ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | INLEIDING 2

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft ter voorbereiding van het advies ‘Toekomst van de stad’ deskundigen uit verschillende vak gebieden gevraagd een essay te schrijven. De essays gaan in op negen opgaven voor de stad. Elke opgave wordt vanuit twee invalshoeken belicht. Centraal staat de verhouding tussen overheden en zelf oplossend vermogen in de stad, de ‘veranderkracht’ van individuen, groepen en organisaties. Waar hapert het zelfoplossend vermogen van de stad? Wanneer is overheidsinterventie gewenst? Welke rol spelen verbindingen tussen opgaven, beleidssectoren en groepen daarbij?

De inhoud van de essays valt onder de verantwoor- delijkheid van de auteurs. De essays geven niet noodzakelijkerwijs de mening van de raad weer. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | INHOUDSOPGAVE 3

INHOUDSOPGAVE

01. De sociale en rechtvaardige stad 4 06. De (on)veilige stad 55

De zelforganiserende stad Op zoek naar een positieve betekenis van Justus Uitermark 5 veiligheid Marc Schuilenburg 56 Van bestuur naar zelfbestuur: overheid, burger en zelforganisatie Zonder elkaar is iedereen alleen. Een essay Willem Schinkel 10 over het gevoel van veiligheid in de stad en angst voor geweld op straat Jan Dirk de Jong 60 02. De werkende stad 14

Na de vastgoedroes 07. De hongerige stad 63 Ewald Engelen 15 De toekomst van de stad is metropolitaan De economie van de stad in de mondiale Marco van Steekelenburg 64 concurrentie Otto Raspe 20 De kunst van het verbinden van grote en kleine voedselsystemen – ervaringen uit Amsterdam Pim Vermeulen 69 03. De stad in transformatie 25

De burger als erfgenaam. Over de 08. De digitale stad 76 vermaatschappelijking van stedelijk erfgoed Joks Janssen en Raoul Beunen 26 Digitale stad: nieuwe media en stedelijke openbaarheid Van tijdelijk gebruik naar ontwikkelend beheer Martijn de Waal 77 Iris Schutten 31 Digitale media ondersteunen zelfoplossend vermogen 04. De duurzame stad 36 Bert Mulder 82

De duurzame stad Hans Mommaas 37 09. Bestuurlijke verbindingen 86

Duurzame stad vraagt om nieuwe synergie Een lichte kijk op de sturing van de stad tussen top-down en bottom-up Frans Soeterbroek 87 Nico Tillie 41 De toekomst is aan stedelijke regio’s! Jaap Wijma 96 05. De regionale en bewegende stad 46

Bewegen tussen schalen en doelen. Over overheidsbetrokkenheid bij de hedendaagse verstedelijking in Nederland David Hamers 47

Beweging in de samenleving Marc Verheijen 51 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 4

DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD

01 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 5

DE ZELFORGANISERENDE STAD 01

Justus Uitermark | Erasmus Universiteit Rotterdam

Het probleem: we willen wel een rechtvaardige de ‘communities’ van bewoners, instellingen en samenleving met gelijkheid, vrijheid en broeder- bedrijven zoals die in Amsterdam Oost worden schap maar we accepteren het niet langer dat opgericht. Maar het collaboratieve ethos dringt de daarvoor noodzakelijke solidariteit wordt ook door in klassieke sectoren als de zorg of het af gedwongen en opgelegd door de overheid. We onderwijs waarbij de rol van professionals steeds zijn nog even gehecht aan onze collectieve voor- meer is om netwerken van mantelzorgers, ouders zieningen en verzorgingsstaat als vroeger, maar de en vrijwilligers te organiseren en steeds minder bureaucratische molochen die deze voorzieningen om zelf direct in te grijpen. OCP’s zijn verder in verzorgen roepen weerzin op. Privatisering van opkomst bij budgetbeoordelingen of datama- collectieve voorzieningen was een populaire maat- nagement; als informatie wordt ontsloten, kan het regel om de bureaucratie te verminderen en de publiek meekijken en meedenken, en zo kunnen keuzevrijheid te vergroten, maar het bleken vooral klassieke checks and balances worden aangevuld de managers en directeuren van de semi-overheid of zelfs vervangen. Ook de stedenbouw wordt die profi teerden van de nieuw verworven vrijheid. gegrepen door het principe van zelforganisatie In de handen van de overheid verzandden idealen waarbij het idee is dat een centrale autoriteit, zo over collectieve welvaart in bureaucratie, in de die niet overbodig is, slechts tot taak heeft om handen van de managers worden ze koopwaar. enkele randvoorwaarden te creëren waarbinnen individuele handelingen kunnen agglomereren tot In dit morele vacuüm van staat en markt doemt een geheel dat niet van tevoren is bedacht, maar een hernieuwd burgerschapsdiscours op. juist daardoor een organische eenheid vormt. Burgerschap 2.0 is een ideaal van vrijwillige Mede doordat staat en markt niet langer de samenwerking. Wikipedia is het paradigmatische ambities kunnen realiseren, wordt bottom-up voorbeeld. De online encyclopedie wordt niet planning als antwoord gezien. door experts of marktpartijen samengesteld, maar door miljoenen gebruikers die vrijwillig lemma’s Kortom, wat het Amerikaanse verenigingsleven toevoegen of wijzigen. Het resultaat is niet een was voor De Tocqueville, is cyberspace voor de chaos, maar een voortdurend uitdijend reservoir contemporaine burgerschapsdenkers: een aan kennis dat zich qua precisie en reikwijdte inspirerend voorbeeld hoe op basis van vrijwillige kan meten met de beste encyclopediën maar een samenwerking gemeenschappelijke doelen worden véél groter bereik heeft. Wikipedia is één voor- gerealiseerd door crowd sourcing, open data beeld, maar er zijn talloze andere platforms die in en geactiveerde netwerken rond zorgvragers en beginsel voor iedereen toegankelijk zijn en waar professionals die samenwerken op nieuwe plat- op basis van vrijwilligheid wordt samengewerkt forms. Terwijl de klassiek-modernistische instituties aan collectieve goederen. Zulke open en van de verzorgingsstaat individueel initiatief dood- collaboratieve platforms (OCP’s) zijn meer dan sloegen, geldt voor de OCP’s dat ze de publieke een nieuwe technologie; ze vertegenwoordigen zaak vormgeven juist door individuele ontplooiing. een nieuwe ethiek van samenwerking waarbij Die beloftes vormen een zuurstof van inspiratie in de tucht van de markt en de dwang van de staat een samenleving die snakt naar nieuwe manieren overbodig worden gemaakt. Sociale bewegingen om het publieke domein, en dus ook de stad, vorm als Occupy en Anonymous zijn georganiseerd als te geven. Maar juist in die wanhopige zucht schuilt OCP’s maar ook offl ine vormen instituties zich naar het gevaar dat OCP’s verworden tot een projectie het voorbeeld van Wikipedia. Het meest expliciet van verlangen in plaats van een realistisch en is dat het geval bij organisaties als Wikistad of rechtvaardig model voor stedelijke ontwikkeling. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 6

Zelforganisatie, segregatie en ongelijkheid geld verdienen als buschauffeur, secretaresse Zelforganisatie is bij uitstek een zeer of verkoper. Hun inkomen is misschien niet veel ongelijkmatig proces. Het collaboratieve lager, maar ze moeten vooral, zoals ze zelf ook ethos maskeert een Darwiniaans proces; de voort durend in interviews zeggen, ‘hard werken’ investeringen in de vorm van tijd, geld en vooral waardoor er geen tijd en energie overblijft om hoop en verwachtingen leveren in de overgrote zich collectief te organiseren (Sorgen, 2012). meerderheid van de gevallen geen rendement Hun woonomgeving is, heel anders dan bij de op. Zelforganisatie is bovendien vooral kansrijk Dichterlijke Vrijheid, geen collectief project waar- wanneer de initiatiefnemers sterke netwerken voor ze erkenning en middelen krijgen maar meer hebben en zich richten op een welgesteld publiek; een ijle zone waardoor zij zich belast voelen. Er zijn het zal eerder lukken om een publiek kunstwerk te veel ergernissen over de parkeergarage, straatvuil fi nancieren waarbij de geldschieters zich beloond en hangjongeren. Het inzetten op zelforganisatie in zien met een veelbekeken vermelding dan om Spangen levert gunstige effecten op (het huizen- een zorgvoorziening te creëren voor ouderen of blok van de Dichterlijke Vrijheid en de omgeving armen die zich in een isolement bevinden. Meer zien er een stuk beter uit dan eerst), maar die zijn in het algemeen is de capaciteit tot zelforganisatie erg ongelijk verdeeld. zeer ongelijk verdeeld, zoals Putnam laat zien in zijn werk over regionale verschillen binnen Italië Dit is een kleinschalig voorbeeld dat een breder en over verschillen tussen stedelijke buurten patroon illustreert: zodra wordt ingezet op in de Verenigde Staten (Putnam, 1993, 2007). zelforganisatie, wordt de ongelijkheid tussen Zelforganisatie impliceert ook uitsortering. De gemeenschappen met en zonder zelforganiserend literatuur ziet bijvoorbeeld ruimtelijke uitsortering vermogen vergroot. Inzetten op zelforganisatie naar koopkracht – segregatie – als een vorm van benadeelt mensen die moeite hebben zichzelf zelforganisatie waarbij individuele keuzes zich te organiseren en bevoordeelt mensen die daar vertalen in een sociaal-ruimtelijk patroon dat door minder moeite mee hebben. In dit voorbeeld gaat niemand gepland is en ook niet per se gewenst het om de eigen woonomgeving, maar we kunnen (Johnson 2001). Zelforganisatie is problematisch vergelijkbare effecten verwachten als het gaat om als middel om sociale problemen op te lossen, netwerken die worden ingezet voor zorg, arbeid, want waar sociale problemen bestaan is de onderwijs of cultuur – als zelforganisatie een voor- capaciteit tot zelforganisatie in de regel juist zwak waarde is voor erkenning en middelen, dan zullen ontwikkeld. Mensen met relatief sterke netwerken erkenning en middelen ongelijk worden verdeeld die dicht bij de overheid staan, kunnen met elkaar tussen groepen. Waar de overheidsbureaucratie plannen ontwikkelen, het opbrengen om zelf een door standaardisatie een gelijkmatig aanbod kan bijdrage te leveren en de overheid inschakelen creëren, zal zelforganisatie leiden tot een ongelijke voor ondersteuning. Dat kan veel opleveren, maar ontwikkeling. Het inruilen van overheidsvoor- de dreiging is dat de kloof met mensen voor wie zieningen voor zelforganisatie verandert daarmee zelforganisatie niet is weggelegd wordt vergroot. de logica van het aanbod. Als de overheid bijvoor- Een concreet voorbeeld. De bewoners van de beeld geen bibliotheken (musea, zorgcentra, Dichterlijke Vrijheid in het Rotterdamse Spangen enzovoorts) verzorgt maar dit overlaat aan hebben hun zogenaamde kluswoningen gratis burgerinitiatieven, zullen ouders met een hoge kunnen betrekken op voorwaarde dat zij opleiding, sterke netwerken en goede contacten individueel investeerden en zichzelf collectief met de overheid er wel in slagen om een voor- organiseerden. De bewoners van de Dichterlijke ziening te creëren voor hun kinderen, maar Vrijheid behoren overwegend tot de creatieve ouders zonder die verworvenheden raken nog klasse – ze zijn relatief welgesteld, ondernemend verder achterop, om nog maar te zwijgen van hun en hebben sterke netwerken, zowel met elkaar als kinderen. met de overheid. Hun vermogen tot zelf organisatie werd beloond; ze werden breed erkend als De grilligheid van zelforganisatie lijkt op internet interessant en innovatief initiatief, ze konden niet echt een probleem. Een van de redenen is hun huizen gratis verkrijgen en kregen relatief dat we vooral de geslaagde pogingen zien – die eenvoudig toegang tot subsidies voor buurt- ene succesvolle fundraiser die viral ging, niet de ontwikkeling (Sparenberg, 2012). Even verderop, talloze onzichtbare initiatieven die in een donker aan het Piet Paaltjensplein, wonen mensen die hoekje van het internet een stille dood stierven. niet tot de creatieve klasse behoren, maar hun Zelfgeorganiseerde activiteiten zijn niet zo goed INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 7

georganiseerd en authentiek omdat alle zelf- van de stad verstoken van die voorzieningen. organisatie tot niets dan goeds leidt maar doordat de overgrote meerderheid van zwakke zelf- Zelforganisatie bevorderen? organisatie-initiatieven is gesneuveld. Dat is geen Het is belangrijk om door te laten dringen dat probleem op internet omdat we ervoor kiezen zelforganisatie en ongelijkheid hand in hand gaan, (we doen dat zelfs by default dankzij ons eigen des te meer omdat participatie, burgerkracht zoekgedrag en de algoritmes die ons daarbij en netwerken vaak gezien worden als oplos- sturen) om vooral deelgenoot te worden van sing voor problemen en ongelijkheid. De Wet geslaagde initiatieven. In de virtuele ruimte is een Maatschappelijke Ontwikkeling, het Welzijn Nieuwe aanbod van één voldoende om het hele publiek Stijl en de nu populaire bewoners bedrijven en te bedienen omdat iedereen met een internet- trusts zijn alle in meer of mindere mate gebaseerd verbinding toegang heeft en omdat gebruik eerder op het idee dat de overheid aan moet sluiten bij zorgt voor een uitbreiding en verbetering van zelforganisatie. Zelforganisatie is echter kwetsbaar, het aanbod dan het verteren ervan. Dat veel vooral zelforganisatie van kwetsbare groepen. initiatieven niet werken, is geen probleem, want Om een bewonersbedrijf (of elke andere vorm we hebben maar één goed product nodig. In de van OCP’s in de fysieke ruimte) goed te laten stad ligt dat anders. In de fysieke ruimte speelt functioneren zijn competente bestuursleden en afstand wèl een rol en leidt gebruik wel tot het toegewijde vrijwilligers nodig. Ze hebben sterke verteren van aanbod. Een geslaagde bibliotheek verbanden (strong ties) nodig om taken te levert dan een bijdrage aan één buurt en dan nog coördineren en voor de lange termijn te plannen. is de capaciteit beperkt. Als de overheid geen Ze moeten bovendien diverse groepen met elkaar bibliotheken (musea, zorgcentra, enzovoorts) verbinden via zwakke verbanden (weak ties) en verzorgt maar slechts OCP’s faciliteert, zullen waar nodig confl icten beslechten. Wie wel eens een bibliotheken vooral gerealiseerd worden in buurten OCP heeft opgezet (en dat geldt niet voor veel pleit- waar kinderen al veel van huis meekrijgen. bezorgers ervan), weet hoe kwetsbaar dit proces is. Als een van deze voorwaarden wegvalt, is de kans OCP’s blijken bovendien sterk te steunen op slechts groot dat enkele vrijwilligers of bestuursleden, die enkele deelnemers. Bij Wikipedia of het open immers uit vrije wil participeren, ervoor zullen source besturingssysteem Linux is bijvoorbeeld kiezen in een andere, gezelliger of beter een fractie van de redacteuren verantwoordelijk georganiseerde omgeving hun vrije tijd in te voor het merendeel van de edits en code. Meer zetten, waardoor al snel een opeenstapeling van in het algemeen lijken in open omgevingen waar teleurstelling en frustratie optreedt en het netwerk mensen uit vrije wil kiezen of zij iets aanklikken onttakelt. Sterke zelforganisatie met robuuste en of ergens aan meedoen extreem ongelijke stabiele netwerken is niet regel maar uitzondering. verdelingen te ontstaan, zogenaamde machts- Dat hoeft geen principieel bezwaar te zijn tegen verdelingen (power law) waarbij een fractie van zelforganisatie. Ook bij bedrijvigheid accepteren de eenheden (bijvoorbeeld websites of personen) we bijvoorbeeld dat het merendeel van de een zeer groot aandeel van het totaal (bijvoor- opgestarte bedrijven binnen korte tijd het loodje beeld hyperlinks of inkomen) ontvangt. Blijkbaar legt; het hoort erbij. leidt zelforganisatie niet tot een gelijkmatige ver deling, maar juist tot een extreme scheefheid. Maar het ziet er niet naar uit dat de ongelijk- Ook hier geldt dat op het internet machtsver- heid van zelforganisatie wordt geaccepteerd. Het delingen niet echt een probleem zijn; het is handig lijkt erop dat de meeste politieke en bestuurlijke dat er sommige sites zijn (zoals Wikipedia) die zo aandacht – met de themadagen, artikelen, werkbe- goed als iedereen gebruikt en als we echt willen, zoeken en conferenties die daarbij horen – naar de zullen we obscure websites wel vinden. Maar een succesverhalen gaat, terwijl de net zo interessante zelf organiserende stad is minder aanlokkelijk, mislukkingen grotendeels buiten beeld blijven. Die tenminste wanneer we uitgaan van het principe selectieve aandacht voor succesverhalen is een dat iedereen ongeveer tot dezelfde voorzieningen variatie op het proces van preferential attachment toegang moet hebben. Als binnen een stad slechts (wie veel heeft, krijgt meer) dat aan veel machts- op een paar plekken een enorme energie loskomt verdelingen ten grondslag ligt. De toewijding aan – zoals we zouden verwachten wanneer er echt zelforganisatie is selectief en opportunistisch. In de sprake zou zijn van zelforganisatie, dus zonder dat praktijk willen we wel de authenticiteit, spontaniteit overheid aanstuurt of bijstuurt – blijft dus de rest en de energie van zelforganisatie, maar accepteren INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 8

we niet de grilligheid en ongelijkheid die eruit met subsidie, erkenning en steun om ver volgens voortkomen. diezelfde overheidsgeïnitieerde initiatieven te beschouwen als bewijs dat zelforganisatie werkt. Een manier om zelforganisatie toch in te zetten als oplossing voor sociale problemen, is om het Conclusie juist te bevorderen wanneer mensen er zelf niet De zelforganiserende stad is een inspirerend beeld. goed toe in staat zijn, zodat ze zichzelf alsnog Mensen die bottom-up hun omgeving vormgeven, organiseren en daarvan de vruchten plukken. Dat initiatieven nemen en oplossingen zoeken – het is in theorie een goed idee, omdat gelijkheid en klinkt en is een stuk spannender dan een centraal zelforganisatie zo met elkaar in evenwicht worden bedacht plan over hoe steden en samenlevingen gebracht. Onderzoek van Imrat Verhoeven laat zien moeten worden ingericht. Maar het ideaal van zelf- dat de investeringen in participatie in het kader organisatie is ook problematisch omdat het selectie van de wijkaanpak voor een groot deel ten goede impliceert en ongelijkheid en segregatie als komen aan mensen in lastige situaties die daar- resultaat heeft. Als we Susan Fainstein (2010) door net het nodige duwtje krijgen om zichzelf te volgen en ervan uitgaan dat een stad recht- organiseren (Verhoeven en Tonkens, 2011). Eigen vaardig is wanneer sprake is van democratie, onderzoek naar het beleidsprogramma Mensen gelijk waardigheid en diversiteit, dan scoort een Maken de Stad in Rotterdam wees ook uit dat zelf organiserende stad alleen goed op het eerste steun vanuit het opbouwwerk net het verschil criterium van democratie , omdat mensen hun kan maken voor buurtbewoners die collectieve voorkeuren direct kunnen verwezenlijken. De prijs ver antwoordelijkheid willen nemen voor een daarvoor is wel segregatie en ongelijkheid die gebied dat dreigt af te glijden (Uitermark en spontaan ontspringen aan zelforganiserende Duyvendak, 2006). Maatjesprojecten, waarbij de systemen. Zelforganisatie staat dan ook op zwakke netwerken van mensen in achterstands- gespannen voet met staatsorganisatie. Waar situaties wordt gecompenseerd door hen te zelforganisatie spontaan en ongelijkmatig is, is koppelen aan mensen met sterke netwerken, staatsorganisatie dwingend en standaardiserend. zijn een ander voorbeeld waarmee het gebrek Dat is de tragiek en tegelijkertijd ook de verdienste aan zelforganiserend vermogen kan worden van de staat: die beloont niet per se degenen die gecompenseerd. Er zit wat in: als zelf organiserend zichzelf het beste organiseren, maar dwingt binnen vermogen belangrijker wordt, moeten de bepaalde parameters uniformiteit af. Dat kan slecht uitwassen van ongelijkheid ervan worden tegen- uitpakken wanneer vitaliteit wordt afgeknepen gaan door juist daar te investeren waar weinig door een al te klemmend keurslijf maar de over- zelforganiserend vermogen is. heidsbureaucratie garandeert ook minimale voor- zieningen, zoals bijvoorbeeld een landelijk dekkend Maar ook daar kleeft een nadeel aan. systeem voor ambulances of een bestaans- Zelforganisatie is immers zo inspirerend omdat het minimum. Wie zelforganisatie echt wil bevorderen, ongedwongen en spontaan is. Als zelforganisatie tekent voor segregatie en ongelijkheid. Dat laat ons van bovenaf wordt georganiseerd, verdwijnen die een paar keuzes. positieve aspecten van spontaniteit en selectie. Zelforganisatie wordt dan een opdracht voor Ten eerste kunnen we net doen alsof er geen keuze professionals en ambtenaren die een gegeven is door te pretenderen dat met zelforganisatie kan hoeveelheid middelen en tijd ter beschikking worden bereikt wat de staatsbureaucratie eerder moeten stellen aan burgerinitiatieven, participatie deed. Om dit vol te houden is een selectieve en zelforganisatie. Dit is een omdraaiing van de blindheid nodig waarbij de overheid vooral logica van zelforganisatie die zich lokaal uit in ‘zelforganisatie’ omarmt die dankzij diezelfde pervertering en newspeak: wat als burgerinitiatief overheid succesvol is. Veel moeite zal het trouwens wordt opgevoerd is in feite een overheidsopdracht. niet kosten om die blindheid vol te houden, want Dit is ook het gevaarlijke van de omarming van mislukte projecten vragen per defi nitie weinig zelforganisatie door de overheid; dat speciaal aandacht en als ze dat wel doen kan altijd voldaan daarvoor aangestelde consultants, ambtenaren en worden verwezen naar de incidentele succes- professionals een als burgerkracht verkleed over- verhalen. Ten tweede kan de overheid zich richten heidsbeleid uitdragen. Het vliegwiel van de zelf- op waar zij goed in is, namelijk standaardiseren organisatie verwordt tot rookscherm wanneer de en nivelleren. Dat vereist dan een einde aan het overheid selectief bepaalde initiatieven overlaadt gefl irt met het spannende, maar voor de overheid INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 9

per defi nitie onbereikbare ideaal van de zelf- organisatie. Dit vereist een zelfbeheersing die de overheid waarschijnlijk niet op kan brengen, maar het zou zomaar kunnen dat zelforganisatie pas echt gaat bloeien als de overheid er niet continu op probeert te sturen. Ten derde kan de overheid erkennen dat zelforganisatie grillig en ongelijk is maar er toch op inzetten door zelforganisatie juist daar te bevorderen waar het moeilijk van de grond komt. Deze laatste mogelijkheid perverteert de essentie van zelforganisatie, maar het alternatief is het opgeven van sociale gelijkheid.

Literatuur Fainstein, S. (2010). The Just City. Ithaca, NY, Cornell University Press. Johnson, S. (2002). Emergence: the Connected Lives of Ants, Brains, Cities, and Software. New York, Simon & Schuster. Putnam, R. (1993). Making work. Civic traditions in modern Italy. Princeton, NJ, Princeton University Press. Putnam, R. (2007). “E pluribus unum: diversity and community in the twenty-fi rst century.” Scandinavian Political Studies 30(2): 137-174. Sorgen, M. (2012). De prijs van hard werken. Een casestudy naar gemeenschapsvorming na gentrifi cation in het nieuwbouwproject Rhijnvis Feith in Spangen, Rotterdam. Rotterdam, Masterscriptie Grootstedelijke Vraagstukken en Beleid, Erasmus Universiteit Rotterdam. Sparenberg, S. (2012). Gemeenschapsvorming na gentrifi cation. Een creatieve onderneming in Spangen. Rotterdam, Masterscriptie Grootstedelijke Vraagstukken en Beleid, Erasmus Universiteit Rotterdam. Uitermark, J. and J. W. Duyvendak (2006). Ruimte maken voor straatburgerschap. Rotterdam, Projectbureau Sociale Integratie. Verhoeven, I. and E. Tonkens (2011). Bewonersinitiatieven: proeftuin voor partnerschap tussen burgers en overheid. Amsterdam, Pallas. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 10

VAN BESTUUR NAAR ZELFBESTUUR: OVERHEID, BURGER EN ZELFORGANISATIE 01

Willem Schinkel | Erasmus Universiteit Rotterdam

Inleiding: zelforganisatie en de stad als complex stedelijke complexiteit. Het komt er dus niet per systeem se op aan de grenzen tussen zelforganisatie en ‘Hoe complexiteit te plannen?’ Aldus luidt de bestuur te bepalen, want het bestuur is onderdeel paradox van stedelijk bestuur. Complexiteit van de zelforganisatie van de stad als complex betekent onvoorspelbaarheid, contingentie, systeem. Niettemin is het de vraag op welke veranderlijkheid, maar tegelijkertijd betekent het manier ‘bestuur’ in traditionele zin zich verhoudt stabiliteit op basis van diezelfde onvoorspelbaar- tot een vorm als autonoom zelfbestuur. Die heid en veranderlijkheid. Het betekent kritische verhouding wil ik hier centraal stellen. In dit essay transities van de ene toestand naar de andere. wil ik eerst stil staan bij een tegenwoordig Complexiteit laat zich feitelijk niet plannen, maar dominante manier om de verhouding tussen stedelijke planning is natuurlijk wel zelf onder- overheid en burger te concipiëren die ik deel van stedelijke complexiteit. Steden zijn te neoliberaal communitarisme noem en waarin het beschouwen als complexe systemen die zich in idee van zelforganisatie een belangrijke rol speelt. toestanden bevinden die tijdelijk stabiel kunnen Vervolgens schets ik de problemen daarvan en stel zijn, maar die dan, soms onder invloed van een ik daar het idee van zelforganisatie als zelfbestuur kleine fl uctuatie, in een andere toestand kunnen tegenover. schieten. Hedendaagse visies op de verhouding tussen In dit essay richt ik me op het idee van het burger en bestuur: neoliberaal communitarisme zelforganiserend vermogen van de stad als Zelforganisatie en het zelfoplossend vermogen van complex systeem. Dat is een iets neutralere mensen en gemeenschappen zijn tegenwoordig omschrijving van wat ook wel ‘zelfoplossend populair. Een dominante manier waarop tegen- vermogen’ genoemd wordt. De zelforganisatie woordig over zelforganisatie en de verhouding van een complex systeem heeft in eerste instantie tussen burger en bestuur wordt nagedacht bestaat betrekking op het feit dat zo’n systeem de uit een paradoxale samenstelling van neoliberale basis elementen waaruit het bestaat zelf kan en communitaristische elementen. Beide zijn sterk reproduceren en dat het op die manier een onder- door idealen van zelforganisatie geïnformeerd, scheid tussen zichzelf en zijn systeemomgeving maar ze worden daarin asymmetrisch toegepast. in stand kan houden.1 In iets minder technische Neoliberalisme is niet slechts een theorie of bewoordingen betekent dit dat zo’n systeem in ideologie die betrekking heeft op de organisatie staat is zichzelf van een toekomst te voorzien, van de economie en die de voorkeur geeft aan de onder meer door de toevoer van personen, markt als allocatieprincipe en tegen overheids- goederen en kapitaal te verzekeren. inmenging op die markt is. Vanaf het ontstaan van het neoliberale denken in de Duitse en Oostenrijkse Zelforganisatie is een concept dat betrekking economische wetenschap (met name binnen het heeft op het operatief niveau van een systeem. Ordoliberalisme), en na de Tweede Wereldoorlog Het verwijst naar de resultante van alle interacties binnen de Mont Pelerin Society,2 werd een denken binnen het systeem. Daarmee wordt een belang- voorgestaan waarin de staat niet tegenover de rijk misverstand over de stad uit de weg geruimd markt geplaatst werd maar waarin de staat gezien wanneer die als complex systeem beschouwd werd als cruciaal voor het waarborgen van de wordt. Dat misverstand betreft het idee dat bestuur randvoorwaarden van de markt (in onder meer de tegenover ‘zelforganisatie’ staat. Zoals reeds regeling van privaat bezit, contractrecht en gezegd, is stedelijke planning zelf onderdeel van infl atiecontrole). Typisch voor neoliberaal denken

1 Ik verwijs hier naar de sociologische systeemtheorie, zoals het meest uitgewerkt bij Niklas Luhmann: Luhmann, N. (1984): Soziale Systeme. Grundriß einer allgemeinen Theorie. Frankfurt/M.: Suhrkamp. Tevens zij verwezen naar benaderingen in de ‘complexe systeemtheorie’, zoals toegepast op sociale verschijnselen bijvoorbeeld in: Sawyer, R.K. (2005): Social Emergence. Societies As Complex Systems. Cambridge: Cambridge University Press.

2 Mirowski, P. & D. Plehwe (red.): The Road from Mont Pelerin. The Making of the Neoliberal Thought Collective. Camdridge, MA: Harvard University Press. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 11

is het idee dat de metafoor van de markt over bijdrage leveren aan het veiligheidsbeleid door niet-economische sectoren uitgebreid kan worden. ‘preventieve gemeenschappen’ te zijn. Wat onder Dat wordt gekoppeld met een geïndividualiseerd zulke gemeenschappen verstaan wordt, is divers mensbeeld, dat tegenwoordig veelvuldig en voor meerdere duiding vatbaar. Zo kan het gekwalifi ceerd wordt met een concept als gaan om ‘etnische gemeenschappen’, maar ook om ‘individuele verantwoordelijkheid’. Wereldwijd is straten of buurten. In het Vijfjarenactieprogramma neoliberalisme een dominante factor geworden in veiligheid Rotterdam 2010-2014 heet het: “Het de inrichting van steden.3 Vaak uit dat zich in een is niet gewoon om problemen gewelddadig op grotere rol voor marktpartijen in de bestemming te lossen. Het is ook niet gewoon om geweld van ruimte, en in Nederland is de verzelfstandi- op straat of in huiselijke sfeer te tolereren of te ging van wooncorporaties als een voorbeeld van negeren. Gemeenschappen in de stad moeten neoliberalisering te zien. Neoliberalisme behelst worden aangemoedigd op dit punt zichzelf (weer) een ideologie van zelforganisatie omdat markten te kunnen corrigeren.”5 In Nederland, maar bijvoor- gezien worden als in principe zelfregulerende beeld ook in Groot-Brittannië, gaat de nadruk systemen en individuen op markten als zelf- op gemeenschap gepaard met maatregelen als sturende, calculerende personen. Dat is inderdaad ‘community policing’ en andere maatregelen in een ideologisch beeld, ten eerste omdat naam van wat de socioloog Nikolas Rose beschrijft neoliberalisme wel degelijk een sterke staat als ‘community self-management’.6 Elders stellen behelst, en ten tweede omdat de mogelijkheden Miller en Rose: “community is now something voor individuele zelfsturing asymmetrisch verdeeld to be programmed by Community Development zijn - lang niet iedereen kan, gezien zijn of haar Programmes, developed by Community sociale omstandigheden, voldoen aan het beeld Development Offi cers, policed by Community van de calculerende, nutsmaximaliserende Police, guarded by Community Safety Programmes persoon. and rendered knowable by sociologists pursuing ‘community studies’. Communities became zones Dat beeld roept bovendien grenzen op die te to be investigated, mapped, classifi ed, maken hebben met de ervaren nadelen van documented, interpreted, their vectors explained calculerende burgers. In West-Europa heeft to enlightened professionals-to-be in countless neoliberalisme zich overwegend voorgedaan in college courses and to be taken into account in combinatie met hervormde verzorgingsstaten in numberless encounters between professionals and een vorm die veel weg heeft van wat Giddens de their clients, whose individual conduct is now to be ‘Derde Weg’ genoemd heeft.4 Daarin wordt onder- made intelligible in terms of the beliefs and values kend dat neoliberalisme een mensbeeld behelst of ‘their community’.”7 In Rotterdam leidt dat tot dat een moreel tekort met zich mee dreigt te het idee dat ‘actief burgerschap’ (de zelforganisatie brengen. Daarom zijn voorstellen voor aan passing op individueel niveau) gelijk te stellen is aan het van neoliberale bestuursvormen gedaan die het ‘actief vormen van preventieve gemeenschappen’. publieke belang geherintroduceerd hebben. In Nederland is dat bijvoorbeeld verwoord in het Het huidige neoliberaal-communitaristische WRR rapport Het borgen van publiek belang, maar ideaal van zelforganisatie, het eigen initiatief meer in het algemeen is de neoliberale nadruk op van burgers en het actief nemen van eigen de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van individuele verantwoordelijkheid, mondt zo paradoxaal burgers gecombineerd met een communitaris- genoeg uit in een inschakeling van de burger tische nadruk op ‘gemeenschap’. Die is terug te in de overheid. Burgemeester Aboutaleb stelde vinden in politieke discussies rond ‘integratie’, bijvoorbeeld: “De Rotterdammers zelf wil ik waar de nationale cultuurgemeenschap centraal actiever betrekken bij de veiligheid in hun straten gesteld wordt als referentiepunt voor te integreren en wijken, zij zijn allemaal mede-eigenaar van de nieuwkomers, maar de nadruk op gemeenschap publieke ruimte. Als we goed gebruik weten te is ook terug te vinden in allerhande vormen van maken van de 1,2 miljoen ogen en oren in onze beleid. In de stad Rotterdam bijvoorbeeld wordt stad, groeit de effectiviteit van onze aanpak.”8 van ‘gemeenschappen’ verwacht dat die een In het veiligheidsbeleid leidt het neoliberaal

3 Zie onder meer: Harvey, D. (2006): Spaces of Global Capitalism. Towards a Theory of Uneven Geographical Development. Londen: Verso; Brenner, N. & N. Theodore (2002): ‘Cities and the Geographies of “Actually Existing Neoliberalism”.’ Antipode. A Radical Journal of Geography 34(3): 349-379.

4 Giddens, A. (1998): The Third Way. The Renewal of Social Democracy. Cambridge: Polity. 5 Gemeente Rotterdam (2010): Vertrouwen in veiligheid. Meedoen in de stad. Vijfjarenactieprogramma veiligheid Rotterdam 2010-2014. Rotterdam: Gemeente Rotterdam, p. 10.

6 Rose, N. (1999): Powers of Freedom. Reframing political thought. Cambridge: Cambridge University Press, p. 189.

7 Miller, G. & N. Rose (2008): Governing the Present. Administering Economic, Social and Personal Life. Cambridge: Polity, p. 89.

8 Http://www.rotterdam.nl/vijfjarenactieprogrammaveiligheid2010_2014 (10 mei 2012). INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 12

communitaristische ideaal van zelforganisatie zo In zulke benaderingen staat een zekere mate tot het idee dat wat Jane Jacobs ‘ogen op straat’ van zelfvoorzienendheid centraal die wordt noemde eigenlijk tot ‘ogen van de staat’ gekoppeld aan zelfbestuur. Zulk zelfbestuur kan getransformeerd zou moeten worden. En voor op allerlei niveaus bestaan, en elementen van hen die daar niet toe in staat zijn, wordt een zelfbestuur kunnen geïntroduceerd worden op het repressieve aanpak gehanteerd volgens het niveau van straten, buurten, steden en provincies. schema ‘laissez faire at the top, repression at the Een momenteel erg succesvol voorbeeld is het bottom.’9 Spaanse (Baskische) Mondragon conglomeraat van coöperatieven die in het bezit zijn van Zowel in de benadrukking van ‘eigen arbeiders. Daarbij gaat het om allerhande verantwoordelijkheid’ als van ‘actieve gemeen- bedrijvigheid, van industriële bedrijven tot schappen’ worden dus alle kaarten op zelf- verzekeraars12 Door de relatieve onafhankelijkheid organisatie gezet. Vaak is dat echter niet meer en de grote mate van zelfvoorzienendheid van dan een ‘responsibilisering’ van burgers, Mondragon, is het weinig geraakt door de recente gemeenschappen en organisatie, ofwel een economische crisis, wat direct een van de grootste verantwoordelijk maken van meerdere actoren voordelen van dit type zelfbestuur duidelijk maakt. voor beleid. De ‘verbindingen’ die centraal staan in Directer toegepast op de stad is het model van de neoliberaal communitarisme behelzen een samen- participatoire begrotingspolitiek in de Braziliaanse werking tussen overheden, bedrijven, burgers en stad Porto Alegre een voorbeeld van succesvolle non-profi t organisaties. Dat type verbinding zelforganisatie waarbij zelforganisatie niet slechts schakelt zelforganisatie in het bestaande bestuur een instrument van het stadsbestuur wordt, maar in, en dat verkleint de kans dat burgers op een waarin het tot zelfbestuur is ontwikkeld. In meer democratische manier aan daadwerkelijke Porto Alegre beslissen burgers sinds 1989 mee zelforganisatie doen. In 2005 werd het ideaalbeeld over de jaarlijkse besteding van gemeentelijke van de ‘zelfredzame burger’ in de Kabinetsvisie gelden in een vorm van participatie die de andere overheid als volgt geformuleerd: “een zelforganisatie van de stad op een democratische burger die zelfredzaam, mondig en betrokken manier vormgeeft.13 is, hetgeen zich niet in de eerste plaats uit in het indienen van tegen de overheid gerichte eisen, Aan zulke vormen van zelfbestuur kleeft onder klachten en beroepen, maar veeleer in maat- meer het probleem dat zelfbestuur vaak een schappelijke zelforganisatie en initiatieven.”10 Met elitaire aangelegenheid is. Hoewel in het andere woorden: zelforganisatie wordt doorgaans Porto Alegre voorbeeld duidelijk werd dat gelden gebruikt als excuus om burgers onkritisch mee te omgebogen werden naar de armste delen van laten werken met het overheidsbestuur, om ze in de stad, is voor zelfbestuur en participatieve te zetten in beleid, zowel individueel als collectief. democratie vaak kennis en vermogen nodig dat Welke visie op zelforganisatie is daar tegenover te asymmetrisch verdeeld is. En zoals een geheel plaatsen? vrije markt in marktineffi ciënties zoals monopolievorming ontaardt,14 zo kan zelfbestuur Zelforganisatie: van bestuurstechniek naar ontaarden in een beperking van democratische zelfbestuur participatie. In zelfbestuur kan het een taak van Zelforganisatie en de activering van het het meer hiërarchische, traditionele bestuur zijn zelfoplossend vermogen binnen neoliberaal erop toe te zien dat zelfbestuur niet betekent dat communitarisme is paradoxaal omdat het van de sociaal-economisch welgestelden het bestuur bovenaf ingegeven zelforganisatie is. Het is boven- effectief bezetten. Overheidsinterventie blijft dus dien een zelforganisatie die gezien wordt als onder- gewenst, maar het moet daarbij niet gaan om het deel van de zelforganisatie van bestuurs systemen. ‘managen’ van de zelforganisatie van burgers, Daar tegenover staan vormen van zelforganisatie maar om het mogelijk maken van en toegang die uit meer anarchistische tradities komen, te hebben tot vormen van zelfbestuur. Wanneer een weten uit benaderingen van radicale democratie, stad bijvoorbeeld budgetten vrijmaakt voor commonalisme of de kritische ecologie.11 burgerinitiatieven, moet de overheid erop toezien

9 Zie: Wacquant, L. (2008): Urban Outcasts. A Comparative Sociology of Advanced Marginality. Cambridge: Polity.

10 Kabinetsvisie Andere Overheid, 2005, pp. 7-8.

11 Voor een voorbeeld uit de ‘sociale ecologie’, waarin niet-hiërarchische en gedecentraliseerde verhoudingen centraal staan, zie bijvoorbeeld: Bookchin, M. (1980): Toward an ecological society. Montréal & Buffalo: Black Rose Books.

12 Zie: http://www.mondragon-corporation.com/

13 Zie, voor een beschrijving: Olin Wright, E. (2010): Envisioning Real Utopias. Londen: Verso, pp. 155-160.

14 Zie, voor een overzicht van marktineffi ciënties: Crouch, C. (2011): The Strange Non-Death of Neoliberalism. Cambridge: Polity, p. 30. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 01 DE SOCIALE EN RECHTVAARDIGE STAD 13

dat niet alleen de middenklasse die budgetten weet te vinden.

Zelfbestuur is nauw verbonden met idealen van democratie, die tegenwoordig vaak onder de noemer van ‘radicale democratie’ geschaard worden - vooral omdat de radicaliteit van demo- cratie vergeten is in hedendaagse democratie- opvattingen die democratisch zelfbestuur met participatie in procedures verwarren.15 Een belangrijk punt is dat van zelfbestuur geen effi ciëntie verwacht mag worden, zoals van modieuze opvattingen over het zelfoplossend vermogen van individuen en gemeenschappen wordt verwacht. Geaccepteerd moet worden dat zelfbestuur kan leiden tot uitkomsten die vanuit het perspectief van professioneel bestuur suboptimaal zijn. Dat is inherent aan de paradox van het plannen van complexiteit. Uiteindelijk is de zelforganisatie die ik in dit essay als alternatief voor het neoliberaal communitarisme onder de aandacht heb willen brengen dus sterk verbonden met enkele ideologische tradities. Maar ik zou willen wijzen op het feit dat de neoliberaal communitaristische benadrukking van zelf organisatie, van ‘civil society’, van verantwoordelijkheid van individuen en gemeenschappen evenzeer - zij het zelden onderkend - een ideologische strategie is. Het is een strategie die zelforganisatie inzet voor bestuursdoeleinden, en die daarmee steeds dreigt een selectieve autonomie (of zelfs een schijnautonomie) te bevorderen. Wanneer termen als zelforganisatie en zelfoplossend vermogen in de mode raken, dienen ze dus altijd ook met gezond argwaan te worden bejegend.

15 Zie hierover verder: Schinkel, W. (2012): De nieuwe democratie. Naar andere vormen van politiek. Amsterdam: De Bezige Bij. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 14

DE WERKENDE STAD

02 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 15

NA DE VASTGOEDROES 02

Ewald Engelen | Universiteit van Amsterdam

Waar heeft hij zijn gladde praatjes niet verkocht? De stad is al een tijdje aan een intellectuele, Maastricht, Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, politieke en bestuurlijke opmars bezig. In de jaren Arnhem – en ik heb ongetwijfeld een paar steden zestig, zeventig en tachtig vooral als probleem gemist. Sinds het verschijnen van The Rise of the gezien – armoede, gettovorming, sociale onlusten, Creative Class in 2002 eten lokale bestuurders uit criminaliteit, de-industrialisatie, verloedering – is Richard Florida’s hand. Voorspoed en geluk, belooft de stad vanaf de jaren negentig steeds meer de Florida hen. Met wat kekke citymarketing, een paar oplossing van onze problemen geworden: van het fi etspaden, gratis WiFi en een handvol gerichte ecologische vraagstuk, van sociale anomie, van stedenbouwkundige interventies is van ieder krimp en neergang, van verveling en aftands provinciestadje een hotspot van creativiteit vervreemding. Zo zouden steden een minder te maken. grote ecologische voetafdruk hebben, minder criminaliteit kennen, meer sociale controle Het fi jne is dat Florida er een prachtig verhaal vertonen, en vooral: door hun grotere dichtheid bij levert. Want als je Florida mag geloven is de van mensen en kennis als laboratoria van het stadsbestuurder niet een uitgerangeerde politicus postindustriële kapitalisme fungeren. met roos op de schouders maar een frontsoldaat van het nieuwe, vederlichte fl itskapitalisme. In de Was de geografi sche en planologische bijbel van internationaliserende wereld van morgen, waar de jaren zestig Jane Jacobs’ The Death and Life of productieketens zich niets van grenzen aantrekken Great American Cities, de ijbel van nu is naast de en de economie van zweet en blaren is verruild schrijfsels van Florida vooral Edward Glaesers The voor die van Apps en Latte, zijn steden met hun Triumph of the City uit 2011. En het is de moeite buitenproportionele concentraties van homo’s waard om de lange ondertitel ervan voluit te en hipheid, creativiteit en innovativiteit dé groei- citeren, omdat die zo illustratief is voor de machines geworden die leven en lot bepalen. hooggespannen verwachtingen die we tegenwoordig over de stad koesteren en zo En zo kon het gebeuren dat de rode, blauwe volkomen haaks staat op de stedelijke en groene baronnen die van oudsher de necrologieën van dertig jaar terug: How our burgemeestersposten bezetten zichzelf meer Greatest Invention makes Us Richer, Smarter, en meer zijn gaan beschouwen als magiërs van Greener, Healthier and Happier – voor minder doen groei en geluk die hun eigen steden eigenhandig we het niet. opstootten in de vaart der volken. Den Haag heeft afgedaan, hoezeer het Ministerie van EL&I zich Het rijtje marskramers van stedelijke groei is met zijn topsectoren ook breed probeert te maken. natuurlijk langer en ouder. In de context van het Anno 2012 concurreren de polderlandse burger- failliet van het sociaaldemocratisch kapitalisme in vaders rechtstreeks met hun ambtsgenoten uit één land aan het eind van de jaren zeventig, deint Parijs, Chicago en Shenzen om ontworteld kapitaal vanaf de jaren tachtig een nieuwe generatie en ambulante breinen. En dus trekken zij de laatste stadsonderzoekers mee op de golf van jaren met entourage (en in ‘business class’) van mondialisering die door deregulering, stad naar stad om zich meedogenloos met elkaar privatisering en liberalisering is veroorzaakt. te meten en waar ook ter wereld hun ‘brand’ uit te De mondialisering van het kapitalisme opende venten. voor hen een nieuw onderzoeksveld dat om nieuwe concepten, methodes en databronnen vroeg. Het Nationale Kapitalisme van de twintigste INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 16

eeuw is dood! Leve het Mondiale Kapitalisme van die de stad bijstaan bij het cosmetisch bijwerken de eenentwintigste eeuw! van haar internationale aantrekkingskracht: een slogan hier, een reisje daar, een beursje zus, een En dus moest worden gebroken met het framepje zo. De stad wemelt van de gremia waar ‘methodologisch nationalisme’ dat de sociale bestuurders, academici en consultants wetenschappen nu al zo lang in zijn greep had; halfverteerde brokstukken van de laatste Scott, de stilzwijgende aanname dat natiestaten quasi- de voorlaatste Florida of – nog erger – McKinsey’s biologische containers waren waarin het sociale versie van Scott en Florida opkoken om er leven zich afspeelde. Bij die conceptuele bevrijding gezamenlijk een nieuwe marketingkliek van te zouden steden een hoofdrol spelen. Want steden brouwen. Oftewel, naast onderwijs, maakten het mogelijk om radicaal met het maatschappelijke zorg, vuilophaal en onderhoud statelijke perspectief te breken en het lokale samen van de publieke ruimte, heeft de gemeente zich de met het bovennationale in een klap in hun onder- laatste vijftien jaar vooral onledig gehouden met linge samenhang te onderzoeken. het optuigen van een chique kakelcircuit voor het bijkleuren en oppoetsen van strategische Dat het geen sprong in het ongerijmde was, werd vergezichten die moeten verhullen dat er bewezen door het groeiend aantal aanwijzingen eigenlijk met publieke middelen een dat in de mondialiserende wereld inderdaad een duizelingswekkende gok wordt genomen op handjevol grote steden bezig was cruciale netwerk- stijgende grond- en vastgoedprijzen. functies te gaan vervullen. Zij zouden de locaties bij uitstek worden van de ‘command and control’- Meer en meer zijn de verhalen van kennis- functies van het ontgrensde kapitalisme. En dan intensieve, stedelijke postindustrialisering van volgde meestal het bekende rijtje van New York, auteurs als Glaeser, Sassen, Scott en Florida in de Londen en Tokyo van Saskia Sassen’s The Global mondiale slag om poen en brein namelijk gaan City – we zaten toen immers nog midden in de fungeren als legitimatie voor stedelijke interventies jaren van het Japanse mirakel. Hoe nieuw dat met diffuse publieke kosten en geconcentreerde allemaal was, hoe geprononceerd en hoe private baten. De belofte was uiteraard precies structureel, dat deed er even niet zoveel toe. omgekeerd: hoge publieke baten en lage publieke Belangrijker was dat de komst van een nieuw kosten. Investeren in de hogere middenklasse, tijdperk van stadsstaten lekker bekte en tegemoet het vasthouden van studenten, het werven van kwam aan een diepgevoelde behoefte aan een fi nanciële dienstverleners, het aantrekken van de nieuw paradigma. creatieve klasse – uiteindelijk stond het ten doel van het versterken van de stedelijke economie En zo kwam het dat vanaf de jaren tachtig een teneinde de publieke middelen te genereren die nieuwe onderzoeksagenda werd uitgerold die vooral de stedelijke onderklasse ten goede komen. al snel verbazend invloedrijk bleek. Ik heb het over het World/Global City onderzoek van Saskia ‘Trickle down geography’, noemde de eminence Sassen, Peter Taylor, John Friedmann en consorten. grice van de kritische economische geografi e, Hoewel in het begin boude stellingen bouwend op Doreen Massey, het in 2005. Of op zijn Suske en wankele empirische funderingen, is het dertig Wiskes: de geografi sche groeipercolator. Kijk de jaar later uitgegroeid tot een gesmeerde nota’s, rapporten en websites er maar op na: marketingmachine met eigen congressen, steevast worden de publieke investeringen in tijdschriften, websites, consultants, indexen en locaties die voornamelijk worden bevolkt door rankings, die wordt geschraagd door een de geprivilegieerden – campussen, museum- transnationaal netwerk van stedelijke kwartieren en Zuidassen – gelegitimeerd met het groeicoalities bestaande uit politici, bestuurders, argument dat de extra werkgelegenheid en de academici, ambtenaren en – vooral – bouw- extra inkomsten voor de gemeentekas uiteindelijk bedrijven, aannemers, projectontwikkelaars, als heilzame regen zullen neerdruppelen op de architecten, vastgoedbeleggers, internationale probleemwijken. makelaars en banken – waarover zo dadelijk meer. En zo kreeg iedere zichzelf respecterende stad Amsterdam is er een petrischaaltje van. Het stad- haar op Canary Wharf geënte Financiële Centrum, huis aan de Amstel is de laatste jaren een bijenkorf haar op het Louvre gebaseerde Museumkwartier, van in- en uitvliegende adviseurs geworden, haar van Tokyo afgekeken metronetwerk, haar van INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 17

Baltimore gepikte havenfrontontwikkeling, haar Met 107 procent van het Bruto Binnenlands aan Berlijn ontleende broed- en vrijplaatsen, haar Product zijn wij wereldrecordhouder. Om maar van Amsterdam gestolen fi etspaden, haar van Lille te zwijgen van onze eigen ‘sub prime’: jonge gejatte multimodale knooppunten met aanpalende gezinnen die op de top van de huizenmarkt vastgoedontwikkeling en woningbouw en haar van afl ossingsvrije leningen met variabele rente zijn New York (I NY) geleende citymarketing. aangegaan ter waarde van 125 procent van het onderpand. Of over de grote afhankelijkheid van Na het failliet van de industriepolitiek van de Nederlandse banken van de internationale inter- jaren vijftig en zestig en na het succes van de bancaire markt voor de fi nanciering van deze Paarse aanbodseconomie van de jaren negentig leningen; een markt die door de val van Lehman (Marktwerking, Deregulering, Wetskwaliteit), Brothers in september 2008 en de daarop volgende verschafte de geografi sche groeipercolator Eurocrisis nog altijd op slot zit. Maar omdat goed- stedelijke bestuurders in de eenentwintigste eeuw koop geld en groeiende vraag door Oost-Duitse eindelijk een beleidsinstrument dat bestuurlijke ruimtelijke ordening niet hebben geleid tot een daadkracht projecteerde en win-win oplossingen – ongebreidelde bouwgolf zijn ons Ierse of Spaanse groei en rechtvaardigheid, welvaart en toestanden – waar de horizon wordt ontsierd door duurzaamheid – suggereerde. De stedenbouw- eindeloze rijen leegstaande paleisjes – bespaard kundige interventies waar de geografi sche gebleven. percolatortheorie toe opriep, was industriepolitiek in een nieuw, ruimtelijk jasje. Dat geldt niet voor de kantorenmarkt, zo waar- schuwt De Nederlandsche Bank (DNB) sinds enige Op papier is er geen speld tussen te krijgen. In een maanden. De combinatie van goedkoop geld, grenzeloze wereld zijn productiefactoren immers hoge verwachte rendementen en gemeentes die constant op zoek naar locaties waar menselijk en verslaafd zijn geraakt aan gronduitgifte om hun fi nancieel kapitaal het beste renderen. En die moet percolatorprojecten te kunnen fi nancieren, heeft je als gemeente proberen aan te trekken en vast te daar wel degelijk geleid tot wildgroei. Ongehinderd houden om niet te blijven zitten met een mensen- door bouwrestricties is Nederland de afgelopen stapel die op den duur je stad naar de rand van vijftien jaar volgeplempt met goedkope bouwsels de afgrond trekt; zie Detroit, zie Pittsburg en zie – die hyperkapitalisme suggereren maar vooral hoewel van een andere orde – Rotterdam. Potemkindorpen zijn.

