'Subtext Scoring': 'Clarinet Concerto'
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Datum: 24 juni 2016 MASTER ‘SUBTEXT SCORING’: THESIS ‘CLARINET CONCERTO’ – W.A. MOZART Een wetenschappelijke studie naar de toepassing van het ‘Clarinet Concerto’ van W.A. Mozart als subtekst van vrouwelijke filmpersonages MA Thesis – Film Studies Adres: Bleekveld 2 Naam: Emma Siebelink 6913 AT Aerdt Studentnummer: 10760504 Begeleider: Erik Laeven E-mail: [email protected] Tweede lezer: Jaap Kooijman Mobiel: 06 23499285 Aantal woorden: 20.752 Inhoudsopgave Inleiding p. 5 Hoofdstuk 1. Theoretisch Kader p. 9 1.1 Filmmuziek: Perspectieven p. 9 1.2 Filmmuziek: Narratieve Functies p. 16 1.3 Filmmuziek: Subtekstuele Status p. 25 Hoofdstuk 2. Mozart en film(muziek) p. 29 2.1 Filmmuziek: Mozart p. 29 2.2 Analyse: ‘Clarinet Concerto’ p. 32 2.3 Analytische benadering: Casestudies p. 35 Hoofdstuk 3. Analyse Case Studies p. 39 3.1 Analyse: OUT OF AFRICA (1985) p. 39 3.2 Analyse: GREEN CARD (1990) p. 50 3.3 Analyse: STEALING BEAUTY (1996) p. 55 Conclusie p. 62 Bibliografie p. 64 Bijlagen p. 67 3 4 Inleiding ‘A film is – or should be – more like music than like fiction. It should be a progression of moods and feelings. The theme, what’s behind the emotion, the meaning, all that comes later.’ – Stanley Kubrick (Huvenne, 21). Filmwetenschappers hebben de relatie tussen film en het begrip emotie echter lange tijd als studieobject genegeerd (Greg Smith, 24). Muziekwetenschappers en studies naar filmmuziek hebben het begrip emotie relatief snel omarmd. Deze studie richt zich op een specifiek fenomeen met betrekking tot de relatie tussen emotie en filmmuziek1: het zogenoemde ‘subtext scoring’. Robin Beauchamp geeft hiervan de volgende definitie: ‘[Film music is able to] convey inward transformation without the need for exposition or dramatic visual gestures. Music written for this dramatic purpose is referred to as subtext scoring.’ – Robin Beauchamp (47). Deze definitie impliceert echter dat ‘subtext scoring’ alleen van toepassing is op muziek die speciaal voor film is gecomponeerd en niet op bestaande muziek. Deze studie hoopt een bijdrage te leveren aan studies naar ‘subtext scoring’ door niet te kijken naar speciale filmcomposities , maar naar een bestaand klassiek muziekstuk. Deze studie poogt niet alleen te onderzoeken of een bestaand muziekstuk net als een speciale filmcompositie tot ‘subtext scoring’ kan worden gerekend, maar ook waarom. Hierbij is als bestaand muziekstuk gekozen voor een klassiek solowerk van Wolfgang Amadeus Mozart: het tweede deel (Adagio) van het ‘Clarinet Concerto’.2 Het brede oeuvre van Mozart is namelijk veelal in films gebruikt en het trage meeslepende karakter van het ‘Clarinet Concerto’ kan in verschillende situaties worden toegepast. Hiermee vormt deze studie niet alleen een interessante aanvulling op andere studies naar ‘subtext scoring’, maar ook een relevante toevoeging aan studies naar de toepassing van bestaande klassieke muziek in film. De centrale vraag van deze studie luidt als volgt: 1 Deze studie gaat hierbij uit van de volgende definitie van ‘filmmuziek’, volgens de Oxford Companion to Music: ‘Music that accompanies films, whether specifically composed or assembled from existing sources.’ (Latham, 847). Deze definitie refereert aan het onderscheid tussen enerzijds muziek die speciaal voor een film is gecomponeerd en anderzijds bestaande muziek. 2 De keuze voor het ‘Clarinet Concerto’ als bestaand muziekstuk was snel gemaakt aangezien ik dit solowerk zelf tijdens mijn D-examen op een A-klarinet heb gespeeld. Hierdoor (her)ken ik het stuk door en door en erken ik het evenmin. 5 Waarom is het ‘Clarinet Concerto’ van Wolfgang Amadeus Mozart geschikt om als subtekst, of specifieker: als onderliggende emotie, te fungeren van de vrouwelijke hoofdpersonages in de films OUT OF AFRICA (1985)3, GREEN CARD (1990)4 en STEALING BEAUTY (1996)5? De centrale case studies zijn mede geselecteerd, omdat ze op meerdere aspecten met elkaar overeenkomen. Allereerst hebben de drie case studies, naast het ‘Clarinet Concerto’, ook gebruikgemaakt van andere werken van Mozart. Dit zijn voornamelijk solowerken en concerto’s. Daarnaast zijn de drie case studies verschenen in de jaren ’80 en ’90, twee decennia waarbij de toepassing van de werken van Mozart in film steeds populairder werd.6 Dit blijkt uit een lijst op de online International Movie Database bestaande uit meer dan duizend films die de muziek van Mozart hebben gebruikt (IMDB.nl). Een toevallige bijkomstigheid is het feit dat de centrale case studies alledrie een vrouwelijk hoofdpersonage hebben en kunnen worden gerekend tot de filmgenres drama, romantiek en de klassieke Hollywoodfilm. Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, gaat deze studie grotendeels uit van de filmwetenschap, maar deels ook van de muziekwetenschap. Hierdoor is er sprake van een interdisciplinaire benadering. Filmmuziek kan immers, mede door de combinatie van twee disciplines, zowel vanuit de filmwetenschap als vanuit de muziekwetenschap worden benaderd. Studies naar filmmuziek vanuit de muziekwetenschap kwam echter later op gang. Ook het fenomeen ‘subtext scoring’ is veelal vanuit de filmwetenschap benaderd. Deze studie gaat naast een interdisciplinaire benadering uit van een narratologische benadering, in navolging van de narratologie van Mieke Bal en de filmnarratologie van Peter Verstraten. De narratologie is een methode 3 De film OUT OF AFRICA (1985) van Sydney Pollack, Amerikaanse regisseur en tevens producent, won zeven oscars, waaronder die voor ‘Beste Film’. De Engelse veteraan John Barry componeerde muziek speciaal voor de film. Hij won hiervoor een Oscar voor ‘Best Original Score’. De film valt onder de genres biografie, drama en romantiek en heeft een speelduur van 181 minuten. De hoofdrollen in de film worden vertolkt door Meryl Streep en Robert Redford. 4 In 1990 verscheen de Amerikaanse film GREEN CARD onder regie van Peter Weir en met muziek van Hans Zimmer. De film valt onder de genres komedie, drama en romantiek en heeft een speelduur van 104 minuten. De hoofdrollen worden vertolkt door Gérard Depardieu, Andie MacDowell en Bebe Neuwirth. 5 STEALING BEAUTY is een Amerikaanse film uit 1996 onder regie van Bernardo Bertolucci en met muziek van Richard Hartley. De film valt onder de genres drama en romantiek en heeft een speelduur van 113 minuten. De hoofdrollen worden vertolkt door Liv Tyler, Jeremy Irons en Sinéad Cusack. 6 Hierbij maakt de film AMADEUS (1984) van Milos Forman bij uitstek het meest gebruik van de werken van Mozart met in totaal 41 soundtracks. 6 afgeleid van de theorie van narrativiteit.7 Hiermee kan het verhalende karakter van een tekst (Verstraten, 19) en daarmee ook de subtekst worden onderzocht. Deze studie omvat de volgende drie hoofdstukken: 1. Theoretisch kader, 2. Mozart en Filmmuziek, 3. Analyse Casestudies. Elk hoofdstuk is opgebouwd uit drie paragrafen. Allereerst vraagt deze studie om een overzicht van academische perspectieven die gebruikelijk zijn om onderzoek te kunnen doen naar filmmuziek, in het bijzonder ‘subtext scoring’. Vervolgens zal er specifiek worden gekeken naar de verschillende narratieve functies (1.2) en de (subtekstuele) status van filmmuziek (1.3). Hoofdstuk twee is meer toegespitst op de toepassing van werken van Mozart als filmmuziek en hoe een dergelijke toepassing kan worden opgevat (2.1). Vervolgens zal er een analyse worden gegeven van het ‘Clarinet Concerto’ van Mozart (2.2), gevolgd door de samenstelling van een analytische benadering die als checklist geldt voor de case studies (2.3). In hoofdstuk drie worden de drie casestudies volgens de gekozen analystische benadering geanalyseerd. Dit gebeurt in chronologische volgorde, namelijk: OUT OF AFRICA (3.1), GREEN CARD (3.2) en STEALING BEAUTY (3.3). Op basis van deze drie hoofdstukken zal de centrale vraag worden beantwoord en een conclusie worden getrokken. 7 Onder narrativiteit wordt het volgende verstaan: ‘het verhalende karakter van een tekst’. Narrativiteit heeft dus betrekking op een specifiek kenmerk of geheel van kenmerken dat iets tot een verhaal maakt. (Verstraten, 19) 7 8 Hoofdstuk 1: Theoretisch Kader In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader uitgewerkt aan de hand van de volgende paragrafen: ‘Filmmuziek: Academische Perspectieven’; ‘Filmmuziek: Narratieve Functies’; ‘Filmmuziek: Subtekstuele Status’. 1.1 Filmmuziek: Perspectieven Deze paragraaf richt zich op de verschillende academische perspectieven met betrekking tot filmmuziek, in het bijzonder hoe er is geschreven over de narrativiteit en de emotionaliteit van filmmuziek. 1.1.1 Conceptuele afbakening Het concept ‘subtekst’ verwijst naar datgene wat onder een bepaalde tekst begraven ligt, maar wat tegelijkertijd wel voelbaar is en uit de tekst kan worden opgemaakt.8 Halverwege de twintigste eeuw werd het begrip ‘subtekst’ geïntroduceerd in de taal- en literatuurwetenschap en toegepast op literaire teksten. Tegenwoordig is subtekst meer een verzamelbegrip aangezien het ook veelal wordt toegepast op andere media, zoals film en zelfs het fenomeen filmmuziek. (Webster, 1078) Deze studie bakent het omvangrijke verzamelbegrip subtekst af tot ‘onderliggende emoties van hoofdpersonages’. De vraag blijft echter in welke gradatie filmmuziek een subtekstuele status krijgt en waarom. Deze studie richt zich daarom op twee kenmerkende kwaliteiten van filmmuziek, namelijk de narratieve werking en de emotionele werking van filmmuziek, 1.1.2 Narratieve werking Volgens Verstraten is muziek per definitie verhalend van aard (18). Enkele muziekwetenschappers stellen zelfs dat haast elke noot en elke muzikale nuance