PDF Van Tekst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 Willem Bentinck editie C. Gerretson en P. Geyl bron Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen van Willem Bentinck, heer van Rhoon. Deel 1 (eds. C. Gerretson en P. Geyl). Martinus Nijhoff, Den Haag 1976 (tweede druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bent006brie01_01/colofon.htm © 2009 dbnl / erven C. Gerretson & P. Geyl i.s.m. t.o. III Willem Bentinck van Rhoon, pastel op papier 58,5 × 48, gesigneerd en gedateerd door Jean Etienne Liotard (1755), collectie Huyssen van Kattendyke, Den Haag. Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 V Bij de tweede druk Nadat het bestuur van het Nederlands Historisch Genootschap in 1975 opdracht had gegeven tot de druk van het tweede deel dezer uitgave, bleek het mogelijk het eerste deel ongewijzigd te herdrukken en het te vermeerderen met een index van personen en een portret van Willem Bentinck van Rhoon. Voor de opzet van de index en de wijze waarop deze tot stand is gebracht, wordt de lezer verwezen naar de Verantwoording van deel II. In dat tweede deel bevindt zich een lijst van in de annotatie genoemde literatuur, waarin ook de in het eerste deel geciteerde werken zijn opgenomen. De bronnencommissie Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 VII Voorrede. Een vol dozijn jaren geleden hadden wij in Londen gelegenheid tot vriendschappelijke samenwerking in het belang van de Vaderlandsche Geschiedenis. Daarvan is de uitgave, welker eerste deel wij hier aanbieden, een late vrucht. Haar aard is door de plaats onzer samenwerking in verband met het lotgeval der bewerkte archivalia bepaald. Er is, Heinsius wellicht uitgezonderd, in de achttiende eeuw niet één Nederlandsch staatsman, die zijn papieren met zooveel zorg heeft bewaard als Willem Bentinck van Rhoon. De oorspronkelijke verzameling heeft aanvankelijk wel in haar geheel op Zorgvliet berust; na Bentinck's overlijden is zij, blijkbaar om staatkundige redenen, geheel of gedeeltelijk naar Oostfriesland overgebracht. Slechts een rest der verzameling is in het bezit van Bentinck's nazaten gebleven. Het berust thans op den Hasselhof te Helmershausen, waar het in 1928 door Japikse werd ontdekt1). In een op 19 October 1828 te Varel aan de Jahde geteekend schriftuur machtigt de Rijksgraaf Bentinck den boekhandelaar E. Maaskamp te Amsterdam ‘omme oover zeekere hem anvertrouwde papieren te mogen disponeeren, zooals wij mondelings oovereengekommen zijn’2). Het is dit bestanddeel der verzameling, dat Koning Willem I bij een bezoek aan Amsterdam bezichtigde en voor zijn Huisarchief aankocht, vermoedelijk ook met het oog op zijn bekend plan een ‘op de meest echte bescheiden gegronde’ Algemeene Nederlandsche Geschiedenis te doen schrijven3). Groen van Prinsterer 1) Vgl. Jaarverslag van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën over 1928, 's Gravenhage, 1929, p. 12. 2) Archief Groen van Prinsterer. 3) Eveneens in 1828 valt 's Konings verwerving, voor het Huisarchief, van de briefwisseling tusschen Willem III en Heinsius. Vgl. Archives, IIIe série, Tôme I, p. XVI e.v. Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 VIII heeft uit deze papieren een keuze gemaakt, welke, aangevuld met enkele aan zijn aandacht ontsnapte bescheiden, door Bussemaker is uitgegeven in de IVe série van de Archives de la Maison d'Orange Nassau. De van Maaskamp gekochte papieren waren voorloopig voor den Koning in ontvangst genomen door Röell. Een aantal in den koop besloten portefeuilles waren (het blijkt niet vóór of na de overname door Röell) aan Tydeman ter inzage afgestaan; van het overige had Röell een door zijn zoon opgemaakte inventaris aan den Koning doen toekomen. Deze liet door De Mey het overnemen van de verzameling opdragen aan Groen van Prinsterer, die reeds sedert een paar jaren, als nevenbetrekking, belast was met het toezicht op het Huisarchief1). Toen Groen echter op 8 November 1833 na aankomst te 's Gravenhage de in niet minder dan 178 portefeuilles vervatte verzameling in oogenschouw nam, begreep hij, te moeten kiezen of deelen. Hij nam zijn ontslag als Kabinetssecretaris en werd Huisarchivaris. Groen's eerste werk als zoodanig was nu het collationeeren van de ontvangen Bentinck-papieren met de te Amsterdam opgemaakte lijst. Reeds veertien dagen na zijn benoeming moest hij aan Röell een opgave zenden ‘van sommige en daaronder niet onbelangrijke stukken, welke na een nauwkeurig onderzoek, voor zoover dit onder zoovele duizenden papieren mogelijk is, alsnog worden vermist’2). Zoover uit de briefwisseling blijkt, zijn deze stukken, behalve het eerstgenoemde, sedert niet terecht gekomen; wij doen de opgave daarom hieronder volgen3). 1) Vgl. Groen aan Röell, 28 Oct. en 2 Nov. 1833. 2) Vgl. Groen aan Röell, 21 Dec. 1831. 