2016 Monitoring Nachtvlinders – Stijn Baeten, Guus Dekkers & Joris Elst
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Nachtvlinderrapport Grenspark De Zoom – Kalmthoutse Heide, editie 2016 Stijn Baeten, Guus Dekkers & Joris Elst 1. Inleiding Nachtvlinders en dagvlinders vormen samen de orde van de Lepidoptera, waarvan in België 2584 soorten van vastgesteld zijn (De Prins & Steeman, 2017). Het overgrote merendeel behoort tot de subordo van de Heterocera, de nachtvlinders, beter bekend als ‘motten’. Ondanks deze bijnaam, die beelden oproept van bruine of kleurloze vieze beestjes die het steevast gemunt hebben op de garderobe van de mens, zijn het vaak prachtige en elegante organismen die – op een enkeling na – volledig ongevaarlijk zijn voor de mens en zijn garderobe. In tegenstelling tot dagvlinders, die al tientallen jaren intensief gemonitord en bestudeerd worden (Maes et al., 2011) vormden nachtvlinders tot een vijftiental jaren geleden een relatief onbekende groep voor een grote groep mensen die aan natuurstudie doen. Specialisten moesten zich tevreden stellen met Latijnse benamingen en anderstalige, onvolledige en prijzige literatuur. In 2003 verscheen in Groot- Brittannië het eerste boek dat de meeste macronachtvlinders van dit land afbeeldde. Een vertaling van dit boek in 2006 zorgde voor het eerste Nederlandstalige nachtvlinderboek dat de Belgische en Nederlandse macronachtvlinderfauna grotendeels behandelde. Voor een micronachtvlinderboek moesten we wachten tot 2012. Het verschijnen van beide boeken gecombineerd met enthousiaste pioniers uit de beginjaren en de oprichting van websites zoals waarnemingen.be zorgde voor steile opmars van de studie der nachtvlinders. Één van de grootste heideterreinen die Vlaanderen rijk is, de Kalmthoutse Heide, situeert zich grotendeels op het grondgebied van Kalmthout. Het areaal aan heideterreinen in Vlaanderen is vanaf begin de 20ste eeuw sterk ingekrompen, waardoor vele specialistische soorten die gebonden zijn aan deze heideterreinen ook zeldzamer werden. Daar de Kalmhoutse Heide een natuurreservaat is, poogt men om deze inkrimping althans binnen de grenzen van het reservaat te vermijden. De laatste jaren merken we dan ook grote en kleinschalige herstelwerkzaamheden op in het gebied, die voor vele typische heidesoorten een welgekomen operatie is. Wanneer in de oude nachtvlinder-literatuur gegrasduind wordt, komt men geregeld verwijzingen naar de streek tegen, vaak onder het toponiem Kalmthout. Dergelijke historische gegevens zijn bijzonder waardevol om inschattingen te kunnen maken hoe de nachtvlinderdiversiteit binnen de regio de laatste eeuw geëvolueerd is. Tot de verbeelding sprekende soort als Tandbandspanner Scotopteryx moeniata en Heide-Oogspanner Charissa obscurata zijn enkel uit het gebied gekend door middel van historische meldingen en zijn ondertussen wellicht verdwenen. De verrichte waarnemingen waren eerder fragmentarisch en van echte vangstsessies zoals we die nu kennen was nog lang geen sprake. Een eerste echte inventarisatie vond plaats in de jaren ‘80 door Willy en Guido De Prins, waarna het tot begin jaren 2000 duurde vooraleer er opnieuw enkele vangstsessies in het gebied werden georganiseerd, ditmaal onder leiding van o.a. Chris Steeman en Maarten Jacobs. Na enkele sporadische vangstsessies op de Nol in 2011 rijpte het ambitieuze plan om gedurende een periode van 5 jaar (2012-2016) een intensieve inventarisatie uit te voeren over het gehele Grenspark. Het startjaar 2012 was meteen een schot in de roos. Zo werden maar liefst 456 soorten nachtvlinders vastgesteld (Baeten et al, 2012), waaronder op Belgisch niveau erg interessante en heide-gebonden soorten zoals Gevlekte Heispanner Dyscia fagaria, Zandkroeskopje Infurcitinea ignicomella (een nieuwe soort voor België!), Late Heide-Uil Xestia agathina, Grauwe Borstel Dicallomera fascelina, Getande Vlakjesmot Catoptria fulgidella en Zandstofuil Paradrina selini. Soorten die stuk voor stuk extreem zeldzaam zijn in de rest van België en typisch gebonden zijn aan droge, structuurrijke, oude heide en bemoste zandduinen. 2012 was dus een goed opwarmingsjaar voor de mottenvangers en tijdens de winter van 2012-2013 werd bijgevolg reikhalzend uitgekeken naar de start van het nieuwe nachtvlinderseizoen. 2013 was goed voor 399 vastgestelde nachtvlindersoorten, waarvan een substantieel deel nog nooit op de Kalmthoutse Heide opgemerkt werd (Baeten et al, 2013). Zo noteerden we ontdekkingen van diverse zeldzame micronachtvlindersoorten zoals Duinzeggemineermot Elachista biatomella, Klokbladroller Philedone gerningana en Duinmosmot Aphomia zelleri. Verder bleken in 2013 ook hoge aantallen van Heidewitvleugeluil Aporophyla lueneburgensis in het gebied voor te komen, een soort die in België enkel nog van de Kalmthoutse Heide gekend is. Elk van deze soorten werd al eerder besproken in Baeten et al (2013). 