ISE NUMMERS 50 CENT

tAANDBLAD VAN HET NEDERLANDSCH VERBOND VOOR SIBBEKUNDE

„LIEBAERT" , ARGANG " NUMMERSibbe1 " JANUARI 1944 " UITGEVERIJ " -Z Sibbe Maandblad van het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde

Hoofdredacteur: Jurriaan van Toll, Willemstraat 47, "ssGravenhage, Tele» foon 117869. Secretaris der Redactie: C. F. A. van Hooff, Copernicuslaan 225,'s*Graven* hage, aan wien alle stukken betreffende de redactie moeten worden toe» gezonden.

Administratie: Uitgeverij „Liebaert", Stadhouderskade 40, Amsterdams Zuid. Giro No. 410231. Abonnementsprijs: ’5.— per jaar. Losse nummers 50 cent. Overname van stukken zonder toestemming— verboden. Verschijnt den 15en van iedere maand. Het is tot onze spijt niet altijd mogelijk den verschijndatum per den 15den van elke maand voor ons blad in de huidige omstandigheden aan te houden. Wij doen ons best „Sibbe" op tijd te doen uitkomen, doch moeten een beroep op de abonné's doen, eenig geduld te oefenen, wanneer het blad later verschijnt.

4e Jaargang no. 1 Januari 1944 INHOUD: BIJ DE JAARWISSELING, door J. van Toll 1 ONZE KLEURENBIJLAGE 5 ONZE WERFCAMPAGNE 5 HET GRAFBÓEK VAN MARKEN, door J. M. van Brecmen 6 DORUS RIJKERS, EEN HELD DER ZEE, door A, R. Kleyn 13 EEN TWEETAL „SPREKENDE" VOGELWAPENS, door T. J. van Salland 24 DE STEM DER VADEREN, door Wulf Sörensen 27 EEN ZEVENTIENDE.EEUWSCHE DICHTER ZIET EEN STAMBOOM, door J. 11. Kruizinga 28 VRAGEN EN ANTWOORDEN 29 DE RIETSTAP.PKI JSVRAAG 32

De afbeelding op den Omslag: Dorus Rijkers. Photo op blz. 12: Engel, Haarlem. Photo's in artikel Dorus Rijkers: Archief N.Z.H. Redding Mij. Amsterdam.

Het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde (secretariaat: Willemstr. 47, Oen Haag, telefoon 117869, postrekening 406902) is de organisatie van allen, die belangstelling hebben op sibbekundig gebied. Bovendien over» koepelt het alle in Nederland op dit gebied werkzame vereenigingen. Bij het Verbond zijn aangesloten: Nederlandsch Genootschap voor Geslacht: en Wapenkunde, Bleyenburg 5, Den Haag, en de verschillende familievereenigingen. UITGEVERIJ LIEBAERT — STADHOUDERSKADE 40 — A'DAM*Z. Bij de Faarwisseling

Het is nu eenmaal van oudsher een goed Nederlandsch gebruik, dat wij gedurende de geheele maand Januari elkaar een goed en gelukkig Nieuwjaar mogen wen- schen, en onze redactie wil van dit oude voorrecht ten opzichte van onze lezers, gaarne gebruik maken, en hun bij deze alles wenschen, wat zij zich daarvan hopen. Bij die gelegenheid behoorde dan tevens, sinds bijkans drie eeuwen, de Nieuwjaarswensch van Thomasvaer en Pieternel uit de vermaarde „Bruiloft van Kloris en Roosje", die in onze hoofdstad traditiegetrouw na Vondels „Gijsbrecht" op Nieuwjaarsdag werd opgevoerd. Die Nieuwjaarswensch begon met een her- innering op rijm aan het voornaamste, wat het afgeloopen jaar gebracht had, om met enkele goede wenschen en toekomstplannen te besluiten. Met die recapitulatie, al of niet op rijm, zullen wij maar tot de volgende maand wachten, als de admini- strateur ons na het afsluiten zijner boeken, de juiste cijfers heeft medegedeeld, maar wat de toekomstplannen aangaat, willen wij alvast wel een en ander vertellen. 1944 belooft in de geschiedenis van ons Verbond een belangrijk jaar te worden. In de eerste plaats hebben we daar onze werf-campagne „Van vijf- naar tienduizend", en, lezers, misschien waren zelfs wij de vorige maand nog ietwat onzeker, maar direct na die korte opwekking in het November-nummer was die onzekerheid voorbij en hebben we gemerkt, dat het kan, want sindsdien stroomt het brief- kaarten en briefjes met opgave van naam en adres van nieuwe candidaat-leden. Wij vertrouwen, dat dit na ons Kerst-nummer nog wel sterker zal worden. Het was slechts één dag uit, toen wij een briefje kregen van den volgenden inhoud: „Gister- avond ontving ik uw Kerst-nummer, dat al mijn verwachtingen overtrof. Hoe heeft u dat in deze tijden nog voor elkaar gekregen? Ik nam het mee naar een vriend, en zooals te begrijpen, kostte het mij totaal geen moeite hem over te halen lid te worden. Hier zijn naam en adres, en u kunt er zeker van zijn: er volgen er meer!" Een ander lid zendt ons elke twee of drie dagen een paar candidaat-leden, hij heeft er sinds begin December reeds 18 gebracht. Dat zijn natuurlijk van die prestaties, die we niet van ieder lid verwachten, maar een of twee nieuwe leden gaat altijd, heusch, probeert u het maar eens, het lukt. In de eerste plaats steunt u er ons werk mede, en wij kunnen daardoor meer voor u doen. Maar ook voor u persoonlijk bereikt u aardige resultaten. Onze premieplannen zijn door de mate- riaalschaarschte jammer genoeg nog niet zoover, dat wij u daarover al wat meer kunnen mededeelen. Het gaat er mee als met ons insigne. Er wordt ons geregeld gevraagd waarom wij geen insigne uitgeven, opdat de leden elkaar op archieven enz. kunnen kennen. Onzerzijds is daartegen geen enkel bezwaar, maar het Rijks- bureau voor metalen heeft dit helaas wel, en als u nu weet, dat wij zelfs voor muurspelden op onze tentoonstellingen, waarmede wij wat grafieken enz. vast wilden prikken, een vergunning van dat Bureau moesten hebben, dan begrijpt u wel, dat het voor 10.000 insignes ook niet zoo eenvoudig is. Zoo gaat het ook met de premies, wij wilden graag wat aardigs en blijvends geven, maar om daarvoor materiaal te krijgen, valt heden ten dage niet mee. Dat behoeft u echter allerminst te weerhouden aan de werfcampagne deel te nemen, die premies komen er: zorgt u alleen maar, dat u er voor in aanmerking komt! Zendt de eerste vijf leden vast in, de rest kunt u altijd wel nasturen!

1 Als tweede punt krijgen we dit jaar een stijgend aantal tentoonstellingen. Indien eenigszins mogelijk, komt er elke maand een tentoonstelling, opdat het geheele land van ons streven kennis kan nemen. Er bereikte ons dezer dagen een verwijt van een onzer Amsterdamsche leden. Hij schrijft: „Ik lees steeds met belangstelling „Sibbe" en maak ook wel eens gebruik van de diensten van het Verbond, maar ik krijg steeds weer het gevoel, dat het Verbond toch eigenlijk in hoofdzaak een „Haagsche" zaak is, waaraan wij Amsterdammers wat mogen meedoen, maar waar verder alles buiten ons om wordt behandeld. Er is hier maar bij hooge uitzondering wat te doen op het gebied van lezingen en voordrachten. Mondelinge voorlichting bijv. wordt hier ter stede niet gegeven. Niet dat ik persoonlijk behoefte daaraan heb, doch er zullen hier waarschijnlijk net als bij u wel personen zijn, leden als niet-leden, die hun moeilijkheden eens willen bespreken." Tot zoover onze briefschrijver die, al speelt het oude antagonisme tusschen de hoofdstad en de Residentie vermoedelijk een klein tikje mee (Amsterdam is nu eenmaal van oudsher een stad, en Den Haag een buiten zijn krachten gegroeid dorp), toch niet geheel en al ongelijk heeft. Maar dat ligt niet aan het Verbond, want, zouden wij onzen briefschrijver raden: kijk eens niet naar Den Haag, maar naar een veel dichter in de buurt van uw woonplaats gelegen gemeente, n.l. Hilversum, daar beklaagt men zich heusch niet, dat alles van Den Haag uitgaat, daar is een bloeiend sibbekundig leven, zoo krachtig als wij het slechts hadden durven droomen! Al zal de betrokkene ons misschien wat boos aanzien, wij willen hem toch even in het zonnetje of onder het licht der schijnwerpers, hoe men het noemen wilt, zetten: schrijft u eens aan den heer C. P. ter Kuile, Frans Halslaan 13, Naarden, en vraagt u hem eens, hoe dat aangepakt moet worden, wij durven er alles om verwedden, dat u binnen drie maanden een organisatie van de Amsterdamsche leden heeft, die klinkt als een klok, en zoo er onder onze leden zijn, die het voor hun woonplaats ook eens willen probeeren, u weet thans het adres, vraagt Ter Kuile, de daadwerkelijke steun en hulp krijgt u wel van ons, maar tenslotte zijn we ook maar zwakke stervelingen, en kunnen niet meer doen dan 17 tot 18 uur werken per dag, wekelijksche spreek- uren in andere plaatsen moeten dus door de leden daar georganiseerd worden. Sticht sibbekringen of werkgemeenschappen, bepraat uw moeilijkheden met elkaar, is er geen oplossing mogelijk, dan kunt u altijd nog naar Den Haag schrijven of wachten tot een onzer bestuursleden een vergadering bij u meemaakt. Wij doen dat gaarne, maar we kunnen onmogelijk behalve onze Haagsche spreekuren zelf ook nog soortgelijke uren in andere plaatsen houden. Een derde punt is onze nieuwe uitgave: Nederlandsch Geslachtenboek, dat naar wij hopen aan het einde van dit jaar het licht zal zien. Het zgn. roode boekje behandelt uitsluitend den adel, het blauwe het zoogenaamde patriciaat, ons doel is geslachten van allerlei rang en stand te brengen. Adel en patriciaat hebben onge- twijfeld hun verdiensten gehad voor den opbouw van ons volk, maar middenstand, kleine burgers, boeren en arbeiders evenzeer. Wij ontvangen gaarne behoorlijk gedocumenteerde geslachtsreeksen ter opname. Deze verschijnen onder volle ver- antwoordelijkheid van de inzenders, al worden zij door ons middels steekproeven gecontroleerd, en behoudt de redactie zich natuurlijk het recht voor ingezonden bijdragen niet op te nemen. Er wordt zooveel mogelijk gebroken met de uitsluitend, en dus vaak ietwat droge, geslachtslijst, doch meer gestreefd naar familiegeschie- denis. Illustraties, afbeeldingen van huizen, wapens, portretten, kleine anecdotes, die in een voetnoot opgenomen kunnen worden, kortom van alles wat het werkje maar smakelijk kan maken. Het formaat wordt gelijk aan het roode en blauwe boekje, doch het aantal bladzijden vermoedelijk dubbel zoo groot. Nadere bijzon-

2 derheden volgen te zijner tijd. Voorloopig zende men eventueele bijdragen aan de redactie van het Ned. Geslachtenboek, p/a Willemstraat 47, Den Haag. Een ander plan, dat reeds in vergevorderden staat van voorbereiding is, betreft het organiseeren van schriftelijke cursussen, ter opleiding van sibbekundigen. Een der- gelijk plan toch kan slechts doorgaan bij een voldoend aantal deelnemers. Wij krijgen vele aanvragen hieromtrent, doch voor een twintig of dertig deelnemers loont dit de moeite niet. De bedoeling is een twintigtal lessen uit te werken, over bepaalde onderdeden van het sibbekundig onderzoek, waarvan de lesstof door op deze onderdeden bevoegde deskundigen gegeven zal worden. Na doorwerking dezer cursussen wordt men in de gelegenheid gesteld een examen af te leggen en kan bij voldoende cijfers een diploma verwerven. Waar er een groot tekort is aan werkelijk geschoolde krachten op dit terrein, vertrouwen wij, dat voor gediplo- meerde sibbekundigen in de toekomst alleszins gunstige mogelijkheden openstaan. Het lesgeld zal tusschen de 25.— en 50.— per cursus bedragen, hoe meer deel- nemers, hoe lager dit gesteld kan worden, daar het niet de bedoeling is winst te maken, doch anderzijds, dat’ ons Verbond’ toch niet al te veel in de kosten bij behoeft te passen. Belangstellenden in deze cursussen kunnen zich voorloopig schriftelijk aanmelden bij den Secretaris der Redactie van ons Maandblad, Coper- nicuslaan 225 te Den Haag. Tenslotte onze Sibbedag en onze Sibbeweek. De Gooische Sibbekring wil, in samen- werking met Omroep-Sibbegemeenschap een sibbedag organiseeren, waar een aantal onzer leden, welke daartoe in de gelegenheid zijn, hetzij elk afzonderlijk, hetzij in verband met de plaatselijke werkgemeenschappen ten hunnent, deel aan kunnen nemen. Er staan verschillende attracties op het programma, en als het weer meewerkt, belooft deze eerste samenkomst in grooter verband een succes te worden. Voorts organiseert ons bestuur een Sibbeweek op een der fraaiste plekjes van ons 'and. Hier worden diverse binnen- en buitenlandse sibbekundigen bijeengebracht, er worden lezingen gehouden, er bestaat gelegenheid tot onderlinge kennismaking en gedachtenwisseling, er worden gemeenschappelijke uitstapjes ondernomen, kortom de onderlinge band wordt weer eens danig versterkt. Ook hier staat natuurlijk nog heel weinig definitief vast, slechts kunnen wij verklappen, dat de week zal samenvallen met het houden van onze geheel vernieuwde en aanmerkelijk vergroote tentoonstelling te Utrecht. Zoo ziet u, er is werk genoeg aan den winkel, en wanneer wij dan behalve onze gewone uitgaven nog wijzen op twee in voorbereiding zijnde brochures, n.l. een lijst der Nederlandsche gemeenten, met opgave der telefoon- en postrekeningnummers der ambtenaren van den 8.5., bevolkingsregisters, gemeentesecretarieën, gemeente- ontvangers, enz., alles dingen, die wij bij ons sibbekundig onderzoek geregeld noodig hebben, en ten tweede een lijst der in Nederland erkende sibbekundigen met de namen der geslachten, waaromtrent zij gegevens verzamelen, wat zeer veel dubbelen arbeid voorkomen kan, dan begrijpt u wel, dat er bij ons waarlijk niet stil gezeten wordt. En nu, na onze plannen onze wenschen: In de eerste plaats: Geduld! Heusch, wij begrijpen volkomen, dat u hunkert naar ons antwoord, maar tusschen den zeer geduldigen man, die ons lakoniek bericht, dat hij bedankt als lid, aangezien wij hem op 17 Mei 1941 bericht hebben gezonden, dat hij antwoord op een vraag zou krijgen, dat hij thans nog niet heeft (zonder dat hij in die 2è jaar iets van zich heeft laten hooren), en den ongedurigen, die ondanks het feit, dat hij op zijn brief van 9 December den Hen een kaart krijgt, dat zijn aanvrage in ons bezit is gekomen en hij bericht ontvangt zoodra hij aan