3) ‘Lijst der ontbrekende stukken uit de verzameling Staatspapieren, betrekking hebbende tot de gebeurtenissen van de republiek der Nederlanden sedert 1746-1774.’ (De nummers zijn die der portefeuilles, waarin de stukken op het Huisarchief zijn ontvangen.) ‘No. 15. Merkwaardig project (Fransch) in 1709 voorgedragen ter oprichting van de tien Zuidelijke Provinciën als onafhankelijke Republiek. No. 20. Karakterschildering van Prinses Anna door Graaf Bentinck. No. 28. Karakterschildering van Prinses Anna door den heer Bentinck in annotatie 5 Mei 1753 No. 32. Memorie van den Raadpensionaris Steijn, over de verdediging der Republiek. 10 Juni 1755. No. 33. Annotatie van Bentinck 15 September 1755. Conferentie tusschen Bentinck en den heer Larrey, over het gedrag der Republiek dd. 20 November. Memorie aan de Gouvernante over do. No. 33. do. 17, 24, 31 Dec. Conferentie over do. No. 33. Geintercepteerde correspondentie van den Pruissischen Gezant van Hellen in Den Haag met zijn Hof. 4 Nov. sqq. No. 33. Memorie van den heer De Larrey 12 Nov. over de zending van den Graaf d'Affry, Fransch Gezant bij de Republiek, met deszelfs geloofsbrieven en instructie 25 Nov. sqq. No. 33. Missives van den heer Hop, Gezant van de Republiek te Londen, dd. 20 Nov. No. 33. Do. van Lord Holderness 31 Oct. en 22 Dec. No. 33. Diverse andere stukken tot voors. zaken betrekkelijk. No. 39. Conferentiën tusschen den Raadpensionaris Steijn en de heeren Bonac en d'Affry dd. 16 Oct. 1756. No. 39. Missive van den Graaf van Gronsveld, gezant van de Republiek te Berlijn 23 Aug. No. 39. Kopijbrief van Mr. Mitchell, Engelsch gezant te Berlijn, 20 Aug. Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 IX Een groot aantal andere papieren is, na den verkoop, in 1856, van Varel door de Bentinck's, door bemiddeling van Dr. Tycho Mommsen uit Oldenburg op 14 November 1857 aan het Britsch Museum verkocht en daar aan de Egerton-collectie toegevoegd. Van dit bestanddeel is door Bussemaker een uitmuntend overzicht gemaakt, waarvan de nauwkeurigheid en volledigheid te opmerkelijker zijn, zoo men rekening houdt met den uiterst korten tijd, een week, die ervoor ter beschikking heeft ge- No. 40. Annotatie van Bentinck, 1 Sept. 1756, over het politique systeem van Frankrijk. No. 41. Missives van Lord Holderness, 21 Oct. 1756, over de neutrale scheepvaart. No. 41. Conferentie tusschen den Raadpensionaris Steijn en den Graaf d'Affrij over het bijeentrekken eens legers aan den Nederrijn. 27 Nov. en 20 Dec. No. 41. Geintercepteerde correspondentie van den Graaf d'Affry met zijn hof, 24 en 26 Dec. No. 44. Kopij missives van Lord Holderness en Harducke 1758. No. 45. Missives van Mr. Croiset in Londen, 13 Juli 1758. No. 45. Brieven van Bentinck aan den Graaf Bernsdorff. 23 Jan. en 6 Feb. 1759. No. 57. Brieven van den Graaf Bernsdorff aan Bentinck. 29 Juni 1759. No. 57. Geintercepteerde correspondentie van d'Affry. 19 Nov., 5 en 6 Dec. No. 57. Conferentie tusschen d'Affry en den Raadpensionaris Steijn. 29 Mei. No. 50. Annotatiën van Bentinck over de staatkundige betrekkingen van Engeland en de Republiek, 1 Dec. 1760. No. 52. Conferentie van d'Affry en den Raadpensionaris Steijn over de alliantie van Frankrijk en Spanje. 21 Aug. 1761. No. 54. Missives van Lord Bute en York. 19 Feb. 1762. No. 55. Brief van Mauricius, Hamburg 29 Aug. 1762. Brief van Boreel, Londen 17 Aug. 1762. No. 64. Memorie vanwege den Koning van Pruisen, betrekkelijk de pretentie der steden Emmerik, Wezel, Rees. No. 68. Missives van den Pruissischen Gezant in 's Hage de Thulemeijer aan zijn hof. 14 Dec. 1769 sqq. No. 71. Missive van Lord Lyttleton, 8 Oct. 1772. Missive van Van Welderen, 4, 8, 11 Dec. No. 72. Missive van Verelst, Berlijn, 13 Feb. 1773. Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 X staan1). Deze drie bestanddeelen vormen tezamen echter niet het geheele oorspronkelijke fonds. Een vierde verzameling is op Middachten terechtgekomen, een vijfde op onnaspeurlijke wijze in een Fransch kasteel verzeild2). Doch bovendien schijnen nog andere stukken in de diaspora te zijn geraakt. Enkele daarvan hebben wij in afschrift aangetroffen in het te Wolfenbüttel berustend archief van Brunswijk, wiens staatkundige werkzaamheid, gedurende verscheidene jaren, zoo nauw met die 1) Vgl. Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, XXVIII, 1907, Bijlage D, pag. XL e.v. 2) Vgl. Jaarverslag van de Commissie voor 's Rijks Geschiedkundige Publicatiën over 1930, 's Gravenhage, 1929, p. 10/11. Willem Bentinck, Briefwisseling en aantekeningen. Deel 1 XI van Bentinck verbonden is geweest. Het is niet onwaarschijnlijk, dat ook uit andere verzamelingen nog oorspronkelijk tot Bentinck's archief behoorende stukken zullen te voorschijn komen. Ware de zaak nog in haar geheel geweest, dan zou buiten kijf één uitgave van