<<

Een studie naar de motieven achter de aankoop van New Psychoactive Substances (NPS) via online drugsmarkten

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door (01404422) Noninckx Robi

Academiejaar 2017-2018

Promotor : Commissaris : Colman Charlotte Bawin Frédérique

INHOUDSOPGAVE Afkortingenlijst ...... III Woord vooraf ...... IV DEEL I: INLEIDING EN METHODOLOGIE ...... 1

1.1. Situering van het fenomeen NPS 1

1.2. Probleemstelling 3

1.3. Opzet 4

1.3.1. Doelstelling 4 1.3.2. Onderzoeksvragen 6

1.4. Methodologie 7

1.4.1. Literatuurstudie 7 1.4.2. Kwalitatief luik 10

DEEL II: NEW PSYCHOACTIVE SUBSTANCES...... 17

2.1. Definitie 17

2.2. Categorisering en verschillende soorten NPS 19

2.2.1. Stoffen die niet (meer) toebehoren tot de categorie NPS 19 2.2.2. Stoffen die wel toebehoren tot de categorie NPS 22

2.3. Beleidsmatig en wettelijk kader 35

2.3.1. Internationaal niveau: de Verenigde Naties 35 2.3.2. Regionaal niveau: de Europese Unie 38 2.3.3. Nationaal niveau: het wettelijk en beleidsmatig kader in België 41

DEEL III: DE HANDEL VAN NPS VIA ONLINE DRUGSMARKTEN ...... 47

3.1. Clearnetmarkets 47

3.2. Darknetmarkets of Cryptomarkets 48

3.3. NPS op online drugsmarkten 51

3.3.1. De handel van NPS op het clearnet 51 3.3.2. De handel van NPS op het darknet 56

I

DEEL IV: HET GEBRUIK VAN NPS EN DE NPS-GEBRUIKER ...... 58

4.1. Het gebruik van NPS in de literatuur 59

4.1.1. De prevalentie van het NPS-gebruik 59 4.1.2. De populariteit van verschillende NPS 61

4.2. Het NPS-gebruikersprofiel in de literatuur 64

4.2.1. Soorten NPS-gebruikers 64 4.2.2. Socio-demografische gebruikerskenmerken 67 4.2.3. Gebruikerspatronen 71 4.2.4. Motieven voor de aankoop en het gebruik van NPS 77 4.2.5. Aankopen van NPS via online drugsmarkten 82

4.3. Het NPS-gebruikersprofiel in de praktijk 87

4.3.1. Soorten NPS-gebruikers en gebruikte NPS 87 4.3.2. Gebruikerskenmerken 92 4.3.3. Gebruikerspatronen 94 4.3.4. Motieven voor de aankoop en het gebruik van NPS 102 4.3.5. Aankopen van NPS via online drugsmarkten 109

DEEL V: DISCUSSIE EN CONCLUSIE ...... 117

5.1. Bevindingen uit het onderzoek 117

5.1.1. New Psychoactive Substances 117 5.1.2. NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten 122

5.2. Beperkingen van het onderzoek 126

5.3. Aanbevelingen voor verder onderzoek 128

5.4. Algemeen besluit 129

DEEL VI: BIBLIOGRAFIE ...... 133 Literatuur ...... 133 Wetgeving ...... 145

II

Afkortingenlijst

ATS -Type

BEWSD Belgian Early Warning System on Drugs

EMA Europees Agentschap voor de evaluatie van medicinale producten

EMCDDA European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction

INCB International Narcotics Control Board

NSO New Synthetic Opioid(s)

NPS New Psychoactive Substance(s)

RC Research Chemical

UN / VN United Nations / Verenigde Naties

UNODC United Nations Office on Drugs and Crime

WHO World Health Organization

III

Woord vooraf

Eerst en vooral wil ik uiteraard mijn promotor prof. dr. Charlotte Colman bedanken om me de kans te geven mijn thesis over dit onderwerp te doen. Ook wil ik haar bedanken voor alle informatie, hulp, doorverwijzingen en mogelijkheden die ze me heeft gegeven om dit onderzoek tot een goed einde te brengen. Verder bedank ik alle vijf de respondenten voor hun bereidheid hun ervaringen over NPS te delen en de tijd die ze hiervoor genomen hebben. Deze interviews hebben me veel bijgeleerd over het fenomeen en hebben me enorm geholpen bij het voeren van dit onderzoek, jullie inspanning wordt gewaardeerd.

Ten slotte wil ik nog even de tijd nemen om bedankt te zeggen aan mijn familie, vrienden

(Jonas, Lina en 120 in het bijzonder) en Copine om mij mentaal te steunen bij het voeren van mijn onderzoek, zonder jullie zou ik nooit zo ver geraakt zijn.

Robi Noninckx

IV

DEEL I: INLEIDING EN METHODOLOGIE

1.1. Situering van het fenomeen NPS

De ontwikkeling, aankoop en verkoop van New of Novel Psychoactive Substances (verder afgekort als NPS) is een fenomeen dat de laatste jaren een enorme opmars kent. Volgens de

United Nations Office on Drugs Control (UNODC) (2017b) werden tussen 2009 en 2016 in totaal 739 verschillende van deze stoffen gerapporteerd over 106 landen. Hierbij komt nog eens het feit dat lang niet alle NPS gerapporteerd worden aan deze instantie, hoewel de rapportage ervan de laatste jaren wel toeneemt. Dezelfde trend wordt bovendien ook in Europa waargenomen; zo had de European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction

(EMCDDA) (2017a) tegen het einde van 2016 zicht op 620 verschillende NPS op de Europese drugsmarkt.

Naast het gegeven van de verkoop van NPS zijn er vanzelfsprekend ook personen die deze middelen aankopen en gebruiken. In een Flash Eurobarometer Survey van de Europese

Commissie in 2014, waarbij gepeild werd naar het gebruik van drugs bij jongeren en het al dan niet gebruiken van substanties die het effect van illegale middelen imiteren, werd over een relatief korte tijdspanne een stijging ondervonden van het gebruik van NPS bij 15- tot 24- jarigen. In 2011 gaf 5% van de Europese jongeren aan ooit dit soort substanties gebruikt te hebben, voor Belgische respondenten was dit slechts 4%. Echter, toen men in 2014 dezelfde vraag opnieuw stelde, bleek dat dit aantal voor zowel Europa als België reeds was opgelopen naar 8%.

1

Hiernaast blijkt ook voor ons land het gebruik van NPS populairder dan eerst gedacht. In een onderzoek van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in 2017, waarbij 558 bloedstalen geanalyseerd werden die waren afgenomen van bestuurders die positief bevonden werden voor verschillende traditionele drugs (zoals , speed, cocaïne etc.), bleek dat maar liefst 7% van deze stalen ook positief getest werd op het gebruik van een NPS. Deze cijfers bevestigen niet alleen dat het NPS probleem verre van opgelost is, maar dat het ook in ons land van een onbekende, niet te miskennen aanwezigheid geniet.

Dat de groei van de markt van NPS een aanslepend probleem is, is ook het beleids- en wettelijk kader niet ontgaan. Zowel op internationaal als nationaal vlak wordt opgemerkt dat in de voorbije jaren verschillende maatregelen werden genomen welke een grote stap vormen in de poging de handel en het gebruik van NPS onder controle te krijgen met het uiteindelijke doel ze te bestrijden. Zo kan men op het niveau van de VN zien dat jaarlijks meerdere NPS onder internationale controle gesteld worden (UNODC, 2015; 2017c; 2018a) en op Europees niveau dat de Europese Unie risicoanalyses uitvoert op bepaalde stoffen, om uiteindelijk al dan niet de beslissing te maken om ze binnen het grondgebied onder controle te stellen (EMCDDA, 2016a;

2017c). Ook in ons land bestaat er sinds 6 september 2017 een nieuwe drugswet die een resem aan NPS onder controle stelt, welke voorheen niet supranationaal gecontroleerd waren en zich in een legale grijze zone bevonden door gebruik te maken van achterpoorten in onze wetgeving.

Over de kanalen waarlangs NPS het meest aangekocht worden bestaat er in de wetenschappelijke literatuur enige onenigheid. Verschillende buitenlandse studies suggereren dat de meeste NPS online aangekocht worden (via drugsmarkten op het clear- en/of darknet) terwijl andere ervan uitgaan dat ze voornamelijk in real life worden aangekocht bij head- of smartshops, bij een dealer of via persoonlijke kringen (Wadsworth, Drummond & Deluca,

2017). Hier moet benadrukt worden dat dit over buitenlandse studies gaat en niet over de

Belgische markt. Gezien head- of smartshops niet bestaan in België kan gesteld worden dat

2

deze stoffen in ons land enerzijds online worden aangekocht en anderzijds door fysieke aankopen te doen bij een dealer, via persoonlijke kringen of in het buitenland. Hiernaast wordt gesteld dat de verkoop van zowel NPS als hun precursoren op het clearnet een groter aandeel betreft dan dat op het darknet (EMCDDA, 2017a). Wel moet de kanttekening gemaakt worden dat de nieuwe wetswijzigingen die eerder werden besproken in deze situatie hierin een verandering kunnen teweegbrengen.

1.2. Probleemstelling

Dit alles is een aanleiding voor de probleemstelling van deze thesis. Hoewel er in de literatuur reeds verschillende onderzoeken gevoerd werden naar bestaande New Psychoactive Substances en hun effecten, de evolutie van deze stoffen, de handel van traditionele drugs op online drugsmarkten etc. blijft de kant van de NPS-gebruiker die deze stoffen koopt via online drugsmarkten een onderbelicht fenomeen. Op enkele studies na blijven de ervaringen van NPS- gebruikers een groot vraagteken. Zo is er amper kennis over het profiel van een gebruiker die online NPS koopt, welke ervaringen deze heeft met het NPS-gebruik, wat een persoon drijft om te kiezen voor NPS i.p.v. de verschillende andere traditionele drugs enz. Deze masterproef heeft als opzet te pogen de rol van de NPS-gebruiker naar de voorgrond te brengen.

3

1.3. Opzet

1.3.1. Doelstelling

In deze thesis wordt geopteerd een praktijkgericht onderzoek te voeren. Hierbij is het de bedoeling kennis te genereren die aanzet kan geven tot het vullen van een lacune in de huidige kennis betreffende het NPS-gebruik en de motieven erachter.

Door het feit dat de productie, verkoop en het (recreatief) gebruik van NPS van relatief nieuwe aard is en het een steeds groeiend probleem betreft, wordt in de wetenschappelijke literatuur momenteel aan een inhaalbeweging gedaan om het fenomeen te bestuderen en beter te begrijpen. Hiernaast wordt de rol van online drugsmarkten in deze handel van NPS ook in de literatuur onderstreept, zo wordt in een gezamenlijke studie van het EMCDDA en Europol

(2017) zelfs geconstateerd dat NPS in bepaalde EU-lidstaten enkel nog online verkocht worden.

Bovendien kan ook gezien worden dat deze aandacht naar New Psychoactive Substances wordt doorgetrokken naar het wettelijk beleidskader (Corazza & Roman-Urrestarazu, 2017; UNODC,

2013b; 2015); zo worden de laatste jaren meer en meer NPS onder regionale en internationale controle gesteld (EMCDDA, 2017a; UNODC, 2017c; 2017d: 2018).

Verder geniet het NPS-fenomeen, naast dit wetenschappelijke en beleidsmatige kader, ook in de media en populaire cultuur van een stijgende interesse Een voorbeeld hiervan is de opioidcrisis in de VS waarin ook synthetische opioïden die onder de noemer NPS vallen, zoals acrylfentanyl, een relatief grote rol in spelen (WHO, 2017).

Ondanks de verhoogde aandacht voor NPS die zich manifesteert op de hierboven besproken vlakken blijkt er in de wetenschappelijke literatuur amper onderzoek gevoerd te worden naar de manier waarop deze substanties worden aangekocht. Daarnaast zijn ook de drijfveren die druggebruikers hebben voor het aankopen van NPS (al dan niet via online drugsmarkten) en de ervaringen die ze bij de aankoop van deze substanties ondervinden een weinig onderzochte

4

invalshoek. Dit alles zorgt ervoor dat er momenteel een lacune bestaat in wat er geweten is over de aankoop en het gebruik van NPS via online drugsmarkten en de motieven die hiermee gepaard gaan.

Concrete doelstelling Het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen op de stand van zaken i.v.m. kennis van het

NPS-fenomeen enerzijds en het vullen van een een leemte in de huidige kennis op het terrein van NPS-gebruikers die deze stoffen via online drugsmarkten kopen anderzijds. Deze doelstelling wordt behaald door het probleem te bestuderen d.m.v. wetenschappelijke literatuur en door een empirisch onderzoek te voeren naar de profielen en ervaringen van NPS-gebruikers die deze stoffen hebben aangekocht via online drugsmarkten.

5

1.3.2. Onderzoeksvragen

In concreto worden in het voorliggende onderzoek twee centrale onderzoeksvragen gesteld. De eerste onderzoeksvraag slaat op de voorafgaande literatuurstudie waarbij het NPS-fenomeen grondig wordt bestudeerd. Deze vormt verder de basis voor de tweede onderzoeksvraag waarin het empirische onderzoek (d.m.v. zowel een literatuurstudie als kwalitatieve diepte-interviews) wordt gevoerd.

1. Wat zijn New Psychoactive Substances (NPS)?

 Wat is er in de huidige literatuur reeds bekend over het fenomeen NPS en de gebruikers ervan?

 Welke zaken betreffende het fenomeen NPS en NPS-gebruikers zijn onbekend in de huidige literatuur?

 Wat is er reeds bekend over de handel van NPS op online drugsmarkten? Dit betreft zowel het clear- als darknet.

2. Wat is het gebruikersprofiel van NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten?

 Wat zijn de drijfveren van NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten en welke ervaringen gaan hiermee gepaard?

 In welke mate stemt het profiel van NPS-gebruikers dat wordt geschetst in de literatuur overeen met dat van werkelijke gebruikers?

 Kunnen er antwoorden gegeven worden op bepaalde vragen die onbeantwoord blijven in de literatuur?

6

1.4. Methodologie

Voor deze masterproef wordt de keuze gemaakt een empirisch onderzoek te voeren dat gebaseerd is op een literatuurstudie. Het empirische luik betreft een kwalitatieve studie naar de motieven van NPS-gebruikers die wordt gevoerd aan de hand van vijf semi-gestructureerde diepte-interviews. De keuze om zowel een literatuurstudie te voeren als kwalitatief onderzoek werd bewust gemaakt. Door deze twee vormen van onderzoek te combineren kan een zo groot mogelijk beeld geschetst worden van de problematiek in zowel de breedte als diepte.

1.4.1. Literatuurstudie

De voorafgaande literatuurstudie is een essentieel onderdeel voor deze thesis, ze zal immers de theoretische onderbouwing geven voor het hele onderzoek. Het bestuderen van de literatuur omtrent dit onderwerp is een logische eerste stap om zichzelf bekend te maken met het fenomeen en de huidige stand van zaken te kaderen om de onderzoeksvraag op te lossen.

Hiernaast kan, d.m.v. het bestuderen van verschillende wetenschappelijke onderzoeken, een eerste poging gedaan worden om een beeld te schetsen wat mogelijke antwoorden kunnen zijn voor het empirische onderzoek. Verder heeft deze studie als belangrijkste doeleinden de gebruikte termen van het onderzoek te definiëren, het onderzoek zelf af te bakenen en om verschillende invalshoeken te combineren en integreren.

In dit luik van het onderzoek wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur die verkregen werd via verschillende online databanken en catalogi (lib.ugent.be, Web of Science, Google Scholar etc.). Hiernaast zal ook gepoogd worden om sommige vormen van grijze literatuur te integreren met de wetenschappelijke informatie (zoals gebruikerservaringen met NPS die worden gevonden op “tripsitter”-sites zoals Erowid of persberichten en/of recente media-aandacht).

7

Gezien het onderwerp van de thesis voor een groot deel gefocust is op het internet en het gaat over een fenomenen van een relatief recente aard, wordt op voorhand de kanttekening gemaakt dat haast geen fysieke of Nederlandstalige literatuur werd geraadpleegd gezien deze vrij schaars is.

Het eerste deel van de literatuurstudie heeft als doel de gebruikte termen te definiëren zodat het fenomeen zo goed mogelijk gekaderd kan worden. Hiernaast zal deze definiëring er ook voor zorgen dat de gebruikte termen afgebakend worden, wat noodzakelijk is om een totaalbeeld te krijgen over wat net wel of net niet onderzocht wordt.

Inhoudelijk zullen volgende begrippen aan bod komen:

. New Psychoactive Substances (wat zijn ze wel of niet, hoe worden ze gecategoriseerd,

voorbeelden van NPS etc.);

. Online drugsmarkten die zich op het clear- of darknet bevinden (wat is het verschil, wat

zijn de online drugsmarkten, hoe worden NPS op deze markten verkocht etc.).

Naast de definiëring van de termen wordt verder uitvoerig aandacht besteed aan het historische en beleidsmatige kader ervan, zo zal de geschiedenis van het wettelijk kader rond NPS grondig bestudeerd worden. Hiernaast wordt het fenomeen NPS ook gekaderd in de huidige sociale context, dit met o.a. behulp van de Global Drug Survey en verschillende studies van de United

Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) en het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA).

8

In het tweede deel van deze literatuurstudie worden verschillende wetenschappelijke inzichten gecombineerd en geïntegreerd. Het betreft vooral verschillende visies die reeds in de literatuur bestaan over de (drijfveren voor of motieven achter) het gebruik van NPS, de gebruikers ervan en de aankoop van deze stoffen via online drugsmarkten. Belangrijk hierbij is nogmaals te vermelden dat zowel NPS-gebruik en online drugsmarkten een relatief recent fenomeen zijn.

Hierdoor bestaat er slechts een beperkt aantal onderzoeken die reeds gevoerd zijn wat consequenties heeft voor de uitgebreidheid het te ontwikkelen theoretisch kader rond NPS- gebruik en de aankoop van deze stoffen via online drugsmarkten.

Als laatste doelstelling heeft het tweede deel van de literatuurstudie de theoretische onderbouw van het empirische onderzoek te vervolledigen voor ogen. Dit wil zeggen dat er zal gepoogd worden om, d.m.v. het bestuderen van wetenschappelijke literatuur, het gebruikersprofiel en de drijfveren van NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten te schetsen. Deze stap is noodzakelijk gezien het feit dat het empirische luik van het onderzoek enkel kan worden gevoerd wanneer we deze profielen en motieven kunnen vergelijken met deze die in de literatuur reeds beschreven werden.

9

1.4.2. Kwalitatief luik

Het kwalitatieve luik omvat interviews afgenomen die focussen op de belevings- en ervaringsaspecten van gebruikers van Nieuwe Psychoactieve Substanties aangekocht via online drugsmarkten. Dit luik bouwt verder op het tweede deel van de literatuurstudie. Er moet echter benadrukt worden dat, waar de literatuurstudie ook internationale en regionale aspecten bekijkt, het kwalitatieve luik van het onderzoek uitsluitend het nationale niveau behandelt daar de respondenten zich in het Belgische NPS-milieu bevinden.

Voor de interviews is het de bedoeling dat de respondent als een knowledgeable agent handelt die in staat is om te spreken over het “waarom” van zijn handelen (Decorte & Zaitch, 2010).

Verder zal vooral aandacht besteed worden aan de beslissingsprocessen van de NPS-gebruikers, niet alleen om te weten te komen welke beslissingen worden genomen bij het aankopen en gebruiken van NPS, maar ook hoe en waarom deze beslissingen genomen worden. Het is m.a.w. de bedoeling om in het kwalitatieve luik de NPS-gebruiker in de diepte te bestuderen.

De kwalitatieve grondvorm die voor dit onderzoek gekozen wordt, is de kwalitatieve survey met diepte-interviews. Meer specifiek worden half-open of semi-gestructureerde interviews afgenomen waarbij gebruik wordt gemaakt van een topiclijst (Denzin & Lincoln, 2000). In grote lijnen zullen volgende topics in het interview aan bod komen; het proces van de aankoop en gebruik van NPS en ervaringen en bedenkingen die hiermee gepaard gaan, de drijfveren en motieven voor het aankopen en gebruiken van NPS etc. Verder zal uiteraard worden doorgevraagd of geprobed worden indien er gevoeld wordt dat dit een relevante meerwaarde kan geven bij het onderzoek.

10

a. Selectiecriteria en methodes voor de selectie van respondenten

Onder selectiecriteria wordt verstaan welke keuzes genomen worden tot het selecteren van bepaalde respondenten. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van purposive sampling;

Door een doelgerichte steekproef uit te voeren die vertrekt vanuit enkele criteria kan er als onderzoeker een diepgaander inzicht verworven worden in het thema en een antwoord gevonden worden op de probleemstelling (Decorte & Zaitch, 2010; Tongco, 2007). De methoden die binnen dit onderzoek gebruikt worden om respondenten op te sporen en te selecteren zijn een mengeling van typische cases (de ‘normale’ situatie in kaart brengen) en de sneeuwbalsteekproef (bv. respondenten die in hun sociale kring personen kennen die ook NPS via online drugsmarkten hebben aangekocht.

Voor de selectie van respondenten werden een drietal criteria gehanteerd, dit om een zo goed mogelijke kwaliteit van de interviews en data te garanderen. Ten eerste moest de respondent in de laatste twaalf maanden reeds één of meerdere malen een NPS hebben gebruikt, hierbij werd op voorhand een een definitie gegeven van NPS en een summiere opsomming van enkele voorbeelden ervan om te verzekeren dat de respondent en de onderzoeker op dezelfde lijn zaten.

Ten tweede moest hij of zij de eerder besproken stoffen hebben aangekocht via een online drugsmarkt. Dit kon zowel het clear- als darknet omvatten en de huidige status van de markt

(e.g. reeds offline gehaald, exit scam...) speelde geen rol. Ten slotte moest de respondent uiteraard bereid zijn om zijn of haar ervaringen te delen over hun NPS-gebruik d.m.v. het afnemen van een interview.

11

Voor het opsporen van geschikte respondenten werden drie kanalen gebruikt. Het eerste kanaal waarlangs gezocht werd, is het bevragen van de (drug)hulpverlening. Deze bevraging bestond eruit een e-mail te sturen naar verschillende (drug)hulpverleningsinstanties waarin concrete informatie stond over het onderzoek en de gezochte respondenten (inclusief de reeds vermelde criteria), de vraag of ze bereid waren te helpen (e.g. het aanspreken van mogelijke kandidaten, de oproep door te geven, verdere informatie te verschaffen, door te verwijzen naar andere instanties etc.) en de contactgegevens van de onderzoeker.

Deze bevraging ging van start midden november 2017 en de laatste bevraging was begin maart

2018. In totaal werden een twintigtal verschillende hulpverleningsinstanties gecontacteerd waaronder Safe ‘n Sound, Druglijn & Vlaams expertisecentrum en andere drugs,

MSOC Spuitenruil Oost-Vlaanderen, Free Clinic vzw, de Spiegel Ambulante Drugzorg, de

Sleutel, de Kiem etc. De respons op deze oproep was echter zeer laag: van al de instellingen waarnaar een bericht werd gestuurd heeft enkel Safe ‘n Sound een positief antwoord gegeven waaruit één respondent is voortgekomen.

Een tweede kanaal dat werd gebruikt voor het vinden van respondenten is de sociale nieuwswebsite Reddit (www.reddit.com). Er werd hiervoor doelgericht gezocht naar gebruikers op verschillende subreddits (gebruiker-gecreëerde onderverdelingen van de website rond specifieke interesses en onderwerpen) over NPS en drugsmarkten.Volgende subreddits werden doorzocht: subreddits rond cryptomarkets (/r/darknetmarkets, /r/darknetmarketsnoobs) en subreddits rond NPS of research chemicals en de plaatsen waar ze te verkrijgen zijn

(/r/researchchemicals, /r/RCSources en /r/EU_RCSources). Hierbij is het noodzakelijk de kanttekening te maken dat, door een schending van het beleid van Reddit betreffende verboden goederen of diensten, de subreddits /r/darknetmarkets, /r/RCSources en /r/EU_RCSources eind maart 2018 verbannen zijn van de website en vervolgens offline zijn gehaald.

12

Bij het zoeken naar respondenten op deze subreddits werden zoektermen gehanteerd die erop kunnen wijzen dat een gebruiker zich in ons land bevindt (e.g. “Belgium”). Hierna werd een selectie gemaakt van gebruikers waarvan het duidelijk was dat ze gebaseerd waren in België en waarvan een grote kans bestond dat ze reeds NPS online hadden aangekocht. In totaal werden acht verschillende gebruikers gecontacteerd. Naar deze gebruikers werd via het persoonlijke account van de onderzoeker een privébericht (private message) gestuurd in dezelfde aard als het bericht dat naar de drughulpverlening werd verzonden maar aangepast zodat het naar de gebruiker zelf gericht was. Doordat dit kanaal persoonlijker was dan dat van de drughulpverlening lag de respons ook beduidend hoger: van de acht respondenten die werden gecontacteerd hebben er vijf terug geantwoord, drie daarvan met een positief respons voor het afnemen van een interview.

Het laatste kanaal dat gebruikt werd, was dat van de onderzoeker zijn persoonlijke vrienden- en kennissenkring. Hier werden een paar personen aangesproken waarvan geweten was dat ze ageerden of kennissen hadden binnen het drugsmilieu en hen werd gevraagd of ze iemand kennen die aan de eerder vermelde vereisten voldoet. De meesten hadden hier geen weet van, maar één iemand heeft een respondent kunnen contacteren welke een positief antwoord gaf op een interview. Dit alles brengt de teller op vijf verschillende respondenten van wie elk afzonderlijk een interview werd afgenomen. b. Afname en verwerking van de interviews

Zoals reeds vermeld is de kwalitatieve grondvorm die voor dit onderzoek gebruikt werd semi- gestructureerde diepte-interviews die werden afgenomen a.d.h.v. een topiclijst. De vijf interviews, die elk ongeveer drie kwartier tot een uur duurden, werden afgenomen op twee wijzes in samenspraak met de promotor: via klassieke face-to-face-interviews enerzijds en via online-interviewtechnieken anderzijds.

13

De twee face-to-face-interviews werden afgenomen op de wijze die werd aangeleerd binnen de richting criminologische wetenschappen (Decorte & Zaitch, 2010; Edwards & Holland, 2013).

Zoals eerder vermeld werd gebruik gemaakt van een topiclijst en waren de vragen opzettelijk redelijk open zodat de respondent zelf kon kiezen in welke mate van uitgebreidheid ze erop antwoordden. Verder werd er bij praktisch elke vraag gepoogd om door te vragen of te proben, dit om voldoende informatie te verkrijgen en het antwoord op de vraag te vervolledigen.

Hiernaast werd tijdens de interviews ook aandacht geschonken aan non-verbale indicatoren van de respondenten zoals oogcontact, stiltes en aarzelingen. Ten slotte werd ook rekening gehouden met een geschikte locatie om het interview af te nemen, hiervoor werd aan de respondent gevraagd om zelf een plaats te kiezen waar ze hun op hun gemak voelden en waar het rustig was zodat een goede opname kon gemaakt worden. Uiteindelijk vonden de twee interviews plaats in een universiteitsgebouw en op een terras van een café.

Online afgenomen of technologically mediated interviews zijn interviews die niet in persoon gebeuren maar langs technologische media gevoerd worden via een telefoon, computer of ander apparaat (Tracy, 2013). Dit soort interviews kan zowel synchroon (de interviewer en respondent ontmoeten en spreken tegen elkaar op hetzelfde moment) als asynchroon (de interviewer en respondent participeren op een verschillend tijdstip) gevoerd worden, voor dit onderzoek werden beide vormen gebruikt, de asynchrone vorm werd echter slechts eenmaal gevoerd.

14

Eén groot voordeel aan deze manier van interviews afnemen en meteen ook de hoofdreden waarom ze voor dit onderzoek werden afgenomen is dat personen die zich in het drugsmilieu bevinden soms niet bereid zijn in persoon te ontmoeten. Dit door de vaak illegale aard van het druggebruik, sociale wenselijkheid of zorgen over de anonimiteit van het interview. Verder heeft de asynchrone vorm van interviewen het voordeel dat respondenten langer de mogelijkheid hebben om na te denken over hun antwoord op de vraag. Aan de andere kant bestaan er ook nadelen aan deze interviewtechniek: zo is de non-verbale kant van de interviews volledig afwezig, of kan de echtheid van de respondent zijn identiteit nooit volledig gegarandeerd worden.

De twee synchrone interviews werden afgenomen via twee verschillende applicaties: één via skype en één via discord. Hoewel het via skype mogelijk is om conversaties met video af te nemen is dit wegens technische reden niet gedaan en werd het interview beperkt tot enkel audio en chatberichten. Bij discord daarentegen kan men enkel audiogesprekken voeren en chatten.

De opname van de audio van deze interviews gebeurde via de standaard geluidsrecorder van windows.

Verder werd er nog één asynchroon interview afgenomen, hierbij was het eerst de bedoeling om een synchroon interview via discord af te nemen maar wegens tijdsgebrek van de respondent was het gemakkelijker voor hem om zijn tijd te nemen om d.m.v. uittypen de vragen apart te beantwoorden. Het betrof een respondent die een brede waaier van NPS had geprobeerd die online werden aangekocht en dus een significant relevante bijdrage kon leveren aan het onderzoek. Bij dit interview werden de vragen in een word-document doorgestuurd via Reddit en kreeg de respondent twee weken de tijd om ze uit te typen en terug te sturen.

15

Voor de verwerking van de interviews moesten ze uiteraard eerst getranscribeerd worden.

Hierna werd gekozen ze te coderen met het programma Nvivo. De codes werden gemaakt aan de hand van de literatuurstudie en onderverdeeld in verschillende delen zoals kenmerken van de gebruiker (socio-demografische en welke middelen gebruikt werden), gebruikspatronen

(frequentie, prevalentie etc.), ervaringen met online drugsmarkten, drijfveren enz. Uiteindelijk werden deze gegevens geanalyseerd en verwerkt in de tweede helft van deel IV. Bij verschillende onderdelen werd trouwens gebruik gemaakt van letterlijke quotes als interessante aanvulling op de verwerkte gegevens. c. Ethische aspecten verbonden aan het kwalitatieve luik

Gezien de aard en het onderwerp van deze masterproef waren ethiek en verantwoording belangrijke gegevens voor het empirische onderzoek. Hierbij werden de basisprincipes gevolgd die werden beschreven in het handboek van kwalitatieve methoden en technieken (Decorte & Zaitch, 2010).

Ten eerste was het belangrijk dat er sprake was van informed consent (via verbale toestemming) en dat de onderzoekssubjecten volledig geïnformeerd werden over het doel, methoden en de wijze waarop het onderzoek werd gevoerd (Eisenhauer & Wynaden, 2001). Dit gebeurde a.d.h.v. de originele oproep naar de respondenten (zij het via een flyer of via mail), door voor het interview nog een korte samenvatting te geven, te bevestigen dat de respondent weet had van het feit dat het interview werd opgenomen en de vraag te stellen of nog verdere informatie benodigd was. Ten tweede werd de vertrouwelijkheid van de informatie en de anonimisering van data gegarandeerd. Zo is persoonlijke informatie bij de afname van de interviews zeer beperkt gebleven, de respondent werd vrij gelaten om zelf te kiezen welke informatie hij wel of niet deelde en indien er toch persoonlijke informatie (zoals namen of plaatsen) gegeven werd is deze gecensureerd bij de transcriptie van de interviews.

Verder was de deelname van de respondent volledig vrijwillig en werd gepoogd elke vorm van schade te voorkomen. Ten slotte werd de onafhankelijkheid van de onderzoeker en het onderzoek gegarandeerd.

16

DEEL II: NEW PSYCHOACTIVE SUBSTANCES

2.1. Definitie

New of Novel Psychoactive Substances worden in de European Council Decision

2005/387/JHA als volgt gedefinieerd:

“Substances of abuse, either in a pure form or a preparation, that are not controlled by the

1961 Single Convention on Narcotic Drugs or the 1971 Convention on Psychotropic

Substances, but which may pose a public health threat [...]”

Deze stoffen zijn met andere woorden een verzamelnaam voor een groep drugs die voorkomen als een substantie in zuivere vorm of als preparaat (d.w.z. als mengsel dat een NPS bevat), en niet zijn ondergebracht in de bovenstaande verdragen maar mogelijks een gevaar vormen voor de volksgezondheid vergelijkbaar met de verdovingsmiddelen of drugs die in deze verdragen worden besproken (VAD, 2013). Verder slaat het aspect “New” in New Psychoactive

Substances niet zozeer op het feit dat deze stoffen recent zijn uitgevonden – verschillende van deze substanties bestaan namelijk al een tijdje, zo werd (een middel dat tot 2015 een NPS was) bijvoorbeeld voor het eerst in 1929 gesynthetiseerd – maar dat ze recentelijk als drug op de markt zijn gekomen.

Nieuwe Psychoactieve Substanties krijgen in de volksmond verschillende andere benamingen, zoals legal highs, designer drugs, research chemicals, etc. Die benamingen zijn vaak echter niet helemaal correct of verwarrend, zo is bijvoorbeeld legal highs een misleidende term omdat een groot deel van deze stoffen niet langer legaal zijn in verschillende landen. Voor deze masterproef wordt bijgevolg uitsluitend gekozen de term New Psychoactive Substances (NPS) te gebruiken gezien deze een redelijk correcte en duidelijke benaming betreft van het fenomeen.

17

In de literatuur worden deze stoffen enerzijds gecategoriseerd volgens gelijkenissen in chemische (basis)structuren (bijvoorbeeld synthetische cathinonen, tryptamines etc.) en anderzijds volgens hun (psycho)farmacologische effecten (bijvoorbeeld stoffen die binden aan cannabinoïde agonistische receptoren) (EMCDDA, 2017a; UNODC, 2017a; VAD, 2013). Voor deze thesis wordt inhoudelijk gekozen om de categorisering te volgen die gebruikt wordt door het EMCDDA en het UNODC; namelijk die waarbij NPS volgens chemische structuur gecategoriseerd worden. Dit wil zeggen dat de focus niet op de verschillende afzonderlijke substanties wordt gelegd maar op groepen van psychoactieve substanties en de generieke chemische basisstructuur van de stoffen waarvan ze een derivaat zijn. Deze categorisering wordt in het volgende deel uitvoerig besproken en betreft o.a. synthetische cannabinoïden, aminoindanen etc.

18

2.2. Categorisering en verschillende soorten NPS

2.2.1. Stoffen die niet (meer) toebehoren tot de categorie NPS a. Yellow list

Deze lijst betreft stoffen die zijn opgenomen onder de “Yellow list of Narcotic Drugs under

International Control” van het Internationale Comité van Toezicht op verdovende middelen

(INCB) (2017a), overeenkomstig het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961, zoals gewijzigd door het protocol van 1972 tot wijziging van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961.

