Stedelijk Werelderfgoed En De Historic Urban Landscape-Benadering in Nederland
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Stedelijk werelderfgoed en de Historic Urban Landscape-benadering in Nederland DRÉ VAN MARREWIJK Aan het beheer van ieder werelderfgoed worden hoge eisen gesteld, maar het goed beheren van een levend stedelijk landschap is een nog grotere uitdaging. De Historic Urban Landscape- benadering, een unesco-strategie voor het omgaan met erfgoed in een stedelijke context, kan daarbij behulpzaam zijn. In dit artikel verkennen we de mogelijkheden en dilemma’s van behoud versus ontwikkeling aan de hand van enkele Nederlandse cases, en de rol die icomos daarbij speelt. Binnen de categorie van culturele landschappen op de unesco Werelderfgoedlijst vormen de levende stedelijke landschappen een kleine maar bijzondere groep. Het zijn urbane en suburbane ‘landschap pen’ met belangrijke historische en erfgoedwaarden, maar waar over het algemeen tevens een hoge mate van dynamiek heerst. Er wordt gewoond en gewerkt en er vinden allerhande ontwikkelingen plaats, met ruimtelijke veranderingen als gevolg. Voorbeelden van dergelijke urbane culturele land schappen op de Werelderfgoedlijst zijn Rio de Janeiro, het mijnbouwgebied van NordPas de Calais of de Italiaanse Amalfikust bij Napels. Daarnaast zijn er vergelijkbare stedelijke gebieden die formeel niet als ‘cultural landscape’ door unesco op de Werelderfgoedlijst zijn geplaatst, maar sterk ver gelijkbare karakteristieken bezitten. Denk aan het centrum van Rome of Brugge, de Amsterdamse Grachtengordel of Speicherstadt in Hamburg. Dergelijke stedelijke werelderfgoederen hebben dezelfde kenmerken en omvang en worden met identieke problemen van behoud versus ontwikkeling gecon fronteerd. Door de stedelijke dynamiek kan de opdracht van unesco aan lidstaten om de uitzonder lijke universele waarde (Outstanding Universal Value, of kortweg ouv) van het werelderfgoed duurzaam te behouden onder druk komen te staan. Dit geldt zeker ook voor enkele stedelijke werelderfgoederen in Nederland. Culturele landschappen en de Nederlandse werelderfgoederen De unesco Werelderfgoedconventie geeft in de eerste twee artikelen van het verdrag een duidelijke definitie wat onder cultureel erfgoed en natuurlijk erfgoed wordt verstaan. Tot het cultureel erfgoed worden gerekend: monumenten, groepen van gebouwen en ‘sites’. Sites zijn werken van de mens of de gecombineerde werken van de mens en de natuur, en gebieden, inclusief archeologische terreinen, die van uitzonder- lijke universele waarde zijn vanuit een historisch, esthetisch, etnologisch of antropologische oogpunt. TIJDSCHRIFT VOOR HISTORISCHE GEOGRAFIE 4 (3): 149-160 (2019) 149 Guest (guest) IP: 170.106.33.42 ISSN24682187.pinn.THG20193.indb 149 09-09-19 13:46 De Operational Guidelines bij de Conventie geven vervolgens een nadere omschrijving wat unesco onder culturele landschappen verstaat: Culturele landschappen zijn culturele erfgoederen die de gecombineerde werken van de mens en de natuur representeren, zoals bedoeld in Artikel 1 van de Conventie. Zij zijn illustratief voor de ontwikkeling van de menselijke samenleving en nederzetting in de loop van de tijd onder invloed van fysieke beperkingen en/of mogelijkheden van de natuurlijke omgeving en van opeenvolgende sociale, economische en cul- turele krachten, zowel intern als extern. Op zijn minst verwarrend is dat het begrip ‘gebieden’ (areas), dat in de definitie van ‘sites’ afzonder lijk wordt gebezigd, in de definitie van culturele landschappen ontbreekt. Dit is met name verwarrend omdat uit de definitie mag worden afgeleid dat het hier bij uitstek om gebieden van een zekere uitge strektheid gaat. Niet voor niets wordt het begrip ‘landscape’ gebruikt. Voor alle 102 erfgoederen die als ‘cultural landscape’ op de Werelderfgoedlijst staan, gaat dit in elk geval op. Zoals elders in dit themanummer beschreven (zie artikel Carol Westrik) bestaat de categorie ‘cultural landscapes’ uit drie subcategorieën: de associatieve landschappen (voorbeeld: UluruKata Tjuta National Park, Australië), de bewust ontworpen en aangelegde landschappen (veelal tuinen en parken, voorbeeld: Bergpark Wilhelmshöhe, Kassel) en de organisch geëvolueerde landschappen (veelal agrarische landschap pen, voorbeeld: Mont Perdu/Monte Perdido, Pyreneeën). Binnen deze laatste subcategorie bestaan geëvo lueerde landschappen waarin de evolutie tot stilstand is gekomen en er in feite sprake is van een relict of gefossiliseerd landschap, en landschappen welke nog altijd een actieve rol in de hedendaagse samenleving vervullen die nauw verbonden is met de traditionele manier van leven en waarin het evolutionaire proces nog gaande is. Tegelijkertijd tonen deze landschappen belangrijke materiële bewijzen van de ontwikke ling in de loop van de tijd. In het Engels worden