Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nieuwste Geschiedenis Promotor: prof. dr. Bruno De Wever

Het Europa der volkeren op de IJzerbedevaarten Een vlag dekt vele ladingen

Masterscriptie tot het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis

door Lennert Hoedaert

Academiejaar 2009-2010

Dankwoord

Het is eindelijk zover. Ik kan een dankwoord schrijven. Hoewel dit stukje een plaats vooraan krijgt, komt het pas na ruim 200 pagina’s en 700 voetnoten aan de beurt. Een dankwoord lijkt de moeilijkste karwei omdat de inspiratie op is, omdat ik niemand wil vergeten en omdat ik stiekem met een origineel verhaal wil afsluiten. Tientallen dankwoorden van voorgangers leverden niet veel meer op dan “een thesis is nooit het werk van één persoon” of “een thesis is de kers op de taart”. Maar om toch maar niet “op te vallen” koos ik voor een stereotiep dankwoord.

Tijdens mijn thesisparcours werd ik begeleid door een zeer verscheiden entourage. Eerst en vooral wil ik professor De Wever bedanken voor het boeiende onderwerp en de begeleiding doorheen mijn Masterjaar. Hij gaf mij de kans om in de leerrijke en ingewikkelde geschiedenis van de grootste Vlaamse politieke manifestatie te graven en was steeds beschikbaar voor tips.

Aan deze scriptie kon ik niet beginnen zonder Peter Verplancke die mij voorzag van contactgegevens van (ex-)Comitéleden en andere personen die verwant waren met de IJzerbedevaart. Mijn interviewrespondenten boden mij een boeiende kennismaking met de geschiedenis van de IJzerbedevaarten en het Europa der volkeren. Daarnaast wil ik ook het personeel van het ADVN, het KADOC, het AMVC, het Stadsarchief van en de Gentse universiteitsbibliotheek bedanken voor hun vlijtig zoekwerk naar archiefstukken en literatuurbronnen. Een bijzondere dank gaat uit naar Eric Van de Casteele die mij zijn persoonlijke archiefmap van de IJzerbedevaarten toevertrouwde.

Uiteraard mag ik mijn persoonlijke entourage niet vergeten. Een voor een waren ze tolerant voor mijn ongeduld, onvoorspelbare humeurwisselingen en asociaal gedrag. Ik bedank in het bijzonder mijn vader voor de spellingscontrole en de inhoudelijk opmerkingen, mijn moeder voor de dagelijkse steun en goede moed, mijn zus en broer voor de hulp bij de vormelijke afwerking en mijn grootouders voor de nostalgische verhalen. Tenslotte wil ik nog mijn vrienden en collega-historici-in-spe bedanken voor de interessante politieke discussies die we de afgelopen vier jaar uitgevochten hebben.

Mijn oprechte excuses aan al diegene die ik vergeten ben! Het zal de vermoeidheid zijn.

1 Inhoudstafel

Dankwoord...... 1 Inhoudstafel ...... 2 Lijst van afkortingen ...... 8

2 1 Inleiding...... 10 1.1 Het Europa der volkeren van vroeger tot nu ...... 10 1.2 Vraagstelling ...... 13 Van Cardiff tot Diksmuide...... 13 Hypothesen ...... 15 1.3 Een greep uit de mondelinge getuigenissen...... 17 1.4 Het puzzelwerk kan beginnen...... 20 2 Het (inter)nationalisme op de IJzerbedevaart: een bewogen (voor)geschiedenis ...... 22 2.1 De IJzerbedevaarten tussen 1920 en 1939...... 22 De oorsprong van de IJzerbedevaart...... 22 De eerste vier IJzerbedevaarten ...... 23 Ondertussen bij de Vossen… ...... 24 De IJzerbedevaarten tussen 1924 en 1928 ...... 25 De explosieve jaren 1929 en 1930...... 27 De IJzerbedevaarten tijdens de jaren dertig: tussen twee vuren...... 29 Besluit 1920 - 1939...... 34 2.2 De oorlogsbedevaarten in een internationaal perspectief ...... 34 Een overzicht van de collaboratiejaren...... 35 Besluit 1940 - 1944...... 38 2.3 De naoorlogse bedevaarten tot 1960 ...... 39 De bedevaarten staan op uit de doden...... 39 De IJzerbedevaart van 1953: keet schoppen én Europa boven...... 41 Meer politieke rumoer en jong volk vanaf 1954...... 43 Besluit 1946 - 1960...... 45 3 De achtergrond van Rik De Ghein ...... 47 3.1 Als jongeling bij de KSA ...... 47 Ontstaan van de KSA...... 47 De afkomst van Rik De Ghein...... 48 Op de “Ridderschool”...... 49 3.2 Met de KSA naar Vlaamse manifestaties ...... 50 Inleiding...... 51 Bij de wedergeboorte van de IJzerbedevaart...... 51 Teleurstelling troef tijdens het Guldensporenjaar...... 52 Het Zangverbond en de breuk met de nationalistische jeugdbeweging...... 53 Het Rodenbachjaar...... 54

3 In het Jeugdcomité voor de IJzerbedevaart...... 55 In het Vlaams jeugdcomité voor de Wereldtentoonstelling ...... 56 De verdiensten van De Ghein...... 57 3.3 Schrijven, die andere passie...... 58 Een kennismaking met de KSA-bladen ...... 58 De KSA als venster op de wereld...... 59 Aandacht voor andere volkeren in “Hernieuwen”: een weerspiegeling van de Vlaamse Beweging?...... 60 3.4 Van Roeselare naar Diksmuide ...... 63 4 De IJzerbedevaarten vanaf 1961 tot 1965...... 65 4.1 In de Volksunie en Europa...... 65 De evolutie van de VU ...... 65 De “Europese actie” begin jaren zestig...... 66 4.2 In Diksmuide ...... 68 De opvolging van Clemens De Landtsheer...... 68 Verbroederen met kameraden – oud-strijders...... 69 (Groot-)Nederland boven in 1962 ...... 70 Kijken naar de toekomst en omzien naar het verleden ...... 71 Het Comité “op zwart zaad” ...... 72 4.3 Besluit 1961 - 1965 ...... 74 5 De IJzerbedevaarten vanaf 1966 tot 1970...... 75 5.1 Inleiding...... 75 In het Comité...... 75 5.2 1966: 39 ste IJzerbedevaart: “Nieuwe Inzet” ...... 76 Heropvlakkering van extreem-rechts?...... 77 Op het stadhuis in Diksmuide ...... 79 5.3 1967: 40 ste IJzerbedevaart: “Vrede onder de mensen, onder de volkeren, onder de Vlamingen” ...... 80 5.4 1968: 41 ste IJzerbedevaart: “Vlaanderen, Europa, de wereld” ...... 81 Een internationale kijk...... 81 Voorbereidingen ...... 82 De rol van de stad Diksmuide...... 83 Reacties achteraf ...... 84 5.5 1969: 42 ste IJzerbedevaart: “Vlaanderen ons huis, de wereld ons vaderland”...... 85 5.6 1970: 43 ste IJzerbedevaart: “Omzien naar gisteren: Vlaanderen in België. Vooruitzien naar morgen: Vlaanderen in Europa” ...... 87

4 Weetjes...... 87 De bedevaart van 1970...... 88 5.7 Besluit 1966 - 1970 ...... 90 6 De IJzerbedevaarten vanaf 1971 tot 1973...... 92 6.1 Inleiding...... 92 In de Volksunie ...... 92 De opvolgingskwestie achter de schermen ...... 94 6.2 1971: 44 ste IJzerbedevaart: “Brussel”...... 96 Voorbereidende contacten...... 96 De bedevaart van 1971...... 97 6.3 1972: 45 ste IJzerbedevaart: “De Stem van de Jeugd”...... 98 Oproep aan “volksgroepen” ...... 98 De “rol” van de jeugd ...... 99 Het bedevaart-gebeuren ...... 101 6.4 1973: 46 ste IJzerbedevaart: “Hulde aan de kleine Vlaamse man” ...... 105 Voorbereiding van het “Europa der volkeren”-thema...... 105 Deelname aan een congres van Europese volksgroepen...... 107 De IJzerbedevaart van 1973...... 108 “Voor de Basken hebben wij niet gevochten”...... 109 Het tweede Nationale Europese Congres (NEC 2)...... 110 6.5 Cyriel Verschaeve, de link tussen de VMO en De Ghein?...... 113 6.6 Besluit 1971-1973 ...... 116 7 De IJzerbedevaarten vanaf 1974 tot 1980...... 118 7.1 Salm en De Ghein, of de band tussen Duitsland en Vlaanderen? ...... 118 Ilse-Carola Salm...... 118 Artikels over Vlaanderen ...... 120 Lezingen en diavoorstellingen in Duitsland ...... 121 7.2 De Volksunie van 1974 tot 1980...... 123 7.3 1974: 47 ste IJzerbedevaart: “Bouwen aan de toekomst”...... 124 Medewerking van de hoogstudenten...... 124 Delegaties uit Nederland, Bretagne en Ierland...... 125 Delegaties uit Duitsland en Tirol...... 126 De voorbereiding van de komst van de Zuid-Tirolers ...... 128 Vlaamse braderie in de Boterhallen...... 129 De bedevaart van 1974...... 130 Verslag in de “Deutsche Wochen-Zeitung” ...... 132

5 Discussies in “’t Pallieterke”...... 133 Kritiek van “hoofdsponsor” VTB-VAB...... 135 Kritiek vanuit rechts-radicale middens...... 136 7.4 1975: 48 ste IJzerbedevaart: “De Nederlanden ons vaderland”...... 138 Met het TAK naar Zuid-Tirol...... 138 De tweede Flandernfahrt...... 139 Nog méér Duitse groepen ...... 139 Ook de Bretoenen liepen in de kijker...... 140 De “jongeren” werkten samen ...... 141 Ondertussen in de stad...... 142 De bedevaart van 1975...... 144 Nabespreking van de vlaggenparade...... 145 7.5 1976: 49 ste IJzerbedevaart: “Zelfbestuur”...... 150 (Weer) kritiek van Carlos Van Louwe ...... 150 (Weer) nieuwe Duitstalige groepen en de Flandernfahrt...... 151 Diksmuide tijdens het bedevaartweekend...... 155 Andere commentaren voor de bedevaart...... 157 De bedevaart van 1976...... 158 Ophef rond “Suid-Afrika” ...... 159 7.6 1977: 50 ste IJzerbedevaart: “Een halve eeuw Vlaams idealisme” ...... 160 Nieuwe namen...... 160 In de straten en de Boterhallen...... 161 Op de bedevaartweide ...... 163 Vertekende commentaar in de media...... 164 7.7 1978: 51 ste IJzerbedevaart: “Hier ons bloed, wanneer ons recht?” ...... 166 De IJzerbedevaart internationaal in opspraak...... 166 Voorbereidende contacten...... 167 In het stadscentrum...... 170 Incidenten en toenemende kritiek op de IJzerbedevaart...... 171 7.8 1979: 52 ste IJzerbedevaart: “60 jaar VOS” ...... 172 Voorbeschouwing ...... 172 De “opkomst” van de Duitse jeugd...... 174 Andere contacten ...... 175 In de Boterhallen en de straten...... 176 Het dubbelzinnige optreden van het stadsbestuur tijdens het weekend...... 177 7.9 1980: 53 ste IJzerbedevaart: “Met de jeugd naar zelfstandigheid” ...... 179 Voorbereidende contacten...... 179

6 De bedevaart van 1980 en de randgebeurtenissen...... 181 Diksmuide en terrorisme?...... 183 Toenemende kritiek vanuit Vlaams-nationalistische middens ...... 185 7.10 Besluit 1974 - 1980 ...... 185 8 Epiloog 1981-1986 ...... 187 8.1 De stand van zaken in Vlaanderen en Europa...... 187 8.2 Rechts-radicalisme tijdens de jaren tachtig ...... 188 8.3 Het jaar 1981 binnen en buiten het Comité...... 189 De bedevaart van 1981...... 189 Neonazi’s in het Vlaams Huis...... 192 De jeugd hield de boot af...... 193 8.4 1982, het “laatste” jaar van de VMO...... 193 8.5 1983, de neonazi’s zijn nog niet verdwenen...... 195 8.6 1984, het eerste jaar van Koen Baert...... 197 8.7 1985, het jaar van de stagnatie ...... 199 8.8 1986, strijden voor Vlaamse erkenning en tegen de neonazi’s ...... 200 8.9 Kroniek van een pijnlijke breuk ...... 201 8.10 Besluit...... 203 9 Algemeen besluit...... 205 Bronnen en bibliografie ...... 208 Archiefbronnen ...... 208 Interviews...... 209 Boeken en wetenschappelijke artikels...... 209 Onuitgegeven licentiaatsverhandelingen...... 211 Recente persartikels...... 212 Websites...... 212 Varia ...... 213

7 Lijst van afkortingen

ADJV Algemeen Diets Jeugdverbond AKVS Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond ANZ Algemeen Nederlands Zangverbond AVHV Algemeen Vlaams Hoogstudentenverbond AVNJ Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond BAJ Blaue Adler Jugend BHJ Bund Heimattreuer Jugend BJB Boeren Jeugd Bond BVSE Beweging voor Verenigde Staten van Europa CVP Christelijke Volkspartij CVV Christelijke Vlaamse Volksunie DIKA Diocesane School voor Katholieke Actie DKeG Deutsches Kulturwerk europäisches Geistes EVA Europese Vrije Alliantie FANE Fédération d’Action Nationale et Européenne FDF Front democratique des Francophones FUEV Federalistische Unie van Europese Volksgroepen FPö Freiheitliche Partei Osterreichs GSV Gentsch Studenten Verbond JN Junge Nationaldemokraten JNG Jong Nederlandse Gemeenschap JVF Jong Volksche Front JVKA Jongverbond voor Katholieke Actie KA Katholieke Actie KAJ Katholieke Arbeidersjongeren KBMJ Katholieke Burgers- en Middenstand Jeugd KLJ Katholieke Landelijke Jeugd KSA Katholieke Studentenactie KSC Katholiek Studentencorps KVHV Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond KVVF Katholieke Vlaamse Volkskunst Federatie MRAL Mouvement Regionaliste Alsace-Lorraine N-VA Nieuw-Vlaamse Alliantie NDP Nationaldemokratische Partei (Oostenrijk) NNE Neues Natioales Europa NPD Nationaldemokratische Partei Deutschlands NVU Nederlandse Volks-Unie OVV Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen PPR Politieke Partij Radicalen SAOL Socialistische Anti-Oorlogsliga SKVH Secretariaat der Katholieke Vlaamse Hoogstudenten TAK Taal Aktie Komitee UEF Unie van Europese Federalisten VAKA Vlaams Aktiekomitee Tegen Atoomwapens VAKOE Vlaams Aktiekomitee voor Oost-Europa VB Vlaams Blok / Vlaams Belang VBJ Vlaams Blok Jongeren

8 VIA Vlamingen in Argentinië VCD Vlaamse Club in Dublin VfS Volksbewegung für Südtirol VKM Vlaamse Katholieke Meisjesstudenten VKSNM Vlaam Komitee voor Steun aan Nationale Minderheden VLAM Vlaamse Amnestie-Militanten VMO Vlaamse Militanten Orde VNP Vlaams-Nationale Partij VNV Vlaams Nationaal Verbond VNJ Vlaams Nationaal Jeugdverbond VNSK Vlaams-Nationale Sportkring VNSU Vlaams-Nationale Studentenunie VNZ Vlaams Nationaal Zangfeest VOS Verbond van Vlaamse Oud-strijders VRO Verbond Recht en Orde VTB Vlaamse Toeristenbond VU Volksunie VUJO Volksunie-Jongeren VVKB Vlaamse Volkskunst Beweging VVKS Vlaams Verbond Katholieke Scouts VVNA Vereniging van Vlaams-nationale Auteurs VVO Vlaams Verweer Oost-Vlaanderen VVS Vereniging Vlaamse Studenten VVP Vlaamse Volkspartij WRI War Resisters’ International

9 1 Inleiding 1.1 Het Europa der volkeren van vroeger tot nu

“Om iets te zijn moeten we Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden”, het beroemde adagium uit August Vermeylens essay Vlaamsche en Europeesche Beweging (1900), prijkt al jaren op de zevende verdieping van het IJzertorenmuseum. Met deze uitspraak verdedigde Vermeylen de visie dat de toekomst van Vlaanderen in een Europees verband moest gezien worden.

In de speech van Jaak Vandemeulebroucke, EVA-monument en Europarlementslid tussen 1981 en 1998, ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de Europese Vrije Alliantie (EVA) lezen we: “Voor de Volksunie mocht Europa niet langer een eenzijdig synoniem blijven van landbouwgeld, subsidies, cijfers of onbekende technocraten. Europa zou anders en beter zijn. Geen klassiek Europa dus als een optelsom van staatsegoïsmen, maar een Europa dat opnieuw haar échte historische, culturele en economische wortels zou vinden. Het zou dus een Europa worden van de volksgemeenschappen en de regio’s: Vlaanderen, Friesland, Schotland, Wales, Baskenland, Catalonië, Corsica, enz. Wij zouden de pioniers worden van een nieuwe Europese vrijheidsdroom. Een Staat voor Volken zonder Staat. Een samenwerking van Vrije Volken in een Vrij Europa.” Vandemeulebroucke prees ook zijn leermeester Maurits Coppieters die volgens hem de woordvoerder werd van “de gemiste schakel in de Europese basisdemocratie: een Europa van Volken en Regio’s”. 1 Vandemeulebroucke stond vierendertig jaar eerder op het podium van de vijfenveertigste IJzerbedevaart, waar de vlaggen van Bretagne, Baskenland, Litouwen, Oekraïne, Friesland en Sudetenland broederlijk prijkten naast Cyriel Verschaeves beroemde vers “Hier liggen lijken als zaden in ’t zand. Hoop op den oogst O’ Vlaanderland”. Vandemeulebroucke vertolkte in Diksmuide “de stem van de jeugd” en had het in zijn speech niet alleen over de Vlaamse actualiteit maar ook over “de onderdrukte kleine volkeren” in Europa en de ontvoogdingsbewegingen in de ontwikkelingslanden.