In de praktijk bleek de belofte toch wat anders uit te Landelijk staat veertien procent van de 66 miljard pakken. De afgelopen vijftien jaar heeft Nederland euro grote kantorenmarkt leeg. We hebben het zijn exportsucces door loonmatiging afgekocht dan over zeven miljoen vierkante meter: met het aanblazen van een levensgevaarlijke pak ‘m beet 1400 voetbalvelden. Voeg daar 79 vermogensbel. Volgens berekeningen van het NRC miljard euro aan bedrijfspanden, 89 miljard euro Handelsblad is ruim eenvijfde van de economische aan winkelpanden en 67 miljard euro aan stad- groei sinds 1995 toe te schrijven aan de tomeloze huizen, schoolgebouwen en ziekenhuizen aan toe, expansie van wat mijn collega Manuel Aalbers en je hebt het al snel over 300 miljard euro aan het Finance-Real Estate Complex heeft gedoopt: vastgoed dat voor twee keer de marktwaarde in aannemers, bouwondernemingen, interieur- de boeken staat. Geen wonder dat DNB vreest inrichters, ontwerpers, architecten, makelaars, voor een ‘derde fi nanciële crisis’. Afwaarderingen notarissen, ingenieurs, Poolse klusjesmannen, van zo’n omvang slaan namelijk diepe gaten in keukenbouwers, vastgoedontwikkelaars, project- de balansen van zombiebanken. Met de bekende managers, onroerend goedbeleggers, naaiateliers, gevolgen: nieuwe kapitaalinjecties, grotere hypotheekbemiddelaars, doe-het-zelf outlets, staatsschuld, lagere rating, hogere rentelasten en meubelzaken, banken. Samen met huishoudens, een volgende bezuinigingsronde. woningbouwcorporaties, universiteiten, zieken- huizen, zorginstellingen, scholengemeenschappen Rijdend door het Hollandse landschap vraag je hebben zij zich vijftien jaar lang tegoed gedaan je af hoe een volk dat zich zo voorstaat op zijn aan wat achteraf illusoire vermogensaanwas is nuchterheid zich zo heeft kunnen verliezen in een gebleken. Momenteel is er veel te doen over vastgoedroes. Het antwoord is van alle tijden: de hypothecaire schuld van Nederlandse hebzucht, zelfoverschatting en irrationele huishoudens. verwachtingen. Maar het antwoord is ook heel erg INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 18

Spaans, Iers en… Nederlands. Geen kantoorpand onttrekken om sloop van kantoren te subsidiëren. zonder gronduitgifte, geen gronduitgifte zonder Zo hoog is de nood kennelijk gestegen. Dat de armlastige maar ambitieuze stad, geen semipublieke sector eveneens heeft meegedanst armlastige stad zonder schraperig Rijk, geen begint ook steeds meer betrokkenen te dagen. schraperig Rijk zonder stijgende vergrijzings- De kranten staan immers vol met verhalen van kosten. Oftewel, er loop een knalrode causale instellingen die zich hebben volgestouwd met pijl van gedecentraliseerde ruimtelijk ordening goedkope leningen (en onbegrepen derivaten) en de mondiale stedenslag die Florida ons heeft die sinds de crisis verstikkende worgschulden zijn aangepraat naar de zeepbellen in het commerciële geworden. Met tekorten, ontslagen, verkopen, vastgoed en de failliete stedelijke paradeprojecten afstoten, verminderen en verschralen tot gevolg. die daarmee zijn gefi nancierd. Dat dit ook de steden zelf staat te gebeuren, is nog Wandel willekeurig welke Nederlandse stad binnen veel minder tot het grote publiek doorgedrongen. en je struikelt over de bouwputten. Zo worden Maar ook die hebben zich met grondinkomsten als de stations van Rotterdam, Arnhem, Utrecht hefboom voor miljarden in de schulden gestoken. en Amsterdam momenteel ‘opgeschaald’ tot En nu de stroom van makkelijk grondgeld ‘multimodale vervoersknooppunten’. Zo hebben opdroogt en banken door regelgeving en veel colleges de afgelopen jaren de handen op afwaarderingen hun fi nancieringskraan steeds elkaar gekregen voor het aanleggen van chique verder dichtdraaien, mag ook daar iemand voor museumkwartieren. Met wat parkaanleg, bordjes de rekening gaan opdraaien. Wie? Burgers en verhangen en miljoenenverslindende renovaties ambtenaren wachten ontslagen, versoberingen door duurbetaalde starchitecten moest de stad van plannen en verschralingen van publieke de sensatiezuchtige toerist aan zich binden. Ook diensten. Zo berichtte Het Parool onlangs dat er hebben lokale overheden vaak goed voor zichzelf in Amsterdam minstens vijftig locaties waren gezorgd en de afgelopen jaren avant-gardistische geïdentifi ceerd waarvan het onderhoud door panden voor eigen diensten laten optrekken. En tekortschietende fi nanciële middelen was is het een universiteitsstad dan is de kans groot uitgesteld. dat u op borden botst die de aanleg van een hippe stadscampus aankondigen. In de buitenwijken Wie de balans opmaakt van vijftien jaar rijgt zich daar de protserige nieuwbouw van de percolatorgroei kan de conclusie moeilijk ontlopen Amarantissen van deze wereld aan vast. dat de herverdelende belofte van Florida en de zijnen een hersenschim is gebleken. ‘Trickle down’ De afgelopen vijftien jaar is projectontwikkeling is weer eens de Hoge Heren meer ten goede en vastgoedbeheer zo zoetjesaan de hoofdtaak gekomen dan de kleine man. Terwijl de bankier geworden van overheden en (semi)publieke en de vastgoedjongen genieten van een vroeg instellingen die ooit voor andere taken zijn pensioen, betaalt Jan Modaal het gelag. Werkloos, opgericht. Lesgeven bijvoorbeeld, of huur- de gevangene van zijn worghypotheek, met ouders woningen bouwen en beheren, of zieken en kinderen die schraalhanserige zorg en onder- verzorgen. En zoals dat gaat, waar je mee om gaat, wijs ontvangen, mag hij tot in lengte van jaren word je mee besmet. En dus hebben de partij- opdraaien voor Florida’s mislukte experiment. Dat tijgers die van oudsher de (semi)publieke sector de steden van Zutphen tot Amsterdam vol staan bevolken zich dezelfde patjepeeërachtige leefstijl met prijswinnende musea, bibliotheken en stations en beloningsmores aangemeten als het is een schrale troost. aannemersvolk en de vastgoedboeren waarmee ze zulke lucratieve zaakjes deden. Wat nu? Vergeving begint met erkennen van schuld en belijden van spijt. Net als Ierland, Spanje en De vierdubbele Nederlandse zeepbel is momenteel het Verenigd Koninkrijk moet Nederland zich op in hoog tempo aan het leeglopen. Huishoudens zijn verdienmodel bezinnen. Nederland als hedge hebben dat in de smiezen en zijn naarstig aan het fund is geen duurzaam propositie gebleken. Van sparen geslagen. Ook in de vastgoedsector wordt die spijtbetuiging en schuldbekentenis is echter driftig overlegd over een eerlijke verdeling van nog niet het begin te merken. Banken hopen ook onvermijdelijke afwaarderingen. De gemeente vier jaar na dato nog op een spoedige terug- Amsterdam blijkt zelfs bereid om €50 per keer naar de dwaze dagen van voor de crisis. vierkante meter aan publieke middelen te Projectontwikkelaars, vastgoedboeren, beleggers INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 19

en kapitaalverschaffers zijn twee jaar na de grote Wanneer beseffen we nou eindelijk eens dat Kantorentop nog altijd aan het steggelen over wie Nederland infrastructureel gesproken in grote voor welk deel van de onvermijdelijke verliezen lijnen af is. Met een krimpende populatie, een moet opdraaien, in de hoop zelf bijtijds de dans verloren decennium en snel slinkende grond- te kunnen ontspringen. Zoals een anonieme stoffen voor de boeg is de tijd van de mega- deelnemer aan een besloten Amsterdams projecten defi nitief voorbij. Nuchter, bescheiden, kantorenberaad fi jntjes opmerkte: het wordt of een incrementeel zijn de sleutelwoorden voor morgen. buiklanding of een neuslanding. Hoe langer het ‘Rustig-aan-dan-breekt-‘t-lijntje-niet’ klinkt gesteggel voortduurt, hoe groter de kans op een weliswaar heel wat minder heroïsch dan de bloederig ongeluk. ‘stilstand-is-achteruitgang’-retoriek van voor de crisis, maar is ook heel wat eerlijker en heel wat En nog altijd eten volksvertegenwoordigers van minder riskant. Als het gaat om de bebouwde twee walletjes. De hypothecaire schulden moeten omgeving is de opdracht er een van omlaag maar starters moeten wel toegang blijven verantwoordelijk beheer, liefdevol onderhoud, houden tot goedkoop krediet; de bancaire buffers vakkundige reparatie en slimme aanpassingen. moeten omhoog maar dat mag niet ten koste gaan van de kredietverstrekking; bankieren moet veiliger De uitdagingen liggen In Nederland vooral op maar dat mag de Amsterdamse sociaal vlak. Grote investeringen zijn nodig in concurrentiepositie niet schaden; de kantorenmarkt zorg en onderwijs. De vele sleetse plekken die moet worden gesaneerd maar de bouwsector deze sectoren de afgelopen decennia zijn gaan blijft ons troetelkindje. Het is van tweeën een. Of vertonen, hebben we met nieuwe gebouwen je bekent je blijmoedig tot het gefi nancialiseerde lang aan het zicht weten te onttrekken. Door kapitalisme van voor 2008 en negeert de lessen voortgaande ontgroening en vergrijzing zijn goede van de crisis onder het motto: ‘de Polderlandse zorg en goed onderwijs cruciaal geworden voor ezel stoot zich wel twee maal aan dezelfde steen’. het in stand houden van een tegelijk decente en Of je neemt heroïsch afscheid van die dynamische samenleving. Dat vereist bepoedersuikerde wereld en gaat naarstig op zoek investeringen in menselijk kapitaal, nieuwe naar een nieuw verdienmodel dat burgers een organisatievormen en nieuwe institutionele soberdere maar duurzamere toekomst belooft. arrangementen in plaats van protserige nieuwbouw. Goede voorbeelden doen goed volgen. De gemeentelijke blaaskakerij van voor de crisis paste Het is de Nederlandse neefjes van Florida aan naadloos bij de sacharine wereld van de bankiers, te rekenen dat zij ons hebben verleid tot deze die op zijn beurt de luchtspiegelingen uitzinnige potlatch. Vijftien jaar vastgoedroes is van Nederlandse huishoudens, overheden en uitgedraaid op een gigantische verkwisting van semi-publieke instellingen heeft gevoed. Welke publieke middelen. Daardoor missen we nu de onnozelaar heeft ooit bedacht dat Amsterdam fi nanciële middelen die nodig zijn voor decente moest concurreren met Frankfurt, Parijs en London zorg voor onze ouders en uitmuntend onderwijs en dat Amsterdam dus een Zuidas nodig had? voor onze kinderen en kijken we in de monsterlijke Welke idioot heeft zijn wethouder voorgehouden muil van een tragisch generatieconfl ict. De droom dat het er vooral om ging te stijgen op die van Florida is een nachtmerrie gebleken. mallotige lijstjes die zijn geïnspireerd op het werk van Florida, Sassen en al die andere marskramers van stedelijke voorspoed? Welke imbeciel heeft ooit besloten om het schaarse onderzoeksgeld van NWO door te sluizen naar Topkennisinstituut NICIS, waar trotse sociale wetenschappers horig worden gemaakt aan de beleidsagenda’s van lokale groeicoalities? En helaas bewijst een blik op willekeurig welke gemeentelijke website ook dat de bestuurlijke lulkoek waarmee Nederland zichzelf langzaam vergiftigt nog altijd welig tiert. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 20

DE ECONOMIE VAN DE STAD IN DE MONDIALE CONCURRENTIE 02

Otto Raspe | Planbureau voor de Leefomgeving

Inleiding competitieve speelveld. Porter relateert dit aan De laatste decennia waren we getuige van een het feit dat juist andere factoren (dan de lagere sterke globalisering van de economie. Aangejaagd transport- en communicatiekosten) in de moderne door de scherp gedaalde transport- en economie van belang zijn, juist factoren die sterk communicatiekosten werd het voor bedrijven aan regionale kwaliteiten zijn gebonden. Edward steeds makkelijker om hun belangrijkste inputs Glaeser spreekt daarom van de Triumph of the city: effi ciënt van over de hele wereld te betrekken en niet ondanks, maar eerder dankzij de globalisering om internationale netwerken te onderhouden. zijn steden juist belangrijker geworden. Mondiale handel en internationale investeringen groeiden explosief en steeds meer bedrijven kozen Waarom zijn steden zo belangrijk voor de voor locaties in het buitenland. Met deze economie? globalisering nam de ook de internationale Het centrale begrip waarom steden zo belang- concurrentie toe: het competitieve speelveld is rijk zijn voor de economie is omdat bedrijven steeds internationaler geworden. voordelen ontlenen aan een locatie in de stad, zogenaamde agglomeratievoordelen. Tegen het licht van deze globalisering werd wel Agglomeratievoordelen zijn voordelen die gesproken over ‘the death of distance’, en bedrijven hebben door te clusteren: bedrijven ‘the world is fl at’. Waarom zou je nog aan een profi teren van elkaars nabijheid. Deze voordelen specifi eke (dure, vieze, congestievolle) locatie komen bijvoorbeeld voort uit een grotere en hechten als het speelveld mondiaal is en bedrijven gespecialiseerdere arbeidsmarkt (labour market zich immers overal kunnen vestigen? Navolgers pooling), markt van toeleveranciers (input sharing) van deze gedachten brachten sterk naar voren dat en de aanwezigheid van gespecialiseerde kennis; bedrijvigheid en bevolking meer gespreid raken in wat kan leiden tot kennis-spillovers. Kortom: plaats van te clusteren in steden of agglomeraties. steden bieden bedrijven economische voordelen Echter, niets is minder waar. Bedrijven en mensen in het transport van goederen, mensen en kennis. zijn zich juist meer en meer in steden gaan Een grotere en gespecialiseerde arbeidsmarkt vestigen. Meer dan de helft (53 procent) van de maakt de zoekkosten voor geschikte arbeid totale bevolking in de OECD landen leeft in makkelijker, maar andersom geldt ook dat stedelijke regio’s en de verwachting is dat dit aantal arbeidskrachten makkelijker een geschiktere baan tot 80 procent zal groeien. Maar misschien wel vinden (die past bij hun vaardigheden). De kracht belangrijker: stedelijke economieën zijn van de stad zit in de betere ‘matching’ tussen productiever, groeien economisch sneller en bedrijven en arbeidskrachten. Hetzelfde geldt voor hebben een groter innovatief vermogeni. Kortom: een grotere en gespecialiseerde markt van juist steden zijn de dynamische motoren van toeleveranciers (inputs). Voor bedrijven zijn de economische groei en hun economisch belang is transactiekosten (zoek- en transportkosten) juist sterker geworden. makkelijker wanneer er een complex van (potentiële) toeleveranciers nabij is. En ook voor In de woorden van Michael Porter is er dus sprake toeleveranciers biedt het voordelen nabij een van een global-local paradox: hoewel het speel- grotere markt van afnemers te zijn. Ten slotte veld in principe mondiaal is leidt dit niet tot een staan kennis-spillovers centraal in het begrip egalisering van economische activiteiten over de van agglomeratievoordelen: bedrijven profi teren ruimte, maar is er juist een toenemend belang van van de bedoelde en onbedoelde overdracht van specifi eke regio’s of clusters in dit internationale kennis. Niet voor niets zijn steden vaak innovatieve INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 21

hotspots. Met de transitie naar een veel sterker op Kortom: gaat het om specifi eke clusters (Marshall, kennis gedreven economie, de kenniseconomie, Porter) of een diversiteit aan activiteiten (Jacobs). is juist dit laatste agglomeratievoordeel steeds Recent is aan dit debat toegevoegd dat ‘variëteit’ belangrijker geworden. an sich misschien niet zo interessant is om naar te kijken, maar dat het om een ‘gerelateerde variëteit Agglomeratievoordelen worden vaak in drie typen gaat’: de aanwezigheid van aan elkaar gerelateerde ingedeeld: 1. Externe voordelen die optreden sectoren middels een gezamenlijke kennis- of voor alle bedrijven in de stad (ongeacht de sector technologiebasis. De gedachte is dat spillovers waartoe zij behoren), 2. Externe voordelen voor hoofdzakelijk plaatsvinden tussen sectoren met bedrijven binnen dezelfde sector, en 3. Externe een (deels) overlappende basis en niet tussen effecten die voortkomen uit de variëteit aan ongerelateerde sectoren. Te grote verschillen sectoren in de nabijheid. De literatuur duidt deze maken het onmogelijk om van elkaar te leren, respectievelijk als urbanisatievoordelen, localisatie- omdat de aangeboden kennis niet wordt begrepen voordelen (of Marshall externaliteiten) en Jacobs of op waarde kan worden geschat. Hoewel dit externaliteiten. Urbanisatievoordelen ontstaan laatste type variëteit interessant kan zijn om door stedelijke omvang en dichtheid, terwijl bijvoorbeeld conjuncturele risico’s over sectoren te localisatievoordelen juist ontstaan door regionale spreiden (portfolio-strategie) is er vanuit het idee concentraties van bedrijven in dezelfde sector van kruisbestuiving minder economisch (gespecialiseerde clusters) en Jacobs rendement te verwachten. Volgens Frenken e.a. externaliteiten door een variëteit aan sectoren in zijn Jacobs externaliteiten vooral gerelateerde een regio. variëteit, waarbij geldt dat juist grotere steden vaak een sterke gerelateerde variëteit kennen. Stedelijke omvang (massa) en dichtheid bieden bedrijven voordelen door de concentratie van Kortom: steden en agglomeraties bieden bedrijven economische, sociale, politieke en culturele voordelen door de nabijheid van andere bedrijven. organisaties in dichtbevolkte stedelijke gebieden, Dit is gestoeld op zogenaamde urbanisatievoor- maar ook om de aanwezigheid van universiteiten, delen (massa en dichtheid), localisatievoordelen onderzoeksinstellingen, op consumenten (specialisatie en clusters) en de ‘love of variety’, georiënteerde voorzieningen (amenities), branche- liefst in de zin van gerelateerde bedrijven. Juist organisaties en overheidsinstellingen. Over het deze factoren maken in onze moderne economie feit dat massa en dichtheid belangrijk zijn is in de steden en regio’s tot een succes voor de economie. literatuur een behoorlijke consensus. Een veelheid aan empirische studies toont aan dat een hogere Wat vormt nu de basis van deze massa en dichtheid positief bijdragen aan de agglomeratievoordelen? productiviteit en groei van bedrijven. Glaeser voegt De kern van het bestaan van agglomeratievoor- aan de urbanisatievoordelen ook nog de kracht van delen bestaat uit het feit dat bedrijven profi teren consumptie toe (het consumer city concept): juist van elkaars nabijheid. De interacties kunnen stedelijke massa en dichtheid bieden agglomera- formeel zijn, verpakt in handelsrelaties, maar ook tievoordelen aan de consumptiekant. Veel, diverse juist informeel, toevallig, en onbedoeld. Kern van en hoogwaardige consumentendiensten bestaan deze relaties is vaak face-to-face contact. Mensen bij de gratie van massa en dichtheid (schaalvoor- hebben face-to-face contact nodig om persoonlijke delen), maar dezelfde amenities maken de stad en complexe kennis uit te wisselen, vertrouwen op aantrekkelijk voor mensen en bedrijven om er zich te bouwen, en continu een accurate beoordeling te vestigen: ze voorzien in een hoge kwaliteit van te kunnen maken van het potentieel aan constant de leefomgeving. veranderende bedrijfsrelaties. Het specifi ceren van producten en diensten, met elkaar samenwerken, Het debat in de literatuur over stedelijke economie het sluiten van bedrijfstransacties, en misschien gaat echter om de vraag of een gespecialiseerde wel de belangrijkste: het van elkaar kunnen leren economische structuur beter is voor economische en je kunnen ‘vergelijken’ met anderen (peers) prestaties, of dat het gaat om een gevarieerde – om er beter van te worden -, leunen alle sterk economische structuur. Zijn de potentiële kennis- op de mogelijkheden die persoonlijke contacten spillovers en arbeidsmarktmobiliteit nu bieden. Steden bieden deze interactiemilieus, bijvoorbeeld groter tussen dezelfde bedrijven of zodat frequent en face-to-face contact mogelijk leer je juist van een ander type bedrijven? wordt gemaakt. Daarnaast faciliteren steden INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 22

arbeidsmobiliteit en ondernemerschap, zowel kennisinfrastructuur, arbeidsmarkt en kwaliteit van bij het oprichten van nieuwe bedrijven als bij de de leefomgeving. De belangrijkste conclusie van spin-offs van bestaande bedrijven. Juist omdat de PBL-studies is dat het belang van de vestigings- moderne economieën de afgelopen decennia factoren per sector en per regio verschillend is. steeds sterker ‘kenniseconomieën’ zijn geworden Zeker ook ten aanzien van hoe goed het regionale is het belang van agglomeratievoordelen gegroeid vestigingsklimaat op orde is ten opzichte van en fl oreren steden. Er bestaat een brede stroom concurrerende regio’s. literatuur die aangeeft dat dit fenomeen alleen maar sterker zal worden. Ten aanzien van de agglomeratiekracht valt echter op dat juist de zogenaamde urbanisatie- Zijn Nederlandse steden ook groei motoren en voordelen (de voordelen uit massa en dichtheid) internationaal competitief? voor heel veel sectoren een belangrijke factor zijn Een aantal recente studies zoomt speciaal in op het in de meest competitieve vestigingsklimaten. Met bestaan van agglomeratievoordelen in Nederland: andere woorden: de belangrijkste concurrenten maken massa- en dichtheid (urbanisatie- van Nederlandse bedrijven zijn vooral gevestigd voordelen), specifi eke clusters (localisatievoor- in grote regio’s met een hoge dichtheid. Krachtige delen) of een gevarieerde economische structuur agglomeraties dus. Uit de PBL-studie van Raspe uit voor regionaal-economische ontwikkelingen e.a., waarin 256 Europese regio’s zijn vergeleken, of innovatief-vermogen? Uit deze studies (zie komt naar voren dat de agglomeratiefactoren bijvoorbeeld Van Oort, Frenken e.a., Weterings e.a. massa en dichtheid in een set van dertig en Raspe & Weterings) komt het beeld naar voren verschillende regionale karakteristieken tot de top dat stedelijke dichtheid gunstig is voor een hoge zes van meest belangrijke factoren behoren (zie productiviteit en groei (van productiviteit tabel 1 in de bijlage). Hierbij valt op dat dichtheid en werkgelegenheid), maar dat ook een vooral een attractiefactor is voor het aantrekken gerelateerde variëteit gunstig is voor een hoge van buitenlandse investeringen en massa vooral werk gelegenheidsgroei. Voor het succes van de exportkracht ondersteunt. specialistische clusters komen minder duidelijk ‘gouden regels’ naar voren. Het is erg afhankelijk Nederlandse regio’s missen agglomeratiekracht van het type activiteiten en lokale omstandigheden Wanneer we de agglomeratiekracht van de of clustering tot economisch succes leidt. Nederlandse regio’s vervolgens vergelijken met die van hun belangrijkste internationale Het meest interessant is echter om het belang concurrenten valt nog iets op: de agglomeratie- van agglomeratiekracht te positioneren in een kracht van onze regio’s is kleiner. Bedrijven in onze mondiale context, het competitieve speelveld regio’s concurreren met regio’s met een grotere reikt immers tot ver over de regiogrenzen, en de massa en dichtheid, juist factoren die bedrijven Nederlandse regio’s te beoordelen ten opzichte daar een competitief voordeel bieden en die zorgen van belangrijke andere regio’s. Recentelijk heeft voor een attractief klimaat voor buitenlandse het Planbureau voor de Leefomgeving hier enkele investeringen. Nederlandse regio’s missen deze studies over gepubliceerd (Weterings e.a., Thissen agglomeratiekracht. Nederlandse bedrijven missen e.a. en Raspe e.a.). In deze studies wordt het daarmee een concurrentievoordeel ten opzichte vestigingsklimaat van Nederlandse regio’s van hun belangrijkste concurrenten elders. vergeleken met 256 Europese regio’s (agglomeraties) op twee kanten van internationale Het is belangrijk te onderkennen dat concurrentie: 1 bij het aantrekken van buitenlandse agglomeratiekracht en de voordelen die bedrijven bedrijven en 2 bij het exporteren van producten daaraan ontlenen belangrijk zijn in een en diensten, beide in een mondiaal competitief internationaal competitieve wereld. Bovendien speelveld. De vraag is hoe goed de Nederlandse zijn ze belangrijk voor de economische kracht van regio’s scoren ten opzichte van hun belangrijkste Nederland. Dit staat haaks op het jarenlange beleid concurrenten, waarbij naar dertig verschillende dat juist op egalisering van bevolking en vestigingsfactoren is gekeken op het gebied van economische activiteiten was gericht, beleid om de genoemde urbanisatievoordelen en juist niet al te grote steden te krijgen. Vanuit een localisatievoordelen (specialisatie en clustering), economisch-competitief perspectief blijkt maar ook op andere factoren die opbouwen tot een egaliseren van activiteiten juist tegen de stroom excellent vestigingsklimaat, zoals bereikbaarheid, van agglomeratiekrachten in te roeien, en verder af INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 23

te staan van de huidige realiteit waarin het gaat om tussen de krachtigste regio’s binnen Nederland. de ‘triumph of the city’. We noemden dit het ‘borrowed size’ concept.

Het is echter lastig om op korte termijn wel Hoewel het vooral bedrijven zijn die van elkaars voldoende agglomeratiekracht te ontwikkelen. nabijheid profi teren, en zij zelf dus een natuurlijke Hier past dan óók een strategie op ‘borrowed size’: neiging tot clustering hebben past hier ook een het lenen van de kracht van nabije buren, waarin rol van de overheid: zij staan immers aan de lat excellente verbindingen cruciaal zijn. Bijvoorbeeld om een excellent vestigingsklimaat te bieden voor verbindingen over de weg naar buurregio’s, zoals onze internationaal opererende bedrijven. Een tussen de stadsgewesten binnen de Randstad en vestigingsklimaat dat dus gestoeld moet zijn op in Noord-Brabant (de internationale topregio’s van krachtige agglomeraties en cruciale verbindingen, Nederland), maar ook nadrukkelijk door goede beide facetten van het domein waarop de overheid internationale verbindingen te hebben. Hierin is traditioneel actief is. een goede connectiviteit door de lucht onontbeerlijk. De verknoping van internationale Twee zaken zijn ten slotte voor dit overheids- agglomeraties is, kortom, belangrijk vanuit perspectief belangrijk. Ten eerste is het vraag internationaal concurrentieperspectief. ‘Global city welke overheid aan zet is? Uitgaande van regions’ zorgen voor de ‘Local buzz and global ‘krachtige agglomeraties’, sluit dit beleidsmatig aan pipelines’. bij een regionaal of lokaal niveau dat zich inzet op het faciliteren van economische activiteiten. Dit is Juist de internationale connectiviteit door de lucht ‘traditioneel’ ruimtelijk beleid op het gebied van en via de weg zijn belangrijke factoren die steden werklocaties en infrastructuur, maar procesmatig competitief maken. In navolging van het relatieve gaat het ook over de regionale innovatiesystemen, belang van agglomeratiefactoren geeft de studie waarin de overheid, naast onderwijs en bedrijfs- van Raspe e.a. ook inzicht in het relatieve belang leven in ‘triple helix’ constructies samenwerkt. van deze connectiviteitsfactoren (zie tabel 2 in de Maar tegelijkertijd moet, willen we tot de top vijf bijlage). Een goede connectiviteit door de lucht: van mondiale kenniseconomieën behoren, het het hebben van een topluchthaven met veel inter- geheel meer zijn dan de som (der regio’s). Cruciale nationale bestemmingen die frequent aangedaan verbindingen spelen daarbij weer een grote rol: kunnen worden blijkt een belangrijke concurrentie- hoe creëren we door onderlinge factor. Voor zowel het aantrekken van investeringen interacties een samenhangend geheel van steden als voor de exportkracht is het respectievelijk de en agglomeraties zodat we een vestigingsklimaat zesde en achtste concurrentiefactor van de dertig. creëren dat internationaal competitief is? Het Rijk En ook de connectiviteit over de weg: het aantal als probleemeigenaar van de concurrentiepositie banen dat binnen dertig minuten kan worden van Nederland kan daarbij een fundamentele rol bereikt is een top 10 factor. Kortom: internationale spelen. connectiviteit door de lucht en connectiviteit over de weg zijn belangrijke kenmerken van de meest Ten tweede is het de vraag of je een internati- competitieve regio’s. onale competitie gestoeld op ‘massa en dicht- heid’ van steden met de Nederlandse stedelijke Discussie structuur wel kunt winnen. Wetende dat niet alle Uit het voorgaande komt naar voren dat steden ‘winnaars’ kunnen zijn en wetende dat er agglomeratievoordelen cruciaal zijn voor een ook negatieve externaliteiten zijn verbonden aan goede internationale concurrentiepositie. Juist grote steden. Een parallelle strategie die zich richt een concurrentiefactor waar Nederlandse op een goede ‘quality of living’, als extra factor regio’s het afl eggen ten opzichte van hun binnen een excellent vestigingsklimaat en attrac- belangrijkste concurrenten. Er is dus behoefte aan tiefactor, kan daarbij lucratief zijn (zoals recent een metropolitane strategie ter versterking van PBL onderzoek liet zien). Hoewel onderzoek naar de concurrentiekracht van onze bedrijven. Naast de relatie tussen kwaliteit van de leefomgeving en investeringen in het domein van verstedelijking economische concurrentiekracht van regio’s nog om dichtheid en massa in onze steden en in de kinderschoenen staat, zijn hier ambitieuze agglomeraties te creëren gaven we aan dat het beleids- en onderzoeksagenda’s op te formuleren. hier óók gaat om de cruciale verbindingen met Een slimme strategie op een goede kwaliteit van krachtige agglomeraties buiten Nederland en de leefomgeving kan juist onze concurrentiekracht INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 02 DE WERKENDE STAD 24

complementeren: de triomf van de stad gaat Raspe, O., A. Weterings en M. Thissen (2012) immers over hoe competitieve steden ons De internationale concurrentiepositie van de welvarender, slimmer, groener, gezonder en geluk- topsectoren, Den Haag: Planbureau voor de kiger maken! Leefomgeving. Raspe, O. en A. Weterings (2010) De economische Literatuur kracht van de Noordvleugel van de Randstad. Frenken, K., F.G. van Oort F. and Th. Verburg Van Oort, F.G. (2004) Urban growth and inno- (2007) Related variety, unrelated variety and vation; spatially bounded externalities in the economic growth. Regional Studies 41(5), pp. . Ashgate: Aldershot. 685-697. Weterings, A. F. van Oort, O. Raspe en Th. Verburg Glaeser, E.L., (2011) Triumph of the city: how (2007) Clusters en Economische Groei, Den Haag: our greaters invention makes us richer, smarter, Ruimtelijk Planbureau. greener, healthier and happier, New York: Weterings, A., O. Raspe en M. van den Berge MacMillan. (2011) The European Landscape of knowledge- Porter, M.E. (2000) Location, competition and intensive foreign-owned fi rms, Den Haag: economic development: local clusters in a global Planbureau voor de Leefomgeving. economy, Economic Development Quarterly, 14(1): 15-34.

Tabel 1: Relatief belang van urbanisatiefactoren voor een goede concurrentiepositie (o.b.v. 30 vestigingsplaatsfactoren in 256 Europese regio’s) | Bron: Raspe e.a. 2012

Urbanisatie- Concurrentie Concurrentie bij exporteren van producten en diensten factor bij aantrekken buitenlandse bedrijven

Gemiddelde rank Rang obv gem Gemiddelde rank Rang obv gem rank rank

Massa 4,0 4e van 30 4,2 3e van 30

Dichtheid 2,6 1e van 30 6,7 6e van 30

Tabel 2: Relatief belang van connectiviteitsfactoren voor een goede concurrentiepositie (o.b.v. 30 vestigingsplaatsfactoren in 256 Europese regio’s) | Bron: Raspe e.a. 2012

Connectiviteits- Concurrentie Concurrentie bij exporteren van producten en diensten factor bij aantrekken buitenlandse bedrijven

Gemiddelde rank Rang obv gem Gemiddelde rank Rang obv gem rank rank

Connectiviteit lucht 7, 3 6e van 30 7, 3 8e van 30

Connectiviteit weg 12,4 12e van 30 10,0 9e van 30

De Global Metro Monitor (2010) geeft aan dat anno 2007 de 150 grootste metropolitane gebieden ter wereld ongeveer 12% van de wereldbevolking bevatten, en maar liefst 46% van het mondiale GDP voor haar rekening nemen. De MGI Urban World studie geeft aan dat anno 600 belangrijkste steden ter wereld 22% van de wereldbevolking huisvesten en meer dan 50% van het mondiale GDP voor haar rekening nemen, een percentage dat tot 2025 groeit tot meer dan 60%. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 25

DE STAD IN TRANSFORMATIE

03 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 26

DE BURGER ALS ERFGENAAM. OVER DE VERMAATSCHAPPELIJKING VAN STEDELIJK ERFGOED 03

Joks Janssen & Raoul Beunen | University

Erfgoed vormt een middel om de betrokkenheid komen aan alle nieuwe eisen die globalisering van mensen bij hun woon- en leefomgeving en aan onze samenleving stelt, terwijl de andere de ondernemendheid die aanwezig is in de stad helft onvermijdelijk vast zit in het verleden. De monumentalisering van onze leefwereld leidt tot te mobiliseren. Om dat middel voor de toekomst stilstand, waar volgens Koolhaas ook Nederland beter te benutten moet de erfgoedsector daar zijn niet aan ontsnapt, getuige onder meer de Unesco- ‘where the action is’, zich actief engageren met erkenning van de Amsterdamse grachtengordel tot kansrijke initiatieven van burgers en onder- Werelderfgoed. Nu Amsterdam is toegelaten op de nemers. Alleen door een inniger vervlechting lijst van beschermde monumenten van UNESCO, van de erfgoedsector met het maatschappelijk dient zich een onvermijdelijke paradox aan die steden als Brasilia en Dresden al eerder onder- initiatief kan erfgoed zinvol worden betrokken vonden: hoe valt een levende stad te bewaren? bij de zo noodzakelijke herprogrammering van UNESCO dreigt herhaaldelijk de erfgoedstatus de stad. af te pakken als modernisering te drastisch of te zichtbaar wordt. Zo verloor Dresden de status Hoe valt een levende stad te bewaren? aan een nieuwe brug die de schoonheid van het Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen. De beschermde rivierenlandschap van de Elbe in ‘starchitect’ Rem Koolhaas, vooral bekend vanwege gevaar zou brengen. St. Petersburg dreigt het zijn fascinatie voor moderne architectuur, is te verliezen door de bouw van een toren van geïnteresseerd geraakt in cultureel erfgoed, in de Gazprom. En ook in Amsterdam deden zich in wijze waarop wij ons verhouden tot het verleden. de aanloop naar de Unesco-status spanningen De onderzoekspendant van Koolhaas’ bureau voor tussen de werelderfgoedbestemming en de (AMO) presenteerde op de twaalfde architectuur- levende stad. Koolhaas verwijst in dat verband biënnale in Venetië (2010) een fascinerend en naar de starre opstelling van UNESCO tegen de provocatief ‘erfenismanifest’. Dat manifest gaat door veel Amsterdammers zelf gewenste over de verbijsterende omvang van het gedeelte reconstructie van de Haringpakkerstoren. van de wereld dat op de een of andere manier onderhevig is aan ‘preservation’, behoud en De Haringpakkerstoren is één van de twee in 1829 bescherming van natuurlijk en cultureel erfgoed. gesloopte torens van de zeventiende-eeuwse Een grove telling van AMO laat zien dat het Amsterdamse architect Hendrick de Keyser: de inmiddels om zo’n twaalf procent van het aard- Jan Roodenpoortstoren van de Torensluis en de oppervlak gaat. Volgens Koolhaas groeit erfgoed Haringpakkerstoren van de kop van het Singel. uit tot een dominante metafoor voor het leven De torens van Hendrick de Keyser vormen in de eenentwintigste eeuw, een situatie die hij samen met de Zuidertoren, de Munttoren, de aanduidt als ‘cronacaos’, daarmee duidend op Montelbaanstoren en de Westertoren het zeven- het steeds kortere interval tussen het ‘nu’ en het tiende-eeuwse silhouet van de Amsterdamse ‘bewaarde’, tussen de bouw en het verlenen van binnenstad. In de jaren ‘90 werd door particulier een monumentale status (Bockma, 2010). initiatief (Paul van Well) het idee gelanceerd om de Haringpakkerstoren te herbouwen. Stadsherstel De wereld heeft volgens Koolhaas onvoldoende Amsterdam N.V. wilde het plan uitvoeren en nagedacht over deze nieuwe, alsmaar groeiende als geschenk voor het vijfi tg-jarig bestaan van omstandigheid: in de toekomst zal de halve wereld deze organisatie aanbieden aan de gemeente radicaal moeten veranderen om tegemoet te Amsterdam. De herbouw had in 2006 moeten INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 27

beginnen, maar werd jarenlang opgehouden Men is al snel geneigd de eigen grenzen te door discussies over welstandseisen en reproduceren, eerder dan deze bij te stellen. Door bestemmingsplanwijzigingen en uiteindelijk door het benadrukken van de eigen professionele waar- de vraag of een herbouwde Haringpakkerstoren deringssystemen bestaat de kans dat de erfgoed- de authenticiteit van de Amsterdamse binnenstad zorg zich teveel los zingt van het engagement van zou aantasten. Het was diezelfde bewoners en ondernemers, met maatschappelijk authenticiteitskwestie die voor ICOMOS, de ontheemding als gevolg. Dat lijkt ons in het licht offi ciële adviseur van UNESCO voor zaken van de nieuwe ruimtelijke opgaven niet alleen betreffende het Werelderfgoed, aanleiding vormde onwenselijk, maar ook een gemiste kans. om in de aanloop naar de erfgoedstatus van de Amsterdamse binnenstad de reconstructie van De meest urgente opgaven voor stedelijke Haringpakkerstoren te bekritiseren. De erfgoed- ontwikkeling liggen immers in herbestemming van deskundigen van ICOMOS bleken wars van de de bestaande gebouwenvoorraad. Opgaven die door hen als ‘psuedo-historisch’ getypeerde in tijden van decentralisatie en budgettaire herbouw van de toren en eiste iets ‘eigentijds’.1 overheidsnood vragen om initiatieven van Om de aanwijzing van de Amsterdamse binnen- eigenaren en gebruikers die het voortouw nemen stad tot werelderfgoed niet in gevaar te brengen, in gebiedsontwikkeling. Waar grote ‘institutionele staakte Stadsherstel vervolgens haar plannen voor partijen’ als gemeenten, corporaties en project- reconstructie, ondanks het feit dat bewoners en ontwikkelaars voor een deel zijn weggevallen als ondernemers aan het Singel ingenomen waren opdrachtgever en projecten zijn stilgelegd, met het initiatief om de Haringpakkerstoren te afgeblazen of uitgesteld, ontstaat vitaliteit vanuit herbouwen en daarvoor ook middelen bijeen de lokale behoeften en belangen. Het zijn de klein- hadden gebracht. schalige initiatieven van burgers en ondernemers die nu al op veel plekken aanjager zijn van Starre erfgoedzorg herontwikkeling. Denk bijvoorbeeld aan de Met zijn ‘erfenismanifest’ schaart Koolhaas zich kunstenaar-meubelmaker Piet Hein Eek die de in een lange rij van cultuurcritici, zoals Robert keramische werkplaats van Philips in het Hewison en David Lowenthal, die wantrouwend Eindhovense Strijp R in korte tijd omvormde staan tegenover de groeiende ‘vererfgoedisering’ tot multifunctioneel atelier en tentoonstellings- van onze leefomgeving. Hij lijkt met zijn kritiek ruimte. Of aan de diverse burgerinitiatieven die op de ‘verstikkende’ behoudzucht evenwel blind aan de basis hebben gestaan van de succesvolle voor de positieve bijdrage die erfgoed ook kan planontwikkeling voor het historische Deventer leveren aan hedendaagse stadsontwikkeling. Dat Sluiskwartier. blijkt wel uit de schromelijke overdrijving van het schisma tussen behoud en vernieuwing, waar- Het toegenomen initiatief van onderop vereist van door het lijkt alsof historische stadsvormen niet de erfgoedsector een meer open houding; één die van actuele functies kunnen worden voorzien. De de actieve betrokkenheid en het ondernemerschap Amsterdamse binnenstad bewijst het tegendeel. van burgers op waarde weet te schatten en – niet Door niet radicaal te vernieuwen maar in te zetten onbelangrijk - meer creatieve speelruimte in de op geleidelijke transformatie ontstaat een omgang met het gebouwde erfgoed toelaat. Dat historische gelaagdheid die een positief antwoord laatste is ook vanuit het perspectief van toekomstig biedt op de groeiende vraag naar een duurzame beheer van groot belang. Met de slinkende leefomgeving met een duidelijke identiteit en overheidsbudgetten is het wenselijk dat de herkenbaarheid. Desondanks raakt Koolhaas ons erfgoedsector ook verantwoordelijkheid draagt inziens wel een gevoelig punt waar het de maat- voor het vinden van fi nancieel haalbare schappelijke legitimiteit van de erfgoedzorg betreft. oplossingen voor toekomstig beheer en onderhoud (Rodermond, 2010). Het via regelgeving De kwestie rond de herbouw van de Haring - beperkingen opleggen aan gebruik en pakkers toren laat zien dat de geïnstitutionaliseerde aanpassing van erfgoed vraagt ook om mede- zorg voor het gebouwde erfgoed zelfreferentiële verantwoordelijkheid voor het rendabel maken van trekken vertoont. Zelfreferentialiteit verwijst naar het behoud ervan. de eigenschap van instituties, zoals UNESCO, om de omgeving te beschouwen vanuit een eigen idee Uit het isolement over wat belangrijk is en wat niet (Aarts, 2009). Een te starre erfgoedzorg vormt een probleem