3 de beurt komt, den 15en alweer in zijn penhouder klimt om ons te vragen waarom hij dat bericht nog niet heeft — ligt een heel breede middenweg. Duurt het u al te lang, helpt ons gerust eens wat herinneren, wij zijn heusch niet onfeilbaar, en de post is het tegenwoordig helaas ook niet. Maar vóór u begint te klagen, denkt eens aan de moeilijkheden in uw eigen bedrijf en geloof nu niet, dat wij die niet kennen. Als een „Sibbe"-nummer den 15den moet verschijnen, wil dat zeggen, dat zes weken tevoren de kopij klaar moet zijn, wat voor 90 % ook het geval is, maar dan komen nog de clichés en een*of ander actueel berichtje of stukje en daar wacht de rest op. Wij zouden u niet gaarne vertellen, hoeveel nachturen er gezwoegd is om het Kerst-nummer op tijd uit te brengen, vooral toen plotsklaps het bericht kwam, dat de bedrijven tusschen 24 December en 2 Januari sloten. Ook het uwe, lezer, en misschien vond u die paar extra dagen wel aardig, maar het Verbond ook, en de drukkerij en alle andere bedrijven eveneens. Die week, waarin het Januari- nummer gezet had kunnen worden, ging verloren, nu wordt gedaan wat mogelijk is, het op tijd te brengen, maar intusschen is er geen papier, want ook daar stond het bedrijf stil, en zoo heeft men allerlei moeilijkheden. Dus, waarde lezer, in de eerste plaats: geduld! In de tweede plaats: medewerking! Wij verwachten niet, dat u allen artikelen gaat schrijven, hoe prettig wij het ook zouden vinden. (Wij behoefden het dan n.l. niet zelf te doen en konden weer ander werk verrichten.) Maar wat u wèl kunt: uw dossiernummer op uw brief zetten; doet u dat niet en sluit u slechts /0.7è porto in, dan ontvangt u een rappèlkaartje om f0.22h na te sturen, en u stort u als een brieschende leeuw op uw laatste velletje schrijfpapier en uit een vlammend protest, waarin u betoogt, dat u sinds lang lid zijt en waarom men dat niet eerst naziet! Aceoord, maar als wij eiken dag de dertig a veertig brieven, waarbij géén porto is ingesloten, moeten gaan nazien in de ledenbakken, dan zijn we weer twee uur kwijt en er is meer te doen. Wat dat porto-insluiten aangaat valt er eenige ver- betering te bespeuren, eere wien eere toekomt!" Dan nog iets over het schaarsche briefpapier. Ook daar hebben we begrip voor, maar als u in uw schrijven tien onderwerpen aansnijdt, is het welhaast ondoenlijk, die in één brief te beantwoorden, dan zou iedere afdeeling drie of vier regels moeten tikken en gaat er met het doorzenden van de eene afdeeling naar de andere ontzaglijk veel tijd verloren. U kunt dat voorkomen door uw vragen zooveel moge- lijk afzonderlijk op papiertjes ter grootte van briefkaartformaat in één enveloppe te zenden. Dat werkt voor ons heel wat prettiger en aangenamer. Dan nog een paar vaste regels: Klachten over de bezorging van „Sibbe", foutieve adressen, adresveranderingen enz. uitsluitend aan Uitgeverij Liebaert, Stadhouderskade 40, A'dam-Z. Stortingen voor afstammingsonderzoek ter verkrijging van afstammii^gsbewijzen postrekening 373799 afd. Afstammingen, maar stortingen voor bestellingen, en con- tributie uitsluitend postrekening 406902 Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde, Willemstraat 47, Den Haag. En nu we het toch' over die contributie hebben, vorige jaren hebben we altijd een opwekking geplaatst om de contributie vóór Nieuwjaar te storten en daar werd vrij behoorlijk gevolg aan gegeven. Wij meenden, dat onze leden deze goede ge- woonte wel zouden blijven volgen, doch eilacie, het is ons niet meegevallen, mogen we dus van deze plaats u nog even herinneren, dit alsnog voor Februari te doen? Wij weten het natuurlijk wel, dit is geheel en al overbodig, want u heeft al lang gestort, maar je kunt nooit weten, en een goed verstaander ! Niet alleen

4 dat u het uzelf makkelijker maakt, u bespaart ons heel veel werk aan controle quitanties uitschrijven enz. Wij krijgen vaak brieven van dankbare leden, die ons vragen, waarom wij de con- tributie niet verhoogen. „Vijf gulden is toch niets, en u zoudt zooveel meer kunnen doen." In ons hart zijn wij het volkomen met hen eens, een dubbeltje per week is, vooral in deze tijden, toch heusch geen offer, maar we houden altijd gaarne reke- ning met smalle beurzen, die er in deze tijden óók nog genoeg zijn, en dan mag onze contributie nooit een bezwaar zijn. Zijn er echter onder onze leden, die de contributie inderdaad te gering achten, zoo weerhoudt hen niemand, want al heeft de heer Hijkoop wegens toenemende werkzaamheden van het beheer moeten afzien, ons kwartjesfonds bestaat nog steeds; dus leden, mocht u soms nog wat extra's willen offeren voor dit doel, stort u het dan maar gerust op postrekening 406902 met de bijvoeging: „Vóór het Kwartjesfonds". En nu, met nieuwen moed vooruit in 1944! J. VAN TOLL

Onze Kleuernbijlage Onze Wert= Campagne Hoe ons blad door zijn trouwe lezers ges Over den loop dezer campagne kunnen wij speld, wordt, is ons in de afgeloopen weken tot nu toe zeer tevreden zijn. De laatste dagen van 1943 brachten ons steeds nader wel duidelijk gebleken. Nauwelijkswas zeer bij het 5000 e lid en toen nieuwjaar voor het Kerstnummer bezorgd, of iedere post* de deur stond, steeg de spanning voorts bestelling bracht ons brieven van bezorgde durend. Zouden we het nog halen? Op 30 lezers, die klaagden, dat aan hun exemplaar December bracht ons de post de inschrijs ving van Mej. H. P. Minderman, Riouws de genoemde bij» in het Novembernummer straat 7, Den Haag, en konden wij haar lage in kleurendruk ontbrak, en of de post mededeelen, dat wij haar als No. 5000 in die wellicht zoek had gemaakt. Nu, wat onze ledenlijst hadden opgenomen. Wij hees ten hartelijk we ook op Tante Pos kunnen aanmerken, haar hierbij welkom, en het zal ons Verbond een aangename taak zijn. hieraan is zij doodsonschuldig, daar de bes zoo spoedig mogelijk haar- kwartierstaat wuste bijlage eerst dezer dagen verzonden met de daarbij behoorende actes voor haar wordt. Er bestaat namelijk sinds eenigen kosteloos in orde .te maken. Sinds 30 December tijd een bepaling, dat in tijdschriften geen tot op heden, (15 Januari) no* teerden we wederom ruim 130 leden, blij» losse verzon; bijlagen of inlcgvellen meer ven we in dat tempo doorgaan, vorderen den mogen worden. Zoodoende moesten we goed, maar ons doel, vóór 1945 de tien» wij naar andere verzendmogclijkhcdcn uits duizend, halen we daarmee niet. Dus, leden, die zien, waarbij de verpakking in deze tijden gij nog geen nieuw lid hebt aangebracht, doe het alsnog, en gij die het wel deed, ook een rol meespeelde. Deze mocilijks brengt er nèg een aan, daardoor wordt uw heden zijn thans achter den rug, en ders premie fraaier en beter. De materiaalmoeis halve vertrouwen wij dat de bewuste bijs lijkheden dwingen ons helaas, momenteel nog niets nader mede te deelen over de lage dezer dagen bij onze lezers bezorgd premies, maar u kunt er van op aan, ze wordt, niet twijfelend, of zij zal in den worden goed.. Dus nogmaals, uw leus smaak vallen. voor 1944 luide: Op naar de 10.000!

5 Het Grafboek dan Marken

Reeds in den tweeden jaargang van „Sibbe" hebben wij van de hand van den heer Van Breemen op blz. 331 een artikel opgenomen, hetwelk als titel droeg: „Altena op Marken, naamgever van een geslacht?" Toen de schrijver ons dit artikel toezond, deelde hij bereids mede, dat hij bezig was een studie te maken van het grafboek van Marken en dat wij te zijner tijd hierover een artikel van hem toegemoet mochten zien. Doordat de heer Van Breemen ook van eenige Marker voorouders afstamt, kwam hij in contact met de Marker archieven. Hij is begonnen met het ficheeren van de doop- en grafboeken, terwijl hij dit voor de rechterlijke archieven. eveneens hoopt te doen. Wij willen dit interessante artikel bijzonder onder de aandacht van onze lezers brengen, aangezien wij van meening zijn, dat de auteur met zijn beide publicaties er in geslaagd is, ons een beter inzicht te verschaffen in verschillende aangelegenheden als namen, huis- merken, enz. van de voorkomende Marker geslachten. C. v. H.

Grafboeken verkeeren in het algemeen niet in die belangstelling, welke zij, van- wege hun uitermate belangrijke beteekenis voor de geslachtkunde, zouden be- hooren te genieten. Dit feit is toe te schrijven aan de omstandigheid, dat graf- boeken zoo moeilijk te raadplegen zijn. De gegevens van overlijden, waarnaar de amateur in het algemeen zal zoeken, zijn niet in chronologische volgorde geplaatst, maar liggen verspreid door het geheele boek, grafsgewijze. Hierdoor moet hij zich de moeite getroosten, om een luttelen sterfdatum te vinden, het geheele boek door te nemen. Daarom wordt van deze registers weinig gebruik gemaakt en in het geheel niet, wanneer er registers bestaan, waarin de gegevens wel chronologisch zijn opgeteekend, zooals bij de registers van den impost op het begraven het geval is. En laten wij niet onder stoelen of banken steken, dat ook de beroepsgenealogen de grafboeken verwaarloozen. Reeds het doornemen van de notarieele archieven vordert veel tijd en hier wordt reeds geklaagd, hoewel de moeite zoo prachtig beloond kan worden. De overlijdensdatum van een onbelangrijk persoon wordt maar liever oningevuld gelaten, dan dat men zich aan een grafboek waagt. Er zijn echter grafboeken, die zeker de moeite waard zijn om doorzocht te worden. Zij kunnen bijvoorbeeld belangrijke aanwijzingen voor testamentaire be- schikkingen geven. Zoo trof ik in het grafboek van de Groote of St. Bavokerk te Haarlem bij de grafaanteekening van een zekeren Jan van Breemen een nadere verwijzing naar een zijner testamenten. Op deze wijze werd mij een langdurig snuffelen in de uitgebreide notarieele archieven van Haarlem bespaard. Jammer genoeg bevinden zich de grafboeken nog in de kerk zelf. Andere grafboeken zijn interessant door het er in voorkomen van huismerken, zooals- b.v. die van Edam

6 Teekening van de „naamlijst" der graven in de kerk van Marken. De onleesbaar geworden gedeelten konden met behulp van het grafboek gereconstrueerd worden.

7 en Marken, en misschien ook die van Monnikendam .(Deze laatste te Monniken- dam aanwezig.) Dat men vroeger ook al blijkbaar inzag, dat grafboeken lastig in het gebruik zijn, blijkt uit het feit, dat vele kerkelijke gemeenten hun grafboeken nooit aan de Rijksarchieven hebben afgestaan. Men heeft er toch weinig aan. Bestonden nu maar klappers op deze boeken, of moderner, waren de grafboeken maar op fiches gebracht. Men ving dan twee vliegen in één klap, immers achter den naam staat direct de datum van het overlijden en tevens het nummer van het graf, waarin betrokkene begraven ligt. Uit de grafaanteekening kan men vaak de schitterendste conclusies trekken. Dit werk nu, het op fiches brengen van een grafboek, heeft schrijver dezes verricht voor het grafboek van Marken. Marken had geen register voor den impost op het begraven, zoodat den onderzoeker op het Rijksarchief te Haarlem slechts het grafboek ten dienste staat. Trouwens naast het grafboek is nog slechts een doopboek, loopende vanaf 1749, aanwezig, zoodat de bronnen bij opvoering van stamboom of kwartierstaat wel heel spoedig opgedroogd raken. Het huidige grafboek werd aangelegd ter gelegenheid van het verhoogen van de graven in de kerk in het jaar 1775 door den secretaris, schoolmeester enz. C. de Haas Czn. en werd tot 1844 voortgezet. Na den bouw van de nieuwe kerk werd voortaan buiten de kerk, op de in 1808 verlaten werf of terp Altena begraven. Het is _ waarschijnlijk, dat dit register een voorganger gehad heeft. Er liggen trouwens heden in de kerk nog graven, die heel wat ouder dan 1775 gedateerd zijn. En daar zal ook wel aanteekening van gehouden zijn. Wanneer precies het ophoogen van den kerkvloer heeft plaats gehad, is niet bekend. Misschien staat dit in verband met den vloed, die in dat jaar (1775) het eiland teisterde, en waarbij het oude boek verloren kan zijn gegaan. Het is ook mogelijk, dat de secretaris van Marken, die voor de aanteekening zorgde, vóór 1775 een schema- tischen plattegrond bijhield, zooals er een voor een beter overzicht van de graven in de kerk, gelijktijdig met het grafboek gemaakt werd en zich nu nog achter in het boek bevindt. Een niet algemeen bekend voorbeeld is een dergelijke ..lijst" van graven van de kerk in den Beemster, die men door haar omvang tot een rol heeft opgerold en waarop in uiterst klein schrift de gegevens zijn bijgewerkt. Deze schematische voorstelling berust op de gemeentesecretarie van den Beemster. Vóór in het grafboek staat een nadere kostenberekening vermeld, welke luidt als volgt: Anno 1775 Verhogen van de kerk heeft gekost — met 't overboeken der Graven mede, dat ik voor deze reijs gedaan heb, voor 3 stuiver: 1 graf — Ider Graf f. 1:5:11. En is gedaan door Jan Schaap Mr. metselaar te Monnickkendam onder opzigt van mij. C. de Haas Secret., Schoolm. voorz. & ca. & c: op 't Eyland Marken. Sijnde de Kerkmr. Jan Garbrandsz a grooten: & Klaas Jansz a muim.

