Onafhankelijkheid Binnen De Voetbaljournalistiek
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Onafhankelijkheid binnen de voetbaljournalistiek Naam: Tom Verhoeff Studentnummer: 1530207 Vak: Visie Blok: 4 Datum: Juni 2012 Begeleidende docent: Karel Verdonschot 1 Inhoudsopgave Inleiding………………………………………………………………3 Aanleiding……………………………………………………………4 Argumentatie voor stelling…………………………………………5 Argumentatie tegen stelling……………………………………....10 Conclusie…………………………………………………………...12 Bronvermelding……………………………………………………13 2 Inleiding Voetbal is allang geen spel meer waar het alleen draait om 22 spelers en een bal. De vercommercialisering van de voetbalsport heeft namelijk de afgelopen jaren voor een aardverschuiving gezorgd. De voetballerij is een miljardenindustrie geworden. Waar spelers vroeger in hun vrije uren achter de toonbank van hun sigarenwinkel stonden, zijn het nu mannen met een status die niet onder doet voor die van een filmster. De massale media- aandacht maakt van talentvolle jongens heuse idolen. Die status behoeft bescherming, die door de betreffende voetbalclubs wordt gegeven. Voor interviews dien je als journalist een verzoek in te dienen bij de persvoorlichter, die, mocht het verzoek gehonoreerd worden, naderhand het interview voor publicatie wil lezen om zo eventuele controversiële quotes uit de tekst te halen. De pr-machines bij de voetbalclubs draaien op volle toeren. Door de opkomst van clubmedia is het voor de voetbaljournalist nagenoeg onmogelijk om nog aan nieuws te komen. Om nog enigszins actueel te zijn is een netwerk dat reikt tot binnen de hermetisch afgesloten clubmuren een vereiste. Een contact binnen een voetbalclub zal een journalist echter niet meer van informatie voorzien zodra er negatief over hem of over de club bericht wordt. De voetbaljournalistiek is in een vicieuze cirkel beland waarin onafhankelijke journalistiek niet meer mogelijk is. Mijn stelling is dan ook: Onafhankelijke voetbaljournalistiek bestaat niet meer Toelichting: Met onafhankelijkheid bedoel ik dat een journalist niet onder invloed staat van iemand of iets anders dan zichzelf of zijn werkgever. In mijn visie richt ik mij op de verdieping binnen de voetbaljournalistiek. Ik toets dus niet de onafhankelijkheid van de klassieke wedstrijdverslagen, commentaren en analyses, maar van de achtergronden en interviews. Ook binnen andere sporten vinden er verschuivingen plaats waarin commerciële belangen de overhand krijgen binnen de sport, maar ik heb bewust specifiek voor voetbal gekozen omdat ik denk dat binnen deze sport de ontwikkelingen het grootst zijn. 3 Aanleiding In de loop van het voetbalseizoen 2011-2012 raakte voetbalclub Ajax in een hevige machtsstrijd verwikkeld. Clublegende Johan Cruijff stond met zijn ideeën lijnrecht tegenover de directieleden van Ajax. Nadat voorzitter van de Raad van Commissarissen Steven ten Have zonder medeweten van Cruijff, ook lid van de Raad van Commissarissen, Louis van Gaal aanstelde als directeur van Ajax barstte de bom. De interne machtsstrijd verdeelde de club in twee kampen die op voet van oorlog stonden met elkaar. Twee van de grootste kranten van Nederland kozen eveneens nadrukkelijk kant voor een van de twee kemphanen. Zo was De Telegraaf de spreekbuis van ‘Kamp-Cruijff’. Chef-sport Jaap de Groot, vriend van Cruijff en ghostwriter van de wekelijkse column van de legendarische nummer veertien, wond er geen doekjes om dat de grootste krant van Nederland niets in de plannen van Ten Have zag. Het Algemeen Dagblad was daarentegen op de hand van Ten Have. In een column van Chris van Nijnatten werd Cruijff met de grond gelijk gemaakt. Pardoes stond er een aantal dagen later een uitgebreid interview met Ten Have in de krant, die tot die tijd een mediastilte in acht had genomen. Van enige onafhankelijkheid en nuance naar de ruim een miljoen mensen die de kranten lezen was geen enkele sprake. Eerder al was Jaap de Groot, te gast bij het programma Pauw en Witteman om de situatie rondom ‘Cruijff-gate’ te bespreken. De gastheren suggereerden dat De Telegraaf ,met De Groot als voorman, zou hebben bijgedragen aan de val van het bestuur van Ajax omdat zij de publieke opinie in het voordeel van Cruijff zouden hebben beïnvloed. Paul Witteman vroeg zich zelfs openlijk af of De Groot wel journalist genoemd kan worden, omdat de ghostwriter van de column van Cruijff volgens de interviewer zich nog nooit kritisch heeft uitgelaten over ‘De Verlosser’. ‘Absoluut onwaar’, verkondigde De Groot verontwaardigd. ‘We hebben Cruijff een keer kritisch benaderd over een keeperskwestie bij het Spaanse FC Barcelona.’ Witteman kon zich het voorval niet herinneren en vroeg wanneer dit plaats zou hebben gevonden. ‘In 1993’, zei De Groot, waarop Witteman zijn wenkbrauwen fronsten en verder ging met het volgende onderwerp. De berichtgeving rondom Cruijff en Ajax intrigeerde me, omdat de onafhankelijkheid van twee gerespecteerde kranten overduidelijk ver te zoeken was. Nu is het voorbeeld van de berichtgeving van met name De Telegraaf en De Groot een extreem voorbeeld van afhankelijke berichtgeving in de media. Ik ben daarom op onderzoek gegaan en de stelling voorgelegd aan journalisten uit zowel de landelijke als regionale media en zowel de geschreven journalistiek als de televisiejournalistiek. Hieronder wil ik aan de hand van drie argumenten aantonen dat onafhankelijkheid voor een Nederlandse voetbaljournalist onmogelijk is, doordat de rol van de commercie te groot is geworden. 4 Argumentatie voor stelling ▪ De belangen binnen de voetbaljournalistiek zijn veranderd; journalisten hebben spelers en trainers nodig, in plaats van andersom De verhouding tussen journalist en sporter is in de loop der jaren zeer veranderd. Tegenwoordig opent elk sportjournaal of sportkader met voetbal, terwijl vroeger een klassiek wedstrijdverslag of korte analyse volstond om aan de behoeftes van de consument te voldoen. In het boek ‘Journalistieke Cultuur’ in Nederland van Jo Bardoel zegt sportsocioloog Ruud Stokvis dat de oriëntatie van sportjournalisten sinds 1988 veranderd is. ‘Op dat moment ontstond er een nieuwe vorm van afhankelijkheid, die de journalisten bij hun informatieverwerking is gaan belemmeren’, citeert Bardoel Stokvis in het boek. ‘De publieke prestige van de sporter en zijn trainer werden na 1988, mede dankzij het succes op het EK in dat jaar, zo groot dat sportjournalisten niet meer om hen heen konden.’ Emiel Venema, programmamaker van FC Groningen TV en werkzaam als sportverslaggever bij RTV Noord herkent deze verandering. “Vroeger waren de spelers afhankelijk van journalisten. Spelers hadden media-aandacht nodig om in de belangstelling te blijven en zo op te vallen bij andere clubs”, legt Venema uit. “Nu zijn de rollen omgedraaid. Door de opkomst van de commerciële en regionale zenders, internet en sociale media is de aandacht van voetbal enorm geworden. De media zijn nu afhankelijk geworden van de sport. Elke dag moeten de kranten en journaals gevuld worden met voetbalnieuws. Voetballers bemerken ook dat de media spelers nodig hebben. Daarnaast gaan ze zich gedragen naar hun populariteit. Een gemiddelde voetballer hoeft maar een Twitter-account te openen en binnen een week heeft hij tweehonderdduizend volgers. Zo komt het dat als een interview een speler niet aanstaat ze direct niks meer met je te maken willen hebben. Op die manier denkt een journalist wel twee keer na met het plaatsen van een kritisch bericht.”` Het is een vicieuze cirkel waar de voetbaljournalistiek in is beland. De consument wilde meer aandacht voor voetbal, de journalist gaf meer aandacht aan voetbal, door de aandacht worden spelers behandeld als filmsterren, waardoor de club de spelers in bescherming neemt tegen de aandacht en er bijna geen media-aandacht meer mogelijk is. Een recent voorbeeld hiervan maakte ik mee tijdens mijn stage bij Feyenoord. John Guidetti maakte dit jaar als grote onbekende zijn entree in de selectie van Feyenoord. De huurling van Manchester City maakte na een aantal wedstrijden zijn eerste speelminuten in de Eredivisie en ontwikkelde zich al snel tot fenomeen. Na drie doelpunten in de topper tegen FC Twente maakte hij zich twee weken later onsterfelijk bij ‘Het Legioen’. In de thuiswedstrijd tegen aartsrivaal Ajax scoorde de Zweed wederom een hattrick. De ‘Guidetti-hype’ was geboren. Het gehele vaderlandse journaille wou de jonge aanvaller voor de microfoon hebben. Nadat hij in de mixed-zone bij tientallen journalisten dezelfde vragen had beantwoord wilde de NOS hem later die week nog een keer op de Erasmusbrug hebben, TV Rijnmond op een boot op de Maas en een Zweedse zender wilde een door hem geleide rondleiding door stadion De Kuip. Uiteindelijk werd geen van de verzoeken gehonoreerd. De leiding van Feyenoord hield zijn nieuwe vedette liever in de luwte. Elk medium viste achter het net, en de supporters waren de grote verliezer, want zij konden niet nader kennismaken met hun nieuwe held. “De sporters hebben de macht”, zegt Henk Kok, sportverslaggever bij de RTV Noord en de NOS. Kok beweert zelf dat de macht altijd bij de sporters heeft gelegen en zodoende er nooit sprake is geweest van onafhankelijkheid. Niet alleen binnen de voetbaljournalistiek maar in de gehele sportjournalistiek. Volgens Kok liep zelf de legendarische wielerverslaggever Theo Koomen tegen het probleem aan. “Als Koomen ook maar met een woord repte over doping in de wielersport duurde het maanden voordat renners hem weer te woord wilden staan”, zegt Kok. “De sporters hebben de macht. Zij kunnen een veto uitspreken en je negeren. 5 Daar is je werkgever niet bij gebaat. Bij de topsporters zie je dan ook vaak dat ze te lief geïnterviewd worden.” Een goed voorbeeld