1 Brief ICOMOS d.d. 18 september 2009 aan de permanente vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij UNESCO in Parijs. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 28

voor het voortbestaan van veel erfgoed in de met verregaande bevoegdheden. Een lijst van toekomstige stad. Simpelweg omdat er geen rijksmonumenten werd opengesteld op basis nieuwe functies meer zijn - en daarom geen waarvan aan eigenaren subsidies voor restauratie economisch en maatschappelijk draagvlak - om konden worden toegekend of fi scale tegemoet- oude gebouwen een nieuw leven te geven. De komingen verleend. door voormalig minister Plasterk in 2009 voor- gestelde Modernisering Monumentenzorg De overheidsgedreven institutionalisering van het (MoMo) erkent dit en poogt de verstarring te erfgoedbeheer heeft, weliswaar onbedoeld, de bijl doorbreken door in te zetten op een sterkere aan de wortel van het maatschappelijk initiatief verankering van cultuurhistorische belangen in de voor de bescherming van oude en ruimtelijke ordening, eenvoudiger regels en het waardevol geachte panden en stadsgezichten herbestemmen van monumenten die hun functie gelegd, omdat ze gebaseerd is op een systeem van verliezen. Dat is overigens gemakkelijker gezegd expertise (Janssen, Renes, Luiten & Rouwendal, dan gedaan. Ondanks de positieve ervaringen te verschijnen). De wet- en regelgeving voor de met het Belvedere-programma (1999-2009) lijkt de monumentenzorg vereist een stelsel van erfgoedsector zelf nog nauwelijks ‘beroerd’ door ‘erfgoedelijke’ criteria waarmee min of meer de nieuwe inzichten omtrent erfgoedontwikkeling- verifi eerbaar kan worden vastgesteld of bepaalde en beheer. Nog te vaak gaan op de dagelijkse werk- gebouwen of ensembles voldoende culturele of vloer goedbedoelde inventarisaties en regelgeving historische waarden vertegenwoordigen om te voorbij aan nieuwe kansen voor gebruik waardoor worden gekenmerkt als het beschermen waard. het functioneren van gebouwd erfgoed in een Het primaat van deskundigheid is daardoor eigentijdse omgeving wordt geblokkeerd. grotendeels komen te liggen bij de erfgoed- professionals die, in opdracht van de overheid, De zorg voor het gebouwd erfgoed leunt nog het proces van waardestelling voor hun zwaar op sectoraal en beschermend rekening nemen. De toekenning van deze waarden instrumentarium. Ze benut door het sectorale en is een academisch gefundeerde interpretatie “gebouwgerichte” karakter ook onvoldoende de van kunsthistorische en stilistische gegevens omgevings kwaliteiten (historische elementen in en eigenschappen. De discussie over de landschappen en stadsstructuren) bij de vermeende ‘authenticiteit’ van de Amsterdamse ruimtelijke ontwikkeling en vormgeving van de Haringpakkerstoren is daarvan een regelrecht stad (MoMo-werkgroep RO, 2008). ‘Behoud door uitvloeisel. Het authenticiteitsbegrip is voor de stilstand, in plaats van door ontwikkeling’, zo professionele erfgoedzorg hét argument om typeert architectuurhistoricus Ed Taverne niet voor tegen historische reconstructies, zoals die van de niets de huidige staat van de erfgoedzorg (Evert Haringpakkerstoren, te pleiten (Denslagen, 2004). Abrahamse, 2009). De erfgoedsector verkeert nog Probleem is alleen dat het veel burgers en teveel in een (zelfverkozen) isolement, op relatieve ondernemers nauwelijks iets zegt. afstand van de maatschappelijke dynamiek die de ontwikkeling van de stad voortstuwt. Dat isolement Waardevermeerdering is het resultaat van een op zichzelf verklaarbaar Door het proces van ‘verstatelijking’ en proces van ‘verstatelijking’ en ‘professionalisering’. ‘professionalisering’ is het behoud van erfgoed Hoewel de erfgoedzorg ooit is voortgekomen uit tot nu toe sterk gericht geweest op het defi niëren particuliere initiatieven van de (gegoede) burgerij – van wat erfgoed is en het conserveren ervan. Met zoals bijvoorbeeld blijkt uit de landelijk andere woorden: op ‘waardestelling’ in plaats opererende Bond Heemschut en het Amsterdamse van ‘waardevermeerdering’. Wil de erfgoedsector NV Stadsherstel - heeft de rijksoverheid zich succesvol de omslag maken van een beleid gericht gaandeweg van een voorwaardenscheppende op bescherming, restauratie en herstel naar instantie voor historisch engagement in de ruimtelijke ordening, hergebruik en ontwikkeling, samenleving tot regisseur van het nationale dan is ook een ander begrip van en proces voor erfgoedbeheer ontwikkeld. In de wederopbouw- waardering nodig. Dynamisering en periode nam de overheid het voortouw en contextualisering zijn daarbij sleutelbegrippen. ontwikkelde een staatsgedreven erfgoedzorg. De cultuurhistorische kennis en waardering van Zo regelde de wet op de Monumentenzorg uit experts en burgers zal bij elkaar moeten worden 1961 de instelling van een rijksdienst (de huidige gebracht om meer betrokkenheid en draag- Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed) vlak te organiseren voor toekomstbestendig INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 29

erfgoedbehoud. Behoud door ontwikkeling waarde aan toegekend. Veel van die burgers en betekent immers dat burgers in de toekomst een ondernemers zijn ook bereid om te investeren in veel grotere rol zullen krijgen bij de recycling erfgoed, om de maatschappelijke en van waardevolle elementen van onze stedelijke economische waarde ervan te vermeerderen. omgeving. We zien dan ook dat zij zich in toenemende mate organiseren rondom erfgoed en er de Uit tien jaar Belvedere-praktijk blijkt duidelijk dat verantwoordelijkheid voor willen nemen. Recent een veranderde rol van de burger in gebieds- Wagenings onderzoek naar burgerinitiatieven laat ontwikkeling ook zijn invloed heeft op de zien dat mensen daarbij niet alleen geld investeren, waardering van erfgoed. Burgers verwerven steeds maar ook andere vormen van kapitaal inzetten, meer kennis, verrichten studies en maken de door zoals tijd, kennis en inzet (Van Dam, Salverda & hen geconstateerde en beleefde erfgoedwaarden During, 2010). Dat is bijvoorbeeld het geval bij via allerlei kanalen kenbaar. De kennis en de herontwikkeling van de Wagenwerkplaats waardering die de burger met zich meebrengt, in Amersfoort, waar een burgerinitiatief onder overlapt deels met de waardering van het erfgoed aanvoering van Joke Sickmann heeft geresulteerd van de expert, maar vult deze ook aan. Waar in een duurzaam publiek-privaat samenwerkings- experts en academici de neiging hebben enkel te verband. Burgers, de gemeente en eigenaar NS spreken over de fysiek-materiële dimensie van werken inmiddels op basis van gelijkwaardigheid erfgoed, betrekken burgers ook de immateriële, samen aan een visie op de herontwikkeling van het sociaal-culturele dimensie van cultuurhistorie bij gebied. Het resultaat van burgerbetrokkenheid bij het defi niëren van de cultuurhistorische identiteit de Wagenwerkplaats is enerzijds het behoud van van een plek of gebouw (Van der Zande, 2009). industrieel erfgoed, maar net zo belangrijk zijn het Zij brengen met verhalen het erfgoed tot leven. versterken van de sociale cohesie, het Dit inzicht biedt mogelijkheden voor de verdere onderling vertrouwen en de vitaliteit van een aan emancipatie van erfgoed. Als we erfgoed zien als verval onderhevig binnenstedelijk gebied. datgene wat verschillende groepen mensen als historisch waarde(n)vol interpreteren, krijgt het Waar planologen de zoektocht naar nieuwe een meer dynamische, sociaal-culturele, in plaats allianties en partijen vooralsnog als louter van statische en technisch-rationele betekenis. economische ‘verdienmodellen’ interpreteren, is Het betekent dat het begrip erfgoed de ruimte persoonlijke betrokkenheid van mensen die hart moet krijgen om te veranderen en dat erfgoed als hebben voor hun dagelijkse leefomgeving even- ruimtelijk object mee moet kunnen evolueren met zeer relevant. Soms zijn dat onder nemers, zoals nieuwe vormen van betekenis en gebruik. Piet Hein Eek, die ondanks enorme risico’s en moeizame procedures erfgoed Het dynamische karakter en de ambiguïteit van het herbestemmen. Veel vaker zijn het, zoals in erfgoedbegrip moeten niet als probleem worden Amersfoort en Deventer, mensen zonder zakelijk gezien (door te streven naar een eenduidige belang, betrokken burgers en gepassioneerde defi niëring en het vastleggen daarvan in regels), vrijwilligers die zich inzetten voor erfgoedbehoud maar als kans om verschillende perspectieven omdat het voor hen persoonlijk betekenis heeft. en waardetoekenningen met elkaar te verbinden, Die persoonlijke betrokkenheid vertaalt zich niet betrokkenheid te organiseren en de inzet van alleen in alternatieve bronnen van fi nanciering, in burgers en ondernemers te mobiliseren. Juist kennis van gebieden en plekken die aanknopings- hierdoor kan behoud van erfgoed eenvoudiger punten biedt voor een betere planontwikkeling, aansluiting vinden bij bottom-up maar zorgt ook voor continuïteit in het proces, daar maatschap pelijke initiatieven voor stedelijke waar bij overheden en marktpartijen wisselingen herontwikkeling. Het behoud van erfgoed is dan van de wacht steeds vaker aan de orde zijn. niet enkel meer afhankelijk van een juridisch stelsel van ver- en geboden, maar onderdeel van Het is voor overheden en de professionele het zelforganiserend vermogen van de stedelijke erfgoedzorg zaak om het kapitaal dat burgers samenleving. en ondernemers inzetten voor erfgoedbehoud en ontwikkeling beter te benutten. Nu het auto- Nieuw engagement matisme is weggevallen dat grote ‘institutionele Erfgoed wordt door burgers en ondernemers partijen’ een voortrekkersrol vervullen bij erfgoed- belangrijk gevonden en op allerlei wijze wordt er ontwikkeling, doet men er goed aan op de trend INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 30

van burgerbetrokkenheid in te spelen. Het gaat of hard-working amateurs in the trenches daarbij niet langer om burgerparticipatie op voor- of revamped policy arrangements’, in: J.H.F. spraak van de overheid, maar om het actief Bloemers, H. Kars, A.J.J. van der Valk, M.H. faciliteren van het maatschappelijk initiatief, Wijnen, The Cultural Landscape & Heritage waarbij de overheid zich inspant om kleinschalige Paradox; Protection and Development of the initiatieven en idealen tot wasdom te brengen Dutch Archaeological-Historical Landscape and its samen met de initiatiefnemers. Benader burgers European Dimension. Amsterdam : Amsterdam als gedreven plannenmakers en beheerders die University Press. met hun idealen eigen belangen weten te koppelen Evert Abrahamse, J. (2009). ‘Interview Ed aan algemene erfgoedwaarden. In dat kader past Taverne: geen behoud door stilstand’, Vitruvius 8, het experimenteren met nieuwe instrumenten 8-11. (crowdfunding, erfgoedveilingen, erfgoedtrust, Hurenkamp, M., Tonkens, E. & Duyvendak, J.W. coöperaties, kenniswerkplaatsen, et cetera) die als (2006). Wat burgers bezielt: een onderzoek naar doel hebben betrokkenen bij elkaar te brengen, burgerinitiatieven. Amsterdam: UvA. netwerken te creëren en professionaliseren, kennis Janssen, J., Renes, H., Luiten, E. & Rouwendal, te delen en te vertalen naar actie voor erfgoed- J. (2012). ‘Heritage and spatial development in the behoud. Zodoende kan een nieuwe vorm van Netherlands: changing policies and perspectives, erfgoedzorg ontstaan, één die op uitnodiging van The International Journal of Heritage Studies bewoners en ondernemers werkt, niet in opdracht (te verschijnen). van overheid en erfgoedsector. MoMo-werkgroep RO (2008). Advies Ruimtelijke Ordening. Den Haag: MoMo-werkgroep RO. De huidige situatie van krapte en krimp zou wat Rodermond, J. (2010). Cultureel erfgoed kan ons betreft positief moeten worden benut om niet zonder eigentijdse cultuur. Rotterdam: het door Belvedere voorzichtig in gang gezette Stimuleringsfonds voor architectuur. proces van ‘vermaatschappelijking’ te versnellen Zande, A. van der (2009). Is erfgoed en versterken. Want waar het uiteindelijk om gaat, ingeburgerd? Wageningen: Wageningen UR. is dat mensen het gevoel hebben dat het erfgoed geen afstandelijk object is dat ‘van experts’ of ‘de overheid’ is, maar dat het hun erfgoed is. Met andere woorden: dat zij erfgenaam zijn van het stedelijk verleden (Duineveld, Beunen & Van Assche, 2010). En dat ze mee willen werken om dat erfgoed te (her)gebruiken en er nieuwe functies en betekenis aan te geven. Op deze manier kan erfgoed een belangrijke rol spelen bij het benutten en versterken van het zelfoplossend vermogen van de stad.

Literatuur Aarts, N. (2009). Een gesprek zonder einde. Over strategische communicatie in een voortdurend veranderende omgeving [oratie]. Amsterdam: UvA. Bockma, H. (2010). ‘Er is een obsessie met behoud’, de Volkskrant [interview met Rem Koolhaas, 30 augustus 2010]. Dam, R. van, Salverda, I. & During, R. (2010). Burgers en Landschap deel 3: Strategieën van burgerinitiatieven. Wageningen: Alterra. Denslagen, W. (2004). Romantisch modernisme. Nostalgie in de monumentenzorg. Nijmegen: SUN. Duineveld, M., Beunen, R. & Van Assche, K. (2010) ‘Interpretative heritage research and the politics of democratization and de-democratization. As illustrated by the plight INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 31

VAN TIJDELIJK GEBRUIK NAAR ONTWIKKELEND BEHEER 03

Iris Schutten | Studio Iris Schutten

Leegstaande gebouwen en braakliggende innovatie en ruimtelijke ontwikkeling, hands-on terreinen zijn vormen van tussentijd die met en direct. Dit zelforganiserend vermogen hapert ontstaan van de crisis een steeds groter deel zijn echter ook; ambities botsen op intenties, praktijk op bestuur, wensen op marktprijzen. gaan uitmaken van ons stedelijk landschap. Waar Het omgaan met tijdelijk gebruik vergt een tussentijd als begrip jarenlang rondzwierf in de mentaliteitsverandering van zowel de overheid marge van de stedelijke ontwikkeling, wordt het als van de woningbouw corporatie, ontwikkelaar, de laatste jaren steeds vaker gebruikt binnen de eigenaar en de tussen tijdinitiatiefnemer zelf. Deze formele architectuur, stedenbouw en ruimtelijke mentaliteitsverandering is niet alleen van belang ordening. Lerende van het ‘tijdelijk gebruik van voor het faciliteren van tijdelijk gebruik, maar ook voor de stad als geheel. Want hoe lang duurt de tussentijd’ is het ‘ontwikkelend beheren van tijdelijk eigenlijk? Verkeert de stad niet voortdurend de bestaande stad’ de volgende stap op weg naar in transitie? de toekomst van de stad. Zeker nu niet meer de uitbreiding van de stad, maar de transitie Jarenlang was de tussentijd het gat in de plan- van bestaande stad de grootste opgave voor de vorming waarin, grotendeels buiten de formele toekomst vormt waardoor oude nancierings- instituties om, op alternatieve wijze architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening werden modellen binnen de stedelijke ontwikkeling niet ‘beoefend’. Denk aan de eerste kraakbolwerken in meer werken. We gaan innoveren en faciliteren de jaren tachtig, aan tussentijdinitiatieven als die door verschil te maken. op het NDSM-terrein in de jaren negentig en aan publieke kunstprojecten als die van Jeanne van Tijdelijk gebruik, pr-tool of groeimodel? Heeswijk en Sabrina Lindemann aan het begin van Met het tijdelijk gebruik in de tussentijd komen deze eeuw. In al deze initiatieven biedt de tussen- veel actuele opgaven ten aanzien van de toekomst tijd ruimte voor innovatie en ontwikkeling, wordt van de stad aan de orde. Thema’s omtrent de met nieuwe invullingen geëxperimenteerd, worden hongerige, transformerende, werkende, nieuwe verbanden gelegd en groeit tijdelijk gebruik informele en emanciperende stad maar ook soms door naar meer permanent gebruik. Er is hier omtrent nieuwe vormen van governance. Vooral sprake van een maatschappelijke en ruimtelijke het zelf organiserend vermogen van de stad speelt ‘research and development’ afdeling van de er een grote rol. Naast woningbouwcorporaties stedelijke samenleving. Momenteel is of pop-up stores zijn het vooral nieuwe partijen tijdelijk gebruik steeds meer een instrument binnen of personen die er grotendeels buiten de over- de formele architectuur, stedenbouw en ruimtelijke heid om, op eigen kracht initiatieven ontplooien. ordening. De vraag is voor welke planvorming? Initiatieven voor kleine, veelal cultureel Enerzijds wordt zij ingezet als pr- en marketing georiënteerde ondernemers zoals het Schieblok in tool om een gebied weer op de kaart te zetten voor Rotterdam en Heesterveld in Amsterdam, kunst- de grootschalige, uniforme planvorming die de en architectuur gerelateerde projecten zoals Hotel tussentijdinitiatieven eerst bestreden, Transvaal in Den Haag en Open Lab Ebbinge in anderzijds zijn de methodieken die binnen de Groningen of groene projecten zoals Eetbaar tussentijd zijn ontstaan zelf uitgegroeid tot een Landschap in Tilburg en FarmCity in Heerlen. nieuw soort strategie. Beide richtingen komen Allen initiatieven die de tussentijd niet gebruiken voor, maar met name de laatste heeft potentie voor voor een tijdelijke ‘opleuking’ maar die staan voor de toekomst van de stad. Hier vindt een nieuwe INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 32

wijze van stadsontwikkeling plaats die niet meer vindt verandering plaats. De wijk, het gebouw de afhankelijk is van voortdurende speculatie op straat wordt in die tussentijd langzaamaan anders grondexploitaties en kwantitatieve groei. gebruikt dan hoe hij ooit bedacht is. Ze gaan zaken bevatten die niet naar boven komen op Tot 2008 was vastgoed en de daarbij institutionele kaarten, maar die alleen opgemerkt veronderstelde waardestijging de fi nanciële worden als je de wijk in gaat.3 De gedachte dat het luchtbel waar de grootschalige (blauwdruk) gebouw, de wijk, het gebied zich op basis van dit gebiedsontwikkeling op dreef. Dit leidde tot een gegroeid gebruik kan blijven ontwikkelen, ook of enorme ruimte consumptie. De crises hebben juist ná oplevering, is een uitgangspunt dat bij veel deze ballon doorgeprikt. Niet tijdelijk, maar tijdelijk gebruik vanzelfsprekend is, maar dat bij het structureel; hoeveel oppervlakte kun je kwijt beheer van de bestaande stad nog maar weinig aan een vergrijzende en krimpende bevolking voet aan de grond heeft. in Europa en Nederland? Het systeem achter de stedelijke ontwikkeling is echter nog steeds Dat komt doordat ontwikkeling en beheer twee gebaseerd op dit economisch groeidenken. En gescheiden werelden zijn. Ontwikkelaars denken dat is waar de kleinschalige organische bottom-up meestal in termen van ‘nieuw’ en ‘anders’ en initiatieven in de tussentijd tegenaan botsen. Het werken graag met een schone lei, grote zijn verschillende systemen die elkaar niet verstaan investeringen en een overzichtelijke planhorizon noch lijken te begrijpen. In de tussentijd wordt en afschrijvingstermijn. Beheerders zijn vooral eerder ingezet op kwalitatieve dan op kwantitatieve bezig met behoud van het bestaande. Zij zijn groei. De tussentijd was daarbij nooit doel op zich, gewend om te werken met een relatief snelle maar een permanente zoektocht voor een meer uitvoering en maximale kostenbesparing. Binnen inclusieve, meer continue wijze van werken aan woningbouwcorporaties en gemeenten hebben de stad. Geen pauzenummer dat opgezet wordt beide disciplines hun eigen afdeling, organisatie, als de dj even weg is, maar de hoofdact zelf. Een beleid en directie. Ontwikkelend beheer is een act waarin gezocht wordt naar meer incrementele strategie waarbij ontwikkeling en beheer zowel werkwijzen, met ruimte voor innovatie, organisatorisch als beleidsmatig, fi nancieel en informaliteit, betrokkenheid, contextualiteit, ontwerptechnisch één worden in een ‘eindeloze’ zeggenschap, eigenheid en oningevuldheid. Men tijd, zodat de bestaande stad zich op een meer heeft het dan niet meer over tijdelijk gebruik, maar natuurlijke manier kan ontwikkelen en in staat is over ‘ontwikkelend beheer’.1 ruimte te geven aan ontwikkelingen in en impulsen uit de samenleving. De stedelijke omgeving wordt Van tijdelijk gebruik naar ontwikkelend beheer dan niet vanuit een tabula rasa mentaliteit geheel Tussentijd manifesteert zich op verschillende opnieuw vormgegeven – waarbij geschiedenis en schaal-, tijd- en abstractieniveaus. Het kan gaan verborgen potenties weggevaagd worden – maar om een gebouw, wijk of gebied, om een dag, een ook niet met zijden handschoenen aan beheerd – maand, een jaar, tien jaar of langer. Braakliggende waarbij de drang tot handhaving van de status quo terreinen en leegstaande gebouwen zijn de meest ontwikkeling van sluimerende potenties in de weg concrete vormen van tussentijd. De stad bevindt staat. zich echter overal en voortdurend in een staat van tussentijd, zij is immers voortdurend in Naast het verbinden van beleidsafdelingen is ontwikkeling. Geen enkel gebouw staat voor ontwikkelend beheer ook een pleidooi voor het eeuwig en het leven, en daarmee ook de stad, uit elkaar trekken van verschillende schaal- en kenmerkt zich door verandering. Het gaat dan tijdniveaus. Het gaat om het toelaten van om een meer abstracte of fi losofi sche vorm van onbepaaldheid door fasering. Grote logge tussentijd.2 Nadat het gebouw, de straat, de wijk is overheidsinstanties, woningbouwcorporaties en ontworpen en gebouwd gebeurt er vaak lange tijd ontwikkelaars zouden zich moeten vernieuwen niets meer totdat er grondig wordt tot organisaties waarbinnen kleinschaliger en geherstructureerd, gerenoveerd of afgebroken. fl exibeler gewerkt kan worden en waarbij meer De plek is uit de hoofden van de planners en ruimte ontstaat voor meer en kleinere partijen staat niet meer op de agenda. Maar het leven om bij te dragen aan de doorontwikkeling van de gaat er ondertussen door en waar geleefd wordt bestaande stad. Het in de praktijk brengen daarvan

1 Ontwikkelend beheer is door Iris Schutten geformuleerd als één van de eindconclusies van het Laboratorium voor de Tussentijd, zie ook de publicatie: Sabrina Lindemann en Iris Schutten, Stedelijke transformatie in de tussentijd, Hotel Transvaal als impuls voor de wijk, Amsterdam, april 2010.

2 Zie ook: Govert Derix, Tijdelijkheid als toekomst, naar een fi losofi e van tijdelijke bestemmingen & de contouren van een relationele planologie. Innovatienetwerk, Zwolle 2012.

3 Voor een wijk als Transvaal in Den Haag betekende dat bijvoorbeeld dat moskeeën in woonhuizen waren gekropen, startende ondernemers zich op zolders hadden gevestigd, er werd getuinierd achter dichtgetimmerde bouwblokken en dat kinderen speelden tussen geparkeerde auto’s. Zie ook het ontwerpend onderzoek Slow City van Like Bijlsma en Iris Schutten, in de publicatie Stedelijke Transformatie in de tussentijd, Hotel Transvaal als impuls voor de wijk. Red. Sabrina Lindemann en Iris Schutten, SUN Trancity Amsterdam 2010. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 33

blijkt niet eenvoudig. Initiatiefnemers van nieuw bezetting illegaal gebruik tegen te gaan. Zij zouden gebruik lopen tegen institutionele muren aan, dat zich beter kunnen richten op zinvol nieuw gebruik. begint al in de concrete tussentijd. Dat kan door tussentijdinitiatiefnemers er ruimte te bieden of door zich niet met traditionele maar De sleutel voor innovatie en ontwikkeling met meer sociaal-maatschappelijke leegstands- Dat is gek want de concrete tussentijd leent zich, beheerorganisaties te verbinden, zoals stichting als vorm van ruimtelijk, tijdelijk èn economisch Anna vastgoed en cultuur in Den Haag en Codum pauzelandschap, uitstekend voor het proefonder- in Rotterdam of de ruimte aan te bieden aan vindelijk uitvinden van nieuwe mogelijkheden, onderwijsinstellingen als atelier- en experimenteer- een potentie die goed aansluit bij de locaties. Daarbij zou men zich moeten realiseren rijksinnovatieagenda.4 In 2010 stelde Rietveld dat gehanteerde boekwaardes, huur- en vastgoed- Landscape al voor om leegstand van publiek prijzen al lang geen reële waarde meer vastgoed aan deze agenda te koppelen en zo bij te vertegenwoordigen. Gehanteerde huurprijzen dragen aan de overheidsdoelstelling om Nederland maken tijdelijk gebruik nu vaak onmogelijk. Naast in 2020 in de top-5 van de kenniseconomieën van afboeking zou er geëxperimenteerd kunnen de wereld te krijgen.5 Het vinden van pilot locaties worden met andere vormen van huur, bijvoorbeeld voor innovatie blijkt echter niet gemakkelijk. in de vorm van kennisontwikkeling over een plek. Terwijl ontzettend veel gebouwen, waaronder ook veel overheidsgebouwen, leeg staan, is het lastig Faciliteren met kaarten en stadsloodsen de sleutel te krijgen, ook voor maatschappelijk De overheid kan ontwikkelend beheer verder relevante initiatieven als ‘De groenten uit stimuleren door het verzamelen en publiek Amsterdam’ en ‘Vacant Appsterdam’. Er blijkt maken van informatie en het verleggen van de sprake van een grote kloof tussen diegenen die het aandacht van een uitvoerende, controlerende vastgoed beheren en diegenen die beleid maken macht naar een dienstbare, servicegerichte dienst. op de terreinen van innovatie, economie en Fons Asselbergs, de Rijksadviseur voor Cultureel ruimtelijke ontwikkeling. Het beleid van Erfgoed concludeerde in 2008 al dat gemeenten gemeentelijke afdelingen, maar ook van en andere overheden totaal geen zicht op de ministeries als Defensie, Algemene Zaken, leegstand hebben, en voor veel gemeentes geldt Economische zaken, Landbouw en Innovatie, dat nog steeds.6 Naast het gebrek aan zicht op, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bestaat er ook een angst voor het openbaar maken (waaronder de RijksGebouwenDienst valt), van gegevens over leegstand.7 Anderen zijn daar Financiën (waaronder het RijksVastgoed- en minder bang voor, in Arnhem is daarom vanuit OntwikkelingsBedrijf valt) en Infrastructuur en eigen initiatief, en in Den Haag en Amsterdam Milieu dient beter op elkaar afgestemd te worden. zelfs (mede) vanuit de gemeentelijke overheid, een openbare leegstandskaart gemaakt.8 Het mooie Eigenaren - ook als dit de rijks- en de van de Arnhemse en Haagse kaart is dat er niet gemeentelijke overheid betreft – kiezen maar al alleen de geografi sche locaties van de leegstand te vaak voor traditioneel leegstandsbeheer dat op te zien zijn, maar dat per plek ook de grootte en er enkel op is gericht om middels een minimale duur van de leegstand in kaart zijn gebracht.

4 Zo is ‘De Groenten uit Amsterdam’ een initiatief dat met nieuwe technieken voedsel in leegstaande kantoren wil gaan kweken. Daarbij worden zonlicht en aarde vervangen door led verlichting, substraten en steenwol. Hierdoor verdrievoudigt de productie ten opzichte van standaardkassen, is kweek niet meer grondgebonden en dus stapelbaar en wordt minder water en energie verbruikt. Philip van Traa hoopt binnenkort de eerste kantoorkwekerij te beginnen. Het gekweekte voedsel kan vervolgens lokaal worden verkocht wat enorm veel transport scheelt. Een idee dat een enorme vermindering van het ruimtegebruik van de tuinbouw zou betekenen en daarmee van grote invloed kan zijn op zowel de kennisontwikkeling als op de ruimtelijke ordening van Nederland.

5 Zie ook de tentoonstelling Vacant NL tijdens de Architectuur Biënnale in Venetië. Rietveld Landscape pleit ervoor publieke leegstand te benutten om goede ruimtelijke condities te scheppen voor de door het Rijk aangewezen negen topsectoren. Momenteel werkt Rietveld Landscape met de master- opleiding Vacant NL aan het project Vacant Appsterdam en stuiten zij op dezelfde probleem als de Groenten uit Amsterdam. Half april 2012 hebben zij op het Westergasfabriekterrein het eerste tijdelijke hoofdkantoor voor 1300 app-makers van Appsterdam opgeleverd, waar ze tot half mei 2012 kunnen blijven. Ondanks de potentie van dit project en de aansluiting op de rijksinnovatieagenda, is een vervolglocatie nog niet in zicht.

6 Dit is een conclusie naar aanleiding van De Oude Kaart van Nederland. Een inventarisatie van leegstaand erfgoed in Nederland. Pilots voor het project zijn in 2005 en 2006 uitgevoerd door het bureau De Onderste Steen en de stichting Dorp, Stad & Land. Het vervolg van het project is uitgevoerd door de regionale welstandorganisaties in de periode oktober 2007 – juni 2008. De coördinatie was daarbij in handen van stichting Dorp, Stad & Land.

7 Het overzicht van leegstaand vastgoed in bezit van de overheid, dat Rietveld Landscape maakte voor de Biënnale in Venetië is uit angst voor misbruik door anti-kraakorganisaties geen publieke informatie. De kraakbeweging wees Rietveld landscape erop dat de Oude Kaart van Nederland door anti-kraakbedrijven werd gebruikt als een register voor het benaderen van gemeentes om met als aanbod om de leegstand te beveiligen tegen krakers. Gezien deze geschiedenis heeft Rietveld Landscape toen ervoor gekozen de informatie semi-publiek te maken: de informatie was te zien in bij diverse tentoonstellingen. Verder kunnen mensen altijd langskomen om de Atlas in te zien, zie ook http://www.rietveldlandscape.nl/nl/projects/535

8 Het gaat om de transitiekaart van het Departement Tijdelijke Ordening in Arnhem (www.transitiekaart.nl), de leegstandskaart van Urban Resort in Amsterdam (http://www.urbanresort.nl/leegstand) en de kaart van de Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Den Haag, zie http://www.denhaag.nl/home/Den-Haag- op-de-kaart.htm?portaal_key=braakliggend_terrein. In Amsterdam begon Temp.architecture met het via googlemaps en streetview inventariseren van op het oog braakliggende terreinen. Mede op verzoek van de initiatiefnemers heeft de gemeente Amsterdam daarop een kaart gemaakt met braakliggende terreinen om de juiste info te geven. Zie http://www.gisdro.nl/braakliggende_terreinen/. Sinds 2007 geeft de gemeente Amsterdam onder de naam discussiekaart (in verband metmogelijke juridische claims van eigenaren) inzicht in leegstaande kantoren. Zie http://www.amsterdam.nl/gemeente/organisatie-diensten/ ontwikkelingsbedrijf/we/kantorenloods-0/ INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 34

Het faciliteren door de overheid kan ook verder zulke hoge eisen dat het tussentijd initiatief- gaan. Zo heeft de gemeente Amsterdam een nemers eerder afschrikt dan meeneemt.10 De ‘stadsloods’. Deze weet waar ruimte vrij is of huidige bestemmingsplannen, bestemmingsplan- beschikbaar komt en begeleidt ruimtezoekers procedures, omgevings- en gebruikers- langs de gemeentelijke instellingen en regels vergunningen zijn te trage en infl exibele naar hun bestemming. Het hangt echter erg instrumenten om nieuwe programma’s te van de betrokken ambtenaren af hoe het loods- valideren en te kunnen inspelen op een wezen wordt ingevuld. Het is eerder de drive improviserende en geleidelijke manier van en mindset van individuele personen dan de ontwikkelen.11 Ruimtelijk instrumentarium is functie omschrijving die – overigens net als bij de gebaseerd en nog steeds gericht op een situatie initiatieven - het verschil maakt. Daarnaast zijn van grootschalige (economische) groei met grote kleinschaligheid en het verplaatsen van institutionele partijen zoals projectontwikkelaars en verantwoordelijkheid naar onder in de woningcorporaties. Veel vigerende bestemmings- organisatie cruciaal voor het maken van ruimte plannen zijn te rigide. Er zou meer gewerkt kunnen voor initiatief en verandering. Dit lijkt op de start worden met fl exibele bestemmingsplannen, waar van de nieuwe, faciliterende rol van de ambtenaar alles is toegestaan dat niet is verboden, zoals in die ook op andere terreinen navolging zou kunnen de binnenstad van Amsterdam en het centrum krijgen. Een deel van de veranderkracht van de van Rotterdam. Hier gelden vaak al dergelijke stad bevindt zich immers ook in de bestaande plannen, omdat functiewijziging daar veel voor- stad. Denk aan de vele initiatieven om de stad te komt en tevens ook bestuurlijk wordt gewenst. vergroenen, duurzame energie op te wekken of Dat kan ook gelden voor bouwhoogtes, vorm een gebouw in zelfbeheer te nemen. In navolging en overige bepalingen. Zo is het in de Haagse van het Engelse trust-model nemen op steeds Bomen- en Bloemenbuurt relatief gemakkelijk om meer plekken in Nederland kleinschalige en vergunning te krijgen voor een dakopbouw, en initiatieven taken over van corporaties, gemeentes kan de wijk waar die nu veel kleine portiek-etage en/of nutsbedrijven. Deze zijn de laatste decennia woningen bevat op natuurlijke wijze groeien naar zo grootschalig geworden en van de een diversere wijk. maatschappelijke werkelijkheid losgezongen dat Voor de initiatiefnemer is het vaak een hele de effi ciency en maatwerk onder druk zijn komen te kunst de ambtenaar te vinden die in staat is om staan. Binnen trusts worden geldstromen verlegd over het woud van de regelgeving heen te kijken en komen eigenaarschap, betrokkenheid en naar de waarde en geest achter de regel. Voor de initiatief weer dichter bij de burger te liggen. ambtenaar is het de kunst de initiatiefnemer te Inspirerend in dit licht is de Engelse ‘Right to zien als iemand die meerwaarde kan realiseren en Challenge’. Hierbij mogen groepen, partijen, op creatieve wijze om te gaan met de procedures gemeenschappen bieden op een lokale om zo ‘ruimte voor verschil’ te maken. Zowel voor overheidstaak wanneer zij menen dit goedkoper, tijdelijk gebruik als voor stedelijke ontwikkeling effi ciënter of effectiever te kunnen.9 Dan is het zelf is ‘ruimte voor verschil’ een vruchtbaarder transparant maken van geldzaken natuurlijk wel uitgangspunt dan de ‘utopie van gelijkheid en een voorwaarde. uniformiteit’.12 Het ideaal van gelijkheid krijgt immers totalitaire trekken als het gemiddelde de Ruimte voor verschil binnen regelgeving en algemeen heersende norm wordt, die de samen- ambitie leving tot in haar puntjes reguleert. Confl ict, Als een gebouw, wijk of gebied wèl voor tegenstrijdigheid en ongelijkheid zijn elementen initiatiefnemers open wordt gesteld is één van die eigen zijn aan stad en samenleving. Als ze de problemen waar zij tegen aan lopen dat de onder een deken van gelijkheid te ruste worden lat te hoog wordt gelegd. Zo stelt de gemeente gelegd, getuigt dat voor weinig oog voor de Amsterdam de Sluisbuurt op het Zeeburgereiland realiteit van de stad, terwijl ook veel potentie wordt voor tien jaar beschikbaar, maar stelt daarbij verspild die een stad uitdagender en innovatiever

9 Met het intreden van de Bill, eind 2010, ontstond in Engeland meer ‘macht’ en ‘empowerment’ voor lokale partijen; zowel voor gemeenschappen als voor lokale overheden. De Localism Bill werkt op vijf sleutelgebieden: Community Rights, Neighbourhood Planning, Housing, Empowering cities and other local areas, General power of Competence. Onder de Community Rights valt onder andere het Right to Challenge.

10 Hetzelfde speelt bij de tussentijdontwikkelingen bij de Spoorzone in Delft.

11 Zo hoeft er van bescherming van reeds vertrokken bewoners geen sprake te zijn, en is de tijdspanne meestal kort, waardoor het belangrijk is om snel te kunnen interveniëren. Voor de realisatie van de Interact (geveltheater en kantoor van Mobiel projektburo OpTrek, een samenvoeging van twee sloopwoningen door In Situ architecten, 2007) moest het plan ter inzage worden gelegd aan bewoners die er niet meer waren of pas zouden komen als het theater alweer zou wijn afgebroken. Zowel de gehanteerde vergunningsprocedure en de bijbehorende termijnen als de bedoeling van de ter inzage legging zijn hier volkomen misplaatst en maken het wel haast onmogelijk om in de kortstondige periode dat het gebied verlaten is krachtig en doeltreffend op te treden.

12 Bestuurskundige Paul Frissen beschreef in zijn boek De staat van verschil, al de contradictie tussen ‘het gecentraliseerde gelijkheidsdenken waarop de moderne staat – gemeentes en ook woningbouwcorporaties – zich vaak baseren, en een effectiever denken over de decentraal heersende macht van het verschil.’ INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 03 DE STAD IN TRANSFORMATIE 35

zou kunnen maken. Veel tussentijdinitiatieven van de bron. Het heeft geleid tot oneindig grote hebben een uitstraling die door de gebruikers piramides waarbij degenen die bovenin zaten positief wordt ervaren maar die niet altijd door het meest profi teren. Ook in Nederland heeft gemeenten gewaardeerd wordt. Zo hekelde schaalvergroting in de zorg, onderwijs, energie- wethouder Norder in Den Haag het al drie jaar voorziening, voedsel voorziening, huisvesting fl orerende surfdorp F.A.S.T. om zijn ‘rommelige en fi nanciële wereld geleid tot pyramides met uitstraling’.13 De stapsgewijze cashfl ow-planning perverse trekken: grote afstand tot datgene waar van tussentijdprojecten sluit niet aan op het men eigenlijk voor zou moeten staan en hebzucht hoge ambitieniveau van betrokken partijen als als verdienste in de top van de piramides. gemeenten en dergelijke. Deze hebben ondanks Inmiddels accepteert zowel de samenleving als hun ‘organische’ ambities toch vaak grotere en afnemer en als werknemer in sommige sectoren veelal meer bemiddelde doelgroepen voor ogen deze situatie niet meer.” Het toenemend aantal dan waarvan in deze eerste ontwikkelingsfase Bedrijven Investerings Zones, het groeiend aantal sprake is. verenigingen, coöperaties en trusts die zich met ruimtelijke transformatie bezighouden en De gebruiker als ontwikkelaar de mogelijkheden van het verleggen van geld- Het kennisplatform Tussentijd in Ontwikkeling14 stromen, crowdfunding en micro fi nanciering naast pleit voor meer tussentijdmentaliteit in de verkleining van de macht van bovenaf door de stedelijke ontwikkeling: ‘Wanneer tijd als kwaliteit verminderde fi nancieringsmogelijkheden van over- kan worden gezien binnen een ruimtelijk heid en grote ontwikkelaars leiden tot een steden- ontwikkelingsproces, dan biedt dat mogelijk- bouwkundige en architectonische praktijk die meer heden voor andere, meer fl exibele vormen van uit zal gaan van het principe van ontwikkelend ontwikkelen. De gebruiker kan daarbij centraal beheer. worden gesteld in het proces, en daardoor behalve Wie kiest voor ontwikkelend beheer, gaat ervan gebruiker ook producent worden van zijn eigen uit dat een wijk, gebouw of ruimte nooit af is. In ruimte.’15 Dat sluit aan bij de huidige praktijk om te plaats van dat een gebouw, straat, buurt of wijk na komen tot organische gebiedsontwikkeling, waarin oplevering steeds minder waard wordt - stilstand is men de oplossing denkt te hebben gevonden immers achteruitgang - krijgen zij bij ontwikkelend voor tot stilstand gekomen bouwprojecten. Een beheer de kans om zich voortdurend opnieuw uit te ontwikkelmethode waarbij het gaat om kleine vinden en te herschrijven waardoor stedelijkheid in stappen, ruimte voor experiment en innovatie, gelaagde variëteit en nieuwe ruimtelijke en maat- het meenemen van bestaande kwaliteiten van een schappelijke waarden kunnen ontstaan. Zoals veel plek, eigen initiatief en verantwoordelijkheid van ‘vanzelf’ gegroeide binnensteden in de loop der de burger. Een ontwikkelmethode die door zijn eeuwen zijn gevormd, en veel oudere woonhuizen stap voor stapkarakter ook crisisbestendig is en eeuwenlang aan uitbreiding en transformatie toepasbaar is als sprake is van weinig fi nanciële onderhevig waren. Bij een dergelijke manier van middelen. werken staat niet langer het eindbeeld en de Deze nieuwe manier van ontwikkelen komt niet fysieke omgeving centraal, maar de weg daar naar zozeer voort uit de top van grootschalige toe en het programma. De factor tijd wordt dan organisaties, maar uit de burgers en werknemers van groter belang in de stad en stedelijkheid in zelf en is eerder een kwestie van mentaliteits- gelaagde variëteit krijgt de ruimte. verandering dan van het ontwikkelen van nieuwe beleidsinstrumenten. Jurgen Hoogendoorn, beleidsadviseur bij de gemeente Amsterdam, stelt terecht dat zaken als lokale energie, lokale zorg en lokale voedselvoorziening meer dan ooit in grote belangstelling staan. “Wat zou dit gegeven voor de instituties in de huisvestingssectoren moeten bete- kenen? Ofwel kunnen deze hun maatschappelijke legitimatie herwinnen en welke stappen moeten daarvoor worden gezet? (…) Schaalvergroting Met dank aan Jurgen Hoogendoorn, heeft de laatste decennia geleid tot grotere afstand Rietveld Landscape en Francien van Westrenen.

13 “Het surfdorp F.A.S.T bij het Noordelijk Havenhoofd in Scheveningen gaat op zoek naar een nieuwe locatie. (…) Verantwoordelijk wethouder Marnix Norder heeft aangegeven dat er voor het surfdorp in de huidige ‘rommelige’ vorm in de toekomst geen plaats meer is op het strand. (…) Volgens de wethouder zijn de ondernemers achter F.A.S.T. (Free Architecture Surf Terrain) hier wel welkom, maar niet op de wijze zoals het surfdorp er nu uitziet. Volgens de politicus is het surfparadijsje op dit moment te rommelig.” Uit het artikel ‘Surfdorp op zoek naar nieuwe plek’, De Telegraaf, 13 april 2012.

14 Het Kennisplatform Tussentijd in Ontwikkeling is in april 2011 opgericht door Sabrina Lindemann en Iris Schutten, in samenwerking met Rietveld Landscape, en bestaat uit een dertigtal Nederlandse tussentijd initiatiefnemers.

