Toekomstverkenning Wereldmuseum
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Rapportage Toekomstverkenning Wereldmuseum september 2015 Gitta Luiten Max Meijer Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.a De opdracht: Verkenning 3 2 Kracht en Zwakte van het Wereldmuseum 4 2.a De sterke punten 2.a.1 Collectie 4 2.a.2 Relatie met Rotterdam 5 2.b De zwakke punten 6 2.b.1 Visie en profiel 6 2.b.2 Inhoudelijke expertise 7 2.b.3 Educatie 8 2.b.4 Omgang met bruikleengevers en de handel 9 3 De Toekomst 10 3.a Voorwaarden 10 3.a.1 Herstel van positie 10 3.a.2 Financiën 12 3.b De keuze: 13 3.b.1 Stand alone…. 13 3.b.2 …. Of samen? 14 3.b.2a Nationaal Museum van Wereldculturen 14 3.b.2b Een Rotterdams ‘MAS’ 16 3.b.2c MUZU 17 1 4 Conclusies 19 Bijlage: Lijst van geïnterviewde personen 21 Verkenning Wereldmuseum Rotterdam – september 2015 2 1 Inleiding 1.a De opdracht: Verkenning De Raad van Toezicht en het bestuur van het Wereldmuseum hebben uitgesproken om eind 2015 een keuze te willen maken voor de toekomstige koers van het museum. Dat proces kent een aantal stappen: van een strategische verkenning van de mogelijkheden en voorkeuren via externe validatie naar een onderbouwde keuze en het schrijven van een Beleidsplan voor de komende periode. De eerste fase omvat een verkenning van de meningen en visies van de externe omgeving van het museum: de belangrijkste stakeholders, deskundigen, culturele instellingen, museale collega’s en betrokken publiek. Hoe denken zij over het Wereldmuseum en welke toekomst past daar volgens hen het beste bij? Deze verkenning dient als basis voor de besluitvorming binnen de Raad van Toezicht over een toekomstig profiel en richting. De verkenning is uitgevoerd door Gitta Luiten en Max Meijer en vond plaats in de zomer van 2015. Dit rapport biedt een inventarisatie van de externe perspectieven; er wordt geen keuze gemaakt. Het is de weerslag van de visies op en de mogelijkheden voor de toekomst van het Wereldmuseum in het museale en volkenkundige veld, de stad Rotterdam en onder belangrijke stakeholders van het museum (bruikleengevers en financiers). Welke opvattingen leven er in het veld en hoe ziet men de toekomst van het Wereldmuseum? Moet het museum zelfstandig verder gaan of samenwerken met andere partners, in Rotterdam of daarbuiten? Welke inhoudelijke speerpunten en profilering zien zij voor het programma van het museum? Aan welke voorwaarden moet het museum voldoen om succesvol te kunnen functioneren? Welke rol zien zij voor de collectie van het museum? Eerder genoemde richtingen (zoals bijvoorbeeld intensieve samenwerking met Rotterdamse partners of juist met volkenkundige musea) zijn daarin vanzelfsprekend meegenomen. De meningen en visies zijn opgehaald via interviews met stakeholders en deskundigen. De uitkomsten zijn verzameld in deze rapportage, die een beeld schetst van de verschillende mogelijkheden en het draagvlak daarvoor. De rapportage dient als input voor richtinggevende keuzes binnen de Raad van Toezicht. Omdat de verkenning zich richtte op inhoudelijke perspectieven en persoonlijke opvattingen, zijn de financiële aspecten van de verschillende scenario’s buiten beschouwing gebleven. Verkenning Wereldmuseum Rotterdam – september 2015 3 2 Kracht en zwakte van het Wereldmuseum In de interviews is om te beginnen gevraagd naar wat de krachten en zwakten van het Wereldmuseum zijn. Waar moet het museum op voortbouwen en waar moet het museum mee aan de slag? De geïnterviewden waren het in grote lijnen met elkaar eens: de antwoorden waren opvallend unaniem. 2.a De sterke punten 2.a.1 De collectie Zonder uitzondering noemen alle geïnterviewden de collectie als belangrijkste kracht van het museum. Het is de pilaar onder het bestaansrecht en sommige onderdelen zijn van absolute wereldkwaliteit, zoals de collectieonderdelen Oceanië, Indonesische textiel en Asmat. Maar ook de andere onderdelen bevatten topstukken van wereldklasse (bijvoorbeeld Islamitische kunst, de collectie-Rijckevorsel, Afrika en Peru) of zijn van wetenschappelijk belang. Sowieso zijn alle geïnterviewden het eens dat de collectie altijd het USP van een museum vormt en dat die altijd de basis moet vormen voor strategische keuzes en praktische afwegingen: de collectie geeft een museum zijn identiteit. Nog afgezien van de kwaliteit van de collectie zelf, is het als geheel ook een uniek testament van de verzamelgeschiedenis. Het is bovendien een concrete illustratie van de ontwikkeling van Rotterdam als wereldstad. In combinatie met het gebouw en de stad is het Wereldmuseum een gelaagd ‘site’museum waar collectie, locatie en verhaal prachtig samenkomen. Tot slot vormt de collectie een substantieel onderdeel van wat de ‘Collectie Rotterdam’ wordt genoemd: het totaal aan (roerend) erfgoed dat de Gemeente in bezit heeft. Daarom is de visie op de eigen collectie, die