Kort samengevat omvat tabel I (Schedule I) van deze lijst een opsomming van alle narcotische drugs die onder internationale controle vallen, dit wil zeggen dat de productie en verkoop ervan verboden is. Dit verdrag zorgt ervoor dat alle (186) deelnemende lidstaten van de Verenigde

Naties zich ertoe verbinden maatregelen te nemen om de productie, vervaardiging, export, import distributie en voorraden van, handel in en gebruik van het bezit van de gecontroleerde drugs te beperken, dit zodat ze uitsluitend voor medische en wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Hiernaast worden de lidstaten verplicht de productie en distributie van deze gereguleerde stoffen te licentiëren en controleren, en worden de overheden verplicht schattingen en statistische resultaten te verstrekken aan het INCB over de hoeveelheden drugs die zijn geproduceerd, gebruikt en in beslag zijn genomen door politie en douane (INCB,

2018a).

Drugs die onder deze categorie horen zijn per definitie geen NPS en betreffen de meer

“traditionele” drugs, wel is het belangrijk ze hier kort te vermelden, gezien het een beeld geeft welke substanties worden uitgesloten. Enkele bekende voorbeelden van drugs die op deze lijst staan zijn: heroïne, cocaïne, cannabis etc. Een ander voorbeeld dat belangrijk is voor deze thesis zijn fentanyl en de verschillende fentanylderivaten (zoals carfentanil en sufentanil), hierbij moet

19

de opmerking gemaakt worden dat, hoewel fentanyl en verschillende van zijn derivaten geen meer NPS zijn, lang niet alle fentanylderivaten in deze lijst werden opgenomen. Dit zorgt er bijgevolg voor dat verschillende niet opgesomde fentanylderivaten (zoals bijvoorbeeld acrylfentanyl) wel onder de noemer NPS vallen, waarover later meer.

Daarnaast zijn er nog de stoffen die onder tabellen II en III (Schedules II en III) van de “yellow list” vallen zoals codeïne (tabel I) of allerhande preparaten (tabel III). Deze stoffen genieten van een iets minder strikt regime wat de regulering ervan betreft. Zo zijn overheden bijvoorbeeld niet verplicht te voorkomen dat deze middelen in het bezit komen van distributeurs in de kleinhandel, boven de hoeveelheden die nodig zijn voor een normale bedrijfsvoering. Het spreekt voor zich dat de stoffen die onder deze categorie vallen vooral bestemd zijn voor therapeutisch en medicinaal gebruik. b. Green list

In de zogenaamde ‘Green list’ van het Internationale Comité van Toezicht op de verdovende middelen (2017b) staan stoffen die zijn opgenomen in het verdrag van 1971 inzake psychotrope stoffen van de Verenigde Naties. Hoewel het aantal stoffen die onder deze lijst valt blijft stijgen omvat ze momenteel (maart 2018) meer dan honderddertig verschillende psychotrope stoffen en preparaten.

Dit verdrag is tot stand gekomen met als doel het misbruik van bepaalde psychotrope stoffen te beperken – zoals stimulanten en hallucinogen – die in sommige landen voor sociale en volksgezondheidsproblemen hadden gezorgd. De lidstaten die aan dit verdrag deelnemen worden verwacht om er enerzijds voor te zorgen dat het gebruik van de psychotrope stoffen die onder deze lijst vallen beperkt wordt tot medische en wetenschappelijke doeleinden en dat ze anderzijds de verkrijgbaarheid voor deze doeleinden garanderen. Verder worden de lidstaten, net zoals bij de eerder besproken yellow list, verplicht de productie en distributie van deze

20

gereguleerde stoffen te licentiëren en controleren en worden de overheden verplicht schattingen en statistische resultaten te verstrekken aan het INCB over de hoeveelheden drugs die zijn geproduceerd, gebruikt en in beslag zijn genomen door politie en douane (INCB, 2018b).

Opnieuw moet duidelijk worden gemaakt dat de stoffen die in deze lijst staan geen NPS zijn, wel is het zo dat bepaalde stoffen die tot voor kort NPS waren recentelijk aan deze lijst zijn toegevoegd (bijvoorbeeld bepaalde stoffen van de 25x-NBOMe-familie), waardoor ze per definitie geen NPS meer genoemd kunnen worden.

Net zoals de yellow list wordt ook deze lijst in verschillende tabellen of schedules ingedeeld, de classificering van een stof in een van de vier tabellen (of schedules) heeft implicaties op de beperkingen. De belangrijkste tabellen voor deze masterproef zijn schedules I en II. Onder tabel

I vallen stoffen waarvan beweerd wordt dat ze een potentieel ernstig risico vormen voor de volksgezondheid en waarbij momenteel geen therapeutische (of medicinale) meerwaarde is erkend door het INCB. Voorbeelden van stoffen die onder deze schedule vallen zijn amfetamine-type stimulantia (ATS) zoals MDMA en MDA alsook psychedelica zoals LSD, psilocine en psilocybine etc. Verder vallen ook minder bekende stoffen die voorheen onder de noemer NPS vielen zoals 25x-NBOMe en bepaalde onder deze tabel. Tabel II bevat vooral ATS die van een erkend therapeutisch gebruik genieten. Enkele voorbeelden zijn bepaalde amfetamines en methamfetamines, daarnaast bestaan hier ook verschillende stoffen die vroeger als NPS beschouwd werden maar nu opgenomen zijn zoals 2-CB, α-PVP en mephedrone.

21

2.2.2. Stoffen die wel toebehoren tot de categorie NPS

Hieronder worden de verschillende categorieën van NPS besproken. Zoals eerder vermeld wordt hiervoor de categorisering van het UNODC en het EMCDDA gevolgd, welke zich focust op de chemische structuur die de verschillende stoffen met elkaar in gemeen hebben. Verder worden deze categorieën van NPS gesorteerd volgens hun grootte, dit in termen van de proportie van de 739 gerapporteerde stoffen aan het UNODC (2017b) die werden beschreven in een marktanalyse van synthetische drugs. Een uitzondering op deze categorisering is dat, om redenen van overzichtelijkheid, de categorie “andere NPS” als laatste wordt besproken

(desondanks ze proportioneel slechts iets kleiner is dan synthetische cathinonen).

Wat betreft voorbeelden van stoffen die onder deze derivaten vallen, zal het voor deze masterproef, wegens de enorme hoeveelheid aan substanties die op de markt bestaan, noodzakelijk zijn een selectie te maken. Er wordt geopteerd om de meest voorkomende en bekendste stoffen op de markt te omschrijven. a. Synthetische Cannabinoïden

Synthetische cannabinoïden worden in de volksmond wel eens omschreven als kruidenmengsels of spices en zijn begin de jaren 2000 opgekomen als een “legaal” alternatief voor cannabis. Toen deze cannabinoïden voor het eerst op de markt kwamen werd aangenomen dat de psychotrope effecten van deze stoffen werden afgeleid uit de cannabisplant zelf. Dit bleek echter niet correct te zijn; de psychofarmacologische effecten die ervaren worden bij het gebruiken van deze substanties komen vooral voort uit synthetische stoffen die worden toegevoegd aan kruidenmengsels (Liechti, 2015).

22

Volgens een studie van het UNODC (2017b) waarbij de markt van synthetische drugs werd geanalyseerd bevatte de categorie synthetische cannabinoïden in 2016 het grootste aandeel aan verschillende substanties in vergelijking met andere NPS. Concreet betekent dit dat, van alle

739 NPS die gerapporteerd werden aan het UNODC, 32% van deze stoffen synthetische cannabinoïden betreffen.

Het spreekt voor zich dat een opsomming maken van al deze stoffen onbegonnen werk is voor dit onderzoek, om die reden worden de meest bekende voorbeelden gegeven. Enkele bekende producten die deze synthetische cannabinoïden bevatten zijn o.a. Spice en aanverwanten (Spice gold, Spice silver, Spice diamond), K2, en de JWH-familie (bv. JWH-073) enzovoort (UNODC,

2018b).

Deze cannabinoïden werden in het verleden en in het buitenland voornamelijk gekocht in tankstations en de zogenaamde “headshops”. Hiernaast zijn ze ook online te vinden (Camp,

2011). Ze worden, net als cannabis, gewoonlijk ingenomen door ze te roken (Bonar, Ashrafloun

& Ligen, 2014).

De werking van deze synthetische cannabinoïden is functioneel vergelijkbaar met die van het psychoactieve bestanddeel van cannabis, THC, en ze binden zich eveneens aan dezelfde receptoren in de hersenen en perifere organen (Fattore & Fratta, 2011). Echter moet benadrukt worden dat een groot deel van deze synthetische stoffen een grotere bindingsaffiniteit hebben met de CB1 receptor (en in mindere mate de CB2 receptor), wat er voor zorgt dat deze stoffen vergelijkbare, maar veel extremere, physiologische en psychoactieve effecten dan THC teweegbrengen, wat uiteindelijk tot medische en psychiatrische problemen kan leiden. Het is belangrijk te onderstrepen dat deze intensiteit niet onderschat mag worden, Castaneto et al.

(2014) tonen aan dat de effecten van deze stoffen tot wel 2.100 keer potenter kunnen zijn dan

THC.

23

De positief ervaren werkzame psychoactieve effecten van deze stoffen zijn, zoals eerder vermeld, vergelijkbaar met die van cannabis; gebruikers van deze stoffen geven positieve veranderingen aan in hun gemoedstoestand, cognitie en perceptie (visueel en in mindere mate auditief). Een van de meest toegeschreven effecten aan deze stoffen is bovendien een verhoogd gevoel van euforie. Hiertegenover staan uiteraard ook negatieve psychoactieve effecten: onder andere negatieve veranderingen in de gemoedstoestand (zoals bijvoorbeeld irritabiliteit en angstige gevoelens), geheugenproblemen paranoïde gedachten en psychoses worden gerapporteerd (Castellanos, Singh, Thornton, Avilla & Moreno, 2011).

Naast psychoactieve effecten brengt het gebruik van deze substanties ook fysieke effecten teweeg, vaak gerapporteerde symptomen zijn o.a. hartkloppingen, bevingen, rusteloosheid, veranderingen in eetlust (zowel een verhoging als verlaging in sommige gevallen) en in bepaalde gevallen zelfs blackouts (Castellanos et al., 2011).

Eén van de grootste gevaren bij het innemen van synthetische cannabinoïden is een acute intoxicatie of overdosis (Castaneto et al., 2014). Hierbij zijn de voornaamste symptomen hartkloppingen, agitaties, hallucinaties, verhoogde bloeddruk en braken. Verder worden pijnen op de borst, spierkrampen en epileptische aanvallen gerapporteerd. Hoewel verschillende van deze symptomen ook kunnen voorkomen na het innemen van hoge dosissen van cannabis zijn bepaalde symptomen, zoals hypertensie en epileptische aanvallen eigen aan acute intoxicaties door synthetische cannabinoïden. De effecten die enkel voorkomen bij het gebruik van synthetische cannabinoïden zijn hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de hoge bindingsaffiniteit

met de CB1-receptor, welke eerder werd besproken (Hermanns-Claussen, Kneisel, Szabo &

Auwärter, 2013).

24

b. Synthetische Cathinonen

Synthetische cathinonen zijn derivaten van de die wordt teruggevonden in de khatplant (of qatplant). Deze stoffen staan soms ook wel beter bekend als “bath salts” of

“plant food”, dit doordat ze in het verleden verkocht werden in winkels of via het internet onder het mom van badzout, plantenvoeding, of zelfs insectenverdelgers (Elliot & Evans, 2014;

Maras, 2014). De werkzame effecten van synthetische cathinonen zijn vaak vergelijkbaar met die van (meth)cathinonen, MDMA, (meth)amfetamines en cocaïne. Enkele bekende voorbeelden van NPS die onder de noemer synthetische cathinonen vallen zijn 3-MMC en N- ethylhexedrone (ook wel hexen genoemd) (UNODC, 2018b).

Hoewel het aandeel NPS onder de categorie synthetische cathinonen die gerapporteerd werden aan het UNODC (2017b) kleiner is dan dat van synthetische cannabinoïden zijn ze de tweede grootste categorie en betreffen ze een groot aandeel van de gerapporteerde NPS, zo zijn 19% van van de 739 gerapporteerde NPS synthetische cathinonen t.o.v. 32% synthetische cannabinoïden. Verder blijft het aantal synthetische cathinonen dat in beslag wordt genomen op jaarbasis aanzienlijk stijgen (UNODC, 2017a).

Synthetische cathinonen komen meestal voor in poeder- of kristalvorm (zoals badzout) maar bestaan ook in pilvorm. Er bestaan meerdere wijzes waarop deze substanties kunnen worden ingenomen, maar de vaakst voorkomende wijzes zijn intraveneuze injectie of snuiven (via een sleutel of door middel van een opgerold vloeipapier of bankbiljet) (Karilla, Megarbane,

Cottencin & Lejoyeux, 2015).

Verschillende gewenste effecten die bij het gebruik van deze cathinonen gerapporteerd worden zijn, onder andere, verhoogde energie, openheid en empathie, een euforische gevoel en een verhoogd libido. Hiertegenover brengt het gebruik van deze substanties uiteraard nadelige effecten teweeg: fysieke neveneffecten omvatten onder andere hartkloppingen, misselijkheid

25

en braken, duizelingen etc. Verder worden ook psychologische neveneffecten gerapporteerd, zoals problemen met het kortetermijngeheugen, verwardheid en psychoses (James, 2010;

Prosser & Nelson, 2012). En, hoewel relatief infrequent, zijn er in de praktijk meerdere dodelijke slachtoffers gevallen door het gebruik van deze stoffen (Prosser & Nelson, 2012;

Wikström, Thelander, Nyström & Kronstrand, 2010). De meest frequente oorzaak hiervan is het optreden van een overdosis na het overmatig innemen van synthetische cathinonen zoals mephedrone (welke tot 2015 een NPS was) (Coppola & Mondola, 2012; Wood et al., 2011).

Hiernaast wordt ook gewaarschuwd voor een verhoogd risico op infecties van HIV en hepatitis

C bij gebruikers die deze cathinonen injecteren. Aangezien de psychofarmacologische effecten van deze stoffen van relatief korte duur zijn, zijn gebruikers vaak geneigd zichzelf opnieuw te injecteren nadat de effecten zijn uitgewerkt en dit vaak met dezelfde spuit (die al dan niet gedeeld wordt met anderen). Hiertegenover, en zoals reeds eerder vermeld, kunnen deze stoffen zorgen voor een verhoging van het libido, waardoor de kans dat de gebruiker riskant seksueel gedrag stelt (bv. onveilige seks) ook groter wordt. Deze zaken hebben uiteindelijk tot gevolg dat gebruikers die deze stoffen injecteren een verhoogd risico hebben om geïnfecteerd te worden met HIV en/of hepatitis C. Verdere spuitenruil en/of het beoefenen van onveilige seks kan er bijgevolg voor zorgen dat deze ziektes worden overgedragen aan andere personen (Giese et al., 2015; UNODC, 2017b; Wagner et al., 2014)

26

c. Fenethylaminen

Fenethylaminen omvatten een brede noemer van substanties die veelal fungeren als stimulantia of hallucinogenen. Onder deze categorie vallen verschillende bekende substanties die onder internationale controle vallen zoals (meth)amfetamine, MDMA en mescaline (Abdullah,

Chang, Jayaram & Sulaiman, 2014).

Hiernaast bestaan er uiteraard verschillende fenethylaminederivaten die geclassificeerd kunnen worden als NPS zoals bepaalde stoffen onder de 2C-familie zoals 2C-E, bepaalde stoffen onder de 25x-NBOMe-familie zoals 25D-NBOMe, stoffen onder de D-familie zoals DOI of DOC

(Lawn, Barratt, Williams, Horne & Winstock, 2014; Miliano et al., 2016).

Fenethylaminen worden grotendeels oraal ingenomen, gezien ze meestal voorkomen in de vorm van pillen of op een strook vloeipapier (Cadet-Taïrou, 2016). Doordat deze stoffen als stimulantia of psychedelica kunnen fungeren, worden ze verder vaak gelinkt aan recreationeel gebruik in het nachtleven (UNODC, 2018b). d. Tryptamines en tryptaminederivaten

Tryptamines zijn hoofdzakelijk hallucinogenen en komen natuurlijk voor in planten, schimmels en dieren. Enkele voorbeelden van tryptamines die onder internationale controle staan (en dus niet tot de categorie NPS behoren) zijn DMT, psilocine en psilocybine (Tittarelli, Mannocchi,

Pantano & Saveirio Romolo, 2015). Voorbeelden van tryptamines die wel onder de categorie

NPS vallen zijn bepaalde stoffen uit de 5-MeO-familie, 5-AcO-DMT, α-MT etc. (Palma-

Conesa et al., 2017; UNODC, 2018b; VAD, 2013).

Op de markt komen deze tryptaminederivaten veelal in de vorm van capsules, tabletten, poeder of in vloeibare vorm voor. De wijze waarop ze ingenomen worden is meestal oraal, door ze te roken of door ze te snuiven, echter kunnen ze ook geïnjecteerd worden (VAD, 2013). Uit data

27

van het UNODC (2017b) blijkt dat uit het aantal van inbeslaggenomen NPS die gerapporteerd werden aan het EU EWS slechts 1% tryptamines betroffen, wat een miniem marktaandeel is i.t.t. andere NPS. e. en piperazinederivaten

Piperazines worden soms eerder als gefaalde geneesmiddelen beschreven dan als designer drugs, dit omdat sommige van deze stoffen door farmaceutische bedrijven (vooral in de jaren

‘90) als potentieel therapeutische meerwaardig medicijn werden geëvalueerd maar ze nooit op de markt zijn gebracht (King & Kicman, 2011). Deze stoffen werken bijna uitzonderlijk als stimulantia (en in zeer uitzonderlijke gevallen als opioïden) en bootsen de effecten na van traditionele drugs zoals als amfetamines of MDMA. Het komt zelfs voor dat ze als ecstasy verkocht worden (UNODC, 2018b).

De meest voorkomende piperazinederivaten zijn 1- (BZP) en meta- chlorophenylpiperazine (mCPP). Aangezien BZP sinds 2015 bijgevoegd is aan het verdrag van

1971 inzake psychotrope stoffen van de Verenigde Naties (Green list) en zo onder internationale controle valt, behoort enkel mCPP tot de categorie NPS.

Zoals reeds vermeld zijn de effecten van deze drugs zijn vergelijkbaar met die van MDMA: gewenste effecten worden in de literatuur omschreven als bewustzijnsveranderend en het geven van een “love”-gevoel, maar in minder sterke mate dan MDMA. Ongewenste effecten zoals angst, misselijkheid, duizeligheid en verwardheid worden vaak waargenomen wat de populariteit van deze substanties aanzienlijk verlaagd (Koning & Niesink, 2013). Deze geringe populariteit blijkt ook uit het world drug report 2017(a) van het UNODC: in proportie met andere NPS die werden gerapporteerd aan het UNODC behoort slechts 3% binnen de categorie .

28

f. Fencyclidine-acchtige stoffen

Verwante stoffen aan deze categorie vallen onder de chemische klasse en bevatten verschillende substanties zoals fencyclidine (beter bekend als PCP of angel dust), en (MXE). Het betreft een categorie van synthetische stoffen welke vooral een dissociatieve werking hebben, wat wil zeggen dat ze bij de gebruiker gevoelens kunnen veroorzaken van dissociatie met zichzelf of met diens omgeving. Verder veroorzaken ze bij toediening ook hallucinogene effecten en een toestand van anesthesie. Buiten ketamine – dat ook als pijnstillend medicijn wordt gebruikt – vallen alle hierboven beschreven voorbeelden van arylclohexylaminen onder internationale controle. Toch zijn er enkele fencyclidine-achtige stoffen die als NPS beschouwd kunnen worden (UNODC, 2018b).

De meest bekende fencyclidine-achtige stoffen en derivaten van PCP die onder de categorie

NPS vallen zijn 3-MeO-PCP (3-methoxy-PCP), 4-MeO-PCP (ook wel bekend als methoxydine) en (2-MeO- of MXP). Deze derivaten worden vaak verkocht als

“legale dissociatieven” of PCP-/ ketaminevervangers (Bäckberg, Beck & Helander, 2015). Net als de aminoindanen zijn de fencyclidine-achtige stoffen slechts een relatief kleine categorie

NPS aangezien ze slechts 2% van de NPS gerapporteerd aan het UNODC (2017a) betreffen.

Het gebruik van deze stoffen is niet zonder gevaar: zo zijn er al meerdere overdosissen vastgesteld in Europa die door het gebruik van deze middelen werden teweeggebracht

(Bäckberg et al., 2015; Bertol et al., 2016) en werden zelfs verschillende sterfgevallen gerapporteerd (Bakota, Arndt, Romoser & Wilson, 2016; McIntyre, 2015). Bij deze intoxicaties werden o.a. respiratoire acidose, hartkloppingen, hypertensie en hypothermie gerapporteerd.

29

g. Plantaardige NPS

Deze categorie NPS betreft stoffen die voortkomen uit planten maar niet onder internationale controle staan en worden soms ook wel “natuurlijke” NPS genoemd. Voorbeelden van deze stoffen zijn khat (niet te verwarren met de eerder besproken categorie van synthetische cathinonen), kratom en salvia divinorum (UNODC, 2018b). Sommige van deze stoffen worden al eeuwen gebruikt als traditionele medicijnen of tijdens religieuze rituelen. Er is echter niet veel bekend over hun potentieel tot verslaving of de langetermijneffecten die ze kunnen teweegbrengen (Feng, Battulga, Han, Chung & Li, 2017). h. Aminoindanen

2-Aminoindaan wordt in de literatuur omschreven als een analoog van amfetamines. Het betreft stimulantia die empathogene en entactogene effecten teweegbrengt, welke voortkomen uit het vrijkomen van serotonine. Deze stoffen worden net als een groot deel van de NPS vaak online verkocht als research chemicals. Voorbeelden van deze aminoindanen zijn: 5-IAI, MDAI,

MDMAI, en MMAI (Sainsbury, Kicman, Archer, King & Braithwaite, 2011).

Als Nieuw Psychoactieve Substantie krijgen deze stoffen echter weinig aandacht: slechts 1% van 739 gerapporteerde NPS aan het UNODC (2017b) valt onder deze categorie. Verder valt er qua wetenschappelijke of grijze literatuur weinig te vinden over deze substanties en wanneer sites bekeken worden waar gebruikerservaringen worden gedeeld zoals Erowid worden deze drugs weinig besproken of wordt aangehaald dat ze moeite niet waard zijn door de vele neveneffecten (Erowid, z.j.).

30

i. Andere NPS

- (synthetische) opioiden

Een groot aantal synthetische opioïden vallen onder de categorie NPS, het zijn stoffen welke – net als opioïden zoals heroïne en morfine – een pijnverlichtende werking hebben en gebruikt worden als verdovingsmiddelen.

Aangezien deze stoffen vergelijkbare, doch vaak veel sterkere, effecten vertonen aan bijvoorbeeld heroïne gebeurt het dat synthetische opioïden in Europa verkocht worden aan nietsvermoedende gebruikers als heroïne of “synthetische heroïne” (EMCDDA, 2017b). Deze onwetendheid brengt gevaren met zich mee; de dosering van synthetische opioïden voor het bekomen van een overdosis verschilt vaak namelijk erg aan die van legitieme heroïne, dit heeft tot gevolg dat het gebruik van een minieme hoeveelheid aan synthetische opioïden al tot een overdosis kan leiden (Schneir et al., 2016).

De synthetische opioïden die onder de categorie NPS vallen worden in de literatuur vaak Novel

Synthetic Opioids (of NSO’s) genoemd (Baumann et al., 2017; Lucyk & Nelson, 2017).

Enerzijds omvatten deze NSO’s verschillende fentanylderivaten zoals carfentanil, acetylfentanyl, acrylfentenyl, furanylfentanyl etc., anderzijds vallen ook een aantal niet- fentanylverbindingen onder deze categorie, onder andere U-47700, AH-7921 etc. (Schneir et al., 2016). Hierbij moet de kanttekening gemaakt worden dat verschillende substanties die binnen deze categorie vallen in 2017 onder internationale controle zijn gesteld en dus geen NPS meer zijn, het betreft onder andere U-47700 en Butyrfentanyl (UNODC, 2017d).

31

In de praktijk komen deze synthetische opioïden vooral voor in de vorm van poeder of pillen en recentelijk meer en meer als vloeistof (EMCDDA, 2017a). Wat betreft het voorkomen van deze stoffen als vloeistof wordt ook door het EMCDDA gemeld dat het gebruik van fentanylderivaten als neussprays (o.a. acryloylfentanyl en furanylfentanyl) een nieuwe trend is.

Zoals reeds eerder vermeld, gebeurt de aankoop en inname van deze synthetische opioïden niet altijd bewust; vaak worden deze stoffen verkocht als heroïne of worden ze gebruikt als versnijdingsmiddelen (Prekupec, Mansky & Baumann, 2017). Wanneer ze versneden worden gebeurt dit trouwens niet enkel met normale heroïne maar kan het voorkomen dat ze ook met andere drugs of medicatie versneden worden of deze medicatie imiteren. Zo meldt de

Amerikaanse overheidsinstantie die belast is met het handhaven van de drugscontrole, namelijk de Drug Enforcement Adminstration (DEA) (2016), verschillende gevallen waarbij dosissen van NSO’s worden aangetroffen in nagemaakte medicatie. In 2016 werden in Ohio bijvoorbeeld

500 pillen in beslag genomen die er identiek uit zagen als de krachtige opioïde medicatie

Oxycodon, maar uiteindelijk de synthetische opioïde U-47700 bleken te bevatten.

Een belangrijke eigenschap die reeds vermeld werd is de potentie van deze synthetische opioïden; zo is Acetylfentanyl bijvoorbeeld 10 tot 15 keer meer potent dan heroïne en 80 keer meer potent dan morfine (Mohr et al., 2016; Prekupec et al., 2017). Wegens de krachtigheid van deze substanties en de manier waarop ze versneden worden met andere drugs of illegale medicatie zijn sterfgevallen naar aanleiding van een overdosis aan synthetische opioïden niet uitzonderlijk. Deze sterfgevallen zijn vooral in de Verenigde Staten een probleem waar het aantal slachtoffers oploopt tot in de duizenden (Prekupec et al., 2017). Ook al zit de Verenigde

Staten in een opioïde-crisis, zijn sterfgevallen uiteraard niet enkel beperkt tot Amerika, zelfs in

België is er al sprake van een sterfgeval door het gebruik van U-47700 en fentanyl (Coopman,

Blanckaert, Van Parys, Van Calenbergh & Cordonnier, 2016).

32

- Lysergamiden

NPS binnen deze categorie zijn analogen van de traditionele psychedelische drug LSD, twee vaak voorkomende voorbeelden ervan zijn 1P-LSD en AL-LAD. Daar ze analogen zijn van

LSD geven ze voor het algemeen vergelijkbare psychedelische effecten (bv. hallucinaties, eforie en verandering van perceptie) en zijn ze vaak even potent, ook komen ze voor in de vorm van viltjes of blotters (Beharry & Gibbons, 2016). toch wordt in een experiment dat op muizen werd uitgevoerd ondervonden dat 1P-LSD waarschijnlijk iets meer potent is dan LSD (Brandt et al., 2016).

Hoewel ze niet als aparte categorie beschouwd worden door het UNODC kan toch, in zowel de literatuur als wetenschappelijke onderzoeken, gezien worden dat ze relatief populair zijn. Er wordt aangehaald dat ze vaak gebruikt worden bij personen die onder de subcategorie psychonauts vallen (dit begrip wordt verder besproken in het hoofdstuk over NPS-gebruikers) door hun effecten en het omdat ze, over het algemeen, niet verslavend zijn (Beharry & Gibbons,

2016).

33

- Amfetaminederivaten

De categorie van amfetamine-derivaten bevat een zeer groot aantal subcategorieën en is zeer omvangrijk, hierdoor zal er bijgevolg niet worden binnen deze thesis. Wel wordt deze volledigheidshalve vermeld aangezien in het empirisch onderzoek gezien wordt dat NPS binnen deze categorie gebruikt worden door verschillende respondenten. Enkele voorbeelden van NPS die derivaten zijn van NPS zijn 2-FMA en 4FA.

- Benzodiazepine-derivaten

Deze categorie betreft derivaten van Benzodiazepines (ook wel benzo’s genoemd), een werkende stof in slaap- en kalmeermiddelen zoals alprazolam en valium. De NPS die hieronder vallen betreffen vaak varianten die niet gelicentieerd zijn om te gebruiken als medicatie. Enkele voorbeelden zijn clonazolam en diazepam en etizolam (Manchester, Lomas, Waters, Dempsey

& Maskell, 2017). Deze stoffen worden niet apart gecategoriseerd door het UNODC, wel wordt gesteld dat ze momenteel aan een opmars bezig zijn (UNODC, 2017b). Aangezien het een groot aantal verschillende middelen betreft waarover vaak niet veel informatie beschikbaar is, vallen ze verder buiten het bestek van deze masterproef.

34

2.3. Beleidsmatig en wettelijk kader

Dat de groei van de markt van NPS een aanslepend probleem is, is ook het beleids- en wettelijk kader niet ontgaan. Zowel op internationaal, regionaal als nationaal vlak kan worden opgemerkt dat de voorbije jaren verschillende maatregelen en initiatieven werden genomen welke een grote stap vormen in de poging de productie, het bezit en het gebruik van NPS onder controle te krijgen met als uiteindelijke doel de productie van en de handel in deze middelen te bestrijden.

2.3.1. Internationaal niveau: de Verenigde Naties

Zoals reeds besproken, vallen de NPS buiten de reikwijdte van het wereldwijde drugsbestrijdingssysteem van de Verenigde Naties, gezien het per definitie substanties betreft die buiten de internationale controle vallen. Aangezien het over stoffen gaat die niet in het

Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961 of het verdrag van 1971 inzake psychotrope stoffen van de Verenigde Naties opgelijst staan, spreekt het voor zich dat alle stoffen in deze verdragen geen NPS betreffen. Wel is het zo dat verschillende stoffen die momenteel in deze verdragen zijn opgenomen, bijvoorbeeld mephedrone, 25i-NBOMe of U-

47700, vroeger wel als NPS beschouwd werden. Het is dus hoogstwaarschijnlijk dat verschillende stoffen die in deze masterproef gecategoriseerd worden als NPS in de toekomst zullen toegevoegd worden aan deze lijsten. Die toevoeging gebeurt via een bepaald protocol dat beschreven staat in art. 3.1. van het Enkelvoudig Verdrag van 1961 en art. 2.1. van het

Enkelvoudig Verdrag van 1971.

35

Wanneer één of meerdere lidstaten van de Verenigde Naties of de

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) informatie hebben betreffende een substantie die niet reeds onder internationale controle staat maar welke, naar hun mening, wel toebehoort aan een lijst van deze verdragen, moeten zij secretaris-generaal van de Verenigde Naties inlichten en hem of haar voorzien van de benodigde informatie ter ondersteuning van deze melding.

Na het ontvangen van deze melding wordt ze doorgegeven aan de verschillende lidstaten van de VN, het UNODC en het WHO. Vervolgens voert het WHO een (risico-)taxatie uit over de bewuste stof, en op basis van de resultaten van deze taxatie worden dan verder aanbevelingen gegeven over de opportuniteit betreffende mogelijke controlemaatregelen die genomen kunnen worden. Hierna kan de bevoegde commissie beslissen om de stof al dan niet toe te voegen of te verwijderen aan een bepaalde tabel binnen de verdragen, of kan ze beslissen een bepaalde stof te verplaatsen van de ene tabel naar de andere (UNODC, 2013).

In de praktijk is een toevoeging van deze stoffen (die tot dan NPS waren) aan een van de verdragen reeds meermaals tot stand gekomen. Een voorbeeld hiervan is N-Benzylpiperazine, ook wel beter bekend als BZP, welke toebehoort aan de categorie piperazinederivaten. Deze stof werd voor het eerst geanalyseerd in 2014 door het WHO, waarna de commissie besloot om de aanbevelingen van het WHO op te volgen en werd deze stof in 2015 toegevoegd aan tabel

II van het enkelvoudig verdrag van 1971 inzake psychotrope substanties (UNODC, 2017a).

Een meer recent voorbeeld waarbij een hoop (voormalige) NPS onder internationale controle gesteld werden, kan gezien worden tijdens de 61ste sessie van de “Commision on Narcotic

Drugs” die midden maart 2018 plaatsvond in Wenen (UNODC, 2018a). Na aanbevelingen van het deskundigencomité inzake drugsverslaving werden tijdens deze sessie twaalf verschillende stoffen toegevoegd aan de relevante tabellen binnen de twee verdragen: Stoffen die werden toegevoegd aan schedule I van het enkelvoudig verdrag inzake verdovende middelen van 1961:

36

zijn verschillende fentanylderivaten zoals ocfentanil, furanylfentanyl. Verder werden stoffen toegevoegd aan schedule II van het enkelvoudig verdrag van 1971 zoals 4-fluoramfetamine of

4-FA, AB-PINACA, AB-CHMINACA enz.

Naast toevoegingen aan deze verdragen is het in het verleden ook reeds voorgekomen dat er besloten werd bepaalde stoffen die werden doorgegeven om een taxatie op uit te voeren (nog) niet onder internationale controle te stellen. Een van zo een stoffen is ketamine; sinds 2006 werd deze stof al meermaals geanalyseerd door het deskundigencomité inzake drugverslaving van het WHO en telkens werd beslist deze stof niet onder internationale controle te stellen

(WHO, 2015). De motivering voor deze beslissing is dat ketaminemisbruik volgens de commissie geen wereldwijde bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat de stof onder controle stellen als gevolg zou kunnen hebben dat de toegang ertoe beperkt wordt in bepaalde ontwikkelingslanden. Dit sluit natuurlijk niet uit dat ketamine in bepaalde landen, waaronder

België1, een gecontroleerd middel is en in de wetgeving als illegaal wordt beschouwd indien het niet wordt voorgeschreven.

1 6 SEPTEMBER 2017. - Koninklijk besluit houdende regeling van verdovende middelen, psychotrope stoffen 37

2.3.2. Regionaal niveau: de Europese Unie

Het wettelijke kader binnen Europa betreffende de nieuwe psychoactieve stoffen kent een woelige geschiedenis (Koning & Niesink, 2013). Toen de eerste NPS in de jaren ‘90 op de markt verschenen, verschilde de legaliteit ervan per Europese lidstaat. Dit had als gevolg dat er in de ene lidstaat maatregelen genomen werden om de handel en het gebruik van deze nieuwe

– onbekende – stoffen verboden en illegaal te maken, terwijl er in andere lidstaten niet werd besloten om wettelijke initiatieven te nemen. Uiteindelijk zorgde dit ervoor dat het voor geen enkele lidstaat, laat staan het hele continent, mogelijk was om effectief grip te krijgen op de handel in en het gebruik van deze stoffen.