15 Kris Oosting in het verslag Tussentijd in Ontwikkeling, Den Haag, april 2011. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 36

DE DUURZAME STAD

04 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 37

DE DUURZAME STAD 04

Hans Mommaas | Universiteit Tilburg / Telos, Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling

De inrichting van de stad is in grote lijnen het ook handig inspelend op de behoefte aan een resultaat van de opeenvolgende ontwikkelopgaven nieuwe ‘verwaarding’ van een verouderde waar generaties van stedelingen zich door de infrastructuur van bedrijven- en haventerreinen, eeuwen heen mee geconfronteerd zagen. Telkens zorginstellingen, religieuze pleisterplaatsen, opnieuw paste men daarbij de oude vormen van militaire complexen. de stad aan om het aangepaste verband, als een ‘fait accompli’, mee te nemen de toekomst in. Uiteraard houdt de geschiedenis van de stad Denk in dat verband aan de slechting in de loop daarmee niet op. Nieuwe ontwikkelopgaven van de negentiende eeuw van de stadsmuren, dat dwingen ook vandaag tot een herwaardering van eeuwenoude icoon van stedelijkheid, in verband overgeleverde ruimtelijke vormen en patronen. met een veranderende bestuurlijke orde en Parallel aan het programma van de ‘creatieve stad’ krijgstechnologie, de opkomende industrie, een is wereldwijd het thema van de ‘duurzame stad’ uitdijende stadsbevolking en de opkomende tot ontwikkeling gekomen, ‘bottom-up’ resultaat infrastructuur van de spoorwegen. Maar denk ook van betrokken stedelijkheid in het licht van nieuwe aan het ruimtelijke programma van het opgaven en de speurtocht naar nieuwe schalen van modernisme aan het begin van de twintigste eeuw solidariteit. De voortdurende groei van de wereld- met zijn nadruk op de planmatige vormgeving van bevolking, de verdergaande trek naar de stad, de de stad en zijn scheiding van wonen, werken en stijgende welvaart en de dreigende uitputting recreëren. De voortgaande trek naar de stad, van grondstoffen noodzaakt tot een nieuwe de noodzaak om de overlast van de industriële doordenking van de manier waarop de productie beheersbaar te houden, de behoefte stedelijke samenleving, die dus in toenemende aan gezonde arbeidskrachten en gezonde arbeids- mate model staat voor de samenleving als geheel, verhoudingen; ze gaven stuk voor stuk voeding aan zich verhoudt tot haar ‘stoffelijke’ omgeving. het modernistische perspectief en daarmee aan de stad zoals we die vandaag de dag kennen. Na de De opgave van de duurzame stad kent smalle en oorlog is het vooral de voortgaande behoefte aan brede varianten. In de smalle variant wordt de woon- en recreatieruimte, de uitdijende mobiliteit agenda beperkt tot de noodzaak van een betere en de behoefte aan een onafhankelijke voedsel- omgang met de natuurlijke omgeving, zoals in economie die het nationale ruimtelijke programma de sfeer van de benutting van grondstoffen, het van de gebundelde deconcentratie bepalen. Het behoud van de biodiversiteit, de aanpassing aan model van de compacte verstedelijking kwam de klimaatverandering. In de brede variant staat de tegemoet aan een interessante mix van rode, opvatting centraal dat zo’n ecologisch programma groene en grijze belangen. In de jaren zeventig en niet los kan worden gezien van ontwikkelcondities tachtig herontdekken de babyboomers het stads- op andere terreinen, zoals van de economie en het centrum als plek van ontmoeting en consumptie, sociaal-culturele. De inzet is om de inrichting van om dat centrum te voorzien van nieuwe culturele de economie, sociaal-culturele leefwijzen en de én vastgoedwaarden. Vanaf het einde van de ontwikkeling van de natuurlijke omgeving beter jaren tachtig staat de opkomende kenniseconomie in hun onderlinge wisselwerking te doorgronden centraal met zijn nadruk op innovatie en creativiteit om van daaruit te komen tot een meer houdbare en zijn inzet op de aantrekkelijkheid van de stad ontwikkeling. Wie zich bij de duurzaamheidagenda voor hoger opgeleiden. Het thema van de slechts beperkt tot de ecologische opgave, en de ‘creatieve stad’ is geboren met het bijbehorende oplossing daarvan niet in verband brengt met landschap van ‘creatieve broedplaatsen’, veranderende economische en sociaal-culturele INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 38

randvoorwaarden, programmeert zijn eigen De modernistische functiescheiding kan worden mislukking. bijgezet in het museum van eens functionele, maar nu achterhaalde ruimtelijke modellen. Het brede programma van de duurzame stad levert een nieuw samenhangend beoordelingskader voor Drie consequenties zijn van belang. Op de eerste de inrichting van de stedelijke ruimte, gericht op plaats dat de duurzame stad niet louter doordacht een verbetering van het onderlinge economische, kan worden op het schaalniveau van de stad in sociaal-culturele én ecologische functioneren. Bij enge zin. De opgave van de duurzame stad plaatst de moderne stad lag de nadruk nog vooral op een de stedelijke samenleving nu juist nadrukkelijk in beter wisselwerking tussen het opkomende het samenstel van economische, sociaal- industriële kapitalisme en de nieuwe sociaal- culturele en ecologische verbanden dat de culturele verhoudingen. Uiteindelijk resultaat is stedelijke samenleving eerst mogelijk maakt. de naoorlogse verzorgingsstaat met zijn streven Daarbij komt in toenemende mate de stedelijke naar een sociaal gereguleerd kapitalisme. Het regio in het vizier, niet als een nieuwe eenduidige programma van de duurzame stad voegt daar maat, maar als een perspectief op de samenhang niet alleen de ecologische dimensie aan toe, van verbanden waarin de stad functioneert. De maar dwingt van daaruit tegelijkertijd tot een stedelijke regio, begrepen als de regionale samen- nieuwe doordenking van het sociale en het hang tussen clusters van economische economische. Bovendien moet die nieuwe door- bedrijvigheid, het ‘daily’ of ‘weekly urban system’ denking plaatsvinden binnen veranderde sociaal- van de regionale bevolking, een complete mix van culturele en economische omstandigheden. We stedelijke en landelijke woonmilieus, een goed leven, in de woorden van Manuel Castells, in een functionerend onderling vervoerssysteem, de ‘informationele’ samenleving, die regionale uitwisseling van grondstoffen (voedsel, tegelijkertijd, mede daardoor, de gedaante heeft water, biomassa). Vanuit de verschillende van een netwerksamenleving. In die samenleving verbanden komen uiteenlopende schaalniveaus in is informatie (digitaal en analoog, lineair en het vizier en de uitdaging zal zijn om die verschil- associatief, instrumenteel en normatief) dé basis- lende verbanden zowel afzonderlijk als in hun grondstof geworden van onze economie. Mede onderlinge wisselwerking te doorgronden om daardoor zijn horizontale organisatievormen ze vervolgens te voorzien van een effectiever geworden dan verticaalhiërarchische. werkbaar programma, met de bijbehorende De huidige schuldencrisis, uiteindelijk terug te schalen van betrokkenheid. Dat vraagt om voeren tot een uit de hand gelopen fi nancieel dynamische gebiedsagenda’s en wisselende systeem, vormt daar een van de meest perverse coalities. Bestuurlijke drukte niet als een hinderlijke uitingen van. poldereigenschap, maar als een te doorgronden en intelligent te hanteren ‘fact of life’. De consequentie van die gecombineerde ontwikkeling is dat veel zaken opnieuw vloeibaar Op de tweede plaats is het programma van worden. Neem alleen maar, bij wijze van voor- de duurzame stad per defi nitie een trans- of beeld, de noodzaak van een meer duurzame inrich- multisectoraal programma, dat op gespannen voet ting van de energievoorziening. Dat zal niet alleen staat met een te ver doorgevoerde specialisatie diep ingrijpen in de ruimtelijke ordening van stad of dat in ieder geval dwingt tot transsectorale en land, bijvoorbeeld omdat we voor die energie- samenwerking. Of het nu gaat om de doordenking voorziening meer ruimte nodig hebben en omdat van nieuwe economische kansen, om de speur- we stad en land omwille van een meer effectieve tocht naar meer effectieve verdienmodellen voor energievoorziening anders met elkaar moeten natuur en cultuur, om een betere aan de schaal gaan verbinden, het zal ook diep ingrijpen in de van het huidige leven aangepaste inrichting van economische en sociaal-culturele ordening van de zorg, om nieuwe, meer duurzame verdien- stad en land. De nieuwe energie-economie vraagt, modellen voor een vastgelopen vastgoedagenda, in combinatie met nieuwe technologische moge- steeds is de uitdaging om nieuwe verbanden te lijkheden, om een andere inrichting van economi- ontwikkelen ‘doorheen’ bestaande ordeningen en sche waardeketens. En in plaats van een scheiding regelsystemen. In de literatuur worden thema’s van functies van wonen, werken en recreëren van verduurzaming dan ook meer en meer in vraagt het nieuwe energieparadigma juist om een verband gebracht met thema’s van ‘veerkracht’ sterkere verbinding daartussen. en van ‘sociale innovatie’. In eerste instantie lijkt INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 39

specialisatie een aantrekkelijke ontwikkelroute: zelfoplossende vermogen van stedelijke of het leidt tot een vermindering van transactiekosten regionale samenlevingen is iets anders dan praten en dus alleen al daardoor een verhoging van over decentralisatie of deregulering. Alsof de opbrengsten. Natuurgebieden brengen we terug dynamiek van de publieke ruimte van de stad, tot de écht interessante natuur want dan kunnen waarin vreemdelingen elkaar zonder gevaar we ons helemaal daarop concentreren, voor eigen leven kunnen aanspreken (over zelf- onderwijs en zorg brengen we samen in grote oplossend vermogen gesproken) bestaat bij de conglomeraten zodat we kunnen bezuinigen op gratie van het ontbreken van regels. Niets is de organisatie en verdienen aan het vastgoed, de minder waar. Het gaat eerder om de werking van regionale economie wordt gespecialiseerd rondom regelsystemen dan om de onderlinge omvang een aantrekkelijke ‘topsector’, het verkeer daarvan. Niet de stankcirkel is het probleem, maar reguleren we uit elkaar in verschillende verkeer- de perverse consequentie daarvan wanneer die stromen met eigen weg en regelsystemen voor al te strikt wordt toegepast in een zich verstede- auto’s, fi etsers, voetgangers. Maar vervolgens lijkende plattelandsomgeving. Niet het Huis van blijkt dat specialisatie ook kan leiden tot een Thorbecke is het probleem, maar de perverse vermindering van het onderlinge aanpassings- doorwerking daarvan wanneer bestuurslagen zich vermogen en daarmee tot een grotere kwetsbaar- in zichzelf opsluiten en in hun werking geen heid voor verandering. De natuur is opgesloten rekening houden met elkaar. Niet de diensten- in zichzelf en daardoor zijn verdienvermogen structuur van de bestuurlijke organisatie als kwijt geraakt, de regionale economie kan zich niet zodanig is het probleem, maar de perverse door- aanpassen aan schommelingen in de vraag, in werking daarvan wanneer diensten verworden tot de zorg en het onderwijs is de menselijke maat eigenstandige koninkrijkjes, die louter één op één met het bijbehorende aanpassingsvermogen schakelen met hun eigen portefeuillehouder. weg gerationaliseerd, het doorgereguleerde verkeerssysteem leidt tot meer in plaats van Het is niet de vraag óf het concept van de minder onveiligheid. De duurzame stad moet per ‘duurzame stad’ bruikbaar is voor de toekomst van defi nitie een ‘resilient city’ zijn, waarin aandacht de stad in Nederland. De toekomst van de stad bestaat voor een goede balans tussen specialisatie zal duurzaam zijn of ze zal niet zijn. Het is ook niet en veerkracht, waarin ruimte bestaat voor risico’s de vraag of daarbij bemoeienis nodig is van de en experiment, waarin regelsystemen worden overheid. Die bemoeienis is evident, al was het beoordeeld vanuit hun praktische doorwerking in alleen maar al omdat de duurzame stad vraagt plaats van hun eigenstandige regelrationaliteit. om creativiteit en experimenteerruimte, iets waar we alleen maar aan toe komen in een enigszins Op de derde plaats en als consequentie van het vertrouwenwekkende en veilige omgeving. Het is vorige vraagt het programma van de duurzame eerder de vraag hóe het concept van de duurzame stad om een aanpassing van de relatie tussen over- stad zal worden ingezet en of de overheid zich heid en samenleving. Daarbij gaat het minder om daarbij voldoende dienstbaar weet op te stellen. In het systeeminterne functioneren van de overheid het slechtste geval leidt het concept tot een louter en meer om de manier waarop overheidsingrijpen ecologisch programma, dat sectoraal wordt inge- dienstbaar kan zijn aan het zelfoplossende vuld volgens de beste traditie van de Nederlandse vermogen van maatschappelijke actoren. Dat is plansturing, zeg maar een ‘ecologisch iets anders dan praten over meer of minder regels, Rijkswaterstaatmodel’. Of, tegenoverliggend over meer of minder bestuurslagen, over meer of worst case scenario, het concept leidt vanuit minder overheid, of over meer of minder een verkeerd begrepen notie van ‘zelfoplossend verkokering. Het wordt tijd dat we dat soort van vermogen’ in combinatie met een roep om ‘minder simplistische schema’s bij het intellectuele vuilnis overheid’ tot een loutere deregulering of zetten, handig voor zich positionerende bestuur- decentralisatie; zeg maar het ‘Belgische ders en politici, maar overigens maatschap- toestandenmodel’. Te vrezen valt dat in beide pelijk betrekkelijk zinloos. Er bestaat geen één scenario’s het thema van de duurzame stad eerder op één relatie tussen maatschappelijke opgave een onderdeel wordt van het probleem dan van de en bestuurlijke inrichting. Daarvan uitgaan leidt oplossing. In plaats daarvan moet het concept van alleen maar tot een nieuwe verkokering, met de duurzame stad uitdagen tot een beter begrip alle grens problemen van dien. Er is hoogstens van de randvoorwaarden waaronder sprake van een relatie op afstand. Praten over het maatschappelijke actoren, van groepen burgers tot INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 40

bedrijven, in staat zijn om zich anno 2012 aan te energievoorziening maximaal te stimuleren. passen aan veranderende omstandigheden en Organiseer het natuurbeleid op een zodanige hoe een overheid daar in zijn verschillende manier dat regionale overheden worden geprikkeld hoedanigheden dienstbaar aan kan zijn. De om in samenwerking met bedrijfsleven en maat- energietransitie, de speurtocht naar nieuwe schappelijke organisaties met slimme verbindingen bronnen van economische groei en naar nieuwe maximale biodiversiteitwinst te halen (was dat niet schalen van solidariteit, een meer effi ciënte deels de inzet van de Ecologische Hoofdstructuur ), omgang met grondstoffen en de stimulering van ook al was die wellicht te sectoraal ingestoken..?). de verbeeldingskracht: deze en andere agenda’s Ga kortom na hoe beleidsprogramma’s zo kunnen vragen stuk voor stuk om een vitale ‘stads- worden ingericht dat verticale doorwerking en regionale’ omgeving waarin enerzijds voldoende horizontale verbinding elkaar maximaal kunnen ruimte en tijd is voor experimenteren en faciliteren (in plaats van frustreren) in het licht van exploreren, maar waarin anderzijds een sterk besef samenhangende inhoudelijke opgaven. bestaat van de voorwaarden waaronder dat experimenteren en exploreren daadwerkelijk Dat klinkt zo algemeen geformuleerd natuurlijk effectief kan zijn, werkende weg, met voldoende hopeloos abstract. Toch kan zo’n algemeen oog voor de eigen regionale omstandigheid, principe leiden tot heel concrete resultaten. Zoals: voorbij een teveel aan politiek-bestuurlijk geen afgedwongen gemeentelijke herindeling ‘van egocentrisme. Het concept van de ‘duurzame stad’, bovenaf’ om te voorkomen dat programma’s om opgevat als verwijzend naar het belang van een politieke redenen dwars door regionale agenda’s vitale stadsregionale gemeenschap. heenfi etsen. Maar ook niet louter ‘van onderop’, met als mogelijk gevolg een bestuurlijke ‘gridlock’ Wat is daarvoor nodig? Op de eerste plaats een in de regio tussen ‘de grote stad’ en zich zodanige inrichting van bestuurlijke programma’s verbindende ‘kleintjes’. In plaats daarvan wordt dat die daadwerkelijk worden gevoed vanuit bestuurlijke herindeling slechts gehonoreerd en bijdragen aan het zelfoplossende vermogen indien die aantoonbaar leidt tot een versterking van stedelijke regio’s. Dus niet vanuit Den Haag van de regionale ‘capacity to act’ in het licht van de regionaal beleid stapelen langs sectorale lijnen en grote duurzaamheidopgaven. Dat vraagt om een schalen, zoals in het geval van het economische regionale verbinding van ‘groot’ en ‘klein’ en niet beleid (‘topsectoren’), of het veiligheidsbeleid om een nieuwe bestuurlijke ‘catch-as-catch-can’. (regionale uitvoeringsdiensten, politieregio’s). Maar ook niet zaken louter over de schutting Het thema van de duurzame stad staat voor meer gooien, zoals in het geval van het natuurbeleid of dan energietransitie, ‘cradle to cradle’ of de recreatie. In plaats daarvan moet uitgaande van ‘stadslandbouw’. Meer in zijn algemeenheid staat de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken het thema voor het besef van het strategische (energietransitie, klimaatverandering, belang van veerkrachtige stedelijke regio’s, in staat biodiversiteit, innovatie, arbeidsmobiliteit, zorg, tot maatschappelijke vernieuwing. Daarvoor is solidariteit) worden nagegaan hoe programma’s kennis nodig over hoe stadsregionale systemen op de uiteenlopende schalen (Europees, nationaal, ‘werken’. En bestuurders die zich door die kennis provinciaal, gemeentelijk) elkaar hinderen of laten informeren en inspireren. En een landelijk faciliteren ten dienste van een versterking van de en Europees beleid dat de regio en haar bestuur stadsregionale ‘capacity to act’. Koppel, om maar daartoe faciliteert, zoals met kennis, met een open eens iets te noemen, investeringsprogramma’s energiehuishouding, met een adequate beprijzing (zoals in de sfeer van infrastructuur, economisch van goederen en diensten, met ruimte voor beleid, woningbouwbeleid, landbouwbeleid, vereveningssystemen, met werkbare et cetera) zo nadrukkelijk mogelijk aan de mate aanbestedingsregels, met goed vertakte en waarin regio’s in staat zijn om die investeringen toegankelijke nationale vervoerssystemen, te verbinden met samenhangende regionale met een dekkend netwerk van ecologische programma’s die daadwerkelijk leiden tot verbindingszones, kortom met een gezonde mix verduurzaming, voorbij strategisch winkelen van dienstbaarheid en onderlinge concurrentie. De richting subsidiepotten. Richt de nationale ‘duurzame stadsregio’ als de ontwikkelopgave van energiemarkt zowel infrastructureel als de eenentwintigste eeuw. economisch zodanig in dat regio’s worden gestimuleerd om de eigen vernieuwbare INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 41

DUURZAME STAD VRAAGT OM NIEUWE SYNERGIE TUSSEN TOP-DOWN EN BOTTOM-UP 04

Nico Tillie | Landschapsarchitect en adviseur duurzaamheid

Introductie: de uitdagingen van vandaag en vermogen van de stad toereikend om de de toekomst duurzame stad van de toekomst te realiseren? Wanneer hapert het zelfoplossend vermogen en is De wereldbevolking zal naar verwachting tot negen bemoeienis van de overheid nodig? miljard mensen groeien in 2050. Opkomende economieën bouwen in snel tempo. In 2030 ‘Van hiërarchie rijk, provincie, gemeente naar woont zo’n zestig procentvan de wereldbevolking netwerken’ in steden. Ook de gemiddelde welvaart groeit. En daarmee groeien de uitstoot van schadelijke 1. Succesvolle steden in de wereld stoffen, het gebruik van fossiele brandstoffen, natuurlijke hulpbronnen en de druk op natuur, Diverse onderzoeken naar stadsindexen en landbouwgronden en biodiversiteit. We zijn in een benchmarks laten zien dat succesvolle steden in fuik terecht gekomen. de wereld zoals Vancouver, Kopenhagen, Portland In een tijd waarin klimaatverandering een feit is, en Stockholm hun duurzaamheidsvraagstukken zijn er meer mensen die meer willen op een kleiner integraal aanpakken (Benner, 2010; Roorda, 2011; wordend bruikbaar oppervlak met steeds minder Tillie, 2012). Vanuit de drie pijlers van duurzame grondstoffen. De grenzen van deze koers zijn ontwikkeling, economie, ecologie en sociaal- duidelijk en regelmatig keert de wal het schip. cultureel, is ‘Quality of life’ (leefkwaliteit) het Tot nu toe zijn we niet in staat geweest om de credo.In al deze steden is een mensgerichte koppeling tussen ‘voorspoedige groei’ en de aanpak leidend. Onderwerpen die veel voor- negatieve impact op onszelf en onze fysieke komen en hoog scoren in succesvolle steden zijn en sociaal-economische leefomgeving los te een gezonde, aantrekkelijke leefomgeving, kind- koppelen. vriendelijkheid, groen, openbare ruimte en routes die optimaal ingericht zijn voor voetgangers en De gevolgen ervan zijn wereldwijd zichtbaar: op fi etsers. Ook (verkeers)veiligheid en betrokkenheid fysiek en sociaal-economisch vlak, op alle schaal- van de gemeenschap krijgen veel aandacht. De niveaus, ook in onze steden. Een groeiend aantal stedelijke kwaliteit is in iedere hoog geplaatste stad

mensen in de steden wordt geconfronteerd met opvallend goed. Energie, CO2 en wateropgaven problemen die verband hiermee houden. Ook in zijn minstens zo belangrijk, maar oplossingen op Nederlandse steden! Zo betaalt een groeiende dat vlak worden ook vaak eerst bezien vanuit een groep mensen al meer aan energie dan aan mensgerichte benadering. huur. Dit betekent dat een steeds groter deel van het inkomen niet kan worden aangewend voor ‘Ruimtelijke ordenaars worden gevraagd als persoonlijke ontwikkeling zoals opleiding en ook generalisten in het spel tussen schalen, sectoren niet in de lokale economie wordt geïnvesteerd. en tijd’

Een transitie naar een duurzame samenleving1 is 2. Nederlandse steden en de nieuwe uitda- cruciaal! Een wereld waarin het mogelijk is voor- gingen van de toekomst spoedig te groeien en tegelijkertijd een positieve impact op onze leefomgeving en gemeenschappen Op het vlak van stedenbouw en de ruimtelijke te creëren. Dit is een enorme taak. Maar een groot ordening heeft Nederland een goede naam. Zo deel van het speelveld is te vinden op lokaal en bieden veel Nederlandse steden een relatief hoge regionaal niveau. In hoeverre is het zelfoplossend leefkwaliteit. Ook de aanpak van klimaatadaptatie,

1 Elders in de notitie wordt aangehaald wat hiermee wordt bedoeld. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 42

met name de wateropgave, is tot nu toe een Leed neighborhood development et cetera. Het zijn succesverhaal. Niet voor niets wordt deze integrale waardevolle instrumenten voor nulmetingen of aanpak internationaal geroemd. als procesinstrument om duurzame gebieds- ontwikkeling met verschillende partijen te

Met de opkomst van de CO2- en energieopgaven bereiken. is er echter een complicerende factor bijgekomen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld wateropgaven Maar dit is slechts een begin en er is meer nodig!

hebben CO2 en energie een minder duidelijke In planprocessen en ruimtelijk ordening zijn deze ruimtelijke component waardoor opgaven vaak instrumenten namelijk niet altijd één op één in te technisch of alleen vanuit energie worden te zetten, omdat de uitkomsten in cijfers, opgepakt. percentages of credits zijn. De data moeten ruimtelijk en situatie- of locatiespecifi ek gemaakt Als reactie hierop is een brede integrale aanpak, worden, bijvoorbeeld met behulp van GIS-kaarten. vaak de 3 p’s genoemd (people, planet, profi t/ Een procentuele uitkomst van de behoefte aan prosperity) steeds meer doorgedrongen. Een tien procent meer vrijliggende fi etspaden wordt opgave bevat daarmee het hele scala aan sociaal- inzichtelijker met een GIS-kaart en daarmee locatie- economische en ruimtelijke vraagstukken. Critici of situatiespecifi eker. In het planproces waarin zeggen dan ook dat bijna alles onder duurzaam- bottom-up en top-down stakeholders bij elkaar heid valt. Duurzame ontwikkeling is daardoor komen, kunnen vragen als ‘waar zijn de scholen?’, voor velen ongrijpbaar geworden. Men vraagt ‘waar ontbreken vrijliggende fi etspaden? ‘wat zijn zich af ‘hoe ze duurzaamheid in plannen moeten gevaarlijke kruispunten?’, met een GIS-kaart direct meenemen’, terwijl men bijvoorbeeld al jaren aan gekoppeld worden aan antwoorden. Zo wordt het vergroenen van de stad werkt of aan de ‘modal in ieder geval vanuit een ruimtelijk perspectief shift’ van auto naar fi ets. De losse beleidsvelden duidelijker welke ingreep op welke plek de meeste moeten hun rol in het grotere geheel (h)erkennen; meerwaarde heeft. Prestatiegerichte stedenbouw een kader dat richting geeft kan hierbij helpen. en ruimtelijke ordening (asset based planning) krijgt hiermee meer kans. Op zoek naar een nieuwe synergie tussen top-down en bottom-up Naast het bieden van (wettelijke) kaders en Ontwikkelingen die helpen kaders te stellen, zijn de beleid, vervult de overheid een grote rol bij de beoordelingsinstrumenten voor duurzaamheid op dataverstrekking en het faciliteren van dergelijke gebiedsniveau: DPL, GPR, Breaam processen op alle schaalniveaus (zie fi guur 1). gebiedsontwikkeling, Breeam communities,

fi g.1. Inhoud en planproces worden gekoppeld aan locatiespeci- Prioriteiten fi eke problemen en kansen middels data en kaarten zodat van andere prestatiegerichte duurzame stedelijke ontwikkeling kan worden stakeholders gefaciliteerd.

Prioriteiten Opgave Problemen Doelen en Kies van de Visie of en kansen ambities projecten overheid als Project benoemen, dan exper- en inzet van stakeholder coalities tise inzetten, middelen, (beleid en vormen toepassen uitvoering kaders)

faciliteren: locatiespecifi eke Kennis/data GIS (WAT, WAAR potentiële meerwaarde) INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 43

Veerkrachtige steden maatschappelijke transities van onze tijd, Steden hebben basisvoorzieningen nodig als ruimtelijke ordening en de overheid nodig. schone lucht, drinkwater, voedsel, onderdak, grondstoffen, transport en energievoorziening. Het ‘Een veerkrachtige stad is dus niet een stad die zijn zaken van algemeen en persoonlijk belang die alleen op overstromingen, droogte en hittestress de normaalste zaak van de wereld zijn. Toch zijn kan reageren, maar ook een stad die voor ten alle steden hierin sterk afhankelijk van de regio of minste een deel kan terugvallen op zijn lokale en plaatsen ver daarbuiten. Om veerkrachtig te zijn regionale potenties wat betreft voedsel, energie en bij tegenslagen is een grote rol weggelegd voor materialenvoorziening.’ (Tillie, 2011) diverse overheden. De overheid moet zich niet terugtrekken, maar een nieuwe rol in het netwerk Kruising tussen het Westland en Rotterdam nemen, op alle overheidsniveaus. In de literatuur De stad is afhankelijk van de regio. Daar waar over veerkrachtige steden heeft men het steeds steden op het vlak van warmtevoorziening zich meer over de 3 R’s. ‘Resilience’, ‘Regeneration’ en zelf nog zouden kunnen voorzien, is dat voor radical ‘Reorganisation’ (Du Plessis, 2012). Vooral elektriciteit bijvoorbeeld onmogelijk (Dobbelsteen bij ‘Reorganisation’ is er een megaopgave voor de et al., 2012). Er is simpelweg niet genoeg overheid. oppervlakte beschikbaar. Maar ook voor voedsel en eventueel materialenvoorziening is de stad De uitdagingen van de toekomst spelen zowel afhankelijk van de regio. Op het vlak van op nationaal als lokaal niveau. Of het nu gaat bijvoorbeeld (ov-)vervoer en fi ets(snel)wegen, om klimaatverandering en overstromingsrisico’s recreatie en cultuurlandschap, is de relatie met de of het energiezuinig maken van de bestaande regio synergetisch. gebouwvoorraad. De opkomst van regionale producten en stads- ‘Niet alleen weten hoe het wordt, maar weten hoe landbouw laten de behoefte aan lokale producten het werkt’ al zien. Maar misschien is het mogelijk steden op grote schaal een deel van hun hele voedsel- Opgaven productie te laten integreren? Dan worden onze Steden moeten anticiperen op bovenstaande toekomstige steden kruisingen tussen het Westland uitdagingen. Het is daarbij van belang dat ze en Rotterdam. Gebouwen en kassen zijn in deze bijvoorbeeld onderzoeken hoe het stedelijk utopische steden integraal met elkaar vervlochten; metabolisme werkt: hoe ziet bijvoorbeeld besparen leeffuncties, voedselproductie maar ook energie en uitwisseling van energie en duurzame in de vorm van warmte hebben een synergetische opwekking in de stad en regio er uit, welke lokale relatie met de stad. Een vierkante meter kas op het potenties zijn er? Ook moet er aandacht zijn voor dak vangt genoeg warmte om vier vierkante meter wat dit betekent voor het ruimtebeslag in de regio. woonoppervlak te verwarmen.

De rol van de overheid is te onderzoeken waar, Niet alleen voedsel zoals groenten en vis, maar bijvoorbeeld op het vlak van energie, uitwisseling ook de ‘urban biobased economy’ komt daarmee en synergie kunnen plaatsvinden tussen stad en in zicht. Biologische grondstoffen voor de de regio. Welke coalities zijn nodig voor die chemische of farmaceutische industrie komen toekomstige opgave? Ook bij het beantwoorden steeds meer van planten. Water-, en van die vraag is een rol voor de overheid nutriëntenkringlopen kunnen op het schaalniveau weggelegd. van de stedelijke regio voor een groot deel worden gesloten. In een dergelijke synergetische stad is De meeste steden hebben hun grootste een optimaal stedelijk-regionaal metabolisme groei periode gehad en er breekt een periode aanwezig tussen stad en lokale, natuurlijke van transformatie aan. Toch is het een groot potenties. Het is deels zelfvoorzienend en ligt niet misverstand te denken dat de rol van de ruimte- aan het infuus van fossiele brandstoffen. lijke ordening daarom is uitgespeeld. Duurzame energie opwekking kost ruimte, landbouw kost Op dit moment is de regierol van de overheid ruimte, wateropslag kost ruimte. De ruimtelijke op het regionale schaalniveau echter zwak. Een opgaven zijn steeds complexer geworden. Daarom belangrijke reden hiervoor is dat er onder andere zijn juist nu, in een fase van een van de grootste meerdere bestuurslagen actief zijn. De aan elkaar INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 44

grenzende buitengebieden van de verschillende is te simpel en haalt niet de volledige potentie uit gemeentes die samen de regio vormen zullen een de bodem door een suboptimale verdeling van steeds grotere rol gaan spelen in de transitie naar de putten. Er wordt op dit moment niet genoeg duurzame en veerkrachtige steden. Deze potentie in dezelfde richting gewerkt. Maar soms gaat het zoals op het vlak van energieopwekking is nog lang ook goed. Bijvoorbeeld het ontstaan en de aanleg niet erkend, laat staan dat er op wordt ingezet. van het waterplein in Rotterdam. Daar werkten Op het schaalniveau van de regio heeft het de gemeente, drie waterschappen en particuliere zelfoplossend vermogen van steden gezamenlijk bureaus aan een slimmere verbinding tussen de nog niet bewezen een duurzame transitie aan te wateropgave en leefkwaliteit. Het is juist tussen kunnen. beleidsvelden en tussen schaalniveaus dat dit soort kansen zich voor doen. Ook op nationaal niveau. 3. ‘Zelfoplossend vermogen’ ofwel energie in de stad ‘Van beleid maken naar handelingsperspectieven bieden en reageren op kansen en bedreigingen’ Door de overheid en het zelfoplossend vermogen van steden los van elkaar te zien, is een nieuwe Er is een verschuiving in de aanpak van ‘val van de sectorale benadering’ (VROM-raad, stedelijke gebiedsontwikkeling te zien. Waar eerder 2010) opengezet. In een wereld waar alles met een sterke focus lag op eindbeelden en master- elkaar samenhangt, is het ondenkbaar overheid plannen en het denken in ‘blue prints’, verschuift en zelfoplossend vermogen van steden te de aandacht langzaam naar het werken aan een scheiden. gezonde voedingsbodem voor een energieke samenleving met ruimte voor initiatieven. De over- De nationale overheid moet goed op de hoogte zijn heid biedt kaders en heeft als rol te faciliteren met wat een transitie naar een duurzame samenleving actuele kennis van de stad. Deze kennis is snel en betekent en welke ruimtelijke en sociaal- fl exibel in te zetten en is dienend voor de opgave economische gevolgen dit kan hebben. Waar moet in een stadsregionale context. Maar ook de op worden ingezet? Niet alleen ruimtelijk rijksoverheid heeft een dergelijke rol, zij het op en sociaal-economisch, maar ook wat betreft een ander, abstracter niveau. innovatie, educatie. De rol van de rijksoverheid richting steden en regio’s zou meer faciliterend Cruciaal is het vermogen om de langetermijn- van aard moeten zijn. In plaats van zich terug te visie van steden te vertalen in acties en een trekken, moeten overheden bewegen naar een beperkt aantal duidelijke regels voor een kortere nieuwe synergie met het oog op de duurzame termijn, die direct duidelijke voordelen opleveren transitie. voor de bewoners. Essentieel daarbij is dat deze regels ruimte laten voor fl exibiliteit en ruimte van 4. Faciliteren en richting geven…. onderop (Rotmans, 2011). Langetermijnvisies van steden hebben ook op nationaal niveau rol en ‘Van beleid en kaderstellen, naar faciliteren, betekenis en hebben een wisselwerking met de kaderstellen en initiëren in samenhang’ nationale kaders. Het zullen steeds meer stedelijke regio’s zijn die met elkaar wedijveren in plaats van Veel mensen en organisaties werken al aan landen. Het is daarom belangrijk deze stedelijke duurzame transitie zonder dat ze het weten. Op regio’s handelingsperspectief te bieden. dit moment ontbreekt het echter op nationaal niveau aan een door belanghebbenden gedragen ‘Regulering is een moeilijke evenwichtsoefening’, toekomstvisie op het vlak van de duurzame schreef Guy Verhofstad in NRC Handelsblad. transitie. Het stroomlijnen van waardevolle ‘Te veel remt af, maar te weinig kan leiden tot programma’s en initiatieven blijft daardoor achter- ontsporing. Regulering kan bovendien verkeerd wege. Zo zouden bijvoorbeeld initiatieven om geïnterpreteerd worden, of op gebrekkige wijze windmolens te plaatsen beter ondersteund kunnen gecontroleerd worden, waardoor ze haar doel worden door van te voren bepaalde kaders te voorbij schiet’. En zo is het. Samenwerken vereist maken waar ze wel geplaatst kunnen worden. sociaal intelligente ambtenaren (Aarts, 2012). Een ander voorbeeld betreft de vergunningen voor warmtekoude-opslag. Het Volgens Simonds was het geheim van het wie-het-eerst-komt-wie-het-eerst-maalt principe succes van het oude Athene niet de opzet en het INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 04 DE DUURZAME STAD 45

stratenpatroon van de stad, maar was Athene een Tillie, N. Recensie ‘De hongerige stad’ manier van leven. Dat maakte de stad bijzonder. RuimteVolk 2011 De duurzame stad is op haar beurt ook een VROM-raad, Duurzame Verstedelijking, 2010. manier van leven. De rol van de nationale overheid ten opzichte van steden en regio’s is veranderd en behoeft een nieuwe manier van leven en samenwerken.

‘Energieke stedelingen hebben behoefte aan kaders, willen een gesprek over kaders en gaan dan initiatieven nemen’

Het is duidelijk dat het zelfregulerend vermogen van steden alleen niet genoeg is om de transitie naar duurzame steden te maken. Er is behoefte aan faciliteren, samenwerking, gezamenlijke visie- vorming, kaders en actie. De sleutel ligt daarbij in de synergie tussen top-down en bottom–up.

Literatuur Aarts M., Greef P., de, Dudok I., Beuken F., van den, Horne J., Vries W., de, Kate M., ten, Oorschot K., Kolk G., Tillie N. ‘Toekomstsessies RO, Stadsontwikkeling Gemeente Rotterdam, 2012 Benner, J.H.B. Koot, M.C.M, Braat, W.C.A., Wielders, L.M.L., Doepel. D., Sorel, N., Tillie N., Hal., van J.D.M., Dulski, B., Ettekoven, van. J., 2010, Sustainable urban (re)development, An integral policy approach Delft, CE Delft Bettencourt c., Lobo J., Strumsky D., West G., Urban scaling and its deviations: revealing the structure of wealth, innovation and crime across cities, 2010 Dobbelsteen A. van den, Keeffe G., Tillie N. Cities ready for energy crises – building urban energy resilience, SASBE 2012, Sao Paulo Du Plessis, presentation resilient cities Sasbe 2012, Sao Paulo Hajer M., Huitzing H., de energieke stad, planbureau voor de leefomgeving, 2012 Loorbach D., Rotterdammers maken de stad transitiearena verslag, Rotterdam, 2012 Roorda, C., Buiter, M., Rotmans, J., Bentvelzen, M., Tillie, N., Keeton, R., 2011 Urban Development: the State of the Sustainable Art. DRIFT, Erasmus University Rotterdam. Rotmans J. Financieel Dagblad bijlage, 9 december 2011 Simonds, Landscape architecture, 1968 Tillie, N., Kouloumpi I., Dobbelsteen A. van den, City rankings and Urban assessment tools to help accelerating sustainable development in cities, SASBE 2012 Sao Paulo INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 46

DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD

05 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 47

BEWEGEN TUSSEN SCHALEN EN DOELEN. OVER OVERHEIDSBETROKKENHEID BIJ DE HEDENDAAGSE VERSTEDELIJKING IN NEDERLAND 05

David Hamers | Planbureau voor de Leefomgeving

Veel Nederlandse steden hebben zich de afgelopen kunnen van al deze spelers innovatieve ideeën decennia ontwikkeld tot stedelijke regio’s. Oude worden verwacht (zie bijvoorbeeld Hajer, 2011, over stedelijke centra en nieuwe (sub)centra vormen de mondigheid en creativiteit van burgers). Deze samen met kleinere kernen stedelijke gebieden verwachting is vandaag de dag (meer dan voor- met een regionale omvang: zogeheten heen) hoog gespannen. Twee ontwikkelingen liggen agglomeraties of daily urban systems. Omdat daaraan ten grondslag. Ten eerste de tendens van deze kernen onderling verbonden zijn via diverse liberalisering die de ruimtelijke ordening in soorten infrastructuur, wordt ook wel gesproken Nederland de afgelopen twintig jaar langzaam van stedelijke netwerken. Deze netwerken maar zeker heeft veranderd. De overheid doet een verbinden niet alleen het rood van de stad, maar stapje terug en geeft de maatschappelijke actoren sluiten ook het groen van natuur- en recreatie- en het bedrijfsleven meer bewegingsruimte. gebieden in, alsook het blauw van bestaande Ten tweede de recente stagnatie in de gebieds- plassen en nog te plannen waterbergings locaties. ontwikkeling, mede als gevolg van de fi nancieel- Planningsopgaven in het stedelijke gebied economische crisis. De overheid heeft gewoonweg betreffen al deze plekken en stromen en zijn veel minder middelen om (grootschalige) daarmee veelkleurig. De stedelijke regio bestaat uit stedelijke projecten te fi nancieren. Investeringen een kleurrijk mozaïek van uiteenlopende milieus zullen nadrukkelijk ook uit de samenleving moeten die niet alleen elk voor zich aandacht behoeven, komen. maar vooral ook in onderlinge samenhang vragen om antwoorden op hedendaagse problemen Dit beroep op burgers en bedrijven roept de vraag (zie bijvoorbeeld Planbureau voor de op welke rol de overheid – beter gezegd, Leefomgeving, 2010). de diverse overheden – kan spelen in verstedelijkingsprocessen. Op deze vraag kan Die antwoorden kunnen komen van uiteenlopende deels een traditioneel antwoord worden gegeven. mensen, bedrijven en organisaties. Bewoners, Zo is er ook in onze hedendaagse steden nog werknemers en recreanten maken allen op hun immer vraag naar collectieve goederen en eigen manier gebruik van talloze plekken, voor- diensten die via de markt niet effi ciënt kunnen zieningen en verbindingen in de stedelijke regio worden geleverd. En zo hebben burgers en en ervaren daardoor dagelijks verschillende bedrijven bij het maken van plannen nog immer aspecten van het stedelijk leven. Zij zijn ervarings- behoefte aan rechtszekerheid; zij vragen om deskundigen en beschikken als zodanig over heldere wet- en regelgeving, ook al neemt de waardevolle kennis over problemen en kansen in overheid wat meer afstand. de stad. Iets dergelijks geldt voor bedrijven. Steden bieden hun een omgeving waarin ze kunnen Naast deze vertrouwde argumenten voor een fl oreren, maar werpen evengoed obstakels op. overheidsrol zijn echter nog aanvullende motieven Bedrijven hebben belang bij verbeteringen van de te noemen voor beleidsbetrokkenheid bij plannen omgeving waarin ze opereren. Sommige nemen voor de ontwikkeling van stedelijke regio’s. Dit daarbij een afwachtende houding aan, andere essay werkt er kort twee uit. Beide sluiten aan bij zetten zich actief in bij veranderingsprocessen. de aard van de hedendaagse stedelijke regio: ten Ook maatschappelijke organisaties zijn daarbij eerste de diversiteit aan doelen waaraan de stad vaak actief betrokken. Deze organisaties behartigen wordt geacht een bijdrage te leveren en ten tweede belangen op verschillen terreinen, die in de de diverse schaalniveaus waarop de stedelijke regio samenkomen. Naast behoudzucht verstedelijking vandaag de dag plaatsvindt. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 48

De verbinding tussen beleidsdoelen Zij onderhandelen over de projectdoelstellingen en Het eerste type planprocessen waarin de overheid proberen bij hun achterban draagvlak te creëren een rol van betekenis kan spelen, is dat waarin voor investeringen. Daarbij is het moeilijker verbindingen tussen verschillende beleidsdoelen dan in voorgaande decennia om projecten precies aan de orde zijn. De complexiteit van stedelijke af te bakenen en de door de verschillende plannen is de afgelopen decennia toegenomen. betrokkenen gewenste projecteffecten onderling af Een belangrijke oorzaak daarvan is dat met de te stemmen. De uiteenlopende effecten kunnen in plannen verscheidene doelen tegelijk worden elkaars verlengde liggen, maar evengoed tegen- nagestreefd. In de vroeg-naoorlogse (weder- strijdig zijn. Als de frictie groot wordt, kunnen opbouw)periode was de doelstelling achter de partijen tegenover elkaar komen te staan. Dat heeft meeste grote projecten tamelijk eenduidig. Zo in sommige gevallen vertraging of stilstand in de was er een forse volkshuisvestingsopgave die planvorming tot gevolg, bijvoorbeeld doordat een veelal in grootschalige uitbreidingswijken werd patstelling ontstaat. In dergelijke gevallen kan de gerealiseerd: er moesten snel veel betaalbare strijd om (particuliere) deelbelangen het (publieke) woningen worden gebouwd. Eenduidigheid was belang van voortgang in de ontwikkeling van (een ook kenmerkend voor veel grootschalige deel van) de stad belemmeren. Zeker als ook delen infrastructuurprojecten. Zo was duidelijk dat van de stad rondom het plangebied profi teren van vanwege de snel groeiende mobiliteit het de realisatie van een project, heeft de overheid er snelwegennetwerk moest worden uitgebreid. belang bij in te grijpen. Hierop gaat de volgende In de decennia daarna (vanaf de jaren zeventig) paragraaf nader in. Daarbij wordt ook duidelijk zijn de doelen die met stedelijke projecten worden dat de diverse bestuurslagen op verschillende nagestreefd echter veelsoortig geworden. manieren bij planvorming betrokken kunnen zijn. Projecten zijn in toenemende mate tegelijkertijd verscheidene doelen gaan dienen. Zo beoogt het In andere gevallen kan een bepaald deelbelang in beleid vanaf de jaren zeventig met de stads- en een planproces juist te snel de overhand krijgen. later stedelijke vernieuwing tegelijk sociale, Dan dreigt niet een patstelling maar tunnelvisie. Dit culturele en economische problemen aan te risico speelt vooral een rol als zogeheten ‘zwakke pakken. In de jaren negentig diende het Vinex- waarden’ in het geding zijn. Daarmee worden beleid tegelijk woningbouw-, mobiliteits- en eigenschappen van een plek of plan bedoeld milieudoelstellingen. waaraan mensen waarde hechten, maar die in de projectpraktijk het gevaar lopen het onderspit Deze meerduidigheid kenmerkt ook het heden- te delven doordat ze niet of nauwelijks in euro’s daagse verstedelijkingsbeleid. Zo gelden steden zijn uit te drukken of doordat ze pas in het geding als de motor van de economie en sociaal- zijn op een termijn die het directe belang van de economische emancipatiemachine, moeten milieu- projectpartners overstijgt. In de hitte van de strijd en leefbaarheidsproblemen worden opgelost en verdwijnen ze in de planvorming gemakkelijk hebben stedelijke regio’s ambities op het gebied naar de achtergrond. Daardoor komt met de van natuurbehoud en recreatie in het buitengebied. realisatie van het ene doel het andere (soms Op al deze terreinen zijn marktpartijen, burgers en voorgoed) buiten bereik te liggen. Ook in dit soort maatschappelijke organisaties actief. Zij hebben gevallen kan de overheid een belangrijke rol alle hun belangen, die ze met verschillende spelen. Ze kan effecten die in de planpraktijk niet strategieën en projecten trachten veilig te stellen, (goed) tot uitdrukking komen een plaats geven in soms ieder voor zich, maar vaker door (tijdelijke) het planproces en publieke langetermijnbelangen allianties te sluiten. Deze maatschappelijke inzet waarborgen. komt in veel gevallen de stedelijke regio ten goede. Lokale partijen kennen de lokale geschiedenis, De verbinding tussen schaalniveaus weten wat er speelt en kunnen daarop inspelen Het tweede type planprocessen waarin de overheid door maatwerk te leveren. een rol van betekenis kan spelen, is dat waarin verbindingen tussen verschillende schaalniveaus Er kunnen echter problemen ontstaan als aan de orde zijn. In de hedendaagse Nederlandse doelstellingen op verschillende terreinen uiteen- stedelijke regio’s is daarvan in veel gevallen lopen. In planprocessen die zijn gericht op de sprake. Verstedelijking is in toenemende mate realisatie van verscheidene doelen tegelijk, komen een regionale aangelegenheid, zowel in uiteenlopende belanghebbenden aan tafel te zitten. morfologische, functionele als bestuurlijke zin. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 49

Steden zijn gegroeid, waardoor de bebouwing in samenwerking met de gemeente bij een snelweg- steeds meer regio’s ononderbroken vanuit de ene afrit een kantorenpark willen ontwikkelen, terwijl gemeente doorloopt in de andere (de in de de provincie daar een fraai regionaal landschap inleiding genoemde agglomeratievorming). wil beschermen en het Rijk de doorstroming van Daarnaast is de interactie tussen steden en het verkeer op het rijkswegennet wil stimuleren. omringende kernen en tussen omringende kernen Doordat investeringen op het ene schaalniveau onderling veranderd. Steeds meer bewoners, invloed hebben op die op de andere niveaus, werknemers en recreanten verplaatsen zich voor zijn tegelijkertijd lokale, regionale en nationale hun dagelijkse bezigheden tussen verspreid belangen in het geding. Deze kunnen in elkaars gelegen plekken in de stedelijke regio (het daily verlengde liggen, maar evengoed met elkaar op urban system). De verstedelijking overschrijdt gespannen voet staan. In beide gevallen is beleids- hierdoor de gemeentegrenzen, waardoor deze een afstemming en planoptimalisatie in een vroeg zaak wordt van beleid op stadsgewestelijk, stadium wenselijk. Waar effecten elkaar versterken, metropolitaans of regionaal-stedelijk niveau. In kunnen misschien synergievoordelen worden veel gevallen vormen bovendien delen van het behaald. Waar spanningen bestaan, kunnen voor buitengebied onderdeel van de stedelijke de frictie mogelijk (regionale) ontwerpoplossingen agglomeratie en zijn snelwegen deel gaan worden gezocht en kunnen eventueel afspraken uitmaken van stedelijke netwerken. Daardoor staan over bovenplanse verevening worden gemaakt. stedelijke vraagstukken ook op vaak de provinciale Daarbij moeten overheden niet alleen voorwaarden en rijksagenda. stellen aan de samenleving en de markt, maar ook in de spiegel kijken: in welke gevallen kan een plan Bij grootschalige projecten ligt betrokkenheid van aan een andere bestuurslaag worden overgelaten? hogere overheden misschien voor de hand, maar dit geldt ook bij veel kleinschaliger projecten. Een Actuele verstedelijkingsvraagstukken lokaal project kan effecten (uitstraling) hebben Bovenstaande argumenten voor overheids- buiten het plangebied, bijvoorbeeld op de directe betrokkenheid bij de ontwikkeling van stedelijke omgeving. Zo kan verdichting van de bebouwing regio’s zijn nauw verbonden met actuele op de ene plek op een andere plek verkeers- verstedelijkingsvraagstukken. Het gaat in dit korte congestie tot gevolg hebben. Voor verdichting zijn essay te ver om deze uit te werken, maar twee goede redenen te geven. De laatste tijd is er veel opgaven zijn exemplarisch. De eerste is de relatie aandacht voor de economische voordelen van tussen ambities met betrekking tot stedelijke in- en stedelijke massa en dichtheid. Waar veel mensen uitbreiding en infrastructuur. Verscheidene dossiers elkaar ontmoeten, ontstaan bijvoorbeeld mogelijk- komen in dit kader bijeen: denk aan woningbouw- heden om kennis te delen, hiervan profi teren werk- projecten, plannen voor bedrijventerreinen en nemers en bedrijven. Verdichting kan daarvoor de kantoorparken, lokale en regionale weg- en condities scheppen, bijvoorbeeld in een plan voor spoorverbindingen en de (inter)nationale toevoeging van bebouwing in een hoogstedelijk bereikbaarheid van stedelijke regio’s als geheel. milieu. Als gevolg van die verdichting neemt echter Niet alleen op strategisch niveau zijn de opgaven de omvang van verkeersstromen toe, niet alleen complex, ook op projectschaal is sprake van in het plangebied zelf, maar ook op de toegangs- doelstellingen op verscheidene terreinen, denk wegen en -sporen daarbuiten, met name in de bijvoorbeeld aan de planning van verstedelijking spitsuren. Om een oplossing voor dit neveneffect rond de multimodale knooppunten waarvoor de (ook wel een negatieve externaliteit genoemd) te laatste tijd veel aandacht is. vinden en te bepalen wie deze (mede) betaalt, moet het effect in de planvorming worden De tweede opgave die de meerduidigheid (doelen) betrokken. Daarvoor is beleids coördinatie op en gelaagdheid (schalen) van de hedendaagse de hogere schaal nodig: de uiteengelegen maar stedelijke planning illustreert, is samen te vatten verbonden locaties en verbindingen moeten in in het begrip ‘vestigingsklimaat’. De Rijksoverheid samenhang worden beschouwd, liefst in een vroeg heeft in de Structuurvisie infrastructuur en ruimte stadium, zodat plannen nog kunnen worden (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012) een bijgestuurd en verbeterd. aantrekkelijk vestigingsklimaat in stedelijke regio’s Daarnaast kunnen lokale projecten regionale (als voorwaarde voor een excellente ruimtelijk- of nationale implicaties hebben. Zo kunnen economische structuur) benoemd als nationaal een investeerder en een projectontwikkelaar in belang. Deze aantrekkelijkheid krijgt grotendeels INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 50

op de regionale schaal gestalte en is afhankelijk van zeer uiteenlopende kwaliteiten, denk aan de beschikbaarheid van hoogwaardige woonmilieus en stedelijke voorzieningen, maar ook aan diverse, goed toegankelijke recreatiegebieden, een robuust natuurnetwerk en verbetering van de luchtkwaliteit in de steden.

Zoals gezegd, zetten burgers, bedrijven en maat- schappelijke organisaties zich op de verscheidene deelterreinen actief in voor verbeteringen in de stedelijke regio. In verband met hun betrokkenheid worden momenteel nieuwe werkwijzen uitgedacht, denk aan organische verstedelijking, particulier opdrachtgeverschap, de ontwikkeling van private woondomeinen, de rol van burgers en bedrijven als energieproducent en (publiek-)private fi nanciering van infrastructuur. De vertrouwde verhouding tussen overheid en samenleving gaat daarbij op de schop. De diverse overheden vragen daarbij om een actieve rol van burger en bedrijfsleven, maar ontzien terecht ook hun eigen functioneren niet. Waar traditioneel vaak de term marktfalen werd gebruikt, klinkt nu ook over- heidsfalen. Overheidsingrijpen is geen panacee. De nadruk op grootschaligheid en een integrale aanpak heeft naast samenhang ook geresulteerd in de belemmering van ontwikkelingen. Voor de komende periode is het zaak dat de overheden bepalen hoe hun nieuwe rollen er precies uitzien. Als ze, bijvoorbeeld, zeggen ontwikkelingen enkel te willen faciliteren, durven ze dan ook private partijen het bijbehorende vertrouwen te geven? En wat vertrouwen bestuurslagen elkaar toe? Veel van de nodige innovaties worden al in de planpraktijk getest. Sommige zijn veelbelovend. Als deze onderdeel worden van een langeter- mijnbeleid dat de gewenste veranderingen op de hogere schaal in samenhang beschouwt en beoordeelt, kunnen die beloftes worden ingelost.