1 J. Vandemeulebroucke, 25 jaar EVA lustrumspeech van 5 november 2006 (e-mail met bijlage), 3 november 2009.

10

De internationale gedachte op de IJzerbedevaart was duidelijk niet nieuw. Al op de eenenveertigste IJzerbedevaart van 1968 trok het IJzerbedevaartcomité de internationale kaart met de slagzin “Vlaanderen, Europa, de Wereld”, voorgesteld op de affiche door hun respectievelijke logo’s. Groepen uit Nederland, Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland en Zweden zakten naar Diksmuide af om naast de Vlamingen een “gemeenschappelijk vredesideaal te belijden” en meteen kennis te maken met het Vlaams nationalisme. 2 Diksmuide zou uitgebouwd worden tot een centrum van wereldvrede en Vlaanderen moest ook een voorbeeldrol spelen voor alle onderdrukte volkeren in de wereld. Vooral aan het begin van de jaren zeventig waren volgens tijdgenoten de tienduizenden bezoekers van de IJzerbedevaart getuige van de opkomst en vlaggenparades van delegaties uit ondermeer Bretagne, Ierland, Wales, Friesland en Frans-Vlaanderen maar ook uit Duitsland, Engeland, Scandinavië en het toenmalige Oostblok.

Tweeëntwintig jaar later leek die Europese en internationale gedachte nauwelijks verdwenen te zijn. Op de affiche van de drieënzestigste IJzerbedevaart van 1990 (“Europa begint hier”) zien we de IJzertoren in het midden van de Europese sterrenvlag. Er was al veel veranderd in Vlaanderen, Europa en de wereld. De Volksunie (VU) bleef ijveren voor meer Vlaamse machtsvorming binnen Europa. Het Verdrag van Maastricht was nog niet ondertekend maar Europa bevond zich begin jaren negentig in een roes na de val van de Muur en de val van het communisme in Oost-Europa. Net als in de jaren zeventig bracht de internationale politiek het

2 R. De Ghein en C. De Ridder, Een halve eeuw Vlaams idealisme. De IJzerbedevaarten in de archieven van De Standaard en haar lezers, Tielt, Uitgeverij Lannoo, 1977, s.p.

11 IJzerbedevaartcomité ertoe om aandacht te besteden aan het belang van Vlaanderen in Europa. De aandacht voor internationale ontvoogdingsbewegingen werd zoals weleer verzilverd met officiële afvaardigingen. In 1990 bracht men hulde aan de aanwezige Kosovaren en Koerden, vergelijkbaar met de huldiging van de eregasten uit Baskenland en Zuid-Tirol in respectievelijk 1973 en 1974. 3

In 1994 verscheen een eerste boek over de verhouding tussen de nieuwe Europese Unie en een onafhankelijk Vlaanderen, Vlaanderen staat in Europa, van de hand van Jan Jambon, toen nog een onopgemerkte zakenman en actief in het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV), samen met Peter De Roover, toenmalig voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging (VVB). 4 Het streefdoel “Vlaams zelfbestuur met inspraak in Europa” werd de officiële gedachte bij zowel het OVV als de VVB en nog eens benadrukt op het N-VA- colloquium van 2005, niet toevallig onder het goedkeurende oog van een buitenlandse gast, namelijk de Ierse nationalistische politicus Martin Mansergh van Fianna Fáil.

Ook die andere Vlaams-nationalistische partij, Vlaams Belang (VB), beroept zich op het Europa der Volkeren-ideaal. Gemeenschapssenator Karim Van Overmeire schreef in zijn brochure over het “Europa der Volkeren” dat de Europese eenheid en het volksnationalisme samenlopen in een Europese macht die gebaseerd is op de volkeren en regio’s, een Europa der Volkeren en meerbepaald op “het indelen van Europa als federale staat, maar met een groot aantal relatief kleine deelstaten”.5 Dat ook het VB Europese contacten heeft bewezen niet alleen haar (mislukte) pogingen om een Europese fractie te vormen met Europees extreemrechts maar ook haar aanwezigheid op het Europacongres van de kleine Duitse extreemrechtse partij Die Republikaner in juni 2008 in Rosenheim. Naast Filip De Winter nam ook FPö-ondervoorzitter Karl Schnell het woord. Vlaams Blok-oprichter Karel Dillen werd er bovendien gehuldigd. In het magazine van het VB verscheen het verslag onder de kop “Europa der volkeren”. 6

Deze visie op Europa is vandaag nog steeds alomtegenwoordig. Eric Defoort, de nieuwe voorzitter van de EVA, sprak in zijn maidenspeech op 26 maart 2010 over het “Europa der Volkeren” als een streefdoel van de EVA. 7 Het vooruitzicht op een sterk Vlaanderen in een sterk Europa bleek de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) van Bart De Wever, pas sinds maart 2010 lid van de EVA, al tijdens de Vlaamse en Europese verkiezingen geen windeieren te

3 “79 IJzerbedevaarten – 79 hoogtepunten”, in: < http://www.ijzertoren.org/?action=onderdeel&onderdeel=88&titel=79+Ijzerbedevaarten+- +79+hoogtepunten>, geraadpleegd op 2 augustus 2010. 4 J. Jambon en P. De Roover, Vlaanderen staat in Europa , Leuven, Davidsfonds, 1994, 114 p. 5 K. Van Overmeire, Europa der Volkeren , Gent, s.d. 6 Europa der Volkeren , Vlaamse Belang Magazine, Gent, juli 2008, in: , geraadpleegd op 2 augustus 2010. 7 E. Defoort, Toespraak als nieuw verkozen voorzitter van de Europese Vrije Alliantie , 7 de algemene vergadering van de EVA, Venetië, vrijdag 26 maart 2010, in: , geraadpleegd op 16 april 2010.

12 leggen. De N-VA-tsunami van 13 juni 2010 bleek nog meer overweldigend en haalde de voorpagina’s van de grootste Europese kranten. Kortom, Europees regionalisme lijkt zeker na de federale verkiezingen van 2010 actueler dan ooit, en niet alleen in regionalistische en nationalistische kringen.

1.2 Vraagstelling Van Cardiff tot Diksmuide

Ik begon me tijdens een Erasmus-verblijf in Cardiff vragen te stellen bij de combinatie van regionalisme, nationalisme en Europa. Terwijl duizenden Welshmen de kelen schor riepen tijdens een match in het kader van het Six Nations-toernooi, tegen concurrerende Celtic Nations als Ierland en Schotland, en uiting geven aan wat Michael Billig “banaal nationalisme” 8 noemde, pleegden regionalistische en nationalistische partijen (ofwel “vertegenwoordigers van statenloze naties”) uit Schotland, Wales, Catalonië, Baskenland, Friesland, Corsica, Vlaanderen – en ga zo maar even door – overleg tijdens EVA- bijeenkomsten. In het kader van mijn bachelorpaper besprak ik historisch en theoretisch het Welshe nationalisme. Mijn interesse in ontvoogdingsbewegingen was dus voorgoed aangewakkerd. Vervolgens stelde ik mijn promotor voor om in mijn masterscriptie te werken rond de verhoudingen tussen Vlaams en Ierse, Schotse en Welshe nationale bewegingen, naar het voorbeeld van de licentiaatsverhandelingen van Jan van Ormelingen 9 en Liesbeth Thiers 10 . Ik stootte echter meteen op een beperkt bronnenaanbod. Na overleg met mijn promotor besloot ik om de naoorlogse internationalisering van de IJzerbedevaarten en meerbepaald het Europa der volkeren onder de loep te nemen. De grootste Vlaamsnationalistische manifestatie was dan wel een onbeschreven blad voor mij, toch leek deze invalshoek interessant toen bleek dat ook Welshmen en Ieren naar Diksmuide afgezakt waren. Ik droomde weg bij het Diksmuide van de jaren zeventig, als de verzamelplaats van onderdrukte Europese volkeren, onder het mom van het bovenbeschreven ideaalbeeld.

De door mij beoogde masterscriptie had enkele belangrijke precedenten. Francis Weyns bestudeerde de tussenoorlogse bedevaarten. 11 Voor haar afstudeerscriptie onderzocht Annelies

8 Volgens Billig zijn vlaggen, sportevenementen, nationale liederen of zelfs weerkaarten voorbeelden van alledaagse uitdrukkingen van een natie, waarin een ingebeelde versie van nationale solidariteit wordt uitgedrukt. Deze symbolen zijn volgens hem uiterst effectief ondermeer omwille van hun permanente herhaling. M. Billig, Banal nationalism , Londen, Sage Publications, 1995. 9 J. Van Ormelingen, De Vlaamse en Bretoense beweging: een vergelijking en hun contacten (1918-1945) , Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 2000. 10 L. Thiers, De (ver)houding van de Volksunie tegenover de nationaliteitenproblematiek in Spanje (1939-1993) , Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 2003. 11 F. Weyns, De tussenoorlogse bedevaarten (1920-1939). Een onderzoek naar politieke symboliek en mythevorming , Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1992. Daarnaast verschenen er nog twee eindverhandelingen over de bedevaarten. K. Rumes, Het imago van de IJzerbedevaarten in de Franstalig Belgische Pers (1920-1939) , Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatsverhandeling) en J. Bal, De IJzerbedevaarten

13 Beck de bedevaarten van 1945 tot 1965. Als terminus ad quem nam Beck 1965 omwille van twee redenen. Ten eerste was in haar afstudeerjaar, 1996, de geschiedenis vanaf 1965 te recent om te bestuderen en ten tweede was het jaar 1965 belangrijk in de geschiedenis van de bedevaarten. Hendrik Borginon trad aan als nieuwe voorzitter terwijl Rik De Ghein, officieel secretaris sinds 1960, de regie voor het eerst toevertrouwde aan een professionele regisseur en daarmee de jaarlijkse bedevaart uitbouwde tot een massaspektakel. 12 Daarnaast schreven ex- Comitélid Carlos Van Louwe en historicus Pieter Jan Verstraete een boek over de oorlogsbedevaarten. 13 Twee rijkelijk geïllustreerde werken, uitgegeven door het Ijzerbedevaartcomité zelf ter gelegenheid van het vijftig- en zestigjarig bestaan van de IJzerbedevaart, hebben veel minder wetenschappelijke pretentie en doen vooral dienst als een eerste kennismaking met de evolutie. 14

Naarmate het eerste lees- en leerproces zich voltrok besefte ik dat de vlag “Europa der volkeren” veel ladingen dekt. Eén boek bracht de bal aan het rollen. Johan Anthierens’ boek De IJzertoren. Onze trots en onze schande had mijn interesse voor de bedevaarten na 1965 aangewakkerd en gaf meteen een andere kijk op het gebeuren en de discussies achter de schermen. Anthierens analyseerde naast de fenomenen IJzertoren en IJzerbedevaart ook de controversiële (rand)fenomenen aan de hand van interviews met prominente IJzerbedevaart- medewerkers en een enquête bij zowel voor- als tegenstanders.

In zijn boek laat Anthierens ondermeer Van Louwe, Comitélid tussen 1968 en 1983 en 1994 en 2006 aan het woord. De leesbaar gefrustreerde flamingant vertelde over drie conflicthaarden binnen het IJzerbedevaartcomité: ten eerste was er de aanwezigheid van buitenlandse groepen in Diksmuide onder het mom van het Europa der Volkeren, het “Europa der Folklore”, volgens Van Louwe, dat echter een schaduwkant had: een dekmantel voor de infiltratie van neofascistische groepjes uit verschillende uithoeken van Europa. Daarbij sprongen de volgende woorden van Van Louwe in het oog: “Met alle sympathie voor de Basken, hun problematiek is de onze niet.” Volgens hem kreeg het Comité dan ook veel kritiek van buitenaf op de aanwezigheid van die onduidelijk te plaatsen Europese groepen. De tweede conflicthaard was de traditionele hymne “Die Stem van Suid-Afrika”, volgens Van Louwe een lied van een blanke minderheidsgroep die een meerderheidsgroep onderdrukte. Sommigen moesten zich verantwoorden omdat er op de IJzerbedevaart een lied van de apartheid werd gezongen, zo vertelt hij. Het derde discussiepunt was het massaal negeren van als reflector voor twintig jaar Vlaamse Beweging (1920-1939) , Leuven, KUL (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1984. 12 A. Beck, De IJzerbedevaarten 1945-1965 een politieke massamanifestatie , Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1996. 13 C. Van Louwe en P. J. Verstraete, De oorlogsbedevaarten. Kroniek van de vergeten IJzerbedevaarten 1940- 1944, Kortrijk, Uitgeverij Groeninghe Drukkerij, 2002. 14 P. Van Den Driessche en R. Verlinde, Volk, word staat: 60 keer op bedevaart naar de IJzer, Kaaskerke, IJzerbedevaarcomité, 1988 en R. De Ghein en C. De Ridder, Een halve eeuw Vlaams idealisme. De IJzerbedevaarten in de archieven van het IJzerbedevaartcomité en De Standaard en haar lezers, Diksmuide, IJzerbedevaartcomité, 1977.

14 sociale luik van de Vlaamse beweging: de jeugdwerkloosheid. Van Louwe: “Want waar blijf je met een autonomie, met een eigen staat als wij de jongeren geen werk garanderen?” Het leek me meteen interessant de kiem van Van Louwes denkbeelden na te gaan. Waarom was hij tegen de aandacht voor het Europa der volkeren? En hoe moeten we de opkomst van neofascistische groepjes bekijken? 15 Van welke regio’s, landen en bewegingen kunnen sporen gevonden worden? Voor ik het wel besefte sloegen de indrukken van Van Louwe het ideaalbeeld van het Europa der volkeren aan diggelen en vormden ze de ideale uitgangspunten voor mijn onderzoek.

Hypothesen

In een interview bouwde Karl Vanlouwe voort op de uitspraken van wijlen zijn vader: “Mijn vader behoorde tot een groep van traditionele flaminganten die met de IJzerbedevaarten vooral eerbied wou tonen voor de gesneuvelde Vlaamse frontsoldaten die een politiek ideaal hadden.” Van Louwe beschouwde de Vlamingen niet als een minderheidsgroep zoals de Basken, Catalanen, Bretoenen en Elzasers. Hij had sympathie voor deze minderheidsgroepen, maar de vergelijking met de Vlamingen weigerde hij te maken. Dat de kwestie Van Louwe, ook wel de ‘dissident’ van het Comité genoemd, niet weg te denken was uit de interne verhoudingen en discussies binnen het Comité over het Europa der volkeren, bleek ook uit het interview, net als de naam van de lang dienstdoende secretaris Rik De Ghein. “Hij had een grotere vriendschap met Clemens De Landtsheer”, vertelt Vanlouwe, “De Landtsheer heeft de IJzerbedevaart steeds op de authentieke pijlers gehouden. Met Rik De Ghein is de internationalisering ingetreden en werden de contacten met minderheidsgroepen gelegd.” 16 Ook Hendrik Laridon, burgemeester van Diksmuide tussen 1973 en 2000, wierp in Anthierens boek een licht op deze bewogen periode: “Het comité heeft een tijdlang een politiek gevoerd om de zogenaamde onderdrukte volkeren naar Diksmuide te halen. En dat heeft ideologische randfiguren als een magneet aangetrokken.” Volgens de voormalig burgemeester had het comité zelf om moeilijkheden gevraagd, en “krachten opgeroepen die het niet meer de baas kan.” 17 Een nieuwe onderzoeksvraag, ditmaal rond secretaris De Ghein, drong zich op. Speelde De Ghein een sleutelrol in het aantrekken van Europese volksgroepen?

Bruno De Wever beschreef op basis van de werken van Weyns en Beck klaar en duidelijk de historische achtergrond van het IJzermonument. De Wever legde uit hoe het IJzerbedevaartcomité in het kielzog van de secularisering in de jaren zestig (opnieuw) aanknoopte bij de pluralistische godsvredegedachte terwijl er extreem-rechtse Vlaams- nationalistische organisaties waren die “de breuk met de Vlaamse linkerzijde” wilden bestendigen. Volgens De Wever was hun symboliek duidelijk aanwezig op de bedevaartweide

15 J. Anthierens, De IJzertoren. Onze trots en onze schande. Leuven, Van Halewyck, p. 90-91. 16 K. Van Louwe, onderzoek IJzerbedevaarten (e-mailinterview met Karl Van Louwe), 5 januari 2010. 17 J. Anthierens, De IJzertoren. Onze trots en onze schande, Van Halewyck, Leuven, 1997, p. 190.

15 en introduceerden deze bewegingen in de jaren zeventig hun internationale contacten. “Een staalkaart van Europese neofascisten maakte zijn opwachting in Diksmuide.” De Wever besteedde ook aandacht aan de nieuwe complexe politieke en sociologische realiteit die het gebeuren in Diksmuide voorstelde: “Waar aan de vooravond van de bedevaart in een achterzaaltje neonazi’s hun koopwaar uitstalden, zag men in een ander café Chiromeisjes pogoën op de muziek van Iggy Pop.” 18

Dit artikel bracht mij wederom op nieuwe ideeën en mogelijke invalshoeken. Ten eerste kunnen de IJzerbedevaarten in het brede kader van de Vlaamse beweging geplaatst worden. Ten tweede speelde de internationale politieke context van de Koude Oorlog, de dekolonisatieoorlogen en de opbouw van een verenigd Europa een niet te onderschatten rol. Zo speelde de notie “wereldvrede”, en later gewoon “vrede”, volgens De Wever zowel voor als na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke symbolische rol. Deze boodschap werd ook verbonden met amnestie. In 1983 sprak Lionel Vandenberghe in zijn toespraak voor de Vlaamse jeugd nog de volgende woorden: “Jongeren die terecht ijveren in Amnesty International, vergeet ook ‘amnestie nationaal’ niet!” 19 Niettemin leidde in datzelfde jaar Paul Daels’ pleidooi voor wereldvrede en de stopzetting van de bewapeningswedloop tot een nieuw conflict tussen rechtse nationalisten en pacifisten. We kunnen ons afvragen of het wereldvrede-ideaal in de jaren zestig en zeventig voor een tijdelijke overbrugging zorgde, net als tijdens de jaren dertig. Het leek mij nuttig om ook de lange en bewogen voorgeschiedenis van de IJzerbedevaarten te bestuderen.