Wanneer werd opgemerkt dat dit systeem allesbehalve effectief was, werd besloten een poging te ondernemen om dit fenomeen te reguleren op supranationaal niveau. Vanuit de Europese

Unie werd elke lidstaat opgelegd een Early Warning System (EWS) op te richten dat ze de mogelijkheid bood om beschikbare informatie over NPS onderling te delen en gezamenlijk risico-evaluaties op te stellen, dit met oog op het uiteindelijke verbod van deze nieuw ontdekte stoffen. Deze inspanningen leidden uiteindelijk tot de Joint Action van 1997 (97/396/JHA) betreffende de uitwisseling van informatie, risicoanalyses en controle van new synthetic drugs en het daaropvolgende besluit van de Europese Raad tot herziening van deze Joint Action in

2005 (2005/387/JHA) welke betrekking heeft tot alle NPS. Kort samengevat geven deze twee joint actions de Europese Commissie de mogelijkheid om – door middel van het eerder besproken EWS en na het uitvoeren van risicoanalyses – te besluiten om een bepaalde NPS in alle lidstaten van de Europese Unie onder controle te stellen en strafbaar te maken.

38

Het besluit van de Europese Raad 2005/387/JHA geeft de EU-lidstaten voorzieningen om de risico’s verbonden aan NPS te analyseren en biedt de mogelijkheid om de maatregelen inzake controle die van toepassing zijn op de bestaande verdovende en psychotrope geneesmiddelen ook toe te passen op NPS (UNODC, 2014). Volgens art. 4.1. & 4.2. van het besluit betreffende de uitwisseling van informatie heeft elke lidstaat de verplichting informatie betreffende de vervaardiging van, handel in en gebruik van NPS en preparaten die NPS bevatten te delen met hun Nationale Europol-eenheid en zijn vertegenwoordiger in het Reitox-netwerk, een netwerk dat instaat voor dataverzameling en rapportage inzake drugs en drugsverslaving (EMCDDA,

2017d). Deze informatie wordt vervolgens verzameld door Europol en het EMCDDA en doorgegeven aan alle lidstaten van de EU, de Europese Commissie en het Europees Agentschap voor de evaluatie van medicinale producten (EMA). Conform artikel 5.1. van dit besluit wordt nadien, met behulp van deze informatie, een gezamenlijk verslag of ‘Joint Report’ gemaakt door Europol en het EMCDDA. Dit enkel indien deze instanties, of de Raad van de Europese

Unie het noodzakelijk achten om deze NPS verder te onderzoeken.

Dit rapport wordt uiteindelijk ingediend bij de Raad van de Europese Unie, de Europese

Commissie en het EMA. Wanneer, ten slotte, de Raad van de EU het nodig acht, zal een risicobeoordelingsverslag of ‘Risk Assessment Report’ voorbereid worden door het wetenschappelijk comité van het EMCDDA. Dit rapport zal – zoals beschreven in art. 6.4. van het besluit – een volledige analyse bevatten van zaken zoals de beschrijving van de NPS en de werkwijze ervan, gezondheids- en sociale risico’s, informatie over controlemaatregelen etc.

Nadat de initiële risicoanalyse van de stoffen is uitgevoerd, kan men eventueel overgaan tot het onder controle stellen van deze stoffen, dit wordt geregeld conform art. 8.1. & 8.2. van de Joint

Action van 2005.

39

Wanneer uiteindelijk besloten wordt de stof in kwestie onder controle te stellen door de Raad van de EU zullen de lidstaten, conform art. 9.1. van het Europees besluit, verplicht zijn om zo snel mogelijk (met een maximumtermijn van één jaar na datum van de beslissing) de nodige maatregelen te nemen. Deze maatregelen worden ingevoerd in overeenstemming met de nationale wetgeving van de lidstaat en hebben als doel de NPS te onderwerpen aan controle.

Dit heeft als gevolg dat de de strafrechtelijke sancties en de graad van strafbaarheidsstelling overgelaten wordt aan de lidstaat zelf. Toch moet hierbij de kanttekening gemaakt worden dat lidstaten bij de bepaling van hun wetgeving rekening moeten houden met de verplichtingen en verbintenissen die ze hebben krachtens de internationale verdragen betreffende drugscontrole.

In het wettelijke kader in België wordt dit hele proces geregeld door het Koninklijk Besluit

2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake ‘de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuw psychoactieve stoffen, die onderhevig zullen zijn aan controlemaatregelen en strafrechtelijke bepalingen’. Dit Koninklijk Besluit stelt een systeem in dat zorgt voor de snelle uitwisseling van informatie over NPS, het opstellen van het gezamenlijk verslag en het uitvoeren van de risicobeoordelingsverslagen, de procedure om de specifieke NPS onder controle te stellen etc.

Hiernaast – en conform art. 9.3. – sluit dit alles uiteraard niet uit dat lidstaten zelf ook tot de mogelijkheid beschikken om beslissingen nemen waarbij controlemaatregelen op een bepaald middel worden gesteld en deze te verwerken in hun nationale wetgeving. Binnen ons nationale wettelijke kader is het Koninklijk Besluit van 6 September 2017 is hier een relevant voordeel van en wordt besproken in het volgende hoofdstuk.

40

Tussen 1999 en 2017 zijn binnen de Europese Unie reeds achttien stoffen onder controle gesteld op basis van het besluit van de Europese Raad 2005/387/JHA en diens voorganger 97/396/JHA

(Corazza & Roman-Urrestarazu, 2017). Enkele recent voorbeeld hiervan iq α-PVP welke in

2016 onder Europese controle gesteld werd (EMCDDA, 2016). Dat in de achttien jaar dat deze verdragen in werking zijn achttien verschillende stoffen onder controle gesteld werden, toont aan dat op Europees niveau toch wel een inspanning gedaan werd binnen het NPS-fenomeen.

2.3.3. Nationaal niveau: het wettelijk en beleidsmatig kader in België

In het algemeen wordt de basis van de drugwetgeving in ons land geregeld door de wet van 24 februari 1921 ‘betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen’, welke al verschillende malen werd geüpdatet en aangepast. Deze wet maakt het mogelijk voor de Koning om in het belang van de openbare gezondheid de handel en het bezit van verschillende drugs en andere stoffen te verbieden en te bestraffen.

Hiernaast zijn er de Koninklijke Besluiten die de controle op de eigenlijke Belgische drugmarkt reguleren, waaronder dus ook de NPS-Markt valt. Wat betreft de ontwikkelingen in de wetgeving van ons land kan qua aanpak van nieuwe psychoactieve substanties een tweedeling opgemerkt worden: de oude, oorspronkelijke aanpak bestond eruit dat de overheid elke stof die op de markt kwam afzonderlijk moest illegaal stellen. Door de vluchtigheid van de markt en achterpoortjes binnen de wetgeving bleek deze aanpak echter inefficiënt en onhoudbaar te zijn.

Hierdoor is er recentelijk, dankzij het Koninklijk Besluit van 6 september 2017, een nieuwe en meer doeltreffende aanpak ontworpen die van een bredere reikwijdte geniet met als doel NPS- fenomeen beter onder controle te kunnen krijgen.

41

a. Oude aanpak: de wetgeving tot en met september 2017

Tot voor kort werd het grootste deel van de NPS in de Belgische drugsmarkt gecontroleerd door het Koninklijk Besluit van 31 december 1930 houdende ‘regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’ enerzijds, maar vooral het Koninklijk Besluit van 22 januari 1998 ‘houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’ anderzijds. Deze besluiten hadden als bedoeling de hierboven besproken Enkelvoudige Verdragen van 1961 inzake verdovende middelen en 1971 inzake psychotrope stoffen naar het ons nationale wettelijke kader om te zetten. Verder bevatten deze besluiten ook nog stoffen die niet werden opgenomen in deze twee verdragen, de NPS dus.

Het systeem van het Koninklijk Besluit van 1998 bestond eruit dat elke drug en elke molecule afzonderlijk werd opgesomd via een nominatieve lijst en dat verder de rechtsregels die er op van toepassing waren betreffende het bezit, vervaardiging, transport, verkoop en gebruik werden meegedeeld (Reubens, De Ruyver & Van Bocxlaer, 2014; VAD, 2013). Voorbeelden van NPS die in het besluit opgesomd staan zijn 2C-I of verschillende synthetische cannabinoïden van de JWH-familie zoals JWH-073.

In de volledige levensloop van dit Koninklijk Besluit is ze maar liefst twaalf keer aangepast en werden er nieuwe middelen en moleculen afzonderlijk aan toegevoegd met als doel deze onder nationale controle te stellen. De laatste wijziging vond plaats eind 20152. Concreet werden tientallen NPS en hun stereo-isomeren en zouten toegevoegd aan het oorspronkelijke

Koninklijke Besluit, waaronder verschillende stoffen uit de 25x-NBOMe-familie, JWH-018, enz. (Polinfo, 2015).

2 Koninklijk Besluit van 25 november 2015 ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’ 42

Op vlak van effectiviteit lieten zowel de hierboven besproken opgezette supranationale systemen van de Verenigde Naties en de Europese Unie als de systemen van onze eigen nationale wetgeving en zijn controlemaatregelen in ons land echter wat te wensen over. Gezien de aard van de NPS was het mogelijk voor de producenten van deze stoffen om lichte aanpassingen te maken aan de chemische structuur van hun product waardoor ze een “andere” stof hadden uitgevonden die buiten de reikwijdte van de wet viel en, doordat technisch gezien een “nieuwe” stof gecreëerd werd, het niet meer verboden was om deze stof te verhandelen. Dit alles leidde tot een kat-en-muisspel tussen overheid en NPS-producenten waarin de producenten de wetgever telkens een stap voor waren en de wetgever genoodzaakt was om de wet opnieuw aan te passen zodat de aangepaste stof nu ook verboden was (Winstock &

Wilckins, 2011).

Een bekend voorbeeld van dit kat-en-muisspel zijn de synthetische cannabinoïden: een groot deel van de meest voorkomende synthetische cannabinoïden volgens het UNODC (2013), zoals

JWH-018, JWH-73 en JWH-250, werden in België onder controle gesteld in 20113. Dit zorgde er echter niet voor dat andere synthetische cannabinoïden illegaal werden gesteld en de handel ervan dus niet kon gestopt worden. Het duurde tot 2013 eer het wetgevend kader een inhaalbeweging gemaakt had op de volgende generatie synthetische cannabinoïden zoals JWH-

3074. Tevergeefs: in 2015 moesten nogmaals een synthetische cannabinoïde, JWH-122, toegevoegd worden aan het wettelijk kader5.

3 Koninklijk Besluit van 26 september 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende de regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies 4 Koninklijk Besluit van 20 maart 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies 5 Koninklijk Besluit van 25 november 2015 ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’ 43

b. Nieuwe aanpak: Koninklijk besluit van 6 september 2017

In een poging om een einde te maken aan dit kat-en-muisspel werd op 6 september 2017 het nieuwe Koninklijk Besluit ‘houdende de regeling van verdovende middelen en psychotrope stoffen’ ingevoerd, welke een nieuwe innovatie vormt in de controle op de nieuwe generatie psychoactieve stoffen.

Door de invoering van deze nieuwe drugwet werd besloten de voorlopers ervan, namelijk de

Koninklijke besluiten van 31 december 1930 en 22 januari 1998, te consolideren. De motivering voor deze consolidatie werd eveneens gerationaliseerd binnen dit nieuwe besluit en is viervoudig: ten eerste wordt, terecht, op het feit gewezen dat het niet eenduidig is om een wetenschappelijke opdeling te maken tussen psychotrope stoffen en verdovende middelen. Ten tweede wordt aangehaald dat de eerdere besluiten niet coherent en hopeloos verouderd zijn.

Ook wordt onderlijnd dat het toezicht en de strafbepaling analoog zijn of analoog zouden moeten zijn. Ten slotte zijn de bijlagen van de stoffen in de oude Koninklijke Besluiten die werden opgesteld door het wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP), NICC en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten niet aangepast aan de teksten waarin stoffen zijn opgenomen.

De grote innovatie die dit nieuwe Koninklijke Besluit teweegbrengt, is dat men niet langer elk verdovend middel, psychotrope stof en hun preparaten afzonderlijk moet oplijsten en penaliseren, maar dat men gaat werken met een generieke lijst van basisstructuren zodat meteen een hele groep van psychoactieve stoffen illegaal wordt (de zgn. analogen). Dit heeft als gevolg dat niet enkel reeds (voor ons) bekende NPS gecontroleerd kunnen worden, maar dat ook alle stoffen die in de toekomst nog kunnen en zullen ontwikkeld worden en verder bouwen op deze generieke basisstructuur geen kans meer maken om zich in een legale grijze zone te bevinden.

44

Dit alles zorgt er voor dat ons wettelijk systeem anticipeert op toekomstige marktontwikkelingen en de ontwikkeling van “nieuwe” stoffen zodat deze al illegaal zijn, nog voordat ze op de markt komen. Er wordt m.a.w. voor gezorgd dat het omzeilen van ons gerechtelijk systeem door het gebruiken van achterpoortjes en het kat-en-muisspel grotendeels verleden tijd zijn (Druglijn, 2017; Polinfo, 2017; Reubens, De Ruyver & Van Bocxlaer, 2014;

VAD, 2013; Van Den Berghe, 2017). Om een beduidend antwoord te geven op de vraag of deze nieuwe aanpak in de praktijk al dan niet even doeltreffend en efficiënt is, zoals ze momenteel in de literatuur omschreven, wordt is het momenteel nog te vroeg en zal volledig afhangen van de ontwikkelingen in de NPS-markt die zich de komende jaren zullen voordoen.

De concrete werking van deze drugwet is als volgt: er wordt gebruik gemaakt van de generieke classificatie van de verdovende middelen en psychotrope stoffen – welke de correcte wetenschappelijke benamingen zoals beschreven in de Enkelvoudige Verdragen van de VN van

1961 en 1971 toegewezen kregen (indien van toepassing)– en deze worden gestructureerd in vijf bijlagen. De eerste drie bijlagen betreffen geen NPS maar stoffen die onder internationale controle vallen (de yellow en green list, welke reeds werden besproken). Bijlage IV. daarentegen heeft wel betrekking tot New Psychoactive Substances, ze kan opgedeeld worden in twee delen: bijlage IVA en bijlage IVB.

Bijlage IVA betreft de stoffen die nationaal opgelijst worden via een generieke structuur. Het gaat hier over de chemische basisstructuren van verschillende derivaten welke in hoofdstuk 2 in detail werden besproken als groepen NPS. Concreet betreft het amfetaminederivaten, cathinonederivaten, fentanylderivaten, synthetische cannabinoïden, tryptaminederivaten en piperazinederivaten.

45

Bijlage IVB bevat stoffen die nationaal opgelijst worden maar niet onder de vorige bijlagen of de basisstructuren vallen. Het gaat hier om meer dan veertig verschillende stoffen met een paar bekende voorbeelden die reeds besproken werden zoals: U-447700, Khat, salvia divinorum,

MEO-PCP, Ketamine, etc. Een kanttekening die hierbij moet gemaakt worden is dat U-47700 in de toekomst hoogstwaarschijnlijk uit deze bijlage gehaald zal worden en bij bijlage I. gevoegd zal worden, gezien ze in 2017 werd toegevoegd aan tabel I van het verdrag van 1961

(UNODC, 2017d).

Ten slotte is er nog bijlage V. waarin de stoffen GBL en 1,4-butanediol opgelijst staan. Deze stoffen worden apart opgelijst omdat ze enkel gebruikt mogen worden wanneer men een particulierenvergunning ervoor bezit. Het instrument van particulierenvergunningen wordt geïmplementeerd omdat, desondanks ze een groot legaal gebruik kennen, het misbruik van deze stoffen groeiend probleem vormt, waardoor verhinderd wordt het gewone systeem van activiteiten, in- en uitvoer erop toe te passen (Van Den Berghe, 2017).

Hoewel we niet het eerste land zijn die de stap heeft gezet naar een analogenwet (zo kan een soortgelijke invoering van dit wetssysteem over verschillende lidstaten van de EU gezien worden, met Luxemburg of Italië als voorbeeld (UNODC, 2015) is deze vernieuwing vast en zeker een grote stap vooruit in de aanpak van het NPS-fenomeen voor ons land. Toch stellen

NPS-gebruikers zich vragen over de verantwoording bij het illegaal stellen van bepaalde stoffen. Hierover in het volgende deel meer.

46

DEEL III: DE HANDEL VAN NPS VIA ONLINE DRUGSMARKTEN

Binnen deze masterproef wordt een onderscheid gemaakt tussen twee verschillende soorten online drugsmarkten waarop het mogelijk is NPS aan te kopen: clearnet- en darknetmarkets.

Hoewel beide soorten markten zich op het internet bevinden, is het noodzakelijk hierin een onderscheid te maken, aangezien er (grote) verschillen in toegankelijkheid bestaan tussen de twee. Een andere reden om deze markets te splitsen is dat NPS-gebruikers die deze stoffen aankopen via het clearnet dit vaak niet doen via het darknet (en mogelijk vice versa). Deze keuzes worden uitvoerig besproken in het hoofdstuk betreffende NPS-gebruikersprofielen.

3.1. Clearnetmarkets

Onder het clearnet, ook wel het clear web of surface web genoemd, verstaan we het “gewone” internet en alle websites erop die gevonden en ontdekt kunnen worden door verschillende link- crawling-technieken (i.e. technieken waarbij links doorzocht worden) die gebruikt worden door zoekmachines zoals Google, Yahoo, Duckduckgo etc. Het betreft het ongeëncrypteerde internet, wat wil zeggen dat het vrij toegankelijk is zonder de benodigdheid van speciale programma’s (buiten een standaard browser), en dat het bereikbaar is door gebruik te maken van normale kanalen zoals zoekmachines of een directe hyperlink. Hiernaast houdt deze ongeëncrypteerde aard in dat technieken waarmee het darknet kan bezocht worden zoals Tor,

I2P en dergelijke hier niet onder verstaan worden (Aked, Bolan & Brand, 2013; EMCDDA,

2017d; Van Buskirk, Griffiths, Farrell & Degenhardt, 2017).

Op het surface web bestaan er verschillende kanalen waar men middelen kan kopen en verkopen zoals traditionele webshops, fora, websites van laboratoria die drugs of medicatie vervaardigen, datingapps, sociale media, enzovoort (Van Buskirk, Naicker, Bruno, Breen & Roxburgh, 2016).

Doordat het onbegonnen werk is al deze kanalen te bespreken, wordt de omvang van dit

47

onderzoek beperkt tot de eigenlijke drugsmarkten die te vinden zijn op het clearnet: de clearnetmarkets. Hieronder verstaan we vooral web- of e-shops (RC-shops, online smartshops of online headshops etc.) die vrij toegankelijk zijn (Belackova, Martinez, Pazitny &

Kmetonyova, 2016). Hiernaast spreekt het voor zich dat we ons beperken tot online drugsmarkten waarop nieuwe psychoactieve stoffen en hun precursoren verhandeld worden, hoewel mogelijk andere middelen (zoals medicijnen) verkrijgbaar zijn op deze markten.

Enkele voorbeelden van clearnetmarkets: Sensearomatics (sensearomatices.eu), R-C-SHOP (r- c-shop.nl), Realchems (realchems.com), Bash Designer Labs International (1plsd.to) etc.

Hoewel NPS die op deze sites verkocht worden vaak legaal zijn of tenminste in een legale grijze zone vallen, komt het toch voor dat ze offline gehaald worden door de overheid of dat de eigenaars van de websites beslissen ze zelf op te doeken. Hierdoor kan het zijn dat de gegeven voorbeelden en de markets die worden aangehaald binnen het empirische onderzoek mogelijks een korte tijd na het schrijven van deze masterproef (mei 2018) niet meer online zullen staan.

3.2. Darknetmarkets of Cryptomarkets

Drugsmarkten op het darknet, ook wel crypto- of darknetmarkets genoemd, hebben een minder toegankelijke aard dan deze op het surface web. Ze bevinden zich binnen het deep web, een niet-geïndexeerd deel van het internet (Rudesill, Caverlee & Sui, 2015). Het deel ‘darknet’ slaat op alle geëncrypteerde communicatienetwerken die anonieme participatie toelaten, dit door gebruik te maken van een gedecentraliseerde peer-to-peer-topologie die werkzaam is binnen het internet (Aked et al., 2013).

Voorbeelden van een darknet zijn o.a. Tor, I2P en Freenet. Wanneer we het over het darknet hebben in dit onderzoek beperken we ons echter tot Tor, dit omdat het het meest gebruikte kanaal is en doordat het grootste aantal van de cryptomarkets zich hierbinnen situeren. Websites op het Tor-netwerk kunnen bereikt worden via een publiek adres dat eindigt op “.onion”. Vaak

48

is het zo dat men hiervoor een directe link nodig heeft, aangezien dit deel van het internet niet- geïndexeerd is en het daardoor praktisch onmogelijk is een zoekmachine voor het hele darknet te maken (toch zijn er enkele zoekmachines die een poging hiertoe maken zoals het voormalige

Grams en zijn er bepaalde lijsten van ‘onion’-links zoals de Hiddenwiki).

Darknetmarkets of cryptomarkets worden binnen deze masterproef gedefinieerd als online websites die gehost worden op het darknet en waarin het mogelijk is om handel te voeren in illegale goederen (dit slaat voornamelijk op illegale drugs maar ook andere zaken zoals wapens, vals geld of andere services zijn vaak in het assortiment te vinden). Een belangrijk kenmerk van deze markets is dat zowel de kopers, verkopers als administrators genieten van een verborgen identiteit. Verder is het van belang dat de anonimiteit van deze belanghebbenden verzekerd wordt d.m.v. verschillende soorten encryptie waarvan deze cryptomarkets en het Tor-netwerk genieten (Rhumobarbe et al., 2016).

Door de vaak illegale aard van deze cryptomarkets komt het vaak voor dat ze offline gehaald worden door de overheid, of dat de beheerders van de markets zelf kiezen ermee op te houden

(e.g. door een exit-scam, waarbij de eigenaars er met al het geld vandoor gaan). Een van de eerste en meest bekende gevallen van een markt die offline werd gehaald door de FBI is dat van de cryptomarket Silk Road in 2013 (Maras, 2014). Hierbij werd ook de administrator van deze cryptomarket, Ross William Ulbricht (ook wel bekend onder zijn gebruikersnaam ‘Dread

Pirate Roberts’), gearresteerd en veroordeeld voor een hele resem misdrijven – gaande van drugshandel tot witwaspraktijken – tot een levenslange gevangenisstraf zonder voorwaardelijke invrijheidsstelling (Thielman, 2015). Hoewel hij hiertegen in hoger beroep ging, heeft hij deze zaak vorig jaar alsnog verloren (Verhagen, 2017). De totale omzet die deze drugsmarkt (tot het sluiten ervan in juli 2013) heeft gemaakt bedroeg volgens Bartlett (2015) naar schatting 1,2 miljard Amerikaanse dollar. Verder was er sprake van ongeveer 4.000 verschillende verkopers en 150.000 klanten.

49

Het offline halen van deze cryptomarkets heeft weinig tot geen significante impact gehad op de online drugshandel, integendeel zelfs: niet lang na het offline halen van de Silk Road werd de

Silk Road 2.0 opgestart. Hiernaast doken er nog verschillende alternatieven op zoals de Black

Market Reloaded of Sheep Marketplace, waar online drugs kon verhandeld worden (Van

Buskirk, Roxburgh, Farrell & Burns, 2014). Dit Medusa- of Hydra-achtige fenomeen, waarbij de ene markt offline wordt gehaald en er verschillende alternatieven in de plaats komen, blijft zich tot op heden voordoen (Chaudhry, 2017; Rudesill et al., 2015).

Volgens het deepdotweb (www.deepdotweb.com of DeepDot35Wvmeyd5.onion), een veelgebruikte website die een lijst opstelt van verschillende darknetmarkets volgens hun up- time en verschillende beoordelingen ervan, zijn er op het moment van schrijven (april 2018) een dertigtal verschillende populaire cryptomarkets. De drie “top”-markets zijn Dream Market

(http://wet4o7ali46htxkm.onion), Wall Street Market (http://wallst3gi4a5wtn4.onion) en

Point/Tochka Free Market (http://pointgg344ghbo2s.onion). Zoals reeds vermeld is de kans echter groot dat deze drugsmarkten binnen een paar weken of maanden offline gehaald worden en er nieuwe alternatieven in de plaats komen.

Wat betreft de legale implicaties bestaan er op internationaal niveau weinig tot geen regelgeving of instrumenten om deze online drugsmarkten te bestrijden, en als ze al bestaan bevinden ze zich in een vroege staat van ontwikkeling (Rudesil et al., 2015). Het huidige systeem van aanpak bestaat eruit dat Law Enforcement hun focus legt op het ontmantelen van markten die drugs verkopen en het vatten van verkopers op deze websites die een hoger dan gemiddelde omzet maken. De onderliggende hypothese hiervoor is dat de markt onmisbaar is als verkoopplatform en ze moeilijk vervangbaar is. Hiernaast wordt verwacht dat het offline halen van deze markt ervoor zorgt dat de anonimiteit van kopers en verkopers verdwijnt en zo de marktplaatsen minder aantrekkelijk worden om te gebruiken (EMCDDA, 2016b).

50

3.3. NPS op online drugsmarkten

Dat het leeuwendeel van de NPS tegenwoordig online wordt aangekocht en dat dit aantal jaarlijks stijgt, werd in de Global Drug Survey 2016 gerapporteerd. Van de meer dan 9.000 bevraagde respondenten die deze vragenlijst beantwoorden en reeds NPS aangekocht hadden gaf 50,5% aan dit via een online kanaal gedaan te hebben, een stijging met 5,55% in vergelijking met de Global Drug Survey van het jaar ervoor. Dit is duidelijk een groot getal, maar waar worden deze middelen verhandeld? In het volgende deel wordt gepoogd een beeld te vormen van de handel van NPS op het clear- en darknet.

3.3.1. De handel van NPS op het clearnet a. Verschillende webshops en marktstrategieën

De Internet Tools for Research in Europe on New Drugs (of I-TREND) is een belangrijk project binnen het onderzoek naar NPS op het surface web dat gevoerd werd binnen vijf landen in

Europa (Tsjechië, Frankrijk, Nederland, Polen en het Verenigd Koninkrijk) van 2013 tot 2014.

Dit project werd gefinancierd door de Europese Commissie en werd gevoerd met oog op het creëren een specifiek instrument voor toezicht en controle op het NPS-fenomeen via internet- en bestaande kanalen (I-TREND, 2017a). Het overkoepelende doel ervan was een bijdrage en betere te leveren in de preventie van de (toenemende) sociale en gezondheidsrisico’s verbonden aan NPS. Hoewel ons land niet inbegrepen is in dit project is het toch uitzonderlijk relevant voor deze thesis. In het hoofdstuk over de NPS-gebruikers zal namelijk gezien worden dat gebruikers (en respondenten van het empirisch onderzoek) hun middelen vaak aankopen via online drugsmarkten die zich in het buitenland bevinden, zoals Nederland.

51

Een groot deel van dit project bestond eruit een computergestuurd instrument te creëren waardoor regelmatige monitoring van NPS die te koop worden aangeboden op clearnet mogelijk werd gemaakt, en dit op een meer efficiënte manier dan voorheen mogelijk was. In het instrument wordt enerzijds gezocht naar verschillende “winkels” (shop finder) en de producten die er op verkocht worden (product scraper). In totaal werden 584 verschillende online winkels of e-shops gevonden door de onderzoekers.

Deze shops werden vervolgens ingedeeld in volgende vier categorieën (Belackova et al., 2016;

EMCDDA, 2015; I-TREND, 2015a):

. Research Chemical (RC) shops: e-shops waarbij substanties voornamelijk aangeboden

worden met het gebruik van hun chemische naam en vaak met een afbeelding van hun

chemische structuur. Het doelpubliek van dit soort winkel is de meer “ervaren”

gebruiker;

. Commercial shops (Commerciële-, gemerkte- of smartshops): middelen worden hier

vooral aangeboden met het gebruik van hun straatnaam of merknaam. Verder worden

vaak verleidelijke lay-outs of verpakkingen aangeboden of worden middelen verkocht

onder bekende vormen zoals tabletten, pillen of kruiden. Bovendien worden de

chemische verbindingen of actieve ingrediënten van de NPS die hier verkocht worden

niet vermeld en blijven ze vaak onbekend voor de gebruiker. Deze winkels hebben de

minder ervaren gebruikers of algemene bevolking als doelpubliek;

. Herbal shops: artikelen in deze winkels betreffen veelal plantaardige NPS (zoals kratom

of salvia) en andere commerciële producten;

. Overige: e-shops waarbij overige NPS middelen verkocht worden zoals voedings- of

fitnesssupplementen, producten die seksuele prestaties verbeteren etc.

52

In de verschillende landen waarin het project gevoerd werd werden de RC-shops voornamelijk beschouwd als het meest voorkomend en populairst, op de hiel gevolgd door herbal shops.

Opvallend hierbij is dat RC-shops in Nederland 63% van het marktaandeel omvatten en 76% in het Verenigd Koninkrijk, maar slechts 33% in Frankrijk. Verder kan gezien worden dat de categorie ‘overige webshops’ een miniem voorkomen kent, zo werden ze enkel gelokaliseerd in Frankrijk (11%) en het Verenigd Koninkrijk (2%) (EMCDDA, 2015).

Verkopers van deze stoffen op het surface web gebruiken vaak verschillende marktstrategieën om hun NPS te verkopen (Belackova et al., 2016; EMCDDA, 2015; I-TREND, 2017a). Aan de ene kant van het spectrum bestaan er shops die vechten voor hun zichtbaarheid en zorgen dat hun visibiliteit op het internet gemaximaliseerd wordt. Dit doen ze o.a. aan de hand van het zogenaamde spamdexing; een techniek waarbij zoekmachines gemanipuleerd worden zodat een bepaalde site bovenaan de lijst van resultaten verschijnt. Ook worden verschillende van deze shops ook gedupliceerd met oog op het verhogen van hun zichtbaarheid. Volgens de resultaten waren 18% van de winkels tussen verschillende landen identiek. Hierdoor wordt ook gezien dat er een mogelijk een “valse” stijging van deze shops wordt waargenomen, aangezien het vaak gewoon dezelfde shop betreft.

Aan het andere uiteinde van het spectrum wordt net het tegenovergestelde als strategie gebruikt: sommige webshops worden gecamoufleerd om hun visibiliteit te minimaliseren en anonimiteit te garanderen. Hierbij passen beheerders van deze shops technieken toe zoals het opzettelijk vermijden van trefwoorden, waardoor de shops niet kunnen gedetecteerd worden d.m.v. zoekmachines, of ontwerpen ze hun op een specifieke manier zodat ze zich in een soort van grijze zone bevinden tussen het surface web en het deep web waardoor ze moeilijk(er) te bereiken zijn voor buitenstaanders.

53

Bij het verkopen van deze producten kunnen ook verschillende strategieën opgemerkt worden

(EMCDDA, 2015). Voorbeelden hiervan zijn het gebruik maken van codenamen om de eigenlijke aard van het product te maskeren of het verkopen van legale producten en niet vermelden dat ze ook als drug gebruikt kunnen worden om een afleidingsmanoeuvre te creëren.

Een andere techniek die gebruik wordt is het reclame maken voor NPS op de website, maar geen toegang geven tot de webshop zelf (of bepaalde substanties erin). Deze toegang kan dan enkel verkregen worden wanneer een persoon een uitnodiging heeft ontvangen van een andere persoon die reeds een klant is van deze webshop. b. Recente data betreffende drugsmarkten op het clearnet

In de I-TREND-studie werden tussen november 2013 en mei 2014 584 online shops opgespoord en gemonitord. Hiervan was ongeveer één vijfde een duplicaat van een andere shop. De studie maakt echter ook duidelijk dat, tegen het einde van de dataverzameling (mei 2014) 106 shops

(of 18%) niet langer actief waren. Wanneer men nu (april 2018) naar de gevonden shops kijkt kan er ook gezien worden dat het overgrote deel niet meer online staat. Er kan dus gesteld worden dat deze data een momentopname betreft die niet meer up-to-date is met de huidige marktsituatie. Een globaal overzicht met recentere data over de huidige NPS-marktsituatie op het surface web werd niet gevonden. Idealiter zou men, al dan niet met het instrument dat ontwikkeld werd met het I-TREND project, opnieuw een surface web marktanalyse moeten voeren van de bestaande shops, aangezien er door de vluchtige aard van het NPS-fenomeen en deze shops en door recente wetswijzigingen veel veranderd is in de laatste vier jaar.

54

Buiten het gebrek aan een globaal overzicht kunnen er in de literatuur wel enkele onderzoeken naar regionale trends in de markt gevonden worden. In een studie van Wadsworth et al. (2017) welke het het doel had om de motivatie voor het sluiten van verschillende surface web shops te onderzoeken (na de invoering van een nieuwe wet rond NPS in het Verenigd Koninkrijk in

2016 die de handel en productie van een groot deel van de NPS verboden maakte6). Van de 113 shops die tot eind 2015 werden opgespoord, bleven er in juni 2016 (na de invoering van de wet) slechts 52% open. Van de shops die toch nog bestonden, kon worden gezien dat het overgrote deel (65%) niet in het Verenigd Koninkrijk gebaseerd was (en dus buiten de reikwijdte van de wet viel), dat ze gestopt waren NPS te verkopen en enkel een headshop bleven (19%), of dat ze niet meer actief waren (16%). Uiteindelijk bleek dat er slecht 24% van de shops die in het

Verenigd Koninkrijk gebaseerd waren na de wetswijziging nog steeds online waren. Er werd geconcludeerd dat shops ofwel werden afgesloten ofwel verhuisden naar een andere locatie

(vooral elders in Europa en Noord-Amerika) en niet langer bereid waren aan klanten in het

Verenigd Koninkrijk te verkopen. Er kon echter niet verklaard worden of het grote deel van deze shops volledig stilgelegd waren of dat ze hun verkoop verplaatst hadden naar ondergrondse markten zoals het deepweb of de verkoop op straatniveau.

Ondanks de verschillende wetswijzigingen vindt het overgrote deel van de NPS-handel volgens het EMCDDA (2016b) nog steeds plaats op het surface web. Verder wordt gesteld dat handelaars zelf niet de moeite nemen om zich te verplaatsen naar het deepweb om hun producten te adverteren, daar de pakkans relatief laag blijft wegens de onmetelijkheid van het internet en de indruk dat politie en justitie enkel het topje van de ijsberg kunnen bereiken.

Hierdoor wordt de nood om potentiële klanten te bereiken ook hoger gezien dan de nood om de

NPS-handel te verbergen.

6 Psychoactive Substances Act 2016

55

3.3.2. De handel van NPS op het darknet In het verleden werd reeds vastgesteld dat wanneer een populaire NPS wordt verbannen door de wetgeving er een trechtervorming ontstaat waarbij de handel van NPS op surface web markets naar cryptomarkets verschuift (Van Buskirk et al., 2017). Hiermee wordt bedoeld dat, zodra deze stoffen op de legale markten verbannen worden, een deel – voornamelijk de populairste – doorstroomt naar cryptomarkets en de verkoop ervan opnieuw kan doorgaan. Er wordt gespeculeerd dat, door de recente wetswijzigingen in verschillende landen die hierboven besproken werden, deze trechtervorming in de handel van NPS hoogstwaarschijnlijk een duwtje in de rug zal krijgen. Waar men tot voor kort een heel arsenaal aan NPS kon verkopen via legale kanalen – of tenminste kanalen die in een legaal grijze zone vielen – zal dat nu niet meer het geval zal zijn en is het evident dat de handel verschuift naar illegale kanalen. Dit betreft zowel online als offline drugsmarkten.