Literatuur Hajer, M. (2011), De energieke samenleving. Op zoek naar een sturingsfi losofi e voor een schone economie, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012), Structuurvisie infrastructuur en ruimte. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig, Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Planbureau voor de Leefomgeving (2010), De staat van de ruimte 2010. De herschikking van stedelijk Nederland, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 51

BEWEGING IN DE SAMENLEVING 05

Marc Verheijen | Hogeschool Rotterdam

In hoeverre is het zelfoplossend vermogen van echter ‘nedergezet’. Deze nederzettingen hebben de stad (stedelijke regio) toereikend om de zich fysiek verbonden met een plek. Veelal op stad ook in de toekomst optimaal te laten locaties waar een barrière eenvoudig overwonnen kon worden zoals aan de voet van een bergpas of functioneren, en – daar waar dit tekort schiet - op een doorwaadbare plek in een rivier. Rotterdam, welke onderdelen en op welke wijze is overheids- Amsterdam, Schiedam, allemaal steden die interventie gewenst om de toekomst van de stad ontstaan zijn op zo’n plek. De dam als te waarborgen? gemeenschappelijke infrastructuur die voor vele individuen betekenis kreeg. De dam als fysieke, Fenomeen maar ook collectieve basis van de samenleving. Als Infrastructuur is naar de defi nitie van Immanuel plek waar sprake is van de grootste concentratie Kant een fenomeen. Onder een fenomeen verstaat van beweging van mens en goederen. Stromen Kant:’Mensen kunnen niet de ware aard van komen hier samen en daardoor is die plek uiter- dingen kennen, alleen de dingen zoals ze ervaren mate geschikt voor handel, informatie uitwisseling, worden’1. Alle mensen gebruiken dagelijks politiek, horeca, verblijf. De tol die veelal betaald meerdere onderdelen van het wereldomvattende moest worden om van dit soort ‘transitieplekken’ netwerk van mobiliteitsinfrastructuren. Maar in gebruik te mogen maken hadden mensen er graag wezen weet nagenoeg niemand van wie die voor over. Beter een kleine investering in geld dan infrastructuur daadwerkelijk is, wie het onder- veel tijd en energie investeren in een andere route houdt, hoe het gefi nancierd wordt, wie het met minder kans op uitwisseling en ontmoeting. ontwerpt, wie er over beslist. Infrastructuur wordt Het belang van een dergelijke infrastructuur is ervaren, wordt benut, wordt gebruikt. Als een dermate groot dat het identiteit en zelfs zijn naam gegeven is het in de dagelijkse omgeving van geleend heeft aan die plek. Vele stadsnamen zijn in eenieder aanwezig. TomTom, OV9292 en talrijke die zin samenvoegingen van twee infrastructuren: apps hebben de onduidelijkheid in het gebruik van de Rotte en een dam. dit netwerk weggenomen. Dit netwerk is daarmee soepeler, fi jnmaziger en toegankelijker dan ooit. Ontstaan van netwerken We vertrouwen er op, we verwachten er veel van, Op die dam komen routes uit alle windstreken we begrijpen het. Een simpel stadsplattegrondje samen. De dam is als het ware slechts een schakel van het hotel maakt het al mogelijk een vreemde in een uitgebreid mobiliteitsnetwerk. Grofweg zijn stad te gaan ontdekken. De wereld ligt letterlijk aan drie systemen bepalend geweest voor het ontstaan je voeten. van mobiliteitsnetwerken. Particulier initiatief: Het netwerk van wegen, Identiteit straten en paden is voor een groot deel Infrastructuur vormt de fysieke basis van een gebaseerd op particulier ‘zelforganiserend samenleving, het fundament waarop we met zijn vermogen’. De boeren legden paden aan naar hun allen mobiel zijn, energie naar ons toehalen, afval akkers, de houtvesters zwoegden met het gekapte lozen. Interessant in dit verband is te beseffen hout door bossen en velden, routes achterlatend, dat de meest mobiele samenlevingsvorm die het tuinpad van mijn vaders vader werd door de we kennen helemaal niet over infrastructuur hele buurt gebruikt. Het zijn dit soort beschikt. De nomaden gebruiken de steppe als kleinschalige paden die de basis hebben gelegd hun straat, plein, handelshuis, akker, jachtgrond. voor een wereldomvattend netwerk. De De meeste samenlevingsvormen hebben zich wandelroute naar Santiago de Compostella is

1 Immanuel Kant: ‘Kritik der reinen Vernunft’. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 52

bekend. De andere miljoenen routes die samen- boer die het pad naar zijn weiland verhardt, de gesteld kunnen worden op basis van vergelijkbare bosbouwer die buiten het seizoen investeert in paden en wegen zijn weliswaar voor buiten- het aanleggen van betere bospaden, een staanders onbekend maar bestaan wel degelijk. mogendheid die grote netwerken aanlegt Allemaal gebaseerd op snelheid van een voor snelle verplaatsing van zijn legers. De wandelaar met een café op een uur gaans, een strategische kracht van infrastructuur bewijst uitspanning op paardenafstand of een zich op alle schalen. De ‘organische’ ontstaans- karavanserai op kamelenafstand. geschiedenis van het infrastructuurnetwerk kwam Ondernemerschap: De industriële revolutie heeft door de gevolgen van de industriële revolutie aan dit wereldomvattend netwerk nieuwe lagen in een ander vaarwater terecht. De explosie van toegevoegd. In wezen heeft de industriële revolutie machines, systemen, snelheid en massa in een heuse mobiliteitsrevolutie op gang gebracht. combinatie met de emancipatie van de burger De uitvinding van de stoommachine maakte het die recht op veiligheid, gezondheid en welvaart mogelijk mensen met grote snelheid en opeiste, maakte een ordening van de ruimte onvermoeibaar over grote afstand te laten reizen. noodzakelijk. Moderne grondslagen werden onder Goederen die tot dan toe op een kar door paard de nieuwe maatschappij gelegd, een maatschappij of os getrokken werden, konden in grote omvang gebaseerd op emancipatie en gelijkheid. De en massa verplaatst worden. En dus verhandeld! verwoesting van de oorlog maakte ruimte voor een Snelheid en massa explodeerden. Zo ook de gezamenlijke aanpak en een visie op Nederland. infrastructuur die voor al die nieuwe machines Een serie nota’s ruimtelijke ordening volgden bedacht werd. Een stoomtrein komt tenslotte geen elkaar op. De ontwikkeling van infrastructuur centimeter ver zonder zijn twee ijzeren sporen. De vormde daarbij steeds een fysieke onderlegger, auto vraagt om effen en brede paden met fl auwe het fundament onder de na te streven ruimtelijke bochten om de snelheid te vieren. Industriëlen en ontwikkelingen die ten doel hadden vorm te geven ondernemers zagen de economische potentie van aan de culturele, sociale en economische mobiliteit. Het Nederlandse spoornetwerk zoals we ontwikkeling van Nederland. We zijn gewend dat nu kennen, is grotendeels gebaseerd op private geraakt aan een overheid die het allemaal regelt, spoornetwerken die door ondernemers die voor iedereen een level playing fi eld gerealiseerd en geëxploiteerd werden. Fiat bouwde organiseert. Een overheid die verantwoording de eerste snelweg in Europa met als enige doel neemt en via democratische weg de balans zoekt een ideale infrawereld te creëren voor hun in planvorming: maatschappelijke vooruitgang ‘product’ zodat potentiële klanten over de streep maar wel met acceptabele individuele offers die getrokken werden om dat nieuwe product te ruimschoots gecompenseerd werden: de A4-noord kopen. komt er, maar wel inclusief een veelheid aan Overheid: Naast ondernemers en particulieren compenserende maatregelen en individuele zijn het de overheden geweest die vanuit schadeloosstellingen. Het gelijkheidsbeginsel overwegingen van strategisch en maatschappelijk waar de ruimtelijke ordening van Nederland op belang infrastructuur aanlegden. Het uitgebreide gebaseerd is, betekent dat iedereen overal kan netwerk van de Romeinse heerwegen maakte gaan wonen en gelijke rechten heeft als overheersing en onderdrukking van vele volken het gaat om toegang tot nutsinfrastructuur, mogelijk. Vele mogendheden volgden dit voor- mate van bereikbaarheid, reactietijd van hulp- beeld, denk daarbij maar aan de Napoleontische diensten, aanwezigheid van kwalitatief hoog- banen, de vele bergpassen in de Alpen die enkel waardige scholen op fi etsafstand, etc. De vanuit militaire overwegingen zijn gerealiseerd en overheid die de burger maximale vrijheid gunt de snelwegen van Nazi-Duitsland. Minder zodat deze onafhankelijk zijn keuzes kan maken. militaristische voorbeelden van maatschappelijk Onafhankelijk van bijvoorbeeld de kwaliteit van het belang vormen het uitgebreide kanalennetwerk infrastructuurnetwerk. van koning Willem I, het HSL-spoornet ontstaan vanuit Franse ambitie, de Betuwelijn en het Autoafhankelijkheid Nederlandse snelwegnetwerk. Die onafhankelijkheid bestaat echter niet. In elk tijdperk is sprake geweest van afhankelijkheid Ruimtelijke ordening van een dominant vervoermiddel, of dat nou een Het besef dat infrastructuur van strategisch belang paard, trekschuit, trein of tram is geweest. Hans is, is zo oud als de weg naar Rome, getuige de Jeekel geeft aan dat we als samenleving de laatste INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 53

decennia voor een groot deel afhankelijk geworden In deze tijd van marktdenken wordt vrijheid vaak zijn van de auto2. De individualisering van de vertaald in neutraalheid. Waar de verzorgingsstaat samenleving, de druk op effi ciencyverhoging, dreef op moreel engagement, drijft de markt- de vraag om fl exibiliteit, het combineren van samenleving nu juist op het mijden van elke vorm uiteenlopende activiteiten en de hang naar comfort van moreel engagement. Als je op dit moment maakt de auto het ideale vervoermiddel in onze moreel stelling neemt, krijg je het verwijt dat je de honger naar mobiliteit. Als gevolg van deze vrijheid inperkt, voorschrijft wat de burger moet ontwikkelingen en de daaraan gekoppelde auto- denken, hoe hij moet handelen, wat goed voor afhankelijkheid wordt het voor gezinnen met een hem is. Linkse hobby’s is een veel gebezigde term laag inkomen moeilijker om volwaardig in de vandaag de dag. En toch hebben vraagstukken als moderne samenleving te participeren. Het aloude onderwijs, gezondheid, infrastructuur en mobiliteit verschil tussen de ‘haves’ en de ‘have-nots’. De ontegenzeggelijk morele kanten. Het is verkeerd burger wordt zich steeds meer bewust dat een om net te doen alsof je over zulke kwesties keuze voor bijvoorbeeld zijn woonlocatie kunt besluiten zonder daarbij morele vragen te consequenties heeft voor bereikbaarheid, betrekken. Dat heeft niets met links of rechts te voorzieningenniveau, mobiliteit. De keuzes zijn maken. Het heeft te maken met samen-leven of daarmee niet meer consequentie-loos. Er bestaat individueel-leven. Of, zoals Zijderveld zegt, ‘dat geen ‘recht’ op probleemloze mobiliteit. Klagen maakt het verschil tussen beschaving en barbarij’4. over slecht openbaar vervoer omdat je met je volle verstand in een grote villa met paardenwei midden De markt is aanlokkelijk, maar biedt slechts in de Beemster bent gaan wonen, is er dan ook een ingeperkt idee van vrijheid. Het is de niet meer bij.…. Maar niet iedereen heeft de keuze. geënsceneerde en gestuurde vrijheid van een Een onrendabele buslijn door diezelfde Beemster, individuele consument. Die vrijheid staat de vrij- die als gevolg van marktwerking, aanbesteding en heid van de burger en de democratische koers privatisering opgeheven wordt, raakt wellicht de van een samenleving in de weg. Het is tekenend kinderen van de villa-bewoner maar kan een dat politieke vraagstukken verworden zijn tot ‘doe rijbewijsloze oudere met een minimaal pensioen normaal man’, ‘hoeveel stemmen levert het me op’ in sociaal isolement brengen. en ‘hoeveel euro kan ik bezuinigen’. Gedrag van een boekhouder die populair Marktwerking gevonden wil worden. Op deze manier wordt Marktwerking in het openbaar vervoer, de burgerlijke gemeenschap, die als tegenwicht infrastructuur als commercieel product, de voor de markt kan fungeren, uit elkaar gespeeld. mobiliteitsmarkt. Voorbeelden van wat Michael Markttriomfalisme leidt tot afbraak van collectieve Sandel ‘markttriomfalisme’3 noemt. De markt wordt waarden. We zijn vergeten dat deze collectieve door velen gezien als het primaire instrument om waarden juist verantwoordelijk zijn voor maat- welzijn en welvaart te brengen. Markten hebben schappelijke vooruitgang. En dat is een bedreiging de neiging om binnen te dringen in domeinen die voor elke samenleving. Er zijn waarden die nu traditioneel niet door de markt werden bepaald. eenmaal belangrijker zijn dan de individuele voor- Infrastructuur is er daar één van. Inmiddels leven keuren van de consument. Infrastructuur is er daar we volgens Sandel niet meer in een samenleving een van. met als systeem de markteconomie maar in een marktsamenleving. Bandeloosheid Collectiviteit, samenleving, waarden, burgerschap Volgens gangbaar denken oordeelt de markt niet, wil overigens niet zeggen dat de toekomst van de maar laat ons zelf kiezen wat we willen. Dat is een infrastructuur er eentje is van ‘terug naar vroeger’. verleidelijk idee waardoor de burger zich als De historische schets over het ontstaan van het consument gaat gedragen. We weten echter infrastructuurnetwerk zoals we dat nu kennen, allemaal dat in vrijheid kunnen kiezen wat we ook geeft aan dat het netwerk waar we allemaal zo daadwerkelijk echt willen slechts relatief is. Op graag gebruik van maken grotendeels op basis professionele wijze wordt die vrije keuze door de van drie energieën ontstaan is: militair, individueel markt gestuurd en beïnvloed. De latente behoefte en ondernemerschap. Maar willen we terug naar wordt aangewakkerd, de vraag uitgelokt, mensen oorlog, klassenverschil en ruilhandel? We willen in hun keuzegedrag beïnvloed en gemanipuleerd. toch niet terug naar de nachtwakersstaat die we in de negentiende eeuw waren. De verzorgingsstaat

2 Hans Jeekel: ‘De autoafhankelijke samenleving’.

3 Michael Sandel ; ‘niet alles is te koop’.

4 Anton Zijderveld, Volkskrant zaterdag 21 april 2012. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 05 DE REGIONALE EN BEWEGENDE STAD 54

heeft ons veel gebracht, zoals gelijkheid, welvaarts- een sterke en zelfbewuste overheid die op samen- niveau en ontplooiingskansen. Het heeft ons echter werking en co-creatie stuurt. Een overheid die zich als burger ook lui gemaakt en afhankelijk van de niet overlevert aan de markt maar de markt betrekt overheid. Om diverse redenen is dit een weg die en de kracht van de markt benut. Een overheid eindig is. Op allerlei terreinen wordt gezocht naar die regisseert en de balans tussen verschillende een andere route. Bij voorkeur een route waarbij krachten en machten garandeert. Een overheid de verworven kwaliteiten in een hedendaagse die duidelijke randvoorwaarden stelt waarbinnen vorm behouden kunnen blijven. De opgave is ondernemers kunnen ondernemen. In het verleden vooral een zoektocht naar een andere manier heeft het zelforganiserend vermogen van onder- waarop deze kwaliteiten verwezenlijkt kunnen nemers geleid tot betekenisvolle infrastructuur- worden. En terwijl we zoeken slaat de markt schakels. Ondernemers moeten die ruimte ook meedogenloos toe. De laatste jaren is goed zicht- nu krijgen. Natuurlijk om een eerlijke boterham baar tot welke excessen een vrije markt kan leiden. te verdienen, maar niet om zich ten koste van de Was het niet Rem Koolhaas die al weer tien jaar samenleving te verrijken. Die sterke overheid doet geleden de bandeloosheid en vrije-markt-chaos er daarom goed aan alleen relaties aan te gaan met van Lagos ging bestuderen om de toekomst van de ondernemers die het belang van de burger hoog in westerse samenleving te begrijpen. De stad waar het vaandel hebben en de burger dus niet zien als de overheid niets regelt als het gaat om consument. Avenue2 en de verbreding van de A15 infrastructuur, riolering en andere voorzieningen. zijn voorbeelden van infrastructuurprojecten waar We’re catching up with Lagos!5 overheid en markt maximaal samenspannen om voor de burger een zorgeloos gebruik van Zorgeloosheid infrastructuur mogelijk te maken. Het gemeenschappelijke van infrastructuur, het vrij toegankelijke en voor iedereen beschikbare, het algemene en het openbare van infrastructuur is een kwaliteit voor een samenleving die het waard is om te behouden. Als fenomeen, als iets wat de burger dagelijks ervaart, dagelijks gebruikt en beleeft, waar hij dagelijks van geniet. Daarvoor is het noodzakelijk om datgene wat de burger hele- maal niet interesseert goed te blijven organiseren. Ofwel: het systeem achter de infrastructuur moet aangepast worden aan de veranderende samenleving. Het gaat bij infrastructuur niet om zelforganiserend vermogen van een consument, maar om het zorgeloos gebruik kunnen maken van die infrastructuur door de burger. Want is zorgeloosheid niet de hoogste mate van geluk?

Overheidshandelen De infrastructuur is en zal tot de primaire verantwoordelijkheid van de overheid behoren. Maar dat wil niet zeggen dat ze dus alles zelf moet doen. Overheidshandelen zal gericht moeten zijn op ‘mogelijk maken’ en ‘voorwaarden scheppen’. Het creëren van de juiste condities voor een samenleving om te kunnen functioneren en fl oreren, zowel sociaal als cultureel en economisch. De overheid aan het roer, op zoek naar kansen en potenties, gericht op publiek-private samenwerking (pps) om maximaal de krachten uit de markt te benutten. Niet vanuit macht of arrogantie en met regenteske trekken, maar ook niet angstig en slap met Calimero-achtig gedrag. De burger vraagt om

5 Rem Koolhaas: ‘Project on the city; Lagos’. Documentaire Dokwerk, VPRO, 12-01-2003. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 55

DE (ON)VEILIGE STAD

06 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 56

OP ZOEK NAAR EEN POSITIEVE BETEKENIS VAN VEILIGHEID 06

Marc Schuilenburg | Vrije Universiteit Amsterdam

In de afgelopen decennia is het veiligheidsvraag- samenscholingsverboden, minimumstraffen en stuk ingrijpend veranderd. Het streven naar veilig- de inzet van de BIBOB wetgeving tegen verdachte heid heeft de vorm gekregen van een ondernemers en bedrijven (o.a. Vedder, Van der nationaal maakbaarheidsoffensief. Veilig is heilig. Wees, Koops & De Hert 2007). De overheid laat zo Onveiligheid wordt vrijwel unaniem gezien als zien dat ze het veiligheidsprobleem serieus neemt. een van de belangrijkste problemen waar we voor Tegelijkertijd maakt de overheid andere partijen staan. De precieze begrenzing van veiligheid is verantwoordelijk voor het veiligheidsprobleem. echter lastig. Veiligheid is een containerbegrip. Responsibilisering wordt dit genoemd (Garland Het is een zodanig breed begrip dat alles erin kan 2001). Met instrumenten als regelingen, worden weggestopt. Alles wat maar in de verste kwaliteitsmeters en keurmerken geeft de overheid verte iets te maken lijkt te hebben met veiligheid, het signaal af dat de aanpak van onveiligheid ook van de productie van voedsel tot extreme weers- een zaak is van het bestuur en het bedrijfsleven. omstandigheden, kan onder die noemer worden Door dit alles is de invloed van de overheid op gebracht. Hoewel achter veiligheid een waaier de aanpak van veiligheid niet minder geworden. aan betekenissen schuil gaat en er vele soorten Eerder is het tegendeel het geval. Haaks op veiligheid in omloop zijn, valt op dat veiligheid neoliberale benaderingen waarin wordt gesproken vooral wordt gebruikt in een negatieve betekenis. van een minimale staat en een laissez-faire-poli- Veiligheid wordt gezien als het nemen van maat- tiek, moet je concluderen dat de overheid erin is regelen om risico’s te voorkomen. Vanuit het idee geslaagd verschillende praktijken dienstbaar te dat de voorwaarden waaronder we leven door maken aan het overkoepelende belang van onszelf worden gemaakt, zijn we ook anders gaan veiligheid (Schuilenburg 2009). De Franse aankijken tegen gevaren die het functioneren van socioloog Loïc Wacquant (2006) spreekt in dit de burger en de sociale stabiliteit van de samen- verband van een strafstaat en van de ijzeren vuist leving kunnen bedreigen. Naarmate we meer van het veiligheidsdenken. zelf kunnen en beslissen, is onze eigen verantwoordelijkheid groter geworden. Hierin Vanuit de roep onveiligheid nu eens afdoende te is misschien de verklaring te vinden voor het bestrijden, klinkt de nieuwe situatie positief en feit dat we de resterende onveiligheid in onze hoopvol. Het lijkt een duidelijk verhaal te vertellen omgeving steeds minder voor lief nemen, hoewel waarin veiligheid steeds minder een exclusief diezelfde omgeving op tal van terreinen (gezond- overheidsprobleem is en er gezamenlijk wordt heid, verkeer, milieu) objectief steeds veiliger is gewerkt aan een veiligere toekomst. Tegelijkertijd geworden (o.a. Beck 1992; Piret 2002; Bauman roept de veranderde context tal van vragen op. Zo 2006). daalt het aantal burgers dat te maken heeft met veel voorkomende criminaliteit als vandalisme en De negatieve betekenis van veiligheid springt gewelds- en vermogensdelicten, maar uit cijfers vooral in het oog bij de bestrijding van van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt criminaliteit en overlast. Criminaliteit en over- dat de gevoelens van veiligheid de afgelopen last kunnen leiden tot angst. Onveiligheid maakt jaren niet verder verbeteren. Anders gezegd, de mensen bang. Burgers verlangen daarom geregistreerde criminaliteit neemt sinds 2002 dat zij door de overheid meer in bescherming af, maar de mate waarin burgers zich onveilig worden genomen. Dit leidt tot tal van nieuwe voelen blijft onverminderd hoog. Ruim een kwart maatregelen om criminaliteit en overlast terug van de bevolking voelt zich wel eens onveilig. te dringen, bijvoorbeeld preventief fouilleren, Onveiligheidsgevoelens komen het meest voor INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 57

onder inwoners van sterk verstedelijkte gebieden. kan met de betekenissen van zekerheid en gebor- Dit roept de vraag op hoe deze trend kan worden genheid het accent worden gelegd op het feit dat doorbroken. Mijn stelling is dat we op zoek moeten mensen ook altijd ergens bij willen horen en het gaan naar een andere veiligheidsopvatting. De gevoel willen hebben deel uit te maken van een etymologische betekenis van het begrip veiligheid bepaalde gemeenschap. Publieke familiariteit laat zien dat veiligheid meer betekenisaspecten is hierbij een belangrijk gegeven. Zekerheid en heeft dan alleen de afwezigheid van risico’s. Zo is geborgenheid vormen daarin de parameters voor het Franse sécurité ook verwant aan de zekerheid een sociaal stabielere samenleving en bieden of geborgenheid van een gemeenschap – tegelijkertijd de mogelijkheid burgers meer te securitas in het Latijn, dat in het Romeinse recht betrekken bij het oplossen van maatschappelijke werd gebruikt in combinatie met pax (vrede) vraagstukken. Zo voelen inwoners zich in hun en libertas (vrijheid) en op keizerlijke munten eigen buurt minder onveilig dan in het algemeen. werd gepersonifi eerd als vrouwelijke gestalte. Wie veiligheid koppelt aan de vormgeving van Equivalenten van het Nederlandse woord veilig- dergelijke aspecten is dan ook bereid de heid zijn terug te vinden in het Middelnederduitse dominante negatieve opvatting van veiligheid in te ‘velich’ en het Oudfriese ‘felig’, die verwijzen ruilen voor processen die van onderaf vorm krijgen naar wat we nu ‘trouw’, ‘dierbaar’ en ‘ en waarin sociale relaties worden bevorderd. De vriendelijk’ noemen (Van Zuijlen 2008). Je zou achter liggende gedachte hierbij is dat de eigenaren dus kunnen zeggen dat veiligheid niet alleen een van problemen vaak ook de bezitters zijn van de negatieve betekenis heeft, maar ook kan worden oplossingen.1 Eigen verantwoordelijkheid van begrepen op een positieve manier (Schuilenburg burgers komt zo centraal te staan. Dit leidt 2011; Van Steden 2011). Begrippen die in dit enerzijds tot de vraag aan wat voor processen we verband vaak terugkomen zijn geborgenheid, hierbij kunnen denken, en anderzijds wat deze intimiteit, vertrouwdheid en herbergzaamheid. processen betekenen voor klassieke ideeën over Vanzelfsprekend liggen de betekenissen van veilig- veiligheid en de stedelijke omgeving waarin we heid, zekerheid en geborgenheid in het verlengde leven. van elkaar. Een verlies van zekerheid en geborgen- heid kan leiden tot een grotere behoefte aan veilig- Een klassieke manier om aan te kijken tegen eigen heid. Maar een overdreven klemtoon op alleen het initiatieven van burgers om hun eigen veilig- negatieve aspect van veiligheid houdt het gevaar heid te verbeteren, is te wijzen op het gevaar in dat er onvoldoende zicht is op hoe die andere van eigenrichting, willekeur en machtsmisbruik. betekenissen vorm kunnen krijgen (Schuilenburg Zo zouden burgers geneigd zijn hun toevlucht te 2012). En juist die andere betekenissen van het zoeken tot maatschappelijk ongewenste oplos- begrip veiligheid – en dit is de centrale gedachte singen voor problemen van onveiligheid. In dat van het essay – bieden concrete handvatten om de verband worden dikwijls vormen van eigenrichting burger meer centraal te stellen in het veiligheids- in georganiseerd groepsverband genoemd, zoals beleid en te zorgen voor meer stabiliteit op lokaal die door zelfstandige burgerwachten (vigilantes) niveau. in de Verenigde Staten en Latijns-Amerikaanse steden. Zo schoot onlangs in Santford, Florida, De maatschappelijke opgave van veiligheid speelt een Amerikaanse burgerwacht een zeventien- zich op verschillende niveaus af. Er is een sterk jarige, ongewapende zwarte tiener neer, naar verlangen onder burgers dat de overheid onveilig- eigen zeggen uit zelfverdediging, toen hij hem heid aanpakt in termen van criminaliteit en over- betrapte bij een inbraak. In Nederland bestaat de last. Met de wettelijke opsporingsbevoegdheden vrees dat buurtbewoners een in de wijk wonende van de politie en het geweldsmonopolie heeft de pedofi el zelf willen bestraffen of men noemt het overheid hiervoor ook de middelen. Alles ten spijt Rotterdamse voorbeeld waarin bewoners van de heeft dit niet geleid tot een scherpe daling van de wijk Spangen aan het begin van de jaren 1990 zich onveiligheidsgevoelens. De grootste uitdaging op keerden tegen Franse drugsrunners. De vrees voor het gebied van veiligheid schuilt dan ook niet in dergelijke vormen van eigenrichting blijkt in de het nemen van nog meer preventieve en vooral praktijk meestal ongegrond. repressieve maatregelen. Winst kan worden Afgezien van enkele uitzonderingen bewijzen geboekt door meer aandacht te besteden aan de verschillende projecten dat het namelijk ook vraag hoe de zekerheid en geborgenheid in de anders kan. Een goed voorbeeld is het Chigaco alledaagse praktijk kunnen worden versterkt. Zo Alternative Policing Programme waarin bewoners

1 Dit idee staat centraal op de Eigen-Kracht conferenties die de laatste tien jaar worden gehouden en waarin participatie en samenredzaamheid van burgers centraal staan. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 58

van een wijk kunnen aangeven welke problemen Interessant aan dergelijke plaatsen is dat er een moeten worden aangepakt door de gemeente en gemeenschappelijke basis is, een sociale cohesie politie. Uit onderzoek van Skogan (2006) blijkt dat of verbondenheid tussen de bewoners die door dit programma de veiligheid in kansarme wordt uitgedrukt in de lokaal geldende waarden buurten is verbeterd en dat het vertrouwen van en normen. Dit kan worden afgedwongen via de zwarte bevolking in de politie sterk is juridische middelen als een contract of door toegenomen. De eerste Nederlandse projecten fysieke bescherming van private bewaking en op dit gebied bewijzen ook dat het mogelijk is om slagbomen. Dat is bijvoorbeeld het geval in luxe de burger op een actieve manier zeggenschap te woningbouwprojecten waar mensen er voor geven over de uitvoering van het veiligheidsbeleid kiezen om gelijkgestemden te ontmoeten. (Stokkom, Becker & Eikenaar 2012). Voorbeelden Evenwel hoeft een plaats niet alleen te worden hiervan zijn de Deventer Wijkaanpak en Buurt gestabiliseerd aan de hand van defensieve Bestuurt in Rotterdam. Ook in deze projecten middelen als camera’s, slagbomen en contracten. kunnen burgers problemen in de wijk zelf Om dergelijke plaatsen in stand te houden zijn agenderen en hebben ze de beslissingsbevoegd- ook andere processen mogelijk, die je zou kunnen heid om zaken anders aan te laten pakken. Zo omschrijven met begrippen als subjectivering en benoemen burgers bij Buurt Bestuurt problemen het gemeenschappelijke. Het in stand houden van waarvoor extra aandacht nodig is van de lokale een levensomgeving beperkt zich immers niet autoriteiten en hebben ze ook de mogelijkheid tot het instellen van surveillancetechnieken en hiervoor uren in te laten zetten.2 Hoewel dergelijke verdedigingsmaatregelen, maar kan ook gebeuren projecten tot aansprekende resultaten leiden met door andere, meer zelforganiserende processen, betrekking tot de aspecten van vertrouwen en die uiteenlopen van solidariteitsgevoelens tot een veiligheid, is het aantal samenwerkingsverbanden actieve betrokkenheid bij de buurt (Schuilenburg schaars waarin de burger ook een concrete stem 2011). Het gemeenschappelijke is dan datgene wat heeft in wat de lokale overheid en politie moeten een gemeenschap maakt of produceert en niet aanpakken om de veiligheid te verbeteren. simpelweg een eigenschap die door leden van een gemeenschap wordt gedeeld. Het wordt ergens in Een andere manier om de positieve kant van de relaties tussen de bewoners geproduceerd en veiligheid te benadrukken, is te kijken naar het moet telkens gereproduceerd worden om voort begrip segregatie, zoals dat terugkeert in te kunnen bestaan. Muziekprojecten in de Franse discussies over de ruimtelijke indeling van de banlieues en Amerikaanse sportactiviteiten zijn stad met daarbij veel aandacht voor de angstige voorbeelden waarin een dergelijke buurtbinding en onveilige burger. In de regel wordt segregatie wordt aangemoedigd. Behalve dat hierin de lokale gezien als een negatief fenomeen dat met context centraal staat, laten deze projecten ook krachtige maatregelen moet worden bestreden. zien dat sociale instabiliteit in de vorm van span- Hierbij wordt gewezen op het gevaar van het ningen en confl icten wordt verminderd. Een ander ontstaan van ‘inkomenswijken’, die hun boeiend actueel voorbeeld is het Rotterdamse uitdrukking vinden in enerzijds hermetisch project College Hillesluis waarin jongeren zich afgesloten gated communities met hoge hekken, actief inzetten voor de wijk. Ook hier verbetert de dikke muren en bewaakte poorten die de bewoners veiligheid (objectief en subjectief) en wordt de moeten afschermen van een buitenwereld waar sociale cohesie duurzaam bevorderd. ze niets mee te maken willen hebben en ander- zijds arme gebieden waarin juist een tekort is aan Spreken over veiligheid in termen van sociale, culturele en economische voorzieningen zelforganiserende processen betekent niet dat (o.a. Davis 1992; Blakely & Snyder 1997; Low je kunt concluderen dat er geen rol meer is 2003). Ook hier wordt gewezen op buitenlandse weggelegd voor de overheid. Zo spelen de voorbeelden die als bewijs zouden dienen van het juridische concepten van het recht nog steeds een feit dat de toekomstige stad is op te delen in luxe belangrijke rol. Dit veronderstelt de aanwezig- enclaves (voor de rijken) en armoedige plekken heid van een overheid, in de zin dat alternatieven (voor de rest). Hoewel dergelijke gebieden in ten opzichte van het klassieke strafrecht (en het Nederland nog nauwelijks zijn te vinden, is ook daaraan verbonden geweldsmonopolie van de hier een andere blikrichting mogelijk.3 overheid) uiteindelijk slechts effectief kunnen

2 Een stap verder zijn Buurtpreventieteams. Hierbij surveilleren burgers overdag en ’s nachts in de wijk om de veiligheid te vergroten. Verder organiseren zij wijkgerichte buurtacties voor het vergroten van de sociale cohesie en speciale acties om overlast te bestrijden.

3 Oude stadswijken kenmerken zich in tegenstelling tot het getto door de hoge verhuisfrequentie van bewoners. Bovendien zijn Nederlandse achterstandswijken niet alleen minder ‘etno-raciaal’ homogeen samengesteld en veel kleiner dan de Noord-Amerikaanse getto’s, ze missen ook de geslotenheid die getto’s kennen voor praktisch alle domeinen van het sociale leven. In vergelijking tot buitenlandse gated communities maken Nederlandse besloten wooncomplexen veel meer gebruik van zachte randen en glooiende overgangen, bijvoorbeeld in de vorm van een park of een golfterrein. Een ander verschil met de buitenlandse situatie is dat de Nederlandse afgeschermde complexen veel kleiner zijn en over weinig tot geen andere functies beschikken dan alleen wonen (o.a. Hamers, Nabielek, Schluchter & Van Middelkoop 2007: 96-101). INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 59

functioneren wanneer de staat deze alternatieven Chicago. A tale of three cities. Oxford/New York: ook onderschrijft. Bovendien zal de overheid in Oxford University Press. veel gevallen een aanjager kunnen zijn van Steden, R. (2011) ‘Veiligheid vraagt om een positief dergelijke projecten en kan ze de benodigde concept’. In: Sophie, 1 (6), p. 18-21. expertise bieden voor de uitvoering ervan. Dit Stokkom, B. van, M. Becker & T. Eikenaar (2012) volgt ook logischerwijze uit de hiervoor besproken Participatie en vertegenwoordiging. Burgers als casussen. Maar tegelijkertijd laten de casussen trustees. Amsterdam: Pallas Publications. zien dat de veiligheid wordt vergroot en de sociale Vedder, A., L. van der Wees, B-J Koops & P. de bindingen worden versterkt wanneer burgers Hert (2007) Van privacy-paradijs tot controle-staat? meer betrokken worden bij de vormgeving van Opsporing, terreurbestrijding en privacy aan het veiligheid. Wie op die manier naar veiligheid kijkt, begin van de 21e eeuw. Den Haag: Rathenau verbindt het dus niet slechts met het bestrijden Instituut. van criminaliteit en overlast, maar vult het ook Wacquant, L. (2006) Straf de armen. Het nieuwe in met een positief gevoel van verbondenheid in beleid van de sociale onzekerheid. Berchem: Epo. de omgeving waarin men zich bevindt. Veiligheid Zuijlen, R.W. van (2008) Veiligheid als opdracht. is dan een middel om de sociale stabiliteit in de Een onderzoek naar veiligheid als samenleving te versterken. fundamenteel recht en als positieve verplichting van de staat in het licht van de politietaak tot straf- Literatuur rechtelijke rechtshandhaving. Nijmegen: Wolf Legal Beck, U. (1992) Risk society. Towards a new Publishers. modernity. London: Sage (editie 2007). Bauman, Z. (2006) Liquid times. Living in an age of uncertainty. Cambridge: Polity Press. Blakely, E.J., & M.G. Snyder (1997) Fortress America. Gated communities in the United States. Washington, D.C.: The Brookings Institution. Davis, M. (1992) City of quartz. Excavating the future in Los Angeles. New York: Vintage Books. Garland, D. (2001) The culture of control. Crime and social order in contemporary society. Chicago: Chicago University Press. Hamers, D., K. Nabielek, S. Schluchter & M. van Middelkoop (2007) Afgeschermde woondomeinen in Nederland. Rotterdam/Den Haag: NAi Uitgevers/ RPB.Low, S. (2003) Behind the gates. Life, security, and the pursuit of happiness in fortress America. New York/London: Routledge. Piret, J.M. (2002) ‘Het recht op veiligheid. Fundamenteler dan een sociaal grondrecht’. In: K. Rimanque e.a. (red.), Het recht op vrijheid. Antwerpen/Apeldoorn: Maklu, p. 11-37. Schuilenburg, M. (2009) ‘De securisering van de samenleving. Over de relatie tussen veilig- heidszorg, bestuur en quasi-strafrecht’. In: Krisis. Tijdschrift voor actuele fi losofi e, nr. 3, p. 6-23. Schuilenburg M. (2011) ‘The right to terroir. Place and identity in times of immigration and globa- lization’. In: Open. Cahier on art and the public domain, no. 21 (Rotterdam, NAi-Uitgevers), p. 20-28. Schuilenburg, M. (2012) Orde in veiligheid. Een dynamisch perspectief. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Skogan, W.G. (2009) Police and community in INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 60

ZONDER ELKAAR IS IEDEREEN ALLEEN. EEN ESSAY OVER HET GEVOEL VAN VEILIGHEID IN DE STAD EN ANGST VOOR GEWELD OP STRAAT 06

Jan Dirk de Jong | Rebond: onderzoek en advies

Door gevaarlijke gekken omringd heeft reeds tot het inzicht geleid dat jeugdgroepen De Nederlandse samenleving is een open vroeger waarschijnlijk vaker ernstig geweld samenleving waarin mensen van alle lagen van pleegden: jongens uit verschillende buurten gingen de bevolking met elkaar in contact kunnen komen. regelmatig met elkaar op de vuist, gewapend met De publieke ruimte van grote stadscentra is bij slag- en steekwapens. Ook heftig uitgaansgeweld uitstek een onderdeel van de maatschappij waar (in discotheken en jongerencentra) was schering diverse sociale (interactie)milieus dwars door en inslag. Daarbij moet de kanttekening worden elkaar heen lopen. Meer dan vroeger mengen deze geplaatst dat verschillende sociale milieus (hoog milieus in openbare gelegenheden: op pleinen, en laag) in de stad toen meer gescheiden leefden in het openbaar vervoer, in de horeca, bioscopen en recreëerden. Het geweld vond veelal onderling of andere uitgaanscentra. Enerzijds levert dit een plaats binnen de volksbuurten en op plekken waar beeld op van de stad als een dynamische plek soortgelijke jeugd elkaar opzocht om te bepalen van integratie, diversiteit en tolerantie (of ten wie de sterkste was. Zoals gezegd is de samenle- minste acceptatie). Anderzijds maakt die dyna- ving nu meer open en gemengd. Bovendien kent miek de stad in de ogen van sommigen ook een de stad een grotere etnische en religieuze diversi- anonieme en onveilige plek. Om Willem Frederik teit dan vroeger. Delinquente jongemannen maken Hermans te citeren: “men voelt zich soms door nu misschien meer slachtoffers buiten het eigen gevaarlijke gekken omringd”. In de stad heerst de sociale milieu. Specifi eke gemeenschappen voelen angst dat mensen bij het minste of geringste fysiek zich bedreigd door hoofdzakelijk ‘allochtone’ kunnen worden aangevallen door kwaadwillende – lees: ‘Marokkaanse’ – straatjeugd, zoals de vreemden (zinloos of uitgaansgeweld) of misschien Joodse of de homoseksuele gemeenschap (al het slachtoffer kunnen worden van instrumentele maakten Nederlandse delinquente jeugdgroepen criminaliteit (zoals een roofoverval). zich vroeger ook al schuldig aan ‘fl ikkertikken’: homoseksuele mannen in elkaar slaan en soms Met dit gegeven hangt een criminologische beroven). Ten slotte schijnt beroving (onder paradox samen: in een stad kunnen geregistreerde dreiging van een vuurwapen) nu meer voor te criminaliteitscijfers afnemen, terwijl de gevoelens komen en zijn daders jonger (al zijn cijfers van onveiligheid onder burgers toenemen. Daaruit daarover onduidelijk). kan men afl eiden dat – in ieder geval in de steden van westerse samenlevingen – de tolerantie ten De tolerantie voor (ernstige) overlast en opzichte van (ernstig) overlastgevend en strafbaar criminaliteit in de publieke ruimte van de stad gedrag in de publieke ruimte afneemt, vooral is afgenomen en de roep om veiligheid wordt ten opzichte van geweld. Met name delinquent steeds sterker (eerder met het oog op repressie (groeps)gedrag van (hoofdzakelijk ‘allochtone’) dan preventie). Dit geldt zowel voor een gevoel jongemannen is de Nederlandse burger van veiligheid in het stadscentrum als in sommige tegenwoordig een doorn in het oog. buitenwijken (waar oudere burgers en allochtone gezinnen wonen met een lage sociaaleconomische Vroeger – toen de jeugd nog hoofdzakelijk wit was status en (taal)achterstand vanwege migratie- – klaagde men uiteraard ook al over wangedrag problematiek). Om de vraag te beantwoorden wat van ‘nozems’ in de stad. Mijn lopende onder- we kunnen doen om de stadsburger zich veiliger zoek naar het ‘tuig van toen’ (overlastgevende en te laten voelen, is het zinnig een onderscheid te criminele jeugdgroepen in Amsterdam van na de maken tussen het menselijk verkeer in het centrum Tweede Wereldoorlog tot aan de jaren tachtig) van de stad en in de buitenwijken. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 61

I Amsterdam of wij Amsterdammers? Rekening houden met de andere burgers of je Laten we de stad Amsterdam als voorbeeld nemen verbonden voelen met hen als onderdeel van een om de veiligheidsproblematiek in het (shop- en (verbeelde) gemeenschap, maakt geen onderdeel uitgaans)centrum te beschrijven en een mogelijke uit van de geïdealiseerde stadsburger 2.0 (met zijn paradigmawisseling voor te stellen. De gemeente iPod, iPhone en iPad). Een commercieel voorbeeld Amsterdam (Bureau Onderzoek en Statistiek) van de ‘ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikken’-mentaliteit onderzoekt regelmatig hoe veilig burgers zich is te vinden in posters van bekende voetballers die voelen in de stad door het afnemen van een bus- en tramhaltes sieren met als slogan veiligheidsmonitor (voor details zie: ‘My time is now!’ (en dat terwijl voetbal bij uitstek www.onderzoekenstatistiek.nl). In het centrum een teamsport is). van Amsterdam is men bijvoorbeeld bang voor (uitgaans)geweld op straat en in mindere mate Willen we het gevoel van veiligheid van de voor (drugs)criminaliteit. In het stadscentrum stadsburger in het centrum vergroten, dan komen rekenen burgers op de politie om de veiligheid op we er niet alleen met meer blauw op straat (dat straat te garanderen. De burger wil dat de politie werkt soms zelfs averechts: het machtsvertoon zijn werk goed doet (aanwezig zijn, controles suggereert dat er veel gevaarlijke gekken rond- uitoefenen en daders aanhouden). Op ‘hot spots’ lopen waarvoor al die agenten en ME-busjes nodig wenst hij meer blauw op straat. Maar wat de zijn) en ook niet met een effectievere, effi ciëntere burger vooral een gevoel van onveiligheid geeft, en probleemgerichte overlast- en criminaliteits- is de anonimiteit van het centrum en het gebrek bestrijding (aangezien cijfers het gevoel maar ten aan een gevoel van gemeenschap (waarin je elkaar dele beïnvloeden volgens de veiligheidsmonitor). veilig kan aanspreken op gedrag en andere goed- Er zal opnieuw moeten worden geïnvesteerd in een willende burgers te hulp schieten wanneer iemand collectieve identiteit van de burgers in het centrum wordt bedreigd). Dit gegeven werpt een bijzonder van de stad. Deze stedelijke identiteit moet licht op de vraag wat we kunnen doen om de gekenmerkt worden door een aantal centrale burger zich in het stadscentrum veiliger te laten waarden en normen die nut en noodzaak van voelen. Het lijkt zinnig om een probleemgerichte gemeenschapszin uitdragen en niet alleen het aanpak te ontwikkelen waardoor gemeente, politie, belang van individuele ontplooiing in de diversiteit justitie en diverse instellingen effectiever en van de stad benadrukken. Een voorbeeld van zo’n effi ciënter optreden om de stad daadwerkelijk campagne is het project ‘Wij Amsterdammers’ veiliger te maken. Maar aangezien het gevoel (zie: http://www.amsterdam.nl/gemeente/pers/ van veiligheid van de burger niet automatisch wij_amsterdammers), al is daar in de publieke toeneemt bij dalende criminaliteitscijfers, lijkt ruimte tot nu toe nog weinig van te merken. Ook het vooral zinnig het aspect van anonimiteit en grote billboards met gemeente-slogans, zoals gemeenschap te onderzoeken. ‘Discriminatie. Amsterdam is er klaar mee!’, moeten worden aangepast zodat duidelijk wordt Amsterdam is een stad die de diversiteit van zijn waar de medemenselijke Amsterdammer (de inwoners viert: iedereen is uniek en mag zichzelf burger zelf) voor staat en niet zoiets abstracts als uitdrukken (binnen de grenzen van het ‘de stad’. Zo zijn er nog vele paden die kunnen toelaatbare). Individuele ontplooiing en de worden bewandeld door gemeente, politie en ontwikkeling van een eigen identiteit staan hoog instellingen om het idee van een medemenselijke in het vaandel. Daardoor excelleren mensen onder gemeenschap van gelijkwaardige ‘vertrouwde meer in de kunst, de muziek, de wetenschap en de vreemden’ terug te brengen in de publieke sport. Amsterdam koestert zijn creatieve klasse. ruimte van de stad, zonder dat de stedelijke Met het oog op de benodigde gemeenschapszin ontwikkelingskracht voor de diversiteit van unieke (voor het gevoel van veiligheid) is individualisme, persoonlijkheden en talenten hoeft af te nemen. competitie en prestatiedrang in het grootstedelijke leven ook risicovol. Het kan de kant opgaan van Onze buurt, onze kinderen egocentrisme. Een duidelijk voorbeeld daarvan is Dan is er nog een aantal problematische de wijdverspreide slogan ‘I Amsterdam!’ die overal buitenwijken van de stad. Vaak zijn dat de in de publieke ruimte opduikt. De boodschap van openbare ruimtes waar men zich het meest deze leus is dat Amsterdam jouw stad is – met onveilig zou moeten voelen: veel van de overlast al zijn faciliteiten en kwaliteiten – om naar eigen en criminaliteit (niet zelden gepleegd door ‘alloch- inzicht te consumeren voor je identiteitsvorming. tone’ straatjongens) vindt plaats in die buurten. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 06 DE (ON)VEILIGE STAD 62