8 We komen dus hier heel wat uit te weten. Ik vestig vooral de aandacht op „met 't overboeken der graven mede, dat ik voor deze reys gedaan heb", alsof De Haas blijkbaar daarmede te kennen wil geven, dat dit werkje reeds eens eerder is opgeknapt. In ieder geval staat er „overboeken", dus bestond er een ouder register of iets dergelijks. Het grafboek van Marken is daarom zoo belangrijk, omdat we daaruit zooveel kunnen opmaken in verband met huismerken-onderzoek. Ik vermoed, dat dit boek voor Nederland voor wat betreft de huismerken uniek genoemd mag worden. Het gebruik van huismerken kwam trouwens in geheel Waterland veelvuldig voor. Bezoek de kerken van Monnikendam en Edam, en in de zerken zult ge de merk- waardige teekens, die op een eeuwenoude traditie, ouder dan de wapens, kunnen bogen, in grooten getale opmerken. Met de Fransche revolutie zullen zij echter definitief als met de wapens in mindere mate ten onder zijn gegaan. Op Marken echter bleef het voeren van een merk tot ver in de 19e eeuw voortbestaan. Ja, onlangs vertelde mij de tegenwoordige predikant der Hervormde gemeente van Marken, Ds. G. W. Kwant, dat er nu op Marken nog bewoners zijn, die bepaalde merken als hun erfelijk eigendom beschouwen, of zich althans herinneren, dat ze door grootvader gevoerd werden. Nog immer zijn de merken op de grafsteenen in de tegenwoordige, nieuw opgebouwde kerk (1903) te zien. Helaas ligt het grootste gedeelte onder planken, zooals men die in bijna alle kerken na afloop van het gebruik in de kerken te begraven voor een beter gerief heeft aangebracht. Voor de opschriften van de tegenwoordige, nog zichtbare graven verwijs ik naar het werk van Mr. Bloys van Treslong Prins en Mr. Belonje, „Gen. en Her. gedenkw. in en uit de Kerken der prov. N.-Holland". Het oudste jaartal, dat voorkomt, is 1642. Zooals reeds opgemerkt, komt er achterin het grafboek een opgevouwen kaart voor. Schematisch zijn de graven van de kerk hierop geteekend. Elk hokje ver- beeldt een graf. Er in geschreven staan namen en bijna steeds een merk. Uit- drukkelijk zij hier van den beginne af vermeld, dat deze namen en merken niet met de opschriften op de zerken in de kerk correspondeeren, maar slechts aan- teekeningen voor het gebruik van den schrijver en den doodgraver geweest zijn, om een duidelijk overzicht van de geheele situatie te krijgen (zie de fotoreproduc- tie). Ook de merken afzonderlijk op de „lijst" komen in het geheel niet overeen met die in de kerk. Toen in 1775 het grafboek werd aangelegd, werd de toestand van dat jaar opgeteekend. Op elke smalfolio-pagina werden de aanteekeningen voor een graf begonnen, te weten de toenmalige eigenaars en hun huismerken. Nadere bepalingen, zooals later, worden aanvankelijk nooit gegeven. Deze eerste aanteekeningen komen precies overeen met die op den plattegrond. Een gedeelte is op deze „lijst" onleesbaar geworden, maar met behulp van de aanteekeningen in het boek kon ik een volledige reconstructie teekenen (zie de afbeelding). Een enkelen keer werden ook op deze lijst latere aanteekeningen gehouden, hoewel de ruimte dat spoedig niet meer toegelaten zou hebben. Algemeen bestond vroeger de gewoonte om ter weerszijden van het huismerk een letter te plaatsen. Voor hen, die konden lezen, was dit een houvast, om den naam van den eigenaar gemakkelijker te kunnen vinden. Deze letters zijn namelijk de initialen. Natuurlijk vererfden die letters niet. De kinderen plaatsten bij overname van het merk hun eigen initialen er voor in de plaats. Graf 19 laat een „zand- looper" zien met een I en een C; eigenaar is Jan Cornelisz. In graf 25 staat boven het merk 1.G.P., eigenaar Jan Gerritsz Puthaak. Bij de Spakenburger visschers komen veelvuldig simpeler eigendomsmerken voor,

9 die ook door de Markers gebruikt werden. De Spakenburgers brachten deze teekens op hun gebruiksgoederen aan. Het is de vraag, of deze eenvoudige teeken- tjes verband houden met de meer runenachtige eigenlijke huismerken. Ze zijn meer kerven en zijn samengesteld uit rechte streepjes (bij de Spakenburgers „kippen" en „voantjes" genoemd), maalkruisen, plusteekens en keepers (zie b.v. 22 en 67, 34, 35, 44, 59, 102, 117 en 129). De eigenlijke huismerken kunnen meest tot eenige grondtypes teruggevoerd wor- den, of worden ongewijzigd gebezigd, zooals de wolfsangel in 42 (in het register), 121, 122 en 132 onveranderd voorkomt. Andere oervormen zijn hagal (84 en 104 met voetlijntje), odal of zandlooper (19), linar-laukar (27), ingrune (64 en 101 met streepje onder), halve odal (30, 120). Talloos zijn de variaties, die ontstaan door bijvoegingen en misschien op eenigerlei verwantschap duiden. Ik wil echter geens- zins beweren, dat de Marker huismerken zoo maar direct van de runen zijn „afgeleid". De ontwikkelingsgang is trouwens door de kenners nog niet aan- getoond. Zie hierover het boekje „De Huismerken" van Mr. H. Reydon, die op een en ander dieper ingaat en naar grootere werken verwijst. Om maar te zwijgen over het feit, als zouden de dragers zich van eenigerlei beteekenis van de merken bewust zijn. Er zijn echter ook tal van vormen, die niet op een „grondvorm" zijn terug te voeren, wat op vervorming of „import" van elders moge wijzen. In mijn vorig artikel over Altena heb ik daar bij het merk van Jan van Altena (85) nog nader op gewezen. Merkwaardig is, dat het elders zoo vaak voorkomende merk met als grondtype een teeken, dat op het cijfer vier gelijkt, hier in het geheel niet gebruikelijk was. Op zerken in de St.-Nicolaaskerk te Monnikendam komen dergelijke „viertjes" wel voor. Voor de „beteekenisv hiervan herinner ik aan een der vroegere radio- voordrachten van den heer C. Pama, die een waar doolhof van uitleggingen gaf, die de vorschers zoo in den loop der tijden voor de zoo vaak voorkomende, myste- rieuze viertjes gegeven hebben. Niet om de huismerken alleen is het grafboek zoo interessant. Er zijn tal van bijzonderheden, verspreid tusschen de vrij eentonige opsommingen door. Onnauw- keurigheid en het niet opteekenen van transacties gaf wel eens aanleiding tot mis- verstand en onaangenaamheden. Zoo staat bij graf 28 aangeteekend: „N.B. Bij het begraven van gen. Lijk (Elisabeth de Weerdt, d.d. 26-7-1828) had er eene onaangenaamheid plaats tusschen den presid. Kerkvoogd, en eenen ouder- ling, daar den een beweerde dat dit graf aan kerkvoogden, en de ander aan den Kerkenraad behoorde; dan, de Kerkvoogden begroeven er evenwel in, en het is naderhand onbewezen gebleven, wie eigenlijk dit graf toekwam. — Intusschen, is dit graf altoos ten diensten geweest van den Predikant met deszelfs huisgezin." Achtereenvolgens werden later in dit graf de volgende kinderen van Ds. Harger begraven: Hendrik, begr. 19-8-1828. In 1838 begr. twee bij geboorte overleden kinderen, en Johannes Gerardus, begr. 21-8-1839. Van het begraven van een persoon in graf 68 had men blijkbaar vergeten aan- teekening te houden: „N.B. In dit graf is een lijk bevonden op 3 diep, waarvan zelfs het linnen niet was vergaan; enz: — des zijn de Eygenaars met elkander overeengekomen, om het graf maar 2 diep te houden."

10 Onder No. 25 zegt de schrijver zelf, dat de aanteekening in het boek was nagelaten: „Aan het voeteinde is geplaatst een kind van Trijn Putting (1818) hetwelk wierd gevonden, doch niet was aangeteekend in dit boek". Mijn bijdrage zou werkelijk te uitvoerig worden, wanneer ik de gevallen zou opnoemen, waarin wordt melding gemaakt, hoe iemand den verdrinkingsdood sterft. Te talloos zijn de voorbeelden. Anderen waren in het ijs omgekomen. Zoo zijn deze betreurenswaardige aanteekeningen even zoovele stille getuigen van het harde lot van den Marker visscher. Twee anderen waren „zeer subiet" in de kerk en in de „kubboot" overleden. No. 100 maakt melding van een griezelige geschiedenis. Of zelfmoord in het spel is, of het de voltrekking van een vonnis is, daar ben ik nog niet achter gekomen. „Den 17en dag der maand Mei 1833 is in dit graf begraven Jan Kramer, in de wandeling Kramer Jan, echtgen. van bovenstaande (Jannitje Pieters) 1 diep vol graf. N.B. dezen persoon was aan een hangetouw savonds 10 ure verhangen." Het overlijdensregister van den Burgerlijken Stand geeft heel nuchter op, dat bovenstaande 's avonds 10 uur was overleden. Wil ik, wat de bijzonderheden in den tekst betreft nog even stil staan bij de bijnamen. Het zeer weinig voorkomen van familienamen vóór 1812 maakte het gewenscht, dat men elkaar bijnamen gaf. Dat is tot op heden zeer sterk in gebruik gebleven. Lichaamsgebreken en -uiterlijkheden gaven een logischen bijnaam. Ook de woonplaats en het beroep waren geliefde subjecten. Alleen het grafboek echter maakt (na ongeveer 1815) melding van bijnamen: Jannitje Dorland — Jannitje (de) Groot. Geertje Pieters de Groot — Kleine Geertje. Klaas Visser — Makkie. Klaas,Pietersz Teerhuis — Klaas van 't hoekje. Jannitje Pieters "— Jannitje van de Oostkant. Annetje de Waart —"Annetje de Boerin. Lang duurde het, voordat de nieuw aangenomen familienamen in gebruik kwamen. De vertrouwd geraakte patroniemen bleven halsstarrig voortbestaan. De Marker hield in het spraakgebruik echter een andere methode om patroniemen te vormen. In doop- en grafboek wordt evenwel de officieele methode gevolgd. De Marker geeft dan eerst den vaders(voor)naam op en dan vaak verbonden door „en" den naam van den betreffende. » Jaap Klaasz — Kaa en Jaap. Cornelis Heins Zeeman — Jan en Kee (Is Jan de grootvader?). Marie Klaasd Kaars — Grote Klaas en Marie. Jan Cornelis de Wit — Caaijs Jan. Aart Jacobsz Visser — Jaapjes Aart. Dirk van Altena — Altenèes Dirk. Jan Kramer — Kramer Jan. Aaltje Klaas — Lobbe Aal. Zooals de lezer zal bemerkt hebben, werd ook naar de moeder „vernoemd". Dit verschijnsel treedt niet alleen bij deze merkwaardige Marker patroniemen op, maar ook bij de familienamen. Zoo b.v. uit de familie Dorland. Teuntje van Dor- land (overl. 1796) gaf haar familienaam door aan haar dochter Klaasje Pieters Dorland, en deze weer aan haar zoon Pieter Jansz Dorland. Een ander voorbeeld: op 6-10-1793 werd gedoopt Pieter Klaasz Admiraal, zoon van Klaas Cornelisz Roos

11 en Grietje Pieters Admiraal. Hier heeft zelfs de reeds bestaande familienaam van den vader niet geholpen. Wacraan zou dit te wijten zijn? Nog heden is het op Marken zoo, dat gehuwde vrouwen haar „meisjesnaam" blijven behouden. De oplossing is eenvoudig. De huisvader was het grootste gedeelte van het jaar van huis, telkens op de Zuider- zee, of gedurig op de Noordzee op de haringvangst. Den man zag men weinig, de vrouw heerschte in haar gezin. Zoo is het te verklaren, waarom vaak de namen in den wandel naar de moederszijde overhellen en waarom ook vaak de familie- naam van de moeder werd overgenomen. Voorts wil ik nog even herinneren aan de opmerkingen, die ik in mijn vorig artikel „Altena op Marken naamgever van een geslacht?" gemaakt heb, betreffende de losse aanteekeningen, vaak met pot- lood geschreven, die achter in het grafboek voorkomen. Mag ik den lezer dan tenslotte verzekeren, dat het grafboek van Marken en ook zoovele andere grafboeken, waard zijn „gelezen" en geraadpleegd te worden? J. M. VAN BREEMEN

Plattegrond der graven in de kerk van Marken, waarop de eige-. naars en hun huismerken van het jaar 1795, toen de „lijst" werd aangelegd, staan aangegeven.

