Kelders in de oude binnenstad Ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen

3 mei 2019 Kenmerk Versie 0.6 Concept

Utrecht.nl

Colofon

uitgave

Stadsingenieurs Stadsbedrijven Gemeente 030 - 286 00 00 [email protected] in opdracht van

Afdeling Stadsingenieurs Organisatie Stadsbedrijven Gemeente Utrecht internet www.utrecht.nl rapportage

informatie

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 2/67

Inhoud

1 Inleiding 5

2 Het monument 6

2.1 Middeleeuws havencomplex 6

2.2 Aanvraag Unesco Werelderfgoedlijst 7

3 Begrippen 8

4 Eigendommen en belangen 9

4.1 Eigendomssituatie door de eeuwen heen 9

5 Afwateringssysteem 15

5.1 Afvoer vuil water 15

5.2 Afvoer schoon water 16

5.3 Grondwaterpeil 17

5.4 Grondwaterstromen 18

6 (Werf-)kelders 19

6.1 Boogvormen 19

6.2 Keldertypes 20

6.3 Metselverbanden 25

6.4 Steensoorten Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.5 De standaard opbouw 20

7 Informatie uit renovaties 26

7.1 Herstel werf- en kluismuren (ca. 1950-1975) 26

7.2 Aanleg grachtriool (ca. 1980-1985 / 1984-1988) 32

7.3 Waterdicht maken kelders (1998-2002) 35

7.4 Renovatie kluismuren KNG 37

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 3/67 8 Kabels en leiding 49

8.1 Stadsverwarming 49

9 Bomen 50

9.1 Werfkelders 50

9.2 Doorwortelbare zone - grondwater 50

9.3 Benodigde ondergrondse ruimte 51

10 Lastbeperking in de stad 53

11 Verklarende woordenlijst 56

12 Bronnen 66

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 4/67

1 Inleiding

De historische middeleeuwse binnenhaven van Utrecht is nog goed bewaard gebleven. De havenfunctie is al lang verdwenen, maar de werven en kelders langs de grachten hebben nieuwe bestemmingen gevonden en is nog steeds het hart van de stad. De onderdelen van de historische haven zijn niet altijd zichtbaar en het voormalige havencomplex heeft unieke of ongebruikelijke benamingen. In dit document worden de verschillende onderdelen van het Rijksmonument van de Stadsbinnengrachten omschreven waarbij een verklarende woordenlijst is opgesteld van de soms unieke namen die aan de bouwdelen worden gegeven. Daarnaast wordt in dit document een samenvatting gegeven van opbouw van de belangrijkste constructies die uit verschillende renovaties naar voren zijn gekomen.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 5/67 2 Het monument

Onder de naam “Stadsbinnengrachten en werven” is de middeleeuwse haven van Utrecht sinds augustus 1967 als Rijksmonument beschermd met monumentnummer 356137. Onder het monument valt de waterloop Oude Gracht, Waterloop Nieuwe Gracht, Waterloop Lichtegaard, Waterloop Kromme Nieuwegracht, Waterloop Drift, Waterloop Vismarkt, Waterloop Zoutmarkt, Waterloop Plompetorengracht en de Werven Lijnmarkt.

2.1 Middeleeuws havencomplex

Het grachten-, bruggen- en wervenstelsel van Utrecht is in feite een middeleeuws havencomplex. Deze haven ontstond in de periode tussen 1300 en 1500 toen Utrechtse handelaren op werfniveau tunnels en (voor)kelders uitgroeven om hun waar op te bergen. Zo hoefden zij niet elke keer van boven naar beneden te sjouwen met de goederen die per schip werden aangevoerd.

De tunnels en kelders sloten aan op de kelders van de grachtenpanden op straatniveau en liepen dus door onder de openbare weg. De kelders maakten daarbij een onmisbaar onderdeel uit van het havencomplex. Niet alleen omdat achter de bruggen kelders werden uitgegraven voor de opslag van handelswaar, maar ook omdat ze intensief werden gebruikt voor de verkoop daarvan. Niet voor niets hebben veel bruggen vandaag de dag nog namen als de Broodbrug1, Bezembrug, Huidenbrug1 of Visbrug2.

Uniek door historie als ook huidig gebruik Nergens ter wereld is een middeleeuwse havenconstructie met een complete structuur van aangesloten kelders en twee kilometer lange kades aan beide zijden bekend. Maar het belang van de Utrechtse grachten, werven en werfkelders is niet alleen van cultuurhistorische aard. De werven en werfkelders worden vandaag de dag gebruikt voor horeca met hun terrassen, werk- en kantoorruimtes voor de creatieve industrie en andere economische functies. Daarnaast vormen de grachten samen met de singel en het Zocherplantsoen de groene hoofdstructuur van de binnenstad. Onder andere door het brede profiel, de werven, de vele waardevolle bomen en zeldzame muurplanten is de Oudegracht belangrijk voor de sfeer en het uiterlijk van de binnenstad.

1 De Broodbrug en de Huidenbrug zijn nu met elkaar verbonden met een overkluizing en maken nu onderdeel uit van de Stadhuisbrug. 2 De Visbrug staat bekend onder de naam Kalisbrug; De naam Kalisbrug is ontleend aan de kalisbanken, banken waarop of waaraan bepaalde visverkopers hun waar verkochten. Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 6/67

2.2 Aanvraag Unesco Werelderfgoedlijst

In 2010 heeft de gemeente Utrecht de Wervenstructuur voorgedragen aan de commissie in Nederland om de werven op de Unesco Werelderfgoedlijst te krijgen. Helaas zijn de werven al in een vroegtijdig stadium afgevallen op basis van het rapport ‘Filling the Gaps’ die is opgesteld door iconomos waarbij de Middeleeuwen is benoemd als oververtegenwoordigde categorie. Datzelfde geldt voor historische binnensteden. De commissie onderschrijft het belang van een gebalanceerde, evenwichtige lijst en heeft daarom besloten de wervenstructuur Utrecht niet op te nemen op de Voorlopige Lijst.

Bij het aandragen is de wervenstructuur als volgt omschreven: “Het stelsel van werven (4,1 km), werfkelders (732) en grachten aan de Oudegracht, Nieuwegracht, Kromme Nieuwegracht, Drift en Plompetorengracht is als Middeleeuws havenstelsel een gezichtsbepalend onderdeel van de historische binnenstad van Utrecht. De wervenstructuur is een bijzondere combinatie van technologische vernieuwing, stadsplanning en particuliere uitvindingen. De wervenstructuur maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht Utrecht binnenstad. Delen van de wervenstructuur zijn beschermd als Rijksmonument. De gemeente Utrecht is eigenaar van de straten langs de grachten, bruggen, werven, walmuren en kademuren. De werfkelders zijn grotendeels particulier bezit. De wervenstructuur wordt primair door de gemeente beheerd.”

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 7/67 3 Begrippen

Figuur 1 – begrippen voor grachtprofiel met werf (walmuur, werfmuur, werfkelder en brugkelder)

Figuur 2 – begrippen voor grachtprofiel zonder werf (kluismuur, kluiskelder & watergebonden woning met watergevel)

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 8/67

4 Eigendommen en belangen

De verdeling van eigendommen en verantwoordelijkheden is een juridische aangelegenheid. In het geval van de werven is deze complex. Separaat wordt een juridische kader uitgewerkt van de werven. De verdeling die in dit hoofdstuk wordt gegeven is noch juridisch afgedicht nog in steen gebeiteld (uitzonderingen vormen de regel), maar geeft een vrij accurate impressie van de verdeling van eigendommen en belangen.

4.1 Eigendomssituatie door de eeuwen heen

De eigendomssituatie van de grachten is in de loop van de tijd gewijzigd. Het particuliere eigendom van de percelen gold oorspronkelijk voor de huizen zelf maar ook voor de ervóór gelegen kade of werf en ging zelfs door tot het midden van het grachtwater. Dat betekende dat de desbetreffende eigenaar van een grachtenpand niet alleen verantwoordelijk was voor het onderhoud van zijn huis, maar ook voor de werf en zelfs voor het gedeelte van het grachtwater dat nog tot zijn perceel gerekend werd. In de 20e eeuw raakte de haven in verval. Ook de werfmuren moesten nodig worden gerestaureerd. Om die werkzaamheden te kunnen uitvoeren deed de gemeente vanaf begin jaren vijftig alle moeite ook deze in eigendom te krijgen, wat wonderwel lukte. Uiteindelijk werden alle ruim 730 muren overgedragen, met uitzondering van een handjevol dat nog steeds in particulier bezit is. De eigendomssituatie is door de eeuwen heen gewijzigd waarbij de overheid stap voor stap meer controle op het uiterlijk en het gebruik kreeg. Om zicht te krijgen op de eigendomsgrenzen en de belangen zijn in de onderstaande figuren de onderdelen toegewezen zoals ze heden over het algemeen zijn geregeld.

Figuur 3 – Artist impressie grachtprofielen met verdeling van eigendom en beheer

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 9/67 4.1.1 Privaat bezit [paars]

De woning met zijn fundering is traditioneel in eigendom van de eigenaar van het gebouw. De onder de openbare weg liggende kelder (werfkelder of kluiskelder) is eigendom van de aanliggende woning. In sommige gevallen is het eigendom van de woning gesplitst van de kelder waarbij de kelder een eigen private eigenaar heeft. Bij de overname van de werfmuren en kluismuren door de gemeente is de eigendomsgrens nu gelegen bij de aansluiting van de kelder op de buitenmuur. De grens waarbij dit eigendom overgaat wordt ook wel aangeduid als de 1e meter, maar deze grens is niet zo vastgelegd in de diverse eigendomsakten.

Een bijzondere situatie zijn de watergevels. Watergebonden woningen hebben meestal geen werf (enkele smalle private werfjes vormen hierop de uitzondering) en hebben hun gevelfundering direct aan de gracht. Deze watergevels dienen niet alleen om de woninggevel te dragen maar zijn ook de kering van hetgeen er achter ligt. Aan de private zijde zijn ook kademuren aanwezig waarop soms de woning is opgebouwd.

4.1.2 Beheer openbare ruimte [oranje]

Het beheer van de openbare ruimte is ondergebracht bij Stadsbedrijven in de afdeling BORG (Beheer Openbare Ruimte en Gebouwen). Het beheer van de objecten is als volgt verdeeld:  de openbare weg die over de kelders loopt valt onder de Wegenwet. Onderhoud en beheer van de openbare weg valt onder de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder, evenals de verharding op de werven  de kunstwerken in de openbare ruimte vallen onder de kunstwerkbeheerder. Hieronder vallen de bruggen, werftrappen en walmuren. Ook onderhoud aan de balies, de werfmuren en al het hout-, hang- en sluitwerk in de werf- en kluismuren valt onder zijn beheer  de riolering vanaf de straat en vanaf de werf valt onder de rioolbeheerder  de bomen op de werf vallen onder de afdeling cultuur  de kelders die in het bezit zijn van de gemeente vallen onder het beheer van de afdeling vastgoedbeheer

4.1.3 Vaarwegbeheer [geel]

Het vaarwegbeheer wordt uitgevoerd door de gemeente Utrecht en is ondergebracht bij het Hoofd Havendienst. De Havendienst is een onderdeel van afdeling IMH (inzameling, milieu en havens) en valt onder Stadsbedrijven. In het water zijn de verschillende taken en verantwoordelijkheden verdeeld tussen de gemeente en het hoogheemraadschep (HDSR), en is om deze reden voorzien van een eigen markeringskleur.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 10/67

4.1.4 HDSR [blauw]

Waterkwaliteit Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (afgekort HDSR) is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit in de grachten. De HDSR heeft een herenakkoord waarbij zij water leveren aan Amsterdam dat o.a. bij de Weerdsluis in de wordt geschut, waar de taak van waterbeheerder wordt overgenomen door Waternet. Het waterkwaliteitsbeheer was tot 1 januari 1997 in handen van de Provincie Utrecht. Per 1 januari 1997 is dit overgegaan naar de HDSR.