Ook daar geldt: onbekend maakt onbemind. Veel De gemeente, politie en andere instellingen die problemen van burgers onderling en hun onveilig- zich bezighouden met veiligheid in de Nederlandse heidsgevoelens hangen samen met het ontbreken steden, zouden er goed aan doen in hun van contact of een gebrekkig verloop van sociale problematische buurten vooral kernbewoners – interacties (zie recent onderzoek van het Verwey- positieve rolmodellen met eenzelfde status als Jonker Instituut: Samenleven met verschillen, Said Bensallam – op te sporen. In Amsterdam 2012). Gemeente en instellingen moeten niet inves- zijn veel van dit soort kernfi guren – Amsterdamse teren in meer buurtbarbecues en ingewikkelde helden – reeds aangesloten bij een netwerk (zie: culturele festivals, maar simpele en kortstondige www.netwerkamsterdamsehelden.nl). Vervolgens interacties tussen bewoners stimuleren (‘portiek- moeten deze buurtbewoners worden ondersteund gesprekken’). Daardoor raken buren vertrouwd met in hun pogingen andere bewoners te activeren elkaar en ontstaat een basis voor meer burgerpar- en met elkaar in contact te laten komen (in het ticipatie en betrokkenheid: de burger gaat andere bijzonder door samen te werken en zelf problemen burgers in de wijk zien als medebuurtbewoners en in de buurt op te lossen). Een centraal fi guur spelende (hang)jeugd als buurtkinderen. Onderling (bijvoorbeeld een ambtenaar) zou in contact vertrouwde bewoners spreken elkaar eerder aan moeten staan met alle relevante instellingen op (wan)gedrag van medebuurtbewoners en (zodat niet twintig instanties langs elkaar heen -kinderen. Ook schakelen ze elkaar in bij (veilig- werken in dezelfde problematische omgeving). Hij heids)problemen die ze niet alleen aankunnen of zij zou de betreffende ‘buurtheld’ of ‘buurtheldin’ (waarbij soms de culturele of sociale expertise van moeten ondersteunen in de zakelijke aspecten van bepaalde bekende bewoners effectief kan worden de organisatie (toestemming vragen voor ingezet). initiatieven bij de gemeente, schriftelijk bijhouden van activiteiten en doelstellingen, beschrijven van Een mooi voorbeeld van zo’n manier van werken is het succes van initiatieven – what works? –, buurtbewoner Said Bensellam in Bos en Lommer verantwoording afl eggen, aanvragen van subsidie (Amsterdammer van het Jaar 2006). Met zijn – uit etc.). Vaak kunnen de buurthelden en –heldinnen de buurt zelf voortgekomen – project ‘Connect’ goed overweg met de andere bewoners (jong zorgt hij voor meer contact tussen alle bewoners en oud), maar hebben logischerwijs weinig kaas van zijn stadsdeel (vaders, moeders, zonen en gegeten van ambtelijke organisatiestructuren met dochters). Daarbij breekt hij dwars door de hun ingewikkelde regels, theoretische methodieken culturele barrières heen waar gemeente- en andere vereisten. Het doel is om met dergelijke ambtenaren en welzijnswerkers vaak ten onrechte ‘grassroots’-initiatieven het aanwezige buurt- zo gevoelig voor zijn. Said wil goed gedrag van alle potentieel van positieve rolmodellen te benutten, buurtbewoners in de openbare ruimte stimuleren de bewoners vertrouwd met elkaar te maken (op en gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor een simpele en laagdrempelige wijze) en ons niet de ontwikkeling van de jeugd op straat. Het belang te verliezen in allerlei cultuurspecifi eke beleids- van de buurtkinderen en veiligheid in de publieke initiatieven. Op die wijze is het mogelijk om ruimte, komen op de eerste plaats (hij spreekt gevoelens van veiligheid onder buurtbewoners vooral ook ouders aan); cultuur en geloof pas op te laten toenemen (zelfs als criminaliteitscijfers – een tweede. Wanneer een groepje snotapen een tegen de verwachting van experts in – weer homoseksuele man of een joodse buurtbewoner onverhoopt zouden stijgen). terroriseren, treedt Said – samen met andere buurtbewoners – onmiddellijk in contact om de zaak persoonlijk te onderzoeken. Vaak kennen de beide partijen elkaar niet en is een gesprek voldoende om de spanning uit de lucht te halen. Er komen zelfs buurtinitiatieven uit voort die het doel (vergroten van de veiligheid in de buurt) overstijgen, zoals het opknappen van een Joodse begraafplaats door (hoofdzakelijk ‘Marokkaanse’) buurtjongens en een voetbalwedstrijd van dezelfde jongens tegen een homoseksueel team. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 63

DE HONGERIGE STAD

07 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 64

DE TOEKOMST VAN DE STAD IS METROPOLITAAN 07

Marco van Steekelenburg | Spatialplanning.com

Stad of land? onzichtbare afwenteling en aantasting van onze In 2006 werd volgens de Verenigde Naties de grens gezondheid. Zij stelt zich vervolgens de vraag hoe van 50% overschreden van mensen die wereldwijd deze band te herstellen is. Steel pleit voor de terug- in steden wonen. Maar waar en hoe woont die keer van meer voedselbewustzijn door stad en land andere 50% en wat doen ze? Zijn ze boer, en wat weer meer in verbinding met elkaar te brengen. en voor wie produceren ze? Carolyn Steel stelt in Maar zelfs Steel komt hier, ruimtelijk gezien, niet haar boek De hongerige stad, dat een stedeling in helemaal uit. Ze onderscheidt twee ideaaltypische feite een specialist is, die de ander in zijn nabijheid vormen van samengaan van stad en platteland: nodig heeft om de taken te verdelen1. De niet- compact gaan wonen (Howard’s tuinsteden) of stedeling is dus generalist, en doet alle menselijke verspreid gaan wonen (Wright’s Broadacre City).

taken zelf, inclusief zijn eigen voedsel verbouwen Zij kiest vanuit CO2- en stadslandbouwmotieven en bereiden. Maar waarom bestaat die enorme trek uiteindelijk voor het eerste, en beschrijft moedige naar de stad? Deels door nood gedreven, op zoek voorbeelden van regionale planning2 en de naar een beter bestaan, maar vaak ook als bewuste ‘geïntegreerde stedenbouw’ van Arup in China. keuze, omdat een mens zichzelf kan emanciperen Ze verzuimt hierbij echter de juiste schaalniveaus door in de stad op zoek te gaan naar taken die hem te benoemen en vooral uit te zoomen. passen, of die hem, en vaak zijn naasten, meer opleveren. Hiermee stelt hij zichzelf in staat deels Metropolitane landbouw ‘niet-essentiële’ taken (zoals kunst) op te pakken. Die andere 50% woont namelijk wellicht niet Logisch, want landarbeid is in wezen een zwaar en stedelijk, ze zijn in algemene zin wel degelijk belastend beroep, wat beter aan de professional verbonden aan de stad, of liever, aan de metro- kan worden overgelaten. politane samenleving. Indien ze in de agrarische sector werken, produceren ze direct of indirect Stad en land blijven verwarrende begrippen. (via veevoer of biodiesel) ook voor de stedelijke In de huidige begripsontwikkeling omtrent stad consument. Er is echter slechts een fl interdunne zien we de omarming van de groene ruimte en economische interactie tussen beiden, en absoluut langzamerhand ook die van de (stads)landbouw. nog geen sociale. De Rli beschrijft in zijn begripsafbakening reeds dat ook tussenliggende groengebieden deel uitmaken Ruimtelijk is er wel een relatie te benoemen, van de stad of stedelijke regio. Maar is iemand namelijk die van de zogenoemde ‘gebundelde woonachtig in een dorp (ver) buiten de stad, die deconcentratie’, zij het op wereldschaal. wel werkt in de stad, of in een industrie voor de Deconcentratie, omdat we relatief gespreid wonen stad, niet ook onderdeel van de stad? De Rli kiest en/of werken (weliswaar op slechts twee vijfde van voor de defi nitie van stad als interactiemilieu. de mondiale landbouwoppervlakte), maar daar- Maar hoort hier de indirecte interactie met de binnen bundelen of concentreren we ons in circa (landbouw)producent ook bij? zeventig gebieden. Al deze gebieden kennen een straal van driehonderd kilometer, een afstand die Carolyn Steel beschrijft in haar absoluut in een dag (retour, over land) voor producten en aanbevelenswaardige boek dat de vroegere, mensen net haalbaar is. En concentratie betekent vanzelfsprekende interactie tussen stad / stedeling dat er ten minste dertig miljoen inwoners wonen en zijn voedsel(producent) in de recente in een dergelijk gebied, met tientallen uitschieters geschiedenis totaal verloren is gegaan en is met meer dan honderdtwintig miljoen bewoners veranderd in een verwerpelijk systeem van in Azië. De landbouwproductie in deze gebieden

1 Carloyn Steel, De hongerige stad. Pag 23: arbeidsdeling en een stabiele voedselbron creëert een stedelijke cultuur waar ook ruimte is voor niet-essentiële taken.

2 Hier vergeet Steel nog het Nederlandse model van de ‘gebundelde deconcentratie’ waarin we beide vormen al sinds de jaren zeventig integreren. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 65

wordt merendeels ‘lokaal’ (dus binnen deze straal is deze relatie voor de stedeling nauwelijks te van 300 kilometer3) aangewend. Als we kijken naar duiden. Steel en anderen zoeken de oplossing het andere, grotendeels in cultuur gebrachte drie rondom die 1%, terwijl de slag verloren wordt vijfde - oftewel nog circa honderdtien van deze rondom die 30%. Als we namelijk de huidige trends cirkels - , wonen daar relatief weinig mensen. doortrekken - zoals stijgende vleesconsumptie en Toch zijn deze gebieden onlosmakelijk verbonden groeiende vraag naar biobrandstof - dan leiden met die zeventig concentratiegebieden. Enerzijds de huidige bevolkings- en welvaartsgroei tot een zwoegen daar de landbewerkers, of werken er de geprognosticeerde uitbreiding van het landbouw- gespecialiseerde en vaak monofunctionele boeren areaal tot 40% wereldwijd. De huidig resterende voor ons voedsel en wat dies meer zij. Anderzijds wildernis en natuur (en hiermee de diensten die vindt men in deze rurale gebieden wel Coca-Cola, zij aan ons leveren) staan onder enorme druk van Pringles en zelfs (mobiele) telefoons. cultivatie. Om dit te voorkomen is het noodzakelijk te kijken naar kansen voor grotere productiviteits- Daar waar Steel probeert de stedeling weer te tijging van de bestaande landbouwgebieden. Door verbinden met zijn voedsel en de landbouw op die kansen in eerste instantie in metropolitane regionaal en keukenniveau, pleiten we hier vanuit gebieden te zoeken kunnen we maximaal gebruik- de mondiale blik, precies voor het omgekeerde. maken van bronnen die niet (meer) worden benut, TransForum – een nationaal innovatieprogramma zoals reststromen en afvalwarmte, maar vooral het voor de land- en tuinbouw – noemt dit metro- groeiende bewustzijn aldaar. politane landbouw; de verbinding tussen (alle) hulpbronnen en de metropolitane stedeling. Door Door introductie van het begrip ‘metropolitaan al het in cultuur gebrachte land wereldwijd weer gebied’ en dit schaalgebonden te omschrijven, fysiek en daarmee mentaal onderdeel van de stad willen we zicht krijgen op wereldwijde onder- of metropool te maken, valt deze verbinding weer linge verbanden en kansen. In een studie voor te herstellen. De systeemproblemen met voedsel het voormalig ministerie van VROM en later voor (en daarmee ook met water, mineralen, energie TransForum is hier onderzoek naar gedaan5. Op en klimaat) worden zo inzichtelijk en bestreden. basis van de compositieanalyse van professor T.M. Bijvoorbeeld de strijd tegen de verdringing van de Jong is gekozen voor drie relevante schalen, de landbouw door de stad, en van de natuur de 30-kilometerstraal (metropool), de wereldwijd door de uitdijende landbouw. 100-kilometerstraal (regio) en de 300-kilometer- straal (superregio). Door het totaal aantal inwoners Stad en land in mondiaal perspectief binnen een dergelijk gebied als uitgangspunt te Satellietbeelden laten zien dat mondiaal 30% van nemen, kunnen we iets zeggen over de ruimtedruk, het landoppervlak in gebruik is voor landbouw- met daarbij bijvoorbeeld de economische kansen productie. Slecht 1% procent hiervan is daad- voor afzet van (landbouw)producten, maar ook werkelijk bebouwd stedelijk gebied4. De één voor hergebruik van reststromen. Voor afzet en produceert voor de ander. Er is overduidelijk een vooral voor hergebruik is afstand immers cruciaal. relatie, maar door het enorme verschil in schaal

Figuur 1. Mondiale verdeling van 180 superregio’s, met de rood gestreepte circkels de Metropolitane landbouw superregio’s met meer dan 30 miljoen inwoners én meer dan 50% in cultuur gebracht land.

3 Bijvoorbeeld Nederland zelf (als onderdeel van een dergelijke regio met zeventig miljoen inwoners) staat in de top van exporterende landen wat betreft groente en fruit; echter een groot deel hiervan gaat naar onze buurlanden, dus binnen deze 300-kilometerstraal.

4 Zie Self Suffi cent World, Marco van Steekelenburg, Ministerie van VROM, Rijksplanologische Dienst, 2000.

5 Zie Metropolitane landbouw, nieuwe ruimte voor de toekomst, TransForum, Marco van Steekelenburg en Henk van Latesteijn, 2011. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 66

De superregio’s met minder dan één miljoen I. Metropolitane superregio’s: 35, waaronder inwoners en gebieden met minder dan 20% in Java, Tokio en New York City. cultuur gebrachte grond buiten beschouwing II. Metropolitane landbouw superregio’s: 35. gelaten, blijven er wereldwijd circa honderdtachtig Een voorbeeld is ABC-Rijnland (Amsterdam- superregio’s over. Deze superregio’s (zie fi guur 1) Brussel-Cologne) waar zeventig miljoen bieden plaats aan bijna alle zeven miljard aard- mensen wonen en 70% van het oppervlak in bewoners. Bij elkaar beslaan ze meer dan een cultuur is gebracht. derde van het totale landoppervlak. III. Landbouw superregio’s: 35, waaronder Op basis van twee hoofdkenmerken van de super- Argentinië en het Middenwesten van de regio’s, namelijk inwonertal en grondgebruik, Verenigde Staten met Minneapolis-St. Paul als maken we een tabel. Op de verticale as staat het stedelijke agglomeratie. aantal inwoners. Daarmee wordt onderscheid IV. Resterende superregio’s: 75. gemaakt tussen de metropolitane en de niet- metropolitane superregio’s (de al eerder benoemde Door een type indeling op deze schaal kunnen we grens van minimaal dertig miljoen inwoners in externe relaties onderling en de interne opgaven zeventig gebieden versus honderdtien gebieden en kansen beter duiden. Type I telt veel inwoners, met minder inwoners). Op de horizontale as staat maar heeft relatief weinig in cultuur gebracht land. het percentage van het oppervlak dat in cultuur is Dat betekent dat deze regio’s veelal netto importeur gebracht. Dat onderscheidt daarmee de landbouw- van voedsel zullen zijn. De wel aanwezige land- van de niet-landbouwregio’s (meer of minder dan bouw staat onder hevige stedelijke druk. Ook in 50% in cultuur gebracht gebied). Dit assenstelsel type II is de ruimtedruk groot. Er wordt echter veel leidt tot vier hoofdtypen van superregio’s landbouw bedreven, en naast import zal export (zie fi guur 2) zeker aan de orde zijn. Ook hier is de druk maar

R: 300 km (superregio) bevolking in miljoenen

Java Shanghai 120 Chennai Tokyo METROPOLITANE Beijing SUPERREGIO’S (35) Rijnland Engeland METROPOLITANE New Yo rk City LANDBOUW Rio-Sao SUPERREGIO’S (35) Noord Italië Parijs 30

San Fransisco / LA Hamburg, Berlijn, Kopenhagen Michigan Ethiopië Zuid Afrika Argentinië

Sydney Minneapolis RESTERENDE LANDBOUW 1 mln SUPERREGIO’S (75) SUPERREGIO’S (35)

0% 50% 100% oppervlakte landbouw

Figuur 2. 20 namen van de in totaal 180 superregio’s, gepositioneerd naar inwonertal en oppervlakte landbouw, verdeeld over de vier kwadranten. De getallen tussen haakjes geven de geschatte totalen wereldwijd. De vetgedrukte superregio’s zijn onderdeel van het TransForum steden netwerk. In groen de regios waarin een delta een bepalende factor is. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 67

ook het zicht op de landbouw groot, wat resulteert samenleving heeft. Daarbij wordt optimaal in hoge productie en steeds strenger wordende gebruik gemaakt van de kracht van de milieunormen6. Type III exporteert naar beide typen metropolitane omgeving, zoals logistieke knoop- metropolitane superregio’s. Metropolitane druk punten, sterke netwerken, geavanceerde agro- ontbreekt evenwel, wat vooralsnog resulteert in kennis en trendsettende consumenten. monoculturen, verminderende opbrengsten en Op deze manier transformeert het agro- milieuvervuiling. In type IV probeert de Food and productiesysteem van een last naar een lust voor Agricultural Organization (FAO) momenteel de de metropolitane omgeving. Hierdoor proberen enorme toename van ‘recourse colonialism’, ook we de verdringing van de intensieve landbouw wel landroof genoemd te beteugelen7. De door de stad te beteugelen9. Stadslandbouw of gemiddelde consument in de supermarkt of aan de biologische grondgebonden landbouw als pomp heeft hier echter geen enkel zicht op. Buiten alternatief klinken wellicht aardig, maar kan de honderdtachtig gecultiveerde superregio’s ten effectief onmogelijk voldoen aan de immer slotte, is de metropolitane druk ook voelbaar, met toenemende behoefte aan voldoende veilige, bijvoorbeeld teerzandwinning in noordelijk Canada diverse en duurzame agroproducten. Door in te en overbevissing wereldwijd. zetten op hoogintensieve vormen van landbouw dicht bij de stad, kunnen we tegelijkertijd een deel Metropolitane landbouw in ABC-Rijnland van de landbouw transformeren naar recreatie en De mondiale ruimtelijke confi guratie is nauw natuur, want ook hier is in een verstedelijkte delta verweven met de ecologie van de aarde, maar vraag naar en potentie voor. In plaats van vooral ook met een complexe maatschappelijke verdringing en afwenteling moeten we leren van constellatie van bedrijfsleven, overheid, kennis, elkaar en op deze manier streven naar een sociale bewegingen én media. TransForum kwalitatief hoogwaardig georganiseerd landschap. ontwikkelde op basis van wetenschap en een veertigtal praktijkprojecten de Metropolitane Waardecreatie landbouwaanpak, waarbij de verbinding van stake- Kenmerkend voor metropolitane landbouw is holders en de plek centraal stond. Nederland (en het uitgangspunt dat bedrijven en andere stake- daarmee de metropolitane landbouw superregio holders gezamenlijk waarde creëren door profi t, ABC-Rijnland), blijkt een ideale locatie voor een planet en people te verbinden, in open (en soms eerste vingeroefening. We zijn immers al eeuwen- langdurende) ontwerpprocessen. Metropolitane lang voorlopers geweest in effi ciënte, effectieve landbouw begint door de drie hoeken van de meer en soms duurzame(re) vormen van agroproductie. traditionele vormen van landbouw te verbinden. Met onze boerenslimheid gingen we al in de zeven- Deze hoeken zijn naast traditionele productie- tiende eeuw zelf veevoer verbouwen op de rest- landbouw (profi tgedreven, zoals de Greenports), stromen van de stad (as en mest)8. Dit vond vooral de biologische landbouw (planet) en de sociale zijn oorsprong in onze immer innige relatie tussen vormen van landbouw, zoals de stadslandbouw of stad en land als gevolg van ‘gebundelde zorgboerderijen (people). Hiervoor zijn drie waar- deconcentratie’ op nationaal niveau, verkregen detoevoegende strategieën te benoemen, namelijk door een combinatie van zichzelf verleggende verbeteren, vernieuwen en verwaarden10 rivieren en doelbewuste planning. (zie fi guur 3).

Metropolitane landbouw staat voor een Bij deze waardecreatie maken we optimaal gezamenlijk en bewust ontworpen systeem van gebruik van de kansen die metropolitane netwerk- agroproductie door het creëren van nieuwe en structuren bieden. Daarbij erkennen we dat intelligente verbindingen tussen producenten, agroproductie noodzakelijkerwijs hoog- sectoren, grondstoffen, energie- en afvalstromen technologisch is, maar dat ook andere en triple-p-waarden. Hiermee koppelen we het landbouwvormen, zoals ecologische, een huidige productiesysteem aan de veranderende eveneens onmisbare bijdrage leveren11 . en concurrerende eisen die de metropolitane

6 In de afgelopen decennia is bijvoorbeeld de Nederlandse land- en tuinbouw veel schoner gaan produceren, door politieke druk uit Europa en lokaal, en dit heeft tevens tot een hogere productie geleid.

7 Zie artikel Landjepik,de Volkskrant 28 maart 2012.

8 Zie Carolyn Steel, blz 33. “Door de vondst om zelf veevoer te verbouwen (en op te slaan) in Nederland in de 17de eeuw, verbeterde de grond, en was er voer om dieren jaarrond te houden en te slachten (in plaat van alleen in de herfst). Dit principe is wereldwijd overgenomen.”

9 Denk aan de moeizame zoektocht voor extra glas in Zuid-Holland en de grenzen die worden gesteld aan de ‘megastallen’ in Noord-Brabant.

10 Zie metropolitane landbouw, nieuwe ruimte voor de toekomst, TransForum, Marco van Steekelenburg en Henk van Latesteijn, 2011.

11 De bijna geheel biologische gewasbescherming in de Nederlandse glastuinbouw sector is een prachtig voorbeeld, zie bijvoorbeeld artikel over Koppert in de Volkskrant van 2 april 2012. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 68

PROFIT

productie- verbeteren landbouw verwaarden

METROPOLITANE LANDBOUW

ecologische stads- landbouw landbouw

PLANET PEOPLE vernieuwen

Figuur 3. Metropolitane landbouw ontstaat door de drie hoeken van meer traditionele vormen van landbouw te verbinden. Hiervoor zijn drie waardetoevoegende strategieën te benoemen.

Reeds geïmplementeerde TransForum- waardecreatie. Faciliteer regionaal ontmoetingen praktijkvoorbeelden hiervan zijn: het Rondeel-ei in tussen en met bedrijven om te onderzoeken of het samenwerking met Albert Heijn (verbeteren), de algemeen belang ook een eigenbelang is. Lozingen

nieuwe supermarktketen Marqt (verwaarden) en van restwarmte of CO2 en exploitatie van kapitaal, het collectieve zorgboerderijconcept van Landzijde dieren, regenwouden of teerzanden kan voordelig in de Amsterdamse regio (vernieuwen). Bij deze lijken, het bedreigt echter ook waarden die leven voorbeelden zien we dat zowel de (agrarisch) bij hun eigen metropolitane klant. Albert Heijn, ondernemer, de natuur (dierwelzijn, maar ook de Unilever en Heineken, maar ook Coca-Cola met biodiversiteit) als de consument er wel bij vaart, zijn plantbottle, lijken het voortouw te nemen. De en dat er (letterlijk) plek is voor alle drie. Ook het kritische klant zal in de winkel of het restaurant afstappen van het gebruik van de ‘plofkip’ door met één blik op zijn smartphone de oorsprong Unilever en het doel van een klimaatneutraal en waarde hiervan kunnen beoordelen. Een ban biertje van Heineken in Zoeterwoude passen door dezelfde kritische consument op megastallen daarin. Het begint bij inzicht in en grip krijgen op is eveneens geen heilzame zaak. Hij zal moeten de mondiale situatie, zodat afwenteling onmogelijk meeontwerpen aan wat dan wel acceptabel voor wordt. hem is, en hij zal daarin ook de mondiale afwen- teling mee moeten nemen (niet hier, maar waar Gedeelde visie dan wel?). Zoek de dialoog, vraag door en creëer! Om ervoor te zorgen dat er een gedeelde visie Investeer op deze manier in een metropolitaan ontstaat voor de langere termijn, is het van belang bewustzijn. Juist dan zal er in Nederland ruimte dat we nieuwe verbindingen tussen de partijen blijven voor transparante biobased landbouw realiseren. Realistische kennis, divergerende (extensief, maar ook intensief) in plaats van waardesystemen en belangenposities van alle ontkenning of verdringing. Niet omdat we dit stakeholders moeten samengaan. Samenwerking nodig hebben voor de letterlijke verbinding met tussen overheid, kenniswereld, bedrijfsleven ons voedsel, maar omdat het hier een en sociale groeperingen is hierbij onontbeerlijk. logische en vruchtbare plek heeft, en we er op een Terugtrekken op je (vermeende) kerntaken (kader- eerlijke manier aan verdienen. Nederland wordt stellen, artikelen produceren, geld verdienen of zo een toonbeeld van het effectief voeden van ergens tegen zijn) is geen optie. Als het in een de metropolitane samenleving en het kwalitatief tijd van bezuinigingen voor de overheid niet hoogstaand organiseren van het landschap daar- meer mogelijk is om te investeren in verbindende omheen. En zij wordt daarmee een trekker voor de partijen als TransForum, en ‘verbieden’ uit de mode andere honderdnegenenzeventig (metropolitane) lijkt12, moet zij wel blijven investeren in gedeelde superregio’s wereldwijd.

12 Waarom geen verbod op lozing van restwarmte in het haven industrieel complex; dit kan immers prima aangewend worden voor verwarming van kassen en huizen. De Deense, Zweeds en Oostenrijkse overheden zijn ons hierin al lang voorgegaan. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 69

DE KUNST VAN HET VERBINDEN VAN GROTE EN KLEINE VOEDSELSYSTEMEN – ERVARINGEN UIT AMSTERDAM 07

Pim Vermeulen | Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam

“Voedsel is een vorm van dialoog” schrijft Carolyn duurzame en gezonde stad. Aansluiting bij veel- Steel in haar boek ‘De hongerige stad’. “Er moeten belovende acties en initiatieven uit het maat- open communicatielijnen komen tussen schappelijke veld vergroot de mogelijkheid om producenten en consumenten: netwerken en de doelstellingen te realiseren.” (Plan van aanpak kanalen die twee kanten opwerken” en even Proeftuin Amsterdam, 2008). verderop : “Waar we van af moeten is de mondiale voedselsnelweg : een wereldwijd voedselsysteem Dat Amsterdam het voortouw nam om stad en land dat de voedselvoorziening regelt zonder dat de te verbinden via voedsel lag voor de hand. Op het mensen aan de beide uiteinden een relatie met aangrenzend platteland begonnen boeren die al elkaar hebben. Als we meer invloed willen op ons samenwerkten op het gebied van agrarisch natuur- voedsel hebben we een ander systeem nodig, een beheer zich ook te oriënteren op het direct leveren systeem waarin de blaadjes direct met de wortels aan klanten in de stad. Vanuit Waterland leverden verbonden zijn. Een complex netwerk van zij rechtstreeks aan restaurants in de stad met als overlappende verbindingen - gelokaliseerd, eerste voorbeeld het restaurant ‘De Waag’ op de persoonlijk, fl exibel, met meerdere richtingen - die Nieuwmarkt in Amsterdam. In de veenweiden ten elkaar allemaal kunnen beïnvloeden. Zo werken zuiden van de stad verenigden boerenlandwinkels steden ook.” zich onder het logo ‘Groene hart, kloppend hart’ en manifesteerden zij zich op een groeiend aantal Vanuit dit perspectief heb ik in dit essay gepoogd streekmarkten in de steden van de Randstad. om de voornaamste bevindingen uit het actie- Amsterdam had al sinds 1987 een biologische programma Proeftuin Amsterdam op een rijtje boerenmarkt. Biologische winkels begonnen zich te zetten, vanuit de overtuiging dat specifi eke langzaamaan te ontworstelen aan hun geitenwol- ervaringen aanknopingspunten bieden voor lensokkenimago. Ondernemers met vernieuwende refl ectie en vertaling in concreet beleid elders. formules zochten plekken in de stad. Zo begon Gertjan Hageman in 2001 zijn restaurant met Proeftuin Amsterdam kwekerij ‘De Kas’, genoemd naar de oude maar nu door hem omgebouwde kas van de stadskwekerij. ‘Gezond en duurzaam voedsel in stad en regio’, ‘gezond en veilig voedsel’, ‘gezonde eetgewoonten Door de Randstad-samenwerking tussen met name bij de jeugd’, ‘een duurzamere voedsel- provincies, stadsgewesten en grote steden keten’ en een ‘sterkere band tussen stad en land: maakten de steden opnieuw kennis met landbouw- dat waren de motto’s van het actieprogramma beleid en werden de provincies zich meer bewust Proeftuin Amsterdam dat onder de bezielende van het potentieel dat de koopkrachtige leiding van toenmalig wethouder Marijke Vos in bevolking in de grote steden bood voor het plat- 2006 werd gelanceerd. Aanvankelijk was het idee teland. Internationale Europese contacten brachten om voedsel in de hele gemeente één jaar lang de Randstadoverheden bovendien in nauw contact centraal te stellen als verbindend thema tussen met andere Europese steden en regio’s. In deze doelstellingen voor gezondheid en voedselveilig- context vernam Amsterdam van de Londense heid, het milieu en de toekomst van het landelijk Food Strategy wat Amsterdam op het idee gebied. “Door deze thema’s via de invalshoek bracht om ‘voedsel’ een jaar lang als van het dagelijkse eten te benaderen, worden gemeenschappelijk thema centraal te stellen. De Amsterdammers van allerlei achtergronden tijd was er rijp voor. Stad en landbouw konden gestimuleerd om bij te dragen aan een meer meer voor elkaar gaan betekenen en dat moest INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 70

handen en voeten krijgen. Ideeën, ervaringen Op regionaal niveau functioneert de voedselketen en steun van enthousiaste burgers, studenten, echter niet als een gesloten kringloop want de instellingen en bedrijven waren de motor. Het aardappelen, de kaas en melk uit Noord-Holland, programma werkte door lagen en sectoren heen. de vis uit IJmuiden en de tomaten en paprika’s Géén nota, géén visie, maar wel voortbouwen uit Agriport, een grootschalige tuinbouwlocatie op bestaande initiatieven, energie oproepen en in Noord-Holland, gaan meer naar het buitenland samenwerken. dan naar de stad. Ook de supermarkten, winkels en horecabedrijven in de stad hebben zo hun Invalshoek: de voedselketen eigen distributiekanalen. Biologische producten uit Waterland komen soms via Noord-Brabant in De voedselketen bood een logisch en bruikbaar de Amsterdamse schappen terecht. kader voor de acties en de aan te spreken actoren. De regionale verbondenheid met voedsel is Deze keten omvat alle elementen die nodig zijn nagenoeg verdwenen en daarmee is het besef van om te voorzien in ons dagelijks voedsel. Zij de herkomst en intrinsieke waarde van ons voedsel begint bij het landschap waar het voedsel wordt vervaagd. geproduceerd en omvat vervolgens het transport, de verwerking, de opslag en distributie van de Het feit dat alle producten uit de hele wereld in de producten. De eindproducten komen via winkels, supermarkt in uniforme plastic verpakking van het markten, supermarkten en horeca uiteindelijk schap te pakken zijn, heeft gezorgd voor verlies aan bij de consumenten terecht. De consument doet kennis, interesse en dus respect en waarde. zijn boodschappen, bereidt maaltijden, gaat Voedsel is anoniem geworden. De keuze voor buitenshuis lunchen en dineren en eet niet alles producten is vaak niet ingegeven door de waarde op. De voedselresten die overblijven verdwijnen ervan, maar door de status die er door de via de afvalbak naar de afval(water)verwerkende commercie en marketing aan wordt gegeven. Als bedrijven aan de rand van de stad. reactie hierop is er een voorhoede van kritische en mondige burgers en ondernemers ontstaan. De voedselverwerkende industrie en de Zij maken zich zorgen over de effecten van onze detailhandel zijn in handen van enkele grote voedselconsumptie op het mondiale ecosysteem, ondernemingen. Problemen zijn er aan kop en over onze omgang met dieren en over toenemende staart van de keten: boeren zijn erg afhankelijk gezondheidsrisico’s. Tim Lang, auteur van ‘Atlas van de prijs die de ondernemingen bepalen. De of Food’ en ‘Food Policy’, herkent in deze kritische consumenten in de steden weten niet om te gaan voorhoede het belang van ‘food citizenship’ met met de dagelijkse verleidingen in de schappen en rechten en verantwoordelijkheden voor burgers en in het openbare domein. Veel consumenten zijn te ‘food democracy’ waarin iedere burger toegang zwaar. In Amsterdam heeft 14% van de bevolking heeft tot goede en gezonde voeding en meer overgewicht. zeggenschap hierover krijgt. Tim Lang plaatst de voedselproblematiek nadrukkelijk in het kader De stappen in de voedselketen werden vertaald van ecologische- en klimaatvraagstukken, waarbij in Proeftuinthema’s: ‘dichtbij en natuurlijk’ (land- de verduurzaming van de voedselketens en het bouw en transport), ‘duurzaam en diervriendelijk’ ruimtegebruik van de verschillende schakels in de (bedrijven), ‘gezond en lekker’ (consumenten) , voedselketen, direct dan wel indirect aan de orde ‘kennis, werk en opleiding’ (omvat alle stappen komen (Tim Lang et al., Food Policy, 2009). in de keten en richtte zich met name op scholing). Het nut van internationale contacten Uiteraard heeft de voedselketen in de Amsterdamse regio ruimtelijke dimensies. Zoals genoemd was vooral de London Food Landbouw vinden we in de veenweiden en Strategy een bron van inspiratie. De ambitie droogmakerijen even buiten de stad en visserij van Proeftuin Amsterdam was van meet af aan niet veraf aan de kust. Logistieke knooppunten groter dan de stad: nadrukkelijk ook regionaal en met voedselverwerkende bedrijven treffen we met verbindingen naar het nationaal beleid en aan op bedrijventerreinen in de directe omgeving naar Europa. De internationale contacten gaven van de stad. En binnen de stad bevindt zich nog Proeftuin Amsterdam een plek in het een centraal gelegen groothandelscentrum dat de internationaal discours en dat maakte ons zowel markten, winkels en horeca bevoorraadt. trots als bescheiden. Amsterdam kende geen INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 71

lunches op scholen, maar wel schooltuinen. Had en ambtenaren. Tot dusverre zijn de projecten wel een Food Center en boerenmarkten maar geen echter nog wel kleinschalig. grote overdekte Voedselmarkt zoals Barcelona of Rome; onze boerencoöperaties leveren wel aan Er waren een aantal puur positieve resultaten de stad maar in onze gemeentelijke kantines is maar natuurlijk ook veel knelpunten. De nauwelijks omzet van door deze boeren positieve resultaten lagen in het domein van geproduceerde biologische en regionale bewust wording, draagvlakverbreding en het producten. Onze Amsterdamse regio gaat prat stimuleren van netwerken van betrokken burgers. op haar economische ‘food clusters’, maar De struikelblokken lagen vooral bij de concrete gecertifi ceerde regionale producten zoals in Italië uitvoering. Logistieke problemen en regelgeving kennen we nauwelijks. Zo bood het netwerk zitten vaak in de weg. Ook versnipperde wederzijdse leerpunten. verantwoordelijkheden en kokervisies binnen de overheden verhinderden vaak dat er Wat wij in Amsterdam onder andere leerden was duidelijke trekkers naar voren traden of dat er een het belang van gezonde lunches op basisscholen samenhangende strategie kon worden gevolgd. waardoor ook leerprestaties konden verbeteren Enkele projecten die dit illustreren laat ik de revue (Rome), het belang van het aanbieden van vers passeren. voedsel in zorginstellingen waardoor de bedden minder lang bezet bleven (Zuidwest Engeland), Boerderijbezoek door scholen hoe je cateringcontracten kunt afsluiten waarin ook Het burgerinitiatief om leerlingen van de basis- producten uit de regio zijn opgenomen (Zuidwest school te laten kennismaken met het boeren- Engeland) en hoe overheden slim bestaan bleek een groot succes en kon rekenen convenanten kunnen sluiten met voedselmarkt- op veel steun van rijk, provincie en markt partijen. ketens (Schotland) . In de periode 2008-2011 gingen ongeveer Buitenlandse deelnemers konden leren van onze zeshonderd schoolklassen op boerderijbezoek. schooltuinen, boerencoöperaties, zorgboerderijen, Het nood zakelijke busvervoer naar de boerderijen boerenmarkten en nieuwe winkelformules. is echter naast een logistieke kwestie ook een kosten probleem, dat moeilijk bleek op te lossen De internationale contacten gaven de kans om en sommige scholen ervan weerhield om deel kennis uit te wisselen, onder andere over de rol te nemen. Het project zal met behulp van van multinationals in de voedselketen, de wijze boerenorganisaties, scholen en marktpartijen in waarop zij opereren en de manieren waarop over- bescheiden vorm worden voortgezet. heden daarop kunnen inspelen. De grote spelers opereren nu eenmaal wereldwijd, of het gaat om Nieuwe netwerken cateraars (Sodexho, Compass, ISS), supermarkt- Met kleine gerichte bijeenkomsten is het gelukt ketens (Ahold, Tesco, Carrefour) of producenten het opzetten van netwerken van actoren in de (Nestlé, Unilever); als krachten worden gebundeld voedselketen te stimuleren. Voorbeelden zijn kun je wellicht ook samen afspraken maken. Het de vereniging ‘Boerenstadswens’, het netwerk benutten van mogelijkheden om in internationaal ‘Farming the city’ en de Youth Food Movement. Zij verband lobby’s te vormen en gezamenlijke zijn haarden van activiteit en zijn in staat gebleken strategieën te ontwikkelen stuit helaas echter vaak brede groepen burgers en bedrijven te binden aan op terughoudendheid bij burgers en bestuurders. een boodschap. Met de publiciteit en aandacht die in 2009 Resultaten van projecten voortvloeide uit het predicaat ‘Amsterdam Hoofdstad van de Smaak’ werd aan de activiteiten De mix van lokale initiatieven, regionale uit het actieprogramma meer publieke bekend- samenwerking en internationale contacten in heid gegeven en dit versterkte het draagvlak. combinatie met een enthousiaste bestuurder Amsterdam Hoofdstad van de Smaak was voor leverde spoedig resultaten op die de het Centrum voor Milieu en Landbouw ook verwachtingen overtroffen. Het actieprogramma aan leiding in De Rode Hoed te starten met een liep in plaats van één jaar ruim drie jaar, van eind debatserie over de toekomst van de landbouw en 2006 tot 2010. De projecten zijn opgepikt door ons voedsel. De jaarlijkse debatten bieden burgerorganisaties, netwerken, marktpartijen en inmiddels een platform om ervaringen en kennis creatieve ondernemers en bevlogen bestuurders kritisch met elkaar te delen. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 72

Biologische catering in gemeentelijke kantines Stadslandbouw aan de rand van de stad Het leek zo eenvoudig. De ambitie was om het De ‘Tuinen van West’ is een project om 400 hectare aanbod van biologische producten in de eigen poldergebied dat grenst aan de stad te overheidskantines op te voeren tot 40% en daar ontwikkelen vanuit het perspectief van stadsland- ook producten van dichtbij aan te bieden. Maar er bouw. De opgave is om de polders een invulling gebeurde weinig, mede doordat niemand zich te geven die meerwaarde heeft voor de bewoners daar direct verantwoordelijk voor voelde: de van het aangrenzende Amsterdam Nieuw-West. verantwoordelijkheden binnen de eigen gemeente Het gaat om stadslandbouw in de meest brede waren te versnipperd. Zodra duidelijk werd dat betekenis van het woord. Bouwstenen zijn de er weinig gebeurde is er door de cateraars in aanwezige bedrijven die groenten en fruit samenwerking met het Platform Multifunctionele produceren voor de stad en leveren aan Landbouw actie ondernomen . Versnippering stedelijke detailhandel en horeca en die tevens van verantwoordelijkheden leidt onvermijdelijk functies vervullen op gebied van educatie , zorg tot inertie. Dit is symptomatisch. Steeds zijn er en recreatie. Momenteel wordt gewerkt aan twee te overbruggen grenzen. Dit bleek bij bijna elk business cases, een ‘Buurderij’ en een ‘Educatief Proeftuinproject het geval. ervaringscentrum’. Het blijkt lastig om deze ambities te fi nancieren, maar zij staan nog fi er Gezonde lunches op basisscholen overeind. Een burgerinitiatief was aanleiding om op basis- scholen te experimenteren met lunches. Hierin Uitbreiding areaal biologische landbouw in het werkten betrokken scholen samen met gemeente- landelijk gebied lijke instanties. Aanvankelijk werd eten op scholen De doelstelling om in vier jaar tijd (2007-2011) door de verantwoordelijke gemeentelijke instanties het biologische areaal in het landelijk gebied te vooral benaderd vanuit het gezondheidsaspect en verdubbelen van 3,5 naar 7% is niet gehaald. dan met name gericht op doelgroepen met ernstig Het resultaat bleef steken bij een kleine 5%.Wel overgewicht. Men vroeg zich nauwelijks af waar steeg het aanbod van biologische producten in het voedsel ook vandaan komt, of het samen eten de winkels in de stad en groeide het aantal biolo- sociaal bindend kan zijn en welk effect een goede gische restaurants. Dit sluit aan bij de trends in lunch heeft op de leerprestaties. Inmiddels onder- lifestyle en daar hoort voeding uiteraard bij. kent de GGD de positieve sociale en onderwijs- Voorlichtingsbijeenkomsten, subsidie en een kundige effecten en is pleitbezorger geworden van promotiecampagne moesten productie een integrale benadering. (omschakeling naar biologische teelt) en consumptie stimuleren maar in het gebied rond Een moestuin voor een verzorgingshuis Amsterdam blijven de meeste boeren toch nog Woningstichting De Key en de zorginstelling liever produceren binnen het conventionele Cordaan hadden het plan opgevat om op een ‘agro business’ systeem. boerderij langs de Amstel met verstandelijk gehandicapten in eigen beheer groenten en Stadslandbouw, een nieuwe trend vlees te produceren voor het aan de overzijde gelegen instellingsrestaurant. De boerderij kreeg Met de ‘Tuinen van West’ in de westelijke polders, de bestemming ‘Zorglandgoed’ om tuinbouw moestuinen in de polders langs de Amstel en in door geestelijk gehandicapten in combinatie met Waterland had Amsterdam aanvankelijk ruimte opvang en recreatie juridisch en ruimtelijk voor stadslandbouw gereserveerd aan de randen mogelijk te maken. Het aanpassen van het van de stad. Proeftuin Amsterdam zette zich vooral bestemmingsplan ging moeizaam maar lukte wel. in om bestaande structuren van volkstuinen, Het teeltplan van de moestuin werd schooltuinen, kinderboerderijen en gebieden in afgestemd op de instellingskeuken. Er kon echter de stadsrand beter te benutten. Zo stimuleerde geen ruimte worden gevonden die kon voldoen de gemeente smaaklessen op de schooltuinen en aan de hygiënische eisen die worden gesteld werd het aanbod van natuur en milieu-educatie- aan het wassen en snijden van de groenten. Het centra aangevuld met gezonde levensstijl, gezonde leveren aan het instellingsrestaurant is nu van de voeding en biodiversiteit. baan. De groenten worden voortaan geleverd aan In de korte loop van het Proeftuinprogramma ‘Mijn Boer’, een coöperatie van regionaal bleek echter al gauw dat er een beweging op producerende boeren. gang was gekomen van kleinschalige initiatieven INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 73

voor moestuinen in de stad. Inmiddels zijn er Perspectieven: ‘Down to earth’ in Amsterdam zo’n dertig moestuin initiatieven gerealiseerd en er zijn bijna evenveel plannen voor Volledige regionale voedselvoorziening is nieuwe tuinen. Daarmee sluit Amsterdam aan bij niet realistisch. De Amsterdamse regio biedt een trend in Amerikaanse en Canadese steden onvoldoende geschikte ruimte om haar bevolking waar in het begin van de jaren negentig al werd dagelijks van het verlangde voedsel te voorzien. gerept over ‘community-supported agriculture’, Dat was al zo in de middeleeuwen en dat is nu nog ‘partnerships between farmers and consumers’, zo. We hebben het conventionele industriële voed- ‘revitalisering van farmers’ markets’ en ‘food selsysteem nodig om met steeds minder landbouw policy councils’ (Kloppenburg et al. 1996) . de groeiende wereldbevolking te voeden. Met de inmiddels ontstane netwerken worden Ook in Amsterdam zullen we daarvan deels de krachten zoveel mogelijk gebundeld. Zo biedt afhankelijk blijven. Maar lokale voedselvoorziening de site van het netwerk ‘Farming the city’ voor heeft toegevoegde waarden: het vermindert de de gemeente een prima platform om kennis en belasting op het grote systeem en maakt burgers informatie over stadslandbouw in Amsterdam te bewust van de herkomst en kwaliteit van ons bundelen. dagelijks voedsel en bevordert sociale cohesie – want als mensen samen eten krijgen ze een band Het ideale plaatje: naar een duurzame regi- en zijn ze meestal niet treurig, merkte iemand onale kringloop laatst op.

