Onafhankelijkheid binnen de voetbaljournalistiek

Naam: Tom Verhoeff Studentnummer: 1530207 Vak: Visie Blok: 4 Datum: Juni 2012 Begeleidende docent: Karel Verdonschot

1

Inhoudsopgave

Inleiding………………………………………………………………3

Aanleiding……………………………………………………………4

Argumentatie voor stelling…………………………………………5

Argumentatie tegen stelling……………………………………....10

Conclusie…………………………………………………………...12

Bronvermelding……………………………………………………13

2

Inleiding

Voetbal is allang geen spel meer waar het alleen draait om 22 spelers en een bal. De vercommercialisering van de voetbalsport heeft namelijk de afgelopen jaren voor een aardverschuiving gezorgd. De voetballerij is een miljardenindustrie geworden. Waar spelers vroeger in hun vrije uren achter de toonbank van hun sigarenwinkel stonden, zijn het nu mannen met een status die niet onder doet voor die van een filmster. De massale media- aandacht maakt van talentvolle jongens heuse idolen. Die status behoeft bescherming, die door de betreffende voetbalclubs wordt gegeven. Voor interviews dien je als journalist een verzoek in te dienen bij de persvoorlichter, die, mocht het verzoek gehonoreerd worden, naderhand het interview voor publicatie wil lezen om zo eventuele controversiële quotes uit de tekst te halen. De pr-machines bij de voetbalclubs draaien op volle toeren. Door de opkomst van clubmedia is het voor de voetbaljournalist nagenoeg onmogelijk om nog aan nieuws te komen. Om nog enigszins actueel te zijn is een netwerk dat reikt tot binnen de hermetisch afgesloten clubmuren een vereiste. Een contact binnen een voetbalclub zal een journalist echter niet meer van informatie voorzien zodra er negatief over hem of over de club bericht wordt. De voetbaljournalistiek is in een vicieuze cirkel beland waarin onafhankelijke journalistiek niet meer mogelijk is.

Mijn stelling is dan ook: Onafhankelijke voetbaljournalistiek bestaat niet meer

Toelichting: Met onafhankelijkheid bedoel ik dat een journalist niet onder invloed staat van iemand of iets anders dan zichzelf of zijn werkgever. In mijn visie richt ik mij op de verdieping binnen de voetbaljournalistiek. Ik toets dus niet de onafhankelijkheid van de klassieke wedstrijdverslagen, commentaren en analyses, maar van de achtergronden en interviews. Ook binnen andere sporten vinden er verschuivingen plaats waarin commerciële belangen de overhand krijgen binnen de sport, maar ik heb bewust specifiek voor voetbal gekozen omdat ik denk dat binnen deze sport de ontwikkelingen het grootst zijn.

3

Aanleiding

In de loop van het voetbalseizoen 2011-2012 raakte voetbalclub Ajax in een hevige machtsstrijd verwikkeld. Clublegende Johan Cruijff stond met zijn ideeën lijnrecht tegenover de directieleden van Ajax. Nadat voorzitter van de Raad van Commissarissen Steven ten Have zonder medeweten van Cruijff, ook lid van de Raad van Commissarissen, aanstelde als directeur van Ajax barstte de bom. De interne machtsstrijd verdeelde de club in twee kampen die op voet van oorlog stonden met elkaar. Twee van de grootste kranten van Nederland kozen eveneens nadrukkelijk kant voor een van de twee kemphanen. Zo was De Telegraaf de spreekbuis van ‘Kamp-Cruijff’. Chef-sport Jaap de Groot, vriend van Cruijff en ghostwriter van de wekelijkse column van de legendarische nummer veertien, wond er geen doekjes om dat de grootste krant van Nederland niets in de plannen van Ten Have zag. Het Algemeen Dagblad was daarentegen op de hand van Ten Have. In een column van Chris van Nijnatten werd Cruijff met de grond gelijk gemaakt. Pardoes stond er een aantal dagen later een uitgebreid interview met Ten Have in de krant, die tot die tijd een mediastilte in acht had genomen. Van enige onafhankelijkheid en nuance naar de ruim een miljoen mensen die de kranten lezen was geen enkele sprake.