Ook naar het marktaandeel van NPS in de totale drugsverkoop op cryptomarkets is reeds uitvoerig onderzoek gevoerd; zo werd in een studie over drugs op het darknet van het

EMCDDA (2017b) gevonden dat de verkoop van NPS maar een relatief klein aandeel van de drugs betreft die worden verkocht op deze drugsmarkten (ongeveer 3000 euro per dag). Dit kleine aandeel valt waarschijnlijk te verklaren door de rol van het clearnet bij de verkoop van deze stoffen. Naast deze vaststelling wordt echter opnieuw aangehaald dat dat de verkoop van

NPS op het darknet verwacht wordt in de komende jaren te groeien.

Hoewel het aandeel klassieke drugs dat verkocht wordt op deze darknetmarkets veel groter is dan het aandeel NPS, kan toch gezien worden dat tussen de 10% en 20% van de verkopers op deze markten ook één of meerdere NPS in hun aanbod hebben (Van Buskirk et. al, 2016; Van

Buskirk, Griffiths, Farrell & Degenhardt, 2017). Het betreft hier veelal stoffen die populaire klassieke drugs nabootsen zoals stoffen van de 2C- en NBOMe-families

56

Een recent praktisch voorbeeld van de aanwezigheid van NPS op cryptomarkets kan gezien worden in de marktanalyse van Wadsworth et al. (2017) die gevoerd werd tussen oktober 2015 en oktober 2016. In deze studie werden de verkrijgbaarheid van verschillende NPS en de verkopers ervan op cryptomarkets bestudeerd en werd de vraag gesteld of cryptomarkets een vertrouwbaar platform zijn voor de verkoop van NPS. In totaal werden in de twaalf maanden zeven verschillende momentopnames gemaakt over 22 verschillende cryptomarkets. Hierbij werden 808 unieke verkopers gerapporteerd die in totaal 256 verschillende soorten NPS verkochten. Gedurende het volledige onderzoek zag men een significante stijging in het totale aantal verschillende NPS (met 93,6%) en de verkopers ervan (met 71,6%).

Opvallend was dat slechts een kwart (24%) van alle NPS verkrijgbaar was in elke momentopname van het jaar en één vijfde (21%) van de NPS enkel eenmalig verkrijgbaar was.

Er wordt gesteld dat de NPS die het hele jaar door verkrijgbaar waren middelen betreffen die populair zijn bij de consument. Op het vlak van verkopers worden ook merkwaardige ondervindingen gedaan: slechts 4% van de verkopers kwamen in elke momentopname voor en

45% werden eenmalig over alle momentopnames waargenomen. Dit wijst op een relatief korte levensduur van een paar maanden voor een NPS-verkoper. Ook deze studie concludeert dat, door de strenge regelgeving die gepaard gaat met recente wetswijzigingen, de NPS-verkoop op het darknet aan het groeien is en in de toekomst hoogstwaarschijnlijk nog zal verder groeien.

Wat betreft de verkoop van NPS op online drugsmarkten kan er over het algemeen gesteld worden dat er heel wat beweegt. Momenteel is het clearnet een bekwaam kanaal om deze stoffen te verhandelen en worden verschillende soorten markten en markstrategieën onderscheiden die als doel hebben deze handel draaiende te houden. De toekomst van het NPS- fenomeen zal echter moeten uitwijzen of de verkoop van deze stoffen op het surface web realiseerbaar blijft.

57

DEEL IV: HET GEBRUIK VAN NPS EN DE NPS-GEBRUIKER

In dit onderdeel wordt gepoogd een antwoord te geven op de tweede onderzoeksvraag en zal het gebruikersprofiel van personen die NPS aankopen via online drugsmarkten geschetst worden. Hierbij wordt verder gezocht naar de verschillende motieven en drijfveren van deze gebruikers en de ervaring die met hun aankopen en gebruik gepaard gaan. Om een beduidend antwoord te geven op de onderzoeksvraag is het noodzakelijk eerst en vooral het gebruikersprofiel te schetsen dat in de literatuur omschreven wordt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van verschillende empirische onderzoeken en surveys zoals het World Drug Report

2017, de Global Drug Survey 2017, transnationale onderzoeken zoals het I-TREND project en het onderzoek van Benschop et al., etc. Vervolgens worden de resultaten uit het empirische luik besproken en de ondervindingen hieruit teruggekoppeld naar de literatuurstudie, dit met oog op het formuleren van een antwoord op de onderzoeksvraag.

58

4.1. Het gebruik van NPS in de literatuur

4.1.1. De prevalentie van het NPS-gebruik

Momenteel bestaat er geen specifiek instrument om het wereldwijde NPS-gebruik op te volgen en zijn er bijgevolg geen veralgemeenbare gegevens bekend over de wijdverspreidheid van het

NPS-gebruik. Hoewel het een feit is dat er geen representatieve globale data beschikbaar is, wil dit niet niet zeggen dat er op andere niveaus geen data verzameld is over het gebruik van NPS: zo bestaan er zowel op nationaal als transnationaal niveau verschillende onderzoeken naar de omvang van het NPS-gebruik. Het nadeel aan deze onderzoeken en data is echter dat ze veelal beperkt zijn tot bepaalde NPS, categorieën ervan of tot een bepaalde doelgroep binnen de populatie waardoor ze niet veralgemeenbaar zijn naar de gehele bevolking.

Een doelgroep waar extra aandacht aan besteed wordt, zijn jongeren en jongvolwassenen.

Hierbij wordt nogmaals de, in de inleiding besproken, Flash Eurobarometer Survey (2014) aangehaald waarin aan de respondenten gevraagd werd of ze ooit al een legaal middel gebruikt hadden die de effecten van illegale drugs nabootste. Zoals reeds besproken gaf in totaal 8% van de jongeren aan deze middelen ooit al gebruikt te hebben, en 3% van hen gaf zelfs aan dit de laatste 12 maanden gedaan te hebben. Wanneer we de data van dit onderzoek beperken tot de gegevens van Belgische jongeren, kan eveneens gezien worden dat 8% van de respondenten ooit een NPS had gebruikt, 4% van hen had dit trouwens in het laatste jaar gedaan. Het betreft merkwaardig hoge cijfers waarvan blijkt dat ze groter zijn dan deze gevonden in de vorige

Eurobarometer survey.

Toch moet deze data gerelativeerd worden met de bevindingen van o.a. het European Drug

Report 2017. Hierin werd gerapporteerd dat het NPS-gebruik in het laatste jaar bij jongvolwassenen tussen de 15 en 34 jaar laag lag. Van de elf landen die nationale schattingen maken van het NPS-gebruik kwam het laagst gerapporteerde gebruik uit Oostenrijk waar slechts

59

0,3% aangaf NPS te gebruiken en het hoogste uit Tsjechië en Ierland waar allebei een gebruik door 1,6% van de jongvolwassenen gerapporteerd werd. Uiteindelijk werd voor deze studie geconcludeerd dat het gebruik van NPS over de algemene bevolking relatief laag is.

Binnen de doelgroep van jongeren en jongvolwassenen kan men bij Europese schoolgaande jongeren tussen de 15 en 16 jaar gegevens terugvinden over het NPS-gebruik. In het Europeans

School Survey Project on Alcohol and Other Drugs (ESPAD Group, 2016) werd ondervonden dat het Europees gemiddelde voor het ooit gebruiken van NPS 4% was, met het hoogst gerapporteerde gebruik in Estland en Polen (10%) en het laagst gerapporteerde gebruik in

Vlaanderen, Denemarken, Finland, Noorwegen en Portugal (<1%). Opvallend hier is de data voor Vlaanderen (gegevens over Wallonië werden niet verzameld): het NPS-gebruik bij

Vlaamse schoolgaande jongeren tussen de 15 en 16 jaar bedroeg minder dan 1%, beduidend lager dan het Europees gemiddelde van 4% dus.

In een in 2013 gevoerde gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut voor

Volksgezondheid werd gevonden dat 0,1% van de Belgische bevolking tussen 15 en 64 jaar een

NPS had gebruikt (VAD, 2015; WIV-ISP, 2013). Helaas is er verder geen recente, nationaal representatieve data beschikbaar voor ons land. Wel kan het eens interessant zijn om nationaal representatieve gegevens van volwassenen in één van onze buurlanden, Duitsland, erbij te halen. Hoewel het niet geweten is in hoeverre deze gegevens overeenstemmen met ons land, en ze bijgevolg niet vergelijkbaar zijn, kunnen ze toch een vaag beeld geven over de wijdverspreidheid van het NPS-fenomeen.

In het Duitse onderzoek van de Matos, Atzendorf, Kraus en Piontek (2016) werd het druggebruik van een nationaal representatieve survey van volwassenen tussen de 18 en 66 jaar geanalyseerd. Specifiek voor NPS-gebruik werd gevonden dat 0,9% van de respondenten de laatste 12 maanden één of meerdere NPS hadden geconsumeerd, geëxtrapoleerd naar de

60

populatie betreft dit ongeveer 459.000 gebruikers. Dit heeft als gevolg dat NPS in de top drie van meest gebruikte middelen staat (na cannabis met 6,1% en amfetaminen met 1,1%), en zelfs boven andere vaak gebruikte traditionele drugs zoals ecstasy (0,6%) en LSD (0,3%). De resultaten over NPS zijn op het eerste zicht merkwaardig hoog in vergelijking met andere middelen, maar moeten gerelativeerd worden aangezien NPS een brede waaier van honderden verschillende stoffen betreft i.t.t. de andere categorieën van middelen die vaak één of twee specifieke stoffen behandelen.

4.1.2. De populariteit van verschillende NPS a. Gegevens tot en met 2015 In de literatuur kan een duidelijke evolutie gezien worden in het gebruik van verschillende NPS over de jaren heen. Eén van de eerste belangrijke projecten waarbij een startschot gegeven werd in het onderzoek naar het NPS-fenomeen was het – door de Europese commissie gefinancierde

– Psychonaut Web Mapping Project dat werd uitgevoerd over zeven landen (waaronder België en het Verenigd Koninkrijk) in 2008 en 2009. Het project had als doel om een instrument te creëren om NPS te identificeren, analyseren en trends binnen dit fenomeen op te volgen door internetmonitoring (Schifano et al., 2010). In de twee jaar waarin dit project werd gevoerd, werd ondervonden dat, toentertijd, de “spice drugs” en synthetische cathinonen, mephedrone, dé NPS waren die beschouwd werden als opkomende trends (Deluca et al., 2012).

Vooral aan de verhoogde interesse in mephedrone en synthetische cannabinoïden werd extra aandacht besteed. Ook binnen het I-TREND-project werd in 2012 gevonden dat de populairste

NPS over heel Europa mephedrone (23,6%) was (I-TREND, 2015b). Hiernaast werd reeds in

2012 vastgesteld dat de aandacht naar deze substanties daalde en verplaatste naar andere NPS wanneer deze stoffen onder (nationale) controle gesteld werden (Spice drugs in 2009 en mephedrone in 2010).

61

Als onderdeel van een online survey in het Verenigd Koninkrijk over het gebruik van New

Psychoactive Substances in 2014, waarbij aan 468 NPS-gebruikers gevraagd werd of ze een favoriete NPS hadden, antwoordden 258 positief (Barnard, Russel, McKeganey & Hamilton-

Barclay, 2016). Bij ongeveer de helft (127) van de respondenten was hun favoriet een NPS die onder een bepaald merk verkocht werd, nog eens de helft hiervan (62) waren trouwens synthetische cannabinoïden. Van de overige NPS die als favoriet gerapporteerd werden, was het overgrote deel synthetische cathinonen (107); verder werd mephedrone hier opnieuw het meeste genoemd bij naam (37). In deze ondervindingen kunnen duidelijk parallellen gezien worden met de resultaten van de Psychonaut Web Mapping- en I-TREND-projecten wat betreft de populariteit van verschillende NPS.

Aan de andere kant werd in een Nederlandse studie naar het gebruik van NPS uit 2015, waarbij

25 interviews werden afgenomen van ervaren recreationele druggebruikers, beduidend verschillende ondervindingen vastgesteld betreffende de populariteit van verschillende NPS

(van Amsterdam, Nabben, Keiman, Hanschoten & Korf, 2015). In dit onderzoek werd aan de respondenten gevraagd welke middelen (klassieke drugs en NPS) het vaakst gebruikt werden.

Naast verschillende klassieke drugs gaven de respondenten het gebruiken van volgende NPS het meeste aan: Mephedrone (96% ooit en 84% in het laatste jaar), 2C-B (92% ooit en 80% in het laatste jaar) en methylone (48% ooit en 36% in het laatste jaar). Bovendien werden verschillende andere NPS gerapporteerd. Opvallend is wel dat het gebruik van een synthetische cannabinoïde slechts één keer werd gemeld. Hoewel deze studie niet veralgemeenbaar is, en

Nederland niet werd onderzocht in het eerder besproken Psychonaut Web Mapping project, kan hier gezien worden dat verschillende NPS die in dat project als het populairst gezien werden, zoals Spice en MDAI, hier zelfs niet in de top drie zitten. Dit kan enerzijds wijzen naar (grote) regionale verschillen of een verandering in populariteit van verschillende NPS op korte termijn.

62

b. Recente gegevens (na 2015) Door de verandering in legaliteit van NPS die vroeger populair waren (zo is mephedrone in

2015 onder internationale controle gesteld en dus geen NPS meer) is het noodzakelijk recentere data naar de populariteit van NPS te bestuderen. Hiervoor is het belangrijk om studies die in de laatste twee jaar werden gevoerd te analyseren, gezien de stoffen die hierin bestudeerd worden voor het grootste deel nog steeds (per definitie) NPS betreffen. Jammer genoeg wordt vastgesteld dat het aandeel aan onderzoeken die deze materie behandelen schaars is. Hierdoor is er momenteel weinig geweten over welke stoffen op het ogenblik het meest gebruikt worden.

Wel worden er enkele vage trends in internationale onderzoeken vastgesteld.

Zoals eerder gesteld bestaat er op globaal niveau amper informatie over welke NPS momenteel het populairst zijn. Wel kunnen er enkele trends vastgesteld worden in de Global Drug Survey

2017. Hierin wordt vermeld dat het roken van kruidenmengsels (waaronder een groot aandeel synthetische cannabinoïden) in de laatste jaren een neerwaartse trend kent. Waar deze in 2015 nog 37,5% van de totale NPS betroffen, was dit in 2016 al gedaald naar 31,4%, in 2017 bedraagt dit slechts 19,6%. Hiernaast werd gerapporteerd dat het gebruik van NPS die psychedelica nabootsen (bv. LSD-analogen) aanzienlijk stijgen aan populariteit; meer dan 50% van de bevraagde populatie NPS-gebruikers rapporteerde deze categorie van NPS te gebruiken.

Ook op Europees niveau is de data betreffende de meest gebruikte NPS schaars. In het European

Drug Report 2017 (EMCDDA, 2017a) wordt wel gezien dat er in 15 van de 22 landen waarin

NPS-gebruik gerapporteerd werd een verhoogd gebruik van synthetische cathinonen wordt vastgesteld. Er wordt echter vastgesteld dat de specifieke synthetische cathinone die het meest gebruikt wordt, verschilt van land tot land: zo is in Hongarije bijvoorbeeld het populairst, maar is dat 3-MMC in Slovenië. Wat de meest gebruikte NPS over het algemeen zijn in België betreft, werd jammer genoeg geen recent onderzoek gevonden.

63

Concluderend kan gesteld worden dat, hoewel er veel data beschikbaar is voor het verleden, deze door de steeds veranderende aard van het NPS-fenomeen niet meer waarheidsgetrouw is met de realiteit en de huidige NPS-markt. Vooral in België wordt een lacune gezien in dataverzameling rond de meest gebruikte NPS. Dit is jammer, aangezien er in toekomstig onderzoek geen mogelijkheid zal bestaan om een referentiepunt te vormen worden waarbij trends voor en na de wetswijziging van 2017 geanalyseerd kan worden en de eigenlijke impact van deze wet op het NPS-gebruik in België onbekend zal blijven.

4.2. Het NPS-gebruikersprofiel in de literatuur

4.2.1. Soorten NPS-gebruikers a. Conventionele NPS-gebruikers In de literatuur wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen de conventionele groep van NPS- gebruikers en high-risk of kwetsbare groep van gebruikers (Benschop et al., 2017; EMCDDA,

2017a; 2017b; UNODC, 2017b). Onder conventionele NPS-gebruikers worden de personen verstaan die, door het gebruik van deze middelen, geen schadelijke gevolgen aan henzelf of hun omgeving veroorzaken (i.e. gezondheids- of sociale problemen) (EMCDDA, 2017b). Volgens bepaalde karakteristieken van hun druggebruik kan deze groep gebruikers nog verder worden onderverdeeld in enkele subcategorieën. Hieronder volgt een niet-exhaustieve opsomming van enkele van de meest in de literatuur voorkomende soorten gebruikers.

Een eerste groep die wordt onderscheiden zijn de recreatieve druggebruikers. Deze groep wordt in de literatuur vaak gedefinieerd als personen die middelen gebruiken als vrijetijdsbesteding of ontspanning. Recreatieve druggebruikers betreffen vooral personen wier druggebruik geen invloed heeft op hun dagelijkse bezigheden en bij wie er geen sprake is van verslaving, en personen die in grote mate maatschappelijke geïntegreerd zijn (Kino & De Ruyver, 1996).

Verder slaat dit soort gebruik ook op personen die deze middelen vaak gebruiken in sociale settings (bv. bij vrienden, in het uitgaansleven etc.) met als doel plezier te maken (UNODC,

2001).

64

Hiermee verwant zijn de experimentele of occasionele druggebruikers: het betreft personen die

één of meerdere malen een middel gebruiken (of uitproberen) maar geen serieus patroon van druggebruik ontwikkelen (Mackesy-amiti, Fendrich & Goldstein, 1997). Specifiek voor NPS- gebruikers gaat het hier over personen die zich bewust zijn van de wetgeving en zo bepaalde stoffen kiezen waarmee ze experimenteren (VAD, 2013).

Een andere groep van gebruikers zijn de Psychonauten; deze groep kenmerkt zich door hun interesse in het verkennen van veranderde sferen in het bewustzijn en dit door het gebruik van

NPS (vaak in alledaagse settings) (Cadet-Taïrou, 2016; O’Brien, Chatwin, Jenkins & Measham,

2015). Verder spenderen ze veel tijd aan het opzoeken van verschillende NPS en/of de specifieke effecten die deze stoffen teweeg kunnen brengen en informeren ze zich over verschillende nieuwe stoffen, mogelijkheden en risico’s binnen de NPS-markt (VAD, 2013).

Doordat ze veelal specifieke kennis hebben van de chemische structuren van de stoffen die ze gebruiken worden ze soms ook gezien als de kern van “experten” binnen de NPS-gebruikers

(Cadet-Taïrou, 2016).

Hiernaast bestaan er ook nog instrumentele druggebruikers die deze middelen en de effecten die ze teweegbrengen “exploiteren”, dit om ze in hun voordeel te laten werken in het dagelijkse leven (Boys, Marsden & Strang, 2001). Een bekend voorbeeld van instrumenteel gebruik van een substantie is het gebruik van een middel om beter te studeren (Pino, Tajalli, Smith &

DeSoto, 2017). Ook in het empirische luik van dit onderzoek zal gezien worden dat dit een veel voorkomende drijfveer is voor het gebruik van NPS.

Aangezien deze verschillende subgroepen redelijk breed zijn, spreekt het voor zich dat niet alle gebruikers zich binnen één specifieke categorie zullen bevinden. Het kan dus zijn dat een recreatieve gebruiker ook een psychonaut en een instrumentele gebruiker is of vice versa.

65

b. High-risk NPS-gebruikers

Een groep gebruikers die in de literatuur vaak wordt onderscheiden van de conventionele NPS- gebruikers zijn de hoge-risico druggebruikers of high-risk drug users, soms worden ze ook wel als problematische gebruikers omschreven. Personen in deze groep worden in het algemeen gedefinieerd als gebruikers van (nieuw) psychoactieve substanties (exclusief alcohol, caffeïne en tabak) die door het gebruik van deze substanties schade of negatieve gevolgen aan zichzelf teweegbrengen (bv. verslaving, sociale problemen etc.) of zichzelf in een situatie plaatsen waarin een hoog risico wordt gevormd deze schade op te lopen. Verder worden ze gekenmerkt door in de laatste twaalf maanden gebruik te maken van deze substanties volgens een gebruikerspatroon met een hoog risico of het gebruik te maken van een high-risk toedieningswijze zoals onderhuidse injectie (EMCDDA, z.j.).

Specifiek toegepast op NPS-gebruikers vallen verschillende subgroepen met specifieke kenmerken onder deze categorie (EMCDDA, 2017b). Ten eerste zijn er de high-risk gebruikers van opioïden, stimulanten en cannabis die overschakelen op het gebruik van NPS. Dit betreft zowel polydruggebruikers als personen die kiezen om enkel en alleen nog NPS gebruiken. Een tweede groep zijn de gebruikers die een toedieningswijze met een hoog risico zoals onderhuidse injectie uitoefenen bij het gebruiken van NPS. Verder zijn er de personen die schadelijke gevolgen ondervinden door het gebruik en hier al dan niet in behandeling voor zijn. Ten slotte bestaan er nog gemarginaliseerde of kwetsbare groepen van druggebruikers zoals daklozen, mensen met mentale gezondheidsproblemen, holebi’s etc.

Aan deze gebruikers wordt in het wetenschappelijk onderzoek heel wat aandacht geschonken.

Zo is er een trendspotter studie van het EMCDDA (2017b) waarin high-risk druggebruik van

NPS bestudeerd werd. Hierin werd geconcludeerd dat het problematisch gebruik van NPS in

Europa slechts een relatief kleine grootte kent, maar dat het grote schadelijke gevolgen

66

teweegbrengt voor de personen die onder deze categorie vallen. Bovendien wordt ondervonden dat de meeste schadelijke gevolgen en problemen voorkomen bij polydruggebruikers die ook

NPS gebruiken, en dat high-risk gebruikers die enkel en alleen NPS gebruiken relatief uitzonderlijk zijn.

4.2.2. Socio-demografische gebruikerskenmerken a. Geslacht

Volgens het World Drug Report 2017 (UNODC, 2017a) zijn de verschillen in het gebruik van

NPS tussen man en vrouw veelal plaatsafhankelijk (zo worden er bijvoorbeeld verschillende patronen gezien op regionaal niveau dan op nationaal niveau). Deze verschillen kunnen ook binnen Europa waargenomen, zo kan er in bepaalde landen zoals Nederland, Griekenland of het Verenigd Koninkrijk gezien worden dat het gebruik van NPS bij mannen groter is dan dat bij vrouwen, in andere landen zoals Tsjechië en IJsland daarentegen wordt net het omgekeerde vastgesteld.

In een transnationale studie van Benschop et al. (2017) gevoerd over zes Europese landen

(Duitsland, Hongarije, Nederland, Polen en Portugal) waarbij verschillende gebruikerskenmerken en -patronen werden bestudeerd, is ook het verschil in gender tussen recente NPS-gebruikers en de psychofarmacologische effecten van de NPS die ze gebruikten onderzocht. Hierin werd gevonden dat de meeste gebruikers van NPS mannen waren: in vier van de vijf categorieën die bevraagd werden (cannabinoïden, psychedelica, dissociativa en andere NPS) was ongeveer 71% tot 80% telkens van het mannelijke geslacht. Enkel in de categorie van stimulanten kon een ietwat hoger gebruik bij vrouwen gezien worden i.t.t. de andere categorieën: hier waren 36,8% van de gebruikers vrouwelijk en 63,2% mannelijk. Ook binnen het I-TREND-project wordt gezien dat de meeste van de respondenten mannen waren

(71,9%) met minderheid van vrouwelijke gebruikers (28,1%).

67

Hoewel deze gegevens niet representatief zijn voor ons land en er dus geen veralgemeenbare uitspraken gedaan kunnen worden, kan er door deze studies in onze buurlanden (Verenigd

Koninkrijk, Duitsland, Nederland in Frankrijk) gezien worden dat het merendeel van de NPS- gebruikers in onze streken mannelijk is. Ook in het empirische deel van het onderzoek werden enkel mannelijke respondenten gevonden. b. Leeftijd

Globaal kan worden geobserveerd dat NPS-gebruikers over het algemeen relatief jong zijn. Uit verschillende onderzoeken blijkt de gemiddelde leeftijd van het overgrote deel van de NPS- gebruikers ergens tussen de 16 en de 25 te liggen, hoewel ook personen boven de 30 en zelfs

50 jaar rapporteren NPS te gebruiken (Barnard et al., 2016; Cadet-Taïrou, 2016; I-TREND,

2015b; UNODC, 2017b). In de I-TREND-studie bijvoorbeeld viel ongeveer 72% van de respondenten binnen deze leeftijdscategorie en slechts 0,3% was 15 jaar of jonger. Ook het

Global Drug Report 2017(a) (UNODC) spreekt van een meerderheid van jongvolwassenen als gebruikers in verschillende landen zoals Frankrijk, Nederland en Polen. Specifieke data voor

België is echter tegenstrijdig; zo wordt gerapporteerd dat in 2013 NPS vooral gebruikt werden door 25- tot 34-jarigen (VAD, 2015). Er zijn helaas geen recentere gegevens beschikbaar.

Tussen de verschillende doelgroepen gebruikers van deze middelen blijkt er een leeftijdsverschil te zitten. Zo wordt in het eerder besproken onderzoek van Benschop et al.

(2017) gevonden dat conventionele gebruikers die actief zijn op online drugsfora en andere internetkanalen vooral tussen de 18 en 25 jaar oud waren met een gemiddelde van 23,6 jaar.

Hiernaast was de gemiddelde leeftijd van participanten die actief waren in het nachtleven 25,7 jaar en waren de meeste respondenten ergens tussen de 18 en 35 jaar. Opvallend zijn de resultaten betreffende leeftijd van de eerder besproken high-risk participanten. Deze specifieke groep blijkt een stuk ouder te zijn dan de conventionele: de meeste gebruikers (72%) vallen

68

tussen de leeftijd van 25 en 44 en slechts 17,4% tussen de 18 en 24 jaar. De gemiddelde leeftijd van de high-risk gebruiker was hier 33,5 jaar.

Ook over de leeftijd van het eerste gebruik van NPS kan iets gezegd worden. In een studie van

Barnard et al., (2016) waarbij 443 NPS-gebruikers bevraagd werden was de modale leeftijd van de eerste gebruik van een NPS 16 jaar (23%), bovendien rapporteerde 36% van de respondenten hun eerste NPS gebruikt te hebben voor de leeftijd van 18 en 56% voor dat van 21. Hier kan opnieuw gezien worden dat de NPS-gebruiker over het algemeen relatief jong is. c. Opleidingsniveau en huidige werksituatie

Het gemiddeld opleidingsniveau of de huidige werksituatie van een NPS-gebruiker is niet eenduidig te vinden, aangezien het over een heterogene groep van gebruikers gaat. Wanneer we echter de resultaten van het transnationale onderzoek van Benschop et al. (2017) er opnieuw bijhalen, kunnen ook hier opnieuw verschillen in doelgroepen geobserveerd worden.

Van de conventionele gebruikers uit het online- en uitgaansleven wordt gezien dat ze vaak een hoog opleidingsniveau hebben voltooid. Ongeveer de helft van de respondenten rapporteerde tot nog toe de middelbare school te hebben voltooid, een groot deel gaf ook aan dat ze bezig waren met een diploma van het hoger onderwijs te behalen (28,6% van de respondenten in het uitgaansleven en 43,7% van de online-gebaseerde respondenten). Een deel gaf verder aan reeds een universitair (of gelijkwaardig) diploma behaald te hebben: 37,3% van de respondenten uit het uitgaansleven en 28,6% online-respondenten. De resultaten van de high-risk gebruikers verschillen hier enorm van: iets meer dan de helft (55,2%) van de respondenten uit deze doelgroep gaf aan geen of enkel een diploma lager onderwijs behaald te hebben en slechts 3% gaf aan ten tijde van het onderzoek student te zijn.

69

Naar de huidige werksituatie werd dan weer in het I-TREND-project bevraagd (2015b). Hier kan gezien worden dat de data enorm verschilt tussen de vier landen waar het onderzoek gevoerd is: het procentueel gehalte aan gebruikers met een job bedroeg 18% in Polen, 46% in

Frankrijk, 50% in Tsjechië en 65% in Nederland. Het hoogste aantal NPS-gebruikers die student waren bevond zich in Polen (71%) en in Frankrijk en Tsjechië was dit ongeveer één derde. De categorie werkzoekende bedroeg zowel in Polen, Tsjechië als Nederland tussen de

3% en 5%, in Frankrijk daarentegen was deze categorie iets groter met 14%. Het is duidelijk dat er grote nationale verschillen tussen de vier landen op te merken vallen, hierdoor is het ook logisch dat deze data niet kan worden doorgetrokken naar de werksituatie van NPS-gebruikers in ons land. d. Geografische kenmerken

Zowel binnen het I-TREND-project (2015b) als het transnationale onderzoek van Benschop et al. (2016) kan algemeen ondervonden worden dat over alle landen heen het de meeste NPS- gebruikers binnen een grote stad (>50.000 inwoners) wonen. Opnieuw kunnen hier binnen het onderzoek van Benschop et al. enkele verschillen tussen het de doelgroepen gezien worden: zo woont 86,6% van de gemarginaliseerde gebruikers en 68,5% van de gebruikers uit het nachtleven in een grote stad. Voor de respondenten die online ondervraagd zijn, zijn de resultaten echter meer verdeeld: ongeveer 40% ervan woont in een grote stad en 41% in een een kleine stad met minder dan 50.000 inwoners.

70

4.2.3. Gebruikerspatronen a. Frequentie van Gebruik

Over het algemeen kan gesteld worden dat er een enorme variatie zit in de frequentie van het

NPS-gebruik (Cadet-Taïrou, 2016). In de I-TREND-studie, bijvoorbeeld, wordt gezien dat van de 2.232 respondenten 62% het laatste jaar een NPS hadden gebruikt en 33% de laatste maand.

De frequentie van het gebruik in het laatste jaar is verdeeld: ongeveer de helft van de gebruikers geeft aan minder dan tien verschillende keren een NPS gebruikt te hebben over het hele jaar.

Van de andere helft, welke aangeven meer dan tien keren een NPS gebruikt te hebben, geeft

één tiende nog eens aan dat ze meer dan 20 verschillende keren een NPS te hebben gebruikt in het laatste jaar (Cadet-Taïrou, 2016; I-TREND, 2015b).

Deze grote variatie wordt ook in andere studies gevonden: in het onderzoek van Barnard et al.,

(2016), werd ondervonden dat enkele gebruikers één of twee keer een NPS gebruikt hadden in het laatste jaar, andere een of twee keer om de paar maanden, nog anderen één of twee keer per maand enzovoort. Het is bijgevolg duidelijk dat het niet mogelijk is om concrete uitspraken te maken over de gemiddelde frequentie van het NPS-gebruik. b. Set en setting

Er zijn verschillende factoren die een rol spelen bij het kiezen en prefereren van een specifieke set of setting voor het gebruik van NPS. Over het algemeen werd in de Eurobarometer Survey van 2014 gevonden dat het merendeel van de jongvolwassen gebruikers (16 tot 24 jaar) prefereren deze stoffen in het uitgaansleven (65%) of samen met vrienden (60%) te gebruiken, een kleine proportie van de gebruikers gaf aan deze middelen in private plekken op zichzelf te gebruiken (15%). 9% van de ondervraagden gaf trouwens aan deze middelen in het dagelijkse leven te gebruiken. Verder werd in deze studie ook nog gevonden dat, hoe jonger de respondent, hoe groter de kans dat ze NPS met vrienden (European Commission, 2014; UNODC, 2017a).

71

Binnen de transnationale studie van Benschop et al. (2016) kunnen ook deze bevindingen onderverdeeld worden voor conventionele gebruikers en high-risk gebruikers. Conventionele gebruikers verkiezen vaak NPS te gebruiken in het uitgaansleven boven andere settings, daarnaast wordt ook het gebruik in eigen huis af en toe verkozen of worden publieke plaatsen zoals parken, bossen, het strand etc. opgezocht. Bij gemarginaliseerde gebruikers daarentegen is het opzoeken van een publieke plaats voor het gebruik van NPS het meest voorkomend, het kiezen van het uitgaansleven als setting wordt door deze groep gebruikers amper verkozen.

Hiernaast kan het ook zijn dat de keuze voor het gebruik van een specifieke NPS wordt gemaakt aan de hand van de setting en vice versa (van Amsterdam et al., 2015). Zo prefereren veel gebruikers om een NPS met psychedelische aard te gebruiken wanneer men thuis of bij vrienden is en wordt voor het gebruik van NPS met een stimulante werking eerder het nachtleven verkozen. c. Methode van gebruik

Zoals behandeld in het hoofdstuk over de categorieën van NPS kan gezien worden dat de methode om deze middelen in te nemen afhankelijk is van de stof in kwestie. Aangezien bij elke categorie de vaakst voorkomende wijzes van inname reeds besproken werden is het bijgevolg niet noodzakelijk om dit hier opnieuw te doen. Wel kunnen we de vraag stellen welke methodes van gebruik nu het vaakst voorkomen over de verschillende NPS heen. Over het algemeen kan gesteld worden dat orale en nasale inname van NPS de vaakst voorkomende wijzes zijn, en dat het injecteren van deze stoffen slechts een minimaal voorkomen kent (Cadet-

Taïrou, 2016).

72

Door de bevindingen van het onderzoek van Benschop et al. (2016) hiermee te vergelijken kan de meest gebruikte wijze van inname opnieuw opgesplitst worden tussen groepen gebruikers.

Wat betreft de conventionele gebruikers kan gezien worden dat de respondenten uit het nachtleven vooral NPS gebruiken d.m.v. orale inname of door ze te roken. Ook rapporteert één vierde van de respondenten NPS te gebruiken door ze te snuiven. Twee derde van de gebruikers uit de online doelgroep geeft aan NPS oraal in te nemen. Bij deze groep kan opgemerkt worden dat het roken van NPS minder voorkomt dan in het uitgaansleven (ongeveer één vijfde) evenals het snuiven (ook één vijfde). Over het algemeen kan voor beide groepen gezien worden dat het gebruiken van NPS d.m.v. injectie amper gerapporteerd wordt.

Hiertegenover wordt door de helft van gemarginaliseerde groep van gebruikers in deze studie gerapporteerd dat ze hun NPS injecteren, één vierde geeft verder aan hun NPS te roken. Dat het injecteren van NPS bij high-risk gebruikers overmatig gedaan wordt, wordt verder bevestigd door het UNODC (2017b). Bovendien is het zelfs zo dat in bepaalde landen (zoals Hongarije), waar het injecteren van traditionele drugs zoals heroïne en amfetamines een dalende trend kent, het injecteren van blijkt NPS toe te nemen.