Waterpeil Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (afgekort HDSR) is verantwoordelijk voor het peilbeheer in de grachten. Het peilgebied waarvan de stadsgrachten onderdeel uitmaken strekt zich uit tot de bij Odijk, het Merwedekanaal in Vreeswijk en de Hollandsche IJssel richting Gouda. Het peil in de stadsgrachten is een vast peil op 0,58m+NAP. In de praktijk kan het peil bij hevige neerslag 0,1 meter hoger of in droge periodes 0,1 (of meer) lager liggen.

Figuur 4 – hoofdstructuur watersysteem stad Utrecht

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 11/67

Tot 1 januari 1995 was het peilbeheer van de stad in handen van de gemeente Utrecht, dienst Stadsbeheer. Per 1 januari 1995 is het overgegaan naar de HDSR. Tot 1992/93 kende de grachten een apart zomer en winterpeil. Het winterpeil was het huidige stadpeil NAP +0,58 m en het zomerpeil was NAP + 0,45 m. Verder kende de waterpeilen in die tijd een grote dagelijkse fluctuatie omdat overdag water werd vastgehouden en ’s nachts werd gebruikt om de Vecht door te spoelen.

In 1993 heeft de gemeente Utrecht op verzoek van de toenmalige waterkwaliteitsbeheerder de provincie Utrecht het zomerpeil verhoogd naar het winterpeil van NAP +0,58 m. Hiervoor waren twee redenen:  het hogere peil was nodig om de polder bij Maartensdijk in droge periodes van water te kunnen voorzien. In droge periodes wordt water ingelaten vanuit de stadsboezem bij fort Blauwkapel waarvoor een minimaal peil van NAP +0,50 m bij fort Blauwkapel is gewenst  het hoger peil was nodig om de Vecht voldoende te kunnen doorspoelen. De rioolwaterzuivering van de gemeente Utrecht loost op de Vecht. Om voldoende zuurstofgehalte in de Vecht te kunnen handhaven wordt deze permanent doorgespoeld met water vanuit de stadsboezem. Het doorspoeldebiet is aanzienlijk en bedraagt ca. 4.000 tot 4.500 liter per seconde. Het doorspoeldebiet was toendertijd alleen te realiseren als zomers het peil ook minimaal op NAP +0,50 m bedroeg. Dit minimale doorspoeldebiet vanuit de stadsboezem naar de Vecht is formeel vastgelegd (het Herenakkoord) HDSR heeft de gemaakte afspraken tussen Provincie en gemeente bij de overdracht van het waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheer overgenomen en hanteert deze tot op heden als uitgangspunt voor haar waterpeilbeleid.

Grachtbodem Naast waterkwaliteitsbeheerder is de HDSR verantwoordelijk voor het op diepte houden van de gracht en het baggeren van de grachten en de waterkwaliteit. Voor de grachten is in de Legger vastgelegd op welk profiel de grachten moet worden onderhouden.

Figuur 5 – begrippen vanuit de legger van de HDSR

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 12/67

Watergang Code watergang

Oudegracht PN 00356 #2,0 #0

Nieuwegracht PN 00410 #1,6 #0

Kromme Nieuwegracht, Drift en Plompetorengracht PN 00420 #1,6 #0

Legenda PN staat voor primaire watergang, watervoerend #2 en # 1,6 staat voor de waterdiepte in meters. Met de gemiddelde waterstand van (afgerond) 0,60m+NAP betekend dit dat de waterdiepte op de Oudegracht (0,60m+NAP – 2,0m) 1,40m-NAP en op de Nieuwe Gracht (0,60m+NAP – 1,60) 1,00m-NAP. Voor de onderhoudsdiepte voor primaire watergangen wordt een diepte van 0,5 meter aangehouden. #0 staat voor de taludhelling (1 : #0) oftewel een vlakke bodem.

Volgens de legger moet voor de rekenkundige waterbodem (de laagst mogelijke baggerdiepte) voor de Oudegracht op 1,90m-NAP worden aangehouden en voor de overige grachten op 1,50-NAP.

De rekenkundige bodemdiepte is in alle gevallen problematisch. De boogbruggen zijn inmiddels voorzien van een extra fundering en bij de vervanging of versterking van de walmuren wordt met deze leggerdiepte gerekend, waardoor ook voor de nieuwe werven dit bodemniveau haalbaar is. Voor de kluismuren en de watergebonden gevels is de leggerdiepte niet realistisch en indien op een dergelijke diepte zou worden gebaggerd zou dit het ondermijnen betekenen van de funderingen op staal (van kluismuren ligt het funderingsniveau tussen de -0,25 en -0,50 meter onder NAP).

Voor de Kromme Nieuwegracht is mondeling een waterdiepte overeen gekomen van 1,0 meter. Indien niet dieper gebaggerd wordt dat deze overeengekomen diepte zou de grachtbodem op 0,40m-NAP komen te liggen wat bij een vlakke bodem nog steeds zeer risicovol genoemd mag worden.

de theoretische bodemdiepte in de grachten ligt onder het funderingsniveau van de kluismuren en watergevels: als tot zo diep wordt gebaggerd storten deze constructies in!

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 13/67 4.1.5 Toetsende taken

Naast het beheren van de verschillende objecten die in beheer en eigendom zijn van de gemeente voert de gemeente ook belangrijke toetsende taken uit. Deze vallen onder de afdeling VTH, wat staat voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving.

Op de openbare weg over de kelders is een aslastbeperking van 2 ton aslast van kracht. De handhaving op overtreding lag oorspronkelijk bij de politie, maar deze taak is overgedragen aan de gemeente. Toezicht en handhaving ziet toe op de controle van het verkeer en is gemachtigd om overtreders te beboeten.

Afdeling VTH heeft ook de taak om te toetsen aan het bouwbesluit. Naast de beoordeling of verbouwingen in het wervengebied aan het Bouwbesluit voldoen hebben zij ook Bouwinspecteurs die toezien op de veiligheid van de openbare ruimte. Bij voorkomende gevallen kunnen zij verbouwingen stil leggen, maar ook eigenaren aanschrijven op onderhoud en herstel van onveilige woningen of werfkelders.

4.1.6 Wervenregelement

Om het uiterlijk van de grachten te beschermen is het “wervenreglemen Utrecht 1997” vastgesteld waarin is vastgelegd welke delen zijn beschermd en zijn o.a. specifieke bepalingen opgenomen over het plaatsen van reclame-uitingen.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 14/67

5 Afwateringssysteem

Figuur 6 – artist impressie afwateringssysteem huizen en straat

5.1 Afvoer vuil water

Tot ver in de 20e eeuw stond de afwatering van de weg en de woningen in een open verbinding met het grachtwater. Door de aanwezigheid van de diverse kelders was het niet eenvoudig om de huizen op het riool aan te sluiten. Het heeft tot de begin jaren ’80 geduurd voordat er direct voor de walmuur een riool is aangebracht. Dit grachtriool is een vrij vervalriool dat is voorzien van pompputten om het vuile water naar het hoofdrioolstelsel en de zuivering te brengen.

5.1.1 Opbouw grachtriool

Opgesloten tussen houten damwanden (Oudergracht) of hele dunne stalen damwandprofielen (Nieuwegracht) is op een verspringend aangebrachte enkele houten palenrij een onderwaterbetonvloertje gestort waarop een grote PE-buis onder het grachtwater is aangebracht. De diverse historische afwateringen in de werf werden bij de werfmuur afgekoppeld en werd met een nieuwe PVC huisaansluiting door of onder de bestaande walmuur gekoppeld aan de nieuwe aangebrachte grachtrioolbuis van PE. Het geheel werd vervolgens met beton omhuld (zie §7.3). Bij het aanbrengen van het grachtriool zijn enkele walmuren bezweken en vervangen.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 15/67 5.1.2 Nevenriool: aanpassingen riool door renovatie walmuren

Bij het huidige walmuurherstel wordt het achterstallig onderhoud aan de walmuren weggewerkt. Bij de Oudegracht bleek onder het grachtriool veel ontgronding en onderloopsheid plaats te vinden. Op diverse tracés waarbij de nieuwe walmuur uit een stalen damwand is opgebouwd worden de huisaansluitingen gekruist. In deze gevallen is in de werf, parallel aan het grachtriool, een zogenaamd nevenriool aangelegd die ter hoogte van de bruggen is gekoppeld met het grachtriool.

Bij de diverse renovaties van de walmuur wordt een stalen bouwkuipdamwand aan de grachtzijde van het grachtriool aangebracht. Aangezien het niet verantwoord is om damwanden zonder schade te trekken is besloten om deze onder water af te branden. Het bijkomende voordeel hiervan is dat het soms vrijstaande riool nu degelijk is opgesloten en onderloopsheid niet meer voor kan komen.

5.1.3 Afwatering zakwater op de werf

Doordat bij de renovatie van de walmuren grote lengtes damwanden achterblijven en ook de walmuur veel meer waterdicht wordt uitgevoerd dan de oorspronkelijke constructie wordt de natuurlijke afwatering van de werf bemoeilijkt door de renovatie. Met name om verstikking van de bomen op de werf te voorkomen wordt op diverse plaatsen een drainage aangebracht die direct afvoert op de gracht.

5.1.4 Afvoer zakwater straat

De kelders zelf zijn traditioneel waterdicht gemaakt door een vertinlaag. Aangezien de vertinlaag geen scheuren kan overbruggen is bij het renovatieprogramma ’waterdicht maken kelders’ over deze traditionele laag een waterdichte laag aangebracht die wel scheuroverbruggend is op basis van een rubber/bitumen. Zie voor een nadere toelichting §7.4 Waterdicht maken kelders (1998-2002). Aangezien in de winter op de weg wordt gestrooid zal het zakwater in de winter dooizouten bevatten.

5.2 Afvoer schoon water

Het schoon water wordt nog wel naar de gracht afgevoerd. Regenwater die op het dak van de woning valt wordt met een regenpijp naar de straat afgevoerd. Meestal stroomt het regenwater met een boogstuk op straat, maar in enkele gevallen is de regenpijp doorgekoppeld aan een spuwer. Het regenwater op de weg wordt afgevoerd naar de molgoot en opgevangen via kolken die zijn gekoppeld aan straatspuwers. De straatspuwers spuien het water op de werf die afloopt richting de gracht. De waterstroom die uit deze spuwers komt is vrij groot en spoelt het straatzand op de werf soms weg. Om de werfmuur te beschermen tegen het hier opspattende water zijn soms spatstenen toegepast. Een deel van het regenwater dat op straat valt zakt in het onderliggende zand, het zogenaamde zakwater. Bij aaneengesloten kelders zou dit zakwater niet verder in de bodem zakken. Het zakwater dat op de keldergewelven komt wordt verzameld in de aanrasering (gemetselde gootvorm naast het gewelf) die het water afvoert naar de gewelfspuwers. Deze spuwen het water op de werf die afwatert richting de gracht.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 16/67

5.3 Grondwaterpeil

De gemiddelde grondwaterstanden in de omgeving van de Oudegracht variëren van NAP +0,50 m nabij het Ledig Erf en NAP + 0,20 m bij de Weerdsingel. Dit zijn de grondwaterstanden gemeten in het eerste watervoerend pakket ofwel de zandlaag onder te toplaag (ca. 7 meter beneden maaiveld). De gemiddelde grondwaterstanden zijn structureel lager dan het oppervlaktewaterpeil. Permanent infiltreert het oppervlaktewater naar het grondwater.

Figuur 7 en Figuur 8 – gemiddelde grondwaterstanden & maatgevende hoge grondwaterstanden omgeving Oudergracht eerste watervoerend pakket

Uit figuur 8 blijkt dat in natte periodes de grondwaterstand in het zuidelijke deel van de Oudegracht gelijk of zelf hoger komt te liggen dan het oppervlaktewaterpeil. In het noordelijke deel blijft de grondwaterstand structureel lager dan het oppervlaktewaterpeil.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 17/67 5.4 Grondwaterstromen

Figuur 9 – schema renovatie (in dit geval de Kromme Nieuwegracht) en invloed op grondwaterstromen

Bij de renovatie van de walmuren blijft de stalen bouwkuipdamwand achter in de ondergrond. Bij het funderingsherstel van de kluismuren met een groutinjectie ontstaat ook een waterbarrière. Om te kijken of deze wijziging in de ondergrond invloed geeft op de waterhuishouding van de 1e watervoerende laag is dit beoordeeld door de geohydroloog van Stadsingenieurs.

