Sibbe : Maandblad Van Het Nederlandsch Verbond Voor
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ISE NUMMERS 50 CENT tAANDBLAD VAN HET NEDERLANDSCH VERBOND VOOR SIBBEKUNDE „LIEBAERT" , ARGANG " NUMMERSibbe1 " JANUARI 1944 " UITGEVERIJ " AMSTERDAM-Z Sibbe Maandblad van het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde Hoofdredacteur: Jurriaan van Toll, Willemstraat 47, "ssGravenhage, Tele» foon 117869. Secretaris der Redactie: C. F. A. van Hooff, Copernicuslaan 225,'s*Graven* hage, aan wien alle stukken betreffende de redactie moeten worden toe» gezonden. Administratie: Uitgeverij „Liebaert", Stadhouderskade 40, Amsterdams Zuid. Giro No. 410231. Abonnementsprijs: ’5.— per jaar. Losse nummers 50 cent. Overname van stukken zonder toestemming— verboden. Verschijnt den 15en van iedere maand. Het is tot onze spijt niet altijd mogelijk den verschijndatum per den 15den van elke maand voor ons blad in de huidige omstandigheden aan te houden. Wij doen ons best „Sibbe" op tijd te doen uitkomen, doch moeten een beroep op de abonné's doen, eenig geduld te oefenen, wanneer het blad later verschijnt. 4e Jaargang no. 1 Januari 1944 INHOUD: BIJ DE JAARWISSELING, door J. van Toll 1 ONZE KLEURENBIJLAGE 5 ONZE WERFCAMPAGNE 5 HET GRAFBÓEK VAN MARKEN, door J. M. van Brecmen 6 DORUS RIJKERS, EEN HELD DER ZEE, door A, R. Kleyn 13 EEN TWEETAL „SPREKENDE" VOGELWAPENS, door T. J. van Salland 24 DE STEM DER VADEREN, door Wulf Sörensen 27 EEN ZEVENTIENDE.EEUWSCHE DICHTER ZIET EEN STAMBOOM, door J. 11. Kruizinga 28 VRAGEN EN ANTWOORDEN 29 DE RIETSTAP.PKI JSVRAAG 32 De afbeelding op den Omslag: Dorus Rijkers. Photo op blz. 12: Engel, Haarlem. Photo's in artikel Dorus Rijkers: Archief N.Z.H. Redding Mij. Amsterdam. Het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde (secretariaat: Willemstr. 47, Oen Haag, telefoon 117869, postrekening 406902) is de organisatie van allen, die belangstelling hebben op sibbekundig gebied. Bovendien over» koepelt het alle in Nederland op dit gebied werkzame vereenigingen. Bij het Verbond zijn aangesloten: Nederlandsch Genootschap voor Geslacht: en Wapenkunde, Bleyenburg 5, Den Haag, en de verschillende familievereenigingen. UITGEVERIJ LIEBAERT — STADHOUDERSKADE 40 — A'DAM*Z. Bij de Faarwisseling Het is nu eenmaal van oudsher een goed Nederlandsch gebruik, dat wij gedurende de geheele maand Januari elkaar een goed en gelukkig Nieuwjaar mogen wen- schen, en onze redactie wil van dit oude voorrecht ten opzichte van onze lezers, gaarne gebruik maken, en hun bij deze alles wenschen, wat zij zich daarvan hopen. Bij die gelegenheid behoorde dan tevens, sinds bijkans drie eeuwen, de Nieuwjaarswensch van Thomasvaer en Pieternel uit de vermaarde „Bruiloft van Kloris en Roosje", die in onze hoofdstad traditiegetrouw na Vondels „Gijsbrecht" op Nieuwjaarsdag werd opgevoerd. Die Nieuwjaarswensch begon met een her- innering op rijm aan het voornaamste, wat het afgeloopen jaar gebracht had, om met enkele goede wenschen en toekomstplannen te besluiten. Met die recapitulatie, al of niet op rijm, zullen wij maar tot de volgende maand wachten, als de admini- strateur ons na het afsluiten zijner boeken, de juiste cijfers heeft medegedeeld, maar wat de toekomstplannen aangaat, willen wij alvast wel een en ander vertellen. 