Journalist Eric Van de Casteele is tot zover de enige die in een uitvoeriger overzicht van de IJzerbedevaarten vanaf de tweede helft van de jaren zestig geeft. Van De Casteele baseerde zich voor zijn artikel in het weekblad Knack op mondelinge getuigenissen en vertrouwelijke documenten van Carlos Van Louwe. Net als Beck schrijft Van De Casteele de vormelijke evolutie van de bedevaarten tot moderne massaspektakels toe aan secretaris De Ghein. Volgens hem nam De Ghein afstand van het gros van de jeugdbewegingen en ook van de Leuvense studentenbeweging, traditioneel de ultieme steunpilaar van de bedevaarten, omdat ze eind jaren zestig als te links, wereldvreemd en weinig Vlaamsgezind beschouwd. Van De Casteele schrijft met andere woorden een belangrijke rol toe aan enkele individuen: “Ondertussen gedoogde het Comité in en rond de weide de intimidaties en de pure gewelddadigheden van het extreemrechtse VMO (Vlaamse Militanten Orde). Onder het mom van een 'Europa van de volkeren' nodigde De Ghein eind jaren 1970 allerlei bedenkelijke Europese groepen naar Diksmuide uit.” Ook in het IJzerbedevaartcomité liep het volgens de journalist serieus mis: “Van de toenmalige IJzerbedevaartvoorzitter Seppe Coene kreeg De Ghein te veel vrij spel. Beiden kenden elkaar allerhande financiële voordelen toe. Voor het

18 B. De Wever, “Diksmuide: de IJzertoren.”, in: J. Tollebeek (red.), België, een parcours van herinnering , Bakker, Amsterdam, 2008, pp. 60-71. 19 J. Anthierens, H. De Schampheleire, e.a., De Vlaamssche Kronijken, Berchem, EPO, 1987, p. 121.

16 onderhoud en de vernieuwing van de in 1965 afgewerkte en 84 meter hoge IJzertoren werden geen prijsoffertes uitgeschreven. De werkingsuitgaven swingden de pan uit, terwijl de inkomsten daalden, want menig jongere haakte in de jaren 1980 af. Secretaris De Ghein boorde nieuwe inkomsten aan bij radicale nationalisten en katholieke integristen. Die loodste hij als dank in het bestuur van het IJzerbedevaartcomité.” Volgens Van de Casteele waren dat ondermeer Davidsfonds-voorzitter Clem De Ridder en professor diergeneeskunde en wereldberoemd dopingbestrijder Michiel Debackere. “Voor hen betekende de gods- vredegedachte niet meer dan steunbetuigingen aan het Zuid-Afrikaans apartheidsregime en het tolereren van uiterst rechts. In tijden van Koude Oorlog interpreteerden ze het pacifisme als een knieval voor de Sovjets. Voor minder dan een onafhankelijk Vlaanderen engageerden ze zich niet. Die groeiende groep radicalen zette Debackere in als opvolger van Coene. Toch won de progressieve Paul Daels in 1980 de voorzittersverkiezing van Debackere. Met twee stemmen op overschot. De nieuwe voorzitter zat tussen hamer en aambeeld.”20 Het artikel in Knack straalt geen wetenschappelijke pretentie uit maar blijft een sterk staaltje onderzoeksjournalistiek.

De vraag blijft wie achter het Europa der volkeren en het aantrekken van de extreem-rechtse groeperingen zat. In het boek van Johan Anthierens wordt duidelijk verwezen naar het Europa der volkeren terwijl De Wever een rol weglegt voor een (extreem-)rechts deel van de Vlaamse beweging. In de publicatie van Van de Casteele zien we naast die “rechtse recuperatie” als bepalende factor ook De Ghein en Coene als “schuldigen” opduiken.

1.3 Een greep uit de mondelinge getuigenissen

“Mondelinge geschiedenis is het interviewen van getuigen om het verleden te (re)construeren en alles wat daarbij komt kijken: het zoeken naar potentiële getuigen, het selecteren en contacteren van informanten, het opstellen van een vragenlijst, themalijst en contract, het interviewen, het uitschrijven of transcriberen van de interviews en de ontsluiting ervan. De kern van dit proces is het interview.” De handleiding van Bruno De Wever, Björn Rzoska, Charlotte Crul en Pieter François stelt dat bij mondelinge geschiedenis een probleemstelling en de confrontatie van de mondelinge bron met andere sporen uit het verleden een must is. Op die manier kan een mondelinge bron, een interview over een verleden kaderend in een historische vraagstelling, getoetst worden op haar betrouwbaarheid en waarheidsgehalte. 21

Aangezien de mondelinge bron de enige bron is die de onderzoeker zelf maakt, bestaat er heel wat scepticisme tegenover het eindproduct. Een van de meest voorkomende kritieken is dat herinneringen vaak onjuist, onvolledig en subjectief zijn. Niettemin konden mijn interviews

20 E. Van de Casteele, “De stem van Diksmuide”, in Knack , 27 augustus 2008. 21 B. De Wever, e.a., Van horen zeggen. Mondelinge geschiedenis in de praktijk. Projectengids, Schaarbeek, Vlaams Centrum voor Volkscultuur, 2005, pp. 16-17.

17 mijn kijk op het Europa der volkeren verhelderen vanuit diverse invalshoeken en de positie van de IJzerbedevaarten in de Vlaamse beweging. De voorbereidingsfase van het interview verliep steeds volgens een vast stramien. Eerst werd een beroep gedaan op relevante historische bronnen, het onderwerp en de geïnterviewde. Hiervoor werd in de eerste plaats beroep gedaan op de biografieën in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging 22 . Vervolgens werd nog naar specifieke literatuur in verband met de respondent gezocht. Indien mogelijk werd de respondent ook geconfronteerd met bevindingen uit archiefstukken. Maar ook het omgekeerde werd gedaan: de antwoorden van de respondenten toetsen aan informatie uit archiefstukken, kranten en literatuur.

De vragenlijst werd tevens opgesteld volgens een vaste volgorde: politieke opvoeding, eerste impressies van de IJzerbedevaart, invulling van het Europa der volkeren-ideaal, interne verhoudingen binnen het IJzerbedevaartcomité, de Volksunie en andere organisaties binnen de Vlaamse beweging, oorzaak van de infiltratie van extremistische groepjes en tenslotte de redenen voor de terugloop van de populariteit van de IJzerbedevaarten. De plaats van het interview was ook belangrijk. Daarom werd steevast geopteerd voor de voorkeur van de respondent. Op die manier kwam ik tot interviews via elektronische weg (Jaak Vandemeulebroucke en Karl Van Louwe), op café (Lionel Vandenberghe), op de werklocatie (Willy Kuijpers, Bart Staes, Karel Van Reeth en Francis Van Den Eynde) en ook bij de respondent thuis (Nelly Maes en Ine en Stefaan Lievens). De interviews vonden plaats tussen 11 november 2009 en 24 februari 2010. Onderstaande (korte) bedenkingen lichten niet alleen een tipje van de sluier op maar bewijzen ook hun waarde als springplank voor meer diepgaand onderzoek.

“Het risico van infiltratie van extremistische groepen, zoals Carlos [Van Louwe] stelde, was inderdaad een reëel risico”, legt Vandemeulebroucke uit. Volgens hem waren het bestuur van het IJzerbedevaartcomité en het secretariaat verantwoordelijk voor een correcte voorafgaande screening . “Dat werd al te gemakkelijk nagelaten, met dan ook de onvoorziene gevolgen van dien.” Volgens Vandemeulebroucke liet het IJzerbedevaartcomité De Ghein al te vaak le cavalier seul spelen. Op de vraag of secretaris De Ghein tot de rechtse strekking van het Comité behoorde, antwoordde Vandemeulebroucke: “Dat was eerder de persoonlijke overtuiging van De Ghein die zelf als jongere opgegroeid was in de conservatieve jeugdbeweging van die tijd.” 23 Nelly Maes geloofde dan weer dat De Ghein tot “de groep van nostalgiekers” binnen het IJzerbedevaartomité hoorde terwijl de strekking van pakweg Lionel Vandenberghe dan weer de “progressievelingen” vertegenwoordigde. 24 Of moeten we De Ghein als een brugfiguur beschouwen? Het werd mij steeds duidelijker dat de secretaris van

22 R. De Schryver, B. De Wever, e.a. (red.), Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging , Tielt, Uitgeverij Lannoo, 3 delen, 1998. 23 J. Vandemeulebroucke, Onderzoek IJzerbedevaarten (e-mailinterview met Jaak Vandemeulebroucke), 3 en 22 november 2009. 24 Interview met N. Maes, Sinaai, 24 november 2009.

18 het Comité elk jaar opnieuw een (organiserende) hoofdrol speelde. Daarom leek het ook nuttig om te graven in het verleden van De Ghein bij de Katholieke Studentenactie (KSA).

Ook voormalig voorzitter Vandenberghe had een visie op de internationalisering. “Het Europa der volkeren […] zagen wij als een verbreding. […] Ik heb de periode meegemaakt dat Diksmuide op stelten stond door hooligans en neofascisten. Dat zullen de uitlopers van die periode geweest zijn. Dat is misschien een beetje overdreven want ik heb dat als gewone bedevaarder nooit zo ervaren. Op het eerste zicht was er niks mis met Zuid-Tirolers in traditionele klederdracht, dat was folklore. Maar of dat een relatie had met extremistische bewegingen kan ik geen antwoord geven. Ik weet wel dat Voorpost die groepjes uitnodigde. Aan de vooravond was er wel altijd herrie.” 25

Willy Kuijpers sprak duidelijk taal: “[Aan de ene kant] heeft De Ghein te weinig schifting gemaakt. Er was geen voorafgaand debat. Maar dat is de zwakte van zo’n comité […] Aan de andere kant: Hoe ga je dat flikken? Wie ga je binnen en buiten laten?” De contacten en briefwisseling met Ilse Carola Salm kwamen Kuijpers bekend voor maar volgens hem miste De Ghein “het rondgeloop bij al die [controversiële] groepen”. De Ghein had volgens Kuijpers maar één doel en dat was zo veel mogelijk mensen op de bedevaart krijgen.26 Van Den Eynde hield er dezelfde visie als Kuijpers op na: “Rik De Ghein maakte geen schifting en had geen politieke vorming om de schifting te maken.” Er speelde volgens hem duidelijk naïviteit mee. “Hij wou met een groot hart de bedevaart Europees houden. En hoe meer buitenlanders hoe beter voor Vlaanderen en Europa.”27 Voor Bart Staes tenslotte was de IJzerbedevaart in de jaren zeventig een methode om te tonen dat de Vlaamse strijd geen geïsoleerde strijd was, maar gebeurde in een “Europese en internationale context, vandaar ook de contacten met bevrijdingsbewegingen buiten Europa.”28 Staes verkondigde klaar en duidelijk de visie van de progressieve zijde van de toenmalige Volksunie en de Vlaamse beweging.

Met Stefaan Lievens, lid van het comité sinds 1969, kon ik het IJzerbedevaartgebeuren vanuit een ander perspectief bekijken. Hijzelf en De Ghein waren niet de beste vrienden en volgens hem was de secretaris rechtstreeks verantwoordelijk voor de opkomst van “fascistische groepjes”. Hij stelde wel vast dat de “almachtpositie van de secretaris en de verrechtsing van het Comité” daar voor iets tussen zaten. 29 Het interview bleek niet alleen een kennismaking met de interne werking van het IJzerbedevaartcomité maar ook met de minder sympathieke kanten van de vereniging. Het feit dat bepaalde leden werden geweerd uit de vergaderingen bleek schering en inslag te zijn.

25 Interview met L. Vandenberghe, Antwerpen, 11 november 2009. 26 Interview met W. Kuijpers, Herent, 16 november 2009. 27 Interview met F. Van Den Eynde, Gent, 29 januari 2010. 28 Interview met B. Staes, Brussel, 24 februari 2010. 29 Interview met I. en S. Lievens, Oostende, 18 november 2009.

19 1.4 Het puzzelwerk kan beginnen

Een volledige geschiedenis van de IJzerbedevaarten na 1965 schetsen is een titanenwerk. De geschiedenis van de IJzerbedevaarten is puzzel van duizenden stukjes, waarvan ikzelf maar een klein deel kon oplossen in verschillende archiefinstellingen. Bovendien ging het puzzelwerk gepaard met aantal bepalende factoren de werkmethode en de beschikbaarheid van archiefstukken.

De twee eerste delen zijn inleidende hoofdstukken. In het eerste deel wordt de geschiedenis van de IJzerbedevaarten voor 1966, met speciale aandacht voor de internationalisering en haar randfenomenen, behandeld. Het tweede inleidende deel heeft rechtstreeks betrekking op de carrière van De Ghein, voor hij secretaris van het IJzerbedevaartcomité werd. Wat was zijn positie binnen de Vlaamse beweging? In welke organisaties speelde hij een belangrijke rol? Voor het onderzoek naar zijn KSA-periode dook ik in het Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving (KADOK). Naast het archief van Oscar Van Malder (KSA-Brabant) trof ik er ook de KSA-tijdschriften Hernieuwen en Gisteren aan. In het KADOC kon ik vooral terecht voor artikels van de hand van De Ghein maar trof ik ook biografieën aan.

De corpus wordt opgesplitst in drie delen. Het eerste deel start bij de IJzerbedevaart van 1966, de editie waar Beck eindigde, en loopt tot 1973, het jaar dat de Basken het podium in Diksmuide bestegen. Het tweede deel behandelt de edities tot 1980, het laatste jaar dat de VMO marcheerde net voor haar veroordeling. Het derde deel tenslotte is de epiloog en behandelt de bedevaarten tot 1985. De corpus moet de volgende vragen beantwoorden: Met welke buitenlandse groepen had De Ghein rechtstreekse contacten? Wie waren de voornaamste tussenpersonen? Werd er wel degelijk (g)een schifting gemaakt? Was het IJzerbedevaartcomité, en bijgevolg de IJzerbedevaart, een trefpunt van internationale contacten en dus een ontmoetingsplaats voor diverse buitenlandse groepen? Heeft het Comité wel degelijk krachten aangetrokken die het later niet meer de baas kon, zoals Laridon stelde?

Mijn methodologie baseerde ik op de onderzoekspaper van Christophe Verbruggen over het netwerk van de Belgisch-Amerikaanse wetenschapshistoricus Georges Sarton. 30 De briefwisseling, in het IJzerbedevaartarchief in het Archief en Documentatiecentrum voor Vlaams-nationalisme (ADVN) moest de belangrijkste toegangspoort tot het netwerk van De Ghein in zijn het transnationaal engagement worden. De reconstructie van IJzerbedevaarten gebeurt op basis van zowel een diachronische als een synchrone benadering. Dit is een individualiserende en microanalytische benadering geconcentreerd rond één organisatie en persoon, die niet als doel op zich bestudeerd wordt, maar van waaruit we juist vertrekken om

30 C. Verbruggen, “Het egonetwerk van Reiner Leven en Georges Sarton als toegang tot transnationaal intellectueel engagement”, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis , nr. 39, 2008, pp. 87-129.

20 een breder sociaal netwerk in kader te brengen. De contacten van De Ghein binnen de Vlaamse beweging werden aan de hand van binnenlandse briefwisseling onderzocht. Deze netwerkanalyse is een metaforische term voor twee soorten benaderingen: enerzijds voor de benadering vanuit het oogpunt van de secretaris, met vooral aandacht voor de individuele acteur en zijn egonetwerk, anderzijds voor een sociocentrische benadering, vanuit het oogpunt van het Comité.

Ik ambieerde ook om op grond van geruchten en vertrouwelijke tips de hidden agenda van De Ghein te onderzoeken. Maar dieper graven naar zijn financiële belangen in het IJzerbedevaartcomité of nevenactiviteiten in andere organisaties zou het onderzoek nóg moeilijker en breder gemaakt hebben. Ik wilde daarnaast de verschillende strekkingen en discussies binnen het IJzerbedevaarcomité onderzoeken. Daarvoor wilde ik een beroep doen op de vergaderverslagen van de Algemene Vergadering en Raad van Beheer van het IJzerbedevaartcomité. Deze bleken echter op het ADVN in een ongeklasseerde en niet- geïnventariseerde staat te liggen.

Vervolgens nam ik in het corpus twee alternatieve bronnenreeksen op. In het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven (AMVC) vond ik overzichtelijke persknipselmappen over IJzerbedevaarten. Per jaar werden alle artikels over de bedevaart uit kranten en tijdschriften verzameld, geknipt en geplakt. Op die manier kon op een comfortabele manier aan intensief personderzoek gedaan worden. Ten tweede bood het stadsarchief van Diksmuide een interessante kijk op de verhouding van de stad Diksmuide tot de IJzerbedevaarten. Ik kreeg meer zicht op de organisatie van randactiviteiten en ordehandhaving en de perceptie bij de inwoners een wat meer levendig en realistisch beeld van Diksmuide tijdens het bedevaartweekend opleverde. De dossiers over de IJzerbedevaarten waren nog niet geïnventariseerd, desondanks gaven ze verrassend genoeg een overzichtelijke indruk, wat het onderzoek enigszins bevorderde. 31

Tenslotte kon ik ook in de universiteitsbibliotheek van Gent terecht voor talloze boeken, tijdschriften, kranten e.d.