Eerder al was Jaap de Groot, te gast bij het programma Pauw en Witteman om de situatie rondom ‘Cruijff-gate’ te bespreken. De gastheren suggereerden dat De Telegraaf ,met De Groot als voorman, zou hebben bijgedragen aan de val van het bestuur van Ajax omdat zij de publieke opinie in het voordeel van Cruijff zouden hebben beïnvloed. Paul Witteman vroeg zich zelfs openlijk af of De Groot wel journalist genoemd kan worden, omdat de ghostwriter van de column van Cruijff volgens de interviewer zich nog nooit kritisch heeft uitgelaten over ‘De Verlosser’. ‘Absoluut onwaar’, verkondigde De Groot verontwaardigd. ‘We hebben Cruijff een keer kritisch benaderd over een keeperskwestie bij het Spaanse FC Barcelona.’ Witteman kon zich het voorval niet herinneren en vroeg wanneer dit plaats zou hebben gevonden. ‘In 1993’, zei De Groot, waarop Witteman zijn wenkbrauwen fronsten en verder ging met het volgende onderwerp.

De berichtgeving rondom Cruijff en Ajax intrigeerde me, omdat de onafhankelijkheid van twee gerespecteerde kranten overduidelijk ver te zoeken was. Nu is het voorbeeld van de berichtgeving van met name De Telegraaf en De Groot een extreem voorbeeld van afhankelijke berichtgeving in de media. Ik ben daarom op onderzoek gegaan en de stelling voorgelegd aan journalisten uit zowel de landelijke als regionale media en zowel de geschreven journalistiek als de televisiejournalistiek. Hieronder wil ik aan de hand van drie argumenten aantonen dat onafhankelijkheid voor een Nederlandse voetbaljournalist onmogelijk is, doordat de rol van de commercie te groot is geworden.

4

Argumentatie voor stelling

▪ De belangen binnen de voetbaljournalistiek zijn veranderd; journalisten hebben spelers en trainers nodig, in plaats van andersom

De verhouding tussen journalist en sporter is in de loop der jaren zeer veranderd. Tegenwoordig opent elk sportjournaal of sportkader met voetbal, terwijl vroeger een klassiek wedstrijdverslag of korte analyse volstond om aan de behoeftes van de consument te voldoen. In het boek ‘Journalistieke Cultuur’ in Nederland van Jo Bardoel zegt sportsocioloog Ruud Stokvis dat de oriëntatie van sportjournalisten sinds 1988 veranderd is. ‘Op dat moment ontstond er een nieuwe vorm van afhankelijkheid, die de journalisten bij hun informatieverwerking is gaan belemmeren’, citeert Bardoel Stokvis in het boek. ‘De publieke prestige van de sporter en zijn trainer werden na 1988, mede dankzij het succes op het EK in dat jaar, zo groot dat sportjournalisten niet meer om hen heen konden.’

Emiel Venema, programmamaker van FC TV en werkzaam als sportverslaggever bij RTV Noord herkent deze verandering. “Vroeger waren de spelers afhankelijk van journalisten. Spelers hadden media-aandacht nodig om in de belangstelling te blijven en zo op te vallen bij andere clubs”, legt Venema uit. “Nu zijn de rollen omgedraaid. Door de opkomst van de commerciële en regionale zenders, internet en sociale media is de aandacht van voetbal enorm geworden. De media zijn nu afhankelijk geworden van de sport. Elke dag moeten de kranten en journaals gevuld worden met voetbalnieuws. Voetballers bemerken ook dat de media spelers nodig hebben. Daarnaast gaan ze zich gedragen naar hun populariteit. Een gemiddelde voetballer hoeft maar een Twitter-account te openen en binnen een week heeft hij tweehonderdduizend volgers. Zo komt het dat als een interview een speler niet aanstaat ze direct niks meer met je te maken willen hebben. Op die manier denkt een journalist wel twee keer na met het plaatsen van een kritisch bericht.”`