De ambitie van Proeftuin Amsterdam was om Zowel in de stad als op het platteland zijn er stappen te zetten in de richting van een duurzame nieuwe belangengroepen die zich actief bezig regionale voedselketen. De import van voedsel zou houden met de toekomst van de landbouw. De in de toekomst sterk verminderd moeten zijn en de stadse invalshoek biedt kansen voor duurzame agrarische sector zou zich binnen de regio idealiter innovaties in de agrarische sector: multi functionele moeten richten op een duurzame en seizoens- landbouw, specialisatie op hoogwaardige duur- gebonden voedselproductie. De landbouw past zame landbouwproducten, maatregelen om tege- dan vruchtwisseling toe en gebruikt minder moet te komen aan meer diervriendelijke productie chemische bestrijdingsmiddelen. De regionale en nieuwe vormen van stadslandbouw. Boeren seizoensgebonden productie zou minder fossiele weten inmiddels op directe manieren de stedelijke brandstof vergen voor de productie van voedsel, markt te vinden. Internet en de smartphone zijn als ook minder voedselkilometers en minder hulpmiddelen bij het opzetten van lokale en verpakking, koeling en opslag. Het zeer lokaal telen regionale voedselnetwerken. Zo kunnen van verse groenten zou ook het boodschappen- spontane voedselacties ontstaan, zoals onlangs het verkeer met de auto moeten verminderen. Het ‘Power to the Pieper’ –initiatief van een boer die in voedsel wordt op effi ciënte wijze de stad in samenwerking met een stedelijk voedselnetwerk getransporteerd naar centra waar regionaal zijn overschotten niet meer doordraait, maar direct voedsel wordt samengebracht en van waaruit naar consumenten in de stad brengt. Gisteren nog klanten dan met schone en duurzame transport- op het land, vandaag op de Dam. middelen worden bediend. De consument zelf produceert op bescheiden schaal voedsel en gooit Wanneer we streven naar een duurzaam voedsel- minder (voedsel-)afval weg. Voedselafval wordt systeem is het de kunst om verbindingen te leggen gecomposteerd en de nutriënten worden tussen het conventionele grootschalige systeem en hergebruikt in plaatselijke land- en tuinbouw. alternatieve kleinschalige systemen. Geen lokaal Fosfaat wordt op grote schaal teruggewonnen en parochialisme want we leven in een wereld die rioolslib wordt geschikt gemaakt voor bemesting. nauw verbonden is met internationale Hiermee wordt de voedselkringloop gesloten. Dat ontwikkelingen. Producten uit lokale moestuinen is dus het ideale plaatje en idealen hebben we kunnen inderdaad direct of indirect worden nodig , want ze geven richting. Maar wij staan er geleverd aan buurtbewoners, restaurants, groot- momenteel nog ver van af. handel, winkels en supermarkten. Maar het aanbod van de lokale producenten is moeilijk voorspel- baar. Analoog aan het energiesysteem waar men spreekt van ‘smart grids’, waarbij centrale en decentrale energievoorzieningen op slimme wijze INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 74

aan elkaar worden gekoppeld, kunnen het dichtbij. De rol van de overheid beperkt zich dan tot conventionele systeem en het alternatieve systeem strategische interventies. elkaar wederzijds blijven aanvullen en zo bijdragen aan een constante en veilige voedselvoorziening. Ten slotte

Uiteindelijk zijn het vooral de vraag van de Wat kunnen we doen? Vaker zelf koken. consument en het bewustzijn van burgers die sterk Boodschappen doen op de boerenmarkt of via zullen bepalen in hoeverre het voedselsysteem zich de VersVoko - consumenten die zelf producten duurzaam ontwikkelt. Gaat men voor goedkoop inkopen bij lokale en duurzame producenten. gemaksvoedsel of voor gezond, eerlijk, vers en Transparantie eisen in de keten. Minder vlees eten diervriendelijk voedsel? Een duurzaam voedsel- en meer van het seizoen, resten hergebruiken… systeem vraagt om samenwerking van lokale, “Deze dingen klinken misschien triviaal”, schrijft regionale en centrale overheden met bedrijven, Carolyn Steel, “maar ze zijn het niet.” ngo’s en netwerken van betrokken burgers en Bij voedsel draait alles om netwerken en samen- belangengroepen als partners, maar ook samen- werking, om dingen die samen meer gewicht werking tussen sectoren en lagen binnen de hebben dan de som der delen. Proeftuin overheden zelf. Samenwerken lost problemen Amsterdam bewees dat kleine gerichte acties een beter op dan ieder voor zich en draagt bij aan het hefboomeffect kunnen hebben. Overheden in stad, zelfoplossend vermogen van de deelnemers, aan regio en land kunnen daarbij een duwtje geven. een beweging in de richting van een duurzaam en gezond voedselsysteem. Literatuur Broekhof, Sanne (2010), Building a Common Het onderwerp voedsel dat maatschappelijk zo Vision: from allotment garden to sustainable food leeft stuit nog steeds op politieke terughoudend- system. Wageningen: Wur. heid, vooral bij lagere overheden. Voedsel is Dienst Ruimtelijke Ordening & Stedelijke markt en burger. Maar de burger is consument en Werkgroep Grondstoffen (2012), Amsterdamse wanneer deze teveel en ongezond eet is dat niet Kringlopen in beeld, Amsterdam: Dienst goed voor die burger en zijn omgeving en kost het Ruimtelijke Ordening. de samenleving veel geld. Het percentage mensen Houssaye, Felicia de la & Smit, Nina (2009), Hoe met overgewicht in Amsterdam is zorgwekkend. gezond is het eetpatroon van de bewoners van Er ligt echter een taboe op het beïnvloeden van buurt 5 in Slotermeer volgens de Schijf van vijf?, consumentengedrag. Maar zouden snoepauto- Amsterdam: scriptieonderzoek HvA. maten in scholen niet gewoon verboden moeten Kloppenburg, Jack Jr. et al. (1996), Coming into worden? Net als dat het geval is bij alcohol en the foodshed. In: Agriculture an Human Values sigaretten? En als dat echt niet kan, zou de lokale 13:3: 33-42. overheid dan goede voorbeelden niet beter kunnen Lang, Tim et al. (2009), Food Policy: integrating en moeten uitventen zonder dat het meteen een health, environment and society, Oxford: OUP. campagne wordt? Millstone, Erik and Lang, Tim (2008, 2nd ed.), The Atlas of Food. London: Earthscan. De politiek kan ontwikkeling van een duurzaam Monaghan, Philip (2012), Hard to Make, Hard to regionaal voedselsysteem helpen stimuleren. Break: How local Resilience Creates Sustainable Iemand moet de kar trekken. Regionaal beleid kan Societies, London: Earthscan. helpen tekortkomingen van de markt te corrigeren Morgan, Kevin & Sonnino, Robert (2008), The en normen te stellen. Publieke en private middelen School Food Revolution: Public Food and the zijn nodig om daarvoor in het begin de kosten Challenge of Sustainable Development, London: te dekken. In Engeland bewijzen experimenten Earthscan. met Trusts dat burgerorganisaties in de vorm Proeftuin Amsterdam (2010), Naar een metro- van burger- of gemeenschapsondernemingen op politane voedselstrategie. Amsterdam: Dienst eigen kracht publieke doelen kunnen realiseren. Ruimtelijke Ordening. Het bijzondere van een dergelijk model is dat Schendelen, Marijke van (2010), Voedsel in de burgers niet in een afhankelijkheidsrelatie komen stad, Naar een metropolitane voedselstrategie. van welzijnsorganisaties of overheidssubsidie. In: Geografi e jrg.19 nr 7, Utrecht: KNAG. Macht verschuift zo van gekozen naar niet gekozen Steel, Carolyn, (2009), Hungry City, How Food lichamen, naar sturing van veraf naar sturing van Shapes Our Lives, London: Vintage Books. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 07 DE HONGERIGE STAD 75

Steel, Carolyn, (2010), Foodtopia, Naar een Regionale Voedsel Visie, Groningen: Dienst RO/EZ. Steel, Carolyn, (2010), Sitopia, Toekomstplanning bezien vanuit voedsel. In: Plan Amsterdam 05, 2010, Amsterdam: Dienst Ruimtelijke Ordening. Vermeulen, Pim, (2010), Voedsel en ruimtelijke ontwikkeling. In: Plan Amsterdam 05, 2010, Amsterdam: Dienst Ruimtelijke Ordening. Vermeulen, Pim en Timmermans, Geert (2010), Proeftuin Amsterdam. In: Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening 05, 2010, Den Haag: Nirov. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 76

DE DIGITALE STAD

08 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 77

DIGITALE STAD: NIEUWE MEDIA EN STEDELIJKE OPENBAARHEID 08

Martijn de Waal | The Public Matters

In Amsterdam zijn de stadsparken de afgelopen juist eerder in een bredere ontwikkeling waarin de jaren steeds populairder geworden. Op zonnige stedelijke openbaarheid geprivatiseerd wordt, en dagen zijn ze stampvol met toeristen, joggende de stedelijke gemeenschap fragmenteert in een buurtbewoners, picknickende allochtone reeks sociale eilandjes? families, en jonge tweeverdieners met een ‘pappa-’ of ‘mammadag’. Zo populair zijn de parken dat ze Ik zal laten zien dat die vrees voor fragmentatie niet zelfs ‘uit hun voegen dreigen te barsten’, meldt geheel onterecht is. Maar tegelijkertijd ontstaan NRC Handelsblad in mei 2011. Dat komt deels er met de opkomst van digitale media ook nieuwe door een nieuwe categorie parkbezoekers: de vormen van stedelijke openbaarheid. Dat gaat ‘laptopnomaden’. Wifi , notebooks en mobiele deels vanzelf, maar beleid van de overheid om juist telefoon maken het mogelijk om van het terras die toepassingen van digitale media te versterken van het Blauwe Theehuis, Vertigo of Bakkerswinkel die daarin een rol spelen, kan een positief effect een tijdelijk kantoor te maken.1 Dat is geen puur hebben. Daarbij liggen interventies en oplossingen Amsterdams fenomeen. De Amerikaans-Japanse niet zozeer in het sociale domein. Juist door antropoloog Mimi Ito zag dezelfde praktijk ook in ontwikkelingen en (beleids)maatregelen op het Tokyo, Londen en Los Angeles en bedacht zelfs gebied van infrastructuur of werk kunnen nieuwe een term voor de strategie van professionals uit de momenten van overlap tussen verschillende creatieve klasse die een prettige werkplek zoeken levenswerelden in de stad ontstaan. midden in de stedelijke openbaarheid: ‘camping’.2 Laten we eerst kijken naar de verschillende De opkomst van camping als stedelijke praktijk is privatiseringstheorieën die de ronde doen over de een van de vele voorbeelden waaruit blijkt dat de opkomst van mobiele media. Verschillende onder- opkomst van digitale en mobiele media de manier zoekers hebben er de laatste jaren op gewezen verandert waarop stedelingen hun stad gebruiken dat de opkomst van mobiele media heeft geleid en ervaren. In dit artikel ga ik in op de vraag wat tot een toename van sociale binding binnen de dit betekent voor de stedelijke openbaarheid. eigen groep, en dat er minder spontane, terloopse Daarmee bedoel ik die plekken of sferen in de contacten worden gelegd met toevallige voorbij- stad waar stedelingen met uiteenlopende achter- gangers en mensen buiten de eigen sociale groep.4 gronden elkaar tegen kunnen komen, kennis van Dankzij de mobiele telefoon ontstaat een ‘full time elkaar kunnen nemen en onderling vertrouwen op intimate sphere’, concludeerde bijvoorbeeld de kunnen bouwen en die daarmee een essentiële Japanse onderzoekster Matsuda in een onderzoek rol spelen in het voortbestaan van de stad als een naar het telefoongebruik van Japanse tieners. Die ‘moderne gemeenschap van vreemden.’3 Komen er hebben dankzij hun mobieltje het gevoel dat ze meer van dat soort plekken, en worden ze wellicht hun vrienden altijd met zich mee dragen, en dat zij ook intensiever benut, zoals het voorbeeld van hen overal in de stad op kunnen roepen. Hun leven de Amsterdamse parken suggereert? Ontstaan speelt zich voor een deel af in een ‘telecocoon’: er zo nieuwe typen bindingen tussen werkenden, ook al ben je op een van de drukste plekken in de buurtbewoners en bezoekers? Of gebeurt het stad, je kunt je met dank aan de mobiele telefoon tegenovergestelde? Al die verschillende groepen gemakkelijk terugtrekken in je eigen ‘capsule.’ Dat zijn weliswaar fysiek aanwezig op dezelfde plek; blijft niet zonder gevolgen voor de manier waarop maar via hun mobiele netwerken onderhouden ze de Japanse tieners uit het onderzoek van Matsuda vooral bindingen met het eigen sociale netwerk. de openbare ruimtes in hun stad ervaren. Ze zien Past de opkomst van mobiele media zo misschien die niet zozeer als een plek waar ze bekenden en

1 Karel Berkhout, Liesbet Hulshof ‘De stadsparken barsten uit hun voegen’ in: NRC Handelsblad 6 mei 2011.

2 M. Ito, D. Okabe, en K. Anderson, ‘Portable Objects in Three Global Cities,’ (University of Southern California, 2007).

3 Zie R. Boomkens, Een drempelwereld : moderne ervaring en stedelijke openbaarheid (Rotterdam: NAi Uitgevers, 1998).

4 Zie bijvoorbeeld R. Ling, New Tech New Ties (Cambridge, MA: MIT Press, 2009). INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 78

onbekenden toevallig tegen kunnen komen of In sommige gevallen kan de beprijzing zelfs nieuwe contacten op kunnen doen. Eerder ervaren dynamisch worden aangepast. Hoe drukker het ze de hele stad als een extensie van hun privé- dreigt te worden op de snelweg, hoe hoger de domein, waar met de mobiele telefoon afspraken tol, waardoor het verkeer nooit daadwerkelijk tot met vrienden worden gearrangeerd.5 stilstand komt.7

Onderzoekers Aguiton en Smoreda van Orange De kritiek van Graham en Marvin op deze Labs – gelieerd aan een Franse telefoon- ontwikkeling is dat zij ongelijkheid in de hand maatschappij – waarschuwen dat dergelijke werkt en een onderscheid creëert tussen ontwikkelingen zich in de toekomst nog scherper verschillende typen burgers. Wie rijk is, kan af kunnen tekenen. Zij beschrijven de opkomst altijd hard doorrijden; wie arm is moet in de van softwaretoepassingen die gebruikers – rij of de fi le staan. Daar zou je aan toe kunnen bijvoorbeeld via een app op hun smartphone – voegen dat dergelijke ontwikkelingen op de lange plekken in de stad aanraden, gebaseerd op een termijn ook het voortbestaan van de stedelijke profi el dat diezelfde software van hen maakt op openbaarheid ondermijnen. Die bestaat immers basis van de plekken die ze eerder hebben bezocht. uit plekken die door alle – of ten minste uiteen- In de telecomindustrie worden dergelijke lopende – burgers bezocht worden. Wanneer de toepassingen wel ‘discovery’-diensten genoemd. stedelijke infra structuur wordt uitgevent als een Aguiton en Smoreda vragen zich echter af ze wel verzameling diensten gericht op verschillende echt tot nieuwe ‘ontdekkingen’ leiden, dat wil klantengroepen, kan het voortbestaan van zulke zeggen tot contacten en bindingen buiten de gemeen schappelijke ontmoetingsplekken gevaar eigen groep. Zij vrezen dat het omgekeerde lopen. Graham spreekt zelfs van ‘software sorted waarschijnlijker is: ‘If the majority of individuals geographies’: een laag van software deelt burgers look for places crowded with people similar in age, in in verschillende doelgroepen en draagt bij aan education, taste, sexual preferences, etc., een ruimtelijke uitsortering van verschillende providing this information can intensify the groepen stedelingen.8 segregation tendency and, in the long run, contribute to a kind of “ghettoization” of the urban Al deze kritieken moeten we serieus nemen. Maar space.’6 tegelijkertijd maken mobiele en digitale media het ook mogelijk om op nieuwe manieren overlap Deze ‘parochialisering’ van de stad kan nog te creëren tussen stedelingen met uiteenlopende verder versterkt worden door een bredere trend achtergronden, of zelfs om nieuwe typen stedelijke waarin digitale technologieën ook buiten het publieken te organiseren. Laten we daarvoor nog sociale domein worden ontwikkeld. In hun boek eens goed kijken hoe de stedelijke openbaarheid Splintering Urbanism stellen Stephen Graham en functioneert. De essentie van de stedelijke open- Simon Marvin dat stedelijke infrastructuur meer baarheid is dat er (vaak kortstondige en toevallige) en meer wordt ontwikkeld vanuit een neo liberale ontmoetingen tot stand komen tussen stedelingen. benadering. Dat wil zeggen: infrastructuur is Het gaat doorgaans om triviale activiteiten: een geen gemeenschappelijk netwerk meer waarop kort praatje bij de bakker, elkaar geregeld tegen- alle burgers op basis van gelijkheid worden komen op straat, van een afstandje naar elkaar aan gesloten, maar eerder een commerciële dienst, kijken op een terras. Het is uit de optelsom van waarbij individuele consumenten per gebruikte al die ontmoetingen, stelde Jane Jacobs al in de eenheid worden afgerekend. Juist digitale jaren vijftig van de vorige eeuw, dat vertrouwen technologieën maken dat mogelijk. Denk tussen stedelingen ontstaat.9 Daar moeten we ook bijvoorbeeld aan plannen voor een kilometer- niet te veel van verwachten: al die kortstondige heffi ng of het instellen van een ‘congestion zone’ verbindingen leiden niet zozeer tot het ontstaan waarbij gebruik van de infrastructuur wordt van een hechte lokale gemeenschap, maar eerder geregistreerd door camera’s of boordcomputers en tot een gevoel van wederzijdse (h)erkenning dat er per kilometer of per uur betaald moet worden. het leven in de stad mogelijk maakt.10

5 M. Matsuda, ‘Mobile Communication and Selective Sociality,’ in Personal, Portable, Pedestrian: Mobile Phones in Japanese Life. , ed. M. Ito, D. Okabe, en M. Matsuda (Cambridge, MA: MIT Press, 2006).

6 D. C. Christophe Aguiton, & Zbigniew Smoreda, ‘Living Maps. New data, new uses, new problems,’ in Engaging Data (Cambridge MA: Senseable City Lab, 2009).

7 S. Graham en S. Marvin, Splintering urbanism : networked infrastructures, technological mobilities and the urban condition (London ; New York: Routledge, 2001).

8 S. Graham, ‘Software-Sorted Geographies.’ in: Progress in Human Geography 29, no. 5 (2005).

9 J. Jacobs, The Death and Life of Great American Cities (London: Pimlico, 2000 [1961]).

10 Zie ook M. Hajer en A. Reijndorp, Op zoek naar nieuw publiek domein (Rotterdam: NAi Publishers, 2001). INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 79

De crux is dat die bindingen niet ontstaan omdat other ‘on the street’ in a mobile context, but de gebruikers van die stedelijke openbaarheid daar also between strangers, thereby inspiring a new nu per se komen om vertrouwen op te bouwen of community and, possibly, creating the potential elkaar te ontmoeten. Ieder komt er met zijn eigen for a more democratized public space.15 doel: de een om een brood te kopen, een ander om een kopje koffi e te drinken. Stedelijke open- Het zijn over het algemeen sympathieke projecten, baarheid ontstaat zo eerder als bijproduct van al en interessante experimenten. Evenwel, veel van die individuele handelingen.11 Omdat in de fysieke dergelijke virtuele ontmoetingsplaatsen voor programmering van de stad verschillende buurtbewoners blijven angstvallig leeg. Het is dan functies ruimtelijk met elkaar zijn verweven, komen ook de vraag of zij niet deels gebaseerd zijn op een al die verschillende stedelingen elkaar zo nu en denkfout, en doel en middel met elkaar verwarren. dan tegen. Met andere woorden de stad is een Immers: stedelingen komen meestal niet naar de ‘verzameling brandpunten van interactie’12; ze is stedelijke openbaarheid met het doel vreemde- een complex systeem waarin vraag en aanbod op lingen te ontmoeten. Ze komen er omdat ze er allerlei terreinen (handel, informatie, levenswijzen) iets anders zoeken. En daarbij is het nu eenmaal elkaar via allerlei geïnstitutionaliseerde en onvermijdelijk om contact te leggen met andere gelokaliseerde praktijken weten te vinden. En stedelingen. Op soortgelijke wijze zullen ook niet doordat die praktijken elkaar deels ruimtelijk alle stedelingen via een digitalemedia-app actief overlappen, ontstaat er zoiets als de stedelijke uit zichzelf op zoek gaan naar de perspectieven openbaarheid, plekken waar allerlei verbin- van hun buurtgenoten met andere achtergronden. dingen tussen verschillende stedelingen kunnen Onderzoek naar digitale buurtmedia als mailinglists ontstaan.13 Hierboven zagen we dat de opkomst bevestigt dat vermoeden. Deze mailinglists kunnen van digitale media er toe kan leiden dat dergelijke de onderlinge bindingen in een wijk wel degelijk ruimtelijke overlap minder vaak tot stand komt. verstevigen, net zoals het door Jacobs beschreven Dat kan weer leiden tot een afname aan terloopse alledaagse leven in de stadstraat dat kan. Maar bindingen tussen stedelingen. Op de lange termijn dat is meestal niet het doel van de gebruikers. Ze kan dit zelfs het vertrouwen en de wederzijdse gebruiken dergelijke media vooral om contact te erkenning van verschillen tussen stedelingen onderhouden met ‘soortgenoten’ in de wijk. Of om ondermijnen. een antwoord te vinden op praktische problemen, zoals het vinden van een oppas.16 Opnieuw geldt We zien ook een tegenbeweging. Kunstenaars en dat juist uit dergelijke alledaagse handelingen een beleidsmakers proberen dan juist door middel van moment van overlap tussen verschillende leefwe- digitale media de onderlinge bindingen tussen relden kan ontstaan. In opkomende wijken in de stedelingen te verstevigen. Stadsdelen richten plat- Nederlandse grote steden draagt bijvoorbeeld een forms op voor ontmoetingen met en tussen haar website als Zoekoppas.nl - waar jonge autochtone burgers. Kunstenaars werken aan digitale kaarten ouders stuiten op Marokkaanse meisjes uit de waaraan buurtbewoners hun herinneringen aan buurt die zich aanbieden als oppas - mogelijk meer fysieke plekken kunnen toevoegen.14 Bezoekers en bij aan de sociale cohesie dan een virtuele andere bewoners kunnen die dan – bijvoorbeeld ontmoetingsplaats van het stadsdeel. Voor een met een smartphone-app – op de betreffende deel zien we hier het ‘zelfoplossend vermogen’ van locaties weer opvragen. Lily Shirvanee hoopt dat de stad: opnieuw zorgt de afstemming van vraag dergelijke digitalemediaprojecten die de verschil- en aanbod - maar nu via digitale media - voor lende perspectieven van stedelingen koppelen nieuwe vormen van overlap tussen verschillende aan fysieke locaties bij kunnen dragen aan wat zij groepen stedelingen. ‘social viscosity’ noemt: Evenwel is het de vraag of dergelijke This viscosity of space is perceived as a bond mechanismes voldoende tegenwicht kunnen that may exist not only between people with bieden voor de opkomst van Grahams ‘software established relationships who can fi nd each sorting geographies’. Die ontwikkeling vereist

11 Zie ook Boomkens, Een drempelwereld : moderne ervaring en stedelijke openbaarheid. In dat boek zet Boomkens uiteen hoe ook op de Parijse boulevards van de negentiende eeuw de modern stedelijke openbaarheid ontstond als bijproduct van de moderniseringen van Haussmann, die waren ingegeven door militaire, economische en hygiënische motieven.

12 Van Engelsdorp Gastelaars en D. Hamers, De Nieuwe stad. Stedelijke centra als brandpunten van interactie (Rotterdam: Nai Uitgevers, 2006).

13 Zie ook S. Johnson, Interface Culture (San Francisco: HarperEdge, 1997).

14 Bijvoorbeeld een project als Cyburg in het Amsterdamse stadsdeel Zeeburg. Een oervoorbeeld van een kunstproject dat uitgaat van ‘geo-annotatie’ is Urban Tapestries van Proboscis.

15 L. Shirvanee, ‘Locative Viscosity: Traces Of Social Histories In Public Space,’ Leonardo Electronic Almanac 14, no. 3 (2006), http://leoalmanac.org/journal/vol_14/ lea_v14_n03-04/toc.asp.

16 K. Hampton en B. Wellman, ‘Neighboring in Netville: How the Internet Supports Community and Social Capital in a Wired Suburb.’ in: City & Community 2, no. 3 (2003). INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 80

dan ook zeker beleidsaandacht. Dat zou op twee Maar pas op: dit betekent niet dat de hele stad in manieren kunnen. De eerste manier bouwt voort het teken gesteld moet worden van de cappuccino- op de door Graham en Marvin gesignaleerde stedelijkheid van de creatieve klasse. Het gaat ontwikkelingen. Zij beschrijven hoe de affordance er juist om verschillende typen stedelijkheid die van digitale technologieën om individueel gebruik verschillende groepen stedelingen aanspreekt van infrastructuur te registreren in dienst wordt bij elkaar te brengen. Daarbij geldt opnieuw: het gesteld van een neoliberaal economisch model. doel van een dergelijk ruimtelijk ontwerp is niet Maar diezelfde technologieën kunnen ook gebruikt ontmoeting als doel op zich. Het doel is plekken worden om allerlei (infrastructurele) middelen te creëren waar voor verschillende groepen juist weer in collectief beheer te nemen. Ze maken stedelingen iets te halen valt. Dat is niet eenvoudig, het ook mogelijk om bijvoorbeeld privébezit als en daarvoor is allereerst meer onderzoek nodig een auto open te stellen voor gebruik van buurt- naar veranderende ruimtelijke praktijken van genoten.17 Digitale technologieën maken het verschillende groepen stedelingen onder invloed gemakkelijk ritten te registreren, reserveringen van mobiele media. Maar het verhaal van de te maken, onderling af te rekenen, en kunnen Amsterdamse parken laat zien dat er ook in de ook zorgdragen voor een reputatiesysteem dat eenentwintigste-eeuwse netwerkstad wel degelijk zichtbaar maakt wie wat heeft bijgedragen aan een toekomst is voor een dergelijke invulling van het gezamenlijke doel. Uit het gemeenschappelijk de stedelijke openbaarheid. gebruik kan zo een tijdelijk publiek ontstaan van buurtgenoten dat gezamenlijk verantwoordelijk Dit artikel bouwt voort op het promotie-onderzoek is voor het beheer van de auto, en dat publiek De stad als interface; Nieuwe Media en Stedelijke verenigt mogelijk weer stedelingen van Openbaarheid waarmee Martijn de Waal in verschillende achtergronden. Dergelijke systemen - januari 2012 promoveerde aan de Rijksuniversiteit gebaseerd op het principe van de commons - staan Groningen. Een handelseditie verschijnt begin 2013 op dit moment in de kinderschoenen, en verdienen bij NAi Uitgevers. beleidsmatige aandacht en ondersteuning.18 Literatuur: Een tweede beleidsmatige strategie brengt ons Boomkens, R. Een drempelwereld : moderne terug bij de Amsterdamse parken en de nieuwe ervaring en stedelijke openbaarheid. Rotterdam: ruimtelijke praktijken als ‘camping’ die we daar NAi Uitgevers, 1998. tegenkomen. Dit voorbeeld laat zien dat digitale Christophe Aguiton, D. C., & Zbigniew Smoreda. media er ook toe kunnen leiden dat verschillende ‘Living Maps. New data, new uses, new problems’ groepen stedelingen dezelfde ruimtes gebruiken. In Engaging Data. Cambridge MA: Senseable City Juist dankzij het gebruik van digitale media Lab, 2009. kunnen uiteenlopende groepen stedelingen zich Engelsdorp Gastelaars, v., en D. Hamers. De een ruimte eigen maken. Met andere woorden: Nieuwe stad Stedelijke centra als brandpunten van digitale media fungeren als ‘territory device’19, ze interactie. Rotterdam: Nai Uitgevers, 2006. maken het mogelijk ruimtes op een nieuwe manier Graham, S. ‘Software-Sorted Geographies’ in: te ‘programmeren’ – een café wordt voor de ene Progress in Human Geography 29, no. 5 (2005): bezoeker een kantoor, voor een andere even een 562-80. privé-huiskamer, enzovoorts. Dat biedt – ondanks Graham, S., en S. Marvin. Splintering urbanism: de ‘telecocoons’ waarin de bezoekers zich zo nu networked infrastructures, technological mobili- en dan terug kunnen trekken – mogelijkheid om ties and the urban condition. London ; New York: nieuwe vormen van tijdelijke overlap tussen die Routledge, 2001. verschillende groepen tot stand te brengen. Hajer, M., en A. Reijndorp. Op zoek naar nieuw publiek domein. Rotterdam: NAi Publishers, 2001. Andersom geldt ook: mobiele media leiden Hampton, K., en B. Wellman. ‘Neighboring in tot nieuwe ruimtelijke praktijken, en door die Netville: How the Internet Supports Community praktijken op specifi eke plekken in de stad te and Social Capital in a Wired Suburb’ in: City & faciliteren is het mogelijk nieuwe vormen van Community 2, no. 3 (2003): 277-311. stedelijke openbaarheid in het leven te roepen. Ito, M., D. Okabe, en K. Anderson. ‘Portable Bijvoorbeeld door aantrekkelijke ‘kampeerplekken’ Objects in Three Global Cities’: University of voor laptopnomaden te creëren op plekken waar Southern California, 2007. ook andere groepen stedelingen komen. Ito, M., D. Okabe, en M. Matsuda. Personal,

17 Zie bijvoorbeeld http://www.mywheels.nl/

18 Voor meer over digitale media, openbaarheid en de commons zie M. de Lange en M. de Waal, ‘Ownerhsip in de hybride stad,’ (Amsterdam: Virtueel Platform, 2011). http://www.themobilecity.nl/2012/02/15/panel-future-cities-designing-for-ownership-sep-14-picnic-amsterdam/

19 M. Ito, D. Okabe, en M. Matsuda, Personal, Portable, Pedestrian: Mobile Phones in Japanese Life. (Cambridge, MA: MIT Press, 2006). INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 81

Portable, Pedestrian: Mobile Phones in Japanese Life. . Cambridge, MA: MIT Press, 2006. Jacobs, J. The Death and Life of Great American Cities. London: Pimlico, 2000 [1961]. Johnson, S. Interface Culture. San Francisco: HarperEdge, 1997. Lange, M. d., en d. M. Waal. ‘Ownerhsip in de hybride stad’. Amsterdam: Virtueel Platform, 2011. Ling, R. New Tech New Ties. Cambridge, MA: MIT Press, 2009. Matsuda, M. ‘Mobile Communication and Selective Sociality’ In Personal, Portable, Pedestrian: Mobile Phones in Japanese Life. , edited by M. Ito, D. Okabe en M. Matsuda. Cambridge, MA: MIT Press, 2006. Shirvanee, L. ‘Locative Viscosity: Traces Of Social Histories In Public Space.’ Leonardo Electronic Almanac,no. 3 (2006), http://leoalmanac.org/ journal/vol_14/lea_v14_n03-04/toc.asp. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 82

DIGITALE MEDIA ONDERSTEUNEN ZELFOPLOSSEND VERMOGEN 08

Bert Mulder | Mandorla Consultancy

ICT kan het zelfoplossend vermogen van de stad van de stad door een gebrek aan verbindingen versterken. Daarvoor zijn nieuwe toepassingen tussen beleidskolommen of het niet in samenhang nodig voor intensieve gemeenschapsprocessen beschouwen van problemen. Ze ziet een op het niveau van de samenleving. Maar terwijl mogelijke oplossing in het verbinden van opgaven internet en sociale media onvervreemdbaar deel en beleidskolommen en opgaven en beleids- van ons persoonlijk leven zijn geworden, is er voor sectoren. Opmerkelijk daarbij is dat het gebrek de brede en structurele toepassing van digitale aan zelfoplossend vermogen van de stad wordt media in steden nauwelijks tot geen aandacht. beschreven in termen van een defi ciet van het beleidsapparaat en minder als een vermogen De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur eigen aan en aanwezig in de samenleving, buiten wil een visie op de stad ontwikkelen zodat die stad het beleidsapparaat. Het doet denken aan de kan voldoen aan de opgaven waarvoor zij staat. huidige invulling van ‘participatie’ als een beperkte Daarbij kan, naast beleidsmakers, gebruik gemaakt vorm van deelname aan processen, die voor het worden van het zelfoplossend vermogen van de overige door professionals worden beheerst en samenleving, als een autonome ‘veranderkracht’ beheerd. Die beperkte visie op participatie zou die de stad zonder overheidskracht doet functio- echter kunnen veranderen. neren. Waar dat zelfoplossend vermogen faalt is overheidsbemoeienis nodig. In die context wordt De noodzaak om wezenlijk te kijken naar het de vraag gesteld in welke mate het gebruik van zelfoplossend vermogen van de stad ontstaat ICT het zelfoplossend vermogen van de stad kan wanneer de beleids- en uitvoerende kracht van versterken. de overheid afneemt in kracht en kwaliteit. In ‘De grote uittocht’, een scenariostudie van het Het antwoord op die vraag is tegelijkertijd Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 2009, eenvoudig en complex. Het eenvoudige antwoord wordt de verwachting beschreven dat over tien is dat digitale media de komende decennia zeker jaar de omvang van de overheid meer dan 50% een rol zullen spelen in het versterken van het zal afnemen – deels door vergrijzing en de zelfoplossend vermogen van de stad. Hoe en in pensionering van de babyboom generatie (-30%) welke mate dat zal gebeuren hangt af van drie en deels door ontgroening en de verminderde bepalende factoren: (1) wat we verstaan onder ‘het instroom van jonge professionals (-40%). Los zelfoplossend vermogen van de stad’, (2) of digitale van de juistheid van de exacte cijfers schetst dit media zich in die richting zullen ontwikkelen en (3) scenario het beeld van een overheid die wezenlijk welke ambitie we hebben om de specifi eke digitale anders zal moeten functioneren dan vandaag, toepassingen daarvoor te ontwikkelen. De vraag willen we de kwaliteit van de samenleving hand- is een ontwikkelingsvraag: zowel de maatschappe- haven. De cijfers betreffen niet alleen de overheid lijke processen als de digitale mogelijkheden waar zelf, maar sectoren die minder aantrekkelijk zijn we over spreken zijn nog niet voorhanden. voor jonge professionals, zoals zorg en mogelijk onderwijs. Een aanzienlijk kleinere overheid is Zelfoplossend vermogen genoodzaakt het zelfoplossend vermogen van de De eerste bepalende factor wordt gevormd door samenleving intensiever aan te spreken en burgers wat we verstaan onder ‘zelfoplossend vermogen’ ook werkelijk structureler en breder te betrekken bij en welke noodzaak er is die ook werkelijk aan te de uitdagingen van hun stad. Het scenario schetst spreken. De raad verwijst in zijn notitie op het een dringende situatie waarin het zelfoplossend mogelijk falen van het zelfoplossend vermogen vermogen van de stad dieper ontwikkeld en INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 83

aangesproken zal moeten worden. Het schetst ook Het structureel ontsluiten van kennis zou een een situatie waarin we beperkte tijd hebben om goede bijdrage kunnen vormen voor gezamenlijke werkende oplossingen te ontwikkelen. deliberatie en besluitvorming.

Er zijn regelmatig projecten die pogen de samen- Terwijl Linkedin, Facebook en Twitter een dagelijkse leving breder te betrekken bij reële en meer gegeven vormen is dat nog ver verwijderd van omvangrijke besluitvormings processen. Recent het structureel stimuleren van het zelfoplossend zijn er in verschillende steden ‘stadslabs’ ontstaan vermogen van de stad. Van de toepassingen die die burgers meer of minder intensief mede vorm het laatste decennium ontwikkeld werden, waarvan laten geven aan oplossingen voor de stad. Maar sommige succesvol, heeft geen daarvan geleid tot deze beperken zich vaak tot een enkel project of de structurele inzet van digitale media in beleids- zijn van korte duur. Bredere en structurelere ontwikkeling en -uitvoering. E-petities is daarvan benaderingen zijn onder meer ontwikkeld en getest één van de meer zichtbare, maar de werkelijke in Seattle (het Neighbourhood Planning Project in bijdrage daarvan aan het beleidsproces is beperkt. de negentiger jaren met recente updates), in Japan In haar rapport “In gesprek of verkeerd verbonden” (waar sinds de ’60-er jaren Machizukuri zich (april 2012) laat de Raad voor Openbaar Bestuur ontwikkelde) en in Emmen (waar de integrale een gemengd beeld zien waarin sociale media aanpak die Emmen Revisited de laatste tien zowel kansen als risico’s in zich bergen voor een succesvol ontwikkelde nu verbreed wordt naar representatieve democratie. vijfendertig wijken en dorpen). Daarin is sprake van meerjarige en structurele samenwerking Mochten we met ‘zelfoplossend vermogen’ streven tussen gelijkwaardige partners in een integraal naar het structureel ondersteunen van bredere en proces dat toekomst van een gemeenschap integrale besluitvorming over de toekomst van wijk ontwerpt en ontwikkelt. Dergelijke processen of dorp door burgers, dan zijn daar op dit moment hebben jaren nodig om zich te ontwikkelen. Het geen goede digitale toepassingen voor betekent dat we relatief weinig ervaring hebben beschikbaar. Om dergelijke processen in de met de genetwerkte structuur van dergelijke samenleving structureel te kunnen ondersteunen processen om al duidelijke uitspraken te kunnen zouden digitale media een bijdrage moeten kunnen doen. leveren aan participatie, informatievoorziening, meningsvorming en besluitvorming. Die bijdrage Om werkelijk adequaat antwoord te kunnen geven is voor geen van die thema’s vanzelfsprekend, op de vraag of en op welke wijze digitale media zoals de volgende voorbeelden laten zien. een bijdrage kunnen leveren is een uitgewerkte visie op ‘zelfoplossend vermogen’ noodzakelijk. Participatie - De interesse van burgers om te Voor de eenvoudige processen zijn er participeren en de bereidheid dat ook werkelijk toepassingen denkbaar (zoals e-petities, het te doen lijkt essentieel om het zelfoplossend verbinden van vraag en aanbod in wijken of vermogen van de samenleving vorm te geven. kleine zorg gemeenschappen), voor het structureel Maar hoe operationaliseren we ‘participatie’ en ondersteunen van de hiervoor geschetste ‘betrokkenheid’? In het digitale domein heeft intensieve gemeenschapsprocessen spreken we participatie een eigen dynamiek wanneer de deel- over de brede en structurele toepassing van name aan online gemeenschappen gekenmerkt digitale media in complexe processen van beleids- wordt door de ‘participation inequality’: rond 1% ontwikkeling, besluitvorming en uitvoering. van de gebruikers draagt actief materiaal bij, 9% Daarvoor zijn nieuwe toepassingen nodig. levert commentaar en 90% van de gebruikers kijkt en leest. In die situatie wordt de betekenis Digitale media van online systemen (zoals Youtube, Flickr of De tweede bepalende factor ligt in mogelijkheden Wikipedia) gegenereerd door een relatief kleine van digitale media om het zelfoplossend vermogen groep mensen. Datzelfde geldt misschien wel voor van de stad te versterken. Het makkelijke antwoord politieke participatie: 3% van de bevolking is lid is dat we mogen aannemen dat de mogelijkheden van een politieke partij, en een derde daarvan heeft van digitale media zullen toenemen. Na de huidige bestuurlijke functies. Hoeveel burgers moeten periode zal de sterke focus op het verbinden van participeren in welke activiteiten voordat we willen mensen (web 2.0) verschuiven naar het verbinden spreken van succes? Als we niet weten welke van kennis (web 3.0, het semantische web). dynamiek het gebruik van digitale media bepaalt INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 84

kunnen we moeilijk ambities rond de effectiviteit Deze korte voorbeelden maken duidelijk dat het ervan formuleren. ondersteunen van het zelfoplossend vermogen van de stad met digitale media niet vanzelfsprekend is Ook het online faciliteren van lokale dienst- en dat, wanneer we dat zouden willen stimuleren, verlening blijkt een uitdaging. Er zijn de laatste ontwerp en ontwikkeling nodig zijn. jaren in Nederland rond de driehonderd websites met die doelstelling ontwikkeld. Op de meeste Participatieve sturing daarvan is nauwelijks enige activiteit waar te Het is natuurlijk mogelijk een beeld te schetsen nemen, en het is merkwaardig dat het aanbod van waarin het zelfoplossend vermogen van de stad diensten de vraag ernaar vaak overtreft. De succes- zich ontwikkelt en participatieve sturing een volle sites worden gedragen door goede organisa- nieuwe balans creëert tussen overheid en burger. ties of groepen Maar die nieuwe balans wordt in gelijke mate vrijwilligers die het proces in wijk of dorp actief gedragen door zowel een sociale en maatschappe- stimuleren. Online participeren lijkt te worden lijke context (de bereidheid en het vermogen van gedragen door fysieke sociale processen. burgers om bij te dragen aan oplossingen) als door zijn faciliterende infrastructuur (het verschaffen van Informatie - We kunnen de behoefte aan verbe- goede informatie, kennis, analysegereedschappen, tering in een samenleving alleen vaststellen samenwerking en besluitvorming). ICT levert wanneer we goed geïnformeerd zijn. De huidige daarin als katalysator een strategische bijdrage: informatievoorziening ondersteunt het zelfoplos- betere informatievoorziening en samenwerking send vermogen van een stad nauwelijks. Om te op een manier die een ‘level playing fi eld’ creëert, weten waar behoefte is aan hulp of extra inzet van zodanig dat professionals en leken in nieuwe mensen of waar een bijdrage geleverd kan worden netwerken samen betere oplossingen kunnen moeten vormen. Maar dat alles is slechts een aspect. we geïnformeerd zijn. Goede informatie toont Participatieve sturing vereist een cultuuromslag de kwaliteit van gezondheid, werk, ontwikkeling, voor alle betrokkenen: waar burgers een actievere inkomen en veiligheid in de eigen lokale omge- rol nemen staan ambtenaren die voor een deel af. ving. Het wel of niet kunnen beschikken over basis- Waar burgers een oplossing creëren gebruiken zij informatie creëert op dit moment een belangrijk de waarden en normen van burgers, en niet die onderscheid tussen professionals en burgers. van professionals. Waar burgers een oplossing Om het zelfoplossend vermogen van de stad te realiseren gebeurt dat door een informeel proces ontwikkelen zou de basisinformatie over de en niet aan de hand van protocollen. ICT is noodza- kwaliteit van leven ervan niet alleen breder kelijk, maar tegelijkertijd faciliteert zij die ontwikke- toegankelijk moeten zijn, maar ook in een vorm die ling slechts. betekenisvol is voor de verschillende gebruikers. Ontwikkelen Mening- en besluitvorming - om samen Die situatie schetst het dilemma: de situatie is oplossingen te genereren moet het mogelijk zijn urgent, digitale media kunnen een bijdrage leveren om een onderwerp op de agenda te plaatsen, maar die mogelijkheden zullen moeten worden samen te overleggen, oplossingen verder te ontwikkeld. De derde bepalende factor is onze ontwikkelen, besluiten te nemen en het uitvoeren ambitie om die mogelijkheden te realiseren. daarvan te volgen. In gedistribueerde netwerken zoals wijken en dorpen worden dergelijke De vraag van de raad is naar mogelijke bemoeienis processen niet alleen makkelijker als ze digitaal van de overheid. Een decennium geleden heeft ondersteund worden, het maakt ze zichtbaar en actief overheidsbeleid bijgedragen aan de kan de deelnemers verbinden rond een geza- ontwikkeling van digitale media in menlijk doel. De laatste twee decennia hebben maatschappelijke contexten: er zijn veel projecten dergelijke systemen zich ontwikkeld in de beperkte gestart waarin ICT is gebruikt om in wijken en omvang van group decision room systemen dorpen sociale processen te faciliteren. Zo bestaan (GDRS), maar zijn niet ontwikkeld op de schaal er nog 350 van de oorspronkelijke 700 digitale van de samen leving. Ook hier zijn er geen voor de trapveldjes en zijn er meer dan 1000 wijken hand liggende oplossingen beschikbaar. online actief. Maar de laatste kabinetten hebben nauwelijks of geen beleid ontwikkeld, en voor e-participatie is er pas enkele jaren weer beperkte INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 08 DE DIGITALE STAD 85

aandacht. De incidentele projecten zijn slechts nu en dan succesvol, en er zijn geen toepassingen die breed en succesvol gebruikt worden. De enkele bedrijven en individuen die zich op het onderwerp specialiseren blijven actief, maar zonder aandacht van de overheid en in een klimaat van bezuinigingen lijkt er geen vooruitgang in het ontwikkelen van digitale media voor dit doel.

Voor het structureel stimuleren en ondersteunen van het zelfoplossend vermogen van de stad zijn nieuwe ontwikkelingen nodig en bemoeienis van de overheid daarbij lijkt onontbeerlijk. De laatste decennia (het publieke internet is nu 18 jaar oud) hebben we voortdurend gesproken over de mogelijkheden van digitale media voor participatie en democratie. Maar terwijl internet en sociale media een onvervreemdbaar deel van ons persoonlijk leven zijn geworden, is er voor de brede en structurele toepassing van digitale media op het niveau van het oplossend vermogen van de stad nauwelijks tot geen aandacht.

Conclusie Het antwoord op de vraag van de raad luidt: de stad wordt een ‘digitale stad’ en digitale media kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan het versterken van het zelfoplossend vermogen van de stad, de inzet daarvan is noodzakelijk, evenals bemoeienis van de overheid om tot die oplossingen te komen. De tijd om te komen tot werkende oplossingen is kort. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 86

BESTUURLIJKE VERBINDINGEN

09 INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 87

EEN LICHTE KIJK OP DE STURING VAN DE STAD 09

Frans Soeterbroek | De Ruimtemaker

“In alle toonaarden en van alle kanten klinkt de levensgeluk, welvaart, veilige leefomgeving en roep om verandering. De wereld is niet goed arbeidsparticipatie. En zie hoe goed we de stad genoeg. Het moet allemaal beter. Maar stel dat we met elkaar op orde hebben. Zo goed zelfs dat de wereld niet eens hebben gezien, dat we maar we ons soms zorgen maken of er wel voldoende wat lopen te suffen?” plekken in de stad zijn waar het wat rommeliger en ruiger aan toe kan gaan. En ook hebben we Hans Aarsman in ‘De Fotodetective’ het eigenlijk niet slecht getroffen met onze lokale overheid. Bestuurders zijn over het algemeen Inleiding betrokken, integer en bescheiden. De dienst- Dit essay gaat over bestuurlijke lichtheid als sleutel verlening is behoorlijk goed gestroomlijnd en voor het benutten van de kracht van de stad. Het aangepast aan wensen van burgers. Corruptie is is geschreven in opdracht van de Raad voor de geen wijdverbreid verschijnsel. leefomgeving en infrastructuur (Rli) die een advies Het zijn steden waar mensen vooral hunkeren naar voorbereidt over de toekomst van de stad. Daarin stabiliteit, wederzijds respect en een prettige leef- staat de vraag centraal in hoeverre de overheid kan omgeving. Wanneer je hen vraagt waar ze gelukkig vertrouwen op het zelfoplossend vermogen van van worden en wat ze nog te wensen hebben dan de stad en waar ze dan nog wel op moet sturen. gaat om kleine dingen. De raad veronderstelt dat de grote opgaven voor Voor veel mensen is de uitdaging niet om hun de toekomst van de stad alleen kunnen worden omstandigheden te verbeteren maar om te zorgen gerealiseerd door krachtige verbindingen te leggen dat die niet verslechtert. Er zijn ook veel mensen tussen probleemvelden en tussen verkokerde wier positie minder rooskleurig is maar dat is werelden. eigenlijk normaal voor een dynamische stad. Daar Het concept van bestuurlijke lichtheid zal hieronder kunnen mensen zich opwerken en helaas zal dat worden toepast op die twee centrale begrippen. niet voor iedereen lukken. Hoe pak je de opgaven voor de stad met enige De stad is ook schouwtoneel voor de globale lichtheid aan en hoe leg je verbindingen zonder vraagstukken : recessie, fi nanciële crisis, legitimi- dat het escaleert in veel complexiteit, hoge teitscrisis van de politiek, migratie en spanningen afstemmingskosten en traagheid? tussen bevolkingsgroepen. Stadsbewoners hebben Met het oog op deze vragen heb ik gesproken met te maken met de schande van de voedselbanken, drie wethouders ruimtelijke ordening en wonen het leed achter voordeuren, de scooterterreur, van steden in de Noordvleugel van de Randstad. de vastzittende woningmarkt, de kantorenleeg- Het betreft Gilbert Isabella in Utrecht, Adri stand, de discriminatie. Het zijn, vergeleken met Duivesteijn in Almere en Maarten van Poelgeest buitenlandse steden, nog redelijk beheersbare in Amsterdam. Bestuurders waarvan ik wist dat problemen die de inventiviteit en de solidariteit ze wel iets hebben met het thema zelfsturend van de stadsbewoner prikkelen. Nee, de stad is vermogen van de stad. De resultaten van die zeker niet ideaal of ‘af’ maar de mensen zijn er gesprekken zijn in het essay verwerkt in de juist gelukkig omdat er reuring is, nog veel voor te vorm van analyses, voorbeelden en citaten. strijden is en je heerlijk over anderen en de overheid kunt klagen. 1. Het geluk van de stadsbewoner Ik vrees dat veel mensen die betrokken zijn bij Het gaat goed met de Nederlandse steden. het plannen en besturen van de stad iets Kijk eens hoe hoog de stadsbewoners scoren op ongemakkelijks krijgen bij bovenstaande tekst. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 88

Ze zijn immers getraind in het denken in Als een ‘blessing in disguise’ heeft de problemen en de noodzakelijke veranderingen economische recessie de afgelopen drie jaar op weg naar een gedroomde toekomst. En de geleid tot een herbezinning op deze praktijk buzzwoorden waarmee ze elkaar het verhaal van en op de onderliggen waarden. Grote plannen de stad vertellen ontbreken in dit verhaal. Waar zijn komen tot stilstand en de keerzijden van al dat de grote opgaven, de integrale aanpak, de sociale publieke ondernemerschap en het groots durven cohesie, de vitale coalities, de uitvoeringsstrategie, denken komen in het volle daglicht te staan. Dat de heldere kaders, de stedelijke regie, de noopt tot meer bescheidenheid, selectiviteit en ketenaanpak, de burgerparticipatie? Die woorden kleinschaligheid. staan er expres niet in omdat ze tot de systeem Het lijkt er op dat we hier niet te maken hebben wereld van de stedelijke professionals behoren en met een pauzenummer (na de recessie gaan we wel eens lijken te vertroebelen hoe mensen hun gewoon verder waar we gebleven waren) maar eigen stad en leven ervaren. met een paradigmawisseling. In de herbezinning Politici, bestuurders en planners zijn altijd bezig mengen zich discussies over nieuwe ontwikkel- met het streven naar iets wat er nog niet is. Ze strategieën voor de stad met vragen over de voeden daarmee onbewust het onbehagen en legitimiteit van politiek, bestuur en grote het gevoel bij veel mensen dat de stad van de instituties (‘van wie is de stad?’), over de kracht toekomst niet van hen bedoeld is. van kleinschalige samenlevingsverbanden (de wijk, De Nederlandse architectuurhistoricus Wouter de buurt, het persoonlijke netwerk, nieuwe Vanstiphout ziet deze vlucht vooruit in grote collectieven) en over duurzaamheidsvraagstukken. ambities voor de stad zelfs als belangrijke oorzaak Daar komt een nieuw planningsparadigma van voor de rellen in Londen van zomer 2011: “The organische stadsontwikkeling uit naar voren. De city has become a tool to achieve goals, political, geïnterviewde wethouders ervaren dit als een cultural, economic or even environmental. Treating fundamenteel andere visie op het ontwikkelen van the city in this way means that we are constantly de stad. De kenmerken van dit nieuwe organische passing judgment on what the city should be, and planningsparadigma: who should be there, and what they should be doing, instead of trying to understand what the city 1. Loslaten van blauwdrukplanning en durven om actually is, who really lives there and what they vanuit visies en idealen (‘duurzame stad’, ‘vitale are doing. This produces a dangerous process of wijk’,....) door te stoten naar improvisatie en idealisation, denying whole areas, whole groups experiment. their place in the urban community, because they 2. Een transformatiestrategie gekenmerkt door do not fi t the picture.”1 creatief hergebruik van leegstand en het recombineren van bestaande functies. Het fenomeen van het denken in grote opgaven 3. Grote plannen tot ontwikkeling brengen door is de afgelopen twintig jaar tot wasdom gekomen kleinschalig te beginnen en te experimenteren omdat een aantal ontwikkelingen in elkaar grepen. en ze dus niet ‘te bevriezen’. Daarmee vervloeien De sterke professionalisering van de planning en toekomstgerichte ontwikkelstrategieën met sturing van de stad, de economische groei die het strategieën voor tijdelijk gebruik. optimisme van grote plannen aanwakkerde, de 4. Een substantieel deel van de woningbouw- opkomende ideologie van de overheid als onder- opgave realiseren via zelfbouw zowel op nemer en de concurrentie tussen steden en regio’s kavelniveau als gebiedsniveau. om het grote geld. En heel wat van die ambiti- 5. Het werken aan zelfvoorzienende lokale euze plannen van overheden en hun strategische gemeenschappen op het terrein van energie, partners raakten losgezongen van de praktijk.2 Het voedsel en (ruil van) diensten. waren grote vergezichten en dure plannen met als 6. Meer aandacht en respect voor de geschiedenis teneur: ‘we dreigen de boot te missen, de urgentie en unieke kwaliteiten (‘het DNA’) van de stad en is groot, dus is er veel geld nodig voor een grote afzonderlijke plekken. sprong voorwaarts’. Dat zagen en zien we terug 7. Meer oog voor de prettige chaos, de natuurlijke bij regionale samenwerking, lokale gebieds- veerkracht en spontane dynamiek van de ontwikkeling, de wijkaanpak en het ‘ondernemertje stedelijke samenleving. spelen’ van semi-publieke organisaties als 8. De tijd zijn werk laten doen door er op durven corporaties, onderwijsinstellingen en vertrouwen dat zich nieuwe kansen aandienen thuiszorginstellingen. (‘het momentum’).