31 De dossiers van de Stad Diksmuide over de IJzerbedevaarten waren steeds in dezelfde volgorde gerangschikt. Op de voorkaft vond ik telkens het jaartal en de datum van de IJzerbedevaart. Binnenin vonden we: (1) de gratis standplaatsen voor particulieren en jeugdbewegingen (2) de standplaatsen tegen betaling (frituren, hotdog- , fruit- en hamburgerkramen) (3) toelating doortocht voortuigen (4) het politiereglement (5) aanvraag organisatie IJzerbedevaart (6) veiligheidsmaatregelen (in samenspraak met Rijkswacht van het arrondissement Veurne en het provinciebestuur) (7) toelating optocht(en) (8) optredens van de (jeugd)groepen (9) drukwerk, propaganda en bewijsstukken.

21

2 Het (inter)nationalisme op de IJzerbedevaart: een bewogen (voor)geschiedenis 2.1 De IJzerbedevaarten tussen 1920 en 1939 De oorsprong van de IJzerbedevaart 32

Voor de diepe wortels van de IJzerbedevaart graven we naar de sociale en culturele actie van een aantal flaminganten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze initiatieven legden zich aanvankelijk toe op de strijd tegen defaitisme en zedenverwildering bij de Vlaamse piotten. De priesters, studenten en intellectuelen stoorden zich aan de losbandigheid aan het front. Zo ontstond in 1915 de Belgische Standaard die zich “Vaderlandslievend, Vlaamsch en Katholiek” noemde en de Vlaams soldaten op het rechte katholieke pad wilde houden en daarnaast regelmatig de (taal)wantoestanden aan het front aanklaagde. In 1916 richtten Frans Daels en Hilaire Gravez het Secretariaat der Katholieke Vlaamse Hoogstudenten (SKVH) op. Deze organisatie moest de Vlaamse frontsoldaten steunen en hen ‘menselijkheid’ proberen bijbrengen gedurende de oorlog. Een derde initiatief was Heldenhulde, een organisatie die in 1916 werd opgericht door Jozef Verduyn om geld in te zamelen om zerken met Vlaamse opschriften te plaatsen op de graven van gesneuvelde Vlaamse studenten. Het officiële opschrift “Mort pour la patrie” werd als beledigend beschouwd en vervangen door de letters AVV-VVK (Alles Voor Vlaanderen – Vlaanderen Voor Kristus), in een kruis boven een blauwvoet ontworpen door kunstenaar-soldaat Joe English. In 1917 werd de Frontbeweging opgericht door Adiel Debeuckelaere, Hendrik Borginon en Filip De Pillecyn. Op 11 juli 1917 verspreidde deze organisatie een Open brief aan den Koning van België Albert I . De Frontbeweging zou het Vlaams-nationalisme een belangrijke organisatorische input geven en de funderingsmythe ontwikkelen. In de loopgrachten verbroederden de Vlaamse intellectuelen met de Vlaamse lagere klassen, zich allebei bewust werden van een Vlaamse ‘identiteit’.

In 1919 werden nog twee belangrijke organisaties opgericht. Ten eerste was er de , de eerste Vlaams-nationalistische partij in Vlaanderen. Ten tweede werd in 1919 het Verbond der Vlaamsche Oud-strijders (VOS) opgericht. Naast de Fronters Debeuckelaere en Borginon speelde ook Jozef Verduyn hier een hoofdrol. Hij was de stichter en de eerste algemene bestuurder, van 1919 tot 1924. Plannen om een bedevaart te organiseren naar een groot gedenkteken, ter nagedachtenis van de gesneuvelde Vlaamsgezinde katholieke studenten, werden al tijdens de oorlog gemaakt. In 1920 vonden de oprichters van de Frontpartij en het

32 Voor de algemene evolutie baseerde ik mij op het artikel van Bruno De Wever en de licentiaatsverhandelingen van Beck, Weyns, Rumes en Bal. Specifieke verwijzingen zijn steeds in de voetnoten te vinden.

22 VOS elkaar in een nieuw comité met het oog op een herdenkingsplechtigheid aan het graf van English.

De eerste vier IJzerbedevaarten

Het Joe English-comité bestond ondermeer uit de voorzitters Daels en Sam De Vriendt en de secretarissen Oscar Dambré en Dries Devos. Enkele honderden bedevaarders beantwoordden de oproep van het comité om tijdens het eerste weekend van september in Steenkerke-Veurne hulde te brengen aan Joe English. English werd een van de tien IJzersymbolen of gesneuvelde soldaten rond wie tijdens de volgende bedevaarten een cultus werd opgebouwd. Tijdens de eerste heldenhulde werd meteen de planning van de volgende bedevaartplechtigheden aangegeven: een eucharistieviering, een sobere plechtigheid, toespraken van de voorzitter en eventueel van een VOS-vertegenwoordiger, een bloemenhulde en tenslotte een vlaggentocht. De eerste IJzerbedevaart had al een avondprogramma op zaterdag, met een voordracht van Alfons De Groeve en Oscar Dambré, en op zondag, met een opvoering de “Dolle Hans” door de toneelgroep van het Algemeen Vlaams Hoogstudentenverbond (AVHV) van Leuven.

Meteen kwam het idee naar voor om elk jaar opnieuw op verschillende plaatsen waar Vlamingen begraven lagen een herdenking te houden onder de naam “Algemeene Bedevaart naar de Graven aan den IJzer”. 33 Daarvoor bestond reeds een ‘Van Raemdonck-comité’, door Clemens De Landtsheer, een neef van de gesneuvelde broers Edward en Frans. Op 18 september 1921 werd het nieuwe comité aangekondigd, dat onder impuls van toekomstig secretaris De Landtsheer omgevormd en uitgebreid werd met leden van voornamelijk katholieke en Vlaams-nationalistische strekking. 34

Op de tweede IJzerbedevaart van 18 september 1921 herdacht men de gebroeders Van Raemdonck met een tocht naar Steenstraete. Voorzitter Daels opende zijn rede met een verwijzing naar het Verdrag van Versailles. Hij verwees ondermeer naar “het zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren”.

Tijdens de derde IJzerbedevaart, op 27 augustus 1922, werd Renaat De Rudder in Westvleteren herdacht. Kort voor de bedevaart legde Daels het karakter van de dodenhulde uit in een persmededeling. Ten eerste moest de voormiddag van de bedevaart een uitsluitend religieus karakter hebben. Ten tweede moest de inhoud van de voordrachten voor alle Vlamingen “aanneembaar en van blijvende waarde zijn”. De plechtigheid mocht “geen

33 K. Rumes, op. cit., p. 6. 34 Het Comité bestond na de uitbreiding uit ondermeer uit de Gentse professor en arts Frans Daels, secretaris Clemens De Landtsheer, Jeroom Leuridan, Michiel Bulckaert, en ook Filip De Pillecijn, arts Hilaire Gravez, de West-Vlaamse drukker-uitgever Jozef Lannoo, propagandist Ward Hermans, Jozef Verduyn, Antwerps advocaat August Van Cauwelaert, filologen Jozef Goossenaerts, Oscar Dambre en Jozef Rombouts maar ook Staf De Clercq en de katholieke volksvertegenwoordigers Joris Van Severen en Antoon Van Hoeck. J. Bal, op. cit., p. 25.

23 politieke meeting [zijn] die voorbij waait”. Daels stelde ook voor om elke bedevaart af te sluiten met een kunstavond en een algemene vergadering. 35

De vierde IJzerbedevaart van 26 augustus 1923 stond in het teken van eerherstel voor de schending van veertig grafzerkjes in de nacht van 9 op 10 februari 1918 in Oeren-Alveringem. Er werden duizenden postkaarten, met afbeeldingen van deze graven, verspreid. Mensen werden massaal opgroepen om aanwezig te zijn. Enkele speciale trams uit Veurne, auto’s en fietsen brachten voor de eerste keer talrijke bedevaarders naar Alveringem. Ook het kerkje, waar de traditionele eucharistieviering doorging, zat vol. De vierde IJzerbedevaart werd met enkele duizenden aanwezigen een nooit geziene volksverhuizing en geldt algemeen als “de bedevaart die de doorbraak naar het grote publiek maakte”. 36

Ondertussen bij de Vossen… 37

Het voornaamste doel van de oprichting van VOS was alle Vlaamse ex-soldaten over politieke geschillen heen te verenigen. 38 Verduyn fungeerde vanaf het begin als bemiddelaar tussen de katholieke minimalistische flaminganten enerzijds en de latere nationalisten van de Frontpartij anderzijds. Toch liet Verduyn VOS een Vlaamsgezinde koers varen, beweerde Provoost. Verduyn pleitte voor zelfbestuur, amnestie en de vernederlandsing van de Gentse universiteit maar remde verdere radicalisering af. Hij wilde een zo breed mogelijk Vlaamsgezind publiek bereiken en de godsvredegedachte respecteren.

VOS werd daarnaast de voortrekker op het vlak van internationale vredesactie. Reeds in mei 1920, tijdens een congres van de groepsbesturen, werd de oprichting besproken van een Internationale voor Oud-Strijders. Het antimilitarisme was vanzelfsprekend in de eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog krachtig aanwezig. In 1920 telde het VOS al 95000 leden.

Het verbond had al snel te lijden onder spanningen tussen de Vlaams nationalisten enerzijds en diegene die trouw bleven aan de katholieke of de socialistische partij anderzijds. Ook pacifisten en radicale nationalisten vlogen elkaar in de haren. Men raakte het maar niet eens over de doelstellingen van VOS: moest men eerst Vlaams en dan pacifist, of boven alles antimilitarist zijn? Terwijl de eerste IJzerbedevaart doorging trok VOS op haar congres van leer tegen het Frans-Belgisch geheim militair akkoord van 1920 en steunde de vereniging de dienstplichtweigeraars. Deze twee protestbewegingen overbrugden bovendien gedurende een

35 Ibidem, p. 30. 36 Ibidem, p. 33-34. 37 G. Provoost, De Vossen. 60 jaar verbond van Vlaamse oudstrijders (1919-1979) , Brussel, Octavo, 1979, s.p. 38 A. Beck, “IJzerbedevaart(en)”, in R. De Schrijver, B. De Wever, e.a. (red.), Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging , Tielt, Lannoo, 1998, G-Q, p. 1504.

24 korte periode de kloof tussen het pacifistische flamingantisme en het steeds verrechtsende Vlaams-nationalisme. 39

Aan de top van het verbond brak in 1923 een openlijk conflict uit tussen de minimalististen van Verduyn en hardliners als Ward Hermans en Joris Van Severen, beiden leden van de Frontpartij. Sterk door nationalisme beïnvloede figuren als Hermans spraken zich meteen uit voor “revolutionair geweld om Vlaanderens zelfstandigheid te veroveren”. Ook het VOS kwam geleidelijk aan meer in het vaarwater van de Frontpartij terecht, zichtbaar in hun pleidooi voor burgerlijke amnestie voor activisten. Het evenwicht tussen “trouw aan België en Vlaanderen” kwam steeds meer op de helling te staan in de periode tussen 1922 en 1923, aldus Provoost. Na deze “overgangsperiode” leidden de barsten in de oud-strijderseenheid tot een definitieve breuk tussen Armand Suls en Hermans in 1927.

Volgens Rumes overschatten Provoost en Els Witte, Jan Craeybeckx en Alain Meynen het belang van het antimilitarisme op de eerste IJzerbedevaarten. “De eerste vier waren zeker niet pacifistisch of antimilitaristisch”, legt hij uit. De enige antimilitaristische noot die werd gevonden was De Beuckelaeres afkeuring van het Frans-Belgisch militair akkoord in 1922. Bij de kritiek die werd geleverd op dit akkoord mogen we niet vergeten dat het militarisme bestreden werd omdat het francofoon bij uitstek was. De campagne van het VOS van 1920 illustreert dit. Terwijl het francofone militarisme werd verketterd, werd de eis voor een eigen Vlaams leger naar voor geschoven in radicale Vlaams-nationistische kringen. 40

De IJzerbedevaarten tussen 1924 en 1928

Op 31 augustus 1924 verzamelden voor het eerst duizenden bedevaarders op de weide in Kaaskerke. Het is het startpunt van de permanente vestiging van de bedevaartplechtigheid in Diksmuide. Na de traditionele eucharistieviering, in de heropgebouwde kerk van Diksmuide, trokken de bedevaarders naar de weide waar een plechtigheid plaats vond met vertegenwoordigers van het Genootschap van Rooms-katholieke kunstenaars uit ’s- Gravenhage en het muziekkorps van VOS-Gent. In het najaar van 1924 werd beslist het Comité om te vormen tot een vzw met als doel “het organiseren van bedevaarten naar gravan aan de IJzer en van alle andere activiteiten die het aandenken en het ideaal van de sneuvelden uit de oorlog 1914-18 hooghouden en de zin van hun offer doen eerbiedigen tot het volledig herstel van de Vlaamse volksgemeenschap”. 41

39 B. De Wever, “Diksmuide: de IJzertoren.”, in: J. Tollebeek, e.a. (red.), België, een parcours van herinnering , Bakker, Amsterdam, 2008, pp. 60-71 (passim). 40 K. Rumes, op. cit., p. 5-6. 41 De belangrijkste namen waren voorzitter Frans Daels, secretaris Clemens De Landtsheer (met het secretariaat toen nog in Temse), Elisabeth Goedemé (de weduwe van Joe English), Julia Putnam, Joris Lannoo, Maurits Libeer, Dries Van Rompaey, Oscar Dambre, Michiel Bulckaert, Jozef Rombouts, Edward Clauw, Jeroom Leuridan en Achiel Debeuckelaere. R. De Ghein, C. De Ridder, op. cit., s.p.

25 Op 26 mei 1925 werden in opdracht van de Belgische regering achtenvijftig Vlaamse heldenhuldekruisjes stukgeslagen. Men noemde dit gebeuren, met het dichtmetselen van heldenhuldezerken acht jaar eerder in achterhoofd, “de tweede aanslag op Vlaanderen”. Net als de dichtgemetselde zerken behoorden de kapotte kruisjes tot het canon van de politieke en anti-Belgische grieven en gemythologiseerde propaganda, aldus Beck. 42 Volgens Jozef Bal heeft de dramatisering van dit voorval zowel de Frontpartij als het Comité geen windeieren gelegd. 43

De zesde IJzerbedevaart, op 30 augustus 1925, “gaf het Vlaamse antwoord op de grafschenderij van het Belgische patriottisme”, schrijven De Ghein en De Ridder. Volgens de schrijvers van het herdenkingsboek waren die dag meer dan twintigduizend Vlamingen naar Diksmuide gekomen. Het organiserende comité schreef in dat jaar ook een wedstrijd uit voor het ontwerp van het IJzerkruis, dat bij wijze van eerherstel voor de kapotte zerken moest worden opgetrokken. De bedevaarders maakten ook kennis met een aantal nieuwe elementen. Voor het eerst werd “de Eed van Trouw aan Vlaanderen” gezworen. Op de weide werd rond het IJzerkruis (een nabootsing van het Heldenhuldezerkje) een erewacht gevormd door leden van turnmaatschappij Ganda gewapend met houten knotsen. 44 De Rijkswacht was ook voor de eerste keer een opvallende aanwezige. Vooral VOS was verontwaardigd over de aanwezigheid van honderd vijftig ordehandhavers die werden opgeroepen uit vrees voor rellen naar aanleiding van de zerkenkwestie. 45

Pas op de IJzerbedevaart van 22 augustus 1926 kwam het antimilitarisme duidelijk aan bod bij monde van Hendrik Borginon die namens VOS sprak: “De kazerne, ’t leger, verafschuwde gij niet in de eerste plaats als oorden waar Vlamingen vernederd en verdrukt werden, maar vooral als scholen van broedermoord.” Op deze IJzerbedevaart weerklonken ook de eerste radicale geluiden: de Nederlander Moller stak een agressieve nationalistische speech af, volgens sommigen ongepast bij het (gewenste) pacifistische, antimilitaristische en a-politieke imago van de IJzerbedevaart. De Nederlandse gast oogstte ook kritiek door zijn uitgesproken pro-activistische opstelling (verwijzend naar het gevangenschap van August Borms). Ook turngroep Ganda was wederom aanwezig en verzorgde de kunstvoorstelling op zondagnamiddag. 46

42 A. Beck, op. cit., p. 1506. 43 J. Bal, op. cit., P; 50. 44 Vanaf 1924 verzorgde turnclub Ganda uit Gent de hoofdbrok van de kunstmiddagen tijdens de IJzerbedevaart. Het Comité koos niet alleen Ganda omwille haar succesvolle optredens. Voorzitter Daels was een persoonlijke vriend van stichter Maurice Verdonck. De financiële toestand van beide organisaties en onverzettelijkheid van beide leiders zorgden er voor dat de vriendschap bekoelde. Ganda oefende nog een paar jaar de ordedienst uit. Vanaf 1931 bood Herman Van Ooteghem en zijn AVNJ hun diensten aan om de ordedienst uit te oefenen. Daels ging meteen op het aanbod in. F. Weyns, op. cit., pp.52-53. 45 J. Bal, op. cit., pp. 52-53. 46 Ibidem, p. 59.

26 Op de achtste IJzerbedevaart van 21 augustus 1927 wees Daels, net als in 1921, op het “zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren”. “Voor tien jaar in 1917, werd U door de machthebbers van de dag het erewoord gegeven dat de strijd ging om het zelfbeschikkingsrecht van de kleine volkeren tegenover dwingelandij en militarisme, werd erkenning van het geleden onrecht en plechtige belofte van Vlaams rechtsherstel afgelegd.” Hij verwees naar de door Duitsland bezette gebieden maar ook naar de etnische minderheden in Turkije, de Roemenen en de Tsjechen. In 1927 werd voor de eerste maal de nadruk gelegd op “de eenheid van taal en cultuur der Lage Landen”. Een priester uit Frans-Vlaanderen en Pieter Willem de Koning, voorzitter van de Dietse Bond te Amsterdam, legden in hun toespraak de band uit tussen Nederland, Vlaanderen en Frans-Vlaanderen.