Het is een vicieuze cirkel waar de voetbaljournalistiek in is beland. De consument wilde meer aandacht voor voetbal, de journalist gaf meer aandacht aan voetbal, door de aandacht worden spelers behandeld als filmsterren, waardoor de club de spelers in bescherming neemt tegen de aandacht en er bijna geen media-aandacht meer mogelijk is. Een recent voorbeeld hiervan maakte ik mee tijdens mijn stage bij . John Guidetti maakte dit jaar als grote onbekende zijn entree in de selectie van Feyenoord. De huurling van Manchester City maakte na een aantal wedstrijden zijn eerste speelminuten in de en ontwikkelde zich al snel tot fenomeen. Na drie doelpunten in de topper tegen FC Twente maakte hij zich twee weken later onsterfelijk bij ‘Het Legioen’. In de thuiswedstrijd tegen aartsrivaal Ajax scoorde de Zweed wederom een hattrick. De ‘Guidetti-hype’ was geboren. Het gehele vaderlandse journaille wou de jonge aanvaller voor de microfoon hebben. Nadat hij in de mixed-zone bij tientallen journalisten dezelfde vragen had beantwoord wilde de NOS hem later die week nog een keer op de Erasmusbrug hebben, TV Rijnmond op een boot op de Maas en een Zweedse zender wilde een door hem geleide rondleiding door stadion De Kuip. Uiteindelijk werd geen van de verzoeken gehonoreerd. De leiding van Feyenoord hield zijn nieuwe vedette liever in de luwte. Elk medium viste achter het net, en de supporters waren de grote verliezer, want zij konden niet nader kennismaken met hun nieuwe held.

“De sporters hebben de macht”, zegt Henk Kok, sportverslaggever bij de RTV Noord en de NOS. Kok beweert zelf dat de macht altijd bij de sporters heeft gelegen en zodoende er nooit sprake is geweest van onafhankelijkheid. Niet alleen binnen de voetbaljournalistiek maar in de gehele sportjournalistiek. Volgens Kok liep zelf de legendarische wielerverslaggever Theo Koomen tegen het probleem aan. “Als Koomen ook maar met een woord repte over doping in de wielersport duurde het maanden voordat renners hem weer te woord wilden staan”, zegt Kok. “De sporters hebben de macht. Zij kunnen een veto uitspreken en je negeren.

5

Daar is je werkgever niet bij gebaat. Bij de topsporters zie je dan ook vaak dat ze te lief geïnterviewd worden.” Een goed voorbeeld deed zich volgens Kok onlangs nog voor. “In de voorbereiding op het EK voetbal uitten Van Basten en Gullit als analytici hun kritiek op het Nederlands Elftal. Bondscoach Van Marwijk en aanvoerder Van Bommel verschenen meteen met een zuur gezicht voor de camera om te vertellen hoe belachelijk ze de kritische noot over hun team vonden. Als spelers en trainers zo reageren is het moeilijk om de vragen die je zou moeten stellen ook te blijven stellen. Dat wil niet meteen zeggen dat je afhankelijk bent, maar als je gas terugneemt ga je toch minder recht op je doel af en laat je je oren hangen voor je werkgever. Je geeft al een beetje toe, want je moet de sporter te vriend houden, anders heeft de krant of omroep waar je voor werkt een probleem.”

“Toch probeer je als journalist altijd onafhankelijkheid na te streven”, gaat Kok verder. “Maar er zijn altijd mensen die je proberen te corrigeren. Zo kreeg ik een keer een telefoontje van Theo Verlangen, toenmalig trainer van FC Groningen. Hij zegt: ‘Henk, je moet uitkijken. Ik krijg hier telefoontje binnen van mensen die je wat aan willen doen.’ Ik geloofde er niks van, want als het daadwerkelijk zo was konden die mensen mij zo thuis opbellen. Ik sta namelijk gewoon in het telefoonboek en had nog nooit een dergelijk telefoontje gehad. Verlangen probeerde me op die manier bang te maken, om me zo toch een beetje te kunnen sturen.”

6

▪ De persvoorlichters maken het bedrijven van onafhankelijke voetbaljournalistiek onmogelijk

Wie tegenwoordig een interview met een speler wil hebben dient daarvoor een aanvraag in te dienen bij de persvoorlichting van de club of bond die de speler in dienst heeft. De rol van die persvoorlichting is in de loop der jaren steeds groter geworden, weet ook Johan Derksen, hoofdredacteur van het grootste voetbalweekblad van Nederland . “Als je vroeger wilde interviewen bij het Nederlands elftal dan liep je na de training gewoon het veld op om hem wat vragen te stellen”, zegt Derksen. “Tegenwoordig moet je voor een interview met een selectiespeler van Oranje een aanvraag indienen bij de afdeling voorlichting van de KNVB, die vervolgens een brief met voorwaarden stuurt: dat ze de kop ter goedkeuring voorgelegd willen krijgen, de fotobijschriften willen zien, de tekst moeten lezen en vrij zijn om in quotes veranderingen aan te brengen. Mensen die beweren dat ze onafhankelijke voetbaljournalistiek bedrijven zwetsen. Je bent nooit onafhankelijk als jouw eindredacteur assistentie krijgt van een persvoorlichter.”