12 Dorus Rijkers Een held der zee

Dorus, of liever Theodorus Rijkers, werd 27 Januari 1847 te Den Helder geboren in een huisje in de Blomsteeg, gelegen tusschen de Langestraat en de Middenstraat, alwaar zijn ouders ge* durende vijftig jaar gewoond hadden. Hij stamde uit een sterk geslacht. „Mijn vader is maar 84 jaar geworden", ver* telde hij eens, „maar mijn moeder was bijna 93." En toen Dorus zoo oud was geworden, dat hij als schipper van de reddingboot gepensioneerd moest wor* den, noemde zij hem nog een „kwa= jongen". Vader Rijkers, timmerman le klasse op de marinewerf, moest met zijn gezin van Geboortehuis tien kinderen van een salaris van een daalder per dag — zonder betaling op Zon* en feestdagen — rondkomen. Zoo moest Dorus — op vier na de oudste thuis — na schooltijd steeds gaan haringventen om nog een extraatje voor het gezin bij te verdienen. Lang op school bleef hij niet, want spoedig was hij wegens uitbreken, na door den meester te zijn opgesloten, weggestuurd. Hij werd krullejongen bij een zekeren Piet Verheij, bij wien hij vijftig cent per week verdiende en Zondags terug moest komen om voor de heele familie schoenen te poetsen, voordat zij ter kerke ging. Daarna kwam hij bij een zwager in dienst, en moest voor dertig centen per dag, van 's morgens vijf tot 's avonds half acht, steenen sjouwen voor metselaars, die werkten aan de spoorbrug bij Koegras. Om zijn werk te bereiken, moest Dorus dagelijks om half drie op. Toch maakte hij promo* tic, zoodat hij weldra zestig cents per dag kreeg en keetknecht werd bij den opzichter. Kort daarop werd hij gebruikt als karresmeerder bij de locomotief van het zandtreintje. Doch Dorus was te rusteloos om lang bij één en denzelfden baas te blijven. Gedurende een half jaar was hij daarop bakkersknecht bij de weduwe Verfaille, om daarna opnieuw karresmeerder te worden, ditmaal voor een bedrag van liefst één gulden per dag! Dat leventje van twaalf ambachten en dertien ongelukken duurde, tot hij een jaar of achttien was en in een ondoordacht oogenblik heeft hij zich

13 toen als kruideniersjongen verhuurd, in welke betrekking hij het bijna twee jaren heeft uitgehouden. Maar thans kwam hij óp een leeftijd, dat hij het geld, dat hij verdiende, best gebruiken kon en gewoonlijk waren reeds Zaterdagsavonds de penningskes voor den Zondag al op. Dikwijls maakte hij 's Zondags groote wandelingen samen met een vriend en zoo kwamen zij op een keer bij Geert Vodjes terecht, een oud vrouwtje, dat uit de lijnen van de hand de toekomst kon voorspellen. En deze voorspelde Dorus, dat hij 't nog eens ver zou brengen en een bekend man zou worden, maar dan moest hij uit den kruidenierswinkel weg. Dusdanig was de indruk van deze voorspelling, dat hij onmiddellijk zijn baantje opzegde. Hij bleef nog een week zijn baas helpen, toen deze niet direct een nieuwen knecht had gevonden en kreeg daarvoor als bc* looning een dikke boterham. Zelfs wilde Maalstede — zoo heette de kruide* nier —- hem zetbaas maken in een eigen zaakje, maar Dorus had genoeg van het krenten wegen en koffiemalen en voorgoed nam hij afscheid van dit ongevaarlijke vak om jutter op den Helderschen Dijk te worden. „Suikersleng" noemden de oude jutters den ex*kruideniersbediende, doch deze trok er zich niet veel van aan en toonde al spoedig wat er in hem zat. Hij werd visscherman op een geepvlet en vervolgens vletterman, een beroep, waarmede men met hard werken een vrij goed loon kon verdienen. Immers in dien tijd was Den Helder nog, wegens het ontbreken van het Noordzee* kanaal, de voorhaven van Amsterdam. En zoo kwam het vanzelf in die dagen, waarin nog maar weinig geregeld was, dat de vletterlui, geheel vrij* willig, met eigen booten tot hulp uitvoeren, wanneer tijdens de vele stormen, welke onze kust bij de zeelui zoo berucht doet zijn, schepen op de verrader* lijke zandbanken een prooi van de woedende elementen dreigden te worden. De allereerste redding had hij dan ook met vier anderen in zijn eigen boot verricht, hetgeen geschiedde in het jaar 1872, toen de Nederlandsche bark „Australië" op de Haaks strandde. Eerst daarna is „Opa" — zoo noemden de Heldenaren Dorus — als schipper van de reddingboot in dienst gekomen, hetgeen in die dagen wel heel eenvoudig gebeurde. Zoo verhaalde hij, dat de havenknecht hem eens om elf uur riep om „voor de heeren" te ver* schijnen en om twaalf uur was „Opa" officieel tot schipper van de redding* gestationeerd te Nieuwediep, benoemd! En daarmede was Dorus Rijkers de man geworden, naar wien heel Den Helder als redder in den nood uitkeek, als de storm telkens weer een machteloos schip op de zand* plafen van de Noorder* en Zuider* haaks, den Pannekoek of den Razen* den 80l had gedreven. Toen Dorus schipper van de boot was geworden, was hij nog een jonge kerel, Reddingboot die hard loopen kon. Dan ratelde de waarvan Dorus Rijkers huisje ■boot,schipper was telefoonbel in zijn midden in den

14 nacht en moest hij zóó zijn warme bed uitschieten en den stormnacht in, op een drafje dat heele eind van het oude Helder naar Nieuwediep, waar het bootenhuis was. En dan dadelijk de zee in, dat dreigende, zwarte graf, waar immer de dood loerde, den heksenketel, waarvan je nooit wist hoe* veel mannen er levend uit terug zouden komen. In den beginne verdiende hij 60.— per jaar in dit zoo gevaarlijke, doch menschlievende beroep. Hiervan moest h,ij in het eerste jaar nog 30.— betalen om een telefoon naar zijn’ huis te laten aanleggen. Terecht bedankte hij toen voor de eer om schipper te blijven. Eerst daarna besloten’ „de Heeren" de telefoon te betalen en dus bleef Rijkers schipper. Slechts wanneer het hem gelukte werkelijk menschen te redden, kreeg de schipper 15.— extra. Bij onsuccesvolle tochten — hoe gevaarlijk ook — ontvingen de mannen, die hun leven immer veil hadden, niets. Ja, waarlijk, dat was „de’ goede, oude tijd". De reddingen volgden elkaar op, overal las en hoorde men van de onver* vaarde kerels, die hun leven waagden om dat van anderen te redden, maar daar bleef het bij: eereteekenen en mooie woorden, een psalm toe* gezongen door geredde Leger*des*Heilssoldaten, doch geld om iets aan te schaffen....? Dan was men meestal niet thuis. Zoo kon Dorus het op den duur niet meer volhouden, om een half uur hard te loopen van zijn woning naar het bootenhuis en toch moest hij als schipper er minstens even vlug zijn als de manschappen. Toen verkocht hij de groote, gouden medaille,

15 16 '7 l 8 19 20 21 2 2 I Rijkers, 23 Jongkind, Buismans, Rijkers, Pronk, Gilles, Ouwejan, Tabbet, daas Anna Jacob Martie Klaas Anna Jan Dieuwertji zoon van Arie dochter van van dochtervan Claasz zoon zoon van dochtervan zoon van dochter var Jansz. Aarjen Jonk.nd Symen Jansz. Krelis Claesz. Symon Claasz. Dirk Crelisz. Jan Jans". Isebrand Rljkers „.. Buismans Rijkers Pronk Ouwejan en Trijn De.n Gilis Tabbet Pietersdr. en Martie en Trijn en Trijn en Trijn en Aagt en Marta MaryJansdr Japiksdr. Jacobsdr. Crelisdr. Crelisdr. Wouterfdr. Japiksdr? Ruig

der Den Helder Den Helder Den Helder Den Helde' Den Helder Huisduinen "Pf7-6-1096?eI " " * » Den Held* is-3-1701 13-7-1704 " 13-8-1710 " 31-12-1710 " 24-7-I7IS ± 171 S 26-10-1712

tverm.opzee f t Den Helder f Den Helder t Den Helder t Den Helder t Den Helder t Den Helde 23-2-1749 16-2-1763 13-1-1782 7-2-1780 15-3-1774 1-1-1709

X Den Helder X Den Helder X Den Helder X 8-°'7z9 Den Helder ■ . 13-7-1732 9-1-1745 9-11-1743 " ■ , 9 10 II Rijkers, Buismans, Pronk, Oujans, Cornelis Catharina Simon Zeeloods Marta

» Den Helder » Den 27-9-1734 Helder 20-8-1734 =» Den Helder ± 1746 p. Den Helder 23-11-1745

t Den Helder 26-2-1817 t Den Helder 23-11-1795 t Den Helder 30-5-1796 t Den Helder 27-10-1808

X Den Helder Den 6-6-1761 | X Helder 2-1-1773 4 s — Rijkere, Pronk, Adnanus Anna Sjouwerman

■ Den Helder 2-7-1774 « Den Helder 3-12-1773 t vermist op zee + Den Helder 19-8-1813

■ X Den Helder 27-9-1800

Rijkers, Cornelis Timmerman ie kl. Rijkswerf * Den Helder 20-10-1809 t Den Helder 23-10-1893 . X Den Held 1 Rijken X Den Helder 9-6-18^ * Den Helder 27-1-1847

16 24 25 20 27 28 29 30 31 Mohr(mann) Covers, Groot, Smit, Strooper, Peerdebos, Bernhard Margaretha Jan Aegje Pieter Maartje Georg dochter van zoon van Jan dochter van zoon van zoon van Dominicus Corneliszn. Jan Klaasz. Willem Georg Mohr Covers Groot Smit Strooper Adelheid en Trijntje en Guurtje. en Jansdr. Mol Krelisdr. Mertje Jansen Klooster

* Mettingen * Mettingen * * * * » Warmen- * 23-1-1728 11-3-1731 huizen 18-9-1723 t Mettingen t Mettingen t t t t t t "7-7-1778 20-9-1804

X Mettingen X XWarmenhuizen X . 3-2-175Q . 19-H-1759 . '2 13 14 15 Moormann, Wachmann, de Groot, Strooper, Johann Konrad Elisabeth Jan Trijntje

* Mettingen 28-11-1759 » Recke (Kr. Tecklenburg) » Warmenhuizen 22-5-1760 cc Warmenhuizen 30-1-1767 ± 1760

t Mettingen 21-7-1790 t Mettingen 28-2-1817 t t

. X Mettingen 18-2-1782 X Warmenhuizen 3-2-1784 6 7 Moorman, de Groot (Prins), Johann Bernhard Theodor Maartje (Maria) 1 Steenzetter

Mettingen 29-10-1783 "> Warmenhuizen 6-4-1786 T Den Helder 25-7-1842 t Schoorl 20-11-1817

■ X Schoorl 17-9-1809 3 Moorman, Elisabeth

* Schoorl 29-11-1815

t Den Helder 23-5-1907 ?-7-i8 36 Theodorus Neeltie Huysman t Den Helder 19-4-1928

17 welke hij eens van de N.Z.H. Redding Mij. had ontvangen om voor dat geld een fiets te koopen! Een treffend voorbeeld van de wijze, waarop men zijn erkentelijkheid uitte voor een zeer gevaarvolle en moeilijke redding, is wel de volgende dank* betuiging, welke de 60*jarige Opa Rijkers ontving van den Engelschen consul: Mijnheer, Naar aanleiding van de flinke redding van de bemanning van het stoomschip „Turbo" door U en Uwe manschappen, is mij door de Board of Trade opgedragen aan Uwe wakkere kameraden hare hooge waardeering te betuigen voor de bewezen hulp onder zulke moeilijke omstandigheden en haren dank voor de waardevolle hulp, aan de schip* breukelingen bewezen. Ik ben, mijnheer, Uw Dw. dienaar, W. A. CHURCHILL H.M. Consul. Daarmede was het afgeloopen!.... Commentaar overbodig!

De moeilijkste redding was die van de bemanning van het Duitsche barkschip „Renown", welke in den morgen van 9 December 1887 op den Pannekoek strandde. De kloeke reddingbootbeman*- ning werd gehuldigd en ontving ook een geldelijke belooning. De Duitsche keizer schonk schipper Rijkers een gouden horloge met inscriptie en portret, als* mede een bedrag in geld voor hem en zijn tochtgenooten. De lijst van reddingen wordt immer langer en het is niet mogelijk om in dit bestek, deze ook maar zelfs in het kort te behandelen. In één ding komen zij echter steeds overeen: elk voor zich getuigden zij van een zelfopoffering, een moed en vastberadenheid, die te allen tijde kenmerkende "eigenschappen van de bemanningen onzer redding* booten geweest zijn. In den nacht van 24 Januari 1911 — 64 jaar oud — vaart Dorus Rijkers voor de laatste maal uit voor een redding, waarbij hij het genoegen mocht smaken

18 de geheele bemanning van den schoener „Elfride" van boord te halen en veilig aan land te brengen. In hetzelfde jaar werd hij gepension* neerd, maar wie nagaat, wat steeds zijn belooning geweest is als actief schipper, kan wel begrijpen, dat het pensioen van geen beteekenis was. Er werd een oproep in de bladen ge* plaatst om den ouden menschenredder naast zijn pensioentje en de toelage, verbonden aan het Broederschap in de Orde van den Nederlandschen Leeuw — één zijner onderscheidingen — een lijf* rente van 3.— per week te geven, welke hij dringend noodig had om in zijn levensonderhoud’ te kunnen voor* zien. Doch het scheen zeer moeilijk te zijn het benoodigde bedrag bijeen te brengen. Men uit over het algemeen ge* makkelijker zijn waardeering in woor- den dan in daden! Aan eerbetoon heeft het overigens den ouden zeerob toen niet ontbroken, maar daarna schijnt Opa vrij spoedig in het vergeetboek te zijn geraakt. Er werd een nieuwe schipper benoemd en de loonen zijn later aanzienlijk beter geworden dan zij in den tijd van Dorus waren. Hij echter bleef slacht* offer van de oude toestanden. Tot diep in zijn zeventigste jaar heeft hij moeten scharrelen om het hoofd boven water te houden, nu eens als losser op een kolenboot, dan weer als roeier of peiler op een waterstaatbootje. Totdat hij als 76* jarige „ontdekt" werd! Een landelijke inzameling werd gehouden en hem kon een aardige som gelds ter hand worden gesteld, terwijl hij bovendien twee wekelijksche vaste toe* lagen van 10.— ontving. Heel Nederland sprak opeens over de zeehelden. Het naar hem genoemde Helden*der*Zee*fonds werd gesticht. De nieuwe’motorreddingboot van Den Helder ontving den naam van Neer* lands grootsten redder, „Dorus Rijkers", waardoor de Noord* en Zuidhol* landsche Reddingmaatschappij blijk heeft gegeven het levenswerk van haar meest bekenden schipper te waardeeren. Een oud spreekwoord zegt, dat het nooit te laat is om goed te doen. Zoo is voor Rijkers, die tot zijn 76ste jaar armoede geleden heeft, de hulp wel laat, maar gelukkig niet te laat gekomen. Die openlijke erkenning zijner verdiensten heeft den ouden man goed ge* daan. Vele waren de onderscheidingen, welke hij in den loop der tijden verworven had. Wij noemen behalve het reeds vermelde gouden horloge,

19 hem geschonken door Keizer Wilhelm I, de Broedermedaille van de Orde van den Nederlandschen Leeuw, het Burgerkruis 2e klasse van de Leopolds* orde van België, de gouden medaille van Koning Willem 111, die der Koninginnen Emma en Wilhelmina, de eerepenningen van de Noord* en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij, die voor Menschlievend Hulpbetoon, die van 't Nut van 't Algemeen en vele andere. Tenslotte had hij nog een bijzonder gewaardeerd aandenken van Keizer Willem 11, n.l. de groote, gouden dasspeld met een gekroonde W, met tal van diamantjes bezet. Ruim 500 menschen danken hun leven aan het moedig en onverschrokken optreden bij de meer dan veertig reddingen van dezen eenvoudigen, Neder* landsch,en zeeman. Hij mocht de voldoening smaken bij zijn heengaan in den vroegen morgen van 19 April 1928 de bloemen, welke anders zoovelen steeds bij den dood gegeven worden, nog bij zijn leven te hebben mogen ontvangen.