Tijdens de negende IJzerbedevaart van 19 augustus 1928 werd hulde gebracht aan de veertiende-eeuwse ridder - verzetsleider Nicolaas Zannekin 47 . VOS had kritiek op de dubbelzinnige omgang met een gewelddadig verleden. 48 Ondanks verwoede pogingen om de plechtigheid uit politiek vaarwater te houden was de oproep van De Pillecyn - voor wie de strijd voor een Vlaams Vlaanderen in de eerste plaats een strijd voor een beter Vlaanderen moest zijn – opvallend. Daarnaast had hij in zijn pleidooi ook aandacht voor vrede en ontwapening. Hij benadrukte de rol van VOS maar bekritiseerde rechtstreeks de keuze voor Zannekin als symbool. In dat jaar werd ook het voetstuk van de vijftig meter hoge IJzertoren ingewijd door Cyriel Verschaeve, met de achtergrond een houten heldenhuldezerk met op het opschrift “Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand / Hoop op de oogst o Vlaanderenland”, het vers van Verschaeve, die het politieke belang van de doden symboliseerde. De openluchtmis ging door op de Grote Markt en werd talrijk bijgewoond. Turnclub Ganda zorgde voor de eerste keer voor de ordedienst.

In plaats van een eerbetoon aan de doden groeide de IJzerbedevaart meer uit tot een martelaarscultus. Geweld, oorlog en ook de dood van de IJzersoldaten werden niet langer als zinloos bestempeld. De stelling luidde dat zij hun leven hadden geofferd voor de Vlaamse zaak. Hun “lijken” lagen niet zomaar in de aarde maar werden door Verschaeve voorgesteld als “zaden” waaruit een “oogst” groeide. 49

De explosieve jaren 1929 en 1930

Ondertussen profiteerde de Vlaamse Beweging van de groeiende frustratie over het uitblijven van Vlaamse realisaties, wat culmineerde in de verkiezing van de opgesloten oud-activist

47 Nicolaas Zannekin (Lampernisse eind dertiende eeuw – Kassel 23 augustus 1328) was een van de leiders van de ‘Kerels van Vlaanderen’, opstandige boeren uit de kuststreeks, die in de veertiende eeuw rebelleerden tegen de Graaf van Vlaanderen en de adel. Een Frans leger versloeg tijdens de Slag bij Kassel (1328) de opstandelingen. Tijdens de nederlaag sneuvelde ook Zannekin. T. Verschaffel, “Kerels”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, pp. 1685-1686. 48 K. Rumes, op. cit., p. 15. 49 M. Reynebau, De droom van Vlaanderen. Of het toeval van de geschiedenis , Antwerpen, Manteau, p. 194.

27 August Borms tijdens een tussentijdse verkiezing in Antwerpen in december 1928. Volgens Provoost was een van de belangrijkste verdiensten van VOS in deze periode de Vlaamse Beweging te hebben gewezen op haar internationale politieke dimensie. VOS was de eerste flamingantische organisatie “die het belang van een internationale en militaire politiek voor Vlaanderen ondertekende”. Vanaf de tiende IJzerbedevaart van 18 augustus 1929 zou de pacifistische en antimilitaristische thematiek een terugkerend onderwerp worden. Het zou vanaf de jaren dertig als tegengewicht voor de autoritair fascistoïde tendensen gebruikt worden. De anti- militaristische en pacifistische stemmen luidden voor het eerst uit het comité zelf, met Daels als voornaamste pleitbezorger. Deze nieuwe houding vond een weerklank over de landsgrenzen heen en betekende rechtstreeks de introductie van het “Nooit Meer Oorlog”- thema in de Vlaamse Beweging. Daels omschreef de bijna voltooide IJzertoren als een monument voor de vrede. VOS-ser De Pillecyn beklemtoonde ook het pacifistische en internationale karakter van de jubileumbedevaart: “Zoals wij zijn er honderdduizenden over de wereld, honderdduizenden vrouwen die hun kinderen niet groot willen brengen voor het kanon, honderdduizenden jonge mannen die in de wereld rondkijken en geen vijanden zien…” In de eerste internationale bloemenhulde deden een reeks buitenlandse delegaties mee: Franse en Waalse oud-strijders, afgevaardigden van de English Ex-Warriors, het Deutsche Friedensgesellschaft en de Reichsbund der Deutschen Kriegsteilnehmer, Bezirk Aachen en ook een delegatie van Ierse oud-strijders. De delegaties bestonden vaak maar uit enkele personen. 50 Vooral de aanwezigheid van deze buitenlanders zorgde voor discussie met de radicale Vlaams-nationalisten. In die pacifistische houding kwam het comité gevaarlijk lijnrecht tegenover deze aanhangers van een agressief en antidemocratisch nationalisme. 51 De radicalen duldden niet dat een pacifistisch en internationaal profiel, om het comité “salonfähig” te houden, voorrang had op het ondubbelzinnig poneren van Vlaamse, of zelfs Dietse, eisen. Een aantal comitéleden vond dat het pacifisme haaks stond op de nationalistische boodschap.

De elfde IJzerbedevaart van 24 augustus 1930 staat nog steeds bekend als “de stormloop van ’t jaar dertig”. 52 De Rijkswacht stond paraat aangezien de bedevaarders traditiegewijs na de mis op de Grote Markt naar de weide naast de IJzer trokken. Tijdens de internationale bloemenhulde liepen wederom delegaties van Ierse, Amerikaanse en Duitse oud-strijders mee. 53 Niks deed vermoeden dat de IJzerbedevaart tot rellen op de Grote Markt zou uitdraaien. Nadat twee vliegtuigen van de VTB (Vlaamse Toeristenbond) de groet brachten aan de bedevaarders strooide een laagvliegend derde vliegtuig laag over de weide driekleurige vlaggetjes uit. Deze Belgicistische reactie op de IJzerbedevaart – 1930 was ook het jaar van het Belgische eeuwfeest – leidde tot zware incidenten toen een groep heethoofden

50 J. Bal, op. cit., p. 78. 51 K. Rumes, op. cit., p. 16. 52 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p. 53 J. Bal, op. cit., p. 82.

28 zich na de plechtigheid naar het Grote Markt begaf en tegen de Rijkswacht opbokste. “Voor de Waalse, Nederlands-onkundige majoor van de Rijkswacht was dit voldoende om zijn Waalse manschappen, te voet en te paard, op de stroom vreedzame, niets vermoedende bedevaarders te laten instormen”, schreven De Ghein en De Ridder erg gekleurd in het gedenkboek. 54

Max Lamberty omschrijft het stormjaar als jaar dat “de ommekeer teweeggebracht [heeft] door de Vlaamse volkswil, bezield met een Vlaamsgezinde overtuiging. Reden daarvoor was volgens hem de erkenning van Vlaanderen als een eentalig gewest. De vernederlandsing van de Gentse universiteit was een feit. Vanaf 1930 tot 1932 werd gewerkt aan een nieuwe taalwet om het Nederlands in te voeren voor bestuurszaken en lager- en middelbaar onderwijs. 55 Louis de Lentdecker schreef in De Standaard dat de incidenten op de IJzerbedevaart van 1930 de IJzerbedevaart een internationale belangstelling gaven. 56 De IJzerbedevaart was duidelijk uitgegroeid tot een massabijeenkomst en de belangrijkste politieke manifestatie van de Vlaamse beweging.

De IJzerbedevaarten tijdens de jaren dertig: tussen twee vuren

De Schampheleire beschreef de IJzerbedevaarten tot 1930 als bijeenkomsten van een Vlaamsgezinde minderheidsfractie van oud-strijders die in de eerste plaats hun gesneuvelde strijdmakkers kwamen herdenken. Ze kregen hierbij steun van de Vlaamsgezinde katholieke middenstand, studenten, universitair geschoolden, onderwijzers en een deel van de lagere geestelijkheid. De bedevaarten behielden, uitgezonderd de politieke toespraken, hun uitgesproken confessioneel en katholiek karakter. In de loop van de jaren dertig werden de IJzrbedevaarten steeds meer beïnvloed door het radicale Vlaams-nationalisme en de christelijke “Nieuwe Orde” en kwam tenslotte helemaal in de ban van het antidemocratische Vlaams Nationaal Verbond (VNV). 57 Klopt deze veronderstelling en hoe zit het met die evolutie? Het antwoord volgt hieronder.

De meest opvallende gebeurtenis tijdens de twaalfde IJzerbedevaart van zondag 23 augustus 1931 is de oprichting van de Vlaamse “Nooit Meer Oorlog”-Federatie in de Atlas-tenten. Naast vooraanstaande comitéleden waren ook professor Hendrik Jozef Van de Wijer, de Franse pacifiste Madeleine Vernet, de socialisten Armand Suls en Maurits Naessens en de Gentse taalkundige Edgard Blancquaert aanwezig. In de rand van de IJzerbedevaart ontstond een nieuw programma met informatiestanden over vredesproblematiek. De oprichting van de

54 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p. 55 M. Lambery, De Vlaamse opstanding. Deel 2: van 1914 tot heden , Leuven, Davidsfonds, 1973, s.p. 56 L. De Lentdecker, “De Strijd van en tegen VOS”, in De Standaard , 28 mei 1979, Y952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 57 H. De Schampheleire, “De IJzerbedevaarten”, in: J. Anthierens, H. De Schamplereire, e.a., De Vlaamssche Kronijken , Berchem, EPO, 1987, pp. 99-100.

29 “Nooit Meer Oorlog”-federatie zorgde ervoor dat IJzerbedevaarten toegankelijker werden voor een breder publiek en een meer open karakter kregen. 58 In juli 1931 had VOS al contacten gelegd met antimilitaristische bewegingen uit heel Vlaanderen, zoals de Anti-Oorlogsliga, de Jongeren-Vredes-Aktie en de Katholieke Vlaamse Vereniging voor de Vrede, maar ook met de internationale vredesbeweging War Resisters’ International (WRI) en de Internationale Antimilitaristische Commissie van Albert De Jong uit Den Haag. Over heel Europa waren naar aanleiding van de geplande ontwapeningsbesprekingen van de Volkenbond antimilitaristische bewegingen ontstaan.

Premier en Minister van Binnenlandse Zaken Renkin liet het Comité in 1931 voor het eerst toe de ordehandhaving zelf te organiseren. Architect Van Ooteghem 59 , lid van de Frontpartij, stelde zich kandidaat voor de leiding van de turnkring Ganda, het Vlaams Verweer, de Vlaamse Wachten en de Vlaamse Militie en werd door Daels en co aanvaard. Voor de eerste keer merken we ook een grote studentenbijeenkomst aan de vooravond op. Op zaterdagavond waren studenten samengekomen voor de landdag van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS). Ook ging voor de eerste maal de openluchtmis door op de bedevaartweide. Volgens De Landtsheer gebeurde dit omdat de Grote Markt de volkstoeloop niet meer aankon maar hoogstwaarschijnlijk waren de rellen van 1930 ook een bepalende factor. Om de massale volkstoeloop aan te kunnen werden er weer noodbruggen over de IJzer gebouwd. Op de IJzerbedevaart van 1931 krijgen we voor het eerst infiltratie van ongewenste bedenkelijke groeperingen waarvan het comité meteen afstand nam: Daels en De Landtsheer moesten acht Weense nationaal-socialisten de toegang tot de tribune ontzeggen omdat ze politieke uniformen droegen. VOS stuurde diezelfde dag een telegram naar premier Renkin om aan te klagen dat de “Hitlerianen” in België waren toegelaten. 60

Na de IJzerbedevaart van 1931, die in het teken stond van IJzersymbool Renaat De Rudder, stonden de drie daaropvolgende bedevaarten in het teken van deze mythische symbolen. Tijdens de meest indrukwekkende plechtigheid van deze drie edities, in 1932, werden acht gesneuvelde IJzersoldaten 61 , de zogenaamde “IJzersymbolen”, met toestemming van de Belgische overheid bijgezet in de crypte van de IJzertoren. Maar het jaar 1932 is ook de kiem van de eerste “breuk”. Joris Van Severen, die in oktober 1931 het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) oprichtte, nam ontslag uit het Comité. Hij omschreef de bedevaart als “een weerzinwekkende manifestatie van een verslagen, verslaafd en alle

58 K. Rumes, op. cit., p. 20. 59 Ongetwijfeld hebben de incidenten van 1930 daar iets mee te maken. Van Ooteghem werd in 1933 lid van het VNV en kreeg in 1936 de leiding over de Grijze Brigade, later de Werfbrigade, binnen het VNV. Hij was een van de trouwste medewerkers van Staf de Clercq en organiseerde de kiescampagne van Hendrik Elias in 1932, alsook de VNV-landdagen in Kester. Tijdens de bezetting was hij heerbanleider van de Dietsche Militie – Zwarte Brigade. A. Dumon en B. De Wever, “Ooteghem, Herman van”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, p. 2336. 60 J. Bal, op. cit., pp. 93-95. 61 Edward en Frans Van Raemdonck, Renaat de Rudder, Joe English, Firmin Deprez, Frans Kusters, Hubert Willems en Frans van der Linden.

30 zelfeerbied verloren hebbend volk dat zijn te zwaar te dragen schande zoekt te verduiken […]”. 62 Op de bedevaart van 1932 kwam het ook tot incidenten tussen militanten van de Socialistische Anti-Oorlogsliga (SAOL) van Naessens en Frans Liebaers, die met enkele bussen aanwezig was en toelating kreeg om te colporteren, en de Dinaso Militie. 63 De aanwezigheid van socialisten en communisten bleef een doorn in het oog van de meer autoritaire tendensen. Dat blijkt ook uit de IJzerbedevaart van 1933 toen de verdeling van het lijfblad Neen door de Liga op verzet stuitte van de Grijze Brigade. De Liga stelde zich in haar blad de vraag of de bedevaart alleen toegankelijk was voor “Fronters en katholieken dan wel voor alle anti-militaristische Vlamingen zonder onderscheid”. 64 Tijdens de IJzerbedevaart van 1933 klonk uit De Pillecyns speech wel een antimilitaristische boodschap. De VOS-ser drukte zijn afschuw voor de oorlog uit. Opvallend is dat de mis, die in het teken stond van wereldvrede, werd opgedragen in verschillende Europese talen.

Het jaar 1935 was cruciaal voor de evolutie van de Belgische buitenlandse politiek en had weerslag op het IJzerbedevaartgebeuren. Duitsland maakt officieel zijn militaire capaciteit bekend en voerde de dienstplicht in. Adolf Hitler zegde daarmee het militaire deel van het Verdrag van Versailles op. Daardoor kwam er steeds meer protest tegen het militair akkoord. België kon mogelijk in elk Frans-Duits conflict, of zelfs in andere Europese conflicten, meegesleurd worden. In het voorjaar van 1935 lanceerde VOS een campagne tegen het militair akkoord en voor een zelfstandige buitenlandse politiek. Voorzitter Lefever wilde de IJzerbedevaart van 1935 in het teken van de strijd tegen het militair akkoord plaatsen. “Los van Frankrijk” werd eveneens de leuze van het VNV. Daels sprak op de IJzerbedevaart van 1935 over het “bloedakkoord” tussen België en Frankrijk en beschreef het als “schadelijk” voor de onafhankelijkheid en “bedenkelijk voor de internationale vrede”. Ook het VNV en de Katholieke Vlaamse Kamergroep namen hetzelfde standpunt in tegenover het militair akkoord. Het militair akkoord leek de tegenstelling tussen radicalen en pacifisten in de Vlaamse beweging voorlopig te overstijgen.

Er werd gepoogd de eenheid verder te versterken door hulde te brengen aan Alfons Van de Perre, katholiek volksvertegenwoordiger en medeoprichter van De Standaard , Vlaamsgezind theatermaker Oscar De Gruyter en de radicale Vlaams-nationalistische priester Verschaeve. De kritiek op de huldiging van Verschaeve had te maken met zijn Dinaso-sympathie en zijn kritiek op de IJzerbedevaarten. Van Severen dreigde op de IJzerbedevaart te verschijnen met een spandoek met de woorden “Laat ze niet rotten O Vlaanderland!”. Hij hekelde “het

62 J. Bal, op. cit., p. 101. 63 De Dinaso Militie (DM) was op militaire leest geschoeid en moest de vergaderingen van het Verdinaso mogelijk maken. Na hevige incidenten en huiszoekingen werd de DM verboden in het openbaar te marcheren. Door de wet van 29 juli 1934 op private milities werd de DM ontbonden. De Dinaso Militanten Orde (DMO) werd in 1934 opgericht als vervanger. Vooral Jef François bouwde de organisatie uit tot een propagandaleger voor het Verdinaso. J. Creve, “Dinaso Militanten Orde”, in Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 960-961. 64 J. Bal, op. cit., p. 98.