73

d. Neveneffecten door NPS-gebruik

In de literatuur wordt het gebruik van NPS vaak gelinkt aan ernstige bijwerkingen. Een klein deel (tussen de 1% en 4%) van de gebruikers heeft zelfs medische hulp nodig door deze neveneffecten (Schmidt, Sharma, Schifano & Feinmann, 2011). Zoals besproken in het hoofdstuk waarin de verschillende NPS werden toegelicht, kan het gebruik ervan ook vaak leiden tot acute intoxicaties of zelfs sterfgevallen. Maar hoe vaak worden deze neveneffecten en problemen door de gebruikers zelf waargenomen en hoe gaan zij hiermee om?

In het onderzoek van Barnard et al. (2016) gaven 95 van de 148 respondenten aan ooit een negatieve ervaring te hebben gehad met het gebruik van NPS. De neveneffecten die het vaakst werden gemeld betreffen zowel fysieke als mentale problemen met paranoia, depressie, extreme stemmingswisselingen, pijn op de borst en hartkloppingen. Hoewel ze veelal als beangstigend worden beschouwd, wordt gemeld dat deze neveneffecten vaak van korte duur zijn.

Ook in het transnationale onderzoek van Benschop et al. (2016) worden door het merendeel van de gebruikers direct na het gebruik van de stoffen neveneffecten gerapporteerd.

Zorgwekkend zijn de ervaringen van de gemarginaliseerde groep van gebruikers waarbij 83,5% aangeeft deze effecten ooit te hebben ondervonden. Bij de recreationele groep van gebruikers ligt dit dan weer iets lager; 58,8% voor de gebruikers uit het uitgaansleven en 51% voor online- gebruikers. De meest gerapporteerde neveneffecten over beide groepen zijn een verhoogde hartslag of hartkloppingen. Wat fysieke en mentale problemen op middellange en lange termijn betreft, wordt de kloof tussen gemarginaliseerde en recreationele groepen van gebruikers nog groter, met een rapportage van respectievelijk 70,3% en ongeveer 30%. De neveneffecten waarvan gemarginaliseerde gebruikers het meest last van hebben, zijn verslaving en gewichtsverlies; bij recreationele gebruikers is vooral depressie een groot probleem.

74

e. Informatieverzameling en voorzorgsmaatregelen

Wat betreft de kanalen waar (nieuwe) informatie over NPS wordt verzameld en uitgedeeld, worden er in de literatuur twee hoofdkanalen onderscheiden: het internet – wat het vaakst wordt gebruikt – en de persoonlijke kringen van de gebruiker (I-TREND, 2015b; Madras, 2016; van

Amsterdam et al., 2015).

Op het internet bestaan er bestaan een groot aantal locaties waarop informatie kan gevonden worden over NPS zoals social media (chatrooms, blogs, drugsfora...), informatieve websites

(Erowid, Pyschonautwiki...), multimedia sites (youtube, reddit...), de drugsmarkten waarop ze verkocht worden enzovoort. Aangezien het overgrote deel van de bevolking een manier heeft om deze kanalen te bezoeken en ze voor iedereen toegankelijk zijn, is het voor elke persoon die interesse in deze stoffen heeft mogelijk om de beschrijving, effecten, aangeraden doseringen en plaatsen waar ze verkocht worden ervan op te zoeken (Madras, 2016). Bijgevolg wordt dan ook in de praktijk gezien dat deze kanalen zeer vaak bezocht worden door NPS-gebruikers. Wanneer aan 25 verschillende NPS-gebruikers gevraagd werd via welk kanaal ze informatie opzoeken over NPS, beantwoorden 23 van hen dat ze informatieve websites raadpleegden; de helft gaf aan drugsfora te bezoeken (Barnard et al., 2016). Wat betreft het eerste gebruik van een voor de gebruiker onbekend middel wordt in hetzelfde onderzoek wel gezien dat het informeren bij vrienden een grotere rol speelt, hoewel informatie over deze stof wordt opgezocht via het internet.

Zoals eerder gesteld, speelt harm reduction een grote rol binnen de gemeenschap van NPS- gebruikers; velen vinden het daarom ook belangrijk voorzichtig te zijn met, en geïnformeerd te zijn over de stoffen die ze gebruiken. Hierdoor wordt er veel aandacht besteed aan het vermijden van potentiële risico’s verbonden met het gebruik van deze stoffen en wordt door veel gebruikers verkozen om enkele voorzorgsmaatregelen te nemen (Barnard et al., 2016; Sande,

75

Nahtigal & Šabić, 2018). Deze voorzorgsmaatregelen kunnen gaan van zich beperken tot het kopen bij betrouwbare bronnen of verkopers, het onderzoeken van de stoffen op (drugs)fora en sociale media, tot zelfs het titreren van het middel (een scheikundige methode waarbij de concentratie van een bepaalde stof in een een oplossing gemeten wordt) of het gebruiken van zeer kleine doses bij de eerste keer om potentiële allergieën op te sporen. f. Gebruik van andere middelen

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat NPS-gebruikers bijna altijd eerdere ervaring hebben met het gebruik van traditionele drugs (Bonar et al., 2014; Benschop et al., 2016; van

Amsterdam et al., 2016). Hoewel het overgrote deel van de gebruikers ooit al cannabis heeft gebruikt, komt het niet vaak voor dat gebruikers van NPS hiernaast verder enkel cannabis gebruiken als traditionele drug. Meestal betreft het personen die reeds traditionele stimulantia of psychedelica gebruiken of gebruikt hebben. Ook wordt ondervonden dat de gemiddelde gebruikers van deze middelen verslavende drugs zoals heroïne en crack vermijden, enkel bij de high-risk groep is dit veelal wel het geval.

Ook polydruggebruik komt voor bij NPS-gebruikers, en -hoewel dit ook gezien kan worden bij gebruikers van traditionele drugs- is dit volgens het UNODC (2017b) een belangrijk kenmerk dat wordt onderscheiden bij het gebruik van NPS. Traditionele middelen die vaak samen met

NPS gebruikt worden zijn cannabis en alcohol. Het gebruik van sedativa en hallucinogenen wordt ook gerapporteerd, maar in mindere mate (Elliot & Evans, 2014; UNODC, 2017b).

76

4.2.4. Motieven voor de aankoop en het gebruik van NPS a. Voornaamste redenen om NPS te gebruiken

Eén van de hoofdvragen van deze thesis is welke drijfveren de gebruikers van NPS hebben om deze middelen te nemen. Het spreekt voor zich dat er geen één allesomvattende reden bestaat om het NPS-gebruik te motiveren, en dat de hoofdredenen voor gebruik verschillen van gebruiker tot gebruiker. Toch kunnen er in verschillende wetenschappelijke onderzoeken een aantal drijfveren worden onderscheiden die het vaakst gerapporteerd worden. Hieronder volgt een niet-exhaustieve opsomming van de vijf meest voorkomende motieven, gesorteerd op basis van het voorkomen in de literatuur (Benschop et al., 2017; Bonar, et al., 2014; Cadet-Taïrou,

2016; I-TREND, 2015b; Koning & Niesink; 2013; MacLeod et al., 2016; UNODC, 2017b;

VAD, 2013):

a. Het aanpassen van de gebruiker zijn perceptie of het “high” worden. Dit motief wordt

over de verschillende studies algemeen het meeste aangehaald. De reden hiervoor ligt

voor de hand: het overgrote deel van deze stoffen heeft als belangrijkste effect “high”

worden of het veranderen van de gemoedstoestand. Het is dan ook evident dat deze

stoffen voornamelijk voor deze redenen gebruikt zullen worden.

b. Het sociale aspect verbonden aan het gebruik van deze stoffen. Zoals eerder besproken

brengen verschillende van deze stoffen positieve effecten in de gemoedstoestand teweeg

(bv. euforie), wat als sociaal glijmiddel kan dienen. Bovendien worden ze vaak in

sociale settings gebruikt en zorgen ze voor socialisatie: het versterken van een band met

anderen is vaak de motivering voor het gebruik van NPS.

77

c. Experimenteren uit nieuwsgierigheid of met als doel het opdoen van nieuwe en/of

andere ervaringen. Hierbij wordt voornamelijk aangehaald door de gebruiker dat ze “het

willen uitproberen” of “geïnteresseerd zijn in de effecten” die deze drugs

teweegbrengen. Verder is dit ook de voornaamste reden bij de eerder besproken

psychonaut-groep van NPS-gebruikers;

d. Het ontspannende effect en/of het wegnemen van stressoren en angsten. Vooral bij

recreatieve NPS-gebruikers is dit een belangrijke drijfveer. Zij gebruiken deze middelen

namelijk om stoom af te blazen of als vrijetijdsbesteding. In andere settings kunnen ze

dan weer gebruikt worden om (sociale) angsten te onderdrukken.

e. Prestatieverbeterende effecten van NPS door instrumenteel gebruik. Dit slaat zowel op

het verbeteren van seksuele prestaties door het nemen van bepaalde NPS als andere

prestaties zoals het stimuleren van hersenactiviteit voor het werken of studeren.

Naast deze drijfveren bestaan er natuurlijk nog ontelbaar andere redenen voor een gebruiker om hun acties te motiveren en om te verkiezen deze stoffen te gebruiken. Een ander motief dat in een volgend hoofdstuk uitvoerig besproken zal worden, is de rol van de legaliteit van deze stoffen. Overige motieven die worden aangehaald zijn o.a. pijnverlichtende effecten van NPS, verveling of niks anders te doen hebben, het verhogen of verlagen van de werkende

(neven)effecten van andere middelen, verslaafdheid etc. Ten slotte spreekt het voor zich dat bij het overgrote deel van de gebruikers vaak meer dan één van deze motieven een rol zullen spelen bij de keuze om deze middelen al dan niet te gebruiken.

78

b. Motieven voor het gebruik van NPS i.t.t. traditionele drugs

Eén van de grootste vragen die gesteld kan worden, is waarom de gebruikers van deze stoffen de keuze maken om deze relatief onbekende stoffen te gebruiken boven de traditionele drugs waarover veel geweten is en welke een wijdverspreid gebruik kennen. Ook deze drijfveren poogt men in de wetenschap te achterhalen. Hieronder wordt opnieuw een niet-exhaustieve opsomming gemaakt van de vijf meest voorkomende redenen die worden gegeven in wetenschappelijke onderzoeken (Barnard et al., 2016; Benschop et al., 2016; Koning &

Niesink, 2013; MacLeod et al., 2016; VAD, 2013; Werse, 2012):

a. Prijs: in vergelijking met traditionele drugs zijn NPS vaak goedkoper. Bovendien ziet

men bij online shops dat men vaak stunt met prijzen en dat er vaak gebruik gemaakt

wordt van promoties (het is bijvoorbeeld bij vele sites het geval dat er korting gegeven

wordt wanneer betaald wordt met een cryptocurrency). Hiernaast worden de goedkope

prijzen van NPS ook vaak gelinkt aan de sterkte ervan: bij het kopen van deze relatief

goedkope stoffen wordt een product met een krachtiger effect dan dat bij traditionele

drugs geleverd, hierdoor krijgen gebruikers vaker de indruk dat ze meer “waar voor hun

geld” krijgen.

b. Verkrijgbaarheid: deze drijfveer slaat op het feit dat, in tegenstelling tot traditionele

drugs, NPS makkelijk via online shops te verkrijgen zijn: Met een paar muisklikken kan

je op het clearnet een drug bestellen die je binnen een paar dagen in huis hebt, zonder

de moeite te moeten doen om een dealer op te zoeken. In het onderzoek van Barnard et

al. wordt zelfs gerapporteerd dat NPS vaak als inferieur aan traditionele drugs worden

beschouwd, maar toch worden verkozen omdat ze gemakkelijker verkrijgbaar zijn dan

traditionele drugs. Verder kunnen gebruikers van traditionele drugs meer geneigd zijn

om NPS te gebruiken wanneer de traditionele minder of niet verkrijgbaar zijn.

79

c. Legaliteit: Over de rol van de legale status bij het aankopen en gebruiken van deze

stoffen bestaat er discussie. Deze drijfveer zal verder worden besproken in het volgende

hoofdstuk.

d. Verschil in kwaliteit of zuiverheid: Werse (2012) stelt dat de kwaliteit van traditionele

drugs het gebruik van NPS beïnvloedt. Wanneer wordt vastgesteld dat de kwaliteit van

de beschikbare traditionele drugs laag is, stijgt het gebruik van NPS en vice versa.

e. (On)bewuste vervanging van (il)legale middelen: sommige gebruikers kiezen voor NPS

omdat ze een adequate vervanging zijn voor traditionele middelen (bv. AL-LAD voor

lsd) of legale medicijnen die niet zonder voorschrift te krijgen zijn (bv. ethylfenidaat

voor rilatine). Hiernaast wordt ook gezien dat NPS ook soms zonder kennis van de

gebruiker genomen worden die ervan overtuigd is dat hij of zij een traditionele drug

gebruikt.

c. De rol van legaliteit

Wat betreft het belang voor de gebruiker van de legaliteit van deze stoffen en het gebrek van strafrechtelijke gevolgen als drijfveer, bestaat er enige discussie. Binnen de wetenschappelijke literatuur wordt dit motief vaak aangehaald als belangrijke drijfveer (Barnard et al., 2016;

Koning & Niesink, 2013, Ramsey et al., 2010, VAD, 2013), maar wanneer dit wordt teruggekoppeld naar empirische wetenschappelijke onderzoeken blijkt ze in de praktijk vaak een minder grote rol te spelen dan de andere motieven die reeds werden aangehaald.

In het transnationaal onderzoek van Benschop et al. bijvoorbeeld wordt de legaliteit bij zowel recreationele gebruikers als gemarginaliseerde gebruikers het minst gerapporteerd als motief

(samen met de niet-detecteerbare aard bij drugstesten van de stoffen). Verder werd ook binnen het I-TREND-project in vier landen gevraagd hoe belangrijk het voor de gebruiker was dat de

80

NPS die ze gebruikten legaal was. 62,7% gaf aan dat dit geen rol speelde, 24,4% vond dat dit vrij belangrijk en voor slechts 12,8% was dit uiterst belangrijk. Hoewel één derde van de gebruikers belang hecht aan de legaliteit van deze stoffen, kan hier opnieuw gezien worden dat het voor de rest weinig tot geen invloed heeft. Ook in een onderzoek van MacLeod et al. (2016) waarbij meer dan 200 NPS-gebruikers uit Schotland bevraagd werden naar de reden voor het gebruik gaf slechts 11% (n=21) aan dat de legale status van de stof een rol speelde.

Hiertegenover bestaan er enkele aanwijzingen in het wetenschappelijk onderzoek dat de legale status van deze stoffen wel een rol speelt bij de gebruikers van synthetische cannabinoïden. In een studie van Werse (2011) bijvoorbeeld, waarbij 860 NPS-gebruiekrs bevraagd werden naar hun motieven, gaf meer dan drie vijfden van de respondenten aan dat de legaliteit een van hun belangrijkste redenen was. Wel werd gezien dat vooral de gebruikers van kruidenmengsels en synthetische cannabinoïden deze legaliteit aangaf als belangrijk, bij gebruikers van research chemicals bleek dit minder van belang te zijn.

Concluderend kan gesteld worden dat de legale status van de NPS waarschijnlijk een minder grote rol speelt dan oorspronkelijk gedacht werd. Wel moet hierbij de kanttekening gemaakt worden dat deze legale status de reden is voor het bestaan van andere drijfveren: zo valt niet te betwijfelen dat de de gemakkelijke en wijdverspreide verkrijgbaarheid van deze stoffen voortkomt uit deze legaliteit. Hoewel het belang van de legaliteit als rechtstreekse drijfveer voor de gebruiker vaak ontbreekt, kan gesteld worden dat ze hoogstwaarschijnlijk toch een invloed zal hebben op het gebruik en de motieven daartoe bij een groot aandeel van de gebruikers.

81

4.2.5. Aankopen van NPS via online drugsmarkten a. De gebruikers van online drugsmarkten

Specifiek voor NPS-gebruikers die deze stoffen aankopen via online drugsmarkten bestaat er geen data, wel kan er wat gezegd worden over de normale druggebruiker die online drugs aankoopt. In een studie van Orsolini, Francesconi, Papanti, Giorgetti en Schifano (2015), waarbij 71 artikelen uit de wetenschappelijke literatuur werd bestudeerd, werd de “typische” recreationele druggebruiker die zijn middelen koopt via online drugsmarkten geschetst.

Uiteindelijk werd gevonden dat het voornamelijk over blanke mannelijke adolescenten of jongvolwassenen gaat. Verder kan gezien worden dat deze gebruikers vaak hoogopgeleid en tewerkgesteld zijn. Hiernaast is het ook niet verrassend dat deze gebruikers een grote kennis hebben over het internet en hoe het te gebruiken. b. Motieven voor het aankopen van NPS via online drugsmarkten Specifieke onderzoeken naar de drijfveren voor het kopen van NPS via het online drugsmarkten werden niet gevonden, vooral data over de motieven voor het kopen van deze stoffen via het clearnet (i.t.t. andere kanalen) ontbreekt.

Wat betreft het darknet werd naar de motieven voor het aankopen van drugs in het algemeen onderzoek gedaan door Barrat, Ferris en Winstock (2013). De voornaamste redenen die men aanhaalt om dit kanaal boven offline kanalen te verkiezen zijn viervoudig. Ten eerste wordt aangehaald dat cryptomarkets een breder assortiment hebben van drugs dan het aanbod dat normaal beschikbaar is voor de gebruiker via een dealer of persoonlijke kanalen. Ten tweede wordt gesteld dat de drugs die op het darknet te vinden zijn vaak van betere kwaliteit zijn dan die die offline gekocht worden. Verder wordt ook het gemak van het bestellen van drugs via dit kanaal aangehaald, de middelen worden overzichtelijk weergegeven en een bestelling gebeurt in een handomdraai. Ten slotte is het bestellen van verkopers met veel positieve beoordelingen voor vele gebruikers een belangrijke geruststellende factor.

82

Opnieuw moet hier gesteld worden dat een volledig overzicht naar de motieven voor het kopen via online drugsmarkten – vooral het clearnet – ontbreekt en verder onderzoek nodig zal zijn om deze drijfveren te achterhalen. In het empirisch gedeelte van deze thesis wordt dan ook aandacht geschonken aan de motieven van het gebruik van online drugsmarkten voor het aankopen van NPS. c. De keuze van een gepast kanaal of verkoper

Vooraleer een gebruiker een NPS via een online drugsmarkt kan bestellen moet hij of zij uiteraard een geschikte verkoper vinden. Gezien het vaak over middelen gaat die potentieel gevaren voor de gebruiker met zich kunnen meebrengen, spreekt het voor zich dat niet meteen het eerste beste kanaal zal worden gekozen.

Er zijn verschillende criteria die gebruikers kunnen hanteren voor het kiezen van een geschikte verkoper; binnen het I-TREND -project (2015b) werden respondenten gevraagd om de voor hen belangrijkste op te noemen. De top drie criteria die vermeld worden, zijn het volgen advies van andere gebruikers (e.g. offline zoals vrienden en kennissen of online via fora of sociale media), een goede reputatie van de verkoper op kanalen waar ervaringen over NPS-gebruik gedeeld worden (e.g. Reddit) en een eerdere positieve ervaring met de verkoper. Zoals hierboven besproken kan dus ook hier opnieuw worden gesteld dat de informatieverzameling over NPS en verkopers een cruciale rol speelt. Andere criteria die vaak gehanteerd worden, zijn de discretie van de verzending van het product, een hogere kwaliteit van de producten bij de ene verkoper i.t.t. de andere, de mogelijkheid tot het gebruiken van een veilige betalingswijze

(e.g. cryptocurrencies) etc.

83

Er kan gesteld worden dat de reputatie van de verkoper het meest cruciale punt is voor de gebruiker en dat dit uiteindelijk de beslissing om al dan niet van deze verkoper te kopen zal bepalen. Deze reputatie wordt in de hand gespeeld door verschillende vormen van harm reduction waar door zowel verkopers als andere consumenten aan wordt gedaan met als doel ervoor te zorgen dat de aankoop van NPS zo veilig mogelijk kan gebeuren (Van Hout & Hearne,

2017). Een belangrijk voorbeeld hiervan zijn de beoordelingen of reviews van andere gebruikers over een NPS van een bepaalde verkoper, deze bevatten belangrijke informatie zoals de resultaten van een test op de NPS indien deze is uitgevoerd, de (on)gewenst effecten van het aangekochte product, de levertijd en wijze van verzending etc. De verschillende kanalen waar deze reviews gepost kunnen worden zijn zowel te vinden op het clearnet (zoals de voormalige subreddit r/RCsources) als het darknet (op de cryptomarkets zelf of op onafhankelijke fora

(zoals Darknet Avengers). d. Manier van aankoop en levering

Opnieuw kan gezien worden dat over de wijze waarop gebruikers NPS op online drugsmarkten aankopen en de wijze van levering niet veel te vinden valt in de literatuur. Voor cryptomarkets kan echter wel bekeken hoe drugs in het algemeen worden aangekocht en geleverd. Helaas werden voor de aankoop van (traditionele) middelen op het clearnet geen gegevens gevonden.

Bij het aankopen van drugs op een cryptomarket wordt bijna uitsluitend gebruik gemaakt van virtuele valuta als betaalmethode zoals bitcoin of ethereum. De hoofdreden voor het gebruik van deze munten is dat ze een extra laag van vertrouwelijkheid en anonimiteit toevoegen aan de online drugsmarkten zodat het nog moeilijker is voor Law Enforcement om kopers en verkopers te traceren (Kethineni, Cao & Dodge, 2017). Hiernaast is het gebruik maken van een

Escrow-systeem een belangrijk kenmerk bij de aankoop van drugs op deze kanalen en heeft als doel de oplichting van zowel koper als verkoper te vermijden met de cryptomarket als

84

onafhankelijke partij (Afilipoaie & Shortis, 2015). Kort samengevat wordt in dit systeem het benodigd bedrag aan virtuele munten voor het product overgezet van de wallet van de verkoper naar een wallet van de cryptomarket. Wanneer dit bedrag in de wallet van de cryptomarket gezet is, wordt de verkoper hiervan op de hoogte gebracht en kan hij het drugspakket verzenden.

Indien het product veilig geleverd is aan de koper wordt de markt hiervan op de hoogte gebracht en stuurt deze het bedrag naar de wallet van de verkoper.

Wat betreft de levering van de producten wordt over het algemeen ondervonden dat de kopers er veel aandacht besteden aan manieren om hun zichtbaarheid en opvallendheid te verlagen

(Aldridge & Askew, 2017). Zo wordt bijvoorbeeld aangeraden om geen valse informatie door te geven aan de verkoper aangezien de postbode de echte gegevens (zoals de naam) van de koper kent en dit achterdocht kan opwekken. Verder zijn de zogenaamde “stealth”-strategieën een belangrijk gegeven bij de verzending van drugspakketten om de illegale aard ervan te verdoezelen (Martin, 2014). Voorbeelden van enkele technieken die hierbij gebruikt worden zijn het verpakken van drugs in kleine pakketten zoals een onschuldig lijkende brief of het vacuüm zuigen van een pakket zodat er geen geuren kunnen vrijkomen. e. Kwaliteit zuiverheid en prijs;

Over de algemene kwaliteit en zuiverheid van NPS bij de productie ervan is weinig geweten, aangezien er geen kwaliteitscontrole of standaarden voor zuiverheid bestaan bij de productie van deze stoffen. Hierdoor bestaat er bij elke aangekochte stof het risico dat ze onzuiver is of dat ze ongeïdentificeerde bestanddelen bevat die mogelijk schadelijke gevolgen voor de gebruiker met zich meebrengen (Madras, 2016). Er wordt gerapporteerd dat verschillende producten van lage kwaliteit en zuiverheid worden verkocht. Dit is vooral een probleem bij cathinonen: deze stoffen worden vaak aangetroffen als versnijdingsmiddelen bij andere NPS

(Guirguis et al., 2017).

85

Wel kan gezien worden dat de verkopers en kopers inspanningen doen om een goede kwaliteit van hun producten te garanderen. Voor de verkoper gebeurt dit door onder andere de NPS in een laboratorium of zelf uit te testen (Van Hout, 2014). Aan de andere kant kunnen de gebruikers die op zoek zijn naar middelen dan weer rekenen op andere gebruikers hun beoordelingen en tests die ze gevoerd hebben op bepaalde drugsfora en andere kanalen.

Een kenmerk van NPS is dat ze veelal aan betaalbare prijzen worden verkocht (UNODC,

2017b). In een studie van Schmidt et al. (2011) waarbij 1.308 legal highs die online te koop waren werden geanalyseerd werd over de verschillende producten een gemiddelde prijs van

9,69 Britse Pond (ongeveer 11 euro) geobserveerd. In de literatuur wordt gesteld dat vooral

China een rol speelt in deze lage prijzen, gezien ze gemakkelijk toegang zouden hebben tot de

(productie van) deze middelen. Hierdoor kunnen ze NPS in bulk verkopen aan lage prijzen

(t.o.v. andere landen) waardoor de rest van de markt competitief moet blijven en zo ook lagere prijzen hanteren (Broséus, Rhumorbarbe, Morelato, Staehli & Rossy, 2017).

Wanneer aan de gebruikers zelf gevraagd wordt welke prijs ze over het algemeen bereid zijn te betalen voor een van deze middelen (van Amsterdam et al., 2015), is een groot deel het ermee eens dat ze gelijkaardige prijzen als een dosis ecstasy of een gram van een amfetamine zouden betalen, ergens tussen de 5 en 15 euro dus. Toch kan gezien worden dat voor sommige subcategorieën van gebruikers zoals psychonauts de prijs geen rol speelt, gezien zij zo veel mogelijk NPS willen uitproberen, hierdoor zijn ze dan ook bereid om een meerprijs te betalen voor middelen met unieke effecten.

86

4.3. Het NPS-gebruikersprofiel in de praktijk

Na de NPS-gebruiker in de literatuur geschetst te hebben, is het mogelijk om over te gaan naar de vergelijking met de vijf NPS-gebruikers die geïnterviewd werden voor deze masterproef.

Een belangrijk gegeven over de verkregen data is dat ze werd verzameld van Belgische respondenten, of tenminste respondenten die deze stoffen aangekocht en gebruikt hebben in

België. De verzamelde data van gebruikers specifiek uit ons land verzameld is interessant, aangezien – zoals in het vorige hoofdstuk meermaals werd aangehaald – er namelijk amper of geen informatie over de NPS-gebruiker in ons land bestaat. Hoewel het geen representationele data betreft, kan ze een eerste voorzichtige aanzet geven om gebruikers in ons land en deze uit buitenlandse studies te vergelijken.

4.3.1. Soorten NPS-gebruikers en gebruikte NPS a. De gebruikers

Alle respondenten die werden geïnterviewd voor dit onderzoek kunnen gecategoriseerd worden als conventionele NPS-gebruikers. Dit doordat er (voor zover geweten) geen schadelijke gevolgen aan henzelf of de omgeving veroorzaakt wordt door hun druggebruik en omdat geen enkele respondent gekenmerkt wordt door een vorm van high-risk gebruik. Verder kan elk van deze respondenten nog eens onderverdeeld worden binnen één of meerdere verschillende subcategorieën.

Respondent 1 kan zowel als een recreatieve als een instrumentele druggebruiker gezien worden.

Buiten het gebruik van deze middelen als vrijetijdsbesteding (bv. op feestjes) utiliseert hij deze stoffen soms ook op een instrumentele wijze; bijvoorbeeld om creatieve projecten die hij moet maken voor zijn studies beter te kunnen uitvoeren. Hierbij maakt hij gebruik van een techniek genaamd ‘microdosing’ waarbij een kleine dosis van een psychedelische drug wordt ingenomen

(in zijn geval AL-LAD of 1P-LSD) die geen intoxicatie of significante wijziging aan de

87

bewustheid teweegbrengt, maar toch de gemoedstoestand, gezondheid en cognitie op een positieve manier beïnvloedt zonder het verstoren van de mogelijkheid om dagelijkse activiteiten te kunnen voeren (Johnstad, 2018). Verder kan hij ook als pyschonaut gezien worden: hij haalt aan dat hij altijd al geïnteresseerd geweest is in zijn “consciousness” en het experimenteren ermee, en dat hij hier vaak informatie over opzoekt.

“[...] Ik heb wel nog gemicrodoset erna, en dan had ik wel als het echt zo nodig is van, ik heb echt een creatief project waar ik supervast zit. En dat ik zoiets heb van ... ik heb nog twee dagen en ik moet nu echt wel doorwerken ofzo, dus ik moet 8 uur lang creatief 100% bezig zijn [...]” - Respondent 1

Ook Respondent 2 is zowel een recreationele als instrumentele druggebruiker. In tegenstelling tot respondent 1 komt het instrumenteel NPS-gebruik bij hem vaker voor dan het recreationele.

Hij geeft aan middelen zoals ethylfenidaat standaard te gebruiken om (beter te kunnen) studeren, dit als vervanging van methylfenidaat (de werkende stof van rilatine). Verder gebruikt hij om de zoveel maanden vaak NPS op feestjes als vrijetijdsbesteding. Hiernaast kan deze respondent als een regelrechte psychonaut gezien worden: naast het gebruiken van deze middelen, verzamelt hij er ook zo veel mogelijk en geeft hij aan er veel lees- en opzoekingswerk over te doen. Hij heeft bovendien een goede kennis van de moleculaire structuren van verschillende stoffen, waardoor hij gemakkelijk kan beoordelen of het al dan niet waard is om een nieuwe stof op te volgen of aan te kopen.

Respondent 3 is dan weer uitsluitend een recreationele gebruiker; zo gebruikt hij deze stoffen in een thuissetting als ontspanning of in plaats van uit te gaan en doet dit al dan niet met vrienden.

88

Respondent 4 is opnieuw een mengeling van een recreationele en instrumentele NPS-gebruiker.

Hij geeft aan verschillende NPS gebruiken in het uitgaansleven of gewoon om te ontspannen en daarnaast gebruikt hij ook stoffen zoals 2-FMA en 3-FPM. Dit zowel in functie van zijn studies als in het uitgaansleven. Verder geeft hij ook aan te gebruiken om zijn leerprestaties te verbeteren.

Ten slotte valt ook respondent 5 onder de categorie van recreationele gebruiker: hij geeft aan

NPS te gebruiken buiten zijn werkuren of in het weekend. Ook deze respondent is een volwaardige psychonaut: naast het zeer grote aantal NPS dat hij al heeft uitgeprobeerd, geeft hij aan dat zijn motief is om “zo veel mogelijk verschillende substanties uit te proberen”. b. De gebruikte NPS en populariteit

Eén van de vereisten voor de respondenten om deel te nemen aan dit onderzoek was uiteraard dat ze reeds één of meerdere NPS hadden gebruikt in het laatste jaar. Alle vijf respondenten gaven aan meerdere van deze middelen gebruikt te hebben. Hieronder wordt schematisch voorgesteld welke respondenten welke NPS gebruiken of gebruikt hebben per categorie en op alfabetische volgorde.

89

Resp. # NPS 1 Fenetylamine: 2C-E, Ethylfenidaat Lysergamide: 1P-LSD, AL-LAD

Overig: Oxiracetam ()

2 Amfetamine: 2-FMA, DOC Fenetylamine: Ethylfenidaat Lysergamide: AL-LAD

3 Fenetylamine: 2C-B-FLY Lysergamide: 1P-LSD, AL-LAD Plantaardig: Kratom

4 Amfetamine: 2-FMA Benzodiazepine: Diclazepam Cathinone: 3-MMC, N-ethylhexedrone (hexen) Fencyclidine: 2-Fluorodeschloroketamine, Fenetylamine: Ethylfenidaat Lysergamide: 1P-LSD Triptamine: 4-HO-MET

Overig: 3-FPM (phenylmorpholine), Etizolam (thienodiazepine)

5 Amfetamine: 2-FMA, 3-FMA, 4FA Benzodiazepine: Clonazolam Cathinone: 3-MMC, 4F-PHP, 4F-PVP, 4-EMC, 4-MC, APHP, APPP, MDPHP, N-ethylhexedrone, NEP Fenetylamine: 2C-E, 4F-MPH Lysergamide: 1P-LSD, AL-LAD Opioïde: U-447700*, Desmetramadol Tryptamine: 4-HO-MiPT, 5-MeO-DMT, 5-MeO-MiPT

Overig: 5-APB & 6-APB (benzofuran), Dichlorophane (tropaan), Etizolam (thienodiazepine) Tabel 1. Het aangegeven NPS-gebruik door de verschillende respondenten. * werd recent onder internationale controle gesteld

90

Er kan meteen een duidelijke driscrepantie opgemerkt worden tussen het aantal ooit gebruikte

NPS tussen de vijf respondenten. Zeker bij respondenten 4 en (vooral) 5 kan gezien worden dat een groot aantal NPS werden gebruikt uit een variatie van verschillende categorieën. Bij respondenten 1 en 3 kan gezien dat het gebruik beperkt is tot een paar stoffen uit de lysergamide- en/of fenetylamine-groep. Uiteraard slaat deze data enkel op de verschillende stoffen die gebruikt werden. De frequentie en hoeveelheid van gebruik over de verschillende respondenten wordt besproken in een volgend hoofdstuk. Verder moet ook vermeld worden dat deze vraag een momentopname betreft: het is bijgevolg mogelijk dat respondenten zich op het moment van het interview niet alle NPS die ze ooit gebruikt hebben konden herinneren en enkele vergeten te vermelden zijn.

Wat het aantal verschillende NPS dat gebruikt werd betreft, is het overduidelijk dat respondent

5 op de eerste plaats staat: hij geeft aan een dertigtal NPS gebruikt te hebben uit verschillende categorieën. Hierop volgt respondent 2 die een twaalftal verschillende NPS rapporteert. De derde plaats wordt gedeeld door respondenten 1 en 3 met elk een vijftal verschillende middelen, maar waarbij wel kan gezien worden dat de laatste uit een meer gevarieerde selectie van categorieën kiest. Voor respondent 4 kan ten slotte gezien worden dat 2 verschillende NPS aangegeven werden.

Er kan gezien worden dat de stoffen die het meest gebruikt worden uit de categorie van lysergamiden komen en het de enige categorie is die gebruikt werd door alle respondenten: het gebruik van 1P-LSD en AL-LAD worden beide door vier van de vijf respondenten gerapporteerd. Hierop volgen de fenetylamine ethylfenidaat en de amfetamine-achtige stof 2-

FMA in populariteit: ze worden beiden driemaal aangegeven gebruikt te worden. Het gebruik van de middelen 2C-E, 3-MMC, Etizolam en Hexen werden alle gerapporteerd door twee respondenten.

91

Uit deze gegevens is het overduidelijk dat stoffen met een psychedelische werking de meest populaire stoffen zijn, gezien ze door alle respondenten gerapporteerd werden ooit gebruikt te zijn (zij het in de vorm van AL-LAD of 1P-LSD). Ook stimulanten blijken populair te zijn; zo wordt het gebruik van ethylfenidaat en 2-FMA door de meerderheid van de gebruikers gerapporteerd, welke vaak voor instrumentele doeleinden gebruikt wordt (i.e. studeren) alsook voor recreationeel gebruik.