Een andere opstelling van de persvoorlichter bij de voetbalclubs zou het leven van een voetbaljournalist volgens Emiel Venema al een stuk makkelijker maken. “Als spelers geen zin hebben in een interview dan zeggen ze tegen de persvoorlichter dat ze er geen tijd voor hebben. De voorlichter is er om de spelers te beschermen dus wijst hij het interviewverzoek af. Ik vind dat de persvoorlichters daar wel wat harder in mogen zijn. Naast de spelers te vriend houden is het namelijk ook hun taak om grenzen aan te geven bij spelers. Ze zouden voetballers best eens voor de camera mogen dwingen. Daarnaast gelden er soms regels binnen de voetbalclubs die compleet van de zotten zijn. Bij AZ moet je bijvoorbeeld op maandag al aangeven wie je na afloop van de vrijdagtraining wil spreken. Op die manier kan er onmogelijk ingespeeld worden op de actualiteit.”

Iemand die de macht van een persvoorlichter aan den lijve ondervond is Willem Hack, als sportjournalist verbonden aan het Brabants Dagblad. Als vaste clubwatcher volgde hij 22 jaar lang de voetbalclub Willem II. Nadat hij in 2007 een aantal analyses in het Brabants Dagblad schreef over het wanbeleid dat werd gevoerd bij de Tilburgse club werd hij door zijn leidinggevenden van zijn functie afgehaald. “De hoofdredactie vertelde dat het na 22 jaar tijd was voor mij om iets anders te gaan doen binnen de sportredactie. Ik deed mijn werk kritisch, maar ik verkondigde geen onwaarheden. Willem II was echter niet blij met mijn berichtgeving over het gevoerde beleid binnen de club. Het bestuur, en met name de persvoorlichter, drong bij de hoofdredactie herhaaldelijk aan op mijn vertrek. Uiteindelijk ben ik van Willem II afgehaald en clubwatcher van RKC Waalwijk geworden.”

Door het gebrek aan speelruimte moeten de journalisten zich beroepen op hun netwerk om nog aan nieuws te komen. Daarnaast hebben alle eredivisieclubs tegenwoordig hun eigen mediakanalen waarop het laatste clubnieuws kan worden uitgezonden. “Een goede band met een directielid of een speler is dus van essentieel belang om aan nieuws en quotes te komen”, zegt Venema. “Maar op die manier maak je jezelf als journalist zeer afhankelijk. Als je een keer een negatief stuk plaatst zal die bron in het vervolg niks meer loslaten. Zo heb je eigenlijk geen keuze als journalist, waardoor onafhankelijkheid binnen de voetbaljournalistiek een utopie is geworden.”

7

▪ Het belang van de commercie heeft het belang van onafhankelijke voetbaljournalistiek overtroffen

Adverteerders en sponsors hebben een steeds grotere invloed gekregen op de sportwereld. Door de fors toegenomen media-aandacht is een voetbalclub of een voetbalevenement een ideale exposuremogelijkheid voor bedrijven. Uit onderzoek van Roger Peverelli in opdracht van VODW Marketing blijkt dat de bedragen die een bedrijf betaald voor sponsoring eenvoudig terug te verdienen zijn. Zo betaalt AIG 21 miljoen euro per jaar voor het sponsoren van Manchester United. Dat is veel geld, maar ‘The Red Devils’ uit Manchester hebben dertig miljoen fans verspreidt over de hele wereld, wat voor een enorme naamsbekendheid zorgt. Als AIG een paar duizend extra hypotheken verkoopt onder de supporters is de investering al terugverdiend. Een voetbalclub is daarom gebaat bij een goed imago naar de buitenwereld, om zo sponsoren aan zich te binden. Een club doet er daarom alles aan om negatieve uitlatingen over de club in de media te voorkomen, waardoor de persvoorlichter, zoals eerder beschreven, veel macht heeft gekregen.