31 krachtenslopende slaapmiddel van het pacifisme” en noemde de Eed van Trouw “in feite de meest doemenswaardige vloek”. 65 Pater Jules Callewaert 66 had ook een opvallende redevoering klaar. Zijn “Gebed voor Vlaanderen en de Wereldvrede” oogstte veel kritiek. Volgens de nationalisten sloot het gebed te veel aan bij het internationaal en pacifistisch imago dat Daels aan de IJzerbedevaarten wilde geven. Ook de aanwezigheid van de geüniformeerde ordedienst onder leiding van VNV-er Van Ooteghem (waartoe al sinds 1934 ook VNV-ers behoorden) zorgde voor controverse. Diksmuids burgemeester Julien Titeca wees op de Wet van 29 juli 1934 op private milities die het dragen van uniformen verbood en stelde voor de ordedienst enkel een armband als onderscheidingsteken te geven. Ook in de tribune van de prominente gasten zaten in 1935 reeds heel wat VNV-ers waaronder Jeroom Leuridan en Hendrik Elias. De stijgende invloed van het VNV tekende zich ook af in de bloemenhulde. Onder de achtenveertig gesigneerde kransen waren er tien afkomstig van VNV-vertegenwoordigers (waaronder één van Staf De Clercq) en, nog opvallender, een van Die Deutsche Studentenschaft getooid met een hakenkruis. 67

Lefever sprak namens VOS op de zeventiende IJzrebedevaart van 23 augustus 1936 de volgende woorden: “De beste beveiliging tegen oorlog is oorlogspreventie via een politiek van vrijwillige neutraliteit. Onze eenzijdige ontwapening zou een voorbeeld voor de wereld kunnen zijn. Verder moeten we een federaal Europa der volkeren propageren.” Het moet de eerste keer zijn dat naar dit soort Europa op de IJzerbedevaart verwezen wordt. Een andere primeur was de uitvoering van het volkslied van Transvaal na de rede van de Zuid-Afrikaner Willem Jacobus du Plooy Erlank. Uit de rede van Daels kunnen we het volgende halen: “Gans Vlaanderen wil […] ontwikkeling en welstand van eigen volk, en door innerlijke orde, innerlijke vrede, de internationale orde en vrede dienen en daardoor de mensheid.” 68 Eén Vlaamse krant berichtte het bezoek van buitenlanders aan de IJzerbedevaart van 1936: “In de schemerige gangen [van de IJzertoren] stappen wij stil tusschen Vlamingen, Fransche en Engelsche toeristen, want het indrukwekkend gedenkteken krijgt veel internationaal bezoek”. 69

In hetzelfde jaar stak koning Leopold III zijn beruchte rede af in de ministerraad van 14 oktober 1936. De koning sprak zich uit voor een neutraliteitspolitiek. Het nieuws sloeg in als

65 Ibidem, p. 105. 66 Jules Callewaert (Torhout 4 februari 1886 – Gent 25 november 1965) trachtte tijdens het interbellum een katholiek-Vlaams nationalisme te ontwerpen en onderhield nauwe contacten met VOS, het IJzerbedevaartcomité en het VNV. Zijn autoritair katholiek-integristisch programma van 1943 wekte grote ophef. Hij veroordeelde wel het militarisme en verdedigde het pacifisme, wat een storm van protest uitlokte bij de Franstalige dagbladen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zijn vredespolitiek was nauw verbonden met zijn flamingantisme. Hij had dan ook ruimte aandacht voor de Frontbeweging. B. Van Causenbroeck, “Callewaert, Jules L.”, in Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 679-681. 67 J. Bal, op. cit., p. 106-108. 68 Ibidem, p. 110-111. 69 “De Heldenhulde te Dixmuide”, in Het Laatste Nieuws , 24 augustus 1936, DA 127/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

32 een bom en was internationaal voorpaginanieuws. Na deze koerswijziging drong zich een nieuwe tegenstelling op tussen de opvattingen van VOS van geweldloze verdediging (omschreven als “geestelijke weerbaarheid”) enerzijds en die van het politiek Vlaams- nationalisme anderzijds.

De achttiende IJzerbedevaart van 22 augustus 1937 stond in het teken van amnestie. Op een groot paneel werd het woord “Amnestie 1937” gevormd. De meeste boodschappen, ook die van VOS handelden dan ook over de amnestie-eis en er was maar één buitenlands spreker. Op de krans die de Duitse delegatie van 60 oud-frontstrijders tijdens de bloemenhulde bij de toren neerlegde, stond een hakenkruis. Het steeds groter wordende aandeel van VNV-ers, goed zichtbaar in de bloemenhulde, zorgde voor verontwaardigde reacties bij vrijdenkende democraten en enkele kranten. Voor de Volksgazet was de IJzerbedevaart van 1937 een VNV- meeting en fascistisch. 70 Het Gentse dagblad Vooruit reageerde een week na de IJzerbedevaart: “[…] het grieft ons diep te spreken over dat sjollen met de Vlaamse doden, waarvan zonder enige twijfel de overgrote meerderheid werkjongens waren”. 71

De negentiende IJzerbedevaart van 22 augustus 1938 zat, zoals de hele Vlaamse beweging, duidelijk in het antidemocratische vaarwater van Staf De Clercq. Ook in de toespraak van Daels weerklonken “vreemde” geluiden. Hij sprak zijn ontgoocheling uit over het heersende regime en hoopte dat “de Nieuwe Orde Vlaanderen zelfbestuur zou geven”. Sympathisanten van het VNV begonnen ook steeds de samenstelling en de ideologische koers van het Comité te beheersen. Het VNV leverde op die bedevaartzondag ook het merendeel van de prominente nationalisten en was goed vertegenwoordigd tijdens de traditionele internationale bloemenhulde. Van de tweehonderd en zeven kransen waren er achtenveertig afkomstig van het VNV, waaronder één van “Leider” Staf De Clercq, en een van de Duitse Hakenkruis Hitler-Jugend. In datzelfde jaar werden de al bestaande Nederlandse, Duitse, Engelse en Franse brochures ook in het Esperanto uitgegeven. Dit wijst duidelijk op het feit dat buitenlanders, voornamelijk toeristen, studenten en oud-strijders te toren kwamen bezoeken. Daels had in zijn speech aandacht voor “minderheden in een grote staat” zoals voor de Ieren en Sinn Fein, de Boeren in Zuid-Afrika, de Sudeten en de Slovaken en verwees ook naar de Vlamingen als een “meerderheid”. De SAOL was niet te spreken over Daels’ uitspraken over de Nieuwe Orde, zijn aandacht voor Sudetenland en zijn agressief nationalisme. Ook vonden ze dat de vredesthematiek bijna volledig verdwenen was. 72

De Grijze Brigade werd hoe langer hoe meer de meester van de weide. De ordedienst slaagde er in 1939 zelfs in om de vlaggen van katholieke organisaties (zoals de Katholieke Arbeidersjeugd en het Algemeen Christelijk Werkersverbond) buiten de bedevaartweide te

70 J. Bal, op. cit., p. 116. 71 H. De Schampheleire, op. cit., p. 100. 72 J. Bal, op. cit., pp. 118-121.

33 houden, zodat de Delta-vlaggen van het VNV de plechtigheid makkelijk overheersten. Vooral Volk en Staat , het VNV-dagblad, besteedde met foto’s en tekeningen veel aandacht aan de aanwezigheid van het VNV en het AVNJ. Ondanks de nakende oorlog kwam er weer heel veel volk opdagen. Het comité kreeg echter al met veel problemen af te rekenen: een boycot door de Belgische radiozender NIR en door de NMBS maar ook de inbeslagname van het boekje Open Frontbrieven door de Rijkswacht. 73

Besluit 1920 - 1939

Weyns legde reeds uit hoe de IJzerbedevaarten evolueerden van heldenhulden tot politieke massamanifestaties en een politieke religie. Terwijl het Comité zich in de jaren twintig voorbereidde op de eerste herdenkingsplechtigheden was VOS bezig met internationale vredesactie. Pas vanaf 1929 zetten Daels en zijn comité de plechtigheid in het teken “wereldvrede”, met de internationale bloemenhulde als opvallendste nieuwigheid. De IJzerbedevaarten groeien vanaf 1931 al in twee windrichtingen. De verbreding door het internationaal pacifisme stond in een schril contrast met de opkomst van de nieuwe ordedienst en de infiltratie van ongewenste politieke groepen. In 1932 en 1933 steken discussies tussen radicaal nationalisme en pluralistisch pacifisme de kop op. De eerste groep wint steeds meer aan belang en eist het gebeuren op terwijl de tweede groep hoe langer hoe meer wordt weggejaagd. De pacifistische en internationale massamanifestatie, waarvan Daels droomde, kreeg steeds meer een nationalistische en anti-Belgische toon. In 1935 stonden VOS, het comité en VNV evenwel achter het motto “Los van Frankrijk” maar de speech van Leopold III over de diplomatieke onafhankelijkheid in het najaar van 1936 doet de brug tussen pacifisten en radicalen voorgoed instorten. Ondertussen klonken de radicale geluiden op de bedevaartweide steeds luider. 74

Nuance is hier wel op zijn plaats. Het ganse comité was een vat vol tegenstellingen. Niettemin trapte het in de val van de collaboratie zoals we in het volgende deel zullen analyseren. Dit deel is alvast een goede springplank om ons af te vragen of het IJzerbedevaartcomité zich na de oorlog aan dezelfde steen stootte.

2.2 De oorlogsbedevaarten in een internationaal perspectief

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden te Diksmuide vijf IJzerbedevaarten plaats onder leiding van Daels. Deze vijf edities verliepen niet volgens het traditionele vormelijke en

73 Ibidem, p. 126. 74 Om de evolutie van het radicale Vlaams-nationalisme goed te begrijpen moet men ook de invloed van buitenlandse stromingen in het oog houden. Het Italiaanse fascisme en Duits nationaal-socialisme vond aanhang in zowel Vlaanderen, Wallonië als gans Europa. Heel Europa werd beïnvloed door een nieuwe politiek filosofie die de methodes haalde bij Lenin (de verovering van de staatsmacht en de vestiging van een eenpartijstaat) en zijn idealen baseerde op de natie die gebaseerd is op een gemeenschap van afstamming, taal en geaardheid.

34 inhoudelijke stramien aangezien de Duitse bezetter geen massamanifestaties maar enkel bedevaarten in beperkte kring onder de crypte duldde. Daarnaast werden op de dag van de manifestatie op verschillende plaatsen in Vlaanderen kleine bijeenkomsten in besloten ruimten gehouden. 75 Onderstaand kort overzicht legt de nadruk op het gehanteerde “internationale” discours en baseert zich op twee verschillende types boeken. Van Louwe en Verstraete schreven een nauwkeurige wetenschappelijke analyse van de oorlogsbedevaarten. Johan Anthierens, Hugo De Schampeleire, Hugo Gijsels, Jan Willems en Carl-Jan Toornvliet werkten samen aan een polemisch boek waarmee ze de reputatie van vooraanstaande comitéleden aan flarden schoten.

Een overzicht van de collaboratiejaren

Zoals Bal, Weyns en Beck in hun verhandelingen aantoonden kwam het Comité vanaf de tweede helft van de jaren dertig steeds meer in radicaal Vlaams-nationalistisch vaarwater terecht. De IJzerbedevaarten tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn dus niet los te koppelen van het collaborerende VNV. Ook Van Louwe en Verstraete schrijven in de inleiding van hun boek dat het comité “te nauw aanleunde bij een politieke partij”, namelijk het VNV. 76

In 1940 trad Daels toe tot de Raad van Leiding van het VNV. Hij achtte het mogelijk dat met Duitse hulp een Groot-Nederlandse staat kon gecreëerd worden. Dat bleek ook uit het verslag van de eerste vergadering van het comité tijdens de oorlog: “Uit alles blijkt dat de bezettende macht wel degelijk beslist is Groot-Nederland te verwezenlijken.” Het grootste deel van het Belgisch establishment en van de bevolking was er immers van overtuigd dat Duitsland de oorlog zou winnen. De Wever stelde waarom de zomer van 1940 in de Belgische historiografie een begrip is geworden. Deze stelling kunnen we ook afleiden uit de beginselverklaring van de vergadering van 29 juni 1940. De motie werd ondertekend door bijna uitsluitend leden van het comité, professoren van de Gentse universiteit, bestuursleden van VOS of directe bekenden uit de omgeving van Daels. De ondertekenaars hadden duidelijk een nieuwe politieke, sociale en economische orde in Europa in het vooruitzicht, volgens hen een reden te meer om een Groot-Nederlandse staat op te bouwen. Daarnaast geloofden ze in een “vruchtbare volkssolidariteit” en “nieuwe sociale volksorde”. Belangrijk is dat Daels niet alleen een voorbeeld was in de Vlaamse beweging maar ook in wetenschappelijke en academische kringen. Samen met VOS stapte het Comité in de politieke collaboratie. 77 Hoewel de meeste Comitéleden VNV-gezind waren, met Daels op kop, mogen we volgens Van Louwe en Verstraete niet geloven dat de partij greep had op het Comité. Daarnaast moeten we ook weten dat Daels en anderen voor de oorlog nog helemaal niet Dietsgezind waren.

75 Ibidem, p. 51. 76 C. Van Louwe en P.J. Verstraete, De Oorlogsbedevaarten. Kroniek van de vergeten IJzerbedevaarten 1940- 1944 , Kortrijk, Uitgeverij Groeninghe Drukkerij, 2002, p. 10. 77 Ibidem, pp. 35-36, p. 47.

35

De eerste oorlogsbedevaart van 18 augustus 1940 stond in het teken van “Wereldvrede”. In de speeches lag de nadruk op de verwantschap tussen de Nederlandse en de Germaanse stam. Of het comité hiermee de Duitsers wilden paaien laten Van Louwe en Verstraete in het midden. Beck vond in haar verhandeling van wel. Lefever nam traditiegewijs het woord namens VOS en sprak zijn vertouwen in de nieuwe orde uit: “Gansch Europa moet één economisch geheel worden, onder één leidende stuwkracht met behoud van al zijn cultureele verscheidenheid, die de spirituele rijkdom is van de menschheid”. Lefevers zinsneden over de Dietse volksgemeenschap werden door de Duitse bezetter vakkundig gecensureerd. Juliaan Platteau sloot de plechtigheid af met een lofzang op de nieuwe orde en met een optimistische noot: “We smeden de Vlaamsche unie ter verovering van Dietschland in de broederschap der Germaansche volkeren. Moge deze dag de inluiding worden van een nieuw zegevierend Vlaamsch aktivisme. Wij zijn een volk!” 78

De aanloop naar de tweede oorlogsbedevaart van 24 augustus 1941 ging gepaard met inhoudelijke discussies. De clan rond Nand Vercnocke en Andries Van Rompaey vond de ingeslagen richting niet radicaal genoeg en wilde af van de “Nooit meer oorlog”-leuze en het pacifisme. Deze groep eist daarnaast meer “nationale solidariteit” (versta: zowel Dietse als Germaanse). De originele leuze “Nooit meer oorlog” kon na een stemming behouden blijven, een bewijs van Daels’ greep op het Comité en het feit dat de IJzertoren gelijk stond aan “de toren van Daels”. 79 Uit de speeches op de bedevaart van 1941 bleek dat de solidariteit met Duitsland en “alle Germaanse volkeren” alleen maar toe te nemen. 80 Terwijl Daels in 1929 Diksmuide had uitgeroepen tot centrum van de “wereldvrede” werd Diksmuide twaalf jaar later gezien als “voorpost van Dietse kultuur”. Daarnaast geloofde Daels in “vrede in een nieuw rechtvaardig en levenskrachtig geordend Europa”.

Daels liet in september 1941 uitschijnen de bijeenkomsten van de Raad van Leiding niet meer bij te wonen. Daels bleef wel vanuit zijn katholieke overtuiging de Oostfronters steunen. Hij trok die lijn consequent door naar zijn toespraak op de oorlogsbedevaart van 23 augustus 1942. De Vlaamse Oostfronters noemde hij in een adem met andere legendarische Vlaamse doden en bestempelde hij als “verdedigers van het volksbestaan en de Europese beschaving”. 81 Maar eind 1942 keerde Daels zich voorgoed af van het Duitsgezinde VNV. Zijn ontslag werd pas in 1943 publiekelijk gemaakt. In een open brief verweet hij de partij geen weerstand te hebben kunnen bieden aan de annexatiepolitiek van Duitsland. Op die

78 Ibidem, p. 60, p. 65. 79 Ibidem, p. 73-77 (passim). 80 Ibidem, p. 85-86. 81 Ibidem, p. 110, p. 116.

36 manier kon het boegbeeld van het “Dietse verzet”, net als VNV-militant en later Comitévoorzitter Hendrik Borginon, tot het “pantheon van het Vlaams verzet” horen. 82 In 1943 ontstond er ook discussie tussen diegenen die de bedevaart louter ceremonieel wilden houden en diegenen die de bedevaart in de nieuwe orde van het VNV, en bijgevolg in het nationaal-socialisme wilden steken. Het algemene optimisme was in 1943 ook voorgoed omgeslagen. Het Duitse moreel kreeg een zware klap na de zware nederlaag in Stalingrad. Maar 1943 was een belangrijk jaar omwille van twee bijkomende redenen. Ten eerste werden de plaatselijke IJzerbedevaartvieringen steeds serieuzer aangepakt om de hele Vlaamse volksgemeenschap te betrekken. Ten tweede groeide de oppositie tegen de Duitse bezettingspolitiek. Daels ageerde tegen het misleidende Duitse discours van “Germaansche saamhoorigheid” en wilde deze passus vervangen door “Europese samenhorigheid” in zijn betoog over de Oostfronters. Hij groeide uit tot de verpersoonlijking van de Groot- Nederlandse strijd maar “van een Groot-Nederlandse geest [was] binnen het comité viel bitter weinig of helemaal niets te bespeuren.” Hij zou hem later een mythische status opleveren. 83 Tijdens de vierde oorlogsbedevaart op 22 augustus 1943 stelde Daels - niet verrassend - de IJzersoldaten en de Oostfrontstrijders op gelijke voet. Hij eiste daarnaast het zelfbeschikkingsrecht van de Europese volkeren, die hun solidariteit uitten met het Duitse rijk. Van een Germaanse verbondenheid was echter geen sprake meer: “Bezield door Nederlandse volkstrouw, offervaardig ter verdediging van de Westerse kristelijke beschaving, met het vuur en de edelmoedigheid van de jeugd opgaande in hun idealen van Europeese samenhorigheid vechten onze jongens aan het Oostfront”. 84

Begin 1944 merkte een meerderheid van collaborerend Vlaanderen dat Duitsland de oorlog niet meer kon winnen. Men hoopte vooral op een compromis. Een genadeloze nederlaag betekende de absolute gruwel. Het comité besliste er een sobere en “geestelijke plechtigheid in gesloten kring” van te maken, alsof men begon te rouwen voor de Duitsers en hun collaborateurs hun doodsvonnis tekende. En zo geschiedde: op de vijfde en laatste - en behoorlijk bedrukte - oorlogsbedevaart in augustus 1944 waren amper dertig aanwezigen. Over deze editie zijn dan ook weinig opvallendheden te melden. Ondertussen rukten de geallieerden verder op. De Untergang was ingezet. 85

Naast de politieke collaboratie mogen we zeker drie belangrijke culturele collaborateurs niet vergeten. Het gaat hier om schrijver De Pillecijn, kunstschilder Sam De Vriendt en voordrachtkunstenaar Platteau. De Pillecijn werd in 1940 lid van het VNV en ondertekende met Staf De Clercq in augustus 1940 de oproep om een brede Vlaamse volksbeweging te

82 M. Beyen, “Zwart wordt van langs om meer de Vlaamsgezinde massa. De Vlaamse beeldvorming over bezetting en repressie, 1945-2000”, in: J. Gotovitch en C. Kesteloot (red.), Het gewicht van het oorlogsverleden , Gent, Academia Press, 2003, p. 114. 83 C. Van Louwe en P. J. Verstraete, op. cit., pp. 125-135 (passim). 84 Ibidem, p. 141. 85 Ibidem, p. 157, p. 161.

