Lezingen Bij De Gewone Catechismus Inhoudsopgave
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Lezingen bij de Gewone Catechismus Inhoudsopgave Inleiding Tot geluk gedoopt Vr.& antw. Pag. 1. Geluk 1-5 5 Dolf te Velde 2. De doop 6-12 13 Arnold Huijgen Vertrouwen op God 3. Wat is geloven? 13-17 21 Theo Pleizier 4. Geloven in de Drie-enige God 18-23 30 Gertjan Glismeijer 5. God de Schepper is ook mijn Vader 24-30 41 Wim Dekker 6. Bidden, een oefening in vertrouwen 31-46 50 Sjaak van den Berg Volgen van Jezus 7. Wie is Jezus Christus? 47-50 60 Willem Maarten Dekker 8. Jezus Christus, de weg tot God 51-54 68 Henk van den Belt 9. Jezus Christus, Gods waarheid 55-58 78 Maarten Wisse 10. Jezus Christus, het leven 59-62 87 John van Eck 11. Hoe Jezus volgen gelukkig maakt 63-77 95 Maarten Kater Verwachten van Gods nieuwe wereld 12. Door de kracht van de Heilige Geest 78-83 104 Paul Visser 13. De Kerk, gemeenschap van gelovigen 84-93 114 Wim Dekker 14. Avondmaal vieren tot Christus komt 94-100 121 Maarten Verduin Tot besluit 128 1 Inleiding Op dinsdag 27 november 1618 bepaalde de Dordtse Synode tijdens haar veertiende zitting: ‘Men zal op de Zondagen, des namiddags, altijd catechetische predikatiën doen, waarin de Heidelbergsche Catechismus, in onze kerken aangenomen, naar die orde verklaard zal worden, gelijk in het voornoemde artikel belast wordt. Deze namiddagpredikatiën zullen om het kleine getal toehoorders, dat eerst voor weinige toehoorders, ja slechts alleen voor hunne familiën zouden moeten prediken, dewijl, zonder twijfel, indien de herders met het voorbeeld hunner familie voorgaan, en anderen, in het bizonder hen, die de Gereformeerde Religie toegedaan zijn, naarstiglijk vermanen, mettertijd, velen genoeg tot die predikatiën zullen komen.’1 Eerlijk gezegd kon ik een glimlach moeilijk onderdrukken, toen ik dit de eerste keer las. Ik vroeg me namelijk af hoe vaak het is voorgekomen dat een predikant uit de Heidelbergse Catechismus (HC) preekte, met – naast de kerkenraad – slechts één toehoorder, namelijk zijn eigen vrouw. Ik heb me afgevraagd: zou ik mijn vrouw mee naar de kerk krijgen, als zij van tevoren zou weten dat zij naast de kerkenraad het enige gemeentelid zou zijn? Identity marker Nu kwam de bepaling van de Dordtse Synode niet uit de lucht vallen. De Nationale Synode in Den Haag had in 1586 al bepaald dat elke zondagmiddag gepreekt diende te worden uit de HC. In één jaar zou zo de hele geloofsleer behandeld worden; tenslotte bevat de Catechismus 52 zondagen.2 Kennis van de geloofsleer achtte men van groot belang. Het kerkvolk diende immers kennis te hebben van de inhoud van het geloof en wat inzake de geloofsleer de gereformeerde kerk onderscheidde van de Romeins Katholieke kerk en de tal van doperse stromingen. Zo werd de HC een identity marker, die de grenzen en de ruimte van het gereformeerde belijden verwoordde, waarbij de ruimte centraal staat. Dit geloven wij, dit belijden wij. Een belijdenis is dan ook een lofzang. Drie formulieren Eeuwenlang is de traditie van de catechismuspreek binnen de Nederduits- gereformeerde kerk en later binnen de Nederlands Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk volgehouden, al moet ik er direct bij zeggen dat er vanaf het begin ook verzet is geweest. Er waren predikanten die weigerden uit de Heidelberger te preken, vanuit de gedachte: je preekt toch vanuit de Bijbel, dat is toch de enige Bron?3 1 J.H. Donner, S.A. Van den Hoorn, Acta of handelingen der Nationale Synode, in den naam Onzes Heeren Jezus Christus, gehouden door autoriteit der Hoogmogende Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden te Dordrecht, ten jare 1618 en 1619: Hier komen ook bij de volledige beoordeelingen van de Vijf artikelen en de Post-acta of nahandelingen; In de tegenwoordige spelling naar de oorspronkelijke nederduitsche uitgave onder toezicht, Leiden: D. Donner, 1887, pag. 24. 