Het reddingwezen moge technisch meer volmaakt worden, betere kustver* lichting en moderne navigatie mogen het aantal schipbreuken gestadig doen afnemen, de romantiek der reddingen in open booten in storm en ontij moge verdwijnen, doch tot in lengte van dagen zal het beeld van de stoere kustbewoners, die nimmer iets voor zich zelf vroegen, maar alles waagden voor anderen, ons volk als een lichtend voorbeeld van durf en naasten* liefde voor oogen staan. Boven alles uit, als de personificatie van moed, volharding en zelfopoffe* ring, rijst de beeltenis van Dorus Rijkers, die door het nageslacht immer als een der grootste Nederlanders van zijn tijd zal worden geëerd! Thans nog een enkel woord over Dorus' vooroudertafel. De samenstelling bezorgde ons heel wat hoofdbrekens, vooral het moederlijke gedeelte. Aan vaderskant verliep het onderzoek gunstig en vlot. De zgn. inteelt zien wij in dezen staat reeds in het vijfde geslacht optreden, daar Claas Rijkers (No. 16) en Martie Rijkers (No. 19) neef en nicht waren in den vierden graad, aangezien zij een gemeenschappelijken grootvader hadden, n.l. Claes Rijkers den ouden, door hun vaders de gebroeders Arie en Krelis Rijkers. In deze zelfde tafel komt nog éénmaal vooroudergelijkheid voor en wel bij Simon Pronk (No. 10), die in plaats van vier grootouders er slechts drie had, omdat zijn grootmoeder van vaderszijde en die van moederszijde één en dezelfde persoon was, n.l. Trijn Crelisdr., die eerst gehuwd was met Symon Pronk, aan wien zij een zoon Klaas (No. 20) schonk. Later her> trouwde zij met Dirk Giliszn., uit welken echt een dochter Anna (No. 21) geboren werd. De halfbroer en *zuster Klaas Pronk en Anna Gilis huwden met elkaar en werden ouders van den reeds genoemden Simon (No. 10)! In tegenstelling met deze door de eeuwen heen Heldersch gebleven voor* ouders, die- zonder uitzondering den oud*katholieken of Jansenistengods* dienst beleden, leidde het verdere onderzoek ons tot onze eigen niet geringe verbazing naar Duitschland, doordat Dorus' moederlijke grootvader Johann Bernhard Theodor Moorman uit Mettingen stamde. Verbazing was

20 het inderdaad, daar de veelvuldige sibbekundige onderzoekingen ons wel* iswaar de overtuiging hebben geschonken, dat het hedendaagsche Neder* landsche volk voor ongeveer 37 % zijn samenstelling aan immigranten uit het gebied van het tegenwoordige Duitsche Rijk dankt, doch anderzijds was het bekend, dat deze bevolkingsmenging zich voornamelijk had vol* trokken in de groote handelssteden en garnizoensplaatsen van ons land. Hier evenwel treffen wij een voorbeeld aan, dat de bloedtoevoer van over onze Oostgrens ook tot het platteland en de kuststreken blijkt te zijn door* gedrongen. Dit opent nieuwe gezichtspunten en geeft ons een aansporing om het wetenschappelijk sibbe*onderzoek, dat zich bezig houdt met de „volksvorsching" meer nog dan voorheen uit te strekken tot de landelijke gemeenten van ons vaderland. Vooral is zulks belangrijk om te weten te komen of wij bij Dorus Rijkers met een op zichzelf staand geval te maken hebben, of dat het een alge* meen verschijnsel is en in dit laatste geval of zulks aan bepaalde streken des lands gebonden is, dan wel of het zich gelijkmatig uitstrekt over het geheele gebied van den Staat der Nederlanden. Omtrent de Duitsche voorouders zijn momenteel geen andere gegevens bekend dan die, welke in de tafel zijn gepubliceerd, zoodat een verdere bespreking achterwege kan blijven. Ondanks de uitgebreidste nasporingen vermocht onze correspondent, aan wien het onderzoek naar Elisabeth Moormans moeder was opgedragen, niet met volle zekerheid haar doop en voorouders te vinden. In de acte bc* treffende haar overlijden, alsmede in de geboorte*acte van haar kind Elisabeth wordt zij genoemd Maartje Prins. Bij de huwelijksinschrijving te Schoorl op 17*9*1809 komt zij als Maartje de Groot voor. De mogelijkheid, dat deze laatste de eerste vrouw van Moorman zou zijn en dat Maartje Prins de tweede echtgenoote zou zijn, kunnen wij wel met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ontkennen. Het kwam toen in Noord*Holland veelvuldig voor, dat werkelijke achternamen en zgn. bijnamen verwisseld werden. Ook gebeurde het, dat kinderen uit één gezin geheel willekeurig soms als geslachtsnaam voerden den achternaam van den vader of dien van hun moeder. Een onderzoek hiernaar leverde echter geen resultaat op. Om welke reden besloten wij den staat in te vullen met de afstammings* gegevens van Maria de Groot te Warmenhuizen 6.4.1786 R.K. gedoopt? le de namen Maria, Maartje en Martha(tje) werden en worden herhaalde* lijk verwisseld en door elkaar gebruikt; 2e in tegenstelling met de andere personen, welker tafels hieronder nog nader besproken zullen worden, is de hier genoemde Maria (Maartje) de Groot de eenige Roomsch Katholieke vrouw met die naamscombinatie, die in de doopregisters in wijden omtrek van Schoorl in eert tijdvak van 10 jaren vóór en 10 jaren na 1780 werd aangetroffen;

21 3e de in de overlijdensactie van Maartje Prins (de Groot) vermelde leeftijd van betrokkene leerde ons dat zij ± 1786/7 geboren moest zijn; 4e. in de huwelijksacte (1809) te Schoorl wordt er niet van gesproken dat de bruid een anderen godsdienst dan den R.K. beleed of beleden heeft zoodat veilig aangenomen kan worden dat zij van R.K. huize was; 5e in deze zelfde huwelijksacte wordt zij vermeld als te zijn geboren te Kamp, een buurtschap onder Schoorl. Nu wordt geen Maartje (Maria) de Groot (Prins) aangetroffen in de R.K. doopregisters van Schoorl, wel daar* entegen in die van Warmenhuizen welke parochie grensde aan die waartoe tegenwoordig Kamp behoorde. Vermoedelijk woonden de ouders dichter bij de kerk van Warmenhuizen dan bij die van Schoorl, ja de mogelijkheid bestaat zelfs dat de grenzen der parochies in 1786 anders liepen dan de hedendaagsche. Een uitgebreid onderzoek in de Rechterlijke archieven om de plaats te vinden waar het huis van de Groots gelegen was kon ons helaas geen nadere inlichtingen verschaffen. Al deze redenen bij elkaar genomen, geloven wij dat onze beslissing om deze Maria de Groot tot de grootmoeder van Dorus te verklaren wel ver* antwoord is. Naast de andere nog nader hieronder te noemen Maartje ging de eindstrijd — om het maar eens populair uit te drukken — tusschen de boven besproken Warmenhuizensche jongedochter en Maartje de Groot die uit gerefor* meerde Koedijksche ouders stamde, doch wier doopdatum niet gevonden werd. Waarom maakte laatstgenoemde — afgezien van haar godsdienst — toch een goede kans om den eerepalm weg te dragen? Wel, le omdat zij kon geboren zijn ± 1786 (haar ouders huwden 10*6*1770); 2e — en dit woog wel het zwaarste — omdat haar moeder Antje Jansdr. Kluft heette, naar wie genoemd had kunnen zijn de oudste dochter van het echtpaar Moorman — de Groot (Prins): Antje R.K. gedoopt 23*6*1812, daar dit, althans met den eerst geboren zoon, de oud vaderlandsche gewoonte volgde om dezen de namen te geven van den grootvader van vaderszijde (Coenraad, ged. 3*4*1811) en de oudste dochter dus naar de grootmoeder van moederszijde genoemd had kunnen zijn, hetgeen wij reeds veronderstelden. Over andere pionnen beschikte deze Maartje echter niet zoodat zij het tenslotte moest afleggen tegen Maria uit Warmenhuizen, die zooals wij zagen, meer pijlen op haar boog had. Hieronder volgt de vooroudertafel van Maartje de Groot uit Koedijk (Gereformeerd) alsmede die van haar dorps* en naam* genoote, die eveneens in aanmerking kwam nader beschouwd te worden:

i Claas Dirksz. de Groot X Ouddorp 12=34741 Dirk de Groot Maartje de Groot Outdorp 4.2=1742 Neeltje Pietersdr. (Gereformeerd) { x"" Koedijk 10=6.1770 (van Broek op LanBendijk) Antje Kluft I Jan Gerrits Berendsz. X Maartje Claasdr.

22 Jan Jnasz. de Groot Cornelis de Groot { X Koedijk 28=104736 Maartje l Cornelisdr. Maartje de Groot J x Kocdijk 6584769 (.Gereformeerd) . ?Mei c]aasz Hanssen Dieuwcrtje Hanssen I X Koedijk 19=12=1745 Aafje Cornelisdr. (van Oud Karspel).

Men ziet dat voorouderonderzoek niet altijd zoo eenvoudig is als men dikwijls wel aanneemt. Maar juist tegenslagen bij de nasporingen prikkelen den waren sibbelaar tot volhouden en dikwijls smaakt hij dan het ge* noegen te slagen om overß heen te komen. Ofß het bovenbesproken daar*B mede geheelß bewezen. Mocht onzer lezers onsß kunnen danß zullen gaarne der vol*B gende publiceeren.B van onzenß heerß Hogeland te zeker opß voor alle welke hijfl getroosten dcß De nieuwe reddingboot, genaamd puzzle op te A. R. KLr.YNB „Dorus Rijkers".

De Reddingboot Wakkre jongens, Neêrland's trots! 't Grove buis om forsche borst Waar ons hart van kan verdagen, Dekt een harte vo! erbarmen Als gij 't rappe lijf durft wagen Als ge een drenkling in uw armen In het woedend golfgeklots; Door de wilde branding torst: Die gevaren vreest, noch dood, Als gij Wijf en Kroost vergeet Als gij redden kunt uit nood! Bij des Scheeplings bangen kreet.

't Is een stuk, Oud Holland waard! Brave Mannen in den Lande, Trouwe Wachters op den Strande, Moog' je lang nog zijn gespaard: Of geen mensch uw Namen weet .... 'k Denk, dat God ze niet vergeet! Dr. J. P. HEYE.

23 Een tweetal „Sperkende” Vogelwapens

Zooals men weet, heeft men in de heraldiek of wapenkunde verschillende catego- rieën van wapens, bijv. diverse streekwapens, waarin telkens een bepaalde geliefde „streekfiguur" wederkeert voor een groot percentage en waarvan wel de bekendste is de halve Friesche adelaar in ruim 50 % van de wapens van Friesche geslachten. Daarnaast heeft men kenmerkende wapens van predikanten-families, geestelijken in 't algemeen, bij welke veelal het paaschlam of lam-Gods naar voren treedt, het

Agnus Dei. Voorts de „beroepswapens" afgeleid van het een of ander handwerk of beroep, uitgeoefend veelal door den eersten wapenvoerder, met bakkers- of kuipersgereedschap, enz. Een groote groep vertegenwoordigen tevens de familie- wapens, waarin opgenomen verschillende rechtssymbolen van het ding, de vier- schaar, attributen van schout en schepenen. Denk maar eens aan het vier (schapen) scharen-wapen van het veel verbreide geslacht De Heus, welke familie o.m. ver- schillende schepenen opleverde, de „vierschaar" in het wapen. De bekendste en wellicht ook daardoor meest verbreide groep is wel die van de zgn. „sprekende" wapens, d.w.z. wapens, welke afgeleid zijn van den naam, m.a.w. een zin- of woord- speling zijn op den geslachtsnaam. Deze categorie van de „sprekende" wapens kan men nog onderverdeelen in de volgende: a. de zuiver sprekende; b. de half sprekende; c. de bedekt sprekende; d. de dubbel sprekende; e. de raadselwapens, welke uiteindelijk „sprekend" blijken.