Ook de geschreven media zijn in grote mate afhankelijk van sponsors en adverteerders. Hoe groter het aantal abonnees, hoe aantrekkelijker het wordt om te adverteren voor bedrijven. Kranten en tijdschriften zijn er daardoor niet bij gebaat wanneer een journalist, doordat hij zich negatief heeft uitgelaten over een speler of een club, niet meer welkom is bij een voetbalorganisatie. Als lezers niet meer of in mindere mate over hun club kan lezen in de krant zal dit abonnees kosten, wat vervolgens weer ten koste gaat van de adverteerders. Tijdens een mediadebat in 2008 vertelde Marije Randwijk, chef sport bij de Volkskrant, dat de Rabobank wielerploeg eens heeft geprobeerd om alle stukken die zij schreef over de ploeg van te voren in te zien. “Dat hebben wij toen bij de Volkskrant resoluut van de hand gewezen omdat wij het voordeel hebben dat wij de keuze kunnen permitteren om een seizoen lang geen interviews met renners van de Rabobank-ploeg te kunnen plaatsen.” Christiaan Ruesink, chef sport bij het AD, heeft die luxe niet. “In een krant waar sport zo’n prominente plek inneemt, is een dergelijk besluit niet aan de lezer te verkopen”, zei Ruesink. “Of je dan nog kritisch en onafhankelijk kan zijn? Dat ligt er aan hoe het interview tot stand komt. Maar ik vrees dat we daar ook weinig keuze hebben.”

Ook Johan Derksen is al eens gezwicht voor de commercie, door een artikel niet in de Voetbal International te plaatsen om zo een adverteerder tevreden houden. Hij weigerde als hoofdredacteur een kritische reportage over toenmalig AZ-voorzitter Dirk Scheringa te plaatsen, omdat de Dirk Scheringa Bank wekelijks adverteerde in het blad. “Het is een beslissing waar ik niet trots op ben”, zegt Derksen. “Maar ik zou het zo weer doen. Het zou ons tonnen aan inkomsten hebben gekost. Ik heb als hoofdredacteur van Voetbal International niet veel meer te vertellen. De echte grote spelers krijg je alleen nog te spreken via de grote merken waaraan die voetballers verbonden zijn. Zo bood scheermerk Gillette eens een interview met de Franse stervoetballer Thierry Henry aan. In het interview moest Gillette wel aan de orde komen en de foto’s die geplaatst kwamen van de hand van de multinational. Je kan er dan voor kiezen om zoiets niet de doen, maar de lezers willen Henry, dus dan moet je toegeven. Zo gaat het tegenwoordig ook met Wesley Sneijder met Nike, Lionel Messi met Adidas en ga zo maar door.”

Om het voortbestaan van een magazine of krant niet in gevaar te laten brengen moet de journalist dus zijn oor laten hangen naar de commercie. De sponsoren en de adverteerders hebben ondertussen als enig doel om hun merknaam zo positief mogelijk in beeld te krijgen. Al in 2003 constateerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling dat fundamentele journalistieke waarden, waaronder de onafhankelijkheid, worden bedreigd door de negatieve effecten van commercialisering. De commerciële druk maakt namelijk dat de media niet in staat zijn om persvoorlichters kapot te schrijven of een club te negeren. Met weinig middelen moet dagelijks en wekelijks de pagina’s gevuld worden met onderwerpen die aansluiten bij

8 de interesse van de lezer. Vervul je die interesse niet, door bijvoorbeeld interviews met grote spelers achterwegen te laten, stapt de consument over naar een van de vele concurrenten.

De televisiejournalistiek heeft ook in steeds grotere mate te maken met de invloed van adverteerders. Zo lijkt het voetbalprogramma Voetbal International op het commerciële RTL 7 meer op een reclameblok dan een journalistiek programma. Johan Derksen vult tijdens het programma de TOTO in, de beste eredivisiespeler van de week wordt bekroond tot Gillette speler van de week en in het publiek zitten mannen voor een reusachtig Jupiler-logo een Belgisch pintje te drinken. “Het is een gedrocht”, vindt Derksen. “Maar voor mij is belangrijk dat de naam van mijn magazine een uur lang in beeld komt.” Ook binnen de publieke omroep hebben adverteerders invloed. Zo kan Henk Kok zich nog een situatie herinneren bij de NOS waar het ABN AMRO Tennistoernooi samenviel met een groot schaatsevenement. “De NOS koos ervoor om het schaatsen rechtstreeks uit te zenden” zegt Kok. Vervolgens heeft een directielid van de ABN AMRO de NOS opgebeld met de mededeling dat als het tennis niet live zou worden uitgezonden de bank nooit meer reclame zou gaan maken op de publieke omroep. Vervolgens is ingevoerd dat op Nederland 1 het tennis werd uitgezonden en op Nederland 2 het schaatsen.”