In Utrecht ter hoogte van de grachten is het 1e watervoerende pakket ongeveer 50 meter hoog. De door de renovatie aangebrachte afsluiting is minder dan 10% waarbij de opstuwing van de stijghoogte in deze situatie hooguit een paar millimeter is. Opstuwing wordt pas merkbaar/ significant als meer dan 70% van het watervoerend pakket wordt afgesloten. Derhalve zal dit niet tot een vernatting van de werf of de kelder leiden.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 18/67

6 (Werf-)kelders

De historie van de bouw van de (werf-)kelders is uitgebreid beschreven in het document “Werk aan de werf” (zie Ref. 4) . Van de werfkelders zijn geen bouwtekeningen bekend, wat niet verwonderlijk is voor de leeftijd van deze kelders. Wat dit nog verder bemoeilijkt is dat de werfkelders voor het overgrote gedeelte in privaat bezit zijn. Gegevens over de opbouw van deze historische bouwwerken die naar voren komen bij grootschalige verbouwingen of renovaties zijn niet altijd bekend bij de gemeente. Betrokkenheid vanuit archeologie, cultuurhistorie en ook vanuit de afdeling landmeten hebben reeds veel gegevens verzameld die puzzelstukjes vormen over de opbouw van alle kelders.

De renovatie van de werf- en kluismuren hebben daarnaast ook de nodige informatie opgeleverd, maar de overlevering van deze informatie blijkt gebrekkig. Er zijn enkele boeken en interne notities die een goed inzicht geven is de opbouw en werkzaamheden in de grachten (zie de literatuurlijst hoofdstuk 12) De in deze stukken verzamelde gegevens zijn aangevuld met de resultaten uit de onderzoeken voor de renovatiewerkzaamheden in het wal- en kluismurenproject en de ervaringen die in de uitvoeringen zijn opgedaan. Een uitgebreid project dat sinds 2007 loopt en nog steeds in uitvoering is. De combinatie van alle gegevens levert voor de opbouw van de verschillende voorkomende keldervormen een beeld op van diverse verschijningsvormen die in de volgende paragraven wordt toegelicht.

6.1 Boogvormen

Bij de opbouw van de werfkelders zijn diverse boogvormen toegepast, die door de vervorming over de jaren heen overigens niet altijd even makkelijk is te achterhalen. Verondersteld wordt dat de korfboog de meest voorkomende boogvorm is. Daarnaast zal de rondboog, de ovaalboog en de elipsboog vermoedelijk ook terug te vinden zijn.

Figuur 10 – Diverse boogvormen

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 19/67 6.2 De standaard opbouw

De bouw van de werfkelders zal in de middeleeuwen veel overlast hebben gegeven, omdat de straat er regelmatig door was opgebroken. Om een kelder te bouwen moest eerst de plek worden uitgegraven tot de hoogte van de lagergelegen werf. Vervolgens werden er aan beide zijden twee muren gemetseld tot ongeveer 1 meter hoogte. Vanaf daar werd het tongewelf in koppenverband - waarbij alleen de korte kant van de stenen zichtbaar is - gemetseld. Dit gebeurde zonder het gebruik van een houten hulpconstructie (een formeel) want door de juiste specie te gebruiken bleven de stenen lang genoeg vastgeplakt zitten totdat het gewelf was gesloten. Om de kelders beter waterdicht te maken, werden aan de bovenzijde van het gewelf vaak nog een of twee lagen hergebruikte plavuizen gemetseld. Daarna ging er tot het straatniveau grond over het gewelf heen en was het werk klaar. Pas na 1400 zou er op de meeste plekken keienbestrating komen.

Figuur 11 – het slaan van een gewelf: impressie bouw 1e kelders

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 20/67

Figuur 12 – impressie ontwikkeling van dijklichaam tot werf met werfkelders

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 21/67 6.3 Keldertypes

6.3.1 Werfkelders en kluiskelders

In de oude binnenstad van Utrecht komen veel gemetselde boogkelders voor die in de loop van enkele eeuwen zijn gebouwd volgens de middeleeuwse bouwwijze. De meest bekende keldersoorten zijn de werfkelders en de kluiskelders die direct of indirect grenzen aan de grachten. Deze kelders zijn afgesloten met een werf- of kluismuur, maar de deuren en ramen verraden de locaties van een achtergelegen kelder. De werfmuur en de kluismuur is zelfstandig gefundeerd. Aan de zijde van de afsluitende muur komen verzakkingen voor van deze op staal gefundeerde constructies, wat met name bij de kluismuren een afwijkend schadepatroon aan de haaks op deze muur staande kelder geeft.

6.3.2 Brugkelders en doorgangskelder

Een ander type kelder is een brugkelder. In het verlengde van enkele boogbruggen in de Oudegracht zijn kelderbogen aangebracht. Deze kelder loopt evenwijdig aan de gracht, en ligt haaks op een werfkelder. Door de ligging van deze kelders moeten die worden gezien als een extra overspanning van de brug. Deze brugkelders zijn doorgaans in eigendom van de gemeente. Bij enkele van deze brugkelders is de afsluitende wand van de kelder verwijderd waardoor de werven aan beide zijdes van de brug via deze opengestelde kelder met elkaar worden verbonden, de zogenaamde doorgangkelders. Niet alle bruggen die aansluiten op een brug vallen onder deze omschrijving. Kelders die haaks op een boogbrug aansluiten zijn aan de buitenzijden niet zichtbaar en worden onder de noemer straatkelder of pleinkelder gerubriceerd afhankelijk van hun ligging onder de straat.

6.3.3 Straatkelders

Een straatkelder is een bijzondere vorm van een werfkelder, en staat haaks op de wegas (en de gracht). De straatkelders zijn voor zover bekend hetzelfde opgebouwd als werf- en kluiskelders maar zijn door hun ligging tussen twee woningen niet zichtbaar. Doordat deze kelders wel onder de openbare weg liggen maar het zicht hierop niet aanwezig is, is deze groep kelders een bijzondere risicogroep van de kelders onder de openbare weg.

De meest bekende straatkelders behoren bij het zogenaamde Wanthuis Scharlaken (Choorstraat 1-5; meer info: http://broerendebruijn.nl/Scharlaken.html), de Lijnmarkt, Donkergaard en Lichtegaard. Daarnaast zijn ze ook aangetroffen op o.a. de Ganzenmarkt, Havenstraat, Lange Smeestraat en de Schoutenstraat.

Een bijzondere vorm van een straatkelder is een kelder die zich bevinden tussen een pand en een brug. Om deze bijzondere tussen vorm tussen een brugkelder en een straatkelder te duiden worden deze een pleinkelder genoemd.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 22/67

6.3.4 Pleinkelders

Een pleinkelder is een kelder die haaks op de gracht is gebouw waarbij de toegang voor het water (voor zover deze er is) uitkomt in het landhoofd van een boogbrug. Deze kelders zijn goed ingesloten tussen de gevel en de brug en zijn constructief vergelijkbaar met een straatkelder, en zijn net als de straatkelder slecht zichtbaar (vergelijkbaar risicoprofiel). Dit type kelder komt voor bij brede boogbruggen waarop op maaiveld lijkt of dit een plein is, vandaar dat de naam pleinkelder is gekozen. Pleinkelders komen voor bij de Pausdambrug en rondom de Jandsdambrug (aansluiting van de straten Kromme Nieuwegracht op Drift, Jansdam en Keistraat).

Figuur 13 – ter hoogte van de Pausdam zijn de pleinkelders die aansluiten op de Pausdambrug voorzien van een overkluizing om deze route bereikbaar te houden voor vrachtverkeer

Figuur 14 – doorsnede van de overkluizing

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 23/67 6.4 Funderingen kelders

In Ref. 10 wordt de opbouw van de fundering van de werfkelders als volgt omschreven: “werfkelders zijn altijd op staal gefundeerd, wat dieper van voor de werfmuren gebruikelijk was, met een paar versnijdingen. In de meeste gevallen zijn twee aangrenzende kelders zelfstandig gefundeerd, en niet altijd op gelijke diepte. Dit hangt samen met het particuliere karakter en de individuele wijze van ontstaan, waarbij vaak ook periodeverschillen een rol spelen.”

Figuur 15 – bij een funderingsonderzoek aan de kluiskelders op de Kromme Nieuwegracht 56 is de traditionele vertrapte funderingsopbouw goed te zien. Uit de foto valt op te maken dat de 1e 3 versnijdingen zijn gemetseld is de steen, daaronder zijn vertrapte vleilagen van plavuizen aangebracht die rond het grondwaterniveau zijn aangebracht (en dus niet gemetseld konden worden).

Niet bij alle funderingsonderzoeken is het beeld zo eenduidig als in Figuur 15, maar dit is een voorbeeld die goed aansluit met de ervaringen van andere kelders die vaak niet zo mooi zijn vastgelegd. Ook bij de oude kelders bij het stadhuis aan de Oudegracht zijn dergelijke vlijlagen rond het waterpeil aangetroffen waarop enkele versnijdingen zijn gemetseld. In Figuur 49 is ook een goed voorbeeld weergegeven van de brugkelder van de brug naar Paushuizen.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 24/67

6.5 Metselverbanden

Er zijn verschillende metselwerkverbanden aangeroffen in de opbouw van de werfkelders. De meest voorkomend zijn: 1) Steens boog in koppenverband a. Zonder verdere afwerking b. Met vlijlaag van estrikken c. Met halfsteens streklaag 2) Steens boog in halfsteens verband 3) Anderhalf steens3

3 Een gemetselde streklaag is niet in verband met het overige metselwerk aangebracht. Zolang de hechting tussen deze laag en de boog ongescheurd is zal de streklaag meedragen. Vooralsnog wordt deze streklaag in de sterkte verwaarloosd. Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 25/67 7 Informatie uit renovaties

7.1 Calamiteit op de Drift 9 (1908)

Figuur 16 – calamiteiten zijn gelukkig een uitzondering. Hier een foto van de wederopbouw van een groot stuk kademuur en kluismuur ter hoogte van de Drift 9 nadat deze in 1908 bezweek.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 26/67

Figuur 17 – begin 20e eeuw trad verval in van de werven en werfmuren zoals aan deze gestutte muur is te zien. De gemeente wou ingrijpen en heeft vanaf 1948 actief werven en muren verworven.

Figuur 18 – de Vismarkt anno 1947

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 27/67 7.2 Herstel werf- en kluismuren (ca. 1950-1975)

7.2.1 Nieuwegracht 39 – afwijkende opbouw steunwand

Figuur 19 – foto genomen bij de vervanging van de werfmuur voor adres Nieuwegracht 35-39 anno 1976 Uit de rechterzijde op de foto komt een variant van de opbouw van de werfkelder naar voren. Het gewelf is vanaf maaiveld in een keer doorgetrokken (halfrondboog?). De vrij massieve en hoge steunmuur is later tegen de boog aan gemetseld. Wat verder ook opvalt is dat de rechter kelder de maximale hoogte heeft benut, en er nog amper sprake is van gronddekking op het gewelf. Op het linker gewelf is een vrij dikke laag aangebracht die niet in verband met het gewelf is gemaakt. De dikte is te groot voor een traditionele afdekking van 1 of 2 lagen plavuizen, maar lijkt een eigen halfsteens boog te zijn waaraan wellicht een extra draagvermogen is te ontlenen.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 28/67

7.2.2 Nieuwegracht 19 en 21 – brede kelders met afwijkende boogvorm

Figuur 20 – Foto genomen tijdens de sloop van de werfmuur bij Nieuwegracht 19 en 21 anno 1976. Bij de sloop van de werfmuur bij de panden Nieuwegracht 19 en 21 komen op de foto van Figuur 20 2 hele grote en brede werfkelders bloot te liggen. De opbouw volgt niet de traditionele vorm van wand met tonboog. De linker kelder oogt alsof deze 1½ steens is uitgevoerd in een verband, wat vrij uitzonderlijk zou zijn. De rechter kelder oogt van een vergelijkbare dikte waarbij er geen verband tussen de onderste en het bovenste lijkt te zijn, en in opbouw vergelijkbaar met de linker kelder op Figuur 19.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 29/67 7.2.3 Kromme Nieuwegracht 22 - afwijkende opbouw steunwand

Figuur 21 – foto van de sloop van een gedeelte van een werfkelder aan de Kromme Nieuwegracht 22 (Pieterstraat) voor de aanleg van een werf waar een transformatorhuis moet komen, foto genomen op 6- 3-1952. Op deze foto is goed te zien dat niet in alle gevallen een dikke steunmuur is aangebracht. Aangenomen wordt dat deze kelder later tegen een naastgelegen reeds aanwezige kelder met dikke steunmuur is opgetrokken. Deze stelling is echter moeilijk te verifiëren aangezien er heden geen direct naastgelegen kelder aanwezig is. Eerst is de muur (1½ steens?) tot de geboorte gemaakt waarna het gewelf is gemaakt. De ruimte tussen de oude kelder en de in aanbouw zijnde kelder wordt gevuld met bouwresten en puin. Nadat deze uitvulling op hoogte was werd de aanrasering gemetseld van stenen/plavuizen en werd het geheel vertind. Dat dit geen uitzondering is bleek bij het funderingsherstel van de kluiskelders bij het Stadhuis. Bij het boren van de gaten om de grondverbetering met een groutinjectie (HP-groutinjectiesysteem) aan te brengen stuitte de aannemer meerdere keren op een puinvulling.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 30/67

Figuur 22 – [links] reconstructie huidige situatie met de gerealiseerde trap en de schakelruimte in kelder K.13. [rechts] reconstructie van de kelder doorsnede waarop de informatie uit de foto nog niet is verwerkt.