1944 belooft in de geschiedenis van ons Verbond een belangrijk jaar te worden. In de eerste plaats hebben we daar onze werf-campagne „Van vijf- naar tienduizend", en, lezers, misschien waren zelfs wij de vorige maand nog ietwat onzeker, maar direct na die korte opwekking in het November-nummer was die onzekerheid voorbij en hebben we gemerkt, dat het kan, want sindsdien stroomt het brief- kaarten en briefjes met opgave van naam en adres van nieuwe candidaat-leden. Wij vertrouwen, dat dit na ons Kerst-nummer nog wel sterker zal worden. Het was slechts één dag uit, toen wij een briefje kregen van den volgenden inhoud: „Gister- avond ontving ik uw Kerst-nummer, dat al mijn verwachtingen overtrof. Hoe heeft u dat in deze tijden nog voor elkaar gekregen? Ik nam het mee naar een vriend, en zooals te begrijpen, kostte het mij totaal geen moeite hem over te halen lid te worden. Hier zijn naam en adres, en u kunt er zeker van zijn: er volgen er meer!" Een ander lid zendt ons elke twee of drie dagen een paar candidaat-leden, hij heeft er sinds begin December reeds 18 gebracht. Dat zijn natuurlijk van die prestaties, die we niet van ieder lid verwachten, maar een of twee nieuwe leden gaat altijd, heusch, probeert u het maar eens, het lukt. In de eerste plaats steunt u er ons werk mede, en wij kunnen daardoor meer voor u doen. Maar ook voor u persoonlijk bereikt u aardige resultaten. Onze premieplannen zijn door de mate- riaalschaarschte jammer genoeg nog niet zoover, dat wij u daarover al wat meer kunnen mededeelen. Het gaat er mee als met ons insigne. Er wordt ons geregeld gevraagd waarom wij geen insigne uitgeven, opdat de leden elkaar op archieven enz. kunnen kennen. Onzerzijds is daartegen geen enkel bezwaar, maar het Rijks- bureau voor metalen heeft dit helaas wel, en als u nu weet, dat wij zelfs voor muurspelden op onze tentoonstellingen, waarmede wij wat grafieken enz. vast wilden prikken, een vergunning van dat Bureau moesten hebben, dan begrijpt u wel, dat het voor 10.000 insignes ook niet zoo eenvoudig is. Zoo gaat het ook met de premies, wij wilden graag wat aardigs en blijvends geven, maar om daarvoor materiaal te krijgen, valt heden ten dage niet mee. Dat behoeft u echter allerminst te weerhouden aan de werfcampagne deel te nemen, die premies komen er: zorgt u alleen maar, dat u er voor in aanmerking komt! Zendt de eerste vijf leden vast in, de rest kunt u altijd wel nasturen! 1 Als tweede punt krijgen we dit jaar een stijgend aantal tentoonstellingen. Indien eenigszins mogelijk, komt er elke maand een tentoonstelling, opdat het geheele land van ons streven kennis kan nemen. Er bereikte ons dezer dagen een verwijt van een onzer Amsterdamsche leden. Hij schrijft: „Ik lees steeds met belangstelling „Sibbe" en maak ook wel eens gebruik van de diensten van het Verbond, maar ik krijg steeds weer het gevoel, dat het Verbond toch eigenlijk in hoofdzaak een „Haagsche" zaak is, waaraan wij Amsterdammers wat mogen meedoen, maar waar verder alles buiten ons om wordt behandeld. Er is hier maar bij hooge uitzondering wat te doen op het gebied van lezingen en voordrachten. Mondelinge voorlichting bijv. wordt hier ter stede niet gegeven. Niet dat ik persoonlijk behoefte daaraan heb, doch er zullen hier waarschijnlijk net als bij u wel personen zijn, leden als niet-leden, die hun moeilijkheden eens willen bespreken." Tot zoover onze briefschrijver die, al speelt het oude antagonisme tusschen de hoofdstad en de Residentie vermoedelijk een klein tikje mee (Amsterdam is nu eenmaal van oudsher een stad, en Den Haag een buiten zijn krachten gegroeid dorp), toch niet geheel en al ongelijk heeft. Maar dat ligt niet aan het Verbond, want, zouden wij onzen briefschrijver raden: kijk eens niet naar Den Haag, maar naar een veel dichter in de buurt van uw woonplaats gelegen gemeente, n.l. Hilversum, daar beklaagt men zich heusch niet, dat alles van Den Haag uitgaat, daar is een bloeiend sibbekundig leven, zoo krachtig als wij het slechts hadden durven droomen! Al zal de betrokkene ons misschien wat boos aanzien, wij willen hem toch even in het zonnetje of onder het licht der schijnwerpers, hoe men het noemen wilt, zetten: schrijft u eens aan den heer C. P. ter Kuile, Frans Halslaan 13, Naarden, en vraagt u hem eens, hoe dat aangepakt moet worden, wij durven er alles om verwedden, dat u binnen drie maanden een organisatie van de Amsterdamsche leden heeft, die klinkt als een klok, en zoo er onder onze leden zijn, die het voor hun woonplaats ook eens willen probeeren, u weet thans het adres, vraagt Ter Kuile, de daadwerkelijke steun en hulp krijgt u wel van ons, maar tenslotte zijn we ook maar zwakke stervelingen, en kunnen niet meer doen dan 17 tot 18 uur werken per dag, wekelijksche spreek- uren in andere plaatsen moeten dus door de leden daar georganiseerd worden. Sticht sibbekringen of werkgemeenschappen, bepraat uw moeilijkheden met elkaar, is er geen oplossing mogelijk, dan kunt u altijd nog naar Den Haag schrijven of wachten tot een onzer bestuursleden een vergadering bij u meemaakt. Wij doen dat gaarne, maar we kunnen onmogelijk behalve onze Haagsche spreekuren zelf ook nog soortgelijke uren in andere plaatsen houden. Een derde punt is onze nieuwe uitgave: Nederlandsch Geslachtenboek, dat naar wij hopen aan het einde van dit jaar het licht zal zien. Het zgn. roode boekje behandelt uitsluitend den adel, het blauwe het zoogenaamde patriciaat, ons doel is geslachten van allerlei rang en stand te brengen. Adel en patriciaat hebben onge- twijfeld hun verdiensten gehad voor den opbouw van ons volk, maar middenstand, kleine burgers, boeren en arbeiders evenzeer. Wij ontvangen gaarne behoorlijk gedocumenteerde geslachtsreeksen ter opname. Deze verschijnen onder volle ver- antwoordelijkheid van de inzenders, al worden zij door ons middels steekproeven gecontroleerd, en behoudt de redactie zich natuurlijk het recht voor ingezonden bijdragen niet op te nemen. Er wordt zooveel mogelijk gebroken met de uitsluitend, en dus vaak ietwat droge, geslachtslijst, doch meer gestreefd naar familiegeschie- denis. Illustraties, afbeeldingen van huizen, wapens, portretten, kleine anecdotes, die in een voetnoot opgenomen kunnen worden, kortom van alles wat het werkje maar smakelijk kan maken. Het formaat wordt gelijk aan het roode en blauwe boekje, doch het aantal bladzijden vermoedelijk dubbel zoo groot. Nadere bijzon- 2 derheden volgen te zijner tijd. Voorloopig zende men eventueele bijdragen aan de redactie van het Ned. Geslachtenboek, p/a Willemstraat 47, Den Haag. Een ander plan, dat reeds in vergevorderden staat van voorbereiding is, betreft het organiseeren van schriftelijke cursussen, ter opleiding van sibbekundigen. Een der- gelijk plan toch kan slechts doorgaan bij een voldoend aantal deelnemers. Wij krijgen vele aanvragen hieromtrent, doch voor een twintig of dertig deelnemers loont dit de moeite niet.