De Geschiedenis Van Het Groen En Water in Oud Zuid
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bijlage 1 uit: Visie Groen en Blauw 2010, Stadsdeel Oud Zuid, januari 2006, zie: http://www.zuid.amsterdam.nl/wonen_en/natuur_en_milieu/beleid/visie_groen_en_bla uw/ De geschiedenis van het groen en water in Oud Zuid Inleiding Terwijl het groen in Oud Zuid altijd is voortgekomen uit ontwerparbeid (met uitzondering misschien van het weilandje bij Huis te Vraag), gaat het bij het water zowel om natuurlijke waterlopen (Amstel, Schinkel, Kostverlorenvaart en Boerenwetering) als om uit esthetisch oogpunt aangelegde waterpartijen (vijvers in de parken, Amstelkanalen). De waterlopen en daarlangs lopende dijken en kades, vormen de verbindende lijnen tussen de stadsgebieden uit verschillende perioden. Hun karakter verandert in overeenstemming met de wijken waar zij doorheen voeren. Water en groenstructuren zijn, ondanks hun verschillende ontstaansdatum, nauw verweven met de stedenbouwkundige ontwikkeling. Daarom zoomt dit verhaal vanuit de karakterisering van de achtereenvolgens uitgelegde gebieden in op de vormgeving van de overgangen tussen de stadsdelen uit de opeenvolgende perioden. Voorbehoud Een verhaal over de geschiedenis van de beplanting in Amsterdam en over de daarbij gehanteerde principes, begint met de constatering dat tijdens de oorlog 30.000 bomen gekapt zijn. Dat komt neer op 15 – 20 % van de totale vooroorlogse boombeplanting in de stad. Na de oorlog kwamen er 4000 minder terug, waarbij de herbeplanting volgens andere principes werd gehanteerd. Zo werd de afstand tussen bomen vergroot van 10 naar 12-15 meter, kwamen voor Iepen vaak Lindebomen in de plaats en soms werd het aantal rijen van zes naar vier terug gebracht. Het zou dus heel goed kunnen dat van de oorspronkelijke inrichting weinig meer te herkennen is. Wie echter ontwerptekeningen van de aanleg en historische foto’s van straten en pleinen met de huidige situatie vergelijkt, merkt dat aan de oorspronkelijk principes vaak wel is vastgehouden. Veel van de beplanting is echter niet drastisch gewijzigd, maar aangepast aan de eisen van het toenemend verkeer. 1 Buurtgewijs Op de kaart van stadsdeel Oud Zuid zijn door het verschil in verkaveling en afwisseling in breedte van straten de in verschillende perioden aangelegde delen gemakkelijk te herkennen. Ruwweg bestaat het negentiende-eeuwse gedeelte uit de Museumpleinbuurt, het Willemspark, de Pijp ten noorden van de Lutmastraat, de Concertgebouwbuurt en de Schinkelbuurt. De strook aan de westzijde van de Schinkel kent ook bebouwing van oudere datum. In het gebied dat bebouwd is op basis van Plan Zuid en de Hoofddorppleinbuurt zijn de stedenbouwkundige principes van H.P Berlage, de ontwerper van het uitbreidingsplan, zichtbaar. De ruimtelijke werking van de bomen in de straten en lanen is sterk afhankelijk van de keuze van de soort, boomkroon en hoogte van de bomen en of zij tezamen - afhankelijk van de ruimte tussen de bomen - een scherm, een rij of een wand vormen. Lage bomen met een brede kroon hebben vaak een decoratief effect, terwijl hoogopgaande bomen een extra dimensie in de ruimte aanbrengen en de straat- of pleinruimte verder geleden. Dit kan variëren van transparant (schermwerking) naar dichtbegroeid (wand) waarbij in het laatste geval de straatgevels aan het zicht ontnomen worden. Het verschil in ruimtelijke ervaring is bijvoorbeeld goed zichtbaar bij een vergelijk tussen de parallel gelegen Frans van Mieris- en Nicolaas Maesstraat. Bij rijen bomen is sprake van een grote plantafstand zoals aan de Stadionweg te zien is. 2 Frans van Mierisstraat Nicolaas Maesstraat In straten waarin geen ruimte is voor bomen, kunnen bomen op de hoeken van aantakkende straten wel voor een ritmering van deze straat zorgen. Ze zorgen daarmee ook voor een groen accent in de straat. In de Pijp is dit veelvuldig toegepast. Wanneer de kronen van rijen of groepen bomen in elkaar groeien ontstaat binnen de openbare ruimte een “bladerdak”. Een heel mooi voorbeeld hiervan zijn de platanen op de middenberm van de Amstelveenseweg. In de hiernavolgende buurtbeschrijvingen wordt zo veel mogelijk op de ruimtelijke werking van de beplanting ingegaan. los rij scherm wand dak De 19de eeuwse ring: groen als verfraaiing In de 19de eeuw waren vooral de brede verbindingswegen als de Stadhouderskade, de Willemsparkweg en de Ceintuurbaan met bomen beplant. In de Ceintuurbaan stonden rijen platanen op de scheiding tussen de ventwegen en de hoofdverkeersstraat. De ventwegen verdwenen en veranderden later in brede trottoirs; de bomen kwamen dichter bij de gevel te staan. Ceintuurbaan, 1905 Ook straten waar de gegoede burgerij woonde en die breed genoeg waren, hadden bomenrijen aan één of aan weerszijden van de straat. Het Sarphatipark, het enige park naast het Vondelpark in Oud Zuid, viel