2 ‘De Dienaers sullen alomme des Sondaeghs ordinaerlick in de namiddaeghsche Predicatie, de Somma der Christelijcke Leere inden Catechismo, die teghenwoordigh inde Nederlandtsche Kercken aenghenomen is, vervatet, cortelijek uytlegghen, alsoo dat de selve iaerlijcx magh gheeyndight worden, volghende de af-deelinghe des Catechismi selfs, daer op ghemaeckt.’ F.L. Rutgers, Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende eeuw, ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1889, pag. 501. 3 Zie bijvoorbeeld ook L. Kievit, ‘De catechismusprediking’ in J. van der Graaf e.a., In het midden van de zeven kandelaren. Ter nagedachtenis aan ds. L. Kievit, Maassluis-Hellevoetsluis: Maassluis- Drukkerij, 1990, pag. 43 e.v.. 2 Ondertussen fungeerden de HC, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels als de ‘drie formulieren van enigheid’. Een gezamenlijke basis voor de ene kerk van de Reformatie. Ook na de Afscheiding en de Doleantie bleef dit zo. Ondanks de verschillen die reden gaven tot afscheiding van de Hervormde Kerk, bleven de ‘drie formulieren’ een basis, het gereformeerd belijden waar men elkaar op aan kan spreken en aanspreekt. Dit is waar we voor staan. Vanzelfsprekend zijn daarbij wel accentverschillen. Sommige kerkverbanden lezen de Catechismus vooral door de bril van Dordt, anderen niet. Bezwaren Binnen de Gereformeerde Bondsgemeenten4 werd standaard uit de Heidelberger of de Nederlandse Geloofsbelijdenis gepreekt. Soms ook uit de Dordtse Leerregels. De laatste jaren merk ik echter de catechismusprediking ook in GB-kringen aan het verdwijnen is. Veel kerkenraden achten het ondoenlijk vanwege allerlei praktische bezwaren. Bij preekafspraken voor avonddiensten wordt dan ook niet vermeld ‘In de avonddienst staat Zondag X op het rooster, dus we verwachten dat u die zondag ook een plaats geeft in de liturgie en terug laat komen in de preek…’ Er is wat betreft de leerdiensten ook geen nationaal leesrooster, waardoor landelijk elke zondagavond overal een bepaalde zondag bepreekt wordt. Het is de vraag of kerkgangers dat erg vinden. Veelal wordt de catechismus en de catechismuspreek een beetje als achterhaald, stoffig, saai of moeilijk gezien. Al die bakken dogmatiek, het leidt slechts tot ‘gezeur’ over de leer. ‘Niet de leer, maar de Heer!’ Mensen willen vandaag een praktische preek waarin vragen als ‘Hoe houden we het vol?’, ‘Hoe leef ik als navolger van Jezus?’ urgenter en belangrijker worden geacht, dan verhandelingen over de geloofsleer. Lacune Toch kun je je afvragen of er geen lacune ontstaat nu de catechismuspreek en de gereformeerde belijdenisgeschriften buiten beeld raken. De vraag is namelijk wat ervoor in de plaats komt. Veelal een preek die een predikant in zijn eigen gemeente op een ochtend heeft gehouden, dus geen leerdienst. En dat roept de vraag op of onze jongeren en hun ouders daardoor iets gaan missen. Namelijk: systematisch onderwijs over de kernzaken van het geloof. Onze gereformeerde vaderen hamerden juist op de catechismusprediking, omdat zij het onderwijs belangrijk vonden. Kinderen moesten de vragen en antwoorden ‘domweg’ leren. Schoolmeesters dienden de catechismus uit te leggen en aan te leren. Ook al begrepen de kinderen niet alles, eenmaal volwassen geworden was er wel ‘een bodem gelegd’ waarop de verkondiging in de kerk kon resoneren. Het kwartje viel - of niet.5 4 De Gereformeerde Bond werd opgericht in 1906. 