enerzijds weergegeven aan de hand van de Belgische Biotische Index (biologische Vraag nr. 45 waterkwaliteitsbeoordeling) en anderzijds van 3 november 1998 aan de hand van de Prati-index voor van de heer JOS DE MEYER zuurstofverzadiging en de basis-Prati-index wat de fysico-chemische kwaliteits- Oppervlaktewaterkwaliteit – - beoordeling betreft. St.-Niklaas De Belgische Biotische Index varieert De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) tussen 0 (zeer slechte kwaliteit) en 10 onderzoekt de kwaliteit van het (zeer goede kwaliteit). De basis-Prati- oppervlaktewater in Vlaanderen door index en de Prati-index voor regelmatige controle op een uitgebreid net van zuurstofverzadiging variëren tussen 0 (niet meetpunten. De VMM controleert ook de verontreinigd) en >16 (zeer zwaar bacteriologische kwaliteit van het zwemwater verontreinigd). in vijvers. De aangeduide kleurencode dient als volgt 1. Hoeveel meetpunten zijn er en waar zijn ze te worden geïnterpreteerd : gesitueerd in het arrondissement Dendermonde-Sint-Niklaas ? – blauw = niet verontreinigd – zeer goede kwaliteit ; 2. Hoe evolueert de kwaliteit van het oppervlaktewater in deze regio vanaf 1990 – = aanvaardbaar – goede tot heden ? Zijn hierbij significante kwaliteit ; verschillen aanwezig ? – geel = matig verontreinigd–matige 3. Hoe is de evolutie van de kwaliteit ; zuurstofhuishouding, voor de zuurstofverzadiging en voor andere – oranje = verontreinigd – slechte belangrijke parameters (zware metalen,...) ? kwaliteit ;

4. Kan men bij zijn analyses een onderscheid – rood = zwaar verontreinigd – zeer slechte maken tussen de mogelijke verschillende kwaliteit ; ver-vuilingsoorzaken : industrie, gezinnen, landbouw, andere ? – zwart = zeer zwaar verontreinigd – uiterst slechte kwaliteit. 5. Hoe is de evolutie van het visbestand en de verschillende vissoorten op de onderzochte 2. Voor de periode 1990-1997 kan algemeen waterlopen in dit arrondissement vanaf worden gesteld dat op de meeste 1990 tot heden ? meetplaatsen in deze regio de kwaliteit 6. Welke zwemwaters zijn in dit lichtjes verbetert of ongeveer gelijk blijft. arrondissement gecontroleerd en hoe is de Bij de interpretatie van de waterkwaliteit bacteriologische waterkwaliteit? dient eveneens rekening te worden gehouden met de weerkundige factoren. Antwoord Naast normale seizoensgebonden variaties spelen namelijk ook uitzonderlijke weersomstandigheden een belangrijke rol. 1. Door de Vlaamse Milieumaatschappij In dit kader dient te worden opgemerkt (VMM) werden in het arrondissement dat, niettegenstaande drie opeenvolgende Dendermonde-Sint-Niklaas in de periode droge jaren (1995, 1996 en 1997), de 1990-1997 een 125-tal meetplaatsen waterkwaliteit op de meeste meetplaatsen bemonsterd in het kader van het biologisch lichtjes blijft verbeteren of op zijn minst en/of fysico-chemisch waterkwali- gelijk blijft. Slechts op een miniem aantal teitsonderzoek. Een overzicht van de meet- meetplaatsen wordt een significante plaatsen – gesorteerd per gemeente – wordt achteruitgang van de kwaliteit vastgesteld. als bijlage toegevoegd. De evolutie van de waterkwaliteit per meetplaats wordt Deze kwaliteitsverbeteringen zijn in belangrijke mate te danken aan de sanering kanalen en meren. Dit onderzoek is op van ongezuiverde lozingen van industrieel systematische wijze gestart in 1996. en huishoudelijk afvalwater. De waterlopen Meestal gebeurt dit onderzoek in nauwe waar tot op heden nog geen saneringen samenwerking met de afdeling Bos en werden doorgevoerd, vertonen nagenoeg Groen en de provinciale visserijcommis- een onveranderde waterkwaliteit vanaf sies. 1990. 