Figuur 23 – schets van de vrijgekomen gewelven bij het waterdicht maken van enkele kelders opgesteld door de gemeentelijk meetdienst. Rechts de ingekorte kelder Kromme Nieuwegracht 20 en links de voorgebouwde betonnen kelder K.13 waarin de schakelruimte is aangebracht.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 31/67 7.3 Aanleg grachtriool (ca. 1980-1985 / 1984-1988)

7.3.1 Algemeen

Bij de aanleg van het grachtriool aan de Nieuwegracht en het gedeelte van de Kromme Nieuwegracht tot de Jeruzalemstraat is de gehele gracht drooggelegd met een uitgebreide bronbemaling. Voor het aansluitende deel van de Kromme Nieuwegracht vond de verzekeraar destijds dat hieraan teveel risico’s waren verbonden waardoor dit deel van de Kromme Nieuwegracht nimmer een grachtriool heeft gekregen.

Figuur 24 – uitvoeringsfoto’s aanleg grachtriool begin jaren ’80. Een werkwijze die we met de huidige inzichten niet meer aan zouden durven

. Figuur 25 – [links] om de bruggen te kunnen passeren werd het grachtriool verder binnen de gracht gelegd.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 32/67

7.3.2 Kluismuur aan de Drift

Figuur 26 – foto renovatiewerkzaamheden jaren ’80. Stalen damwand en onderwaterbeton aangebracht direct voor de fundering van een kademuur op de Drift. De muur is bij de fundering verbreed met een aantal versnijdingen. In de damwandkassen zijn houten kespen zichtbaar.

7.3.3 Nieuwegracht rak 19: opbouw walmuren en grachtriool

Figuur 27 - Bij de aanleg van het grachtriool in de Nieuwegracht op rak 19 is de gracht met een grote bronbemaling droog gezet. Het grachtriool is aangebracht tussen dunne stalen damwanden. Aan de rechterzijde is te zien hoe de walmuren halverwege de ’60-er jaren zijn gebouwd op betonnen damwanden met een betonkop met voorbemetseling. Deze constructievorm is bij de renovatie behouden en enkel gestabiliseerd.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 33/67 7.3.4 Nieuwegracht: opbouw oude walmuren

Figuur 28 – aanzicht oude gemetselde walmuur die deels is bezweken. De walmuur is op een houten fundering gebouwd. In de muur zijn gemetselde rioolafvoeren te zien.

Figuur 29 – opbouw grachtriool

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 34/67

7.4 Waterdicht maken kelders (1998-2002)

Figuur 30 – artist impression die is gemaakt om de werking van de L-wanden toe te lichten. Voor dit herstel is een samenwerkingsverband aangegaan tussen de private eigenaren en de gemeente in de Stichting Herstel Werfkelders die op 16 september 1993 is opgericht (acte SM14625 opgemaakt door Swane & Holtman notarissen te Utrecht)

.

Figuur 31 – schematisatie krachtwerking

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 35/67

Figuur 32 – een veelvoorkomende schade bij de werf- en kluismuren was het afschuiven van de bovenste meter metselwerk wand waar de balie op staat (lage borstwering). De gronddruk gecombineerd met de druk van parkerende auto’s langs de balie zorgde dat dit deel van de muur afschoof bij de aansluiting van de werf- of kluismuur op de aanliggende kelder, wat een plaats is waar de meeste schade en lekkage voorkomt. Traditioneel was deze verbinding bij uitzondering met een trekbeer verstevigd. Om deze schade projectmatig op te lossen is een L-wand constructie uitgedacht die tegen de afschuivende wand is aangestort. Deze wand wordt op zijn plaats gehouden door een betonnen vloerplaat die op de aanrasering van het keldergewelf wordt aangebracht. In nauw overleg met afdeling monumenten is deze constructie zo uitgevoerd dat deze niet constructief verbonden is met de kelders, en dus zonder schade aan het monument te verwijderen is. Het aanbrengen van de L-wand is gecombineerd met het aanbrengen van een waterdichte scheur overbruggende laag op de kelders en de L-wand en het aanbrengen van een drain op de aanrasering in de L-voetplaat zodat de afwatering als vanouds functioneert. Elke waterdicht gemaakte kelder is voorzien van een L-wand. Deze L-wand is overigens niet alleen bij kelders aangebracht, maar is bij proefsleuven ook bij veel kademuren aangetroffen op de Kromme Nieuwegracht. Hoewel deze wanden relatief recent zijn aangebracht is er bedroevend weinig vastgelegd dan hetgeen is uitgevoerd waardoor locatieonderzoek noodzakelijk is om te kijken of deze wand al-dan niet is aangebracht.

Figuur 33 – in deze schets zijn een aantal trekberen vereeuwigd (getrapte metselwerk steunbeer linksonder).

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 36/67

7.5 Herstel werfmuren (2009-2013)

Figuur 34 - het herstel van de werfmuren omvatte met name het herstel van scheuren en ornamenten in de muren en het vernieuwen van kozijnen.

Figuur 35 – in sommige gevallen werd de gehele werfmuur geheel opnieuw opgebouwd zoals te zien op deze foto.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 37/67 7.6 Herstel walmuren (1e fase jaren ’50 & 2e fase heden in uitvoering)

Figuur 36 – renovatie walmuur ter plaatse van de Boog, ca. 1955

Figuur 37 – onderzoek aan de walmuren in 2008 heeft geleid tot een grootschalige renovatie van de walmuren

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 38/67

Figuur 38 – de gemetslede walmuur komt vrij te liggen tijdens de renovatie

Figuur 39 – de walmuur wordt ontmanteld, vervolgens wordt tussen de oude houten funderingspalen een stalen damwand aangebracht: hier wordt de damwandmethode toegepast

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 39/67

Figuur 40 – de definitieve damwand wordt afgewerkt met een prefab metselwerkschort, de bouwkuipdamwand wordt onder water afgebrand en stabiliseert daarmee de grachtrioolkoffer.

Figuur 41 – om de onderloopsheid onder de rioolkoffer te doorbreken is voor de damwandmethode een rigoureus besluit genomen. Ter hoogte van de bruggen wordt een segment uit de betonnen rioolkoffer gezaagd en wordt de damwand haaks in de werf geplaatst. De huisaansluitingen worden met deze methode onderbroken en worden op een nevenriool aangesloten. Na de renovatie wordt het grachtriool hersteld en het nevenriool aangesloten.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 40/67

Figuur 42 – voor de passage van belendingen (hier de Boog) en bomen, maar ook bij smalle werven, wordt de palenwandmethode gebruikt. De bouwkuip wordt met zand uitgevuld en het metselwerk van de walmuur wordt met een kernboor of vergruizende boor verwijderd. In de ruimte die ontstaat worden stalen palen mannetje-aan- mannetje geplaatst

Figuur 43 – de bouwkuip wordt vervolgens ontgraven en de voorzijde van de oude gemetselde walmuur wordt verwijderd (links). Tussen de stalen palen worden stalen hoekprofielen gedrukt en gelast. Als laatste wordt in het werk een betonschort gestort en met metselwerk afgewerkt. Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 41/67 7.7 Renovatie kluismuren KNG

7.7.1 Funderingsherstel Kromme Nieuwegracht 58 – 66 (rak 21 deel B): opbouw fundering

Figuur 44 – bestekstekening met reconstructie opbouw fundering kade- en kluismuren. In de doorsnedes zijn de resultaten van duikonderzoeken gekoppeld aan de informatie die over de hele hoogte genomen kernboringen hebben opgeleverd. Op deze reconstructies is goed te zien dat de middeleeuwse fundering tot net onder het waterniveau van de gracht bij de diverse gevelrenovaties behouden is. Om de rooilijn recht te trekken is de gevel zelfs soms in overstek gemaakt (sectie 8A) zonder dat hiervoor beton is gebruikt. Sectie 8B en 9 geeft een van de laatste renovatieopbouw weer waarbij na de sloop rond het waterniveau een betonbalkje op de middeleeuwse fundering is gestort waarop de nieuwe muur is opgebouwd. Hoewel elke doorsnede uniek is kan in het algemeen gesteld worden dat zowel de kade- als de kluismuren op staal zijn gefundeerd op een niveau tussen -0,25 en 0,5m-NAP. Bij enkele kernen kwamen ook 2 steensoorten voor, de kleinere stenen van de zichtzijde van de gevel en grotere van de oudere gevel die bij het herstel is behouden. Hieruit valt op te maken dat bij de gevelrenovatie van dikkere muren de voorste schil van 1 ½ steen is vervangen, en de achterzijde bewaard is gebleven. Op doorsnede sectie 8A en 12A zijn toegangsbruggen op de kademuur opgelegd van het type plaatbrug, respectievelijk van beton en van staal met een houten dek. Bij het funderingsherstel is onder de fundering van staal een grondverbetering toegepast met een HP-groutinjectiesysteem. Door groutkolommen te mengen met het funderingszand wordt de draagkracht van de bodem drastisch verbeterd. Deze groutkolommen zijn mannetje-aan-mannetje geplaatst waardoor de invloed van baggeren en ondermijning van deze fundering nu tot het verleden behoort. Daar waar de kademuur niet horizontaal stabiel was is een groutanker geplaatst. Door deze ankers laag in de constructie aan te brengen, daar waar de constructie dikker en dus massiever is, kon gebruik worden gemaakt van de boogwerking in het metselwerk en kon een gording achterwegen blijven.

Figuur 45 - kernbeschrijving

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 42/67

7.7.2 Funderingsherstel landhoofd brug Paushuizen + brugkelder

De toegang naar Paushuize (brug Paushuize) wordt gevormd door de Kromme Nieuwegrachtbrug 49 die met een sluitsteen is gedateerd op 1633. Aansluitend aan deze brug ligt een brugkelder die is verbonden met de werfkelder van woning Kromme Nieuwegracht 86. Bij visuele inspectie aan de wanden die de brugkelder afsluiten werd aanzienlijke scheurvorming waargenomen, mogelijk veroorzaakt door een overbelasting van de brug tijdens renovatiewerkzaamheden aan de gevel van Paushuize. De schade was aanleiding om het landhoofd van de brug aan de gemeentezijde en de aanliggende brugkelder te voorzien van een funderingsherstel die hier is uitgevoerd met een HP-groutinjectie waarbij er ankers in de groutkolommen zijn aangebracht.

Figuur 46 – uitsnede bestekstekening funderingsherstel brug Paushuize (Kromme Nieuwegrachtbrug 49)

Figuur 47 – vrijgegraven boog van de toegangsbrug en aansluitende brugkelder & aanbrengen grout.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 43/67

Figuur 48 – voor project waterdicht maken kelders is de brugkelder bij de brug Paushuize wel blootgelegd, maar is deze niet waterdicht gemaakt.