4.3.2. Gebruikerskenmerken

Wegens anonimiteitsredenen en de (begrijpelijke) gesteldheid op privacy van de gebruikers was het in sommige interviews niet opportuun om diep in te gaan op bepaalde socio-demografische gebruikerskenmerken. Wel was het mogelijk om – door contextuele factoren en het discours van de gebruiker – verschillende van deze kenmerken te weten te komen. Uiteindelijk is een groot deel van deze data verzameld bij elke respondent. De gevonden resultaten worden hieronder schematisch weergegeven.

Geslacht Leeftijd Werksituatie Geografische kenmerken* Respondent 1 M 20 jaar Student Grote stad (>50.000 inw.) Respondent 2 M ≤ 26 jaar Student Grote stad Respondent 3 M 22 jaar Student Grote stad Respondent 4 M ≤ 25 jaar Student Grote stad Respondent 5 M ≤ 25 jaar Werkzaam / Tabel 2 Socio-demografische gebruikerskenmerken *bij studenten slaat dit op de stad waar ze studeren en waarvan geweten is dat ze er verblijven

Bij de gebruikerskenmerken van alle respondenten kunnen meteen parallellen gezien worden met deze die in de literatuur beschreven zijn en in het vorige hoofdstuk besproken werden. Een eerste kenmerk dat opvalt is dat alle respondenten van het mannelijke geslacht zijn. Gezien de kanalen waarin respondenten gezocht werden niet beperkt waren tot een specifiek geslacht, kan dit mogelijk een aanwijzing zijn dat het aandeel mannelijke NPS-gebruikers ook in ons land groter is dan vrouwelijke gebruikers, zoals reeds in wetenschappelijk onderzoek gevonden werd. Uiteraard kan het ook het geval zijn dat vrouwelijke gebruikers om één of andere reden niet bereikt werden bij de steekproeftrekking.

92

Wat betreft de leeftijd wordt de stelling dat NPS-gebruikers over het algemeen relatief jong zijn ook hier bevestigd. Alle respondenten kunnen beschouwd worden als jongvolwassenen ergens tussen de 20 en 26 jaar oud. Hoewel er geen respondenten bevraagd zijn onder de twintig jaar, stemt dit grotendeels overeen met de gemiddelde leeftijdscategorie van 16 tot en met 25 jaar die werd gerapporteerd in het I-TREND-project (2015b), het Global Drug Report 2017(a) en de recreationele gebruikers van het transnationale onderzoek van Benschop et al. (2017).

Ook de leeftijd van het eerste gebruik van NPS werd bevraagd tijdens de interviews. Twee van de vijf gebruikers geven aan op 18- of 19-jarige leeftijd voor de eerste keer een NPS gebruikt te hebben, bij de overige drie was dit rond de leeftijd van 20 of 21 jaar. Dit kan teruggekoppeld worden aan het eerder besproken onderzoek waarbij het eerste gebruik onderzocht werd

(Barnard et al., 2016). Hierbij was de modale leeftijd van het eerste gebruik 16 jaar en gemiddelde leeftijd ervan voor hun 21e. Bij de Belgische respondenten die in dit onderzoek bevraagd werden, kan gezien worden dat ze i.v.m. het andere onderzoek vaak relatief laat begonnen zijn met het gebruiken van NPS, maar dat ze toch gelijklopen met de gemiddelde beginleeftijd van 21 jaar. Dit wil ook zeggen dat de tegenstrijdige data met onze buurlanden, gerapporteerd door het VAD (2015) en waarbij gevonden werd dat NPS vooral gebruikt werd door 25- tot 34-jarigen, niet bevestigd kan worden met de gegevens uit dit onderzoek.

Vier van de vijf respondenten studeren aan een hogeschool of universiteit. Dit houdt bijgevolg in dat ze alle vier ten minste een middelbaar diploma hebben behaald. Over de vijfde respondent is niet geweten wat het opleidingsniveau is, maar wel werd aangegeven dat hij momenteel tewerkgesteld is. Geografisch kunnen vier van de vijf respondenten gesitueerd worden een in stad met meer dan 50.000 inwoners. Het gaat hier over studenten die op een studentenkamer verblijven in één van de Vlaamse studentensteden.

93

Over het algemeen kan gezien worden dat alle socio-demografische kenmerken, zowel geslacht, leeftijd, huidige werksituatie als geografische gegevens, gelijklopen met de gemiddelde NPS- gebruiker uit andere landen. Hierdoor kan gesteld worden dat het socio-demografische profiel van de gemiddelde NPS-gebruiker waarschijnlijk ook in ons land in grote mate gelijkenissen vertoont met die uit in onze buurlanden.

4.3.3. Gebruikerspatronen a. Frequentie van gebruik

Zoals hierboven besproken, wordt het gebruik van een groot aantal NPS gerapporteerd. Aan de respondenten werd verder gevraagd wanneer deze middelen voor het laatst genomen werden en wat hun frequentie van gebruik is. Alle vijf respondenten geven aan in de laatste 12 maanden een NPS gebruikt te hebben, voor drie van hen was dit laatste gebruik trouwens in de laatste maand. Twee respondenten rapporteren momenteel gestopt te zijn met het gebruiken van NPS:

één respondent heeft deze stoffen al zes maanden niet meer gebruikt en de andere anderhalve maand.

Gezien het over een gevarieerd aantal middelen gaat, bestaat er een groot verschil in de frequentie van gebruik per stof tussen de verschillende gebruikers. Bij de gebruikers die NPS voor instrumentele doeleinden nemen, wordt gerapporteerd dat ze dit wekelijks of zelfs dagelijks doen. Zo geeft respondent 1 aan één keer per week 1P-LSD te ‘microdosen’ voor een bepaalde tijd. Respondent 2 gebruikt tijdens zijn studies dan weer om de dag 2-FMA of ethylfenidaat ter vervanging van rilatine, maar geeft wel aan pauzes in zijn gebruik in te lassen wanneer hij dit langdurig doet. Respondent 4 geeft ook aan ethylfenidaat te gebruiken, maar enkel tijdens de examenperiode. Hij stelt ook dat hij dit niet elke examenperiode nuttig vindt om te gebruiken.

94

“De 2-FMA en Ethylfenidaat gebruik ik ter vervanging van methylfenidaat, wat ook wel bekend staat als ritalin of rilatine in België en veel andere merknamen, en als ik studeer gebruik ik dat vrijwel standaard, dus laten we zeggen om de dag meestal. Wel met pauzes ertussen natuurlijk [...]” - Respondent 2

Bij het recreationele gebruik wordt gezien dat door de gebruikers zelf vaak pauzes worden ingelast van één week of meer voor het eerstvolgende gebruik. Respondent 1 beslist meer dan twee weken te wachten tussen zijn AL-LAD-gebruik en zelfs twee maanden voor grote trips.

Respondent 3 vertelt dat hij maar één keer per week een psychedelische NPS kan gebruiken aangezien, volgens hem, zijn hormonen anders te snel opgebruikt worden. Voor respondent 4 hangt het af waar hij zin in heeft: hij heeft periodes waar hij niets gebruikt, maar ook periodes waarin hij om de twee weken met vrienden of op een feestje een NPS uittest. Respondent 5 is een uitzondering op deze “regel”: zijn NPS-gebruik hangt af van hoe het in zijn schema past, gaande van meerdere keren per week (wanneer hij genoeg tijd heeft) tot enkel ‘s avonds of in het weekend, indien hij moet werken tijdens de week.

“[...] Honderdtal keer. Tijd hangt af van hoe het in mijn schema past. Als ik vrij ben is dit meerdere keren per week. Als ik werk, enkel in de avond (Kortdurende NPS, 3 à 4 uur effect) of weekend (NPS die een langere duratie hebben).” - Respondent 5

95

b. Set en setting

Wat de geprefereerde setting betreft, wordt over het algemeen gezien dat het gebruik in recreationele settings alsook het gebruik met vrienden, net als in de literatuur, ook hier het meeste wordt aangehaald. Vier van de vijf geïnterviewden geven expliciet aan hun NPS in recreationele settings te gebruiken. Plaatsen die hiervoor worden aangehaald zijn uiteenlopend: het uitgaansleven (bv. in cafés in de Overpoortstraat, maar ook op festivals als Dour), in een thuissetting, in een bos, in een pretpark etc. Daarnaast geven alle respondenten aan deze stoffen met vrienden te gebruiken, wat ook overeenstemt met de bevindingen uit de literatuur.

Een set en setting waar de bevraagde gebruikers wel verschillen met het profiel uit de literatuur is de privéthuissetting: vier van de vijf respondenten geven aan deze middelen – naast het gebruik met anderen – ook alleen in een privésetting te gebruiken. Dit is een grotere verhouding dan gezien wordt in andere onderzoeken, waar het privégebruik miniem werd gerapporteerd.

Gezien verschillende gebruikers deze stoffen instrumenteel gebruiken om te kunnen studeren is deze setting een logische keuze. Buiten het instrumenteel gebruik geeft respondent 3 aan dat de prevalentie van het gebruik alleen en het gebruik met vrienden fiftyfifty is. Respondent 5 geeft aan vooral tripmiddelen alleen te gebruiken, dissociatieve NPS vooral alleen maar soms met vrienden, en stimulanten zowel alleen als met vrienden.

96

c. Methode van gebruik

De gerapporteerde wijze van inname voor de verschillende NPS verschilt van gebruiker tot gebruiker en welk middel gekozen wordt, maar komt over het algemeen overeen met de bevindingen uit ander wetenschappelijk onderzoek.

De meest aangehaalde wijze van inname is oraal (alle respondenten), en door gebruik te maken van blotters of zegels (bv. 1P-LSD en AL-LAD), pillen (bv. 2C-B-FLY), een spray of capsules.

Twee respondenten geven aan hun middelen nasaal te gebruiken: één respondent doet dit door

NPS-stimulanten te snuiven, een andere gebruikt een techniek waarbij hij een neusspray maakt van ethylfenidaat en drie keer sprayt om het gewenste effect te verkrijgen. Nog een methode die gebruikt wordt door een respondent is het roken of vapen van het middel. De reden hiervoor is dat, volgens hem, ze door inhalering betere effecten geven.

“Ja het blijft toch wel een heel gekloot om dat poeder steeds uit te wegen, oraal in te nemen. Dus ik heb neussprays gekocht en ik heb het volumetrisch gedoseerd en daar komt ongeveer 6,66 mg per spray uit. En, nou ja, 20 mg zou vergeleken met methylfenidaat (ritalin dus) een beetje een standaarddosering wezen. Dus dan kan ik drie keer sprayen en dan heb ik vrij accuraat en makkelijk een 20 mg, en dat kan zowel oraal als nasaal.” - Respondent 2

Ook naar de gebruikte dosis van de respondenten werd gevraagd. Meestal wordt verkozen een standaarddosis van de drug te nemen: respondenten geven aan bijvoorbeeld één blotter te gebruiken, een bepaald aantal keren te sprayen zodat ze een standaarddosis bekomen, of informatie op te zoeken op websites zoals Psychonautwiki of Tripsit om de veilige standaard- dosis te weten te komen. Zoals reeds vermeld maakt respondent 1 ook gebruik van microdoses, de andere respondenten geven niet aan dit te doen.

97

d. Neveneffecten

Wanneer aan de respondenten gevraagd werd of ze neveneffecten ondervonden hebben door hun NPS-gebruik, gaven ze allen aan één of meerdere keren een negatief effect ondervonden te hebben. Toch gaf geen enkele respondent aan dat deze zo ernstig waren dat een hospitalisatie vereist was.

Neveneffecten tijdens het druggebruik zelf werd aangegeven door 3 respondenten. Veelal ging dit over een bad trip of een als “vreemd” ervaren trip. Zo vertelde respondent 1 bijvoorbeeld dat hij al meerdere “bad bad trips” had gehad waarbij hij paniekaanvallen kreeg en in een thought-loop beland was die hij zelf als eng ervaarde. Deze effecten sleepten volgens hem aan tot lang na de eigenlijke trip en zorgden ervoor dat hij niet kon slapen. Respondent 4 moest dan weer een vriend die Hexen genomen had naar de dokter voeren omdat hij last had gekregen van hartkloppingen.

Verder werden ook op korte termijn na het gebruik verschillende neveneffecten vastgesteld. Er wordt voornamelijk aangegeven dat men zich de dag na het gebruik mentaal minder goed voelt.

Dit gevoel is volgens verschillende respondenten vergelijkbaar met een kater die veroorzaakt wordt door overmatig alcohol te drinken. Twee respondenten geven aan na langdurig gebruik van deze middelen zich mentaal chaotischer gevoeld te hebben (zo gaven ze aan vaak dingen te overdenken, angstgevoelens verkregen te hebben etc.). Bij beide respondenten is dit uiteindelijk vanzelf weggegaan. Wel heeft één gebruiker beslist om zijn NPS-gebruik stop te zetten om deze reden en forceert de andere zichzelf tegenwoordig om pauzes te nemen. Een ander neveneffect dat door één respondent wordt aangegeven is een psychose na langdurig stimulanten-gebruik: de respondent geeft aan dat alles opnieuw normaal is als hij een dag of twee erna niets meer gebruikt. Nog een andere respondent geeft aan afkickverschijnselen te hebben ervaren na het overmatig gebruik van benzo’s. Hij beschouwt deze verschijnselen als ernstiger dan de afkickverschijnselen verkregen door het gebruik van opiaten (waar hij ook ervaring mee heeft).

98

Op lange termijn worden door geen enkele van de respondenten neveneffecten waargenomen.

De negatieve effecten die hierboven werden beschreven, zijn allemaal uit zichzelf opgeklaard.

Enerzijds kan dit volgens sommige respondenten toegewezen worden aan het nemen van voldoende rust, anderen geven dan weer aan dat meditatie voor hen hierbij heeft geholpen.

Naast negatieve effecten worden door twee respondenten nog aangehaald dat er ook positieve effecten kunnen voorkomen op lange termijn: ze geven aan minder verlegen en socialer te zijn en wijten dit deels aan hun NPS-gebruik.

Over het algemeen kan gesteld worden dat het ondervinden van neveneffecten die besproken worden in wetenschappelijk onderzoek, waar vaak fysieke en mentale effecten worden opgegeven zoals paranoia, depressie, hartkloppingen etc., bij de bevraagde respondenten een andere invulling krijgen. Anders dan in wetenschappelijk onderzoek worden fysieke neveneffecten nergens aangegeven bij de gebruiker zelf en gaat het vooral over mentale neveneffecten die te maken hebben met bad trips en veranderingen in de gedachtengang. e. Informatieverzameling en voorzorgsmaatregelen

Het internet als kanaal om informatie te vergaren over NPS speelt ook bij de bevraagde respondenten een grote rol: zo gebruiken alle vijf respondenten dit kanaal op één of andere manier om bij te leren over NPS, nieuwe NPS op te zoeken of ervaringen en beoordeling van andere gebruikers te weten te komen. Dit is ook logisch, gezien het gaat over gebruikers die deze stoffen via online drugsmarkten aankopen en ze dus sowieso bekend zijn met dit kanaal.

Verder speelt het feit dat drie van de vijf respondenten gevonden werden door de sociale nieuwswebsite Reddit waarschijnlijk ook een rol in dit internetgebruik. De meest gerapporteerde plaatsen waarmee dit doel bereikt wordt, zijn informatieve websites

(aangegeven door vier respondenten, voorbeelden zijn Erowid, psychonautwiki, tripsit), sociale media (Reddit) en drugsfora (aangegeven door twee respondenten met als voorbeeld

99

drugsforum.nl of fora op het darknet). Naast het gebruik van het internet om meer te weten te komen, geven verschillende gebruikers ook aan bij hun vrienden te informeren over deze middelen. Door twee respondenten wordt bijvoorbeeld ook het eerder besproken boek PiHKAL als belangrijke bron van informatie aangehaald.

Slechts één respondent geeft expliciet aan afhankelijker te zijn van de informatie die verkregen wordt via vrienden bij het proberen van een nieuwe NPS in tegenstelling tot het internet. Hij geeft aan dat de vriend met wie hij deze stoffen vaak gebruikt online opzoekwerk doet over

NPS die misschien interessant kunnen zijn, en op zijn aanraden deze middelen ook zelf probeert. De andere respondenten geven niet aan dat vrienden een belangrijkere rol spelen dan het internet bij het eerste gebruik van een NPS.

Naast het uitvoerig informeren over nieuwe stoffen nemen enkele respondenten nog andere voorzorgsmaatregelen om bepaalde NPS of risico’s bij het gebruik van NPS te vermijden. Twee respondenten geven aan hun NPS te testen met test-kits, indien mogelijk. Echter wordt vermeld dat NPS vaak niet testbaar zijn en dat -als deze tests al bestaan- ze vaak niet direct verkrijgbaar zijn in ons land. Eén gebruiker geeft aan regelmatig allergietests te doen waarmee hij de dosering van het middel langzaamaan opbouwt zodat hij zeker weet dat hij geen overdosis van een (ander) middel krijgt.

100

f. Gebruik van andere middelen

De stelling dat NPS-gebruikers bijna altijd eerdere ervaring hebben met het gebruik van traditionele middelen wordt ook hier bevestigd: alle vijf respondenten gebruiken naast NPS ook traditionele drugs. Middelen die vaak worden aangegeven zijn cannabis, MDMA, truffels en paddo’s. Twee respondenten geven aan af en toe cocaïne te gebruiken. Heroïne- of crackgebruik wordt door slechts één respondent gerapporteerd. Verder kan ook gezien worden dat ook het gebruik van voormalige NPS wordt gerapporteerd. Hoewel deze stoffen onder internationale controle gesteld werden, wordt het gebruik van middelen zoals 2C-B, methoxetamine, mephedrone en U-447700 nog steeds aangegeven

Polydruggebruik wordt door drie gebruikers aangegeven. Dit komt zowel voor in de vorm van het gebruik van NPS in combinatie met alcohol, een traditionele drug (vooral stimulanten) of samen met een andere NPS. Wel wordt door de respondenten aangeven dat de risico’s voor bad trips bij het combineren van middelen groter wordt en men liever geniet van het effect van de drug op zich.

Concluderend kan gesteld worden dat, over het algemeen, de gebruikspatronen die in wetenschappelijke onderzoeken werden teruggevonden in grote mate overeenkomen met de respondenten uit dit onderzoek. Zowel de frequentie en methode van gebruik, gebruik van andere middelen, de preferentie van bepaalde settings en informatieverzameling zijn vergelijkbaar. Waar de respondenten in dit onderzoek wel verschillen is bij de ondervonden neveneffecten, welke zich vaak anders manifesteren als die gerapporteerd in de literatuurstudie.

101

4.3.4. Motieven voor de aankoop en het gebruik van NPS a. Voornaamste redenen om NPS te gebruiken

De drijfveren voor het gebruik van deze middelen die door de geïnterviewden gegeven worden, komen in grote mate overeen met de vijf voornaamste redenen die in de literatuur beschreven worden. Wel kunnen er verschillen gezien worden in het voorkomen ervan. Voor de interviews werd – i.t.t. empirische onderzoeken uit de literatuurstudie – niet gekozen om een lijst te geven van verschillende redenen waaruit de gebruiker kon kiezen, maar geopteerd om de gebruiker zelf te laten nadenken over welke motieven voor hem het belangrijkst zijn.

De meest voorkomende reden voor het gebruik van NPS worden hieronder op volgorde van voorkomen weergegeven.

1. Het aanpassen van de perceptie van de gebruiker of het “high” worden wordt door vier

van de vijf respondenten aangegeven als belangrijke drijfveer. Hierbij wordt vooral het

gevoel van euforie aangehaald door gebruikers als een factor die hier een grote rol in

speelt. Een andere factor die gegeven wordt zijn de zorgen over alledaagse problemen

van de gebruiker vaak die wegvallen wanneer men high wordt. Bij dit motief is het

duidelijk dat gebruikers deze middelen gebruiken om hun gemoedstoestand aan te

passen.

2. Experimenteren om nieuwe ervaringen op te doen wordt vermeld door drie

respondenten. Eén gebruiker geeft expliciet aan zoveel mogelijk verschillende

substanties te willen uitproberen en dit om zoveel mogelijk ervaring te hebben. Verder

worden bij deze motivering vaak specifiek psychedelische NPS aangehaald. Deze laten

gebruikers namelijk het best experimenteren met hun bewustzijn en zorgen ervoor dat

ze hun gedachten vanuit een ander perspectief kunnen bekijken. Eén gebruiker vermeld

psychedelische middelen te gebruiken om aan een vorm van self-improvement te doen:

door zijn middelengebruik leert hij meer over zichzelf (bv. over zijn toekomstplannen,

minpunten etc.) en gebruikt hij deze informatie om zichzelf een beter persoon te maken.

102

3. Drie gebruikers geven aan dat het recreatieve aspect voor hen van belang is. Ze

gebruiken deze middelen om plezier te maken tijdens het uitgaan of in een thuissetting

met vrienden. Andere gebruikers halen aan dat verschillende NPS een rustgevend effect

teweegbrengen en ze gebruikt worden om te “chillen”. Zo haalt een respondent aan dat

hij het soms wel eens leuk vindt om een tripje te maken op een zonnige dag in een bos.

4. Het instrumenteel gebruik met als doel prestaties te verbeteren is bij drie respondenten

een motivering die van belang is. Zoals eerder besproken worden hier middelen gebruikt

om te studeren of om creatieve projecten beter te kunnen uitvoeren.

5. Twee respondenten halen het sociale aspect verbonden met het gebruik van NPS aan.

Hierbij wordt vermeld dat deze stoffen het gemakkelijker maken om tegen (onbekende)

mensen te spreken en dat de gebruiker zichzelf meer verbonden voelt met anderen.

“Ja gewoon echt, ge voelt u... ge denkt helemaal anders en... ge zij ook echt wel, en ge voelt u ook echt wel goe want al die hormonen komen vrij en 't is toch wa speciaal.” - Respondent 3

Een ander motief dat niet in de literatuur werd beschreven, maar wel door één respondent werd aangeven, is het verzamelen van deze stoffen. De respondent in kwestie verzamelt allerlei stoffen en heeft hier een kluis voor. Hij geeft ook aan dat veel van de stoffen die verzameld worden door hem nooit gebruikt worden. De reden waarom hij NPS verzamelt, is tweevoudig: aan de ene kant vindt hij deze substanties fascinerend en aan de andere kant vindt hij het een uitdaging om deze middelen te verzamelen en in te spelen op kortingen, acties en aanbiedingen op bepaalde stoffen.

103

“[...] het blijft verbazend om zo maar te zeggen, ze zijn ook allemaal vrij uniek en het is ook geen, er zit ook wel beetje een uitdaging in het verzamelen, dat vind ik ook eigenlijk: het komt niet zomaar op je af.” - Respondent 2

Er kan gesteld worden dat het aanpassen van de perceptie van de gebruiker, het experimenteren en het instrumentele en/of recreatieve gebruik de meest voorkomende motieven zijn bij de bevraagde respondenten, enkel het sociale aspect wordt maar tweemaal aangehaald. Deze bevindingen tonen opnieuwe grote gelijkenissen met deze uit het wetenschappelijk onderzoek.

Opvallend wel is dat de rol van legaliteit nergens te bespeuren valt, wanneer aan de gebruiker gevraagd wordt waarom hij deze middelen neemt. Dit wordt verder onderzocht in een volgend deel.

104

b. Keuze voor gebruik van NPS i.t.t. traditionele drugs

Ook in dit onderzoek werden de gebruikers gevraagd waarom zij het gebruik van NPS verkiezen boven dat van klassieke middelen. Net zoals het vorige deel werd tijdens het interview ook bij deze vraag besloten om de respondenten zelf hun motieven te laten bedenken in plaats van een vooropgestelde lijst te geven.

De meest aangehaalde drijfveren worden hieronder opgesomd. Qua frequentie worden de motieven kwaliteit en zuiverheid, prijs en verkrijgbaarheid elk door drie van de vijf respondenten gerapporteerd en het gebruik ter vervanging van een ander middel door één respondent. Opvallend is dat ook hier opnieuw geen enkele respondent het motief van legaliteit uit zichzelf heeft aangehaald, in een latere vraag werd de rol van legaliteit toch behandeld.

1. De goedkopere prijs van NPS wordt vaak door respondenten aangehaald en hierbij

wordt vermeld dat deze middelen op twee manieren goedkoper zijn dan traditionele

drugs. Enerzijds wordt natuurlijk aangehaald dat de prijs voor de NPS-variant

goedkoper is dan die van het traditioneel middel. Anderzijds wordt ook gesteld dat,

wanneer de twee stoffen (traditioneel of NPS) een gelijkaardige prijs hebben, de NPS-

variant vaak veel potenter is dan de traditionele. Dit zorgt ervoor dat een gebruiker bij

een NPS die eenzelfde prijs heeft als een traditionele drug uiteindelijk voelt meer waar

te krijgen voor zijn geld. Een andere manier waarom deze stoffen goedkoper uitvallen,

is door de kortingen die op de online drugsmarkt gegeven worden, waarover later meer.

2. Verkrijgbaarheid speelt ook een belangrijke rol. Vooral gebruikers van psychedelische

stoffen vinden dat het moeilijk is om traditionele middelen zoals LSD of paddo’s te

verkrijgen, en doordat de effecten van NPS zoals AL-LAD en 1P-LSD in grote mate

overeenkomen met die van de gewone LSD, is de beslissing om deze middelen te

gebruiken voor hen een logisch gevolg. Verder wordt ook aangegeven dat er online een

veel groter aanbod is om verschillende middelen te kopen dan bij een dealer.

105

3. Kwaliteit en zuiverheid blijkt ook een rol te spelen bij het verkiezen van deze middelen

boven traditionele drugs. Er werd door meerdere gebruikers aangegeven dat ze de NPS

van betere kwaliteit en zuiverheid vinden dan traditionele middelen. Een voorbeeld

hiervan is een gebruiker die vindt dat, naar zijn ervaringen, NPS minder of zelden

versneden zijn met andere middelen, i.t.t. traditionele drugs waarbij hij dit standaard

meemaakt.

4. Eén gebruiker geeft aan NPS te gebruiken ter vervanging van legale middelen. Deze

respondent geeft aan methylfenidaat te gebruiken ter vervanging van ethylfenidaat, een

middel dat hij vroeger op voorschrift kreeg. Het proces om elke keer een nieuw

voorschrift te verkrijgen was echter veel te omslachtig. Bovendien heeft methylfenidaat

meer neveneffecten bij langdurig gebruik en kost het meer.

[...] en wat ik op voorschrift kreeg dan moest ik ook voor naar iemand die het voorschreef, een psycholoog, dan moet je nog weer naar de apotheker, dan wordt het binnengebracht, moet je terug naar de apotheker, kun je weer naar huis, je laat weer verantwoording afleggen [...] - Respondent 2 over methylfenidaat

Een ander motief dat door twee respondenten wordt aangegeven is dat ze betere of meer positieve ervaringen hebben meegemaakt met het gebruiken van NPS boven traditionele middelen. Respondent 5 geeft aan dat NPS in zijn ervaringen op elk gebied aangenamer en unieker zijn dan klassieke drugs.

Ook in dit onderdeel komen de verschillende motiveringen die door de respondenten gegeven worden om NPS te gebruiken boven traditionele middelen bekend voor: alle in de literatuurstudie aangehaalde motieven worden ook hier meerdere malen opnieuw vermeld, enkel het gebruik van deze stoffen ter vervanging van andere middelen wordt slechts eenmaal vermeld.

106

c. De rol van legaliteit

Zoals eerder vermeld werd bij zowel de motivering voor het gebruik van NPS als die voor het gebruik van deze stoffen boven andere traditionele middelen, werd geen enkele keer expliciet vermeld dat de legaliteit van deze substanties een belangrijke drijfveer is voor de gebruikers.

Doordat de legale status toch een grote rol speelt bij de definiëring van NPS, werd toch aan de gebruikers gevraagd in welke mate dit voor hen een belangrijke rol speelt bij het aankopen en gebruiken van deze middelen.

Over het algemeen wordt door drie van de vijf gebruikers gesteld dat de legaliteit weinig tot geen rol speelt bij hun keuze om NPS te gebruiken (al dan niet boven traditionele drugs). Bij de twee gebruikers die aangeven dat dit voor hen wel een (kleine) rol speelt, werd aangehaald dat dit een bijkomende reden is die NPS aantrekkelijker maken maar geen beslissende factor.

Mocht hij middelen laten opsturen naar zijn locatie die onderschept werden, geeft één respondent aan dat hij gewoon alles kan ontkennen en zo alle legale gevolgen vermijden.

Wanneer gevraagd werd naar de recente wetswijzigingen (zie infra) werden gemengde reacties gegeven. Elke respondent wist voor het interview af van de zgn. analogen-wet, toch hadden ze vaak geen weet of de NPS die ze het vaakst gebruiken al dan niet onder controle gesteld zijn.

Ook werd aangehaald dat de huidige legale status van een bepaald middel niet makkelijk terug te vinden is (zo haalt één respondent bv. aan dat er een site van de Belgische overheid bestaat waar dit nagekeken kan worden, maar deze allesbehalve duidelijk is). Verder worden vooral verontwaardigde reacties gegeven op het recente beleid van de huidige minister van

Volksgezondheid inzake NPS: gebruikers geven aan niet te begrijpen waarom deze stoffen opeens illegaal gesteld werden en verwijzen naar het gebrek aan wetenschappelijk onderzoek gevoerd door de overheid die in de plaats ervan opteert voor een blindelingse verbanning van deze stoffen.

107

“Het enigste wat de recente wetswijziging voor zorgt is een criminaliseren van mensen die op zich weinig problemen veroorzaken.” - Respondent 5

De uiteindelijke invloed van deze wetswijziging op de keuze van respondenten om in het heden en de toekomst nog NPS aan te kopen blijkt klein te zijn. Vier gebruikers geven aan dat het

Koninklijk Besluit voor hen geen enkele rol speelt, en dat ze hun gebruikspatroon hierdoor bijgevolg ook niet zullen aanpassen. Er wordt bovendien aangehaald dat verschillende NPS die gebruikt worden niet aan deze wet zijn toegevoegd. Verder wordt gesteld dat traditionele drugs ook illegaal zijn en deze nog steeds verkrijgbaar zijn. Er zal nu gewoon een extra inspanning gedaan moeten worden zodat aangekochte NPS niet onderschept kunnen worden door de politie. Eén gebruiker geeft aan dat de wetswijziging voor hem een wel (kleine) rol speelt: hij stelt in de toekomst beter op te passen wanneer hij middelen besteld en doet dit voortaan in kleinere hoeveelheden.

“Nee, ma ik weet dat de overheid daar letterlijk niets over weet dus da kan me ook nie schelen eigenlijk, ik let ook natuurlijk wel op dat ik gelijk nie te veel koop ofzo of ja da ik geen, of ik da bestel voor andere mensen natuurlijk, maar voor de rest kan mij da echt nie schelen.” - Respondent 4

Deze bevindingen zorgen ervoor dat ook in dit empirisch onderzoek eerder wordt aangeleund bij de stelling dat de legaliteit van NPS voor de gebruikers nauwelijks een (rechtstreekse) rol speelt. Dit zorgt er dan ook voor dat het grote belang dat aan dit motief in de literatuur wordt gehecht gerelativeerd moet worden.

108

4.3.5. Aankopen van NPS via online drugsmarkten a. De respondenten hun gebruik van online drugsmarkten

Vier van de vijf respondenten geeft aan enkel van online drugsmarkten op het clearnet te kopen.

Eén respondent doet dit van zowel het clear- als het darknet, maar sinds het sluiten van

Alphabay meldt hij dat hij dat de huidige situatie instabiel is en hij zijn NPS momenteel niet via dit kanaal aankoopt. Er kan dus gesteld worden dat alle gebruikers momenteel hun NPS via online drugsmarkten op het clearnet aankopen. Hierdoor zal de bespreking van de volgende delen logischerwijs enkel betrekking hebben op clearnetmarkets.

Er wordt gerapporteerd dat de markten die gebruikt worden gemakkelijk gevonden kunnen worden via de zoekmachine Google. Voorbeelden van markten die vermeld worden door de respondenten zijn Lizard Labs, Research chemicals Nederland, RCWolf, gr8 research chemicals etc. De categorie waaronder deze shops vallen is deze van de eerder besproken

Research Chemical shops: er worden middelen verkocht met de vermelding van hun chemische naam of structuur. Verder wordt ook bevestigd dat deze markten vaak verdwijnen of online gehaald worden, maar dat er steeds nieuwe opduiken.

109

b. Motieven voor het aankopen van NPS via online drugsmarkten

Er werden tijdens de interviews een zestal verschillende redenen gegeven waarom gebruikers kiezen om hun NPS online aan te kopen i.t.t. een offline kanaal. De reden die het vaakst vernoemd werd als drijfveer (i.e. bij vier respondenten) is het gemak van online middelen te bestellen. Gebruikers geven aan dat het aankoopproces eenvoudig is en niet veel tijd in beslag neemt. Verder wordt het middel gewoon op een vooraf bepaalde locatie geleverd die gemakkelijk te bereiken is voor de gebruiker en hoeft er niet met een dealer afgesproken te worden.

“Ja de gemakkelijkheid, 't is echt wel gewoon een paar kliks en dan, als ge iets kent van een bitcoin ofzo, dan is 't gewoon aangeschaft in een mum van tijd. En zelfs als ge er niets van zou kennen, die sites, er staat altijd wel een tutorial[...]” - Respondent 1

Dit hangt dan ook meteen samen met een volgende reden die wordt gegeven door drie gebruikers: het kopen van NPS via online drugsmarkten is toegankelijker dan offline en de gebruiker moet zich niet mengen in het straatmilieu. Met toegankelijk wordt bedoeld dat verschillende gebruikers persoonlijk geen dealer kennen, en dat als ze al een dealer kennen deze vaak geen NPS verkoopt. Dit wordt vooral vermeld bij het aankopen van LSD of LSD- analogen: gebruikers geven aan dat het aantal dealers die deze middelen in hun assortiment hebben schaars zijn, maar dat ze online wel makkelijk te verkrijgen zijn. Wat betreft het straatmilieu zien we net het omgekeerde: gebruikers geven aan dat wanneer er offline drugs wordt gekocht (bv. op straat of thuis bij een dealer), het voorkomt dat ze terechtkomen in situaties waarin ze zich niet comfortabel voelen. Hier kan gesteld worden dat gebruikers zich dan ook in een zekere zin “veiliger” voelen bij het online aankopen van deze middelen. Een motief dat hieraan kan gelinkt worden en door één respondent wordt aangegeven is dat er bij de aankoop van deze stoffen genoten wordt van een grote mate van anonimiteit.