2014 was een onvervalst boerenjaar. Zo werden dat jaar maar liefst 611 soorten gemeld, mede dankzij het enthousiasme waarmee naar mijnen en kokermotten Coleophora sp. gezocht werd door o.a. Dan Slootmakers en Bert en Ruben Foquet (Baeten et al, 2014). Interessante (her)ontdekkingen voor het gebied waren o.a. Witte Zeggemineermot Elachista albidella, Citroenstamgastje Denisia similella, Gele Kustspanner Aspitates ochrearia, Moeraswalstrospanner Orthonama vittata, Roodachtige Herfstuil Agrochola helvola, Gevlekte Pijluil Pachetra sagittigera en Tandjesuil Sideridis turbida. Verder werden ook nieuwe locaties voor o.a. Zandstofuil, Gevlekte Heispanner en Heidewitvleugeluil opgetekend. 2014 was bovendien ook goed voor maar liefst 117 nieuwe soorten voor het Grenspark. Het voorlaatste jaar van de kartering, met name 2015 had nog enkele verrassingen in petto. Zo werd een tweede nieuwe soort voor België ontdekt, met name de Tweevlekboegsprietmot - Monochroa suffusella! Andere opmerkelijke soorten die aangetroffen werden in 2015 betroffen diverse rupsvondsten van Heidewitvlakvlinder - Orgyia antiquoides, en imago’s van Sneeuwbeer - Spilosoma urticae en Zomerduinmot - Nyctegretis lineana . Verder werden een aantal zeldzame trekvlinders gevangen, waaronder een Florida-uil - Spodoptera exigua, een Roodstreepspanner - Rhodometra sacraria en een Zilveroogje - Tebenna micalis. Nieuw ten overstaan van voorgaande jaren was dat nu ook intensief gevangen werd in het Nederlandse deel van het Grenspark en dit onder leiding van Guus Dekkers. Een interessante bijdrage van zijn hand werd geïncorporeerd in dit verslag. In wat volgt wordt hoofzakelijk uitgeweid over het werkjaar 2016 in het Vlaamse deel van het Grenspark. Veel van de besproken items zijn echter wellicht ook toepasbaar voor het Nederlandse deel. Gelijkenissen en verschillen tussen beide delen werden verderop in het verslag treffend door Guus afgelijnd. 2. Materiaal & Methode Er werden in 2016 8 vangsten georganiseerd aan Vlaamse kant. De eerste vangst vond pas plaats in juni. Het betrof een grote vangactie op 14 juni alwaar op meerdere plekken simultaan gevangen werd. De laatste vangst werd georganiseerd op 27 oktober. Verder werd nog tweemaal in juli gevangen (op de 10de en op de 30ste), driemaal in augustus (op de 15de, de 17de en de 25ste) en eenmaal in september (op de 28ste). De vangst in september en in oktober waren in samenwerking met Wim Veraghtert. Het aantal vangdagen was gelijkaardig aan deze in 2015 (zie tabel 1), maar lag lager dan in de voorgaande jaren. Net als voorgaande jaren is dit rapport gebaseerd op data van soorten geïnventariseerd via lichtvallen met 125W kwikdamplampen, aangevuld met data vergaard door middel van smeren, vangsten overdag, het zoeken naar en determineren van rupsen en mijnen en het gebruik van feromonen. Voor de uitleg van de werking van alle methoden wordt verwezen naar een vorig rapport (Baeten et al, 2012). 2012 2013 2014 2015 2016 Totaal aantal per maand Maart 2 0 2 0 0 4 April 0 1 1 2 0 4 Mei 1 2 1 0 0 4 Juni 4 2 2 1 1 10 Juli 2 1 2 1 2 8 Augustus 7 3 3 2 3 18 September 2 1 3 1 1 8 Oktober 1 0 2 1 1 5 November 1 0 0 0 0 1 Totaal aantal 20 11 16 8 8 63 vangstnachten Tabel 1: Overzicht van het aantal vangstnachten voor 2012-2016 per maand Het aantal vallen per vangstnacht varieerde sterk en varieerde tussen de 1 en de 10 vallen, met een mediaan aantal van 3 vallen per vangstnacht. Op 17 en 25 augustus werd op de Nol met slechts 1 val gevangen, terwijl op 12 juni op verscheidene plekken in het gebied 10 lichtvallen werden opgesteld tijdens een grote, gecoördineerde vangstactie. De vangstlocaties tijdens het seizoen 2016 waren gedeeltelijk dezelfde als tijdens de voorgaande jaren. Zo werd er dit jaar 2x aan de Hazenduinen en de Oude Gemeentebossen gevangen (zie kaartje 1), 4x aan de Nol (zie kaartje 2), 1x aan het Stappersven (zie kaartje 3) en 1x aan de Biezenkuilen (zie kaartje 4). Om verspreidingspatronen van diverse soorten beter in kaart te brengen en te pogen om de kansen op bepaalde zeldzame heidesoorten te vergroten werd in 2016 op twee nieuwe locaties gevangen. Met name 1x aan het Drielingenven (zie kaartje 3) en 1x aan de Zwarte Heuvel (zie kaartje 5). Kaart 1: Vangstlocaties ‘Oude Gemeentebossen’ en ‘Hazenduinen’ Kaart 2: Vangstlocatie ‘De Nol’ Kaart 3: Vangstlocaties ‘Drielingenven’ en ‘Stappersven’ Kaart 4: Vangstlocatie ‘Biezenkuilen Kaart 5: Vangstlocatie Zwarte Heuvel Het klassieke smeren van een mengeling van wijn en suiker op bomen werd in 2016 slechts op twee locaties uitgevoerd, met name op het Stappersven en op de Nol. Wel werd, onder impuls van Wim Veraghtert, een nieuwe methode geprobeerd, met name smeervallen. In deze smeervallen worden stukken fruit en wijn aangeboden in een gesloten doos. De vlinders kunnen bij dit lekkers geraken via