeeld de rol van Intelligent Design in het onderwijs en de politieke steun aan Israël. Ik denk dat beide critici gelijk hebben. De SP is ‘behoudend’, zoals Verburg stelt, in de zin dat de partij sociaal-economische ontwikkelingen langs een andere morele meetlat legt dan de nieuwe participatiezeker- heid die zij voorstaat. Een samenleving die kiest voor marktwerking in de publieke sector en concurrentie organiseert tussen ongelijke mensen, laat volgens mij weinig ruimte voor waarden als gelijkwaardigheid en solidari- teit en bevordert liberale opvattin- gen over onderlinge concurrentie Zowel André Rouvoet als en eigen verantwoordelijkheid. Ik ben mét Rouvoet overtuigd dat po- Gerda Verburg hebben gelijk litiek nooit moreel neutraal is, maar vind eveneens dat de ChristenUnie niet het patent heeft op christelijke waarden. Christenen kunnen ook mét de SP kiezen voor de onafhankelijk- heid van de wetenschappen tegenover kerk en politiek, en voor solidariteit met onderdrukte volkeren, in dit geval met de Palestijnen. Christelijke politiek is ook altijd een morele politiek en dat betekent dat christenen een ruime keuze hebben uit partijen die zich beroepen op morele uitgangs- punten. Dat geldt natuurlijk evengoed voor moslims en andere gelovigen. Christelijke socialisten lijken hun kamp op te slaan bij de SP, maar ook andere gelovigen die moraal zien als een publieke aangelegenheid en die aandacht vragen voor de morele gevolgen van de politiek van meer markt en minder overheid kunnen hun plek vinden in deze partij.

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006 Ronald van Raak Geloven in de SP 163

Noten 8 J. Marijnissen, Tegenstemmen. Een Rood antwoord op Paars, : L.J. 1 Peil.nl, persberichten van 7 en 12 maart Veen 1996, 131-150. Dit kreeg een vervolg 2006. Van de CDA-kiezers bij de Tweede in het initiatief ‘Stop de uitverkoop van Kamerverkiezingen van 2003 stemden de beschaving’, waarin bekende Neder- volgens dit opinieonderzoek bij de ge- landers zich uitspraken tegen de mo- meenteraadsverkiezingen van 2006 9% rele gevolgen van het kabinetsbeleid. PvdA en 8% SP. Ook stemde 8% VVD en 9 Vgl. W. Bos, Dit land kan zoveel beter, 8% ChristenUnie. Doordat de SP kleiner Amsterdam: Bert Bakker 2006, 84 en F. is dan de PvdA zou een relatief groter Halsema, ‘Een linkse lente’, in: B. Snels, deel van de gegroeide aanhang van de red., Vrijheid als ideaal, Amsterdam: SP bestaan uit voormalige CDA-stem- Sun 2005, 201-213, aldaar 203. mers. 10 A. Rouvoet, Politiek met een hart. Be- 2 K. Slager, Het geheim van Oss. Een ge- schouwingen over politiek en moraal, schiedenis van de SP, Amsterdam: Atlas Kampen: Kok 2000, 98-105. 2001. 11 J.P. Balkenende, Anders en beter. Pleidooi 3 J. Palm, ‘Waarom katholieken SP’ers voor een andere aanpak in de politiek werden’, Roodkoper. Tijdschrift voor cul- vanuit een christendemocratische visie tuur, religie en politiek (herfst 2003). op samenleving, overheid en politiek, 4 R. van Raak, ‘Kritische christenen Soesterberg: Aspect 2002, 149-150. vinden hun plek in de SP’, Nederlands 12 Vgl. R. van Raak, ‘Premier Balkenende Dagblad, 8 september 2005. levert zijn idealen in’, NRC Handels- 5 G. Harmsen, ‘Marx als bron van inspi- blad, 29 juli 2002. ratie’, in: idem, red., De actualiteit van 13 R. Kuiper en C. Visser, red., Over de Marx. Een symposium, ’s-Gravenhage: schutting. Op weg naar nieuwe solidari- Kruseman 1964, 9-19, aldaar 10. teit, Barneveld: De Vuurbaak 2005. 6 B. Delfgaauw, ‘Het christendom in 14 B. de Vries, Overmoed en onbehagen. Het een zich revolutionerende wereld’, in: hervormingskabinet-Balkenende, Am- idem, 21-46, aldaar 33. sterdam: Bert Bakker 2005. 7 H. Oosterhuis, ‘De revolutie van de 15 G. Verburg, ‘Moedige christenen vin- bijbel’, in: R. van Raak, red., Socialisme, den plek bij CDA’, Nederlands Dagblad, what’s left? Klassieke teksten ingeleid 9 september 2005 en A. Rouvoet, ‘CU en door socialisten van nu, Amsterdam: SP: politiek is meer dan economie’, Ne- Veen Magazines 2004, 9-15, aldaar 11. derlands Dagblad, 10 september 2005.

Christen Democratische Verkenningen | Zomer 2006