1 Wouter Vanstiphout (2011) ‘Back to normal?’ The Guardian, 11 augustus 2011.

2 F. Soeterbroek (2007) Het belang van bestuurlijke lichtheid. In J. Brouwer, W. Buunk & T. Rutjens (red.), De grenzeloze regio. Praktijkboek regionale strategieën. Den Haag: SDU Uitgevers. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 89

In de steden zien we vele hoopgevende voor- juridisering en de steeds sterkere nadruk op beelden van organisch ontwikkelen. Zo zet de risicomanagement bij projecten. gemeente Almere sinds 2006 in op zelfbouw. Ze Van Poelgeest: “Wanneer we nog verder gaan op maakt anno 2012 een nog grotere stap door bij de het pad om alle risico’s te willen beheersen gaan ontwikkeling van het grote gebied Oosterwold in we verkrampen en dat doet geen recht aan het feit te zetten op een nog radicaler plannings concept dat we een vorm van ondernemen bedrijven.” waarbij burgers alle ontwikkelingen sturen en In Almere worden, gebruikmakend van de crisis- samen een nieuwe gemeenschap maken. De en herstelwet, de grenzen opgezocht om zelfbouw daarbij betrokken ontwerper Winy Maas spreekt te vrijwaren van grote delen van het bouwbesluit. euforisch over ‘crowdplanning’ en over het De planners en bestuurders van de stad zullen ontstaan van een onafhankelijke ‘republiek’ in veel meer dan voorheen worden aangesproken op de stad.3 Ook Amsterdam heeft de smaak te hun vermogen lokaal te denken en te handelen. pakken door voor gebieden als De Zaan-/IJoevers Met oog voor praktische zaken met een menselijke en Amstel III volop in te zetten op organische maat en voor de unieke kwaliteiten van plekken. ontwikkeling. En ze wil 30% van de woningbouw Wethouder Isabella van Utrecht is een goed voor- realiseren via zelfbouw. En in Utrecht worden beeld hiervan. Hij fi etst met grote regelmaat door de plannen voor de nieuwe wijk Rijnenburg uit de stad om te gaan kijken op plekken waar de wachtstand gehaald om ruimte te bieden het ontwikkelingen zich aandienen of juist lijken te gebied organisch te ontwikkelen. stagneren. In dialoog met de bewoners gaat hij daar op zoek naar de meest gerichte en eenvoudige 2. Lichte maakbaarheid oplossing om daar meer beweging in te krijgen. Dat blijkt vaak in hele kleine dingen (rekenfouten, Wat betekent deze inzet op organische onnodige gesteggel over erfgrenzen, goed naar ontwikkeling van de stad voor de inzet van de over- mensen luisteren) te zitten. heid? De geïnterviewde wethouders vieren het Hij heeft ook een sterk gevoel voor hoe je bestuurt einde van de blauwdrukplanning en de te grootse in een stad waar je zelfsturing en organische plannen maar ze koesteren wel de traditie van ontwikkeling wilt stimuleren: “mijn rol is een stadsplanning. Ze zijn zich er van bewust dat ze beetje beweging te krijgen zodat het vanzelf een planningsbenadering moeten verbinden met verder gaat rollen.” Ook in de andere steden is een strategie van improvisatie en organische groei. er dat gevoel voor de kleine ingrepen met de Wethouder Duivesteijn daarover: “dat is de grote grote gevolgen. Zo is het ontwikkelingsbedrijf in paradox van hoe we de stad willen ontwikkelen: Amsterdam er trots op dat ze samen met stadsdeel we plannen de organische groei.” Noord een veerdienst naar het NDSM-terrein heeft geregeld. Dat blijkt een enorme katalysator voor de De bestuurders benadrukken dat mensen heel ontwikkeling van dat gebied te zijn. goed in staat zijn zelf hun stad te maken en hebben We zien hier hoe er op de golf van meer macht daar goede ervaringen mee. Als contramal voor dit voor bewoners en meer ruimte voor organische vermogen om los te laten willen ze sturen op basis ontwikkeling een nieuwe bestuurlijke praktijk van hun eigen idealen voor de stad: emancipatie, ontstaat. Dit zijn de belangrijkste kenmerken lotsverbondenheid, bewoners in hun kracht zetten, daarvan: de open stad, de duurzaamheid. Ziehier de sturingsparadox die makkelijk in een 1. Consequenter vanuit de stadsbewoner/eind- spagaat kan veranderen: we bouwen een stad naar gebruiker redeneren en hen het stuur geven in ons ideaal en dat mogen de bewoners zelf doen. de aanpak van woningbouw, openbare ruimte en Die beweging naar meer macht voor bewoners is het aansturen van professionals. goed zichtbaar in de woningbouw. 2. Inzetten op lokaal verankerde (tijdelijke) coalities De bestuurders zijn gedreven in het verkleinen van en collectieven en daarbij een bescheidener rol de rol van ontwikkelaars en vergroten van de rol voor de grote ontwikkelaars, investeerders en van eindgebruikers. ambtenaren. De grote uitdaging bij organische planning is 3. Maatschappelijke initiatieven worden hoe je met een minimum aan regels bewoners, mogelijk gemaakt via eenvoud in (spel)regels en corporaties en investeerders verleidt om zelf het creëren van regelvrije zones en projecten. het voortouw te nemen. In dit verband maken 4. Hefbomen en katalysatoren die zelfsturing de wethouders zich zorgen over de voortgaande provoceren

3 Winy Maas (2012): ‘Vrijland’ essay opgenomen in “Almere Oosterwaard, Land-Goed voor initiatieven’, gemeente Almere maart 2012. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 90

(‘we geven een zetje’, ‘we voeden de beweging’) met de dynamiek van de stad, ze bescheidenheid zijn belangrijke sturingsinstrumenten voor de in ambities tonen en ze de eenvoud en overheid. menselijke maat terugbrengen in het besturen. Ze 5. De gebiedsgerichte aanpak is het leidend zijn ontleend aan de praktijk van stads planning en principe voor de bestuurlijke en ambtelijke wonen maar zijn zeker ook toepasbaar in andere structuur en werkwijze. domeinen. In de wijkaanpak, de jeugdzorg, de 6. De stedelijke professional is meer sociale sector en de veiligheidsketen doen zich antropoloog en dramaturg en minder bedenker volstrekt vergelijkbare maakbaarheidsvragen voor van concepten en ‘uitroller’ van beleid. in de zoektocht naar meer zelfredzaamheid van 7. Bestuurders en hun adviseurs ‘dansen door de bewoners/cliënten en minder bureaucratie. schalen’ door zowel op een hoger schaalniveau In onderstaand schema wordt dat lichte maak- strategisch en planmatig te opereren als heel baarheidsparadigma voor de stad afgezet tegen lokaal aanwezig te zijn, oog te hebben voor het de valkuilen van het sturen op basis van ‘grote detail en het toeval te benutten. opgaven’.

Ik noem deze sturingsprincipes lichte maakbaar- heid omdat ze gebaseerd zijn op het meebewegen

Perverse effecten van inzet op Lichte maakbaarheid grote opgaven voor stad

Ambities en opgaven WE LEGGEN DE LAT HOOG WE GEBRUIKEN VEERKRACHT • Topzware integrale opgaven • Bescheidenheid, oog voor • Weinig oog voor wat nu goed de details en de menselijke gaat en naïef optimisme over maat maakbare toekomst • Vertrouwen op zelfsturend • Doen alsof verandering vanaf vermogen samenleving het nulpunt moet beginnen • Voortbouwen op wat goed • Beleids-/papiergedreven gaat en wat al in beweging is aanpak (‘uitrollen’, • Sturen via hefbomen/olievlek ‘implementeren’) (‘kleine inzet==> groot effect’)

Planningscultuur WE MAKEN PLANNEN WE BENUTTEN MOMENTUM • Samenleving in wachtkamer • Energie samenleving is van plannende overheid leidend, • Uitstelgedrag via verken- • Veel uitproberen en ning, onderzoek, advies, improviseren procedures • Spelen met de factor tijd en benutten van het (schijnbare) toeval

Bestuurlijke aandacht WE KIJKEN VOORUIT WE KIJKEN IN DE STAD • Mobiliseren van middelen • Inspirerende visie koppelen voor grote urgenties en aan pragmatisch handelen plannen • Verbinden met eindgebruiker • Verbinden met ‘grote spelers’ • Oog voor strategisch detail • Strategisch denken op hoger en liefde voor mensen en schaalniveau plekken • Besmettelijk chagrijn over • Besmettelijk optimisme over institutionele barrières de kracht van de stad INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 91

3. De ontkokering voorbij !? indringende manier gewezen op de risico’s van dit schaduwgevecht met het verkokeringsmonster.4 Het denken in termen van grote opgaven voor Want juist de strijd tegen verkokering activeert alle de stad heeft de onvrede over de organisatie en institutionele overlevingsmechanismen die men werkwijze van het lokale bestuur gevoed. Geen zegt te willen bestrijden. En verkokering vervult in grote opgave zonder het verlangen naar een meer termen van ‘countervailing powers’ en integrale aanpak en het verbinden van gescheiden meervoudigheid ook een functie. werelden. Bestuurlijke structuren dienen in dat licht opgeschaald te worden (regionale sturing, Geelhoed zag al in de negentiger jaren dat samenvoegen gemeenten, integreren het verlangen naar integraliteit een typisch ambtelijke diensten, afschaffen deelraden Nederlandse fenomeen is dat tot hoge besluit- enzovoorts), kokers moeten gecoördineerd worden vormingskosten leidt en ons het zicht ontneemt op (regisseur, programmamanager, ‘verbindings- eenvoudiger vormen van afstemming. Hij noemt offi cier’) en organisaties verbonden (platform, als voorbeelden negatieve coördinatie waarbij vitale coalitie, strategisch beraad, ketenregie). alleen bij fricties die integraliteit wordt gezocht Alleen is wel het probleem dat er op heel veel en ‘grote uitruilen’ als alternatief voor gestapelde plekken geprobeerd wordt om die samenhang compromissen.5 In de stedelijke planning zou het aan te brengen waardoor de fragmentatie en helpen om het integraal en verbindend denken te verkokering zich blijft reproduceren. verzoenen met pragmatisch en gefragmenteerd De portefeuillehouders en hun inhoudelijke handelen. Dat behoedt ons voor de valkuil om vakprofessionals botsen met hun gefragmenteer de steeds maar weer nieuwe structuren te bedenken. integratie-ideaal (de veiligheidsketen, de kwaliteit De kunst is de structuren te plooien naar wat er in van de openbare ruimte, de achterdevoordeur- de praktijk nodig is en de grenzen tussen werelden aanpak, gezonde wijken, duurzame wijken) op de te verzachten in plaats van opnieuw harde grenzen invloeden van al die andere professionals en te trekken. Van der Steen en Van Twist hebben organisaties die hun eigen middelpunt van de in hun essay ‘Op weg naar vloeibaar bestuur’ wereld creëren. Dat vertaalt zich in veel gemopper gepoogd dit principe toe te passen op de over de taaie systemen, het veelkoppige monster rijksdienst.6 Het zou goed zijn om de taal en het van de verkokering en de waan van de dag. denken van vloeibaar bestuur ook in steden meer ingang te doen vinden. We zien op veel plekken verwoede en zich om de zoveel jaar herhalende pogingen ‘het systeem nu Daarbij hoeven we overigens niet van heel ver te eindelijk eens op orde te brengen’ in de jacht op komen. De geïnterviewde wethouders zijn op dit een integrale/gebiedsgerichte/ondernemende/ terrein zeer pragmatisch ingesteld. Ze laten burgergerichte aanpak. integrale sturing ontstaan door ad hoc betrok- Die vlucht vooruit wordt gevoed door het grote kenen bij elkaar te roepen en beginnen met het leger aan managers en adviseurs binnen de saneren van overmatige afstemming aan hun lokale overheid die de sturing van de stad in een eigen tafel en in hun eigen agenda. En ze zijn spagaat brengt tussen ‘in control zijn’ en risico- terughoudend in het bouwen van nieuwe struc- management enerzijds en permanente verandering turen en regels, waarbij ze veelal hun eigen en vernieuwing anderzijds. Door dit alles verschuift ambtenaren in toom moeten houden. Amsterdam de aandacht voor de stad naar de aandacht voor kent hiervan een aantal mooie voorbeelden. Om de eigen organisatie. En het resultaat is nooit goed het samenwerkingsverband Noordveugel is (in genoeg. tegenstelling tot de Zuidvleugel) nooit een zware project- of programmastructuur gebouwd. Het Hoe maak je deze taaiheid dan wat lichter? concept Metropoolregio is op een organische wijze Allereerst door in te zien dat alle pogingen om ontstaan door samen te bouwen aan een meesle- de organisaties en systemen integraler te laten pend verhaal. En de inzet op een integrale aanpak werken en alles met elkaar te verbinden een deel in de ruimtelijke sector leidt niet tot reorganisatie van het probleem zijn geworden. Het is vaak beter maar wordt vertaald in een licht samenwerkings- om die fragmentatie intact te laten dan er aan te verband van de zes betrokken diensten onder de gaan sleutelen. naam ontwikkelingsalliantie. Dat maakt het bestuur De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling heeft wendbaar in de steeds wisselende bestuurlijke in haar advies ‘de ontkokering voorbij’ op een allianties en strategieën.

4 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2008): ‘De ontkokering voorbij. Slim organiseren voor meer regelruimte.’ RMO, Den Haag.

5 Geelhoed, L.A. (1996), Wetgeving en bestuur in de semi-souvereine staat In: L.A. Geelhoed en T.J. in ’t Veld: Vervlechtingen en verschuivingen in wetgevings- complexen aan het begin van de 21e eeuw – Zwolle, Tjeenk Willink.

6 Martijn van de Steen en Mark van Twist (2010) ‘Op weg naar vloeibaar bestuur’, NSOB, Den Haag . INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 92

De bestuurders koesteren die wendbaarheid Hoe maak je dat dan lichter? en denken zakelijk en nuchter over de noodzaak Om te beginnen dient er gesaneerd te worden van verbindingen in de stad. Ze hebben weinig in de schakels en buffers tussen bestuurders en met pretentieuze concepten als vitale coalitie en bewoners, tussen bestuurders en professionals en creatieve alliantie. Ze zoeken ad hoc naar de beste tussen professionals onderling. Er zijn gewoonweg ingangen en bondjes. Principiële bestuurskundige te veel mensen met titels als sectorhoofd, vragen over hiërarchische of netwerksturing zijn programmamager, accountmanager, regisseur, aan hen niet besteed. Isabella: ‘het is een linking pin, verbindingsoffi cier en communicatie- voortdurend wisselen van posities, soms er adviseur die de complexiteit en traagheid van tussenin en soms erboven.’ het bestuur vergroten. Verkokering wordt te vaak Duivesteijn is nog het meest uitgesproken over bestreden door tussenschakels en hulpstructuren welk type coalities hij wel en niet wil. Hij wil in te bouwen en te weinig door betrokkenen bewoners macht geven en de ontwikkelaars en samen in een hok te zetten. De inzet zou moeten aannemers die snel geld denken te verdienen aan zijn: het radicaal verkorten van de lijnen en het de ontwikkelplannen van de stad eruit werken verkleinen van de afstand tot de dagelijkse praktijk. “we werken alleen met stakeholders die blijven.” Dat geldt zowel voor de interne als externe relaties. Een voorbeeld van hoe het ook kan: wethouder Uit de interviews doemt het beeld op van Van Poelgeest organiseert op zijn kamer zogeheten bestuurders die hun kracht ontlenen aan het mixen leegstandsgesprekken waar de eigenaars van van verschillende bestuurlijke paradigma’s en bedrijfspanden direct worden aangesproken op stijlen zonder ongeloofwaardig te worden voor hun plannen met het pand en daarbij waar hun omgeving. In 2004 heb ik al op basis van eigen mogelijk in contact worden gebracht met onderzoek vastgesteld dat onze bestuurders heel potentiële gebruikers. behendig met de systemen en netwerken Dat is een vorm van kortsluiten, aanjagen en meebewegen (’go with the fl ow’) en zich niet bemiddelen die veelal effectiever is dan op afstand willen laten vangen in een sturingsmodel of en proberen beleid tegen leegstand te maken. specifi eke stijl van besturen.7 Dat beeld wordt in de interviews bevestigd en daar lijkt me ook niets mis Daarnaast is een belangrijke sleutel voor het mee. verminderen van de coördinatielast het saneren in plan- en beleidsprocessen. In veel steden lukt 4. Kortsluiten van werelden het maar niet om uit de traagheid te stappen van lineaire planprocessen met z’n lange aanloop van Met het begrip ‘gestapelde compromissen’ verkenningen, ontwerpen, afstemmen en kaders raakt Geelhoed hierboven aan een belangrijk uitwerken. Er kan in veel gevallen sneller door- pijnpunt bij integraal en verbindend handelen in gestoten worden naar kleinschalige experimenten de Nederlandse bestuurscultuur. Begrippen als en scherpe interventies maar dat wordt niet integraliteit en verbinden zijn synoniem geworden aangedurfd. Wanneer de inzet is om snel tot actie met het stapelen van ambities, breed samen- te komen hoeft er minder gecoördineerd te worden gestelde overlegplatforms, compromissen tussen en kunnen de planprocessen veel compacter bureaupolitieke belangen, het shoppen tussen worden opgezet. Dit is hard nodig wil het nieuwe verschillende overlegfora en veel tijd nemen om er sturingsparadigma van zelfsturing en organische samen uit te komen. Het is een vreemde synthese ontwikkeling tot zijn recht komen. van het schikken en plooien van de oude polder- cultuur, bureaupolitieke spelen en het De coördinatielast en de traagheid worden verbondenheidsoptimisme (‘je bent wie je kent’) ook veroorzaakt door rituele omgangsvormen. van de moderne netwerksamenleving. Bestuurders zouden een behoorlijke portie De grote klacht is dat er allerlei coördinatie- onbevangenheid aan de dag moeten leggen en de functies, platforms en overleggen bijkomen terwijl verleiding moeten weerstaan om in ingewikkelde er zo weinig afgaat. Gemeentelijke organisaties tijdrovende processen mee te gaan. Dus ophouden en bestuurders coördineren zich suf, hoe licht met om problemen heen te bouwen, de lieve vrede sommige coördinatiestructuren ook mogen zijn. te bewaren, bezweringsformules te maken, je druk maken of de ander je geen loer zal draaien en/of het iedereen naar de zin te willen maken. De geïnterviewde wethouders proberen daarin

7 F. Soeterbroek (2004): ‘Go with the fl ow’, gepubliceerd in Bestuurswetenschappen april 2004. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 93

het goede voorbeeld te geven door vertrouwen te coördinatiesystemen; geven aan bewoners, samenwerkingspartners en • het woud aan regels omzetten in eenvoudige en ambtenaren maar ook de confrontatie te zoeken als krachtige spelregels; het in de verhouding niet lekker lijkt te zitten of er • ‘korte klappen’ maken in plaats van trage destructief wordt opgetreden. Dit type projectfaseringen en complexe langjarige onbevangenheid is hard nodig in de steden. samenwerkingsprocessen; • confrontatie opzoeken in plaats van om de hete Misschien helpt het om de begrippen ‘integrale brij heen blijven draaien en wensen te blijven sturing’ en ‘verbinden’ te vervangen door het stapelen. begrip kortsluiten. Dat woord dekt voor mij de Hieronder wordt het verschil tussen de praktijk essentie van het verminderen van de taaie van integreren en verbinden en de principes van coördinatielast. Het gaat om: kortsluiten schematisch uitgewerkt. • het verkorten van de afstand tussen bestuur en bewoner; • horizontaal verbinden van kokers en verminderen van tussenschakels en

De moeizame praktijk van De inzet op kortsluiten verbinden

Organiserend vermogen WE COÖRDINEREN ONS SUF WE VERKORTEN LIJNEN • Wildgroei regie, afstemming, • Er op af en aan de slag in coördinatie en overleg plaats van coördineren en • Slagvaardige clubs buiten afstemmen bestaande instituties • Overheid als aanjager en plaatsen waardoor bemiddelaar in plaats van fragmentatie zich herhaalt regisseur • Samenbrengen van • Korte lijnen naar samenleving ver kokerde werelden in en tussenschakels eruit halen integrale processen vergroot • Lichte samenwerkings- complexiteit vormen in wisselende verbanden vergroten de wendbaarheid

Gezamenlijke WE MAKEN HET TRAAG WE MAKEN HET COMPACT planning • Belangenverschillen • Integreren van ambities omzetten in packagedeals en en regels tot prikkelende gezamenlijke programmering spelregels • Projecten lineair plannen en • Projectfasen parallel over vele jaren uitsmeren schakelen, vervlechten • Kwetsbaarheid voor principe en comprimeren ‘zwakste schakel bepaalt • Snelkookpan bouwen en tempo’ samen tot actie komen

Omgangsvormen WE HANDELEN OMZICHTIG HET MAG KNETTEREN • Omzichtig opereren/ brede • Arena bouwen voor de communicatiestrategie om botsing van belangen iedereen erbij te houden • Snel op het doel af en open • Vlucht in procedures om reactie op weerstanden wantrouwen om te zetten in • Confrontatie over (vermeend) zakelijkheid gebrek aan vertrouwen INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 94

5. De lessen van bestuurlijke lichtheid Met dank aan de inbreng van de drie geïnterviewde wethouders is in het essay gezocht De vraag van de Rli naar het zelfoplossend naar mogelijkheden die taaiheid te bestrijden. Dat vermogen van de stad en wat de overheid daarop is vertaald in uitgangspunten voor een lichtere aanvullend moet doen is eigenlijk onmogelijk te vorm van sturing. Dat gaat over lichtheid in maak- beantwoorden. Het suggereert dat zelfoplossend baarheid van de stad, lichtheid in de bestuurlijke vermogen iets is dat je los van de overheidsrol systemen en lichtheid in bestuurlijke stijl. kunt vaststellen. Met de opkomst van het sturings- Die lichtheid past bij stadsbesturen die willen paradigma van de organische ontwikkeling is de meebewegen met de kracht van de stad of dat overheid steeds bezig dat zelfoplossend vermogen nu zelforganisatie of organische ontwikkeling te voeden en stemt ze haar eigen instrumentarium wordt genoemd. Hieronder staan die principes daarop af. Dat is de paradox van de geplande samengevat op een wijze dat ze ook toepasbaar organische ontwikkeling. De kunst is die paradox zijn op andere domeinen dan ruimtelijke ordening niet te laten ontaarden in een spagaat waarbij en wonen die in de praktijkvoorbeelden centraal zelfsturing in de stad ondergeschikt wordt gemaakt stonden. Bestuurders, ambtenaren en andere aan de maakbaarheidsidealen van politici, professionals die de stad als hun domein ervaren ambtenaren en bestuurders. kunnen daar hun voordeel mee doen. En hoe zit het met de noodzaak verbindingen te versterken? De lokale overheid is vooral bezig om 1. De liefdevolle blik zich rechtstreeks op de bewoner te richten en de Met een positieve, scherpe en milde blik kijken band tussen bewoners onderling te versterken. Dat naar de kracht van de stad en je niet blindstaren is volkomen terecht en gestoeld op het optimisme op problemen en op ideaalbeelden van de stad die dat burgers samen tot heel veel in staat zijn als ze nog niet bestaat. Dan ben je ook beter in staat mee het onvoorwaardelijke vertrouwen van de overheid te bewegen met de dynamiek van de stad en de krijgen. mensen. Als we kijken naar de institutionele verbindingen (integraal werken, samenwerken met ‘strategische 2. Sturen met de hefboom partners’) zien we dat er vooral wordt gewerkt Op zoek gaan naar de gerichte kleine interventies met lichte samenwerkingsverbanden. Ze zijn ad die fungeren als hefboom voor zelfsturing en hoc, weinig gestructureerd, niet zwaar opgetuigd organische ontwikkeling, waardoor de sturingslast en sterk gebonden aan bondjes tussen mensen. voor de overheid wordt beperkt. Dat komt de wendbaarheid van het bestuur en de vloeibaarheid van structuren ten goede. 3. Spelen met de tijd De tijd zijn werk laten doen, voorbereid zijn op In het essay zijn ook vraagtekens geplaatst bij de het schijnbare toeval en snel toeslaan als de kans vanzelfsprekendheid van ‘de grote opgaven’ en daar is (‘korte klappen maken’). Dit in plaats van ‘het verbinden’. Beide veelgebruikte labels hebben of minstens in aanvulling op het plannen van de namelijk een zwarte kant. Het denken in grote toekomst. opgaven weerspiegelt een bestuurlijke cultuur die zich vooral richt op de toekomst en te weinig is 4. Vloeibaar maken van systemen gebouwd op de kracht van de stad in het heden. Het ‘zacht’ maken van bestuurlijke systemen en Het voedt de onvrede en het verleidt overheden organisatiestructuren zodat integraliteit makkelijk om zich te storten in een permanente vlucht kan ontstaan en niet wordt vastgezet in een nieuwe vooruit naar betere bestuurlijke systemen die ‘echt structuur. Ook nieuwe samenwerkingsverbanden integraal’ werken. kennen een lichte structuur. Dan behoudt het De inzet op verbinden is geëscaleerd in een zware bestuur veerkracht en wendbaarheid. coördinatielast met bijbehorende traagheid van handelen. Dit heeft vooral met drie problemen 5. Kortsluiten van werelden te maken: de wildgroei aan coördinatiefuncties, Een inzet vanuit het lokale bestuur op het verkorten institutionele ontwijkingsmechanismen (waar- van lijnen, eenvoud en speelruimte in regels en het door afspraken, bezweringsformules en overleg- organiseren van directe confrontatie. momenten zich blijven stapelen) en een lineaire plannings- en projectencultuur waarin heel veel tijd en geld verloren gaat in de voorfase. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 95

6. Het huwelijk tussen bevlogenheid en improvisatie Bestuurders die hun ideologische gedrevenheid en vergezichten kunnen verbinden met pragmatisch handelen dichtbij de mensen waar het om draait (‘de kans van de dag’ in plaats van ‘de waan van de dag’).

7. Onbevangenheid Een bestuurlijke en ambtelijke cultuur gekenmerkt door vertrouwen, directheid, plezier en de durf om met bestuurlijke paradigma’s en stijlen te experimenteren. INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 96

DE TOEKOMST IS AAN STEDELIJKE REGIO’S! 09

Jaap Wijma | Programmabureau Regio Groningen-Assen

Economische groei zal vooral komen vanuit CBS gegevens dat het aandeel van de G4 in het stedelijke regio’s, met een complementaire en BNP ca. 30% bedraagt (zie bron 2). onvermijdelijke binding tussen stad en regio. Het aandeel van de zes buiten de Randstad Op het regionale schaalniveau is verbinding met gelegen stedelijke netwerken bedraagt eveneens relevante economische en kennisnetwerken ca. 30% (zie bron 3). cruciaal, waarbij nadrukkelijke koppeling met De aandelen sporen met de constatering van Philip onderscheidende kwaliteiten van de stedelijke McCann - hoogleraar ruimtelijke wetenschappen regio, unieke ontwikkelingskansen creëert. van de Rijksuniversiteit Groningen en adviseur Het functioneren van deze netwerken en de regionaal beleid van de Europese Commissie - dat specifi eke gebiedskwaliteiten bepalen de binnen de OECD 2/3 deel van de economische toekomstige concurrentiepositie van de stedelijke groei plaatsvindt in steden gelegen in ‘non-core regio’s. Vanuit de publieke invalshoek is de areas’, waarbij deze gebieden ook sneller groeien uitdaging om in een totaal veranderde fi nanciële dan de traditionele ‘core-areas’, zoals in de en planningscontext een overheidsrol in te nemen, Nederlandse context de Randstad (zie bron 4). die noodzakelijke gebiedskwaliteit oplevert in Dit blijkt ook uit gegevens van Jouke van Dijk, maximale samenwerking met betrokken stake- hoogleraar regionale arbeidsmarktanalyse aan holders en burgers. De consequentie hiervan is de Rijksuniversiteit van Groningen (zie bron 5). een paradigmaverschuiving met betrekking tot het Hij geeft aan dat banengroei vooral buiten de door de overheid gebruikte sturingsmodel en de Randstad plaatsvindt vanwege de congestie binnen ruimtelijke planning. de Randstad en een prettiger woonomgeving in gebieden daarbuiten. Dit laatste wint aan belang Het economische belang van stedelijke regio’s vanwege de ontwikkeling van het nieuwe werken, Een mondiale trend van trek naar de steden heeft waarbij de footlooseheid van zowel bedrijven als ervoor gezorgd dat er wereldwijd meer mensen werknemers toeneemt. in de steden wonen dan daarbuiten. Ook in Volgens McCann is ‘connectivity’ - het economisch Nederland is dat het geval. Uit analyses van het functioneren van een stedelijke regio in allerlei CPB (zie bron 1), blijkt dat door de opkomst van de netwerken - dé kritische factor. De toegankelijkheid diensteneconomie en de kenniseconomie steden tot relevante netwerken is daarmee van cruciaal recent economisch zijn opgebloeid. Steden zijn belang. plaatsen waar nieuwe technologie wordt Dit geldt uitdrukkelijk voor de internationale ontwikkeld en waar, vanwege de ontwikkeling context, waarin stedelijke regio’s met elkaar de van ICT en de groeiende concentratie van hoogop- concurrentie aangaan. Eurocommissaris Hahn geleiden, de productiviteit toeneemt. Volgens het formuleert een strategie van slimme specialisatie CPB is de moderne stad onlosmakelijk verbonden (zie bron 6). Concentratie van inzet in regio’s met met de kenniseconomie, omdat de uitwisseling comparatieve voordelen leidt niet alleen tot meer van nieuwe ideeën het snelst face-to-face verloopt. coherent en economisch effect voor Europa, maar Ook voor de toekomst verwacht het CPB dat kennis is ook bitterre noodzaak vanwege budgettaire voor Nederland de sleutel tot economisch succes beperkingen. blijft en dat de economische activiteit zich zal concentreren in de steden. Stad = regio! Van grote betekenis is de samenhang tussen stad Interessant is de verdeling van de toegevoegde en omliggende regio. Dit is wel zeer kernachtig waarde van de steden over het land. Het blijkt uit geformuleerd in de eerste zin van het voorwoord INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 97

van de publicatie Regio’s in verandering (zie bron gebied, in goed Nederlands ‘incremental urban 7) waarin Henk Ovink betoogt: development’ (zie bron 8). ‘De regio is de stad, de stad is de regio’. • ICT ontwikkeling leidt tot structurele En verder: ‘Massa, agglomeratie-effecten en verandering in het ruimtelijk gedrag, met functionele, sociale en culturele afhankelijkheden gevolgen voor bijvoorbeeld de detailhandel bevestigen dat op de schaal van de regio alle en daarmee het economisch functioneren van opgaven manifest samenkomen en dat op dit binnensteden. Het ‘nieuwe werken’ leidt tot schaalniveau antwoorden en allianties moeten andere tijd-ruimte mobiliteitspatronen met worden gevonden. De economie van de wereld kwantitatief en kwalitatief andere behoefte wordt gemaakt in deze regio’s. De regio is de plek aan werkruimte, ook in combinatie met een van confrontatie en innovatie.’ verwachte forse toename van het aantal ZZP’ers. Een en ander leidt tot een veranderende Ook functioneel zijn stad en regio niet van elkaar behoefte aan ruimtegebruik binnen de te scheiden en feitelijk tot elkaar veroordeeld. Het stedelijke regio (van monofunctionaliteit zogenoemde ‘daily urban system’ is bepaald op naar multi functionaliteit, van scheiding naar basis van pendel naar de centrale stad. Binnen dit integratie). gebied met een straal van zo’n 35 kilometer woont, • Burgers, bedrijven en andere stakeholders werkt en recreëert de gemiddelde burger. Verder vragen om meer ruimte en vrijheid voor het bestaan complementaire relaties tussen de stad en zelf inrichten van locaties, inclusief nieuwe de omliggende regio. De stedeling zoekt de land- collectieve initiatieven van onderop. schappen en de natuur op, of werkt buiten de stad. • Los van de crisis, maar daardoor wel in een Inwoners van de omliggende regio bezoeken de stroomversnelling geraakt, is de discussie over stad vanwege werk, onderwijs, voorzieningen en de de rol en inhoud van ruimtelijke planning. cultuur/beleving. Het geheel van stad en land biedt Kort samengevat is een ontwikkeling gedifferentieerde en samenhangende kwaliteiten zichtbaar van ‘functioneel toedelen’ naar aan woon- en werkmilieu’s. ‘kwalitatief inbedden’. In de publicatie ‘Regio’s in verandering’, wordt gesignaleerd dat in de Effecten crisis ruimtelijke planning ruimtelijke ontwikkelingen Inderdaad er is een crisis aan de gang met steeds minder worden gezien als beheersbare verstrekkende gevolgen, maar dat is niet het enige. processen. Veeleer komen ruimtelijke Er spelen, deels in samenhang met of meer ontwikkelingen autonoom tot stand op basis manifest door de crisis een aantal trends die van interactie tussen actoren en hun acties gezamenlijk zorgen voor een kantelpunt in de op verschillende schaalniveaus. Het klassieke ruimtelijke ontwikkeling van steden. ruimtelijke ‘blauwdrukdenken’ beweegt naar een Zonder uitputtend te willen zijn en in willekeurige actorgerichte participatieve en experimentele volgorde gaat het om de volgende trends. aanpak, met verantwoordelijkheid bij de samenleving (zie bron 7). • Er is sprake van structureel minder overheids- fi nanciering als gevolg van zeer forse De netwerkregio bezuiningingen en teruglopende inkomsten. Het economisch succes van de stedelijke regio Ook voor belangrijke niet-overheidspartijen als zal in het licht van het voorgaande in hoge mate ontwikkelaars en corporaties geldt gebrek aan afhangen van het vermogen om de juiste fi nancieringsmogelijkheden. verbindingen te leggen in de relevante netwerken • Vanwege decentralisatieprocessen gaat er een in brede zin. ander evenwicht ontstaan tussen rijk, provincie Het acteren op basis van eigen economische kracht en gemeente, met nadruk op intergemeentelijke veronderstelt in de eerste plaats een goede verbin- uitvoering en provinciale kaderstelling. ding met actoren in de regionale economie en de • Vanwege gewijzigde demografi sche en kennisinstellingen. In de Nederlandse context zijn economische perspectieven behoort de Brainport Eindhoven en de regioTwente ontwikkeling van steden à la Vinex tot het voorbeelden waar deze verbindingen effectief verleden. Veel meer zal het accent de komende zijn gelegd. Ook in andere stedelijke regio’s zijn periode liggen op waardecreatie door gebruik dit soort initiatieven genomen. Zo is binnen maken van wat er al is, met accent op verster- de metropoolregio Amsterdam een ‘Economic king van kwaliteit van het bestaand stedelijk Board’ opgericht en is binnen de stedelijke regio INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 98

Groningen-Assen een economisch platform betrokken partijen gedeelde gebiedsstrategie. In actief. Kern van dit soort initiatieven is dat samen- de al eerder aangehaalde publicatie ‘Regio’s in werkende overheden, bedrijfsleven en kennis- verandering (bron 7) is een raamwerk opgenomen instellingen informeel de krachten bundelen in het over het ontwikkelen van regioconcepten. Zonder uitzetten van een onderscheidende economische gedetailleerd in te gaan op alle ins en outs, wordt strategie, gekoppeld aan het uitvoeren van acties een bruikbaar model aangeboden om te komen om de regio economisch te versterken, te tot concepten die de kracht en kwaliteit van de profi leren en te zorgen voor een daarop (stedelijke) regio versterken en adaptief kunnen afgestemde gebiedskwaliteit. vergroten. Belangrijk in deze benadering is dat Randvoorwaarde voor het functioneren van dit regionale kwaliteit wordt bepaald op basis van soort economische netwerken is een duidelijke, contrast en samenhang, waarbij ook de functies in door de partijen gedragen, strategische visie die samenhang worden beschouwd. Iedere ingreep met daaruit afgeleide acties op de verschillende op de diverse schaalniveaus moet volgens deze schaalniveaus. methode in samenhang bijdragen aan het onder- Het Topsectorenbeleid van het Rijk lijkt goed aan scheidend vermogen van de stedelijke regio, met te sluiten bij deze ‘zelforganisatie’ op regionaal een combinatie van economische ontwikkeling en niveau. Zorgpunt is wel dat de onderlinge samen- behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit. hang, ofwel de complementariteit tussen de Uitgangspunt is een fl exibele en stedelijke regio’s nadrukkelijker aandacht verdient. maatschappelijk volgende planning, zodat goed Mondiaal gezien is Nederland immers één kan worden ingespeeld op zich voordoende stedelijke kenniseconomie, met deels ontwikkelingen en kansen. samenhangende kennisknooppunten. Van grote betekenis in de huidige en naar het Principieel verschil met de afgelopen periode is zich laat aanzien langjarige krapte aan publiek dat vanuit deze benadering de economische kracht investeringsgeld, is dat partijen gezamenlijk een van de stedelijke regio voorop wordt gesteld en de selectieve ontwikkelstrategie formuleren met ruimtelijke planning daaarvan een afgeleide is. Het inbegrip van keuzes voor locaties en fasering. gaat om verdiencapaciteit gekoppeld aan gebieds- Selectief omdat niet alles meer kan, maar ook om kwaliteit. Dit betekent een cultuuromslag, in die zin heel gedegen te zoeken naar de meest effectieve dat niet de ruimtelijke planning leidend is, maar en rendabele ingrepen. Ingrepen met effecten dat deze veel meer volgend is aan maatschappe- op alle relevante schaalniveaus hebben daarbij lijke ontwikkeling. prioriteit. Interessant zijn Duitse ervaringen, waarbij ook Ook in het denken over netwerkregio’s is een de inzet van de overheid is om met alle relevante cultuuromslag nodig, waarbij bestuurlijke partijen op verschillende niveaus een strategie te begrenzing nog maar van beperkte betekenis is. formuleren inclusief uitvoering. De projectleider Het gaat er vooral om de ‘connectivity’ van de van het beroemde gebiedsontwikklingsproject stedelijke regio te vergroten met de relevante ‘Emscherpark’ in het Rurgebied, Michael netwerken op alle schaalniveaus. Schwarze-Rodrian geeft aan dat naast Aandachtspunt vormt analyse om de onder- overheidsinvesteringen ondernemers en private scheidende economische potenties van een investeerders nodig zijn. Hij geeft verder aan dat stedelijke regio nadrukkelijk te koppelen aan stedelijke veranderingsprocessen tijd vergen en onderscheidende gebiedskwaliteiten, waarmee daarom stevig verankerd moeten zijn in de samen- sterke nichemarkten kunnen worden aangeboord. leving en in locale besturen (zie bron 9). Mijn Deze nichemarkten kunnen bijdragen aan het persoonlijk leerpunt van hem betrof zijn hartekreet versterken van de regionale identiteit (zie bron 7). tijdens een presentatie om op te houden met het maken van plannen. Een goede strategische Gebiedsontwikkeling alliantie is voldoende om samen op pad te gaan. Op het regionale en stedelijke schaalniveau blijft Het gedetailleerd uitwerken van plannen is dan in gebiedsontwikkeling van groot belang. Het gaat zijn optiek tijdverlies. immers om economische profi lering én behoud en versterking van gebiedskwaliteit. Vanwege de In de Nirov publicatie ‘Krimp, een nieuwe ruimte- hierboven geschetste situatie geldt ook hier het lijke opgave’ wordt ingegaan op de ervaringen van adagium van waardecreatie. Dit vereist een door twee Duitse steden (zie bron 10). Ook in Duitsland INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 99

blijkt regionale afstemming het meest effectief. doelen te bereiken, waarbij het varen op eigen Succes is geboekt met het betrekken van de burger regionale kracht - ofwel diversiteit – een nood- in het proces, met als bijkomend resultaat een zakelijk uitgangspunt is. Kwaliteit is daarbij een positieve ontwikkeling in de beeldvorming van de sleutel begrip. Keuzes dienen de onderscheidende problematiek bij de burger. Het blijkt daarentegen kwaliteit van de stedelijke regio te versterken. lastig om private partijen te mobiliseren voor Daarnaast is het vertrekpunt de zoektocht naar investeringsopgaven. Wel lokken investeringen een sturingsmethodiek die rechtdoet aan de sterk van de gemeente in openbare ruimte private en veranderende context, het zelforganiserend particuliere investeringen uit. Vanwege gebrek aan vermogen van de stedelijke regio en het fi nanciële middelen werd echter de centrale en tegelijkertijd afzweren van blauwdrukdenken en meest urgente opgave - in de onderzochte situaties maakbaarheidsplanning. hoe om te gaan met het particuliere woningbezit - De overheid heeft in deze context vooral een onvoldoende aangepakt. faciliterende in plaats van sturende rol, met als belangrijkste doel het bijeenbrengen van markt- De voorbeelden illustreren dat voor het behalen partijen, maatschappelijke organisaties, onder- van resultaat het aantrekken van investerings- nemers en burgers om op de verschillende kapitaal essentieel is. Een effectieve verbinding schaalniveaus te komen tot strategie en uitvoering, leggen met fi nanciers is daarom ook in de huidige inclusief het mogelijk maken van initiatieven van Nederlandse situatie van essentieel belang. onderop. Omdat geld schaars is veronderstelt Uitgaande van waardecreatie, gekoppeld aan selectiviteit vooral het samen met de relevante maatschappelijk en redelijk fi nancieel rendement, stakeholders bundelen van bestaande geldstromen moet het mogelijk zijn investeringspartners te en het delen van verantwoordelijkheden. De over- vinden. In de Nederlandse context zijn bijvoor- heid is in die benadering één van de uitvoerende beeld pensioenfondsen potentieel belangrijke partijen. partijen, zeker gezien de onzekere toekomst van het beleggen in aandelen. Overheden zouden Een derde conclusie is dat verbindingen van de bijvoorbeeld door middel van garanties private regionale overheden met economische actoren middelen kunnen mobiliseren. Zo is de regio en kennisinstellingen absolute noodzaak zijn om Groningen-Assen bijvoorbeeld bezig om op basis de stedelijke regio’s in Nederland in een goede van garantstelling een startersondersteuning op onderscheidende internationale positie te brengen. de regionale woningmarkt middels een regionale Hierin lijkt nog veel winst te kunnen worden bank te realiseren. behaald. Immers de meeste stedelijke regio’s zijn vooral gericht op infrastructuur gedomineerde Conclusies ruimtelijke planning, met een centrale sturingsrol Een eerste conclusie die we hier kunnen trekken van de overheid. is dat de toekomstige economische ontwikkeling De onderlinge economische samenhang en vooral gaat plaatsvinden in de stedelijke regio’s, complementariteit van de Nederlandse met als trekker de kenniseconomie, waarbij stedelijke regio’s verdient nadrukkelijker aandacht, ‘connectivity’ voor de stedelijke regio de sleutel is om Nederland als een samenhangende kennis- tot economisch succes, met als randvoorwaarde economie te profi leren. complementaire kwaliteit van stad en regio. Dit Inzet is vooral nodig om de diversiteit en samen bepaalt de concurrentiepositie van de ‘connectivity’ van de stedelijke regio’s te vergroten. stedelijke regio. Stedelijke regio’s in ‘Non-core Hiermee samenhangend is een door de betrokken areas’ zullen in de toekomst sneller groeien dan de partijen gedragen visie op selectieve gebiedsont- traditionele stedelijke ‘Core-areas’. Het uitgaan van wikkeling nodig. Ingrepen dienen bij te dragen onderscheidende eigen kracht biedt de stedelijke aan waardecreatie en regionale onderscheidende regio’s kansen in de Europese context. kwaliteiten. Om nodige investeringen van de grond te krijgen moeten (The Netherlands of 2040, 2010 Een tweede conclusie is dat de rol van de over- en de publicatie Stad Land, 2010) verbindingen heid sterk aan het veranderen is. Op grond van worden gelegd met fi nanciële actoren, zoals de hierboven aangegeven ontwikkelingen zijn de banken, pensioen- en investeringsfondsen. overheden binnen de stedelijke regio in zeer grote mate afhankelijk van elkaar, maar vooral van de medewerking van andere partijen om gestelde INHOUDSOPGAVE ESSAYS TOEKOMST VAN DE STAD | 09 BESTUURLIJKE VERBINDINGEN 100

Literatuur 1. CPB,The Netherlands of 2040, 2010 en de publicatie Stad Land, 2010. 2. CBS, De regionale economie, 2010. 3. Ministerie van VROM, Atlas Nationale Stedelijke Netwerken, 2006. 4. http://geopromotion.nl/downloads/ presentaties/Presentatie%20McCann%20 (GeoPromotion%20 Congres%2013-5-2011).pdf 5. http://www.rug.nl/corporate/nieuws/ opinie/2012/12JoukeVanDijk 6. Regional Policy for Smart Growth Europe 2020, Europese Unie 2011. 7. Regio’s in verandering, ontwerpen voor adaptiviteit, uitgeverij 010, Rotterdam 2011. 8. Rudy Stroink, presentatie congres Geopromotion, RUG de toekomst van de stad, 2012. 9. Stedelijke regio’s, over informele planning op een regionale schaal, Nai uitgevers, Rotterdam 2 011. 10. Krimp, een nieuwe ruimtelijke opgave, lessen uit Duitsland, Jooske Baris, Nirov 2010. Raad voor de leefomgeving en infrastructuur

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) is het strategische adviescollege voor regering en parlement op het brede domein van de fysieke leefomgeving. De raad is onafhankelijk en adviseert gevraagd en ongevraagd over langetermijnvraagstukken. De raad wil met zijn adviezen bijdragen aan de verdieping en verbreding van het politiek en maatschappelijk debat en aan de kwaliteit van de besluitvorming.

Augustus 2012

Ontwerp 2D3D, Den Haag

Raad voor de leefomgeving en infrastructuur Nieuwe Uitleg 1 Postbus 20906 2500 EX Den Haag [email protected] www.rli.nl