110

Een andere motief dat door drie gebruikers wordt aangegeven om middelen via het internet te kopen is dat er een hogere kwaliteit en zuiverheid wordt ondervonden, wanneer men deze stoffen via dit kanaal aankoopt. Volgens de respondenten zijn middelen op deze drugsmarkten van hoge kwaliteit en over het algemeen minder versneden dan deze die te verkrijgen zijn bij een dealer. Volgens één gebruiker is het op straat moeilijk om de kwaliteit van de NPS te achterhalen en is dit veel duidelijker online, aangezien hij zijn NPS vaak rechtstreeks van de shops van producenten aankoopt. Door deze hoge kwaliteit en zuiverheid gaat de aankoop van

NPS via deze kanalen dan ook gepaard met een grote mate van betrouwbaarheid voor gebruikers.

De goedkopere prijs van deze stoffen online wordt door twee respondenten aangeven als drijfveer, hoewel er gesteld wordt dat dit vaak afhangt van welk middel gekocht wordt. Eén respondent geeft echter aan dat NPS op straat vaak goedkoper zijn dan wanneer ze online worden aangekocht. Dit wordt verder besproken in een volgend deel. Ten slotte is er volgens twee gebruikers online een groter aanbod aan verkrijgbare NPS. Er wordt aangegeven dat meeste dealers, buiten de bekendere stoffen, vaak geen NPS in hun assortiment hebben.

De motieven die door de respondenten gegeven worden zijn breder dan deze die aangehaald worden in de literatuur. Er kunnen gelijkenissen gezien worden in de drijfveren rond gemak, kwaliteit en het aanbod van online drugsmarkten, de beoordelingen als geruststellende factor wordt echter niet aangegeven. Hiernaast worden volgende motiveringen aangehaald die niet in de literatuur beschreven werden: het gebruik van online drugsmarkten voor hun toegankelijkheid en het gebruik van deze markten vanwege de goedkopere prijzen van de stoffen die erop verkocht worden t.o.v. offline kanalen.

111

c. Keuze van gepast kanaal of verkoper

Hoewel het enkel over clearnetmarkets gaat (i.t.t. de literatuur waar Cryptomarkets werden odnerzocht) kan ook in dit onderzoek kan gezien worden dat gebruikers veel belang hechten aan de reputatie van verkopers en de stoffen die ze verkopen om uiteindelijk te beslissen welke verkoper ze het meest geschikt vinden. Alle vijf respondenten geven aan dat het belangrijk is zich eerst te informeren en af te gaan op beoordelingen die online te vinden zijn om een geschikte verkoper te vinden. De kanalen die gebruikt worden om deze beoordelingen te vinden zijn de eerder besproken drugsfora, reddit, youtube etc. Slechts één respondent geeft aan dat aanbevelingen door vrienden een grotere rol spelen bij de keuze van een verkoper dan de andere factoren; toch zoekt hij zelf nog beoordelingen online op. Verder wordt vermeld dat de beoordelingen die vaak op surface webshops te vinden zijn niet mee in rekening worden gehouden bij deze beslissing, aangezien gebruikers ervan uitgaan dat deze vaak gemanipuleerd zijn in het voordeel van de verkoper.

Een bron van beoordelingen die uiteraard vaak aangegeven werd tijdens de interviews waren de eerder besproken subreddits r/RCSources en r/EU_RCSources. Hoewel deze eind maart

2018 offline gehaald zijn, is het noodzakelijk om stil te staan bij hun belang binnen deze materie. Op deze subreddits hadden gebruikers de mogelijkheid om verkopers zogezegd te screenen door relevante informatie (welke stoffen worden verkocht, op welke manier worden ze opgestuurd etc.) en beoordelingen te delen. Hiernaast was dit bovendien een handig kanaal om gebruikers te waarschuwen wanneer het aankopen van deze stoffen bij een bepaalde verkoper niet veilig was (de verkoper verkocht bijvoorbeeld stoffen van slechte kwaliteit).

112

Respondenten geven aan dat deze subreddits het mogelijk maakten om de goede en slechte verkopers van elkaar te onderscheiden en zo zichzelf beter kunnen wapenen tegen het kopen van potentieel gevaarlijke middelen. Door het verbannen van dit kanaal wordt dan ook verontwaardiging opgemerkt bij enkele gebruikers: er wordt verwacht dat andere gebruikers nu fake middelen zullen kopen of opgelicht zullen worden met stoffen van mindere kwaliteit.

Naast het lezen van beoordelingen speelt ook de expliciete reputatie van verkopers en eerdere ervaringen een rol bij twee respondenten. Eén respondent geeft aan enkel middelen te kopen die door een specifiek bedrijf vervaardigd worden: hij gaat op zoek naar leveranciers die bij dit bedrijf hun stoffen aankopen, en vervolgens bestelt hij zijn NPS bij deze leverancier. Een andere respondent koopt zijn middelen dan weer aan op een website die al een paar jaar bestaat en waarvan hij weet dat er bijna nooit fouten gemaakt worden en fatsoenlijke producten leveren.

Hij geeft ook aan er vertrouwen in te blijven hebben zelfs al wordt gezien dat de prijzen van hun producten stijgen. d. Manier van aankoop en levering

Zoals eerder vermeld gaat het hier enkel over gebruikers die NPS aankopen via het clearnet. De bevindingen die uit de interviews voorkomen zijn op zijn minst gezegd interessant, omdat er in de literatuur nog geen onderzoek is gevoerd voor aankopen gedaan op het clearnet.

Wanneer de respondenten NPS op het clearnet aankopen worden volgende twee betalingsmethoden gebruikt: virtuele valuta en bankoverschrijvingen (bv. bancontact).

Hiernaast wordt gemeld dat ook andere andere betalingsmethoden zoals Western Union e.d. beschikbaar zijn, deze worden echter door geen enkele respondent gebruikt.

Het gebruik van virtuele munten wordt door vier gebruikers gerapporteerd. De valuta die vermeld worden zijn Bitcoin, Ethereum en Monero. Respondenten geven aan dat deze methode vaak gemakkelijker is dan de andere opties en dat ze via deze wijze genieten van een hogere

113

anonimiteit en bijgevolg minder risico lopen om gevat te worden. Hiernaast wordt aangegeven dat er vaak een procentuele korting gegeven wordt (meestal 10%) bij het gebruik van deze betalingsmethode, wat een extra aansporing kan geven om te verkiezen met virtuele munten te betalen boven de andere methodes. Verder geven drie gebruikers aan ooit bankoverschrijvingen gebruikt te hebben bij het aankopen van deze middelen. Er is echter maar één respondent die deze methode prefereert boven het gebruik van virtuele valuta en deze dan ook het voornaamst gebruikt.

“[...] ‘k heb dat een paar keer me overschrijvingen gedaan ma ‘k denk dat da beter is met bitcoin, ze kunnen dat natuurlijk wel achterhalen met bitcoin eh maar ze moeten dan meer moeite doen, ze moeten dan echt op u focussen bijvoorbeeld[...]” - Respondent 4 over zijn anonimiteit bij het aankopen van online drugsmarkten

De betaling via bankoverschrijving is uniek aan online drugsmarkten op het clearnet en komt niet voor op het darknet, dit als kwestie van anonimiteit. Hoewel normale betalingsmethodes die in het dagelijkse leven gebruikt worden beschikbaar zijn, kan uit deze bevindingen gesteld worden dat een groot deel van de gebruikers verkiest deze niet te gebruiken en zich eerder wendt naar methodes die een grotere mate van anonimiteit en veiligheid geven.

Wat de leveringswijze van het product betreft, geven drie respondenten aan te verkiezen deze aan huis of op kot te laten leveren. Wel hechten ze belang aan de discretie van het geleverde pakket (i.e. er mag niet opstaan dat het van een chemisch bedrijf komt). Eén gebruiker geeft aan zijn spullen te laten leveren in een anonieme publieke brievenbus, dit zodat er geen achterdocht gewekt wordt bij zijn huisgenoten.

Wanneer het pakket uiteindelijk geleverd wordt er gebruik gemaakt van “stealth”-strategieën: het gebruik van UV-vrije zakjes, zilverfolie of het verstoppen op inventieve wijzes worden gerapporteerd om het pakket zo onverdacht mogelijk te laten ogen. Eén gebruiker geeft aan dat deze vormen van stealth voor hem een vorm van customer service zijn die geapprecieerd wordt.

114

e. Kwaliteit, zuiverheid en prijs

Wanneer aan de respondenten gevraagd werd hoe ze de kwaliteit en zuiverheid van hun online aangekochte NPS beoordelen, was er geen enkele die negatieve ervaringen had meegemaakt.

Verschillende gebruikers zijn ook ervan overtuigd dat de producten die ze bestellen bijna altijd volledig zuiver zijn. Er wordt gesteld dat aangezien deze middelen vaak rechtstreeks uit een fabriek komen, de kwaliteit ervan zeer hoog ligt. De enige keren dat producten van mindere kwaliteit worden geleverd, wordt door twee respondenten toegewezen aan het feit dat het middelen betrof die voor de eerste keer gesynthetiseerd werden en deze synthese nog niet helemaal op punt stond. Door één respondent wordt het voorbeeld van een cocaïne-analoog

(RTI-111) aangehaald waarvan hij een brandend gevoel in zijn neus kreeg die volgens hem te wijten is aan een slechte synthese.

“Bijna altijd 10/10 kwaliteit (Nog nooit versneden producten gehad), maar een paar keer gehad dat de kwaliteit ondermaats was (Eerste batch die op de markt kwam van paar substanties was niet perfect geproduceerd), maar nog altijd betere kwaliteit dan meeste producten die men op straat aankoopt” - Respondent 5

Hiernaast werd de vraag gesteld of gebruikers die meerdere keren NPS hebben aangekocht bij meerdere verkopers verschillen ervaren hebben in kwaliteit en zuiverheid. Er wordt gesteld dat dit niet vaak voorkomt en, over het algemeen, veronderstellen de gebruikers dat deze middelen vaak uit dezelfde fabrieken komen. Bovendien wordt aangegeven dat er vaak enkel gekozen wordt voor verkopers die bekend staan om kwaliteit te leveren, maar dat, indien minder gekende verkopers worden verkozen, bijna altijd kwaliteitsproducten geleverd worden.

115

Wat betreft de prijs van de NPS die worden aangekocht, wordt over het algemeen gesteld dat de middelen die online te verkrijgen zijn veel voordeliger zijn dan op straat. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven door een gebruiker dat de prijzen uitzonderlijk goedkoop zijn. Zo stelt hij dat de gemiddelde kost per gebruik van een NPS tussen de 2 en 3 euro ligt en dat enkel zeldzame substanties duurder kunnen zijn met een prijs tussen de 4 en 8 euro per gebruik. Een andere respondent geeft aan online 5 euro voor een zegel AL-LAD te betalen en ondervindt dat dit veel goedkoper is dan mocht hij dit offline doen, waar al gauw 10 euro voor een zegel gevraagd wordt.

Tegenstrijdig met de stelling dat NPS online goedkoper zijn dan offline zijn de bevindingen van één respondent. Hij stelt dat, over het algemeen, het aankopen van deze middelen online duurder is dan offline, maar dat dit heel erg verschilt tussen bepaalde stoffen. Hij geeft een voorbeeld van een ban in de handel van NPS en precursoren ervan in China die ervoor zorgde dat de prijs van NPS opeens omhoog gingen omdat het moeilijker was ze te vervaardigen en verhandelen.

Algemeen kunnen we stellen dat het internet een zeer competent kanaal is om NPS aan te kopen, niet alleen is het toegankelijk en zijn de middelen erop gemakkelijk te verkrijgen en ontvangen maar kan - ook gezien worden door de respondenten dat de geleverde producten van goede kwaliteit en prijs zijn. De gebruiker zelf geven veel aandacht aan reputatie van de verkoper vooraleer ze een middel kopen en blijken in het algemeen zich zeer goed te informeren over zaken zoals veiligheid en anonimiteit.

116

DEEL V: DISCUSSIE EN CONCLUSIE

5.1. Bevindingen uit het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is een antwoord te formuleren op de twee onderzoeksvragen: “Wat zijn New Psychoactive Substances?” en “Wat is het gebruikersprofiel van NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten?”. Door middel van een uitgebreide literatuurstudie en een empirisch onderzoek waarbij vijf NPS-gebruikers werden bevraagd, werd gepoogd een antwoord op deze vragen te vinden. Hieronder volgt een bespreking van de resultaten uit dit onderzoek en hoe ze geïnterpreteerd worden door de onderzoeker. Na de bespreking en interpretatie is het noodzakelijk om aan te geven wat de beperkingen zijn van deze masterproef en zullen enkele aanbevelingen worden opgesomd voor verder onderzoek.

5.1.1. New Psychoactive Substances

Na een uitvoerige studie gevoerd te hebben over NPS in zowel wetenschappelijke als grijze literatuur, empirische onderzoeken, wettelijke en beleidsdocumenten etc. kan ik met overtuiging stellen dat er evenveel bekend is over NPS en het NPS-fenomeen als er onbekend is. Hoewel sommige van deze stoffen al een groot gebruik kennen sinds begin deze eeuw (King

& Kicman, 2011), kan in de literatuur overduidelijk opgemerkt worden dat men zowel in de wetenschap als in het wettelijke en beleidskader pas omstreeks het jaar 2009 aandacht is beginnen te schenken aan dit fenomeen.

De zaken die in de huidige literatuur reeds bekend zijn over het NPS-fenomeen en de gebruikers ervan hebben vooral betrekking op de stoffen zelf. Ten eerste bestaat er, door inspanningen van de Verenigde Naties en zijn lidstaten, een grote kennis over de huidige markt van deze middelen en ontwikkelingen erin. Hiermee wordt bedoeld dat een groot aantal van deze middelen die nieuw op de markt komen effectief worden opgespoord en geïdentificeerd. Deze grote verzameling aan kennis is vooral te wijten aan onderzoeken gevoerd door het UNODC en het

117

EMCDDA, de bestaande early warning systems en wetenschappelijk onderzoek gevoerd in lidstaten van de VN. Dat 739 verschillende NPS tussen 2009 en 2016 gerapporteerd werden aan het UNODC (2017b) is naar mijn mening een heuse prestatie die veel lof verdient. Hoewel het waarschijnlijk nooit mogelijk zal zijn om alle nieuwe middelen op te sporen, kan er wel gezien worden dat de effectiviteit van de instrumenten die beschikbaar zijn stijgt, waardoor deze identificatie van (nieuwe) stoffen in de toekomst waarschijnlijk nog zal verbeteren.

Ten tweede kan gesteld worden dat er veel geweten is over specifieke (categorieën van) NPS en hun psychofarmacologische effecten. In de wetenschappelijke literatuur bestaat er uitvoerig onderzoek naar verschillende NPS: zo wordt gezien dat de (neven)effecten die ze teweegbrengen, de wijze van voorkomen en inname, de geschiedenis etc. allemaal reeds bestudeerd werden. Hierbij moet wel vermeld worden dat er in deze kennis één aspect volledig ontbreekt: er is namelijk amper iets geweten over de langetermijneffecten die deze middelen op de gebruiker kunnen hebben. Helaas wordt gezien dat hier verder weinig onderzoek naar gedaan wordt. Dit valt te betreuren, aangezien deze kennis niet enkel interessant is, maar ook potentieel mensenlevens kan redden.

Een ander aspect waarover veel bekend is, is het beleidsmatige en wettelijke kader. Zowel op het niveau van de Verenigde Naties, de Europese Unie als dat van de Belgische staat kan gezien worden dat er een aantal mechanismen in werking zijn die ervoor zorgen dat een behoud van de volksgezondheid gegarandeerd blijft door bepaalde stoffen die er een gevaar voor vormen onder controle te stellen. Verschillende instrumenten zorgen ervoor dat gevaarlijke middelen op een effectieve wijze onder internationale en regionale controle gesteld worden (zoals het

Early Warning System of risicotaxaties en -beoordelingen door het WHO en het UNODC).

Bovendien wordt opgemerkt dat de werkwijze waarop NPS onder controle gesteld worden efficiënt en transparant is: na een wettelijk omkaderd proces van uitvoerige informatieverzameling en risicobeoordelingen (die publiekelijk vrijgegeven wordt) wordt

118

beslist of het al dan niet opportuun is om een bepaalde stof onder controle te stellen.

Ook in ons land kan door de nieuwe aanpak een efficiëntere grip gevormd worden op het NPS- fenomeen. Zo wordt er geen tijd en geld meer verspild aan een kat-en-muisspel en kan men eindelijk strafrechtelijke gevolgen toeleggen op actoren die voorheen onbestraft gingen (of een repressieve aanpak nu wel of niet de oplossing is, wordt voor deze masterproef in het midden gelaten).

Uiteraard is het verhaal over de kennis van NPS niet enkel rozengeur en maneschijn: er is nog ontzettend veel onbekend over het fenomeen NPS in de huidige literatuur. Een eerste – en waarschijnlijk de grootste – onbekende betreft het gebruik en de gebruikers van deze middelen.

Op enkele onderzoeken na is er amper kennis over de prevalentie van het NPS-gebruik, welke middelen er nu het meest genomen worden, gebruikerskenmerken, gebruikspatronen etc. Als deze data al bestaat, is ze vaak verouderd of betreft het veelal onderzoek naar stoffen die geen

NPS meer zijn. Een verder probleem bij oudere onderzoeken zoals het Psychonaut web mapping project is dat er geen vervolgonderzoeken zijn gevoerd, hoewel de data die hierin verzameld werd zeer uitvoerig en relevant is. Hierdoor blijft het moeilijk om trends binnen het

NPS-gebruik over de jaren heen vast te stellen.

Het is noodzakelijk om deze lacune in de wetenschap nog eens apart voor ons land te onderstrepen. Onderzoek naar NPS-gebruik in België is vrijwel onbestaande. De data die bestaat, betreft ofwel internationale onderzoeken waar ons land (deels) bevraagd werd of data uit studies die zich niet specifiek focussen op NPS. Naar mijn weten bestaan er in ons land geen specifieke onderzoeken naar NPS-gebruik(ers). Wel zijn er momenteel enkele projecten aan de gang. Hoewel er over de hele wereld weinig over geweten is, zorgt dit er wel voor dat NPS- gebruik in ons land een groter vraagteken is dan in andere (buur)landen. Dit onderzoek poogt dan ook een van de eerste (voorzichtige) stappen te zetten in het onderzoek naar dit fenomeen, in de hoop dat deze problematiek in de toekomst nog verder bestudeerd zal worden.

119

Ten slotte zijn op het vlak van NPS zelf nog enkele zaken niet geweten. Er kan een gebrek aan data gezien worden in de gegevens over de oorsprong van NPS. Wat betreft de vervaardiging van deze middelen wordt in de literatuur vaak aangehaald dat deze vaak uit hun oorsprong in

China kennen. Er is echter weinig geweten over de verhouding van Chinese fabrikanten t.o.v. die in andere landen. Bovendien blijkt ook onderzoek naar de omstandigheden waarin deze stoffen geproduceerd worden en de de gebruikte processen van vervaardiging schaars. Een ander aspect waar weinig over geweten is wordt ook door het UNODC (2017b) aangegeven: het gebrek aan globale data betreffende inbeslagnames door politionele actoren. Er wordt gesteld dat data hierover vaak niet beschikbaar is doordat het stoffen betreft die niet onder internationale controle staan en lidstaten van de VN dus ook geen verplichtingen hebben om data betreffende inbeslagnames door te sturen.

Wat de kennis in de huidige literatuur betreft over handel in NPS op online drugsmarkten kunnen ook enkele bevindingen gemaakt worden. Over het algemeen kan gezien worden dat de beschikbare informatie over de verkoop van NPS op online drugsmarkten ondermaats is. Buiten het I-TREND-project waarbij clearnetmarkets werden onderzocht en enkele andere kleinschalige onderzoeken is er niet veel geweten over de verkoop van deze stoffen op het surface web. Wat de verkoop op het darknet betreft, kunnen er wel enkele studies en marktanalyses gezien worden die ons een idee geven van de (kleine) omvang van de verkoop van NPS via cryptomarkets.

Waar vooral weinig over geweten is, is de wisselwerking tussen dark- en clearnet. Zaken zoals het aandeel van NPS verkocht op het clearnet t.o.v. dat op het darknet, empirisch bewijs voor de omvang van de trechtervorming van surface web naar darknet na wetswijzigingen etc. zijn vragen die onbeantwoord blijven in de huidige literatuur.

120

Hiertegenover staat de aankoop van NPS op online drugsmarkten, waarover nog minder geweten is. Wat betreft het darknet kan gezien worden dat er weinig onderzoek is dat rekening houdt met NPS, hoewel er vaak data bestaat over het aankopen van traditionele middelen op cryptomarkets. Onderzoek over aankopen op het clearnet lijkt vrijwel onbestaande; zowel naar de gebruikerskenmerken en -motieven, manier van aankoop en levering en kwaliteit, zuiverheid en prijs blijkt geen onderzoek gevoerd te zijn.

In conclusie kan zodoende gesteld worden dat de kennis over het NPS-fenomeen verspreid is.

Enerzijds kan gezien worden dat veel geweten is over de middelen zelf, maar anderzijds wordt er een hiaat gezien in de kennis over het gebruik en de gebruiker ervan. Vooral over stoffen die werden aangekocht via online drugsmarkten (en dan nog eens specifiek van het clearnet) is amper data beschikbaar en zal verder onderzoek noodzakelijk zijn.

121

5.1.2. NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten

Een tweede onderzoeksvraag die gesteld werd, had betrekking tot het schetsen van het gebruikersprofiel van NPS-gebruikers die deze substanties aankopen via online drugsmarkten en hun ervaringen die ermee gepaard gaan. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moest zowel naar de literatuur als de praktijk gekeken worden.

Wat de NPS-gebruiker precies drijft, kan worden onderverdeeld in drie verschillende motiveringen. Ten eerste kan de vraag gesteld worden wat de voornaamste redenen zijn om specifiek deze stoffen te gebruiken. Bij de bevraagde respondenten werd over het algemeen geneigd om drijfveren met betrekking tot het ‘veranderen van perceptie’ en het ‘experimenteren met deze middelen’ aangegeven. Bovendien bleek zowel het recreatieve aspect als het gebruik van NPS voor instrumentele doeleinden een vaak voorkomend motief. Hoewel iedere gebruiker uniek is en zijn eigen motieven heeft, kan over het algemeen ook gesteld worden dat het overgrote deel van deze drijfveren bij elke gebruiker blijkt terug te komen. De door de respondenten gegeven motieven stemmen ook overeen met de meest voorkomende motieven die beschreven werden in de literatuur. Toch blijken niet alle drijfveren uit de literatuur even belangrijk te zijn en worden ook nog bijkomende redenen voor gebruik aangegeven door de respondenten.

122

Hiernaast is ook het motief dat de gebruiker heeft om te beslissen NPS te verkiezen boven traditionele drugs van belang. De gemakkelijke verkrijgbaarheid, goedkopere prijs en betere kwaliteit en zuiverheid worden vaak aangehaald als redenen om eerder voor deze middelen te kiezen dan traditionele drugs. Opnieuw worden bij de motieven van werkelijke gebruikers parallellen gezien met deze die in de literatuur beschreven worden. Hoewel een deel van de gebruikers enkel NPS gebruiken, moet uiteindelijk ook nog vermeld worden dat anderen toch nog beslissen traditionele drugs te gebruiken, wat er kan op wijzen dat gebruikers niet per se kiezen tussen de twee opties maar vaak beslissen allebei de varianten te gebruiken.

Ten slotte was het specifiek voor de gebruikers van dit onderzoek ook noodzakelijk om te achterhalen welke drijfveren ze hebben bij het aankopen van NPS via online drugsmarkten.

Gebruikers geven vooral aan dat het gemak en de toegankelijkheid om online middelen te bestellen, samen met de betere kwaliteit, belangrijke factoren zijn in het beslissingsproces om deze stoffen online aan te kopen i.t.t. de offline verkoop. Uiteindelijk geeft geen enkele gebruiker aan liever NPS offline te kopen, wat ook logisch is, gezien dit kanaal op (bijna) elk vlak superieur blijkt te zijn aan het offline kanaal. Het is bijgevolg ook niet verwonderlijk dat er in wetenschappelijk onderzoek gerapporteerd wordt dat de meeste gebruikers van deze stoffen hun aankopen online doen.

De rol van drugsmarkten op het clearnet als kanaal voor het kopen van NPS is in dit hele fenomeen een interessant en uniek gegeven. Voor geen enkel ander middel is het zo gemakkelijk om stoffen aan te kopen via het internet zonder verplicht te zijn extra maatregelen te ondernemen. Gebruikers hebben keuze uit een schijnbaar oneindige voorraad aan markten waarop ze hun middelen kunnen kopen, en wanneer één drugsmarkt verdwijnt kan in een mum van tijd een alternatief gevonden worden dat net zo geschikt is. Dit kan ook (deels) verklaren waarom het gebruik van Cryptomarkets voor het aankopen van NPS zo weinig wordt gerapporteerd: het is voor het overgrote deel van de stoffen niet noodzakelijk om de extra

123

inspanning te doen, gezien het clearnet momenteel het betere en eenvoudigere kanaal is. Of dit voor de toekomst zo zal blijven, is nog maar de vraag. Het is duidelijk dat er de laatste jaren heel wat aan het veranderen is aan het wettelijke kader rond NPS en het internet. Zo worden er steeds meer NPS onder controle gesteld en kan gezien worden dat door het afsluiten van informatiekanalen zoals de eerder besproken subreddits er steeds minder informatie beschikbaar is over waar en hoe men op het clearnet NPS kan aankopen. De trechtervorming van clear- naar darknet zou door deze factoren dan ook een logisch gevolg zijn. Er zal echter wetenschappelijk onderzoek gevoerd moeten worden naar het bestaan van dit fenomeen en de omvang ervan.

In welke mate het profiel van NPS-gebruikers beschreven in de literatuur overeenstemt met dat van de werkelijke gebruiker is bij verschillende aspecten van deel IV – waar mogelijk – stilgestaan. Over het algemeen kan gesteld worden dat er bij het overgrote deel van de gebruikerskenmerken en gebruikspatronen van de bevraagde respondenten parallellen worden gezien met deze beschreven in de wetenschappelijke literatuur en empirische onderzoeken. De gebruikers bevraagd in dit onderzoek komen in grote mate overeen met de gemiddelde conventionele gebruiker qua socio-demografische kenmerken, frequentie en methode van gebruik en gebruik van andere middelen. Toch kunnen bij de gebruikspatronen betreffende set en setting, ondervonden neveneffecten en informatieverzameling, enkele subtiele verschillen beschouwd worden met deze die in de literatuur beschreven worden. Zo worden bijvoorbeeld neveneffecten vaak anders en minder ernstig ingevuld door de respondenten, wordt gezien dat men vaak geneigd is om NPS op zichzelf te gebruiken wat in andere onderzoeken amper gerapporteerd werd etc.

Hiernaast kan ook voor de motieven van de werkelijke NPS-gebruikers gesteld worden dat ze in grote mate overeenstemmen met deze die worden beschreven in de literatuur. Wel wordt vastgesteld dat de respondenten andere prioriteiten hebben betreffende de mate van

124

belangrijkheid van de verschillende drijfveren (zo wordt minder belang gehecht aan verschillende motieven die in de literatuur het vaakst worden omschreven). De merkwaardigste bevinding is dat de rechtstreekse rol van legaliteit amper van belang blijkt te zijn bij werkelijke gebruikers. Dit is anders dan beschreven in de literatuur en blijkt beter overeen te stemmen met andere empirische onderzoeken. Toch wordt de kanttekening gemaakt dat legaliteit waarschijnlijk een grote onrechtstreekse rol speelt.

Bij het onderdeel waarbij de gebruikers bevraagd werden over hun aankopen van NPS via online drugsmarkten werden bevindingen gemaakt die nog niet in de literatuur beschreven werden of er tenminste van verschillen. Dit is vooral het gevolg door het feit dat de gevraagde respondenten hoofdzakelijk gebruik maken van het clearnet, en dat hierover in de literatuur nog bijna geen onderzoek naar gevoerd is. Dit zorgt ervoor dat in dit deel verschillende antwoorden kunnen worden gevonden op vragen die tot nu onbeantwoord bleven in de literatuur. Ten eerste wordt gezien wat de motieven zijn voor het aankopen van NPS, en dit specifiek voor het clearnet; verder worden ze vergeleken met deze die in de literatuur omschreven werden voor het aankopen van traditionele middelen via het darknet. Hiernaast kwamen we door het bevragen van de respondenten te weten hoe men een bepaalde verkoper kiest op het surface web en wat de manieren van aankoop en levering zijn via dit kanaal. Ten slotte werd ook de kwaliteit, zuiverheid en prijs van middelen aangekocht op het clearnet onderzocht en werden verschillen er in tussen verkopers bevraagd.

Al bij al kan gezien worden dat de conventionele NPS-gebruiker die in de literatuur en verschillende onderzoeken werd beschreven, overeenstemt met de Belgische conventionele gebruikers die bevraagd werden voor dit onderzoek. Toch kunnen er op bepaalde vlakken verschillen gezien worden. Bovendien is vooral de data betreffende het aankopen van NPS via clearnetmarkets interessant, aangezien er hierover voor dit onderzoek weinig geweten was.

125

5.2. Beperkingen van het onderzoek

Er zijn enkele beperkingen aan dit onderzoek. Een eerste beperking ligt bij de beschikbare empirische onderzoeken en data betreffende het NPS-gebruikersprofiel. Doordat er in de wetenschap weinig grootschalig onderzoek is gevoerd naar de gebruikers van NPS, is bij de literatuurstudie van deel IV gebruik gemaakt van een beperkt aantal empirische studies. Dit heeft als gevolg dat er een grote representatie van enkele onderzoeken zoals het I-TREND- project, het transnationaal onderzoek van Benschop et al. en bevindingen uit het World Drug

Report van het UNODC. Hoewel zoveel mogelijk gepoogd is hier ook andere onderzoeken bij te betrekken, was dit door de schaarste ervan niet altijd mogelijk. Dit zorgt ervoor dat bepaalde landen en groepen van gebruikers, die niet werden bevraagd in de voorgenoemde onderzoeken, ondervertegenwoordigd zijn in het voorliggende empirische onderzoek. Zo zijn een groot aantal landen binnen en buiten Europa niet betrokken binnen de literatuurstudie en werden ook NPS- gebruikers anders dan jongvolwassenen tot eind de twintig jaar vaak buiten beschouwing gelaten.

126

Een tweede beperking ligt bij de steekproef van Belgische NPS-gebruikers. Voor dit onderzoek was het bijvoorbeeld niet mogelijk bepaalde doelgroepen van gebruikers te bereiken. Dit slaat vooral op het gebrek aan high-risk en vrouwelijke gebruikers. Vooral het ontbreken van high- risk respondenten is jammer, want over deze specifieke doelgroep werd in de literatuur namelijk veel informatie gevonden die hen distantieert van de conventionele gebruiker. Een toevoeging van dit soort respondenten zou bijgevolg een interessante invalshoek geweest zijn voor dit onderzoek. Wel is het nog eens belangrijk om te herhalen dat een groot aantal drughulpverleningen gecontacteerd werden om respondenten te vinden die mogelijks binnen deze categorie zouden vallen. Helaas was de respons op deze oproep laag. Een andere groep gebruikers die niet gevonden werden, zijn personen die het darknet gebruiken om NPS aan te kopen. Deze zouden vooral in het laatste deel interessant geweest zijn om vergelijkingen te maken met de literatuur.

Een laatste beperking heeft betrekking tot het fenomeen van de NPS op zich. Zoals reeds gesteld, wordt dit fenomeen gekenmerkt door een grote mate van verandering over de jaren heen: stoffen worden vaak onder internationale controle gesteld en zijn bijgevolg geen NPS meer, er komen nieuwe stoffen op de markte en oude verdwijnen enz. Dit heeft als gevolg dat ook de houdbaarheid van de bevindingen uit dit onderzoek onzeker is. Het is hoogstwaarschijnlijk dat verschillende van de besproken middelen in deel II alsook de gebruikte middelen van respondenten in deel IV in de komende maanden of jaren onder internationale controle worden gesteld en deze dus niet meer als NPS zullen geclassificeerd worden. Het is dus onbekend in hoeverre dit onderzoek relevant zal blijven naar de toekomst toe.

127

5.3. Aanbevelingen voor verder onderzoek

De aanbevelingen die in deze thesis worden gemaakt voor volgend onderzoek hebben betrekking op twee aspecten. Eerst en vooral zal verder onderzoek gevoerd moeten worden naar

NPS zelf; hierboven werden verschillende zaken gegeven die nog steeds onbekend zijn over deze middelen. Enkele zaken waar extra aandacht zal aan moeten besteed worden in de toekomst zijn onderzoeken naar politionele reacties op het NPS-fenomeen en in welke mate ze er een impact op hebben. Ook over de vervaardiging van deze middelen is verder onderzoek vereist. Bovendien is het noodzakelijk om te beginnen met de langetermijneffecten van NPS te bestuderen.

Het andere aspect slaat op onderzoek naar NPS-gebruik en NPS-gebruikers. Naar de toekomst toe zal er verder onderzoek gedaan moeten worden naar zowel de gebruikerspatronen en kenmerken als de prevalentie en populariteit van verschillende middelen. Het is aangeraden om vervolgonderzoeken te voeren op studies waarbij instrumenten gecreëerd werden waarvan dit oorspronkelijk de bedoeling was (I-TREND-project, Psychonaut web mapping project, Flash eurobarometer Survey etc.). Aangezien het onderzoek naar NPS in ons land onbestaande is of slechts in de kinderschoenen staat, zal vooral in België een extra inspanning geleverd moeten worden om (te beginnen met) dit fenomeen te bestuderen.

128

5.4. Algemeen besluit

In deze masterproef werd aangevangen met de stelling dat het NPS-fenomeen een probleem is dat op internationaal vlak de laatste jaren meer en meer op de voorgrond komt te staan. Dit kan gezien worden door bevindingen van de VN en EU enerzijds, en de wettelijke en beleidsmatige reacties erop anderzijds. Ook in ons land kan worden vastgesteld dat deze stoffen van een onbekende, maar niet te miskennen aanwezigheid genieten. Toch blijken er nog veel zaken niet geweten over het fenomeen zelf, en wordt bovendien ondervonden dat de gebruikers van deze middelen op de achtergrond blijven staan wanneer het op wetenschappelijk onderzoek aankomt.

Vooral de aankoop en het gebruik van NPS via online drugsmarkten is een variabele waaraan weinig aandacht besteed wordt in de wetenschap. Dit is teleurstellend, aangezien meerdere onderzoeken aantonen dat dit kanaal door een groot aandeel van de gebruikers verkozen wordt om hun middelen aan te kopen.

Het voorliggende onderzoek heeft dan ook als doelstelling gehad een inzicht te krijgen in het

NPS-fenomeen en het vullen van een leemte in de huidige kennis op het terrein van (Belgische)

NPS-gebruikers die deze middelen aankopen via online drugsmarkten. Dit werd gerealiseerd door het bestuderen van wetenschappelijke onderzoeken en het voeren van een kleinschalig empirische studie.