9

Argumenten tegen stelling

▪ Met een goed netwerk kan je als journalist geheel onafhankelijk te werk gaan

Om de goed georganiseerde pr-machines van de voetbalclub te ontlopen is een goed netwerk van essentieel belang. Thijs Sleger, PSV-watcher van Voetbal International is van mening dat de kracht van een goede journalist ligt bij zijn telefoon. “Ik denk dat er heel veel mensen in Nederland zijn die beter kunnen schrijven dan ik, maar ik denk dat er maar heel weinig zijn met meer telefoonnummers”, zegt Slegers. “Dat is de kracht. Dan kun je namelijk onafhankelijk zijn, want ik heb de macht. Ik heb zelden of nooit een persvoorlichter nodig voor het maken van een afspraak met een speler. Als ik dan een afspraak gemaakt heb, bel ik PSV op en dan kunnen ze moeilijk meer nee zeggen.” Slegers vindt het dan ook onzin dat onafhankelijkheid binnen de voetbaljournalistiek niet meer zou bestaan. “Dat zijn teksten van mensen die niet de juiste wegen weten te bewandelen. Ja, je wordt tegenwoordig soms gedwongen je interview voor publicatie te laten lezen. Maar als je ieder interview op band opneemt heb je altijd wisselgeld. Een voetballer weet ook dat hij niet met een bakker of een slager praat, maar met een journalist die het verhaal opschrijft en publiceert. In uitzonderlijke gevallen wordt een aantal uitspraken genuanceerd, maar veel vaker niet.”

Harry van Dam, perschef van FC is het eens met Slegers en is in het geheel niet somber over de onafhankelijkheid van de voetbaljournalistiek. “Als je kijkt naar de kranten dan vind ik dat de journalistiek goed en onafhankelijk is. Mensen die dicht op FC Utrecht zitten, de vaste volgers van de dagbladen, zijn in hun artikelen zeer kritisch en scherp. Dat kan als je je werkwijze professioneel kan uitleggen aan de ander. Zo merk ik bijvoorbeeld dat Art Schouten, FC Utrecht-watcher van het AD, zich regelmatig kritisch uitlaat over voorzitter Van Schaik, Wouters of de spelers. Zo schreef hij laatst dat Nilsson had gefaald bij FC Utrecht en een regelrechte miskoop is gebleken. De volgende dag staat Schouten gewoon weer met Nilsson te kletsen. Ik zie daar geen enkele problemen bij.”

Slegers vindt het zwak dat journalisten zich verschuilen achter de persvoorlichter. “Je moet zelf bewerkstelligen dat spelers met je willen praten. Tot in de top van de voetballerij hebben spelers goed contact met de media en ik ken geen enkele speler zonder lijntje met de media. Ik ben als journalist opgegroeid met spelers als Heitinga, Van der Vaart en Sneijder. Die jongens vroegen mij zelfs voorafgaand aan hun transfer van Ajax naar het buitenland hoe ze daar met de pers om moesten gaan. Ik heb ze toen geadviseerd om meteen bevriend te worden met de grootste krant, zorg ervoor dat je die in je zak hebt. Zo liet Van der Vaart zich nadat hij had getekend bij Hamburger SV interviewen door Bild. Na afloop zei hij tegen die journalist ‘Hier heb je mijn telefoonnummer, als er wat is kan je me altijd bellen’. Vervolgens heeft hij drie jaar lang geen enkel probleem met die media gehad.”