37 vormen. Hij werd ook lid van de Vlaamse Cultuurraad en de Federatie van Vlaamsche Kunstenaars. Hij zat ook in de leiding van de cultuurbladen Werkgemeenschap voor volksche Cultuur en Westland. In 1940 reisde hij al met een groep Vlaamse kunstenaars (waaronder ook toekomstig Gents cultuurschepen De Vriendt) naar Duitsland voor een ontvangst door propagandeminister Joseph Goebels. In oktober 1941 was hij deelnemer aan een internationale samenkomst in Berlijn van auteurs uit Duitsland, Italië, Frankrijk en Scandinavië. Diezelfde De Vriendt benoemde Platteau in 1941 tot directeur van de Brugse stadsschouwburg.

Besluit 1940 - 1944

Daels bleef ook volgens Beck tijdens de oorlogsbedevaarten vooral bezig met de Groot- Nederlandse gedachte en de Vlamingen die zich van vroeger tot aan het Oostfront hadden opgeofferd tijdens een oorlog. Vooral in 1942 en 1943 was er veel aandacht voor de Oostfronters. Daarnaast zetten hij en zijn comité zich duidelijk af tegen de Belgische staat en vanaf 1943 tegen de inlijving bij een Groot-Germaans Rijk, al zat het einde aan het ongebreidelde geloof in een Duitse overwinning daar ook voor iets tussen. 86

De Ghein en De Ridder bestempelden de oorlogsbedevaarten als “Onverfranst, onverduitst!”. We hebben hierboven aangetoond dat het comité niet alleen op politiek en maatschappelijk vlak door de Nieuwe Orde-ideeën werden beïnvloed. De verdediging van Nieuwe Orde als nieuw maatschappijmodel (bij voorkeur in een Groot-Nederlandse context) is traceerbaar in de speeches. Ook op cultureel vlak werd er opgekeken naar nazi-Duitsland. Hieruit bloeiden naast intensieve contacten tussen Vlaanderen en Duitsland ook internationale contacten.

In augustus 1943 drukte VNV-correspondent Antoon Mermans in Volk en Staat zijn hoop uit op een “Europeesche verbondenheid” dat tegen de jubileumbedevaart van 1944 “gezegevierd zal hebben op het nihilisme uit Sowjet-Rusland en het Angelsaksisch staatsegoïsme.” Hij verlangde naar “een nieuwe zee van volksgenoten [die] stroomen naar de IJzervlakte om in dankbaarheid en liefde allen te herdenken, die voor Vlaanderen vielen”. 87 Mermans verbloemde de Nieuwe Orde-ideeën subtiel in een Europese context en keerde zich tegen het kapitalisme en het communisme. Diksmuide moest de herdenkingsplaats van de Vlaamse gesneuvelden van de IJzer tot het Oostfront worden. Of zijn pleidooi een self-fulfilling prophecy is, zal blijken uit de volgende hoofdstukken.

86 A. Beck, op. cit., pp. 38-39. 87 C. Van Louwe en P. J. Verstraete, op. cit., p. 148.

38 2.3 De naoorlogse bedevaarten tot 1960 De bedevaarten staan op uit de doden

In de nacht van 15 op 16 maart 1946 werd de IJzertoren gedynamiteerd. De tweede aanslag vernielde de IJzertoren nagenoeg volledig en lokte verontwaardigde reacties uit in Vlaanderen. In datzelfde jaar vond op 28 april een “Jeugdbedevaart van eerherstel” plaats, waarvan vooral de Leuvense KVHV en de KSA de promotors waren. Ook verenigingen en particulieren van Vlaamse christelijk-sociale stempel, de katholieke jeugdbewegingen, de Vlaamse pers, oud-strijders en vroegere bedevaarders steunden het initiatief voor de oprichting van een “Voorlopig comité tot herstel van het IJzerkruis”, waarvan Jules Cardyn de voorzitter werd en Carlos Gits de secretaris. Volgens de Staatsveiligheid waren er 1500 aanwezigen op deze (onofficiële) hersteljeugdbedevaart. 88

Niet alleen het IJzerbedevaartcomité maar ook het Vlaams-nationalisme kwam onthoofd uit de Tweede Wereldoorlog. Het kon slechts overleven binnen de invloedssfeer van de “staats- katholieke” CVP of in de marge van het politieke leven. 89 Vanaf haar heroprichting in 1948 droeg het Comité al de tegenstellingen die in de loop van de jaren vijftig naar boven zouden komen, namelijk tussen fervente nationalisten en loyale Vlamingen. Die nationalisten waren zelf ook verdeeld over de toekomstige strategie van de Vlaamse beweging. Desondanks bleef de IJzerbedevaart voor zowel de nationalisten als de katholieke flaminganten van moreel en electoraal belang. De IJzerbedevaarten sloten zeker tot 1953 aan bij de huldetraditie van de eerste vier IJzerbedevaarten. De nadruk op het hulde-aspect schoof tegelijk het politieke gehalte opzij. 90 De geest van de frontsoldaten kon alleen verder gezet worden door katholieken en gematigde flaminganten zoals Frans Fransen, Jan Lebeer, Jef Rombouts en Edward Clottens, de Vlaamsgezinde christen-democraat en pacifist die het nieuwe VOS oprichtte. 91

Op 22 augustus 1948 verzamelden naar schatting 12000 bedevaarders voor de “Verrijzenis”- bedevaart waarmee het nieuwe Comité, met Fransen en Clottens als spilfiguren, aanknoopte bij de vooroorlogse traditie. Terwijl de “Pax”-vlag boven het puin stak, wapperden de Belgische vlag en de Vlaamse leeuw broederlijk naast elkaar. Ondanks de massale aanwezigheid van de Rijkswacht en de vrees voor rellen bleef het rustig. Een opvallende

88 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p. 89 Dat weerspiegelde zich ook in de beslissing van de homogeen katholieke regering-Pholien I (1950-1952) die in 1950 besliste om gedurende 15 jaar een toelage van een miljoen Belgische Frank toe te kennen voor de wederopbouw. De steun van de Belgische overheid aan de IJzertoren kwam er volgens De Ghein en De Ridder dankzij de inspanningen van CVP-ministers August De Boodt (Wederopbouw) en Geeraard Van Den Daele (Arbeid en Sociale Voorzorg). 90 A. Beck, op. cit., p. 12. 91 K. Hemmerechts en H. De Lannoy, “Clottens, Edward”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, p. 751.

39 aanwezige op de IJzerbedevaart van 21 augustus 1949 was CVP-minister Paul-Willem Segers. 92

Op de drieëntwintigste bedevaart van 20 augustus 1950 tekenden maar liefst vijf CVP- ministers present. Vanaf 1950 zouden ook de katholieke jeugdbewegingen zich actief inzetten voor de bedevaarten door de organisatie van werkkampen, de ordedienst, het kampvuur en geldinzamelacties. 93 De werkkampen waren vooral een initiatief van de KVHV uit Gent en Leuven, de Antwerpse studentenclub Wikings en het Katholieke Studentencorps (KSC) uit Brussel. De KVHV voer alweer een uitgesproken Vlaamse koers sinds de dynamitering van de IJzertoren.

Vanaf 1951 werd steeds duidelijker dat het Vlaams-nationalisme zich meer en meer aan het loswerken was uit het na-oorlogse trauma. Fransen sprak zelfs al over de economische noden van Vlaanderen maar daar bleef het bij. De bedevaart van 1951 was een sobere plechtigheid “die de allure benaderde van de Bedevaarten van vóór de oorlog”. 94 Begin 1952 besliste het Comité om een nieuwe toren te bouwen naar het ontwerp van de broers Frans en Robert van Averbeke. In datzelfde jaar werden de eerste kleine rellen na de oorlog opgetekend. Het ging om opstootjes tussen radicale (dronken) jongeren en de Rijkswacht tijdens de nacht van zaterdag op zondag.

De Landtsheer had in dat jaar contact met de naar Argentinië uitgeweken Vlaming Alfons Van Nievelt. De secretaris liet weten dat de bloemenkrans uit Argentinië tijdens de IJzerbedevaart van 1952 een diepe indruk had gemaakt. Hij vond dat dit “gebaar van volksverbondenheid ook door andere buitenlandse groepen van Vlamingen” moest gesteld worden. “Wij bezitten echter omzeggens geen adressen uit het buitenland, en kunnen dus aan uw wens niet voldoen. Wij trachten echter verdere inlichtingen te bekomen”, gaf De Landtsheer toe. De Landtsheer vroeg zich af of er in Argentinië een geldinzamelactie voor de IJzertoren kon georganiseerd worden. Hij stelde voor om een “comité” te vormen en adressen van Vlamingen in Argentinië te verzamelen. “Later zou die werking, voor de bloemenkransen, kunnen uitgebreid worden tot andere streken, bv. Detroit – Zuid-Afrika – Ierland…” sloot hij af. Deze correspondentie lijkt het bescheiden startpunt van contacten met

92 Sinds 1948 sprak ook een vertegenwoordiger van de ‘jeugd’ op de IJzerbedevaart. Vanaf 1953 kon ook iemand van de BJB (Boeren Jeugd Bond), de arbeidersjeugd en andere niet studerende jongeren aan het woord gelaten worden. Het centrale doel van de jeugdtoespraak was meestal het verband leggen tussen de jeugd en de IJzersymbolen. A. Beck, op. cit., pp. 204-205. 93 De KSA nam al gauw het voortrouw in de Vlaamsgezindheid en liet opzwepen door het in 1949 opgerichte Algemeen Diets Jeugdverbond (ADJV). Dit uitte zich ondermeer in de organisatie van de Renaat De Rudderkampen aan de vooravond. De BJB was prominent aanwezig op deze manifestatie maar koppelde er geen structurele werken aan zoals de Katholieke Actie dat wel deed. De scouts waren met ondermeer Maurits Coppieters als leider in de jaren vijftig uitgesproken voorstander en gingen dus vaak mee in de initiatieven van de KSA In de Chiro daarentegen, was het Vlaamse aspect altijd ondergeschikt aan het godsdienstige. A. Beck, op. cit., pp. 198-199. 94 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p.

40 Vlamingen over de grenzen (en oceanen) heen, met als voornaamste doel de financiering van een nieuwe toren. Voor de Vlamingen (lees: vooral ex-collaborateurs of politieke vluchtelingen tijdens de repressie) in het buitenland was het Comité een ideaal bindmiddel met hun vaderland. 95

De IJzerbedevaart van 1953: keet schoppen én Europa boven

Aan de vooravond vonden reeds incidenten plaats. Een vierhonderdtal zingende jongeren marcheerden in de straten van Dikmuide en Kaaskerke met brandende fakkels, ondanks het verbod op betoging, Een groep jongeren riep ook “amnestie” en “landdag” en nodigde de mensen uit voor de eerste naoorlogse Vlaams Nationale Landdag te Schoten op 20 september 1953. 96 Het was de laatste keer dat de massa bedevaarders de Belgische vlag broederlijk naast de Vlaamse leeuw zagen hangen.

Op de zesentwintigste IJzerbedevaart van 23 augustus 1953 stak Fransen, naast een pleidooi voor de vernederlandsing van het bedrijfsleven ook een heuse Europa-speech af. De Standaard publiceerde daags na de IJzerbedevaart de tekst. Fransen verwees naar de inwerkingtreding van het Benelux-verdrag van 1 januari 1948: “[…] reeds in 1948 verklaarden dat wij ons, U niet ontrouw voelden indien wij de Vlaamse strijd aanpassen aan Europese samenwerking, ontstaan uit nieuwe internationale gevaren en uit de verzwakking en algemene uitputting der Europese volkeren” en met de volgende zinnen: “Wie zegt Europa, denkt Benelux. Indien wij niet in de Europese gemeenschap willen overrompeld worden door de groten, en een voldoende autonomie verlangen te behouden, dan is het aangewezen dat wij zouden binnentreden in een goed aaneengesloten, economisch, sociaal en cultureel Beneluxverbond, m.a.w. een sterk en krachtig verbond der lage landen”, waarin ook het Groot-Nederlandse gedachtegoed binnen sloop. Fransen verbond daarnaast de vredesboodschap aan de Europese gedachte: “Alhoewel we toen het bestaansrecht der kleine naties en de primauteit van de natuurlijke volksgemeenschappen vooropstelden, meenden wij onder meer dat het niet gevaarlijker was voor de gaafheid van ons volksbestaan, met alle andere volkeren van Europa samen te werken dan alleen te blijven of slechts bij één land aan te leunen; en dat samenwerking ook veiliger was voor de vrede […]”

De Europese gedachte had volgens hem bij het Vlaamse volk aanzienlijke vorderingen gemaakt. Dit kan bevestigd worden door de inhoud van het algemeen congres van de nieuwe VOS in 1953: “Willen wij de vrede dienen, dan moeten wij voorstander zijn van een Europese

95 C. De Landtsheer aan A. Van Nievelt, d.d. 3 maart 1953, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Alfons Van Nievelt was in 1921 naar Canada uitgeweken en kwam na jarenlange omzwervingen in 1944 in Argentinië terecht. Hij was in 1951 de initiatiefnemer van De Vlaamsche Nieuwsbode , het eerste contactmiddel tussen naoorlogse politieke vluchtelingen in Argentinië en Vlaanderen, dat na een nummer al verdween. Drie jaar later nam De Schakel – El Lazo dit initiatief over. A. Verthé, “Emigratie”, in Nieuwe Encyclopedie…, A-F, p. 1075. 96 “De IJzerbedevaart”, in Steeds Verenigd/ Unis Toujours, 15 december 1953, DA 127/3, ADVN .

41 gemeenschap. Alleszins zal dit een oorlog tussen Westeuropese landen onmogelijk maken.” 97 Fransen speelde ook meteen in op de inwerkingtreding van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in het voorjaar van 1953: “En het is zo beste toehoorders, het eerste doel van de Europese eenmaking is wel te voorkomen dat we zelf, en ook Duitsers en Fransen, onder elkaar nog zouden oorlogen voeren, noch uit rassenhaat, noch uit economische naijver; dat we integendeel onze belangen en krachten zouden samenordenen.” Het is duidelijk dat het Comité zijn Europese gedachtegoed niet onder stoelen of banken stak. Europa werd niet enkel in een politiek, economisch, cultureel en pacifistisch verband geplaatst, maar ook in een christelijk- en volksverband. Fransen verwees naar de woorden van Paus Pius XII tijdens diens bezoek aan het Europacollege: “Wil het verenigd Europa lukken, dan heeft het de bevestiging en de verdediging van de geestelijke waarden na te streven, die weleer de basis en de steun va zijn bestaan vormden: het christelijk geloof en de Europese beschaving en cultuur. Daarin alleen, in zijn geestelijke idealen, zal het innerlijke kracht putten om ook zijn aardse en stoffelijke onafhankelijkheid en welvaart te bewaren!” Fransen besloot dat de “Europese geestelijke gemeenschap” haar oorsprong vond in de “eigen nationale geaardheden” en dit diende behouden te blijven. “Een te verregaande gelijkschakeling” zou volgens hem tot een “uitschakeling of verarming van de delen en het geheel”. Eeuwenoude tradities en levensstijlen moesten behouden blijven.

De IJzerbedevaart van 1953 staat volgens Marnix Beyen voor de Vlaams-katholieke rehabilitatie van de “politieke delinquenten” uit de Tweede Wereldoorlog. Het herverschijnen van het katholieke dagblad De Standaard was het startschot van deze beweging. Ook onder katholieke politici van de CVP was de positieve kijk op Vlaams-nationale collaboratie geen taboe meer. In 1953 werd eer betoond aan de oud-strijders van het Oostfront en sprak men zich uit voor amnestie, terwijl drie CVP-ministers en de gouverneur van Limburg aanwezig waren. 98 Volgens De Standaard werden tijdens de bloemenhulde kransen van Vlamingen uit Argentinië, Canada en Barcelona neergelegd (vermoedelijk ex-collaborateurs). Na het officiële gedeelte bleven nog een driehonderdtal bedevaarders op de weide, vooral jongeren, die plakkaten voor amnestie en tegen de CVP in de hoogte staken. Zelfs senator August De Boodt probeerde de gemoederen te bedaren maar moest horen dat “hij niets te zeggen [had] want dat hij niet aan het Oostfront stond en ook geen vijf jaar in de gevangenissen zat”. Een deel van de protesterende jongeren waren enthousiaste Daels-aanhangers die al voortdurend tijdens Fransens toespraak “Daels!” scandeerden. De Rijkswacht kwam vervolgens, “ongevraagd natuurlijk”, tussenbeide en er vielen klappen. Het IJzerbedevaartcomité drukte zijn scherpe afkeuring uit over de incidenten op de weide. 99 Ook Het Volk was niet te speken over het misplaatste “[…] amnestiegebrul, dat werkelijk onzinnig was tegenover een

97 De heropgerichte VOS pleitte al in 1950 voor een vergaande “decentralisatie” en op het algemeen congres van 1953 werd die eis verfijnd tot een federalistisch standpunt. De Vos feestnummer. 90 jaar VOS, 2009, p. 20, in: < http://www.vosnet.org/file?fle=1587>, geraadpleegd op 6 april 2010. 98 M. Beyen, op. cit., p. 109. 99 “Prof. Fransen pleit voor vrede en verdraagzaamheid”, in De Standaard , 24 augustus 1953, DA 127/3, ADVN .