5. In de omschrijving van het arrondissement 3. De beoordeling van de waterkwaliteit, Dendermonde-Sint-Niklaas zijn 54 zoals besproken onder punt 2, is gebeurd meetpunten bemonsterd in de periode op basis van de zuurstofhuishouding 1996-1998. De lijst met waargenomen (basis-Prati-index) en op basis van de vissoorten is opgenomen als tabel 1 als Prati-index voor zuurstofverzadiging. bijlage. Voor meer detailinformatie verwijs ik naar de originele rapporten Wat de zware metalen betreft, kan worden verkrijgbaar bij het IBW. gesteld dat op de meeste meetplaatsen de basiskwaliteitsnorm gehaald wordt. Slechts De Barbierbeek en de waterlopen in de op een aantal meetplaatsen wordt, net zoals polder -Bazel-Rupelmonde elders in het Vlaamse gewest, een overschrijding van de norm voor de Op de Barbierbeek werd geen enkel teken parameter zink vastgesteld. Een belangrijke van visleven meer vastgesteld. In bron voor de directe afvoer van zink is met vergelijking met vroegere name de corrosie van leidingen en afvoeren. visbestandsopnames kunnen we stellen dat de Barbierbeek nog verder vervuild is, Het onderzoek naar de aanwezigheid van aangezien de beide stekelbaarssoorten die bestrijdingsmiddelen in het Vlaamse er vroeger nog voorkwamen nu ook gewest toont aan dat er zich voor verdwenen zijn, en dat de visstand op de bovengenoemd gebied geen problemen Dijksloot iets meer divers geworden is voordoen. doordat een aantal resistente soorten bijgekomen zijn (giebel, brasem, baars, 4. Uit de analyses die worden uitgevoerd in zonnebaars en snoekbaars). Ook het vetje het kader van het onderzoek naar de vindt men momenteel op de Dijksloot kwaliteit van het oppervlaktewater kan op terug. zich niet worden onderscheiden welk aandeel van welke doelgroep afkomstig is. Het Poldergebied van Kruibeke-Bazel- In het kader van de opmaak van de Rupelmonde herbergt in totaal 13 soorten Algemene Waterkwaliteitsplannen (AWP en 1 kruising tussen rietvoorn en kolblei. II) wordt wel een evaluatie gemaakt van de Het visbestand aangetroffen in het verschillende oorzaken van vervuiling. Bij poldergebied is vrij eenzijdig en bestaat de meetplaatsen wordt rekening gehouden vooral uit kolblei en blankvoorn. De met volgende criteria : voor en na een overige soorten, overigens vooral soorten RWZI, voor en na een prioritair bedrijf en die een zekere verontreinigingsgraad afhankelijk van de evaluatie van het kunnen verdragen, komen in veel kleinere aandeel van de landbouw. aantallen voor. Als roofvissoorten komen snoek en snoekbaars voor. De densiteiten De opmaak van deze AWP II gebeurt niet (met uitzondering van de Dijksloot) zijn volgens administratieve grenzen, maar wel vrij laag (effectieve vangsten meestal lager volgens stroomgebieden. De opmaak van dan 100 kg/ha). het AWP van het stroomgebied van de Dender is momenteel in voorbereiding en De Moervaart wordt afgewerkt tegen halfweg 1999. De uitwerking van de AWP II voor Gentse Kanalen en de Benedenschelde wordt De visstand van de Moervaart werd gepland voor 2000. bemonsterd in 1996 in Daknam, Eksaarde en . In het algemeen kan men de Het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer visstand van de Moervaart beschrijven als (IBW) onderzoekt op regelmatige basis het hoofdzakelijk bestaande uit resistente visbestand van onze Vlaamse waterlopen, soorten, zij kan worden getypeerd als winde aangetroffen. Opvallend is het weinig divers, met een zeer geringe voorkomen van een aantal gevoelige en roofvisstand. In Eksaarde blijken toch nog stroomminnende soorten zoals bermpje en zeelt, rietvoorn en vetje voor te komen, serpeling. Bovendien zijn er indicaties dat alhoewel in zeer lage densiteiten. ook minstens één migrerende vissoort (paling) erin slaagt om vanuit de Schelde de Het Kanaal -Eksaarde Dender te bereiken, en dit ondanks de fysi- sche migratieobstructies. Ook de recente exoot, de blauwbandgrondel, is In november 1998 werd het Kanaal klaarblijkelijk aan een kolonisatie van de Stekene-Eksaarde en de zijloop de Dender en haar zijrivieren begonnen. Molenbeek via elektrovisserij en fuikbevissing bemonsterd. De Er zijn duidelijke verschillen tussen de afvissingsresultaten zijn momenteel nog visstand in de rivierstrook stroomopwaarts niet verwerkt ; een algemene kwalitatieve van , met een gevarieerde visstand analyse duidt op een vrij