Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur En Ruimte
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ONTWERP STRUCTUURVISIE INFRASTRUCTUUR EN RUIMTE ONTWERPWIJZIGING BESLUIT ALGEMENE REGELS RUIMTELIJKE ORDENING PLAN MILIEUEFFECTRAPPORT Nota van Antwoord 1 INHOUDSOPGAVE INLEIDING & LEESWIJZER 3 1 HOOFDLIJNEN ZIENSWIJZEN EN REACTIES 4 2 OVERZICHT VAN ALLE ZIENSWIJZEN EN REACTIES 7 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 7 A1. Algemeen 7 A2. Vertrouwen is de basis 28 A3. Bestuurlijke Samenwerking 43 A4. Internationale aspecten 48 B. Ontwikkelingen, opgaven en ambities 56 C1. Internationaal bereikbare stedelijke regio’s met concentraties van topsectoren 79 C2. Ruimte voor energievoorziening 137 C3. Buisleidingen 192 C4. Ondergrond 195 D1. Bereikbaarheid algemeen 201 D2. Bereikbaarheidsindicator 226 D3. Weg 231 D4. Openbaar vervoer en spoor 257 D5. Vaarwegen 290 D6. Beter Benutten 302 E1. Milieukwaliteit 305 E2. Waterveiligheid en zoetwatervoorziening 313 E3. Nationale Landschappen en Rijksbufferzones 339 E4. Internationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten 357 E5. Natuur 366 E6. Ruimte voor militaire activiteiten 391 F. Goed systeem van Ruimtelijke Ordening 394 G. Gebiedsgericht 405 H. Verantwoording en monitoring 427 I. Realisatieparagraaf 434 J. Bijlagen 439 K. Kaarten 445 Ontwerpwijziging Besluit algemene regels ruimtelijke ordening 457 L1. Algemeen 457 L2. Rijksvaarwegen 465 L3. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen 468 L4. Elektriciteitsvoorziening 475 L5. Buisleidingen 481 L6. Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 486 L7. Primaire waterkeringen 496 L8. IJsselmeergebied 498 L9. BRO-wijziging 504 L10. Rivieruitbreiding 507 Plan MER 510 M. Algemeen 510 3 INDEX ZIENSWIJZEN 518 AFKORTINGENLIJST 532 2 INLEIDING & LEESWIJZER In juni 2011 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) gepresenteerd. In de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft de Rijksoverheid haar visie op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 en op de manier waarop zij hiermee om zal gaan. Daarmee biedt het een kader voor beslissingen die de Rijksoverheid in de periode tot 2028 wil nemen, om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden. In de structuurvisie maakt het Rijk helder welke nationale belangen zij heeft in het ruimtelijk en mobiliteitsdomein en welke instrumenten voor deze belangen door het Rijk worden ingezet. De huidige financiële kaders zijn randvoorwaardelijk voor de concrete invulling van de rijksambities. Verschillende nationale belangen kennen een juridische doorwerking welke zijn opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, ook bekend als AMvB Ruimte), die met de structuurvisie naar de Tweede Kamer is verzonden. Zienswijzeperiode Op woensdag 3 augustus 2011 is de openbare kennisgeving van de ontwerpstructuurvisie in de Staatscourant, het Financieel Dagblad, NRC Handelsblad, Volkskrant, Metro en de Telegraaf gepubliceerd. De term ijn voor het naar voren brengen van zienswijzen op het voornemen was van 3 augustus tot en met 13 september 2011. Alle stukken zijn tevens met begeleidende brief verstuurd naar provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, buitenlandse overheden in België en Duitsland en de besturen van de BES-eilanden. Informatiebijeenkomsten Tijdens de zienswijzeperiode heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een vijftal informatiebijeenkomsten georganiseerd, waarbij specialisten van het ministerie een toelichting hebben gegeven op de voorliggende documenten. De bijeenkomsten vonden plaats in Zwolle, Haarlem, Den Haag, Eindhoven en Groningen. Reactie op zienswijzen Op de SVIR en de Ontwerpwijziging Barro zijn in totaal 258 zienswijzen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu binnengekomen. Alle indieners hebben een ontvangstbevestiging ontvangen en krijgen de Nota van Antwoord toegezonden. In deze Nota van Antwoord is de reactie van het bevoegd gezag (reactie) op de ingebrachte zienswijzen aangegeven. Bij elke zienswijze wordt vermeld of en op welke manier de zienswijze doorwerkt in de SVIR of de Ontwerpwijziging Barro. Alleen de zienswijzen die betrekking hebben op de documenten die ter inzage hebben gelegen, zijn in deze Nota van Antwoord verwerkt. Dat betekent dat onderdelen van zienswijzen niet behandeld kunnen zijn. Opbouw Nota van Antwoord De ingediende zienswijzen zijn ondergebracht in tabellen op basis van een hoofdstuk in de SVIR, een nationaal belang of een artikel in de ontwerpwijziging Barro. De Nota van Antwoord is opgebouwd als volgt. Hoofdstuk 1 is een thematische samenvatting van de zienswijzen met daarbij de hoofdlijn van de doorwerking in de SVIR of de Ontwerpwijziging Barro. In hoofdstuk 2 zijn de tabellen opgenomen met daarin alle individuele zienswijzen, de reactie van het bevoegd gezag en de doorwerking in de SVIR of de Ontwerpwijziging Barro. In hoofdstuk 3 is een alfabetische index opgenomen van de indieners. Daarbij wordt vermeld dat in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens alle natuurlijke personen (particulieren), de aanhef ‘vertrouwelijk’ hebben gekregen. Dit om hun persoonsgegevens te beschermen. 