Dat het moeilijker is geworden om de spelers te bereiken beaamt Slegers. “Natuurlijk is alles veel meer gereguleerd geworden. Als een speler wil kan hij zes interviews per week geven, maar hij doet er maar één. Dan moet jij als journalist ervoor zorgen dat jij degene bent die dat ene interview afneemt. De enige manier om dat voor elkaar te krijgen is om met open vizier te strijden. De trainers bij PSV met wie ik intensief heb samengewerkt liet ik de interviews vooraf altijd eerst lezen. Als er teveel gevoelige informatie in een stuk zat, belde ik ze op en zei ik ‘Luister, er is kritiek, hou daar rekening mee’. Zo zijn mensen nooit verrast door Thijs Slegers en daarmee dwing je respect af. PSV is er tegelijkertijd ook bij gebaat dat de club in de media komt. Ze vinden het prettig als een speler op de cover van Voetbal International staat met Philips op de borst. Ik heb hun nodig, maar zij mij ook. Dan moet je elkaar niet gaan verrassen.”

10

Nederlandse voetbaljournalisten krijgen genoeg vrijheid om onafhankelijk te zijn

Door de toegenomen populariteit van de sport en de grotere media-aandacht die daar op volgde hebben clubs persvoorlichters in dienst genomen om als schakel te dienen tussen de voetbalorganisatie en de media. De tussenkomst van een voorlichter hoeft echter geenszins te betekenen dat de onafhankelijkheid van de journalistiek in het geding is. “Het is het goed recht van een speler of trainer dat hij, of ik namens hem, een interview voor publicatie te lezen krijgt”, zegt Jeroen van den Berk, perschef van PSV. “Dat gebeurt niet alleen in het voetbal, maar in alle sporten en ook daar buiten. De reden daarvan is om te kijken of er geen feitelijke onjuistheden in het verhaal staan. Onwaarheden kunnen vervelend uitpakken voor een club en situaties veroorzaken waarbij een club tekst en uitleg moet gaan geven aan de buitenwereld. Dat terwijl een journalist verkeerd geïnformeerd was. Wij voorkomen dat liever dan dat we het moeten genezen. Tegelijkertijd helpt het ook de journalist om fouten in zijn artikel te voorkomen. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Aan uitspraken van spelers of trainers heb ik nog nooit iets veranderd. Dat zijn volwassen mensen die prima weten wat ze wel en niet kunnen zeggen. Mocht zij toch uitspraken doen die de club zou kunnen schaden, zullen wij de publicatie niet proberen te voorkomen. Wel zal ik hem er intern op aanspreken om een dergelijke situatie in het vervolg te voorkomen, maar dat lijkt me niet meer dan logisch binnen een bedrijf.”

De interviewverzoeken ziet Van den Berk dagelijks met tientallen tegelijk binnenstromen. Door de overload aan media moeten daarin keuzes worden gemaakt. “Met opkomst van internet krijg ik nu ook verzoeken van internetsites als voetbalzone en voetbalprimeur in mijn mailbox. Sites die doorgaans alleen informatie van andere sites verzamelen. Om de spelers niet te overladen met media-aandacht moet ik dat soort verzoeken vaak afwijzen. De aanvragen van regionale en nationale media worden nagenoeg altijd gehonoreerd.”

Volgens Thijs Slegers denken journalisten ook te snel dat als ze één keer bij een club komen een speler meteen schokkende uitspraken gaat doen. “Zo werkt dat niet”, zegt Slegers. “Daar moet je in investeren. Het heeft puur met kwaliteit te maken. De beste journalist neemt het meeste nieuws weg. De Telegraaf en het AD hebben geen exclusiviteit, je moet ervoor werken. Wij als clubwatchers worden door Voetbal International aangesteld om het meest interessante nieuws van een club naar boven te halen. Daar zijn wij specialisten voor. Je moet ervoor zorgen dat spelers jou mogen en je dingen gaan vertellen. Zo zei Pieters laatst tegen mij in een interview dat volgens hem het ontslag van trainer Fred Rutten een manier van de directie was om krediet te winnen bij de supporters. Dat soort dingen vertelt een speler alleen als je een vertrouwensband met hem hebt.”

Toch komt ook Slegers wel eens in situaties waarin hij gevraagd wordt om aanpassingen te doen in interviews of artikelen. “Dan ga je jezelf afvragen of de toon van het artikel bewust is gekozen of dat het ook anders kan en of uitspraken noodzakelijk zijn voor het verhaal. Soms nemen die aanpassingen enige spontaniteit weg, maar nooit de onafhankelijkheid want je moet er altijd voor zorgen dat de kern van je verhaal blijft staan. Als een speler bijvoorbeeld zegt dat de trainer een eikel is en daar later spijt van heeft, dan pas je het woord ‘eikel’ aan, maar de kritiek blijft hetzelfde. We werken niet in Rusland.”