Deze toegangsbrug met brugkelder is op staal gefundeerd op een locatie waar een aantal kleiachtige lagen aanwezig zijn wat het aanbrengen van het grout bemoeilijkte. Om groutlekkage te voorkomen is op werfniveau een wand opgebouwd uit groutkousen om het landhoofd heen. Het lukt om hiermee de groutlekkage te beperken, maar had tot gevolg dat de keldervloer opbarste. Om aan te tonen dat het funderingsherstel goed was gelukt, en het grout aansloot op de oude fundering is in de zuid-oosthoek, die was vrijgekomen na het slopen van de tussenwand, een proefsleuf gegraven die de opbouw van de fundering van deze brugkelder goed weergeeft.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 44/67

Figuur 49 - foto proefsleuf vrijgegraven groutpaal en schets opbouw fundering brugkelder

Figuur 50 – tijdens het inboeten van metselwerk Figuur 51 – in de brugkelder bleek een valse onder de brug Paushuize bleek dat de onderste muur te zitten waarvan de functie onbekend metselwerkschil (halfsteens) niet in verband was was. In overleg met archeologie is de muur gemetseld met de rest van de boog, en dus een gesloopt en is het achterliggende puin façade bleek. verwijderd. In het puin werd diverse aardewerk gevonden, waaronder Romeins Terra Sigilata

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 45/67 7.7.3 Kromme Nieuwegracht 68

Figuur 52 – foto vrijgegraven kluiskelder Kromme Nieuwegracht 61 (voorzijde) en werfkelder Kromme Nieuwegracht 68-2 (achterzijde). Bij de achterste kelders zijn de plavuizen/estrikken goed zichtbaar die als afdekking van het gewelf zijn aangebracht. Kelder KNG 68-1 is opgebouwd uit grote stenen. Aan de voorzijde is een massieve muur aangebracht met daarop een aanrasering.

Figuur 53 – reconstructie kelder KNG 68 en KNG 70 t.b.v. herbouw gedeelte kelder KNG 68. Uit een horizontale kernboring blijken de scheidingswanden dun uitgevoerd ½ tot 1 steens met een spouw. Daartussen is echter massief metselwerk aanwezig, een opbouw die ons voor raadsels stelt. Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 46/67

Figuur 54 – reconstructie schadepatroon bij kluiskelder Kromme Nieuwegracht 68 (links) en foto detail van schade KNG 64 in zuidwand. De schade bij kelder 68 was voor start van de renovatie reeds aanwezig. Door het aanbrengen van een plat damwandprofiel als blow-out protectie bezweek de fundering geheel waardoor de voorzijde herbouwd zal moeten worden. Dit schadepatroon is niet uniek, en werd ook aangetroffen bij de kluiskelder van Kromme Nieuwegracht 64, die overigens met de nodige moeite succesvol een nieuwe fundering heeft gekregen en momenteel gerenoveerd wordt. In kelder 68 is aan beide zijde een doorlopend anker in de geboorte aangebracht, het kelderanker. Daarnaast zijn aan de bovenzijde van de kelder 3 gewelfankers aangebracht die aan de bovenzijde van de boog zijn aangebracht en richting de woning zijn verankerd, wat opmerkelijk genoemd mag worden. Zie ook Figuur 52. Dergelijke ankers zullen in het verleden zijn toegepast als herstelmaatregel.

7.7.4 Kromme Nieuwegracht 62-2: scharnier in boog

Figuur 55 – foto van kluiskelder Kromme Nieuwegracht 62-2: in de top van de boog is een scharnier waarneembaar over de gehele lengte van de kelder. De foto is genomen in de richting van het water. Bij het vrijgaven van de bovenzijde kwamen er overigens meer verontrustende constructieve schades naar voren.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 47/67 7.7.5 Kromme Nieuwegrachtbrug 07: bezwijken fundering op staal

Figuur 56 – reconstructie schade fundering Kromme Nieuwegrachtbrug 07; In 2018 kwam naar voren dat de gehele fundering van de toegangsbrug naar woonhuis Kromme Nieuwegracht 7 onder de brug was weggezakt, net buiten het zicht (ca. 1 strek onder grachtpeil). Bij eerdere duikonderzoeken werd de fundering van deze toegangsbrug niet aangetroffen en werd geen schade aan de brugfundering geconstateerd, maar deze schade geeft aan dat het bruggenhoofd op staal is gefundeerd. Dergelijke schades worden in de literatuur gelinkt aan erosie. Dit mechanisme is mogelijk door beperkte graafwerkzaamheden bij het duikonderzoek om de funderingsopbouw te bepalen versneld. Deze schade geeft aan dat de funderingen relatief ondiep zijn gefundeerd en gevoelig zijn voor ontgrondingen. Hetzelfde zou gesteld kunnen worden voor de kluismuren die op de middeleeuwse fundering zijn herbouwd.

7.7.6 Kromme Nieuwegracht 24 – 28: slokop, waterstoep

Figuur 57 – reconstructie aanzicht kluismuren Kromme Nieuwegracht 24, 26 en 28. Dit aanzicht is samengesteld uit duikonderzoek, geveltekeningen uit de ‘90-er jaren van de kluismuren per adres, inmeting rollaag en spuwers. De kelderprofielen zijn samengesteld uit uitslagen (globale inmeting + schadepatroon binnenzijde kelder) die voor het project waterdicht maken kelders zijn gemaakt en zijn gecombineerd met schetsen van de meetdienst van de bovenzijde. Het dikteverloop van het gewelf is een resultaat van meetfouten! Bij sommige gevelhersteltekeningen is ook het keldergewelf getekend en dan ook in deze tekening verwerkt. Op dit aanzicht aan de rechterzijde een kluismuur met een gemetselde muur, de borstwering, terwijl links de meer reguliere balie aanwezig is. Voor de deuren van de kluismuren zijn de waterstoepen aanwezig. Tussen beide kelders van Kromme Nieuwegracht 26 is een zeer grote uitsparing in de wand aanwezig van 1,37 meter breed. Aangenomen wordt dat dit een waterafvoer van het achterland is, de zogenaamde slokop.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 48/67

8 Kabels en leiding

8.1 Stadsverwarming

Figuur 58 – in kelder Kromme Nieuwegracht 66 is in de werfkelder een sparing gemaakt voor de doorvoer van stadsverwarming. In de aansluitende woonkelder is een heel systeem van de stadsverwarming aanwezig.

Figuur 59 – uit deze schets komt goed naar voren dat de stadsverwarmingsleiding (vroeger geëxploiteerd door de PEGUS) dwars door werfkelders zijn aangebracht. Deze kelder is niet meer in gebruik. Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 49/67 9 Bomen

De werven en de bomen zijn uniek in de wereld en maken een essentieel deel uit van de historische binnenstad4. Door bewoners en bezoekers wordt het huidige beeld zeer gewaardeerd. Ook hebben de bomen een hoge waarde voor het microklimaat in de binnenstad. De werven zijn niet eenduidig, ze variëren in gebruiksdrukte en in opbouw van het profiel. Al eeuwenlang staan er bomen op de werven, vroeger in particulier bezit, tegenwoordig grotendeels in gemeentelijk eigendom. Ook is er al lang een verschil tussen de Oudegracht en de Nieuwegracht: de Oudegracht is gevarieerd terwijl de Nieuwegracht meer een statige laan is. Met name in de jaren tussen 1950 en 1970 is door diverse ingrepen in de boombeplanting de cultuurhistorische waarde aan het afnemen, terwijl de werven een belangrijk onderdeel zijn van het Beschermd Stadsgezicht en het rijksmonument werven. Ook heeft er een sterke verdichting van de boombeplanting plaatsgevonden. De ondergrondse wortelruimte voor de bomen is echter zeer minimaal, en onder meer deze verdichting heeft de groeiruimte voor de bomen nog verder verkleind. Ook een toegenomen ondergrondse gebruiksdruk van bijvoorbeeld kabels en leidingen, vetputten en riolering vermindert de ruimte voor de bomen. Dit leidt tot problemen met de conditie van de bomen en tot schade aan de monumentale walmuren, werfmuren en werfkelders.

9.1 Werfkelders

Langs de Oudegracht worden veel werfkelders gebruikt, afwisselend voor commerciële functies zoals horeca en workshops en voor privé (woon)gebruik. Het gevolg is dat veel vloeren van werfkelders verhard zijn en soms zelfs verlaagd. Daarvoor worden soms wortels weggekapt, waarvan de gemeente niet altijd op de hoogte wordt gesteld. Vroeger waren de vloeren vaak onverhard, en hadden boomwortels meer ruimte zonder schade aan te richten. Vanwege het huidige intensieve gebruik van de werfkelders zijn er in toenemende mate De beeldkwaliteit van de bomen hangt erg samen met de gezondheid van de bomen. De gezondheid wordt sterk bepaald door de (ondergrondse) groeiomstandigheden voor de boomwortels.

9.2 Doorwortelbare zone - grondwater

Dit is de meest beperkende factor voor de bomen op de werven. Het gemiddelde maaiveldniveau van de werven is circa +1m NAP, het grondwaterniveau ligt daar circa 50 cm onder. Omdat de bomen niet in het grondwater kunnen wortelen, is er voor de wortels dan een zone van circa 40cm onder de verharding (klinkers) beschikbaar. Dat is bijzonder weinig, maar hoeft niet perse een probleem te zijn als de beschikbare lengte en breedte van de groeiplaats groot genoeg zijn. Echter, ook die ruimte is beperkt op de werven. Op dit moment hangt het niveau van het grondwater samen met het waterpeil in de grachten. Dat kan omdat de wanden op veel plaatsen zijn. Met de restauratie van de walmuren wordt een dichte damwand aangebracht. Ook wordt er horizontale en verticale drainage

4 Zie voor de geschiedenis van de bomen op de grachten hoofdstuk 3 van Ref. 1 Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 50/67

aangebracht om het hemelwater snel te kunnen afvoeren naar de grachten. De verwachting is dat daardoor het grondwaterpeil 10-20cm gaat dalen en dat daardoor de doorwortelbare zone voor de bomen zal toenemen. In het plangebied zijn peilbuizen geplaatst, waarmee de grondwaterstand wordt gemeten.

9.3 Benodigde ondergrondse ruimte

Naast de diepte is het voor de wortels ook van belang of ze voldoende ruimte naar opzij hebben. De benodigde groeiplaats van een boom wordt dan ook meestal uitgedrukt in m3. Voor een boom van de eerste grootte, bijvoorbeeld een linde, is minimaal 25m3 nodig om goed te kunnen groeien (bij een grondwaterprofiel). Ook wordt wel als vuistregel gebruikt dat er voor elk levensjaar een kuub grond nodig is. Op de werven is echter gemiddeld beschikbaar: 0,4m (diepte) * 4m (breedte) * 10m (lengte)= 16m3. De dichtheid van de bomen verschilt per rak en werf. Hoe meer bomen, hoe minder wortelruimte en kroonruimte er per boom beschikbaar is, en dit terwijl de wortelruimte al zo klein is. Het gevolg is dat de wortels van de bomen zich een weg zoeken naar meer grond en daarbij duwen ze de bestrating op, ze kruipen tussen muren en onder werfkelders. Ondanks deze beperkingen laten veel bomen op de Nieuwegracht en Oudegracht zien dat ze tot nu toe toch groot kunnen worden. Door de beperkte groeiomstandigheden zijn de bomen, vooral naarmate ze ouder worden, vatbaarder voor ziektes en aantastingen. Zo zijn er de afgelopen paar jaar al verschillende voorbeelden van rot, kernrot en zwamaantastingen aangetroffen. Dit maakt de bomen instabiel waardoor ze om kunnen vallen. Tijdige kap is dan noodzakelijk.