kleiner uit dan in het Uitbreidingsplan van de directeur van Publieke Werken J. Kalff uit 1877 was getekend. De stadsoverheid meende dat het Vondelpark voor voldoende groen in de nieuwe wijken zorgde. Het ontwerp van Stadsingenieur J.G. van Niftrik is een flauwe afspiegeling van de beter geslaagde ontwerpen van C. Springer (denk aan het Oosterpark) met slingerende paden rond een waterpartij. De ironie wil dat de komst van de parkeerhavens en verkeersdrempels in de straten van de 3 negentiende-eeuwse wijken, nodig vanwege het toenemend autoverkeer, juist de aanplant van bomen heeft gestimuleerd. Museumpleinbuurt In de Museumpleinbuurt domineert het Museumplein, recent vormgegeven door de Deense landschapsarchitect Sven-Ingvar Andersson. De groene vlakte heeft geen duidelijke gevelwanden, maar wordt omringd door de villa’s en de musea die er omheen staan. Een plan van P.J.H. Cuijpers en J.A. Ankersmit lag aan de wijkopzet ten grondslag dat nader uitgewerkt is door de toenmalige dienst Publieke Werken. Mede omdat deze buurt van begin af aan bedoeld was als een luxe wijk, zijn met name de Jan Luykenstraat en de straten rond de Johannes Vermeerstraat beplant met acacia’s. De vele losstaande woonhuizen aan de westzijde van het Museumplein zijn in strak omlijnde blokken geplaatst waardoor deze wijk een stedelijk karakter heeft en de bomenrijen vooral als verlevendiging van het straatprofiel fungeren. Heel anders is dat het geval voor de Frans van Mierisstraat waarin het scherm met hoge monumentaaliepen aan de straat een monumentaal effect verleent. De Johannes Vermeerstraat kreeg een breed profiel met een middenberm waarop een dubbele rij esdoorns was geplant. Deze markeren echter door hun geringe volume wel een ruimte midden in de straat, maar vormen geen dak. Deze middenberm fungeert nu vooral als parkeerplaats. Johannes Vermeerstraat, 1947 2004 Willemspark In het Willemspark dat qua opzet als onderdeel van het Vondelpark kan worden beschouwd, werd een parkachtige opzet nagestreefd met een schijnbaar willekeurige plaatsing van bebouwing in het groen. De wijk kent een mengvorm van rechte en slingerende straten waarbij de loop van de laatste geheel op de beide ingangen van het park zijn geënt. Tussen de bebouwing werden veel beplanting en ruime zichtlijnen mogelijk. De profilering bestond uit een klinkerbestrating waarbij een reeks lindes een voetgangerspad markeerde. Dit profiel bestaat nog steeds, maar de ruimte tussen de bomen dient nu als parkeerplaats en een trottoir bedient het voetgangersverkeer. Koningslaan, 19.. 2004 4 De waterpartijen uit het Vondelpark lopen bij de Sophialaan en Koningslaan door, net als de veelvuldig aangeplante lindes. De Willemsparkweg heeft door de relatief lage bebouwing nog steeds het karakter van een provinciale stadsstraat zoals deze onder het bestuur van Nieuwer Amstel (tot 1896) werd aangelegd. De ca. 20 meter hoge monumentaaliepen verschaffen de weg de allure van een entree tot het villapark. De 19de eeuwse Pijp De Pijp ontleent haar identiteit vooral aan de vele, lange smalle straten waarbij enkele brede noordzuidassen (Ferdinand Bol-, Van der Helst en Van Woustraat), de Stadhouderskade en de Ceintuurbaan als doorgaande verbindingstraten dienst doen. Buiten deze doorgaande verbindingsstraten, kenden de buurtstraten nauwelijks enig openbaar groen, met uitzondering van misschien de Hemonybuurt. Tot stand gekomen op basis van het plan Kalff en een voorlopig plan Van Niftrik voor de Frans Halsstraat en omgeving, hadden straten als de Frans Halsstraat en de Govert Flinkstraat aanvankelijk geen bomen. Wel markeren van begin af aan groepjes bomen de punten waar doorgaande straten zich verbreedden. Denk bijvoorbeeld aan het driehoekig pleintje op de kruising van de Ferdinand Bolstraat en de Albert Cuypstraat. De bomen in de meeste straten van de Pijp zijn pas zo’n 10 tot 20 jaar geleden, mede door de komst van parkeerhavens en drempels, aangeplant. De bomen markeren de verkeersdrempels en accentueren de toegang. Door de jonge leeftijd is het effect op de ruimte van de straat nog gering Dat geldt overigens niet voor de Frans Halsstraat. Zij maakt deel uit van een grid-vormig stratenplan dat Van Niftrik al in 1874 voor de noordwestelijke punt had gemaakt. Zonder bomen en parkeerhavens is zij een voor dit gedeelte typische rechte straat. Frans Halsstraat 1957 2004 Door de komst van parkeerhavens en het slingerende verloop van de autoweg om de verkeerssnelheid te beperken, kreeg het profiel ruimtelijk een heel andere werking. Het bladerdek van de acacia’s die voor een scherm langs de huizen zorgen, filteren in de zomer het zonlicht tot een fraai licht en schaduwspel. Verder is de beplanting een allegaartje van iep, esdoorn en ook nog eens platanen op de kruisingen. Veel bewoners in de Pijp hebben geveltuinen van één stoeptegel breed aangelegd