129

In deel II van dit onderzoek werd gepoogd de huidige stand van zaken te schetsen betreffende de kennis en omvang van New Psychoactive Substances. In de eerste plaats werd dit bereikt door NPS te definiëren, af te bakenen en te onderscheiden van wat ze niet zijn. Bovendien werden de verschillende categorieën van deze stoffen in de diepte bestudeerd om het fenomeen beter te kunnen kaderen. Hierbij werd aandacht besteed aan de de werking van deze stoffen, de oorsprong ervan, gevaren bij het gebruik enz. Ten slotte werd in dit deel nog het beleidsmatige en wettelijke kader op zowel internationaal, regionaal als nationaal niveau geschetst. Hier werden de bestaande instrumenten ter controle van deze middelen van dichterbij bekeken. Voor ons land werden de oude en nieuwe manieren van aanpak onder de loep genomen en werd de meerwaarde van het analogensysteem onderstreept.

In het derde deel werd dieper ingegaan op de handel van NPS via online drugsmarkten. Eerst en vooral werden online drugsmarkten op zowel het clear- als darknet gedefinieerd. Na deze definiëring werd overgegaan tot de handel van NPS op deze twee soorten markten. Bij de handel op het clearnet werd vastgesteld dat verschillende soorten webshops bestaan en dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen de verschillende marktstrategieën. Verder werd recente data betreffende de handel van NPS op clearnetmarkets geanalyseerd. Uiteindelijk werd uiteraard hetzelfde gedaan voor de darknetmarkets.

Het vierde deel had als doel NPS-gebruiker in de diepte te bestuderen. In de eerste helft werd de huidige literaire kennis rond het gebruik van NPS en de gebruiker ervan geschetst. Eerst en vooral was het noodzakelijk om meer te weten te komen over de prevalentie van het NPS- gebruik en de populariteit ervan. Er werd ondervonden dat er veel gaten bestaan in de kennis hieromtrent, en dit vooral in ons land. De volgende stap was uiteraard het NPS- gebruikersprofiel te achterhalen zoals ze in de literatuur beschreven wordt. Er werd een onderscheid gevonden tussen twee soorten gebruikers, namelijk conventionele en high-risk

130

NPS-gebruikers die elk hun eigen gebruikerskenmerken hebben. Hierna werd de gebruiker socio-demografisch gesitueerd en werden verschillende gebruikspatronen (zoals frequentie en methode van gebruik) achterhaald. Na dit alles werd de kern van het verhaal bereikt: de motieven voor de aankoop en het gebruik van NPS. In dit onderdeel werd ondervonden dat in de literatuur uiteenlopende redenen worden opgesomd om NPS te gebruiken en/of ze te verkiezen boven traditionele middelen. Als laatste onderdeel werd de gebruiker gelinkt aan online drugsmarkten. Hier werd achterhaald wat de voornaamste motieven voor het gebruiken van deze markten zijn, hoe een gepaste verkoper gekozen wordt, hoe middelen worden aangekocht en geleverd enz.

De tweede helft van dit deel had betrekking tot het empirisch onderzoek: vijf Belgische NPS- gebruikers werden bevraagd naar hun ervaringen, gebruikspatronen en drijfveren. Hierna werden de resultaten hiervan vergeleken met de gemiddelde NPS-gebruiker die in de literatuurstudie beschreven werd. Globale ondervindingen uit dit deel zijn dat veel gebruikerskenmerken en gebruikspatronen in de praktijk parallellen vertonen met gebruikers uit andere landen die in de literatuur werden beschreven, op enkele kleine nuances na. Op het vlak van drijfveren voor het gebruik van NPS werden enkele interessante ondervindingen gevonden betreffende de prioriteiten die de bevraagde gebruikers geven aan hun motieven. Ook werd de rol van de legaliteit van deze stoffen bij de gebruiker in vraag gesteld. Ten slotte werden ook op het vlak van aankopen van NPS via online drugsmarkten enkele interessante bevindingen gemaakt. Zo is dit een van de eerste studies waarbij de NPS-gebruiker die deze middelen aankoopt via het clearnet werd bevraagd en zijn de gegeven motieven van de gebruikers om het clearnet te gebruiken op zijn minst gesteld interessant. Bovendien werden interessante en opmerkelijke ervaringen van de gebruikers gedeeld betreffende het aankopen van deze stoffen en hun opinie over de kwaliteit, zuiverheid en prijs ervan.

131

In conclusie kan gesteld worden dat het fenomeen NPS er een is van een omvangrijke en vluchtige aard die in laatste jaren een enorme opmars kent en zelfs in de toekomst nog verwacht wordt te groeien. In de literatuur wordt gerapporteerd dat verschillende stoffen risico’s kunnen vormen voor de gezondheid van de gebruiker. Het is echter vaak niet geweten in hoeverre bepaalde middelen gevaarlijk zijn en hoe deze gezondheidsproblemen zich op lange termijn manifesteren. Hoewel sommige aspecten van het fenomeen voldoende bestudeerd worden, kan verder toch gesteld worden dat er nog veel werk aan de winkel is eer we een beter inzicht kunnen krijgen op het fenomeen (en de personen die deze middelen gebruiken in het bijzonder).

Zeker in ons land zal een grotere inspanning nodig zijn om deze problematiek beter te bestuderen.

In dit onderzoek werd alvast een eerste poging gedaan om Belgische NPS-gebruikers die deze middelen online aankopen de kans te geven om aan het woord te komen en hun ervaringen te delen. Het is aan te raden deze aandacht in de toekomst verder te zetten, zodat er een beter inzicht kan verworven worden inzake de handel in NPS en het gebruik en de gebruikers ervan, dit met oog op het minimaliseren van de potentiële risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van deze stoffen.

132

DEEL VI: BIBLIOGRAFIE

Literatuur

Abdullah, A. F. L., Chang, K. H., Jayaram, S. K., & Sulaiman, M. (2014). A review on synthetic cathinone and its derivatives: Prevalence and syntheses. Malays. J. Forensic. Sci, 5(2), 46-52.

Afilipoaie, A., & Shortis, P. (2015). From dealer to doorstep–how drugs are sold on the dark net. Global Drug Policy Observatory Situation Analysis, June, Swansea University.

Aked, S., Bolan, C., & Brand, M. (2013). Determining what characteristics constitute a Darknet.

Aldridge, J., & Askew, R. (2017). Delivery dilemmas: How drug cryptomarket users identify and seek to reduce their risk of detection by law enforcement. International Journal of Drug Policy, 41, 101-109.

Bäckberg, M., Beck, O., & Helander, A. (2015). analog use in Sweden— intoxication cases involving 3-MeO-PCP and 4-MeO-PCP from the STRIDA project. Clinical Toxicology, 53(9), 856-864.

Bakota, E., Arndt, C., Romoser, A. A., & Wilson, S. K. (2016). Fatal intoxication involving 3- MeO-PCP: a case report and validated method. Journal of analytical toxicology, 40(7), 504- 510.

Barnard, M., Russell, C., McKeganey, N., & Hamilton-Barclay, T. (2016). The highs and lows of NPS/“Legal High” use: Qualitative views from a UK online survey. Drugs: Education, Prevention and Policy, 24(1), 96-102.

Barratt, M. J., Ferris, J. A., & Winstock, A. R. (2014). Use of Silk Road, the online drug marketplace, in the United Kingdom, Australia and the United States. Addiction, 109(5), 774- 78

Bartlett, J. (2015). The dark net: Inside the digital underworld. Melville House.

Baumann, M. H., Majumdar, S., Le Rouzic, V., Hunkele, A., Uprety, R., Huang, X. P., Xu, J., Roth, B. L., Pan, Y. & Pasternak, G. W. (2017). Pharmacological characterization of novel synthetic opioids (NSO) found in the recreational drug marketplace. Neuropharmacology.

Beharry, S., & Gibbons, S. (2016). An overview of emerging and new psychoactive substances in the United Kingdom. Forensic science international, 267, 25-34.

133

Belackova, V., Martinez, M., Pazitny M. & Kmetonyova, D. (2016). Types of online shops selling new psychoactive substances: I-TREND results – European Commission: internet and drugs expert meeting. [powerpoint-presentatie] Geraadpleegd op 20 Februari 2018 via http://www.i-trend.eu/publications.htm

Benschop, A., Bujalski, M., Dabrowska, K., Demetrovics, Z., Egger, D., Felinczi, K., Henriques, S., Kalo, Z., Kamphausen, G., Korf, D.J., Nabben, A.L.W.M., Silva, J.P., Van Hout, M.C., Werse, B., Wieczorek, L., Wouters, M. (2017). New Psychoactive Substances: transnational project on different user groups, user characteristics, extent and patterns of use, market dynamics, and best practices in prevention. NPS-transnational Projects

Bertol, E., Pascali, J., Palumbo, D., Catalani, V., Di Milia, M. G., Fioravanti, A., Francesco, M., & Vaiano, F. (2017). 3-MeO-PCP intoxication in two young men: First in vivo detection in Italy. Forensic science international, 274, 7-12.

Bonar, E. E., Ashrafioun, L., & Ilgen, M. A. (2014). Synthetic cannabinoid use among patients in residential substance use disorder treatment: prevalence, motives, and correlates. Drug & Alcohol Dependence, 143, 268-271.

Boys, A., Marsden, J., & Strang, J. (2001). Understanding reasons for drug use amongst young people: a functional perspective. Health education research, 16(4), 457-469.

Brandt, S. D., Kavanagh, P. V., Westphal, F., Stratford, A., Elliott, S. P., Hoang, K., Wallach, J. & Halberstadt, A. L. (2016). Return of the lysergamides. Part I: Analytical and behavioural characterization of 1‐propionyl‐d‐lysergic acid diethylamide (1P‐LSD). Drug testing and analysis, 8(9), 891-902.

Broséus, J., Rhumorbarbe, D., Morelato, M., Staehli, L., & Rossy, Q. (2017). A geographical analysis of trafficking on a popular darknet market. Forensic Science International.

Cadet-Taïrou, A (2016). New psychoactive substances: user profiles and practices.

Camp, N.E. (2011). Synthetic Cannabinoids. Journal of emergency nursing vol 37 issue 3 292- 293.

Castaneto, M. S., Gorelick, D. A., Desrosiers, N. A., Hartman, R. L., Pirard, S., & Huestis, M. A. (2014). Synthetic cannabinoids: epidemiology, pharmacodynamics, and clinical implications. Drug & Alcohol Dependence, 144, 12-41.

Castellanos, D., Singh, S., Thornton, G., Avila, M., & Moreno, A. (2011). Synthetic cannabinoid use: a case series of adolescents. Journal of Adolescent Health, 49(4), 347-349.

Chaudhry, P. E. (2017). The looming shadow of illicit trade on the internet. Business Horizons, 60(1), 77-89..

134

Coopman, V., Blanckaert, P., Van Parys, G., Van Calenbergh, S., & Cordonnier, J. (2016). A case of acute intoxication due to combined use of fentanyl and 3, 4-dichloro-N-[2- (dimethylamino) cyclohexyl]-N-methylbenzamide (U-47700). Forensic science international, 266, 68-72.

Coppola, M., & Mondola, R. (2012). Synthetic cathinones: chemistry, pharmacology and toxicology of a new class of designer drugs of abuse marketed as “bath salts” or “plant food”. Toxicology letters, 211(2), 144-149.

Corazza, O., & Roman-Urrestarazu, A. (Eds.). (2017). Novel Psychoactive Substances: Policy, Economics and Drug Regulation. Springer de Matos, E. G., Atzendorf, J., Kraus, L., & Piontek, D. (2016). Substanzkonsum in der Allgemeinbevölkerung in Deutschland. Sucht.

Decorte, Tom, & Zaitch, D. (2010). Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie. (Tom Decorte & D. Zaitch, Eds.) (2nd ed.). Leuven: Acco.

Deluca, P., Davey, Z., Corazza, O., Di Furia, L., Farre, M., Flesland, L. H., ... & Pezzolesi, C. (2012). Identifying emerging trends in recreational drug use; outcomes from the Psychonaut Web Mapping Project. Progress in Neuro-Psychopharmacology and Biological Psychiatry, 39(2), 221-226. Chicago

Denzin, N. K, & Lincoln, Y. S. (2000). Handbook of qualitative research.2nd ed. Thousand Oaks (Calif.): Sage

Drug Enforcement Agency DEA (2016) Counterfeit prescription pills containing fentanyls: a global threat [DEA Intelligence Brief]. July 16, 2016. Geraadpleegd op 29 maart 2018 via https://www.dea.gov/docs/Counterfeit%20Prescription%20Pills.pdf

Druglijn, De (2017) Wetgeving over NPS. Geraadpleegd op 4 November 2017 van https://www.druglijn.be/drugs-abc/nieuwe-psychoactieve-stoffen-nps/wetgeving

Edwards, R. & Holland, J. (2013). What is Qualitative Interviewing?. Bloomsbury Academic.

Elliott, S., & Evan s, J. (2014). A 3-year review of new psychoactive substances in casework. Forensic Science International (Online), 243, 55-60.

Erowid (z.j.). Erowid Experience Vaults: 2-Aminoindan Reports. Geraadpleegd 22 april 2018 via https://www.erowid.org/experiences/subs/exp_2Aminoindan.html

European Commission (2014). Flash Eurobarometer 401: Young people and drugs, report. Geraadpleegd op 28 november 2018 via http://ec.europa.eu/commfrontoffice/publicopinion/flash/fl_401_en.pdf

135

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2015). The internet and drug markets – summary of results from an EMCDDA Trendspotter study. Geraadpleegd op 10 maart 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/publications/technical-reports/internet-drug-markets

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2016a). Report on the risk assessment of 1-phenyl-2-(pyrrolidin-1-yl)pentan-1-one (α-pyrrolidinovalerophenone, α-PVP). Geraadpleegd op 16 maart 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/system/files/publications/2934/TDAK16001ENN.pdf

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2016b). The internet and drug markets. Geraadpleegd op 10 maart 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/publications/insights/internet-drug-markets_en

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2017a), European Drug Report 2017: Trends and Developments. Geraadpleegd op 10 februari 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/publications/edr/trends-developments/2017

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2017b). High-risk drug use and new psychoactive substances: Results from an EMCDDA trendspotter study. Geraadpleegd op 10 maart 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/system/files/publications/4540/TD0217575ENN.pdf

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2017c). Report on the risk assessment of methyl 2-[[1-(cyclohexylmethyl)-1H-indole-3-carbonyl]amino]-3,3- dimethylbutanoate (MDMB-CHMICA) in the framework of the Council Decision on new psychoactive substances. Geraadpleegd op 8 februari 2018 http://www.emcdda.europa.eu/publications/risk-assessments/mdmb-chmica_en

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2017d). Reitox Network. Geraadpleegd op 16 april 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/about/partners/reitox-network

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (z.j.). High-risk drug use key epidemiological indicator. Geraadpleegd op 25 april 2018 via http://www.emcdda.europa.eu/activities/hrdu

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) & EUROPOL (2017). Drugs and the darknet: perspectives for enforcement, research and policy. Geraadpleegd op 10 december 2017 via http://emcdda.europa.eu/system/files/publications/6585/TD0417834ENN.pdf

136

European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs Group (ESPAD Group) (2016). ESPAD Report 2015 – Results from the European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs. Geraadpleegd op 1 februari 2018 via http://www.espad.org/sites/espad.org/files/TD0116475ENN.pdf

Fattore, L., & Fratta, W. (2011). Beyond THC: the new generation of cannabinoid designer drugs. Frontiers in behavioral neuroscience, 5, 60.

Feng, L. Y., Battulga, A., Han, E., Chung, H., & Li, J. H. (2017). New psychoactive substances of natural origin: A brief review. journal of food and drug analysis, 25(3), 461-471

Giese, C., Igoe, D., Gibbons, Z., Hurley, C., Stokes, S., McNamara, S., ... & Lyons, F. (2015). Injection of new psychoactive substance snow blow associated with recently acquired HIV infections among homeless people who inject drugs in Dublin, Ireland, 2015. Eurosurveillance, 20(40).

Global Drug Survey (2017). Global Drug Survey 2017 – GDS2017. Geraadpleegd op 2 april 2018 via https://www.globaldrugsurvey.com/gds2017-launch/results-released/

Guirguis, A., Corkery, J. M., Stair, J. L., Kirton, S. B., Zloh, M., & Schifano, F. (2017). Intended and unintended use of cathinone mixtures. Human Psychopharmacology: Clinical and Experimental, 32(3)

Hermanns‐Clausen, M., Kneisel, S., Szabo, B., & Auwärter, V. (2013). Acute toxicity due to the confirmed consumption of synthetic cannabinoids: clinical and laboratory findings. Addiction, 108(3), 534-544.

International Narcotics Control Board (INCB) (2017a). Yellow List: list of narcotic drugs under international control. Geraadpleegd op 10 december 2017 https://www.incb.org/incb/en/narcotic-drugs/Yellowlist_Forms/yellow-list.html

International Narcotics Control Board (INCB) (2017b). Green List: list of psychotropic substances under international control. Geraadpleegd op 6 mei 2018 via https://www.incb.org/incb/en/psychotropics/green-list.html

International Narcotics Control Board (INCB) (2018a). Narcotic drugs. Geraadpleegd op 10 december 2017 via https://www.incb.org/incb/en/narcotic-drugs/index.html

International Narcotics Control Board (INCB) (2018b). Psychotropic Subtances. Geraadpleegd op 6 mei 2018 via http://www.incb.org/incb/en/psychotropics/index.html

137

Internet Tools for Research in Europe on New Drugs (I-TREND) (2015a). Workstream 2 Monitoring online shops – Final report. Geraadpleegd op 10 april 2018 via https://en.ofdt.fr/BDD/publications/docs/I-TREND/I-TREND_WS2_Final_Report.pdf

Internet Tools for Research in Europe on New Drugs (I-TREND) (2015b). Workstream 3 Online survey among NPS users – Final report. Geraadpleed op 16 april 2018 via https://en.ofdt.fr/BDD/publications/docs/I-TREND/I-TREND_WS3_Final_Report.pdf

Internet Tools for Research in Europe on New Drugs (I-TREND) (2017a). I-Trend Project Overview – Internet tools for research in Europe on new drugs. Geraadpleegd op 10 april 2018 via https://en.ofdt.fr/BDD/publications/docs/I-TREND/I-TREND_WS2_Final_Report.pdf

James, D. A. R. D., Adams, R. D., Spears, R., Cooper, G., Lupton, D. J., Thompson, J. P., & Thomas, S. H. (2010). Clinical characteristics of mephedrone toxicity reported to the UK National Poisons Information Service. Emergency Medicine Journal, emj-2010.

Johnstad, P. G. (2018). Powerful substances in tiny amounts: An interview study of psychedelic microdosing. Nordic Studies on Alcohol and Drugs, 35(1), 39-51.

Karila, L., Megarbane, B., Cottencin, O., & Lejoyeux, M. (2015). Synthetic cathinones: a new public health problem. Current neuropharmacology, 13(1), 12-20.

Kethineni, S., Cao, Y., & Dodge, C. (2017). Use of Bitcoin in Darknet Markets: Examining Facilitative Factors on Bitcoin-Related Crimes. American Journal of Criminal Justice, 1-17.

King, L. A., & Kicman, A. T. (2011). A brief history of ‘new psychoactive substances’. Drug testing and analysis, 3(7‐8), 401-403.

Kino, C., & De Ruyver, B. (1996). Recreatief druggebruik.

Koning, R., & Niesink, R. (2013). Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS): niets nieuws onder de zon. Verslaving, 9(1), 47-59

Lawn, W., Barratt, M., Williams, M., Horne, A., & Winstock, A. (2014). The NBOMe hallucinogenic drug series: patterns of use, characteristics of users and self-reported effects in a large international sample. Journal of Psychopharmacology, 28(8), 780-788.

Liechti, M. E. (2015). Novel psychoactive substances (designer drugs): overview and pharmacology of modulators of monoamine signalling. Swiss medical weekly, 145, w14043..

Lucyk, S. N., & Nelson, L. S. (2017). Novel synthetic opioids: an opioid epidemic within an opioid epidemic. Annals of emergency medicine, 69(1), 91-93.

138

Mackesy-Amiti, M. E., Fendrich, M., & Goldstein, P. J. (1997). Sequence of drug use among serious drug users: typical vs atypical progression. Drug & Alcohol Dependence, 45(3), 185- 196.

MacLeod, K., Pickering, L., Gannon, M., Greenwood, S., Liddel, D., Smith, A., Johnstone, L., Burton, G. (2016), Understanding the patterns of use, motives, and harms of new psychoactive substances in Scotland. Scottish Government, Edinburgh, United Kingdom.

Madras B.K. (2016) The Growing Problem of New Psychoactive Substances (NPS). In: Baumann M., Glennon R., Wiley J. (eds) Neuropharmacology of New Psychoactive Substances (NPS). Current Topics in Behavioral Neurosciences, vol 32. Springer, Cham

Manchester, K. R., Lomas, E. C., Waters, L., Dempsey, F. C., & Maskell, P. D. (2018). The emergence of new psychoactive substance (NPS) benzodiazepines: A review. Drug testing and analysis, 10(1), 37-53.

Maras, M. H. (2014). Inside Darknet: the takedown of Silk Road: Marie-Helen Maras reports on the unexplored underworld of cyberspace. Criminal Justice Matters, 98(1), 22-23

Martin, J (2014). Drugs on the dark net: How cryptomarkets are transforming the global trade in illicit drugs. Springer

McIntyre, I. M., Trochta, A., Gary, R. D., Storey, A., Corneal, J., & Schaber, B. (2015). A fatality related to two novel hallucinogenic compounds: 4-methoxyphencyclidine and 4- hydroxy-N-methyl-N-ethyltryptamine. Journal of analytical toxicology, 39(9), 751-755.

Miliano, C., Serpelloni, G., Rimondo, C., Mereu, M., Marti, M., & De Luca, M. A. (2016). Neuropharmacology of new psychoactive substances (NPS): focus on the rewarding and reinforcing properties of cannabimimetics and amphetamine-like stimulants. Frontiers in neuroscience, 10, 153.

Mohr, A. L., Friscia, M., Papsun, D., Kacinko, S. L., Buzby, D., & Logan, B. K. (2016). Analysis of novel synthetic opioids U-47700, U-50488 and furanyl fentanyl by LC–MS/MS in postmortem casework. Journal of Analytical Toxicology, 40(9), 709-717.

O'Brien, K., Chatwin, C., Jenkins, C., & Measham, F. (2015). New psychoactive substances and British drug policy: A view from the cyber-psychonauts. Drugs: Education, Prevention and Policy, 22(3), 217-223.

Orb, A., Eisenhauer, L., & Wynaden, D. (2001). Ethics in qualitative research. Journal of nursing scholarship, 33(1), 93-96.

Orsolini, L., Francesconi, G., Papanti, D., Giorgetti, A., & Schifano, F. (2015). Profiling online recreational/prescription drugs' customers and overview of drug vending virtual marketplaces. Human Psychopharmacology: Clinical and Experimental, 30(4), 302-318.

139

Orsolini, L., Papanti, G. D., De Berardis, D., Guirguis, A., Corkery, J. M., & Schifano, F. (2017). The “Endless Trip” among the NPS Users: Psychopathology and Psychopharmacology in the Hallucinogen-Persisting Perception Disorder. A Systematic Review. Frontiers in psychiatry, 8.

Palma-Conesa, Á. J., Ventura, M., Galindo, L., Fonseca, F., Grifell, M., Quintana, P., ... & Torrens, M. (2017). Something New about Something Old: A 10-Year Follow-Up on Classical and New Psychoactive Tryptamines and Results of Analysis. Journal of psychoactive drugs, 49(4), 297-305.

Pino, N. W., Tajalli, H., Smith, C. L., & DeSoto, W. (2017). Nonmedical prescription drug use by college students for recreational and instrumental purposes: Assessing the differences. Journal of Drug Issues, 47(4), 606-621.

Polinfo (2017, September 27). Wetgever sluit achterpoort voor designerdrugs. geraadpleegd op 1 December 2017 via https://polinfo.kluwer.be/NewsView.aspx?contentdomains=POLINFO&id=VS300556513

Polinfo (2015, December 14). Pak nieuwe drugs op lijsten psychotrope stoffen en verdovende middelen. geraadpleegd op 31 maart 2018 via https://polinfo.kluwer.be/newsview.aspx?contentdomains=POLINFO&id=VS300373873

Prekupec, M. P., Mansky, P. A., & Baumann, M. H. (2017). Misuse of novel synthetic opioids: a deadly new trend. Journal of addiction medicine, 11(4), 256.

Prosser, J. M., & Nelson, L. S. (2012). The toxicology of bath salts: a review of synthetic cathinones. Journal of Medical Toxicology, 8(1), 33-42

Ramsey, J., Dargan, P. I., Smyllie, M., Davies, S., Button, J., Holt, D. W., & Wood, D. M. (2010). Buying ‘legal’recreational drugs does not mean that you are not breaking the law. QJM: An International Journal of Medicine, 103(10), 777-783.

Reubens, C., De Ruyver, B., & Van Bocxlaer, J. (2014). 'Legal Highs' (New Psychoactive Substances): de situatie in Europa onder de loep genomen.

Rhumorbarbe, D., Staehli, L., Broséus, J., Rossy, Q., & Esseiva, P. (2016). Buying drugs on a Darknet market: A better deal? Studying the online illicit drug market through the analysis of digital, physical and chemical data. Forensic science international, 267, 173-182.

Rudesill, D. S., Caverlee, J., & Sui, D. (2015). The Deep Web and the Darknet: A Look Inside the Internet's Massive Black Box. ISO 690

Sainsbury, P. D., Kicman, A. T., Archer, R. P., King, L. A., & Braithwaite, R. A. (2011). Aminoindanes—the next wave of ‘legal highs’?. Drug testing and analysis, 3(7‐8), 479-482.

140

Sande, M., Paš, M., Nahtigal, K., & Šabić, S. (2018). Patterns of NPS Use and Risk Reduction in Slovenia. Substance use & misuse, 1-9.

Schifano, F., Ricciardi, A., Corazza, O., Deluca, P., Davey, Z., & Rafanelli, C. (2010). New drugs of abuse on the Web: the role of the Psychonaut Web Mapping Project. Rivista di psichiatria, 45(2), 88-93.

Schmidt, M. M., Sharma, A., Schifano, F., & Feinmann, C. (2011). “Legal highs” on the net— Evaluation of UK-based Websites, products and product information. Forensic science international, 206(1), 92-97.

Schneir, A., Metushi, I. G., Sloane, C., Benaron, D. J., & Fitzgerald, R. L. (2017). Near death from a novel synthetic opioid labeled U-47700: emergence of a new opioid class. Clinical toxicology, 55(1), 51-54.

Thielman, S. (2015). Silk Road operator Ross Ulbricht sentenced to life in prison. The Guardian, 29.

Tittarelli, R., Mannocchi, G., Pantano, F., & Saverio Romolo, F. (2015). Recreational use, analysis and toxicity of tryptamines. Current neuropharmacology, 13(1), 26-46.

Tongco, M. D. C. (2007). Purposive sampling as a tool for informant selection. Ethnobotany Research and applications, 5, 147-158.

Tracy, S. J. (2013). Qualitative research methods. UK: Wiley-Blackwell.

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2001). New trends in drug use among youth in California. Geraadpleegd op 15 april 2018 via http://www.unodc.org/unodc/en/data-and-analysis/bulletin/bulletin_1985-01- 01_2_page003.html

UN office on Drugs and Crime (UNODC) (2013). Global SMART Programme: The Challenge of New Psychoactive Substances. Geraadpleegd op 10 februari 2018 via https://www.unodc.org/documents/scientific/NPS_Report.pdf

UN office on Drugs and Crime (UNODC) (2015). Global SMART update - special Segment: Legal responses to NPS: multiple approaches to a multi-faceted problem. Geraadpleegd op 12 februari 2018 via https://www.unodc.org/documents/scientific/Global_SMART_Update_14-web.pdf

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2017a), World Drug Report 2017. Geraadpleegd op 28 November 2017 via http://www.emcdda.europa.eu/publications/edr/trends-developments/2017

141

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2017b). World Drug Report 2017: Market Analysis of Synthetic Drugs. Geraadpleegd op 12 mei 2018 van : https://www.unodc.org/wdr2017/field/Booklet_4_ATSNPS.pdf

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2017c). March 2017 – UNODC: Ten substances "scheduled" at the 60th Session of the Commission on Narcotic Drugs. Geraadpleegd op 1 mei 2018 via https://www.unodc.org/LSS/Announcement/Details/458fe6f4-a85b-4251-924c-57047afc167f/

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2017d). April 2017 – UNODC: Commission on Narcotic Drugs decision on international control of U-47700 and Butyrfentanyl enters into force. Geraadpleegd op 11 april 2018 via https://www.unodc.org/LSS/Announcement/Details/b967b63b-c810-454f-b77c- 6c9179524c88

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2017e). Global SMART Update : Fentanyl and its analogues – 50 years on. Geraadpleegd op 1 maart 2018 via https://www.unodc.org/documents/scientific/Global_SMART_Update_17_web.pdf

UN Office on Drugs and Crime (UNODC) (2018a). March 2018 – UNODC: Twelve substances "scheduled" at the 61st Session of the Commission on Narcotic Drugs. Geraadpleegd op 3 mei 2018 via https://www.unodc.org/LSS/Announcement/Details/a2d5215c-3aef-4460-8c2b-186667d3777f

UN office on Drugs and Crime (UNODC) (2018b). UNODC Early Warning Advisory on New psychoactive Substances: What are NPS? Geraadpleegd op 14 maart 2018 via https://www.unodc.org/LSS/Page/NPS van Amsterdam, J. G., Nabben, T., Keiman, D., Haanschoten, G., & Korf, D. (2015). Exploring the attractiveness of New Psychoactive Substances (NPS) among experienced drug users. Journal of Psychoactive Drugs, 47(3), 177-181

Van Buskirk, J., Griffiths, P., Farrell, M., & Degenhardt, L. (2017). Trends in new psychoactive substances from surface and “dark” net monitoring. The Lancet Psychiatry, 4(1), 16-18.

Van Buskirk, J., Naicker, S., Bruno, R. B., Breen, C., & Roxburgh, A. (2016). Drugs and the Internet.

Van Buskirk, J., Roxburgh, A., Farrell, M., & Burns, L. (2014). The closure of the Silk Road: What has this meant for online drug trading?. Addiction, 109(4), 517-518.

Van Den Berghe, C (2017, 26 September) Honderden designerdrugs vanaf nu verboden. Geraadpleegd 16 oktober 2017 via https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/09/25/designerdrugs-eindelijk-aan-banden-gelegd/

142

Van Hout, M. C., & Bingham, T. (2014). Responsible vendors, intelligent consumers: Silk Road, the online revolution in drug trading. International Journal of Drug Policy, 25(2), 183- 189.

Van Hout, M. C., & Hearne, E. (2017). New psychoactive substances (NPS) on cryptomarket fora: an exploratory study of characteristics of forum activity between NPS buyers and vendors. International Journal of Drug Policy, 40, 102-110.

Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw (VAD) (2013) Dossier: Nieuwe Psychoactieve Stoffen. Available at: http://www.vad.be/assets/433 (accessed 14 december 2017)

Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw (VAD) (2015). Factsheet nieuwe psychoactieve stoffen (NPS). Geraadpleegd op 1 mei 2018 via http://www.vad.be/assets/factsheet_nps_dec2017_finaal

Verhagen, L. (2017, 1 juni) Brein achter Silk Road rest van zijn leven achter tralies. De Morgen. Verkregen 13 mei 2018 via https://www.demorgen.be/buitenland/brein-achter-silk-road-rest-van-zijn-leven-achter-tralies- b910d32f/

Wadsworth, E., Drummond, C., & Deluca, P. (2017). The adherence to UK legislation by online shops selling new psychoactive substances. Drugs: Education, Prevention and Policy, 25(1), 97-100.

Wadsworth, E., Drummond, C., & Deluca, P. (2017). The adherence to UK legislation by online shops selling new psychoactive substances. Drugs: Education, Prevention and Policy, 25(1), 97-100.

Wagner, K. D., Armenta, R. F., Roth, A. M., Maxwell, J. C., Cuevas-Mota, J., & Garfein, R. S. (2014). Use of synthetic cathinones and cannabimimetics among injection drug users in San Diego, California. Drug & Alcohol Dependence, 141, 99-106. ISO 690

Werse, B. (2012). Stoners 2.0 and Experimental Psychonauts – an Online Survey on Legal Highs Use in Germany. Goethe-Universität Frankfurt a.M., FB 04, Centre for Drug Research

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Institut scientifique de la Santé publique (WIV- ISP) (2013). Gezondheidsenquête 2013. Geraadpleegd op 12 maart 2018 via https://his.wiv-isp.be/nl/SitePages/Volledige_rapporten_2013.aspx

Wikström, M., Thelander, G., Nyström, I., & Kronstrand, R. (2010). Two fatal intoxications with the new designer drug (4-methoxymethcathinone). Journal of analytical toxicology, 34(9), 594-598.

143

Winstock, A., & Wilkins, C. (2011). ‘Legal highs’: the challenge of new psychoactive substances.

Wood, D. M., Davies, S., Puchnarewicz, M., Button, J., Archer, R., Ovaska, H., ... & Dargan, P. I. (2010). Recreational use of mephedrone (4-methylmethcathinone, 4-MMC) with associated sympathomimetic toxicity. Journal of Medical Toxicology, 6(3), 327-330.

World Health Organization (WHO) (2014). N‐Benzylpiperazine (BZP) Critical Review Report – Expert committee on Drug Dependence Thirty-sixth meeting. Geraadpleegd op 11 maart 2018 via http://www.who.int/medicines/areas/quality_safety/4_2_review.pdf

World Health Organization (WHO) (2015). WHO Recommends against International Control of Ketamine. Geraadpleegd op 19 maart 2018 via http://www.who.int/medicines/access/controlled-substances/recommends_against_ick/

World Health Organization (WHO) (2017). WHO recommends the most stringent level of international control for synthetic opioid carfentanil. Geraadpleegd op 3 april 2018 via http://www.who.int/medicines/news/2017/WHO-recommends-most-stringent-level-int- control/

144

Wetgeving

1. Verenigde Naties & Europese Unie

Single Convention on Narcotic Drugs 1961

Convention on Psychotropic Substances 1971

European Council Decision 97/396/JHA concerning the information exchange, risk assessment and the control of new synthetic drugs

European Council Decision 2005/387/JHA on the information exchange, risk assessment and control of new psychoactive substances

2. België

Koninklijk Besluit van 31 december 1930 houdende ‘regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’

Koninklijk Besluit van 22 januari 1998 ‘houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’

Koninklijk Besluit van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen.

Koninklijk Besluit van 26 september 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende de regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies

Koninklijk Besluit van 20 maart 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies

Koninklijk Besluit van 25 november 2015 ‘tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies’

Koninklijk besluit van 6 september 2017 houdende regeling van verdovende middelen, psychotrope stoffen

3. Overig (Verenigd Koninkrijk) Psychoactive Substances Act 2016. Verkregen op 10 april 2018 via http://www.legislation.gov.uk/ukpga/2016/2/contents/enacted

145