Figuur 60 – als gevolg van de krappe groeiruimte is dat de wortels van de bomen zich een weg zoeken naar meer grond en daarbij duwen ze de bestrating op, ze kruipen tussen muren en onder werfkelders

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 51/67

Figuur 61 – wortelgroei door de walmuur

Figuur 62 – om te bepalen of een boom passeerbaar is met een renovatiemethode wordt uitgebreid wortelonderzoek gedaan

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 52/67

10 Lastbeperking in de stad

Figuur 63 – bord op de Willemsbrug met snelheidsbeperking en aslastbeperking van 1900 kg. De maximale snelheid werd op 23 februari 1900 gesteld op “Het is verboden binnen de kern der gemeente met grootere snelheid te rijden dan in een matige draf” (gemeentelijke verordening art. 14). Artikel 15 vulde dit aan voor motorrijtuigen “Het is verboden op de weg binnen de singelgrachten met een motor- rijtuig of een rijwiel te rijden met grootere snelheid dan die, waarmede een voor een rijtuig gespannen- paard in matige draf zich voortbeweegt”. In de zomer van 1906 werd deze verordening wat duidelijker. In artikel 40 werd dit als volgt verwoord “het is verboden op de weg binnen de singelgracht met een motorrijtuig of op een rijwiel te rijden met grotere snelheid dan 10 kilometer per uur”. De aslastbeperking van 1900 kg op deze foto zal waarschijnlijk aan de verordening van 1906 zijn gekoppeld. De las- en snelheidsbeperkingen binnen de stadsgrachten zijn dus al sinds de verschijning van het autoverkeer van kracht is de Utrechtse binnenstad. De lastbeperking lijkt gerelateerd aan die van een paard met wagen (ter vergelijk, de gouden koets zou te zwaar zijn, deze weegt totaal 5500 kg, dus 2750 kg per as) terwijl een gewoon rijtuig totaal 1000 tot 1500 kg weegt met een radstand van 2,25 meter (volgens het boek Bruggen uit de Gewapend betonbibliotheek, Ir. M. J. Muller, 1916).

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 53/67

Figuur 64 – ontheffingsbeleid. In 1976 blijkt dat er een wieldruk van maximaal 1 ton werd gehanteerd, en is een voorstel aan B&W gezonden met voorstel om een ontheffingsbeleid vast te stellen waarbij de wieldruk van 1 ton (2 ton aslast) gehandhaafd bleef, maar via een ontheffing tot 2 ton kon worden verleend. Hiervoor kreeg de politie de bevoegdheid om in bepaalde gevallen direct ontheffingen te verlenen, en in andere gevallen in overleg met het toenmalige ingenieursbureau van de gemeente.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 54/67

Figuur 65 – de huidige aslastbeperking op de grachten met kelders en de toe leidende wegen hebben een aslastbeperking van 2,0 ton.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 55/67 11 Verklarende woordenlijst

Deze lijst bevat geen absolute definities van de begrippen, maar is een beschrijving van de in Utrecht gehanteerde benamingen met een beschrijving van de daarbij meest voorkomende situaties. Hoewel getracht wordt bij de beschrijvingen om een volledig beeld te geven van de verschillende verschijningsvormen moet opgemerkt worden dat ook hier de uitzondering de regel vormt!

Aanrasering Aanrasering. Dit woord wordt in de bouwkunde gebruikt van het schuins of horizontaal bijwerken van opgetrokken muren of van het aanvullen van gewelven boven de geboorte. Deze worden door de aanrasering zwaarder en verkrijgen dus meer kracht om aan het spatten weerstand te bieden. De aanrasering komt voor bij poorten, duikers, kelders, bruggen enz. met een trasrok om ze tegen inwatering te beveiligen. De dekking geschiedt somtijds met lagen metselstenen of met een laag verglaasde plavuizen, en ook wel met asfalt. [bron: Winkler Prins 1870] Een gemetselde gootvorm die het zakwater opvangt die op het gewelf komt, en afvoert naar de gewelfspuwer. Alkoof Een alkoof is een nis zonder ramen in een gebouw. Over het algemeen is een alkoof gekoppeld aan een grotere ruimte en heeft de alkoof een specifieke functie (zoals een rustruimte e.d.). In de vroeger bewoonde kelders is in sommige gevalle een alkoof aangetroffen die dienst deed als betstede Anker Zie ankerschot, blind anker, gewelfanker, kelderanker. Ankerschot Een meer moderne verankeringsmethode die vooral bij kademuren zal zijn toegepast is een nagenoeg horizontale verankering door de muur die in de grond wordt geborgd door een betonnen schot die de benodigde tegendruk verzorgt. Balie Een hekwerk bestaande uit een gietijzeren baluster met stalen regels. Balies vormen de afscheiding tussen de werfmuren en kluismuren met de werf of gracht, en zijn daarnaast ook te vinden op bruggen, trappen en stoepen. Ook wel baliehekwerk of balustrade genoemd. Baliehek Zie balie. Balustrade Zie balie Baluster Gietijzeren staander van een leuning, onderdeel van een balie. De balusters zijn overwegend aangebracht in natuurstenen balusterblokken of dekzerken en zijn met lood aangegoten. Balusterblok Natuurstenen blokken waarin de gietijzeren balusters van de balie zijn aangebracht, en zijn verbonden met lood. De balusterblokken zijn ingemetseld in de rollaag, vaak voorzien van ankers. Boogbrug Een brug opgebouwd uit een of meerdere bogen waarbij gebruik is gemaakt van natuurstenen blokken of metselwerk. Deze brugvorm is traditioneel en is bij de grachten toegepast voor alle openbare bruggen en voor een groot deel van de

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 56/67

toegangsbruggen. In tegenstelling tot een plaatbrug heeft een boogbrug in alle gevallen een eigen fundering die traditioneel op staal is gefundeerd. BORG Afkorting voor Beheer Openbare Ruimte & Gebouwen. BORG is de afdeling waar alle beheertaken zijn ondergebracht en valt onder Stadsbedrijven waarbinnen de uitvoerende taken zijn ondergebracht van de gemeente. Borstwering Een massief gemetselde afscheiding tussen de werfmuren en kluismuren met de werf of de gracht, en zijn daarnaast ook te vinden op bruggen en trappen. Bovenlicht Ventilatieopening die soms boven de deur van de kelder is aangebracht. Blind anker Een muuranker die niet zichtbaar is. Blinde keermuur Zie kademuur Brandtrap Een gemetselde trap gelegen tussen twee gevels die dienst deed om het grachtwater te kunnen bereiken bij brand. Brug Zie Boogbrug; Plaatbrug; Openbare brug; Toegangsbrug. Brugkelder Een brugkelder is een boogkelder die evenwijdig loopt aan de gracht, en haaks ligt op een werfkelder. Een brugkelder ligt in het verlengde van een boogbrug en moet dan ook gezien worden als een constructieve eenheid met de boogbrug. Een bijzondere vorm van een brugkelder is een kelder die haaks op de brug staat en een mengvorm is van een brugkelder en een straatkelder. Om dit onderscheid te duiden worden deze pleinkelders genoemd. Dekgoot Een dubbel uitgevoerde spuwer vormt een goot, de zogenaamde dekgoot. Dekzerk Natuurstenen afdekplaat op metselwerk Doorgangskelder Een brugkelder die 2 werven met elkaar verbind (benaming is opgenomen in het Wervenreglement, Ref. 11) Dorpel Bij kozijnen en raamwerken wordt de bovenkant en de onderkant van de omranding dorpel genoemd. De bovenste heet bovendorpel en de onderste de onderdorpel of gewoon dorpel. [wikipedia] Drift Een deel van de Nieuwe Gracht lopende van de Jansdambrug tot aan de Driftbrug. De gracht is verdeeld in rakken lopende van het zuidelijke rak 23 tot aan rak 25 in het noorden. “De benaming drift staat oorspronkelijk voor een weg waarlangs de boeren hun vee naar Utrecht dreven. De gracht werd tussen 1390 en 1393 samen met de Nieuwegracht, de Kromme Nieuwegracht en de Plompetorengracht gerealiseerd, waarschijnlijk om de ontwatering van het gebied te verbeteren als voorbereiding op de aanleg van de bebouwing. Het tracé van de Drift liep langs de immuniteit van Sint-Jan. De erven van de claustrale huizen strekten zich uit tot aan de gracht. Net als de Kromme Nieuwegracht heeft de Drift daardoor aan de westzijde geen straat. De huizen zijn er bereikbaar door middel van zeven particuliere bruggen over de gracht.” [Wikipedia] Elementenverharding Een bestrating bestaande uit gebakken stenen. Deze wordt gebruikt als bestrating op het rijdek en op de werf, en wordt ook aangetroffen als vloerafwerking in kelders

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 57/67 Elipsboog Mogelijke boogvorm van een gewelf. Een ellipsboog is in de architectuur een boogconstructie in de vorm van een halve ellips. De ellips kan via een kegelsnede worden gemaakt. Een elispboog wordt gemaakt met een formeel. Estrikken Kleine plavuizen. Deze worden soms aangetroffen als vloerafwerking in de kelders. Formeel Een formeel is in de bouwkunde de, veelal houten, ondersteuningsconstructie bij het metselen van een boog of gewelf dat ervoor zorgt dat de boog of het gewelf de gewenste vorm krijgt. Wanneer de specie gezet is wordt het formeel verwijderd. Geboorte Onder de geboorte wordt het knikpunt verstaan in de werfkelder tussen de recht opstaande wand en de aanzet van het gewelf. Gevel zie straatgevel; watergevel. Gevelsteen Een gevelsteen is een stenen plaat of blok met een inscriptie en vaak een emblematische voorstelling in reliëf die (meestal) de voorgevel van een gebouw siert [Wikipedia] Gewelf Een gewelf is een gebogen schaalvormige bouwconstructie voor het vrij overdekken van een ruimte, die vooral in kerken, kelders, kasteelzalen of bruggen toegepast wordt. [Wikipedia] Gewelfanker Een verankering van de werfmuur of kluismuur. Dit type anker loopt tot halverwege de kelder door en is verankerd in het keldergewelf. Gewelfankers zijn soms zichtbaar in de kelder en zijn dan vaak met krammen en ankernagels in het gewelf aangebracht. Er zijn ook gewelfankers toegepast die boven op de gewelven zijn aangebracht Gewelfboog Zie gewelf. Gewelfspuwer Een natuurstenen waterafvoer die de afvoer verzorgt van het zakwater dat via de kelderbogen en de aanrasering wordt afgevoerd door de werf- of kluismuur naar de werf of de gracht. . Gracht Een gracht is een aangelegde waterweg. Onder gracht verstaat men ook: een langs de oevers bebouwd kanaal om of door een stad. [Wikipedia] Grachtriool De riolering die in de gracht is aangelegd Grachtpeil Het gemiddelde waterpeil in de gracht. Grachtbodem De vaste bodem van de gracht. Handregel De bovenste regel van een baliehekwerk, doorgaans uitgevoerd als een massieve stalen staaf die met lood in de baluster is aangebracht. HDSR Afkorting voor Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Huiskelder Kelder onder een huis. Straatgebonden huiskelders hebben een verbinding met de werfkelder of kluiskelder. Watergebonden huizen hebben ook huiskelders. Huisriool Meestal uitgevoerd als gemetselde kanalen met planken of plavuizen als bodem Hemelwaterafvoer De afvoer van het hemelwater (schoon water) is vaak gescheiden van het vuile water. Afgekort als HWA. Kabels Tussen de bestrating van de openbare weg en de keldergewelven liggen diverse kabels (elektra, data)