3 1 HOOFDLIJNEN ZIENSWIJZEN EN REACTIES In dit hoofdstuk is een samenvatting van de hoofdlijnen van de zienswijzen en een eerste blik op de doorwerking daarvan weergegeven. Feitelijke correcties naar aanleiding van de zienswijzen zijn hier niet opgesomd. In hoofdstuk 2 is per zienswijze de individuele reactie te vinden. Hoofdlijn zienswijzen De algemene lijn van deregulering en decentralisatie, een selectief aantal Rijksbelangen, meer overlaten aan decentrale overheden, ‘je gaat erover of niet’ en het zo dicht mogelijk neerleggen bij de burger wordt veelal ondersteund. De verwachting is dat door de beleidsruimte die provincies en gemeenten krijgen meer regionaal maatwerk mogelijk zal zijn en de bestuurlijke drukte zal afnemen. De nieuwe rol- en taakverdeling tussen de verschillende overheden staat helder beschreven maar kent onvolkomenheden met het Bestuursakkoord Water en het Onderhandelingsakkoord decentralisatie Natuur. Ook is meer toelichting nodig op de taakverdeling tussen het Rijk en decentrale overheden in de regionale samenhang tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit. Het uitgangspunt van ‘vertrouwen is de basis’ en het verminderen van toezicht roept veel zienswijzen op. Men is er niet zeker van of gemeenten en provincies er bij regio- of provinciegrensoverschrijdende opgaven uit zullen komen en of zij de ‘groene’ waarden goed zullen behouden. Daarom wordt een blijvende coördinerende rol op het vlak van de ruimtelijke ordening met bijpassend toezicht van het Rijk gevraagd. Het Rijk zou een rol moeten blijven vervullen bij de programmering van verstedelijking en het beschermen van het landschap door bijvoorbeeld het behouden van Nationale Landschappen en Rijksbufferzones . De geïdentificeerde opgaven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte worden onderschreven. Slechts enkele opgaven (landelijk gebied, drinkwater) of sectoren (landbouw, toerisme, recreatie) worden gemist. Ook zijn er vragen over de samenhang tussen de belangen. De keuze van het Rijk om zich te richten op versterking van het vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s wordt breed gedragen. Daarbij wordt opgemerkt dat het begrip vestigingsklimaat en de rol van het Rijk breder moet worden gezien. Erkenning wordt gevraagd voor belangrijke vestigingsfactoren als het aanbod van recreatief aantrekkelijke groengebieden, de aanwezigheid van natuur en landschap, bereikbaarheid van stedelijke regio’s en stedelijke voorzieningen. Ondersteuning is er ook voor focus op de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren. Daarbij wordt opgemerkt dat de onderbouwing van de keuze voor de topsectoren en daarnaast het belang van stedelijke regio’s in het algemeen voor de economie sterker kan. Ook wordt gevraagd om andere plaatsen in het land toe te voegen en nieuwe ‘valleys’ en ‘ports’ op te nemen (zoals Seed Valley Enkhuizen, Blue Port Urk of Dryport in Zuidoost Drenthe). Daarnaast bestaat vraag naar verduidelijking over de status van regio’s die zijn aangemerkt als main-, brain- en greenports en valleys. Wat mobiliteit betreft gaan zienswijzen met name over het opnemen van projecten (wegen, vaarwegen, openbaar vervoer) en het ontbreken van beprijzing. De gekozen achterlandverbindingen vragen om een toelichting. De onderbouwing en consequenties van de ruimtelijke reserveringen voor weguitbreidingen in zowel de SVIR als de ontwerpwijziging Barro vragen om een toelichting. Partijen vragen om een rijksverantwoordelijkheid voor rust- en overnachtingsplaatsen voor vrachtauto’s of om juridische verankering van het basisrecreatietoervaartnet. 4 Bij het onderwerp windenergie vragen zienswijzen om de criteria waarop de kansrijke gebieden voor grootschalige windenergie zijn aangewezen en waarom alleen voor windenergie ruimtelijk beleid wordt gevoerd. Sommigen zijn het oneens met concrete (al in ontwikkeling zijnde) windparken. Daarnaast is er bezwaar tegen kernenergie. Ten aanzien van water wordt door insprekers gevraagd om het belang van zoet- en drinkwater steviger te verankeren in de structuurvisie en klimaatbestendigheid nader in te vullen. Over zoetwatervoorziening zijn opmerkingen gemaakt over de wijze waarop dit geformuleerd is in de SVIR en de locaties die daarvoor op de kaart staan. Daarnaast zijn er bedenkingen geuit tegen de uitwerking van het regime voor de herijkte Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het schrappen van de Robuuste Verbindingen als onderdeel van de herijkte EHS. De vraag die gesteld wordt is of natuur nog voldoende geborgd is in