Repertorium Van Notarissen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
REPERTORIUM VAN NOTARISSEN residerende in Amsterdam Amstelland, ambachtsheerlijkheden en geannexeerde gemeenten 1524 - 1810 door A.I. Bosma GEMEENTEARCHIEF AMSTERDAM 1998 Repertorium van notarissen, 1524-1810 WOORD VOORAF Dit boek bevat over de periode 1524-1810 persoonsgegevens van Amsterdamse notarissen en hun werkwijze in theorie en praktijk. De basis van dit werk is gelegd door drie oud- archivarissen van de gemeente Amsterdam. Reeds lang geleden hadden zij het grote belang van de protocollen van de Amsterdamse notarissen ingezien. Ten eerste dr. Joh.C.Breen, die de inventaris over de periode 1578-1842 op de notariële archieven heeft gemaakt. In deze inventaris zijn veel bijzonderheden betreffende de notarissen en hun protocollen beschreven. Ten tweede Mr. W.F.H.Oldewelt, die in 1929 het artikel `Notarissen te Amsterdam vóór 1600' in een Jaarboek van Amstelodamum publiceerde. Tenslotte Dr. S.Hart die, tijdens zijn vele navorsingen in de notariële archieven, aantekeningen over notarissen heeft verzameld. Van de door deze oud-archivarissen nagelaten aantekeningen is dankbaar gebruik gemaakt. In 1978 werd begonnen met het systematisch onderzoek van een aantal bronnen naar persoonsgegevens van notarissen, waaraan tot 1984 achtereenvolgens de heren J.T.Brockmeier, J.J.Toet en M.M.Daamen hun medewerking hebben verleend. Daarna zijn de werzaamheden door verschillende oorzaken twee keer onderbroken. Hartelijk bedank ik de heer J.H.Giskes, die mij op enige notariële akten en in het bijzonder op de lijst met klerken van notaris Johan Dirksz. Verheij attent maakte. Veel dank ben ik verschuldigd aan drs. P.H.J. van der Laan, adjunct-archivaris van het Gemeente Archief, die dit gehele werk kritisch heeft doorgenomen en mij met raad en daad terzijde heeft gestaan. 2 Repertorium van notarissen, 1524-1810 INHOUD pag. Inleiding ................................................................................................................................ 4 Aanstelling van notarissen ....................................................................................... 4 Aantal notarissen te Amsterdam .............................................................................. 8 Leeftijden van notarissen en getuigen ...................................................................... 9 Protocollen ............................................................................................................. 10 Registers op protocollen ........................................................................................ 13 Verschillende soorten akten ................................................................................... 14 Inleveren van protocollen ...................................................................................... 18 Commissarissen over de notarissen ....................................................................... 21 Notariële minutenkamers ....................................................................................... 23 Kennis en opleiding ............................................................................................... 24 Klerken .................................................................................................................. 25 Repertorium ....................................................................................................................... 28 Toelichting bij de persoonsgegevens van notarissen ............................................. 28 Aanwijzingen voor het gebruik .............................................................................. 29 Notarissen in Amsterdam ....................................................................................... 30 Notarissen in Amstelland, ambachtsheerlijkheden en geannexeerde gemeenten . 144 Bijlagen ............................................................................................................................. 150 Bijlage 1: Enkele belangrijke ordonnanties op het notariaat ........................................ 150 Bijlage 2: Afkortingen en bronnen ....................................................................... 160 Titulatuur ............................................................................................................. 160 Archiefbronnen .................................................................................................... 160 Bronuitgaven en literatuur ................................................................................... 161 Andere afkortingen .............................................................................................. 164 Bijlage 3: Benamingen van akten ........................................................................ 