zij ‘continuing landscapes’ genoemd, in het Nederlands wordt doorgaans de term ‘levende landschappen’ gehanteerd. Blaenavon Industrial Landscape in Wales is een voorbeeld van de eerste groep, terwijl de Carioca Landscapes van Rio de Janeiro een voorbeeld van de tweede groep zijn. Bovendien is Rio een mooi voorbeeld van een levend en dynamisch stedelijk landschap. Formeel kent Nederland geen werelderfgoederen in de categorie culturele landschappen. De Kolo niën van Weldadigheid (België/Nederland) zijn als zodanig in 2018 genomineerd, maar zijn nog niet op de Werelderfgoedlijst opgenomen. De Beemster, de Stelling van Amsterdam, het historisch centrum en haven van Willemstad1 (Curaçao) en de Grachtengordel van Amsterdam zijn geen van alle als cultureel landschap voorgedragen of geplaatst. Terwijl daar toch alle reden voor was. Vanwege hun omvang, de bewuste en planmatige aanleg, maar vooral vanwege de wisselwerking tussen de mens en zijn natuur lijke omgeving die zij representeren. In al deze gevallen is de interactie tussen het vernuft van de mens en de mogelijkheden en beperkingen die het water bood (resp. als droog te malen meer, als inundatie middel, als veilige binnenhaven en als afwatering van de stadsuitbreiding) een essentieel aspect van de uitzonderlijke universele waarde. Hoewel geen van de Nederlandse werelderfgoederen dus formeel een unesco cultureel landschap is, beschouwen en beheren we deze sites wel als culturele (stads)landschappen. Dit gaat in elk geval op voor de Grachtengordel van Amsterdam, Willemstad en Stelling van Amsterdam. En eigenlijk geldt dit ook voor De Beemster, Schokland, Kinderdijk en het Woudagemaal, ook al zijn met name de laatste twee minder uitgestrekt. Vanwege hun landelijke ligging blijven deze werelderfgoederen in dit artikel verder 1 Willemstad is de hoofdstad van Curaçao. Curaçao is een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Het Koninkrijk als geheel is lid van unesco en unesco beschouwd het Koninkrijk als één lidstaat: The Netherlands. Waar hier gesproken wordt van Nederland worden alle landen binnen het Koninkrijk bedoeld. 150 DRÉ VAN MARREWIJK Guest (guest) IP: 170.106.33.42 ISSN24682187.pinn.THG20193.indb 150 09-09-19 13:46 Het grensoverschrijdende UNESCO cultureel land- schap van Mont Perdu/Monte Perdido aan de Spaanse zijde (foto: auteur). onbesproken. Ook de Waddenzee als natuurlijk werelderfgoed en het RietveldSchröderhuis en de Van Nellefabriek als afzonderlijke gebouwen blijven buiten beschouwing. Het beheer van urbane landschappen: de Historic Urban Landscape benadering In het vervolg van dit artikel beperk ik mij voor Nederland tot de drie stedelijke of suburbane werelderf goederen. Amsterdam en Willemstad zijn binnensteden, de Stelling van Amsterdam is een groene ring rondom Amsterdam, waar zich de dynamiek van de stedelijke nabijheid sterk doet voelen. Gevolg voor alle gebieden is een hoge mate van economische en ruimtelijke dynamiek die effect kan hebben op de waarde van het gebied. En waar de verantwoordelijke beheerder, de siteholder, een antwoord op moeten vinden, vastgelegd in het managementplan. Alle drie gebieden zijn bovendien intensief bewoond. Het beheer van dergelijke stedelijke regio’s is vele malen complexer dan het beheer van werelderfgoedlandschappen als Uluru, Monte Perdido of de wijnhellingen van de Champagne, waar het behoud van het traditionele gebruik en de indamming van het toerisme ongetwijfeld uitdagingen vormen, maar deze zijn onvergelijkbaar met de uitdagingen die aan het behoud van cultureel erfgoed in stedelijke gebieden als Rio de Janeiro, het NoordFranse mijnlandschap rond Lille en Roubaix of aan de binnensteden van Rome, Brugge en Amsterdam worden gesteld. Dat besef drong aan het begin van dit millennium ook binnen unesco door, vooral naar aan leiding van discussies in het Werelderfgoedcomité over de sterk toegenomen verstedelijking wereldwijd en in hoeverre die van invloed was op de ouv van sites. Heel concreet kwam dit tot uitdrukking in de discussies over geplande hoogbouw in Wenen. Nederland zat in die tijd (20032007) in het 21kop pige Werelderfgoedcomité en speelde een belangrijke rol in het besluit om voor degelijke dilemma’s een wereldwijde aanbeveling op te stellen en het resultaat voor te leggen aan de Algemene Vergadering van unesco. De totstandkoming van deze aanbeveling werd mede gefinancierd uit het Netherlands Fund in Trust. De Delftse stedenbouwkundige Ron van Oers werd aangesteld als programmaspecialist en STEDELIJK WERELDERFGOED EN DE HISTORIC URBAN LANDSCAPE-BENADERING IN NEDERLAND 151 Guest (guest) IP: 170.106.33.42 ISSN24682187.pinn.THG20193.indb 151 09-09-19 13:46 Hedendaagse stedelijke inbreiding in Brugge houdt de historische binnenstad levend (foto: auteur). Bouw van het Hospital Nobo Otrobanda in de buffer- Een bouwbord toont het ontwerp van