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 58/67

Kademuur Een grondkerende constructie die de scheiding vormt tussen het lager gelegen oppervlaktewater en e hoger gelegen openbare ruimte. Keermuur Zie kademuur Kelder Zie brugkelder, doorgangskelder, huiskelder, kluiskelder, pleinkelders, straatkelder en werfkelder. Kelderanker Een doorgaande verankering van de werfmuur of kluismuur. Dit type anker is zichtbaar in de kelder en bevind zich doorgaans in de geboorte. Het anker loopt door de gehele werf- of kluiskelder en is verankerd in de gevelmuur van de woning. Kelderriool Meestal uitgevoerd als gemetselde kanalen met planken of plavuizen als bodem Kluiskelder Een kelder die haaks op de gracht ligt en toegang geeft tot de kelder van de achter gelegen woning. Deze kelders danken zijn naam aan de kluismuur die de afsluiting van de kelder vormt en direct grenst aan de grachtzijde. Kluismuur De muur die een werfkelder afsluit die direct aan de gracht grenst. Om verder verval tegen te gaan heeft de gemeente vanaf de jaren ’50 een deel van de kluismuren vervangen. Let op: op diverse rioleringstekeningen wordt de fundering van kluismuren aangeduid als een fundering op palen: dit is tot op heden nog niet aangetroffen! Kluismuurfundering Zie kluismuur. Knieregel De lage regel van een baliehekwerk, doorgaans uitgevoerd als een massieve stalen staaf die met lood in de baluster is aangebracht. Korfboog Mogelijke boogvorm van een gewelf. Een korfboog is in de architectuur een boog die qua ontwerp is opgebouwd uit drie of vijf aansluitende cirkelsegmenten. Kromme Nieuwegracht Het gedeelte van de Nieuwe Gracht lopende van de Nieuwegracht tot de Drift. De zuidelijke grens wordt gevormd door de Pausdambrug en loopt tot de Jansdambrug en is verdeeld in 2 rakken, rak 21 en 22 die van zuid naar noord lopen. “Men heeft bij opgravingen Romeinse bodemvondsten aangetroffen, die erop wijzen dat er hier reeds water stroomde in de tijd dat de Romeinen in Utrecht nederzettingen hadden, met name het castellum Trajectum. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de noordelijke helft van de Kromme Nieuwegracht (tussen Hieronymusplantsoen en Jansdam) tot circa 1000 na Chr. het tracé volgde van de originele Rijnarm. Na die tijd bleef waarschijnlijk een restsloot over die ging dienen als grenssloot van de immuniteit van Sint-Pieter. Het deel van de Kromme Nieuwegracht tussen Pausdam en Hieronymusplantsoen is door graafwerk tot stand gekomen. De smalle stadsgracht is een voortzetting van de Nieuwegracht en loopt met een grote kromme bocht van het Pausdam naar het Jansdam om de vroegere immuniteit van Sint-Pieter heen. Bij de Jansdam gaat de Kromme Nieuwegracht over in de Drift ter hoogte van de Jansdambrug. De westzijde wordt gevormd door de achterkant van de claustrale erven die op die immuniteit gelegen waren. Hier bevindt zich geen straat en ook geen laaggelegen werven. De huizen aan deze kant zijn bereikbaar met in totaal achttien particuliere bruggen vanaf de

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 59/67 oostzijde van de gracht. Aan deze oostzijde is wel een stukje werf (tussen Pausdam en Jeruzalemstraat) en hier en daar werfkelders. De enige openbare brug over de Kromme Nieuwegracht is de Pietersbrug, die toegang geeft tot de Pieterstraat.” [Wikipedia] L-wand Een betonconstructie in de vorm van een L waarbij de lange zijde op de grond ligt en de korte zijde opstaat. Leidingen Om de woningen te voorzien van gas, water en stadsverwarming zijn leidingen naar de woningen aangebracht onder de openbare weg. Aangezien er vaak te weinig ruimte was om deze leidingen in het zand aan te brengen zijn deze leidingen vaak door de kelders heen aangebracht. Meerpaal Een traditioneel in hout uitgevoerde enkele paal voorzien van een stalen paalmuts. Meerpalen beschermen brugpeilers en hoeken in de gracht, maar worden soms ook gebruikt bij aanlegplaatsen. Meerring Een aanlegmogelijkheid bestaande uit een stalen ring die is bevestigd op de gemetselde rollaag van de walmuur. Nieuwe Gracht Bij de aanleg van een tweede gracht in de stad Utrecht tussen 1390 en 1393 kreeg deze de naam Nieuwe Gracht en kreeg de bestaande gracht de naam Oude Gracht. De Nieuwe Gracht bestaat uit de huidige Nieuwegracht, Kromme Nieuwegracht, Drift en Plompetorengracht. Voor de juiste aanduiding van deze gracht dient de naam dan ook aan elkaar geschreven te worden. Nieuwegracht Het gedeelte van de historische Nieuwe Gracht lopende van Servaasbrug bij het Zocherpark tot de Plompetorenbrug. De gracht is verdeeld in rakken lopende van zuid naar noord, beginnend bij rak 16 en eindigend bij rak 20. Monumentale stoep Langs de straatgevels liggen bij sommige woningen natuurstenen stoepen en trappen. Muuranker De kademuren, werfmuren en kluismuren zijn traditioneel voorzien van muurankers die als functie hebben om de muur in de horizontale zin op zijn plaats te houden. Muurankers zijn doorgaans zichtbaar en zijn afgewerkt met een schootanker, een X of een Y-vormige anker. De ankers zijn traditioneel gesmeed. Afhankelijk van de plaats van het anker en de wijze waaraan het anker is verbonden aan de straatzijde wordt onderscheid gemaakt in een ankerschot, een kelderanker en een gewelfanker. Daarnaast zijn ook blinde ankers toegepast. Muurkast Kelders die in het verleden zijn gebruikt voor bewoning hebben soms nog restanten van het voormalige gebruik, zoals een in de kelder gehakte muurkast. Op staal Een (water)bouwkundige benaming die wordt gebruikt voor een fundering die is opgebouwd op de oorspronkelijke draagkrachtige bodem. Deze funderingswijze kenmerkt zich doordat een gemetselde wand bij de bodem stapsgewijs wordt verbreed, de zogenaamde versnijding. Openbare weg De ruimte russen de straatgevel en de balie wordt aangeduid als de openbare weg. Een veelvoorkomend profiel is een stoep aan de gevelzijde, een fietsstrook en rijbaan en langs de balie een parkeerstrook.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 60/67

Oude Gracht Bij de aanleg van een Nieuwe Gracht evenwijdig aan de reeds bestaande gracht kreeg de bestaande gracht de naam Oude Gracht. Deze aanduiding wordt niet meer gebruikt, de tegenwoordige spelling is Oudegracht aan elkaar geschreven. Oudegracht De huidige benaming van de gracht die loopt van de Zandbrug aan de noordzijde van de stad tot aan de Bijlhouwersbrug. De gracht is verdeeld in rakken lopend van rak 1 in het noorden tot rak 15 in het zuiden. PEGUS Afkorting voor het voormalige Provinciaal en Gemeentelijk Stroomleverbedrijf welke vroeger de stadsverwarming exploiteerde. Pijl Aanduiding voor de hoogtemaat van de boogvorm, gemeten tussen de geboorte en de top van de boog. Ook wel aangeduid als porring. Plaatbrug Onder een plaatbrug wordt een brug verstaan met een vlak dek. Plaatbruggen komen voor in een combinatie van stalen liggers met houten beplanking en betonplaten. In tegenstelling tot boogbruggen zijn plaatbruggen doorgaans gefundeerd op een kluismuur, en heeft aan de gemeentelijke zijde geen eigen fundering. Een plaatbrug komt enkel voor als een toegangsbrug tot een watergebonden woning. Pleinkelder Een pleinkelder is een kelder die haaks op de gracht is gebouw waarbij de toegang voor het water (voor zover deze er is) uitkomt in het landhoofd van een boogbrug. Deze kelders zijn goed ingesloten tussen de gevel en de brug en zijn constructief vergelijkbaar met een straatkelder, en zijn net als de straatkelder slecht zichtbaar (vergelijkbaar risicoprofiel). Dit type kelder komt voor bij brede boogbruggen waarop op maaiveld lijkt of dit een plein is, vandaar dat de naam pleinkelder is gekozen. Pleinkelders komen voor naast de Pausdambrug en rondom de Jandsdambrug (aansluiting van de straten Kromme Nieuwegracht op Drift, Jansdam en Keistraat). Plavuizen Vloerafwerking die wordt aangetroffen in kelders. Plavuizen zijn traditioneel ook gebruikt als afdeklaag op de meestal steens uitgevoerde gewelfboog. Zie ook estrikken. Plompetorengracht Een gedeelte van de Nieuwe Gracht lopende van de Driftbrug tot de Plompetorenbrug en vormt het laatste rak in de stad, rak 26. Porring Zie pijl. Rak Een rak is een het gedeelte van de gracht die wordt begrenst tussen twee openbare bruggen. De Oudegracht is verdeeld in 15 rakken van noord naar zuid beginnende bij de Zandbrug (rak 1) en eindigend bij de Bijlhouwerbrug (rak 15). De rakken lopen door vanaf de zuidzijde van de Nieuwegracht (Servaasbrug) richting het noorden tot de Pausdambrug, verdeeld in rak 16 t/m rak 20. Aansluitend de Kromme Nieuwegracht die in rak 21 en rak 22 is verdeeld. Vanaf de Jansdambrug loopt de Drift tot de Driftbrug verdeeld in rak 23 t/m 25. Het laatste rak is rak 26 aan de Plompetorengracht. Riool Het stelsel van vuilwaterafvoer vanuit de woning, zie huisriool; kelderriool; werfriool; grachtriool.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 61/67 Rondboog Mogelijke boogvorm van een gewelf. Een rondboog, is een boog die een halve cirkel beschrijft. Ook wel aangeduid als halfcirkelboog of volboog. Rollaag Een rollaag is een rij op hun kant gemetselde stenen Rooilijn Rooien is het uitzetten van de door de overheid vastgestelde grenzen tussen openbare en private gronden, deze grenzen worden rooilijnen genoemd. In dit verband is getracht een rooilijn te bepalen voor de voorzijde van de werfmuren en kluismuren met als gevolg dat sommige kelders zijn verlengd en de muren zijn verplaatst naar de nieuwe rooilijn. Schamppaal Een bescherming tegen het aanrijden van balies. Schampneut Een bescherming tegen het aanrijden van balies. Schampsteen Een bescherming tegen het aanrijden van balies. Schootanker Zie muuranker. Schrikhek Een houten hek die is aangebracht aan het einde van een trap (brandtrap of werftrap). Een schrikhek is traditioneel aan de waterzijde van de rollaag van de walmuur aangebracht, maar er zijn ook varianten aanwezig die boven op de rollaag staan en in het metselwerk zijn ingelaten. Slokop Een middeleeuws afwateringsriool. In de kluismuren bij het Stadhuis en op een aantal locaties op de Kromme Nieuwegracht zijn grote uitstroomvoorzieningen in de kluismuur opgenomen rondom de waterlijn die vanwege hun grootte en soms ook de ligging niet gezien moeten worden als een huisriool. De werking is niet geheel bekend, maar het sterke vermoeden is dat deze hemelwater afvoeren vanuit het achterland, wellicht vanuit de tuinen achter de woningen. Spatsteen Een doorgaans natuurstenen plaat die de werfmuur beschermd tegen spatwater dat uit de spuwers komt. Spuwer Een natuurstenen waterafvoer die er voor zorgt dat het water dat zich aan de straatzijde verzameld door de muur wordt afgevoerd richting de gracht. Vanuit het gebruik wordt onderscheid gemaakt tussen een straatspuwer en een gewelfspuwer. Stadsverwarming Om de woningen te voorzien van warmte zijn deze in een aantal gevallen aangesloten op de stadsverwarming. Aangezien er doorgaans te weinig ruimte tussen de weg en de gewelven aanwezig was om deze leidingen aan te brengen zijn deze vaak door de keldergewelven aangebracht. Minder gebruikte (kluis)kelders worden ook gebruikt als tussenstation voor deze stadsverwarming. Steigers In de grachten zijn enkele steigers aanwezig. Op de Plompetorengracht komt een stalen werftrap (eigenlijk een kluistrap of een steigertrap) op een steiger uit die toegang verleend tot een kluiskelder. Ook in het verlengde van gemetselde trappen komen sporadisch steigertjes voor (Nieuwegracht rak 18). Een bijzondere vorm van een steiger is de waterstoep. Steunbeer Een steunbeer (of contrefort) is een massieve plaatselijke verzwaring van het muurwerk om dit te versterken en de zijdelingse druk of spatkrachten van de op de muur rustende gewelven, luchtbogen of kappen op te vangen en naar de fundering af te voeren. Steunberen zijn toegepast bij kademuren (of blinde keermuren aan een werf) aan de buitenzijde van de muur.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 62/67