En zoo zouden er nog meerdere groepen van wapens zijn aan te halen. In het onderhavige wenschen we echter een tweetal typeerende voorbeelden te noemen van min of meer „bedekt sprekende wapens", waarvan men op het eerste

24 gezicht niet zou zeggen, dat men hier in wezen te doen heeft met een „sprekend" zijn der wapenfiguren, of beter met wapens, die afgeleid zijn van den naam, want spreken doen vrijwel alle wapens tot ons in hun symboliek, al is die symbolische wapentaal ook niet steeds even duidelijk en gemakkelijk verstaanbaar. Als eerste voorbeeld kan hier genoemd worden het wapen van de Geldersche familie Gieling(h). De wapenbeschrijving luidt als volgt: Een schild van zilver, beladen met een dwarsbalk, vergezeld van drie staande vogels, geplaatst (2—1). Helmteeken: een vogel van het schild. Dit wapen Gielingh werd o.m. gevoerd door Johan Gielingh, majoor der Art. ten dienste van den Staat, enz., die gehuwd was met Wilhelmina Schoorrenbergh. Hij zegelt met dit wapen 11 November 1740 een testa- ment te Tiel, welk testament opgelegd is ten Rijks- archieve te Arnhem bij de afdeeling testamenten. De kleuren van dit wapen zijn onbekend, doch naar aanleiding van den naam en de wapenfiguren zullen we thans een poging wagen, de waarschijnlijke kleuren vast te stellen met aan zekerheid grenzende waar-, schijnlijkheid, waarbij tevens de beteekenis en het ware karakter van een en ander naar voren treedt omtrent het ontstaan en de beteekenis van dit wapen. Het schild op den zegelafdruk van 1740 is ongeharceerd, waardoor we veronder- stellen kunnen, dat denkelijk hiermede de kleur wit (zilver) aangeduid is. De hoofdfiguren van het schild zijn de drie vogels. Direct in verband daarmede treft ons de naam, immers de vogel „gietling", ook wel „gieteling" geheeten. is kennelijk een zinspeling, zoo men wil een toespeling op den naam Gieling(h). Ook hier komt wederom de volkskunde om een hoekje kijken en wanneer men slechts een weinig op de hoogte is van wat er zich afspeelt in deze veel-omvat- tende, nog slechts betrekkelijk jonge wetenschap, welke in 't bijzonder de laatste jaren druk beoefend wordt, indachtig slechts het streven en de publicaties van de Volksche Werkgemeenschap, dan zal men tevens weten, dat de gietling of gieteling vrij algemeen ten plattelande de volksbenaming is van.... den aan de stads- menschen welbekenden merel, ook wel zwarte lijster genoemd. Met deze wetenschap gewapend, kunnen we hiermede tevens de juiste kleur van de vogels in het wapen der familie Gieling(h) bepalen, zijnde merels dus zwart, met snavels van geel, respectievelijk goud. De dwarsbalk in het wapen Gieling(h) zal gevoegelijk van blauw afgebeeld dienen te worden, wellicht den stroom beduidende, waaraan Tiel is gelegen, de Waal; immers meerdere balken in de heraldiek duiden op water. Het meest logisch voor de dekkleeden is dan zilver en blauw. En zóó zal het zijn. Het een het logisch gevolg van het ander, waarbij de folklore of volkskunde ons een welkome hulp bood en waardoor de volkskundige-heraldiek weer eens heeft bewezen haar rechten in de wapenkunde te mogen opeischen! De dwarsbalk kan dus op water duiden, wanneer men bedenkt, dat de zegelaar Johan Gielingh in 1740 „aan den waterkant" zat, de Waal! Alzoo is dit wapen volledig verklaard en kan men met recht zeggen: „De wapens spreken!" Eenzelfde geval hebben we met het navolgende wapen van de Zuidnederlandsche familie De Waal Malefijt. Dit wapen wordt als volgt gebla- zoeneerd: Gevierendeeld: I en IV, in zilver twee schuingekruiste leliestaven van

25 goud, overtopt door „een vliegende visch"(!) van natuurlijke kleur (Malefijt); II en 111, in blauw een onthoofde leeuw van zilver met drie bloedstralen of bloeddruppels er uit komende, ver- gezeld in den herald, rechter bovenhoek van een vijf- bladige roos van rood (De Waal). Helmteeken: „de vliegende visch" van het schild, staande op de wrong. Dekkleeden: herald. rechts: zilver en zwart, herald. links: zilver en blauw. Dit wapen werd o.a. gevoerd door Johan de Waal Malefijt, geb. Amsterdam 2 Dec. 1767, overl. aid. 17 Juli 1823, gehuwd aan Geertruida Storm. Zie voorts ook o.m. het Arm. Gén. van Riet- stap. Dd. 11, Suppl. Appendix en „De Navorscher" 1886, blz. 432. Men zal het wel reeds begrepen hebben, waar het in dit wapen in 't bijzonder om gaat, is die wonderlijke „vliegende visch", welke in feite géén vliegende visch is. Of inderdaad een vliegende visch als wapenfiguur wordt aangetroffen, weet ik niet. Een voorbeeld is mij althans niet bekend. Een feit is evenwel, dat we in het wapen De Waal Malefijt zeer zeker niet met een vliegende visch te doen hebben. De kwartieren I en IV in het wapenschild vertoonen ons het wapen Malefijt; de kwartieren II en 111 geven het wapen van de Brabantsche familie De Waal, vgl. ook Vos de Waal. De naam Malefijt klinkt ons Noordnederlanders vreemd in de ooren. Wat beteekent hij? Slaan we er het oude, beproefde werk van Joh. Winkler op na, „De Nederlandsche geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis", dan vinden we daarin over dezen Vlaamschen naam o.m. het volgende opgeteekend. De namen Malefijt, Malefeyt en Maelfeyt zijn die van een kleinen zeevogel, de zgn. stormzwaluw. Winkler bedoelt hier het z.g.n. vaal stormvogelt je, veel gelijkende op een zwaluw. Dit diertje is (vaal)zwart, stuit wit, een witte dwarsstreep op de vleugels, snavel en pooten zwart; 20 cm. Staart gevorkt. Na sormen op de kust. (Thijsse en Van Balen.) De naam „malefijt" is dan volgens Winkler oorspronkelijk een woord van Romaan- schen oorsprong en waarschijnlijk van de Portugeezen overgenomen. Winkler meent echter, dat deze familienaam niet van den vogelnaam is afgeleid, doch een verbastering is van den Franschen geslachtsnaam Malfait, voor de weerga dus van den Franschen naam Bienfait, die ook in Nederland als geslachtsnaam voorkomt. Ik wil dat niet omstrijden, doch een feit is evenwel, dat de familie Malefijt in quaestie wel degelijk haar naam van dezen stormzwaluw heeft gedacht, zij het dan ook misschien als woordspeling bedoeld, getuige het stamwapen Malefijt, waarin dan ook voor „de vliegende visch!" in het wapen „een vliegende storm- zwaluw of malefijt" gelezen moet worden, m.a.w. een „sprekend" wapen dus, afgeleid van den naam! Deze malefijt of stormzwaluw dient dan in het wapen Malefijt afgebeeld te worden vliegende van natuurlijke kleur en staande op de wrong. Hiermede is zoowel de naam Malefijt als de hoofdfiguur in het wapen van die familie volledig verklaard, waarbij tevens voor goed afgerekend is met de vermeende „vliegende visch" in dit wapen van het van oorsprong Zuidnederland- sche geslacht (De Waal) Malefijt. Stormzwaluw is de officieele naam, terwijl „male- fijt" de volksnaam is, in 't bijzonder bij onze zuidelijke buren, de Vlamingen, in zwang. Ook hier weer als bij zoovele voorbeelden, een brokje volkskunde, hand in hand gaande met de wapenkunde. Het is dan ook noodzakelijk,wil men met vrucht de wapenkunde en haar symboliek beoefenen, men ongetwijfeld de volkskunde niet over het hoofd mag zien noch mag verwaarloozcn! Inderdaad, uit den volks- mond spreken de wapens! T. J. VAN SALLAND

26 De Stem der Vaderen

Daar hangen zij dan aan den muur; in het geheel honderd zes en negentig ovale, matgouden lijstjes. En het zijn er nog lang, lang niet zooveel als het er eigenlijk moesten zijn. In al de bovenste rijen zit slechts een wit blaadje papier met een naam, waar iets bijgeschreven staat. Maar meer naar beneden toe begint het te leven. Zoo omstreeks den tijd, dat de Dertigjarige oorlog uitbrak, begint het: Fijne miniaturen met spitse, omzichtige streekjes op vergeeld ivoor geschilderd. Maar het is opvallend: slechts met tegen- zin vermocht het dunne, fijne penseel de harde en eigendunkelijke trekken te volgen, die het tot taak had te schilderen. De witte, kruivende kragen en ruches, de kanten, de pofmouwtjes, en bij de „Heeren" de ragfijne jabots op de portretten omstreeks het begin der 18e eeuw, dat alles doet bij deze menschen vrij potsier- lijk aan. „Heeren?" Welnee, geen sprake van, geen enkele „dame" en geen enkelen „heer" zult gij er onder aantreffen, alle fluweel en zijde ten spijt. Het zijn allen mannen en vrouwen, en dat wil heel wat meer zeggen dan heden ten dage „heer". Want zij, die daar aan den muur als portret nog voortleven, waren vrijen!

Zoover is het met ons gekomen, dat wij gegevens omtrent onze voorouders of hun portret aan den muur moeten prikken, ten einde hen in onze herinnering flauw te doen voortleven. Voorouders? Velen weten niet eens meer den dag, waarop hun ouders geboren werden en stierven; zij hebben dien immers opgeschreven. Het is vaak al een wonder, wanneer iemand iets van zijn grootvader weet, öm van zijn overgrootvader te zwijgen. En aan hun bet-overgrootvader denken zij reeds heelemaal niet meer: die heeft voor hun gevoel eigenlijk nooit bestaan. Vroeger, heel vroeger, was dat anders. In die dagen, toen het woord nog niet tot veile waar verworden was, toen men het woord nog niet tot leugen vermocht te bezigen, toen het woord nog leefde, in die dagen had men geen behoefte aan allerlei aanteekeningen en notities. In die dagen was de levende stroom des bloeds, die loopt van zoon tot vader, van vader tot grootvader en tot overgrootvader en bet-overgrootvader nog niet bijkans verzand. Nog ruischte hij niet, gelijk heden ten dage, zoo diep onder alles wat aan geest en ziel vreemd is, dat de meesten zijn stem zelfs in de meest stille oogen- blikken niet meer vermogen te beluisteren. Eens was er een tijd, dat geheel het verleden in het hart van ieder afzonderlijk leefde. En uit dit verleden groeiden hoog op heden en toekomst, als machtige takken van een kerngezonden boom. Maar toen deze prachtige wereld Gods door het booze werd gegrepen, toen men haar als ijdel verwerpelijk ging verfoeien, werd het levend verleden tot sage, en werd de sage tot een kindersprookje. En heden ten dage? Nu lacht men zelfs over de sprookjes van ons volk, nu kent men ze niet eens meer. En toch zijn de sprookjes het eenige, wat ons van het „er was eens" rest:

27 het eenige, dat als een stil vermanende vinger terug wijst naar de duizenden jaren uit het verleden van ons groote volk. Wij hebben geen behoefte meer aan wat eens geweest is, meent gij? IJdele praat! Hij, in wiens hart het „er was eens" van zijn geslacht is ingeslapen, bezit ook geen toekomst, die hij de zijne mag noemen. Daar in de wieg ligt mijn kleine zoon en grijpt juichend naar de portretten der vaderen aan den muur. Dit kleine, lachende stukje leven is de volgende schrede van mijn geslacht in de toekomst. Ik was de laatste schrede. En achter mij zie ik den weg van mijn geslacht zich verliezen in schemerige verten van duizenden jaren, want ook wat ik niet weet, is werkelijkheid. Den weg van mijn geslacht door de tijden ken ik niet, maar ik weet, dat ik leef, en dat ik slechts een schakel ben van een keten, die hecht en sterk moet zijn, zoo- lang mijn volk leeft, anders bestond ik niet. In perkament gebonden zwerft sinds lang een boek door het geslacht. Ik sla het op en schrijf op een vergeelde bladzijde voor mijn jongen: „Gij zijt geen heden en geen morgen. Gij zijt duizend jaar voor u en duizend jaar na u. Duizend jaar voor u hebben voor de zuiverheid van hun bloed gewaakt, opdat gij worden zoudt gelijk gij zijt. Waak gij voor uw bloed, opdat de reeksen der geslachten in de duizend jaar na u, u daar dank om weten." Dat is de zin van het leven, dat God in het bloed ontwaakt. Maar slechts in het zuivere bloed is God. WULF SÖRENSEN

Een zebentiende=eeuwsche dichter ziet een Stamboom Dat er reeds in de 17de eeuw aan het vervaardigen van een stamboom werd gedaan, moge blijken uit onderstaand gedicht van Jan Vos, glazenloder-tooneel- dichter, die leefde van 1620 tot 1667. Het luidt aldus: „Stamboom ten huize van den E. Heer Advokaat P. vap der Gracht Wat Huis dat luister zoekt, dit hoeft ze niet te raapen: Want deeze stamboom blinkt dwars door een lange nacht Van Jaaren, als de star in 't midden van haar waapen. Niet hecrelijker dan een loffelijk geslacht Een goede wortel past een stam met braave telgen Hier vindt men mannen die 't gemeen van Amsterdam Behoeden, door hun raadt, voor laagen en verdelgen Zoo leeft men bij het volk, zoo bloeit en pronkt de stam Der Smitten, Hulftens, ja van Hoorns en van der Grachten Een vaste stamboom pronkt tot luister der geslachten." Dit gedicht is te vinden onder de afdeeling Puntdichten (No. 347) in: „Alle de Gedichten van Jan Vos", deel I, blz. 477. 1726. De laatste zin had het devies kunnen zijn van de ook in Amsterdam gehouden tentoonstelling: „Wie en wat waren onze Voorouders"! J. H. KRUIZINGA