diverse met grondel, blankvoorn, karper, giebel en witvisstand, met weinig exoten. De snoek als dominante soorten, en de strook roofvisstand is onevenwichtig, snoek blijkt stroomafwaarts van Aalst, waar door de afwezig te zijn. slechte waterkwaliteit de driedoornige stekelbaars dominant is. Stroomafwaarts De Dender van de stuw van Dendermonde aan de monding in de Schelde werd snoekbaars, kolblei, paling, blankvoorn en Nog steeds is de verontreinigde toestand driedoornige stekelbaars aangetroffen. van de Dender hét belangrijkste knelpunt met betrekking tot het herstel van een De zijbeken van de Dender evenwichtige visstand. Getuige de belangrijke vissterftes (o.a. juni 1995 te Ninove en september 1996 te Pollare). In 1997 en 1998 werden de zijbeken van Vooral stroomafwaarts van Aalst laat de de Dender bemonsterd. In het waterkwaliteit een gediversifieerd visleven arrondissement Dendermonde-Sint- niet toe. Niklaas bevinden zich 23 meetpunten op deze zijlopen. Met de ecologische kwaliteit van deze zijlopen is het in het Sedert circa 1994 lijkt de situatie aan de algemeen droevig gesteld. Negen van de beterhand. Experimentele bevissingen op de 23 meetplaatsen zijn als visloos te Dender toonden het voorkomen aan van 16 beschouwen. Tien plaatsen herbergen vissoorten. Bovendien werd in mei 1994 enkel stekelbaars. Het zijn enkel de melding gemaakt van de opwaartse migratie Steenbeek, de Moortelbeek, de Bovenvaart van glasaal, die ter hoogte van het Sas van en de Bellebeek die, naast stekelbaars, ook Denderbelle vanuit de Schelde de Dender andere vissoorten bevatten. Haast overal is poogt op te zwemmen. Ook de jaarlijks de slechte waterkwaliteit verantwoordelijk optredende vissterftes tussen 1993 en 1997 voor het povere visbestand. zijn tekenen dat de visstand zich poogt te ontwikkelen. Overal zijn de gemeten concentraties aan cadmium laag. De kwik- en In april 1996 werd de Dender op loodconcentratie gemeten in paling uit de systematische wijze onderzocht op haar Schelde zijn vrij hoog, zeker wat betreft de visbestand. Zeventien meetplaatsen op de metingen van 1994 in Kallo. Mogelijk Dender werden bemonsterd, waarvan vier wijzen de lagere meetwaarden voor de in het arrondissement Dendermonde-Sint- Schelde in 1998 op de verbeterende Niklaas. Op veertien van de zeventien waterkwaliteit van de Schelde, alhoewel geïnventariseerde plaatsen werd aangetoond enkel breder en diepgaander onderzoek dat er opnieuw visleven is. In totaal werden hierover uitsluitsel kan bieden. twintig verschillende soorten geïnventa- riseerd. Op sommige plaatsen blijkt het Opvallend zijn ook de abnormaal hoge visbestand gevarieerd te zijn en werden loodgehaltes in paling van de Kalkense zelfs grote exemplaren van snoek, zeelt en Meersen. 6. In het arrondissement Dendermonde-Sint- ++ = goede kwaliteit, + = matige kwaliteit Niklaas wordt door de VMM een 15-tal en - = slechte kwaliteit. meetplaatsen bemonsterd in het kader van het bacteriologisch waterkwaliteits- Het is duidelijk dat open kanalen en onderzoek. De beoordeling van de waterlopen – door het groter aandeel van bacteriologische waterkwaliteit en de afvalwater – een slechtere bacteriologische mogelijke beslissingen naar het al of niet kwaliteit halen in vergelijking met uitvaardigen van een zwemverbod, afgesloten vijvers. Voor het gevraagde behoren tot de bevoegdheid van de arrondissement is de bacteriologische administratie Gezondheidszorg. Als kwaliteit van de afgesloten vijvers goed tot bijlage wordt een overzicht gegeven van zeer goed. De bacteriologische kwaliteit de onderzochte meetplaatsen voor het jaar van de onderzochte waterlopen is meestal 1997 en wordt de gemiddelde bacteriologi- slecht. sche kwaliteit voor deze meetplaatsen weergegeven. (Bovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams De bacteriologische kwaliteit wordt door de Parlement, dienst Schriftelijke Vragen – administratie Gezondheidszorg als volgt red.) weer gegeven : +++ = zeer goede kwaliteit,