Steunmuur In dit verband wordt hiermee de muur bedoeld vanaf de fundering tot de geboorte van de werfkelder waarop het gewelf is gebouwd. De steunmuur is over het algemeen breed en in verband gemetseld en dient er voor om de spatkrachten uit het keldergewelf op te vangen. In sommige gevallen is deze steunmuur tegen de boog aan gemetseld als steun, en rust het gewelf dus niet op deze muur. Stoep In dit verband wordt hiermee niet een trottoir (voetpad) bedoeld. Zie monumentale stoep en waterstoep. Stookplaats Kelders die in het verleden zijn gebruikt voor bewoning hebben soms nog restanten van het voormalige gebruik, zoals een stookplaats. Straatgevelfundering De woningen die aan de openbare weg liggen zijn op staal gefundeerd. De woninggevels zijn zwaarder dan de massa die de werfkelders en de werfmuren moeten dragen, en is doorgaans zwaarder (breder) en dieper uitgevoerd dan de fundering van de werfkelders, kluiskelders en de werfmuren. Straatkelder Een straatkelder is een bijzondere vorm van een werfkelder, en staat haaks op de bestrating (en de gracht). De straatkelders zijn voor zover bekend hetzelfde opgebouwd als werf- en kluiskelders maar zijn door hun ligging tussen twee woningen niet zichtbaar. Doordat deze kelders zich wel onder de openbare weg liggen maar het zicht hierop niet aanwezig is, is deze groep kelders een bijzondere risicogroep van de kelders onder de openbare weg. Een bijzondere vorm van een straatkelder is een kelder die zicht bevinden tussen een pand en een brug. Om deze bijzondere tussen vorm tussen een brugkelder en een straatkelder te duiden worden deze een pleinkelder genoemd. Straatspuwer Een natuurstenen waterafvoer die is aangesloten op straatkolken. De straatspuwers voeren het hemelwater af dat op de straat en de daken valt richting de gracht. Toilet Kelders die in het verleden zijn gebruikt voor bewoning hebben soms nog restanten van het voormalige gebruik, zoals een in de kelder gehakte toilet die traditioneel naast de voordeur zat. Tonboog Mogelijke boogvorm van een gewelf. Een tongewelf is een type gewelf dat over de gehele lengte dezelfde vorm heeft en waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel vormt, zodat het gewelf een halve cilinder vormt. Tongewelf Zie Tonboog. Trekbeer Een steunbeer die aan de achterzijde van een constructie wordt toegepast wordt door de krachtwerking aangeduid als een trekbeer. Bij renovaties aan de muren zijn bij sommige kademuren aan de staatzijde steunberen aangetroffen om de muur te stabiliseren. Ook de muren die de bestrating boven de kelders keren zijn traditioneel soms voorzien van trekberen. Uithouder Een uitstulping in de werfmuur of kluismuur die dienst doet als ondersteuning van de balusters die met een ijzeren schoor aan elkaar is verbonden. Uithouders zijn gemaakt van natuursteen (hergebruikte stoeppalen) of stalen U-profielen. Uitslag In dit verband een tekening van de werfkelder waarvan de omtrek van de kelder in een vlak is uitgetekend.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 63/67 Verband In de bouwkunde wordt onder verband verstaan het ten opzichte van elkaar laten verspringen van verbindingsnaden. Dit wordt gedaan om "breuklijnen" te voorkomen. Het wordt onder andere gebruikt bij metselwerk en bestratingen met tegels of bakstenen, bij het leggen van laminaat en bij het monteren van plafondplaten. Het verband zorgt voor een steviger samenhang tussen de verschillende delen. Vertinlaag Een kalk- of cementgebonden afwerking die traditioneel op metselwerk wordt gestreken met als doel om de gemetselde constructie te beschermen tegen waterindringing. Vertinnen Vertinnen is het met een stoffer of kwast een dunne laag kalkspecie of mortel op metselwerk aanbrengen om schadelijke invloeden tegen te gaan. Walmuur De keerconstructie (kleine kademuur) die grenst aan de gracht en het zand en de bestrating van de achterliggende werf keert. Deze keerconstructie is historisch uitgevoerd als een houten beschoeiing, later uitgevoerd in steen en is in tegenstelling tot de werfmuren steeds gefundeerd op palen. Vanaf de jaren ’50 zijn deze grootschalig vervangen door betonnen muren op houten palen of betonnen damwanden met beton en metselwerk afgewerkt. Momenteel is een grote vervanging van de walmuren in uitvoering waarbij de stenen walmuren op houten palen worden vervangen door een stalen damwand met schort (bij brede werven) of door een palenwand met schort (bij smalle werven). Watergebonden huis Een privaat pand waarvan de gevel direct aan de gracht grenst met een watergevel. Wasstoep Gemetselde verlaging in de walmuur die dienst deed als wasplaats en het vullen van brandemmers. Waterpeil Zie grachtpeil Waterstoep Om toegang tot de kluiskelders te krijgen zijn bij de deur kleine steigertjes aangebracht, de zogenaamde waterstoep. De waterstoepen werden ook gebruikt om water te putten en om te wassen. Deze zijn in alle gevallen van hout gemaakt. Werf De werf is de openbare ruimte tussen de werfmuur en de overgang van de walmuur en de gracht. Onder een werf wordt de ruimte aangeduid waarop vroeger de havengoederen konden worden op- en overgeslagen. Werfbestrating De verharding die op de werf is aangebracht tussen de walmuur en de werfmuur. Op de meeste locaties bestaat deze uit gebakken klinkers van diverse formaten en patronen die herinneren aan het individuele karakter van de werven. Naast elementenverharding komt ook natuursteen voor of is geheel geen verharding aangebracht. Werfboom Op de werven komen al een aantal eeuwen bomen voor, die vroeger door de eigenaren zijn geplant. Deze bomen hebben een erg kleine groeiplaats maar hebben zich toch kunnen ontwikkelen tot ware woudreuzen waarbij zij soms hun steun ontlenen aan de walmuur en grote trekwortels hebben die onder de werfkelders doorlopen en soms zelfs uitkomen in de achtertuinen van de woningen.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 64/67

Werfriool De riolen van de panden loosden traditioneel op de gracht. Pas in de jaren ’80 is dit opgelost door direct voor de walmuur onder water een vrij verval riool aan te brengen waar de huizen op konden worden aangesloten. Werfkelder Een kelder die haaks op de gracht ligt en toegang geeft tot de huiskelder van de achter gelegen woning. Deze kelders danken zijn naam aan de werfmuur die de afsluiting van de kelder vormt aan de werfzijde. Werfmuur De muur die de werfkelder afsluit. Om verder verval tegen te gaan heeft de gemeente vanaf de jaren ’50 de meeste werfmuren aangeschaft. In de jaren ’50 tot ’70 heeft een grootschalige vervanging van de werfmuren plaatsgevonden. Werfmuurbank De scheiding tussen straat en werf of gracht was traditioneel gemaakt van een vrij lage borstwering. Deze werden gebruikt om te zitten. Er zijn nog enkele voorbeelden waarbij op de borstwering een zitplaats en een rugleuning is aangebracht die zo een werfmuurbank vormt. Werfmuurfundering Werfmuren zijn traditioneel altijd op staal gefundeerd. De fundering van de werfmuur is historisch erg ondiep, soms maar tot 30 cm onder de werfbestrating. Bij de vervanging van een groot deel van de werfmuren in de periode ’50 tot ’70 zijn veel muren volledig gesloopt en is een betonnen fundering op staal aangebracht tot onder de vorstgrens. Werfmuurschoorsteen Een gemetselde rookafvoer van de werfkelder. Werftrap Een trap die het straatniveau verbind met het werfniveau. De werftrappen zijn overwegend van hout gemaakt, maar ook stalen en gemetselde trappen komen voor. Bij de Drift is ook een betonnen trap aanwezig. Wervenreglement Aanvullende bepalingen voor het gebruik van de werven, zie Zakwater Water dat door de bestrating in het straatzand zakt wordt aangeduid als zakwater.

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 65/67 12 Bronnen

De teksten in de rapportage zijn voor een groot deel ontleend aan de volgende publicaties: Publicatie Gebruikt

Ref. 1 Utrecht aan de werf: de geschiedenis van de Utrechtse werven en H 11 werfmuren, H. van Dam ( historische reeks Utrecht deel 9) 1986 Stichting Matrijs, ISBN 90-70482-43-6

Ref. 2 Werf in Uitvoering: over de renovatie van de Utrechtse werfkelders aan de Oudegracht, A. de Wit en C. de Wit, Broerse Kemink 1994, ISBN 90-71366- 22-7

Ref. 3 Verborgen wereld aan de werf; Utrechtse werfkelders gerestaureerd, Uitgeverij Matrijs 2002 ISBN 90-5345-187-0

Ref. 4 Werk aan de werf: een middeleeuwse haven dwars door de stad, R. de Kam § 6.2 en K. Rampart. December 2008 https://www.utrecht.nl/fileadmin/uploads/documenten/wonen-en- leven/bouwen/bouwprojecten/Werven/Publieksbrochure_Werk_aan_de_werf _december_2008_NL.pdf

Internetbronnen: Publicatie Gebruikt Ref. 5 https://web.archive.org/web/20140601002313/http://www.utrecht.nl/erfg § 2.1 oed/actueel/nominatie-werelderfgoedlijst/ Ref. 6 Uitzonderlijk en universeel, voorlopige lijst Unesco Werelderfgoed Koninkrijk § 2.2 der Nederlanden 2010, okt 2010 Ref. 7 Wikipedia

Daarnaast zijn enkele interne gemeentelijke documenten geraadpleegd: Bron Paragraaf Ref. 8 Interne memo “waterhuishouding Oude Gracht”, E. Rebergen, 21 juli 2010 § 4.1.4 § 5.3 Ref. 9 Interne memo “Herstel wal- en kluismuren Kromme Nieuwegracht (rak 22): § 5.4 opmerkingen op herstelplan, J.v.d. Wouden, 6-2-2018 Ref. 10 Interne rapportage Funderingen langs de grachten, bouwhistorische notitie, F. Kip, 22 september 2009 Ref. 11 Wervenreglement Utrecht 1997 § 4.1.6 https://www.utrecht.nl/fileadmin/uploads/documenten/9.digitaalloket/Stad swerken/Wervenreglement.pdf Ref. 12 Bomenvisie Utrechtse Werven; Analyse en Visie op de toekomst, 10 februari H 9 2012

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 66/67

De foto’s en tekeningen in deze rapportage zijn voor een groot deel afkomstig uit het archief van de gemeentelijke dienst. De afbeeldingen uit externe bronnen zijn als volgt:

Afbeelding Bron Figuur 4 Waterbeheer gemeente Utrecht periode t/m 1993 (Ref. 8) Figuur 7 Grondcontourenkaarten, Wareco, september 2008 (Ref. 8) Figuur 10 Basisboek bouwkunde 4e druk, figuur 12.95 via Google Figuur 11 Impressie gemaakt in opdracht van de gemeente Figuur 12 Impressie gemaakt in opdracht van de gemeente Figuur 13 Bestekstekening 17.112-9 Waterdicht maken werfkelders traject Pausdam, 18-02-2002 Figuur 14 Bestekstekening 17.112-9 Waterdicht maken werfkelders traject Pausdam, 18-02-2002 Figuur Stadsarchief 1Figuur 16 Figuur 17 Stadsarchief Figuur 18 Stadsarchief Figuur 19 Stadsarchief 433 65012 Figuur 20 Stadsarchief 841 64911 Figuur 21 Stadsarchief X80575-T2313 Figuur 30 Impressie gemaakt in opdracht van de gemeente Figuur 36 Stadsarchief Figuur 54 Memo ontwerpverantwoording, onderbouwing noodzaak herbouw kluismuur en kelder KNG 68, Stadsingenieurs, W. Akkermans d.d. 7-11-2018. Figuur 60 Bomenvisie, zie Ref. 12 Figuur 63 Utrecht op oude foto’s van de Weerd naar Tolsteeg, dr. A. van Hulzen 1978, ISBN 90 233 0392 Figuur 65 http://live.andes.nl/utrecht/plan/truck/

Kelders in de oude binnenstad | ontleding van de middeleeuwse haven en zijn begrippen 67/67