28 Antwoorden Vragen Bijsterveld. Zie: Van der Aa, Aardr. Woordenboek, Correspondentie voor deze rubriek zende men aan 11. p. 426. Jan Wagenaar, Tegenwoordige Staat der afd. XXIV, Documentatiedienst, P. W. Paludanus, Vereenigde Nederlanden, deel: Generaliteitslanden. Van Deventerlaan 26, Voorburg. Bij vragen 2 post* Taxandria. Jaarboeken. zegels van 7 1/-' cent insluiten. F. VOGELS, 211. Vluchtelingen uit Vlaanderen 1150—1600. Hooge Nieuwstraat 38, Haag. Den Wie kan namen en geneal. gegevens verstrekken van Cornelis van der Ende. Inzake van der Ende, Sibbe vluchtelingen uit de volgende plaatsen: Nr 2 jaarg. 3, bericht ik U, dat een Cornelis van Ronse (Renaix), Poperingen, Hondschooten en Belle der Ende 10*11*1727 alhier burger is geworden en (Bailleul), met vermelding in welke Nederlandsche dat hij afkomstig was uit Berkel. Daar Pijnakker plaatsen zij zich vestigden? Onkosten worden na en Berkel in elkanders nabijheid liggen is het niet overleg gaarne vergoed. onmogelijk dat de door U bedoelde familie en deze J. H. BEKOUW, Amsterdam»C. aan elkander verwant zijn. De naam komt hier 212. , nog Dirck Wijntjes, geboren te Orsoy (D.) voor. Moll, Ik geef ondertr. te , 1*9=1686 mét Jacomijntje U in overweging de klappers op de doop*, geboren te 's*Gravenhage trouw* en begraafboeken eens te komen raadplegen, Groeneveld, hetgeen mogelijk is des Woensdags, Donderdags Adriaan geboren te Bleskcnsgraaf en gehuwd te , Febr. 1703 10—12.30 en 2—4.30. Giessen*Ouwerkerk met Vrijdags, Suzanna Asperen, M. SIGAL, van geboren te Giessendam C. Dingeman Janse, geboren te Zierikzee, 18*10*1681, Gem. Arch. te Vlaardingen. zoon van Jan Dingemanse en Eva Thonis, gehuwd Onlangs maakte ik een extract uit: Lidmatenlijst met Suzanna Huybrechts, geboren 1646—1713, en trouwregister 1646—1688 Geref. Ge* Joost Swemer, geb. te Colijnsplaat, 20*9*1699, zoon Aardswoud. meentc Lidmatenlijst 1727—1769, Doop* van Ardnout Swemer en Thona v. d. Voorde, ge* register 1713—1740. Geref. Gem. Hoogwoud. huwd met Judith Houtenee, geboren te Kan ik met gegevens hieruit iemand van dienst zijn? Swerius ten Broek, geboren te Gendringen...., Verder zou ik graag in contact treden met degenen 1706/7, zoon van Hendrik Jan ten Broek en Ba* die gegevens over de naam Spects bezitten. rende Welsinck(?). Leidschestraat 45, Hillegom. Albertus Schadden, geboren te Gch, 13*10=1706, zoon F. J. C. SPEETS, van Jacob Albertsz Schadden en Mechclina van de ANDERS (Augustus 1943.) Kerckhof. Maurifs Anders, geboren te Melchior, woont later Voor de samenstelling van een kwartierstaat wor* "in Emden, is bij de komst van AIva naar Oost* den, liefst zoo uitvoerig mogelijk, nadere gegevens Friesland uitgeweken. In het najaar van 1570 is hij verzocht, mtrent hunne voorouders. luitenant van Lancelot van Brederode, en kruist RINCK, Den Haag. dan op diens schip in de oost*friesche wateren. 213. Wie weet iets van de plaats van herkomst van: Korten tijd daarna dient hij onder kapitein Hans Jan Coops Oosterholt, pl.m. 1720 adsistent gewor* Carré, en neemt bij de Harle een schip. Het is den te Rauwerd (Fr.)? Zijn broer, Leffert Coops, niet bekend of hij nog langer op de vloot der werd aldaar enkele jaren eerder executeur. Watergeuzen gediend heeft. Zie over hem: Staats» M. G. OOSTERHOUT, . archief Dusseldorf, Niederrh.*Westf. Kreis Archiv, te 214. Wie kan mij helpen aan de plaats en datum X., No. 62, vo. 11. fol. 33 vlg. van geboorte en/of doop van Cornelis van der Rijksarchief te Brussel, Secrétairerie 193,fol. 102, 206. Ass(en). PEVERELLI (Juli 1943.) Bij ondertrouw aangifte te Groningen van 6 Decem* Willem Peveret, geboren te Londen in 1546, overl. ber 1788 staat vermeld, dat deze persoon uit Eist (gevonnist door de Spanjaarden), te Duinkerken afkomstig is. Alleen in het doopboch van Eist in einde April 1570. Hij is van zijn beroep matroos Gelderland komt de naam van der Ass(en) voor in en wordt door de watergeuzen geprest om op hun de vermelding van de doop der kinderen geboren vloot dienst te nemen. Zie over hem: Rijksarchief uit het huwoeiijk van Arent van der Assen en te Brussel, Audience 1696, z.p. Maria Brands (Brantz). VOORDEWIND (Mei 1943.) Deze personen zijn vermoedelijk de ouders van Cor* Willem voor de Windt, geboren Emden in nelis van de Asse(n); een vermelding van zijn doop te Oost- het Friesland, data van geboorte en overlijden onbekend, komt in doopboek niet voor. zoon van Cornelis voor de Windt. Cornelis van der Asse(n) was in zijn leven kwar* Hij woont in 1568 in Emden bij de Blauwe Vern, tiermaker der Karabinicrs. en is in deze stad als burger ingeschreven. Hij TH. v. AKEN, Adam. oefent daar het beroep van schipper uit, tusschen 215. Mijn overgrootvader werd in 1773 te Nieuwen* Emden en Leer, en zijn naam komt herhaaldelijk steijn bij Vianen geboren. Kan iemand mij inlich* voor in de jaren 1568 tot 1571. Zie over hem: tingen geven, hoe het mogelijk is, dat op de ge* Franz, Ostfriesland und die Niederlanden, 116. boorte*akte vermeld staat: Nieuwensteijn, terwijl Hagedorn, Ostfrieslands Handel und Schiffahrt, Nieuwensteijn toch geen gemeente was. Voor bij* 273, 307. Hagedorn, Erstcs Erscheinen der Wasser* zonderheden hierover houd ik mij beleefd aanbe* geusen auf dem Wasser, in Emder Jahrbuch, XVII., volen. (1900), 401. Van Vloten, Nederlands Volksopstand, FRANS v. STEIJN, Amsterdam. I. 298, 306. 216. In het Zuiden van ons land komt nogal eens F. VOGELS, de naam „de Natris" voor. Nu heb ik van een Hooge Nieuwstraat 38, Den Haag bepaald geval ontdekt, dat omstreeks 1800 deze

29 naam is geweest, de Nateres", wat waarschijnlijk Octobcr 1805, volgens een notarieele acte. Hu huwde aan een schrijffout te danken is. Het kan echter te Hoogezand, 9*4*1798 met Jantje Hcijnes. Gaarne ook zijn van niet, nu vraag ik, of er onder de geboorte en voorgeslacht van Philippus Ernst Wals. lezers iemand is, die hiervan iets meer kan ver* P. W. WALS, Den Haag. tellen. Is de naam nu Nateres, of Natris Wel is het erg toevallig, dat na de naamsverandering, een 222. Bij het onderzoek naar onzen stamboom zijn naam ontstaan is, die veel Daar* heden voorkomt. wij vastgeloopen bij Wilhelmus Hecking, die om* vindt men nergens de naam meer. entegen Nateres streeks 1740 te Zevenaar woonde en gehuwd was Weet iemand hiervan de oorzaak.? met Gertrudis Wessclmans, of Westermans, vey* A. CH. SCHRÖDER,. Eindhoven. moedelijk ook genaamd Bax. 1713 huwt te Emmerich Wilhelmus Hecking, met Anna Catrina Koopmans, 217. Gevraagd wordt plaats van het huwelijk tus* deze verwerft in 1713 het Burgerschap te Nijmegen. schen Johann Friedrich Wrede en Elisabeth van Niet onmogelijk is dat laatstgenoemde Hecking de Wijke, voltrokken 26 Octobcr 1815, in Geldersche vader is van Wilhelmus Hecking voornoemd, die Achterhoek dan wel in Overijssel. Wrede was ge* ongeveer 1720 moet geboren zijn. boren in Brunswijk, 1778. Kosten worden gaarne In 's*Heerenberg wordt op 6 Februari 1698 geboren vergoed. Willem Hecking, zoon van Her. Niclaes Hecking en L. WREDE, Zeist. Christina Coopmans. Gaarna nadere inlichtingen om* trent deze familie. 218. Jacob Elbert van der Veer. wonende te Mr. -W. M. M. HECKKING, Eindhoven. Bekencs, Geb. waarschijnlijk voor 1717. Gestorven, Waarder, 14*10*1791. Gehuwd 10*6*1741 te Bodegraven 223. Johannes Anthonius Krullaert (Krollaert, Krols met Ernsje Huibert. Gevraagd gegevens omtrent enz.) Ged. R.K. Zutphen, 15*10*1775. Gest. Amster* het voorgeslacht van Jacob van der Veer. dam, 25*2*1852. (In 1835 gepens. ond. Off. te Nw. J. v. d. VEER, Den Haag. Amstel). Bij welk wapen? Zoon van Franciscus Krullaert en Dina Kars. Ge* 219. Adrianus Beijen geboren te Amsterdam, huwd met Maria Johanna Castelijns, ged. R.K. Am* 30*4*1795, aldaar gehuwd op 26*1*1820 met Anna van sterdam, 20*7*1801, gest. Amsterdam, 10*2*1869, doch* der Wijs, geboren te Amsterdam, 18*12*1800 en aldaar ter van Johannes Castelijns en Johanna van den overleden 25*9*1853. Waar en wanneer is Adrianus Hoorn. Wanneer en waar gehuwd? Beijen overleden? H. v. d. BOSCH, Zeist. Cornelis van der Laan, geboren te Loosdrecht, 17*3*1748, overleden te 's*Graveland, 9*9*1806 en 224. Douwen Jansz. (of Hanisse) de Vries, wiens Barbara Hoogenbirk, geboren te Hilversum, Juni doop niet wordt vermeld in de doopregisters van 1746, overleden te 's*Graveland, 17*10*1815. Waar en West*Zaandam (gezocht bij Geref., Doopsgez., Luth. wanneer is dit echtpaar gehuwd? en Oud*Roomsch, van 1706—1726), nóch in die van Floris van der Laan, geboren te , 20*1*1762, Oost*Zaandam, (idem 1706—1713), terwijl de attcs* gehuwd aldaar op 6*11*1785 met Catharina geboren tatieregisters van dien tijd evenmin uitsluitsel geven? te Leiden, 20*1*1762, en aldaar overleden, 12*10*1805. Gaarna nadere inlichtingen omtrent dezen persoon. Waar en wanneer is Floris van der Laan overleden? H. G. DE RIDDER, Honselersdijk. Hendrik Naafs (Navis), gehuwd, 6*10*1765 te Zut* phen met Johanna Remiera Steentjes (Stensies), ge* 225. Onlangs maakt ik een extract uit: Lidmatenlijst horen te Zutphen 23*3*1746 en aldaar overleden 1646—1713, en trouwregister Geref. Gemeente 1646 9*5*1774. Waar en wanneer is Hendrik Naafs geboren tot 1688* Aardswoud. Lidmatenlijst 1727—1769 en en overleden? Doopregister 1713—1740 Geref. Gemeente Hoogwoud. Johanna Uulderiks (Ulriks), geboren te Olst, plm. Kan ik met gegevens hieruit iemand van dienst zijn? 1739—1741, gehuwd 10*11*1771 te Amsterdam, Arnol* Verder zou ik graag in contact treden met degenen dus Brinkman, geb. aldaar 11*8*1751, overleden te die gegevens bezitten over den naam Speets. Nieuwer»Amstel, 4*11*1805. Waar en wanneer is F. J. C. SPEETS, Hillegom. Johanna Uulderiks geboren en overleden? Jan Beijen, overl. Amsterdam, 25*6*1806, en aldaar 226. Van Dorssen (Utrecht), Deeleman, (Duijleman, gehuwd, op 3*2*1795, met Hendrina de Ilillebrands, Deelman), Baars (Arnhem) en Kostelijk (Noord* geboren te Nijmegen 15*9*1762, overl. Amsterdam, Holland). 30*3*1829. Gevraagd geboorteplaats en datum Jan Degenen die zich voor deze geslachten interesseeren Beijen. gelieven zich met mij in verbinding te stellen. Anna Rundervoort, geb. plm. 1767—1768, Velt* te M. A. KOSTELIJK, Amstelveen. huizen. Overl. Amsterdam 1835 en aldaar gehuwd op 3*2*1795 van der Wijs, geboren Amster* met Dirk te 227. Wie beschikt over gegevens omtrent de families dam, 29*3*1767 en aldaar overleden 2*5*1837. Ge- Bruens, Cansier, Hafkenscheid, en Dellemijn (Delle* en datum Anna vraagd geboorteplaats Rundervoort. my of Delray)? H. WOLZAK, Haarlem. Mij ontbreken de Nrs 2, 3, 4, 5, 7 en 8 van den lsten jaargang Sibbe. Alle bosten worden vergoed. 220. Ypcrlaan. Wil degene, die de naam Yperlaan, B. BRUENS, Druten. of bij zijn onderzoekingen of in het dagelijks leven tegenkomt of is tegengekomen, zich met mij in ver* 228. Hart, Kapteyn. Pieter Klaasz Hart, Trijntje binding stellen. De Yperlaan'en uit Bussurn, Leiden, Kapteijn. Waar gehuwd geboren en gestorven? Voorburg, Voorschoten en Utrecht zijn mij bekend. Woonden in omgeving Alkmaar als boerenechtpaar. A. G. YPERLAAN, Utrecht. Hun dochter Grietje, Geb. Koedijk, 26*9*1796, Gest. Alkmaar, 2*2*1878, Geh. Oterleek, 13*9*1829, als wed. 221. Philippus Ernst Wals, geb. te (Schoonhoven?) met Cornelis Bommezij. gesneuveld tegen de Oostenrijkers bij Nürnberg, JAC. J. DE WILDE, Beverwijk.