165 Bijlage 4: Akten in vreemde talen ........................................................................ 172 Bijlage 5: Herkomst van notarissen ..................................................................... 174 Bijlage 6: Godsdienst van de notarissen en hun comparanten ...................................... 175 Bijlage 7: Adressen van de notarissen .......................................................................... 178 Ongeïdentificeerde adressen .................................................................. 208 Adressen van notarissen met vermelding van de huidige straatnamen ................ 210 3 Repertorium van notarissen, 1524-1810 INLEIDING Bij het Gemeentearchief van Amsterdam worden over de periode 1578-1905 de protocollen van notarissen van Amsterdam en de geannexeerde gemeenten bewaard. Voor dit boek is de periode 1524-1810 gekozen. De persoonsgegevens van notarissen van 1369 tot 1600 werden reeds door de heer Oldewelt gepubliceerd1 en daarop zijn tot 1524 geen aanvullingen gevonden. Bovendien werd in 1524 bepaald dat notarissen door het Hof van Holland moesten worden geadmitteerd2. Deze admissies zijn van 1525 tot 1810 in de admissieboeken van het Hof ingeschreven. In de Franse tijd werd bij decreet van 8 november 1810 het notariaat opnieuw geregeld, waarmee alle vroegere aanstellingen kwamen te vervallen3. Later werd de Kamer van Discipline der notarissen ingesteld, die in 1821 aan de Prinsengracht tegenover de Lauriergracht was gevestigd4. Het valt echter buiten het bestek van dit boek hier nader op in te gaan. Zowel door de Staten van Holland en West-Friesland als door de heren van de gerechte, bestaande uit de schout, burgemeesters en schepenen van Amsterdam, zijn in de periode 1524 tot 1810 vele ordonnanties voor notarissen gemaakt. Hierbij valt op dat het bestuur van Amsterdam, dikwijls eerder dan de Staten, signaleerde welke fouten door notarissen in en met de protocollen werden gemaakt. Het vaststellen van een minimale leeftijd voor notarissen en getuigen, het inleveren van protocollen bij de secretarie van het stadhuis en het aanstellen van een commissaris over de notarissen, werden door het bestuur van Amsterdam jaren eerder dan door de Staten gerealiseerd. AANSTELLING VAN NOTARISSEN Aanvankelijk kende men slechts geestelijke notarissen, aangesteld namens de Paus. Later werden in Holland de eerste wereldlijke notarissen namens de Keizer aangesteld 5. Eerst in 1524 kwam hierin verandering. Aanleiding waren de klachten van enige steden bij de Staten van Holland en West-Friesland over de hoeveelheid en onbekwaamheid van notarissen, die akten passeerden waaruit veel geschillen en processen voortkwamen. Het werd wenselijk geacht dat iedere stad de bekwaamste notarissen zou uitzoeken, zoveel als naar grootte van de stad nodig zou zijn6. Elke stad zou over twee, drie of vier notarissen moeten beschikken7. In een plakkaat van Karel V van 21 maart 15248, werd bepaald dat in iedere stad zoveel notarissen mochten worden aangesteld als door schepenen en burgemeesters werd geadviseerd. Zij moesten worden geëxamineerd en een eed afleggen, hetgeen zou worden geregistreerd9. Door het Hof van Holland werd in 1525 een register aangelegd, waarin de admissies van notarissen werden ingeschreven10 en gelijktijdig werd een eed voor de notarissen geformuleerd11. Overeenkomstig het plakkaat van Karel V, werden in 1525 in Amsterdam vier personen genomineerd en vervolgens door het Hof geadmitteerd om het ambt van notaris uit te oefenen, te weten Reyer Louwrensz.van Alkmaar, Mr. Gijsbert Dircksz. Kemp, Mr. Andries Jacobsz. en Jan Cort Jansz.12. In 1526 werd gewaarschuwd dat akten voor andere 1 Jb.Amst.26 p.25. 2 Gr.Pl.boek 2 p.1381, 1524-03-21. 3 Arch.gids 8 p.25. 4 Herenb., 1821. 5 Jb.Amst.26 p.27. 6 Res.St.v.Holl.1524 p.2, 1524-01-31. 7 Res.St.v.Holl.1524 p.7, 1524-02-9 en 10. 8 Jb.Amst.26 p.27, Oldewelt vermeldt ten onrechte het jaartal 1525. 9 Gr.Pl.boek 2 p.1381, 1524-03-21. 10 HvH 5929 t/m 5932, 1525-1810. 11 Zie bijlage 1-I, 1525. 12 v HvH 5929 p.VI en fo.3 , 1525-10-29. 4 Repertorium van notarissen, 1524-1810 notarissen gepasseerd, geen rechtsgeldigheid hadden13. Omdat in 1531 nog steeds fouten door notarissen werden gemaakt, werd het plakkaat uit 1524 aangevuld. Voortaan zou niemand tot notaris worden geadmitteerd, dan na een voorgaand examen en onderzoek. Voor zij hun ambt mochten uitoefenen, moest dit uit een akte blijken, verkrijgbaar à tien groten Vlaams14. In 1554 besloten de Staten het plakkaat der notarissen wederom te publiceren15 en het uitoefenen van het notarisambt in Holland te verbieden, tenzij na admissie en voorgaande nominatie van het gerecht van de plaats van residentie van de betreffende notaris. In verband met de vernieuwing van dit plakkaat liet Karel V weten zijn autoriteit om notarissen te creëren en admitteren te willen