door het College is aangekondigd, voor het Wereldmuseum en de andere Rotterdamse musea een belangrijke richtlijn voor hun beleid en positionering en voor afspraken over de (financiële) verantwoordelijkheid van de Gemeente. Afstemming binnen de Volkenkundige Collectie Nederland In dit kader en ongeacht de keuzes voor de toekomst van het museum wordt unaniem gewezen op het belang van afstemming binnen de Stichting Volkenkundige Collectie Nederland. De verregaande samenwerking tussen de volkenkundige collecties is nog steeds van groot belang om te komen tot Verkenning Wereldmuseum Rotterdam – september 2015 4 onderlinge afstemming en specialisatie tussen de verschillende musea en podia. Het Wereldmuseum zou zijn lidmaatschap van de Stichting Volkenkundige Collecties dan ook zo snel mogelijk weer moeten herstellen. 2.a.2 De relatie met Rotterdam Daarnaast zijn vrijwel alle geïnterviewden het eens over de relatie met de stad Rotterdam: daar ligt niet alleen een natuurlijke connectie (het Museum komt uit de stad voort), maar ook een grote kans op het opnieuw leggen van verbindingen en het creëren van draagvlak. Hoewel het museum zich in de laatste jaren meer als nationaal instituut positioneerde, ligt de meerwaarde toch vooral in de sterke relatie met de lokale geschiedenis. Maar de verbinding geldt ook voor de huidige tijd: het museum kan een koppeling maken naar de internationale positie van de haven en de ontmoeting van culturen in de stad. Het Wereldmuseum is letterlijk en figuurlijk een ‘product’ van de stad, haar geschiedenis en mentaliteit. Belangrijke fundamenten van de collectie zijn bijeengebracht door havenbaronnen, schippers, wetenschappers, diplomaten en andere Rotterdammers die de wereld over reisden. Daarmee is het niet alleen collectie die inzicht biedt in andere culturen, maar ook een illustratie van de reisdrift, internationale betrekkingen, het koloniale verleden en de handelsgeest van de stad. Dat wordt nog versterkt door het gebouw, dat de basis was van de Vereeniging der Koninklijke Yachtclub en dat al sinds 1883 als etnografisch museum functioneert. Maar het gaat daarbij niet alleen om het verleden en de geschiedenis, maar juist ook om het heden en de toekomst: Rotterdam is nog steeds een internationale, ‘hyperdiverse’ stad, waarin inwoners van bijna 180 nationaliteiten hun thuis hebben gevonden. De bedrijven, de haven en de cultuursector zijn nog steeds ondernemend en werken wereldwijd. Het Museum en de collectie, zeker in combinatie met het huidige gebouw, bieden volgens de geïnterviewden dan ook uitstekende kansen om de relatie met de wereldstad Rotterdam inhoudelijk (opnieuw) vorm te geven en te versterken. Dit element is niet afhankelijk van de keuze voor een strategie of van het (feitelijke) beheer van de collectie: in ieder toekomstscenario zou deze relatie een belangrijk uitgangspunt moeten zijn. Verkenning Wereldmuseum Rotterdam – september 2015 5 2.b Zwakke punten 2.b.1 Visie en profiel Minder positief zijn de meningen over het huidige profiel van het Asian Art Museum. Profilering en focus zijn voor een museum uitermate belangrijk, maar op een kleine minderheid na zijn alle geïnterviewden het eens dat deze keuze onvoldoende inhoudelijk onderbouwd is. Het heeft geleid tot een ‘elitaire’ en ‘romantische’ reeks tentoonstellingen en dito catalogi, waarin de kracht van de eigen collectie te weinig zichtbaar is. De programmering is gebaat bij meer (volkenkundige en maatschappelijke) context en wetenschappelijke verankering. Ook de link naar de spirituele betekenis van de objecten kan op kritiek rekenen. ‘Het Museum wilde meeliften op de grote belangstelling voor wellbeing en spiritualiteit; door de ontbrekende verdieping werd het een etalage van boeddhisme voor de massa’. Twee van de respondenten zijn van mening dat dit uitgangspunt wel een goede keus was, maar dat het concept in de uitwerking en de communicatie verloren ging. Kunsthistorisch perspectief Het beleid om de collectie te presenteren en te beoordelen op basis van de kunsthistorische waarde van de objecten, zoals de afgelopen jaren is gebeurd, heeft weinig draagvlak. In deze visie lag de nadruk vooral op aspecten als vakmanschap, esthetiek en (spirituele) betekenis. De keuze voor ‘l’art pour l’art’ (etnografica als kunstobjecten) wordt als te eenzijdig ervaren: andere waarden, zoals bijvoorbeeld een bredere culturele betekenis, de ensemblewaarde of wetenschappelijke aspecten, kwamen nauwelijks (meer) aan bod. Het was in de perceptie van sommigen teveel ‘gericht op de goedkeuring van de elite’. Zoals een geïnterviewde het verwoord: ‘het Museum hoeft niet alleen maar white man’s guilt te etaleren, maar dit was wel erg white man’s pleasure’. Dat doet volgens de geïnterviewden geen recht aan de betekenis van de collectie. Hoewel sommige objecten zich hier uitstekend voor lenen, bestaat