30 229. Bij mijn onderzoek naar eenige personen stuitte 236. (van Smorenburg. Diegene, die bij zijn onder, ik op de volgende moeilijkheden: Jacob Jansz. zoekingen den naam (van) Smorenburg tegenkomt Kuyper, ged. te Beets, N.H. 18 Jan. 1761 (Geref.), vóór 1718, wordt vriendelijk verzocht mij dit te zoon van Jan Kuyper en Aagje Kil, Gest. Wormer, willen mededeelen. 17,11*1834, Geh. (waar?) (Wanneer? voor 1787 Jan. A. A. SMORENBURG, Woerden. netje Klaas Groot, Geb. Wijde Wormer, 20 Juni 1760, Purmerend, 1760, (Geref.), Ged. 22 Juni Dr. Anthing, Anthing, van en Minnis, 255. Carl Hcinrich Wilhelm vaan» Klaas Dirksz. Groot Geertje Evers drig, huwde Leiden, 26.8.1790 Anna Brascamp, Gest. Wormer, 26*6.1819. Maria dr. Jan Brascamp en Judith Hulst. Hun zoon Jan In 1787 vind ik de doop van een kind te Jisp, in stamboeken) geboren vinden. Philip werd (volgens militaire geen der genoemde plaatsen is trouwacte te 31.8*1792. Rijksarchivaris en E. Willemstad N. Br. trof Bij onderzoek naar K. D. Groot G. Minnis daar niet aan, ook niet. Waar is hij ge« d.d. 10<10*11756 Volendam van doop Breda vond ik trouwacte te doopt? Waar werden geboren nog twee dochters: Klaas Dirksz. Bruynvis, Wedr. en Geertje Evers Waarschijn* Louisa Frederica Jacobina Anthing en Dorothea Minnes. J. D. van de Wijde Wormer. Anna Maria Brascamp dit Amalia Jeanettc Anthing lijk betreft dezelfde personen. Kan iemand mij overleed Gotha 19*7.1802 C. H. W. Anthing her* hierover inlichtingen verstrekken? trouwde Johanna Amalia Sophia Waar Jan Geb. Zaandam, 8*6*1791, ged. von Lettow. Hendriksz. Bakker, en Hij als legercomman, West.Zaandam, 13*6*1791, Gest. Zaandam, wanneer? ging 1816—1818 te naar O. Indië te Gotha. 3.10*1866, huwt (waar?, wanneer?), voor 1813, met dant en overleed 7=2*1823 Wanneer en waar zij? Welke kinderen, Grietje Gijzen, Ged. te Warder, 29 Febr. 1788, Gest. overleed waar en wanneer uit 2e huwelijk? Zaandam, 24 Maart 1864. Jan Bakker is zoon van Kaapstad Joor, Geh. West. J. Ph. Anthing huwde 3*3.1816 Charlotte Hendrik Bakker en Grietje Jans Liesching. 6 kinderen Zaandam, 31.5*1789. Grietje Gijzen is dochter van Johanna Godliebe Van hun Dirks Laatstge» waar, wanneer werd geboren: Amalia Carolina, Fre» Gijsbert Gijzen en Maartje Smit. Lodewijk, Wilhelmina Christina, Lo» is te Warder, 21*10*1753, Gest. derik Dorothea noemde gedoopte en Louisa Catherina? Waar ble* Gijsbert Gijzen doet zelf aangifte dewijk Carl Antonie Warder, 10.11.1821. andere zijn overlijden van zijn vrouw, is niet te ven le, 4e en 5e kind? Beide bekend. van echter Anthing bij Waar, Warder overleden, ook niet te Waar en J. Ph. overleed 17.6.1833 Keulen. Zaandam. G. J. Liesching? wanneer hij wanneer overleed G. is overleden? Louisa Frederika Anthing huwde Johann Gaarne tot wederdienst bereid. Jacobina Jacob de Ziegler. Waar, wanneer? Kinderen? Zij J. KUIJPER MZ., Zaandam. leefde 1839 als zijn weduwe te Heidelberg. Dorothea Frederika Jacobina Anthing huwde Jan gegevens betreffende " 230. Van den Sigtenhorst. Alle David van Schelle. Waar en Hij was Kolo* bij: wanneer? dit geslacht te verkrijgen nel en Gouverneur Macassar en overleed aan boord K. VAN DEN SIGTENHORST, Den Haag. van De Gezusters, 1.12.1825 bij Kaap de Goede Hoop. Waar, wanneer overleed zij? (vóór 1839)? 231. Stijn, Bergen en Henegouwen, Eijmaal, Boots, Waar bleven kinderen Pieter, Anna. Maria Carolina Lafferté. Wie kan mij over bovenstaande geslachten Louisa en Karel Wilhelm Hendrik? Jan David over» inlichtingen geven of litteratuur. Gaarne ruil ik het leed 1.12*1825 bij de Kaap. tegen het door mij verzamelde. Aaltje Brascamp, geb. Deventer, 4*4*1829 dr. Gerrit M. v. STIJN, Amsterdam. Brascamp en Grada van Veenhuizen, ongehuwd. Komt in bevolkingsregister Deventer 1859—79 nog 232. Redeker. Degene, die bij zijn onderzoekingen voor, maar in dat van 1879—99 niet meer. Niet is den naam Redeker tegenkomt, al is het gegeven nog aangeteekend haar vertrek of overlijden. Waar is zij sering, wordt vriendelijk verzocht, zich met mij gebleven, overleden? Wanneer? Haar zuster Anna zoo gehuwd Hulscher, in verbinding te stellen, evenals zij, die reeds ge» Maria Brascamp was met Lucas gevens omtrent dit geslacht bezitten of daar belang overleed 1847 Deventer. in >tellen. E. 11. B. BRASCAMP, Den Haag. Mr. S. P. REDEKER, Groningen. 256. Johanna Elisabeth Vonk geboren te Oud=Loos* 233. Bartelds—Fikkers. Wie kan mij inlichtingen drecht, den 7»9«1818. Ouders: Willem Vonk (geboren Bartelds—Fikkers, verschaffen omtrent Aaltje ge* en overleden te Oud.Loosdrecht) en Jannetje Ver» boren te Kleinemeer, 17.9.1827, die met haar zoon meulen of Vermolen. Waar is deze Jannetje Ver» Bcrnard en haar dochter Anna, geboren te Hooge» meulen (Vermolen) geboren, gehuwd en overleden? zand, 16.12.1854, op 18*11.1867 van Groningen naar Matje van den Berg huwde I*ll*lßlß te Nieuwer» Hoogezand vertrok. Omtrent haar en haar dochter Amstel met Albert van de Bilt. Haar ouders zijn: wordt verder, ook in Hoogezand, niets vermeld. Albert van den Berg en Celia de Rijk. Waar is B. J. BARTELDS, Haren bij Groningen. bedoelde Matje van den Berg geboren? Volgens de huwelijksacte in Hazcrswoude, volgens de over» 234. Van der Holst, en Schaddó van Doorn. Gaarne lijdensacte te Reinzaterswoude. In beide plaatsen zal ik alle gegevens van deze families ontvangen. echter niet te vinden. Coenraad Emeis H. v. d. HOLST, Amsterdam. Johan te Leiden geboren (gedoopt) den 20*7.1784. Ouders: Johan David Emeis en Catha» rina Waar zijn personen geboren, Caro. Floch. deze ge» 235. Opgericht Familievereeniging Caro". en Allen, die belang stellen in deze familie en zich huwd overleden? met het onderzoek hiernaar bezighouden, of hier* J. N. LEGET. Amsterdam*Z. mede verwant zijn, worden verzocht zich in ver* * binding te willen stellen met: 257. Na 18*1*1790 zijn gestorven te Haarlem of om» R. CARO, Krommenie N..H. streken Johannes van Boeckholt, geb. te Deventer

31 20=12=1719 en zijn vrouw Elisabeth van Enter, geb. te 264. van Schieveen. Diegene die bij zijn onderzoe= Twello, 20,6.1721, geh. te Twello 5*11*1749. Waar en kingen den naam (van) Schieveen tegenkomt, wordt wanneer zijn zij overleden? verzocht zich met mij in verbinding te stellen, even* Hubert van Reusel, afkomstig van Esschen, geh. te als zij die reeds gegevens omtrent dit geslacht be= Roosendaal (N.Br.) 6*10=1782 met Johanna Wittebols, zitten of daar belang in stellen. geb. te Roosendaal, 20*11*1756 en aldaar overleden Wie kan inlichtingen verstrekken over het echtpaar 6*1=1843. Paulus van Schieveen — Aaltje Fuyk? Hun zoon H. v. Reusel is gestorven na I=B=lBl3 en voor 6=l* Cornelis werd op 30=4=1747 te Woudrichen geboren. 1843. Niet te Roosendaal. Waar en wanneer? J. A. VAN SCHIEVEEN, Utrecht. Antony Gielen, gedoopt te Roosendaal N.B. 16=8* 1774. R.K. zoon van Jan Gielen en Catharina Cap* 265. Van Dijk. In 1772 overleed te Kampen Berena poen, beiden begr. te Roosendaal resp. I=l2=lBol en van Dijk. in 1783 zijn echtgen. Wilhelmina Willems,^^* 4^6=1806. Het echtpaar is tusschen 1770—1775 te beide waarschijnlijk geboren pl.m. 1710—1712. Waar Roosendaal niet gehuwd. Waar zijn zij geboren en zijn zij geboren, gedoopt en gehuwd, en wie waren getrouwd? de (voor=)ouders Houdt zich reeds iemand met E. F. M. VAN DER KELLEN, Goes. deze familie bezig? Van Wolfswinkel, (van) Homeyer, Ladenius, Stuvel, 258- Hooft. Adrianus, geb. plm. 1760 (woonde later Londo. Wie weet van deze families iets nader, of te Loosdrecht). Kinderen o.a. waarschijnlijk Willem houdt zich er mede bezig? (geh. Anthonia Westrop) en Dieuwertje (geh. Jan H. VAN DIJK D.Jz., Den Haag Hendriksz. de Groot). (Geb. 1781—1782). Waar en wanneer werden deze kinderen geboren? Dr. J. DAS, Winterswijk.

259. Johanna Wilhelmina Lohoff, gedoopt Tiel, Herv. 28*74803, dr. van Tielemanus Jacobus Lohoof, schrijnwerker, gest. na 1830 (waar?) en Geertruy v. Dugteren, gest. Tiel, 21*10*1807. Gevraagd gegevens De betreffende dit echtpaar en hun voorgeslacht. Secretariaat N.V.V.S. Rietstap= prijsbraag 260. Schrader, Johannes, geboren in de Paltz, over* leden te Gildehaus (Bentheim) in 1661, predikant Met is gebleken, dat er in het artikel over aldaar. Gaarne nadere gegevens omtrent zijn voorgc= dit onderwerp, gepubliceerd in het Novem* slacht en zijn familie. J. SCHRADER, Deventer. bcmummcr van Sibbe eenige onjuistheden zijn geslopen, die wij thans gaarne zouden 261. Dirk Hollander, geboren of overleden te Heyt= huyzeß (Limb.). Zijn zoon Nicolaas is geb. en over= willen herstellen. leden te Rotterdam resp. op 23*8=1738 en 31=12=1821. Stijntje de Werp overleden Rotterdam, 12=1=1799, Op pagina 346, links bovenaan staat n.l. gehuwd geweest met Frederik Volkcling (overl. Rot* terdam, 2*4=1775). onder meer vermeld: Op 31=1*1799 zijn te Rotterdam geh. Jan Willem Remy, geb. te Neuwied en overleden te Rotterdam. 1. Ontwerp Van den Sigtenhorst (2e prijs). 18=4=1835 met Johanna van Leeuwen, geb. te Voor= schoten en overleden te Rotterdam 23*5=1800. Ge* 2. Ontwerp Van Alff (2e prijs). vraagd haar geboortedatum en ouders. Op 16=1 = 1823 te Rotterdam overleden Charlotte 3. Ontwerp Van der Poel (3e prijs). Sophia Uhlenbruck geb. te Groessen, was gehuwd met Jan (Joes) Hcymen, geb. te Groessen. Wie kan 4. Ontwerp Vink (4c prijs). mij gegevens verstrekken over Jocs Heymen en de ouders van de Uhlenbruch. Haar vader moet advo» 5. Ontwerp Grevcnbicht (4c prijs). caat geweest zijn. G. H. M. DRIESEN, Den Haag. De nummers 4 en 5 moeten nu als volgt gelezen worden: 262. Hörmann, Hormann, Horman. Wie heeft ge= gegevens of bescheiden betreffende dit geslacht? 4. Ontwerp Vink (3e prijs). Gaarne bericht. Door mij werd reeds een vrij groot gedeelte uitgezocht. 5. Ontwerp Grevenstuk (3c prijs). P. H. W. HÖRMANN, Utrecht.

263. Van Straten. Op 12 October 1752 ondertceken» Op den tweeden regel van onder af op den Jan van Straten en zijn echtg. Anna Olbrands, pagina 346 evenals op pagina 347 bij afbeel* wonende te Wognum, hun testament te Hoorn (not. Krab). Waar en wanneer zijn zij gehuwd? Zij waren ding 5 dient de naam Grevenbicht even* verm. R.K. Gegevens gevr. betr. afstamming van eens gelezen te worden als Grevenstuk. dien Jan v. S. Mr. G. A. v. STRATEN, Apeldoorn. C. F. A. VAN HOOFF.

32 ihAifc^^ mßm^^^AtWW l^k.^» JaP-feA Jaéß/ ' Opdrachten tot liet iCa Bpjy. Vgü Wfé^Êff^M K& schilderen en graveeren

Hi^ ■ il WinÊÊ een zaak vertrouwen.

WK "^wÊ mB^BmWL^^^UÊBAI Wendt U hel oudste en incest oe- fc^^BT^ xB '^^^K^'^^Rllk>' trouwbare adres Nederland: "^S^^fÉ^V^^ zW^ «^^Hïsi TE GROENEKAN (u.)

H|£P^ raagt ons geïllustreerd prospec- ▼ tus en ziet welk fraai werk U krijgt.

Band voor den derden jaargangvan Sibbe Liebacrt gaf het eerste deel uit der reeks: In dezen band kunnen de twaalf nummers zonder de omslagen worden gebonden. De twaalf portret- ten dezer omslagen echter worden op kunstdruk ARCHIEVEN SPREKEN bij den band geleverd, zoodat elk portret kan wor- handelend over: den ingebonden bij het nummer, waarin de kwar- HET RIJKSARCHIEF IN DRENTE TE ASSEN tierstaat van den betreffenden grooten Neder- Door E. lander voorkomt. J. TH. A. M. VAN EMSTEDE. Tevens worden bijgeleverd: Een inhoud van de Ca so blz Bvo 1.75 geplaatsteartikelen; Een inhoud op auteursnamen; Dit boekie is het eerste in een reeks, waarin de Een register op geslachtsnamen. verschillende Rijksarchieven ’zullen worden be- sproken uit sibbekundig oogpunt, in Prijs compleet portretten en registers f d.w.z. deze met 1.50 boekjes zal worden opgesomd, wat in de ver- Ook voor den eersten en tweeden jaargang worden schillende archieven op sibbekundig gebied aan- nog een aantal banden vervaardigd, echter wezig is en hoe de onderzoeker het beste tewerk zónder portretten en registers. De prijs bedraagt kan gaan om zijn gegevens spoedig aan den dag eveneens f 1.50. te brengen. Bestellingen worden aangenomendoor Uitgeverij UITGEVERIJ „LIEBAERT" Amsterdam-Z. „LIEBAERT** Amsterdam, tot 15 Febr. 1944 tel. Giro Gireert met bijvoeging van f 0.60 portokosten op Stadhouderskade 40 / 98727 / 410231 Nr. 410231 en U ontvangt het verlangde franco. Ook in den boekhandel verkrijgbaar

Op het Bureau van den Gemachtigde Rneinland en Weslfalen voor Afstammingsbewijzen bij het Departement van Binnenlandsche Zaken. Hulp bij sibbekundig-onderzoek Brinklaan 68, Apeldoorn, kunnen ge- Onderzoekvan stamreeksen en kwar-— plaatst worden eenige tierstaten. — Samenstellen van familiegeschiedenissen. — Inlichtin- ACADEMISCH GEVORMDEN, gen uit allekerkboeken en archieven. bij voorkeur juristen, met uitgesproken Regelmatige onderzoekingsreizen genealogische belangstelling, zoo mogelijk —door West-, Noord- en Midden- met diploma wetenschappelijk archief- Duitschland. ambtenaar, leeftijd tot 30 jaar. Aanstelling op arbeidsovereenkomst be- Hertert Iviilil, Sippenforscher (RSH) houdens in bijzondere gevallen. MüUicim Iv.ilii Sollicitaties aan bovenstaand adres. P 1432/1. Hoofdredacteur Jurriaan van Toll. Den Haag. Verantwoordelijk voor de advertenties: Reinier van Houten, te Amsterdam. Uitgever: Uitgeverij „Liebaert", Stadhouderskade 40, Amsterdam-Z. Drukker: N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam-Centrum. K 113. Maandblad. Abonnementsprijs f 2.50 per half jaar; losse nummers f 0.50.