5 Vergelijk W. ter Horst zegt daarover in Wijs me de Weg! Mogelijkheden voor een christelijke opvoeding in een post-christelijke samenleving, Kampen: Kok, 1995, 110-111: ‘Wie geloofswaarheden zondermeer van buiten wil laten leren, moet oppassen voor twee valkuilen. De eerste is die van de genoemde schijnkennis, het verbalisme. De tweede is dat iets van buiten is geleerd, niet vanzelf naar binnen dringt. Soms werkt van buiten leren zelfs als een belemmering. Daaraan zal de nodige aandacht moeten worden besteed. Geloofswaarheden mogen nooit verworden tot zinnetjes die reflexmatig worden opgezegd om de opvoeders en de goegemeente gerust te stellen. Wie geloofswaarheden aanziet als symbolen, die een persoonlijke betekenis moeten hebben en daar overheen naar het geheim verwijzen, verplicht zich om er voortdurend samen met de kinderen van binnenuit mee bezig te zijn: inleidend, inwijdend. In de praktijk blijkt soms dat daarvan weinig of niets terecht komt. Het kost te veel energie en men weet er ook niet goed raad mee. Het gevolg kan zijn dat geloofswaarheden dan maar van nul en generlei waarde worden geacht. Pedagogisch is dat zeer gevaarlijk. Dan kan men ze nog beter betekenis- en 3 Basis Hetzelfde geldt voor het aanleren van Psalmversjes. Ik merk dat op veel plaatsen de nieuwe, jonge generatie de Psalmen op school en thuis niet meer leert. Noch de berijming van 1773, noch in de berijming van 1967, noch de GKV-berijming die overgenomen is in Weerklank, noch de Nieuwe Psalmberijming. Afhankelijk van wat de ouders belangrijk vinden, leren ze thuis wel andere liederen. Als je vervolgens een Psalm in de oude berijming op geeft, worden daar vraagtekens bij gezet. ‘Moet dat nou nog, die oude taal? De eenheid die Datheen probeerde in te zetten met zijn Psalmberijming met de catechismus en de formulieren daaraan toegevoegd, is verdwenen. Zo die er ooit echt geweest is. Toen ik godsdienst gaf op het vmbo- basis, kader en lwoo op een reformatorische school, kon je al snel merken wie wel de oude berijming en de catechismus geleerd hadden. Je pikte al snel de kinderen uit de Gereformeerde Gemeenten, de Oud-Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland eruit. Eerlijkheidshalve moet erbij gezegd worden dat velen vaak een hekel aan dat leren hadden gehad (leren was sowieso geen hobby), maar er was wel een basis gelegd. Een kader aangelegd, een klankkast gecreëerd waarin ook preken kunnen resoneren. Kern Die klankkast verdwijnt. Dat maakt het ook wel spannend, want het dwingt je tot de vraag: wat is nu wezenlijk? Blijkt niet de oer-belijdenis - Jezus Kurios - Jezus is Heer - veel meer de kern te pakken? Neem de pioniersgemeente Cross Culture Nieuwegein, waar tientallen nieuwe Nederlanders een thuis hebben gevonden. Mensen uit Irak, Syrië, Kenia en Ethiopië hebben helemaal niets met de gereformeerde belijdenisgeschriften, maar zoveel te meer met de inhoud die daarin beleden wordt.