11

Conclusie

Dat de verhoudingen tussen de journalist en de voetballer zijn veranderd in de loop der jaren is duidelijk. De media spelen in op vraag van de consument naar voetbal en is zodoende afhankelijk geworden van de sport. Maar de voetbalclubs zijn ook nog steeds afhankelijk van de media. Door de media-aandacht zijn de clubs aantrekkelijk voor sponsors. Hoe vaker een speler in de media verschijnt, hoe beter het is voor de naamsbekendheid en de exposure van een club. Door het toegenomen belang van de commercie proberen clubs invloed uit te oefenen op journalisten om zo een negatieve beeldvorming te voorkomen. De clubs en de voetballers hebben de macht om een veto uit te spreken en de journalist te negeren. De werkgever van een journalist is hier niet bij gebaat. Het is dus zaak voor een journalist om de club en speler tevreden te houden, waarbij ze automatisch hun oren laten hangen naar de clubs. Het belang van een goede band met club of speler is groter dan het belang van journalistieke onafhankelijkheid. Uit journalistiek oogpunt is dit een onaanvaardbare stand van zaken, gezien de Code voor de Journalistiek, te lezen op de website van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, van journalisten verlangt altijd onafhankelijk te werk te gaan. Het is echter niet zo dat onafhankelijke voetbaljournalistiek niet bestaat. Als journalist kan je met een groot netwerk en een goede reputatie wel degelijk onafhankelijke journalistiek bedrijven. De conclusie is dat de opkomst van de commercie de voetbaljournalistiek heeft geschaad doordat journalisten niet in alle gevallen onafhankelijk kunnen zijn. Onafhankelijkheid is echter niet in alle gevallen onmogelijk, waardoor de stelling dat onafhankelijke voetbaljournalistiek niet bestaat te ver gaat. Journalisten dienen zich bewust te zijn van de (commerciële) belangen van een club en de gevolgen van negatieve publiciteit, zonder concessies te doen aan de inhoud. Een goede informatiepositie en een oog voor het gemeenschappelijke belang draagt bij tot een betere verstandhouding.

12

Bronvermelding

Mondelinge bronnen:

Emiel Venema, Maker FC Groningen TV en verslaggever RTV Noord, Gesproken op 6 juni 2012, 0625035340

Henk Kok, Verslaggever NOS en RTV Noord, Gesproken op 6 juni 2012, 0598616575

Jeroen van den Berk, Hoofdredacteur PSV Media en Perschef van PSV, Gesproken op 4 juni 2012, 0651508425

Harry van Dam, Perschef FC Utrecht, Gesproken op 30 mei 2012, 0651496347

Thijs Sleger, PSV-watcher van Voetbal International, Gesproken op 31 mei 2012, 0651302279

Hack, Wilber, Sportjournalist Brabants Dagblad, Gesproken op 23 mei 2012, 06537219493

Websites:

Code voor de journalistiek: http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek

Knoop, Bas, ‘Oranje boven bij gekooide’ Geraadpleegd op http://www.denieuwereporter.nl/2008/09/oranje-boven-bij-gekooide-sportjournalist/ van Holland, Guus, ‘Sportjournalistiek kiest voor medailles’ Geraadpleegd op http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/sportjournalistiek-kiest-voor-medailles/ de Bruin, Mischa ‘Hoe clean zijn onze jongens van de sport? Geraadpleegd op http://www.dejournalist.nl/opinie/bericht/sportjournalistiek-kiest-voor-medailles/ de Rek, ‘Bedelen om een quootje’ Geraadpleegd op http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/569717/2000/09/15/Bedelen- om-een-quootje.dhtml

Boeken:

Bardoel, Jo (2007), Journalistieke cultuur in Nederland

Beeld en geluid De Poel, Fons (Uitzending januari 2010) KRO’s zondagavond laat, KRO, Nederland 3

13

Pauw en Witteman, Jeroen en Paul, Pauw en Witteman (Uitzending 31 maart), VARA Nederland 1

Kranten

Lindhout, Sterre, (17 december 2011), Op de man, de Volkskrant , pagina V2 tot en met V5

Kraak, Haro, (2 juni 2012), Boegbeeld van de bal, de Volkskrant, pagina V2 tot en met V3

14