42 IJzerbedevaartcomité dat zich terzake zo duidelijk had uitgesproken”. De katholieke krant had het ook over de berichtgeving in andere kranten: “[…] maar er zou dan in de Franstalige en linkse pers niemand gevonden worden om te begrijpen dat indien zekere belhamels, die zich extremisten noemen, doch die alleen uitdagers zijn, zich zo beijveren om de amnestiegedachte in een kwaad gerucht te brengen, dat het dan wel moet zijn dat het IJzerbedevaartcomité met zijn amnestienotie van verleden jaar het hoger belang van het land heeft gediend!”

De editie van 1953 was niet alleen een eerste “breukmoment” in de naoorlogse geschiedenis van de IJzerbedevaarten. De gebeurtenissen weerspiegelden ook de “politieke verhoudingen” binnen de Vlaamse Beweging. De radicale geluiden waren grotendeels afkomstig van de Jong Nederlandse Gemeenschap (JNG). 100 Eind 1949, begin 1950 richtten Karel Dillen, Herman Senaeve en Toon Van Overstraeten het radicale Groot-Nederlands jongerengroepje op. Ze organiseerden bijeenkomsten over Verschaeve, de amnestie-eis en Reimond Tollenaere en beschouwden zichzelf als de “puren” uit de Vlaamse Beweging, de opvolgers van het Diets radicalisme uit de jaren dertig. De JNG manifesteerde op de IJzerbedevaart en het Vlaams Nationaal Zangfeest, die volgens hen te veel ingepalmd werden door de CVP. Het JNG richtte in mei 1956 Dietsland Europa op, waarvan Dillen hoofdredacteur werd. De naam van het tijdschrift verwees naar het hoofdprogramma: een Nederlandse volkseenheid in Europa. 101

Meer politieke rumoer en jong volk vanaf 1954

Door de Vlaamse radicalisering naar aanleiding van het protest tegen de publicatie van de talentelling van 1947 door de socialistisch-liberale Regering - Van Acker IV, in de lente van 1954, vond de IJzerbedevaart meer aansluiting bij de politieke actualiteit. Naast volkerenverzoening was het strijdpunt op 22 augustus 1954 de vastlegging van de taalgrens onder de noemer “Handen af van Vlaamse grond”. De thema’s sloten aan bij de internationale en de Belgische politieke actualiteit. Daardoor kreeg de manifestatie steeds meer een eigentijdse betekenis. Na de plechtigheid vonden er wederom incidenten plaats met een groep jongeren die een optocht vormden met een “Amnestie”-doek. Volgens de reporter van De Nieuwe Gazet scholden enkele bedevaarders de Rijkswacht de huid vol, waarop die de Grote Markt van Diksmuide liet ontruimen. 102 Volgens Gazet van Antwerpen waren de rellen uitgelokt door extremisten, of tussen “gendarmen en zingende jeugd welke als het jaarlijkse zout op de patatten zijn en waarvan de Franstalige pers gretig gebruik maakt om het geheel der manifestatie te kleineren”. De reporter stelde zich wel vragen bij de immense machtsontplooiing van de Rijkswacht. Het Handelsblad sprak wel van zware incidenten,

100 Vermoedelijk scandeerden de Jong-Nederlanse Gemeenschap (JNG) van Karel Dillen en het ADJV in 1952 en 1953 radicale leuzen scandeerden. Hiermee lokten ze (onrechtstreeks?) de eerste opstootjes uit. Dat schrijft Beck. A. Beck, op.cit., p. 223. 101 L. Vandeweyer, “Jong Nederlandse Gemeenschap (JNG)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, p. 1579. 102 “Minder Volk voor de 27 ste IJzerbedevaart te Diksmuide”, in: De Nieuwe Gazet , 24 augustus 1954, DA 127/3, ADVN .

43 tussen “gendarmen en honderden Bedevaarders”, na de IJzerbedevaart, op de Grote Markt, als gevolg van een misverstand tussen studenten van Gent en Leuven. Heel wat bedevaarders op de Grote Markt waren vooral verontwaardigd over het brutale optreden van de rijkswachters. 103 De Ghein en De Ridder schreven daarentegen dat de rellen werden uitgelokt door een Rijkswachtkolonel die het gemunt had op een vijftal jonge kerels die na de plechtigheid al zingend naar de Grote Markt trokken, op weg naar hun eetgelegenheid.

Eind 1954 werd de VU opgericht. Historicus Bart De Wever legt de cesuur voor herrijzenis van de Vlaams-nationale partijpolitiek eerder dat jaar. Toen haalde de Christelijke Vlaamse Volksunie (CVV) bij de parlementsverkiezingen één verkozen vertegenwoordiger: advocaat Herman Wagemans. In 1958 behield de VU een zetel. Wagemans werd niet herverkozen, enkel partijvoorzitter Frans Van der Elst wist een zetel te bemachtigen. Beck legde de cesuur voor de doorbraak van de nationalisten in het comité in 1956. Vanaf dan kunnen deze nationalisten met een nieuwe generatie jongeren steeds meer hun stempel drukken op de bedevaarten. Deze recuperatie (door de nationalisten) werd ook zichtbaar op de weide. Het Comité nam vooroorlogse elementen definitief weer op in het programma: het gebed van Callewaert (1956), een spreker uit Nederland (1956) en een boodschap uit Zuid-Afrika (1957) om de Groot-Nederlandse verbondenheid te benadrukken. De “Vlaanderen eerst”- boodschap brak definitief weer door voor de daaropvolgende jaren. 104

De jongeren werden vanaf de tweede helft van de jaren vijftig actief in de IJzerbedevaart betrokken. De Ghein en De Ridder verwijzen naar de 29ste IJzerbedevaart van 19 augustus 1956 (“Veertig jaar heldenhulde”) toen heel veel jongeren aan de vooravond verzamelden. Het Rodenbachjaar, dat gevierd werd door alle katholieke jeugdbewegingen, zat daar zeker voor iets tussen (cfr. infra). Op de 30ste IJzerbedevaart van 18 augustus 1957 sprak Lutgart Dosfel, de dochter van Lodewijk Dosfel, namens de jeugd. De 31 ste IJzerbedevaart van 24 augustus 1958 (“Vlaanderen bouwt zelf zijn toekomst”) zal voor altijd geassocieerd blijven met de naam van Wilfried Martens. De toenmalige voorzitter van het Jeugdcomité voor de Wereldtentoonstelling sprak er namens de jeugd de volgende woorden: “Eens de Vlamingen zelfbestuur zullen verkrijgen, dan zullen wij ons volk kunnen herstellen. Ziedaar dan de voltooiing van ons werk: een perfecte aanpassing van de staatsstructuur […] Vlaamse jeugd, vat met gans het weerbare Vlaanderen het eerste strijdobject aan […]. Martens eiste de definitieve vastlegging van de taalgrens en een oplossing voor het probleem Brussel.

In 1957 werd de ordedienst gedaan door vijfenzeventig leden van de BJB, tien Kristelijke Arbeidersjongeren (KAJ), 25 Chirojongens, 80 KSA-ers, 50 KVHV-ers, 100 VVKS-ers en 40 Blauwvoetvendels. Rijkswacht-sergeant De Weerdt werd in 1958 bijgestaan door 85 BJB’ers,

103 “Onafzienbare massa Vlamingen vraagt vrede en zelfbestuur”, in: Het Handelsblad , 23 augustus 1954, DA 127/3, ADVN . 104 A. Beck, op. cit., p. 144.

44 50 KAJ-ers, 35 Chirojongens, 80 KSA-ers, 75 KVHV-ers, 40 Blauwvoetvendels en 100 scouts. 105 De Standaard meldde ook kleine relletjes met jongeren aan de vooravond. Op de IJzerbedevaart van 1959 was een rol weggelegd voor Borginon. Zijn speech stond volledig in het teken van de politieke actualiteit: “Amnestie, zelfbestuur, kunnen wij niet rechtstreeks tot stand brengen. Die moeten wij van anderen bekomen en, laten wij er geen doeken om winden, moeten afgedwongen worden.” De ordedienst werd weer uitgeoefend door heel wat jongeren: leden van Scouts, Boerenjeugd, KSA, KVHV, Zilvermeeuwtjes en Blauwvoetvendels, wederom onder leiding van De Weerdt. “De avond tevoren trouwens had de ordedienst bewezen zijn taak meester te kunnen vermits hij lange tijd alle incidenten wist te vermijden en te voorkomen”, schreef De Standaard. 106 Sommige (mondelinge) bronnen beweerden dat de VMO reeds de ordedienst deed vanaf eind de jaren vijftig. Voor wat deze krantenverslagen betreft zijn er geen sporen dat de VMO hier al een betekenisvolle rol speelde. Het is wel mogelijk dat de in 1950 opgerichte VMO vanaf de invoering van haar uniform in 1958 meer zichtbaar was voor de massa aangezien het uniformverbod reeds werd opgeheven in 1957. Volgens Beck maakte het ook de jongerenorganisaties zichtbaar. Deze maatregel was symbolisch voor de toenemende assertiviteit van een nieuwe generatie. Hetzelfde gold voor de zichtbaarheid van andere geüniformeerde verenigingen. 107

Vanaf de jaren vijftig werd Daels duidelijk “gemist”. In 1951 weerklonken zijn woorden op de weide. Hij moedigde de studenten, actief in werkkampen voor het opknappen van het bedevaartterrein, met de volgende woorden aan: “In uw werkkamp bewerkt gij niet uw eigen belang, maar het hoger belang van ons volk door uw wederzijdse opvoeding in verdraagzaamheid, dienstvaardigheid, onbaatzuchtigheid.” Medio jaren vijftig werd op de IJzerbedevaarten amnestie geëist voor Daels die in 1957 het erevoorzitterschap aangeboden kreeg: “Ere-voorzitter, uw volk ziet uit naar de dag waarop aan uw ballingschap een einde wordt gemaakt.” Pas in 1968 werd hij erevoorzitter van het Comité. 108 De IJzerbedevaart van 21 augustus 1960 (“Geen talentelling”), de laatste met De Landtsheer als secretaris achter de schermen, stond in het teken van federalisme, de talentelling en werkgelegenheid in Vlaanderen. Er werd ook hulde gebracht aan Joe English. KSA-gouwleider Jan Aertssens, die de jongerentoespraak, hield was diegene die aandrong op werkgelegenheid en een nieuwe staatsstructuur. Zijn optreden was symbolisch voor de betekenisvolle rol die de jeugdbewegingen speelden op de IJzerbedevaart.

Besluit 1946 - 1960

De studenten waren vanaf het naoorlogse begin intensief betrokken bij de IJzerbedevaart, getuige de “jeugdbedevaart” in 1946. De jeugdbewegingen hadden wat meer tijd nodig maar

105 “Diksmuide onder een troosteloze hemel”, in: De Standaard , 24 augustus 1958, DA 127/4, ADVN . 106 “32 ste IJzerbedevaart naar Diksmuide”, in: De Standaard , 24 augustus 1959, DA 127/4, ADVN . 107 A. Beck, op. cit., p. 210. 108 B. De Wever, “Daels, Frans”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 836-839.

45 konden zich duidelijk vanaf 1950 helemaal integreren in het bedevaartcircuit. Vooral het ADJV, de KSA en de scouts waren in grote getale aanwezig. De eerste IJzerbedevaarten vonden plaats in een Belgisch “staatskatholiek” kader en grepen resoluut terug naar de huldentraditie van de eerste bedevaarten. Maar vanaf 1953 slopen nieuwe elementen binnen. De eerste radicale geluiden en Europese speeches weerklonken op de weide. Daarnaast kwam men steeds meer op voor amnestie en de terugkeer van Daels uit ballingschap en werden de Oostfronters gehuldigd. De smaak van het oorlogsverleden bleek al veel minder bitter door de invloed van radicale nationalisten. Vanaf de tweede helft van de jaren vijftig is de recuperatie door de nationalisten een feit. De bedevaarten draaiden rond de binnenlandse politiek, amnestie en de opbouw van de nieuwe toren. De jeugd werd meer zichtbaar door haar uniformen en actieve deelname aan de ordedienst. Wel dient opgemerkt te worden dat de jeugdbewegingen van de Katholieke Actie (KA) vooral achter een cultureel flamingantisme stonden, zonder anti-Belgisch te worden. In de jaren vijftig evolueerden deze jongerenbewegingen ook al in Europese en internationale zin (cfr. infra). Geleidelijk aan komt ook een andere groep jonge radicalen steeds meer in het zicht: de VMO.

Beck heeft voor ons de perfecte overgang klaar: “De herziening van de statuten en de intrede van Rik De Ghein als secretaris begin 1961 markeren het begin van een nieuwe fase in de geschiedenis van het IJzerbedevaartcomité. Toen bleek dat de jonge radicalen zich niet zonder meer voor het karretje van de IJzerbedevaartorganisatoren van het eerste uur lieten spannen.” De laatste zin is de perfecte weergave van de persoonlijke, ideologische en levensbeschouwelijke spanningen die er in het bedevaartcomité heersten in deze periode. Er kwam een breuk tussen voorstanders van de Vlaamse Beweging en de pleiters voor partijpolitieke actie. Er waren ook spanningen tussen katholieke flamingante jongeren en de nationalistische jongeren die de Groot-Nederlandse gedachte trouw bleven. Maar de belangrijkste deling in deze periode is die tussen de vaders van de bedevaarten enerzijds, die hun vrienden in de oorlog zagen sterven, en een militante nationalistische jonge generatie, die zich reeds liet opmerken op de bedevaart van 1953, anderzijds. 109

109 A. Beck, op. cit., p. 144, p. 195 en pp. 223-225.

46

3 De achtergrond van Rik De Ghein 110

Rik De Ghein was een product van de Katholieke Actie (KA). Voor hij algemeen secretaris van het Comité werd had hij er al een lange carrière bij de KSA opzitten. Aangezien zijn jonge jaren parallel lopen met de uitbouw van de KSA is het nuttig de evolutie van deze jeugdbeweging te schetsen.

3.1 Als jongeling bij de KSA Ontstaan van de KSA 111

Paus Pius XI greep na de Eerste Wereldoorlog terug naar de negentiende-eeuwse slogan “Alles herstellen in Christus” om jongere leken opnieuw voor Christus te winnen. Dit initiatief betekende de start van de KA in België. Terwijl in Wallonië vanaf 1922 de zaken veel sneller liepen, ging het in Vlaanderen veel trager. De Vlaamse studentenbeweging, het AKVS, groepeerde de massa van collegeleerlingen in collegebonden en oriënteerde zich naar het Vlaams-nationalisme. Onder invloed van Jozef Cardijn, wiens KAJ in 1925 werd erkend door Pius XI, werd gekozen voor een standsgebonden werking. De jongeren werden verenigd volgens hun milieu. De JVKA, in 1928 opgericht, werd de koepel van alle zelfstandige jeugdorganisaties. 112

Het proces van inschakeling van flamingantische studenten in de KA gebeurde in elke diocees anders. Ofwel moesten de studentenbonden worden opgenomen in het JVKA, ofwel moest er naast deze bonden een nieuwe KSA worden opgericht. In 1928 koos kanunnik Karel Dubois in de Noordzeegouw beide studentenbewegingen apart te houden: hij richtte de KSA op naast de oude studentenbonden die zich van de Leuvense AKVS moesten distantiëren. Dubois slaagde er niet meteen in deze bonden in de KSA te integreren. Om deze studentenbonden toch in de KA in te schakelen, moest hij het Jong Volksche Front (JVF) aanvaarden, dat wel in afspraak met en volledig ondergeschikt aan de KSA-leiding moest werken. Dubois werkte vanuit zijn kantoor in Roeselare de KSA verder uit en verdedigde de autonomie van de

110 Dit stuk werd grotendeels gebaseerd op een artikel van Guido Fonteyn naar aanleiding van de pensionering van De Ghein. G. Fonteyn, “Rik De Ghein. Vijfentwintig jaar IJzerbedevaarten.”, in: De Standaard , 27 juni 1983, Y952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . De huldigingen na zijn afscheid bij de KSA in 1959 en zijn dood in 1994 van respectievelijk André Benoit en Eric Colenbier vertelden iets over zijn persoonlijkheid. A. Benoit, “Bij een afscheid…” in Hernieuwen , 28 (1959), 1, pp. 5-7, KY 277, KADOC . E. Colenbier, “In Memoriam” in Gisteren , 14 (1994), 4, p. 17, KY B885, KADOC . 111 Op basis van de algemene KSA-geschiedenis van Luc Schokkaert en Luc Vints. L. Schokkaert en L. Vints, Bewogen beweging. 60 jaar K.S.J.-K.S.A.-V.K.S.J , Leuven, K.S.J. K.S.A.-V.K.S.J, 1988. 112 L. Vints en L. Schokkaert, op. cit., p. 11.

47 gouwen. De recrutering van KSA-ers gebeurde in colleges. Daar stond de beweging onder leiding van priester-leraars, die als proost-bestuurders fungeerden. 113

De afkomst van Rik De Ghein

Henri De Ghein werd op 15 januari 1924 geboren in Brugge. Hij liet tijdens zijn middelbare schooltijd zijn naam ‘vervlaamsen’ tot “Rik”. Het gezin De Ghein was Vlaamsvoelend maar nam niet deel aan het actieve Vlaamse verenigingsleven of directe Vlaamse actie. De jonge De Ghein volgde humaniora aan het Sint-Leocollege in het hartje van Brugge. Vermoedelijk werd zijn Vlaamsgezindheid opgewekt bij de collegebond Coninckstede waarvan hij volgens de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging ooit leider was. Van de Coninckstede werd echter niks teruggevonden. Het is dus niet zeker of deze studentenbond onderdeel was van het Jong Volksche Front, evenmin is zeker of De Ghein wel degelijk gerekruteerd werd door deze vereniging.

Net voor de oorlog, vermoedelijk toen hij zestien jaar was, werd De Ghein klaroenerhoofdman van het KSA-gewest De Graal in het Brugse. 114 Tijdens de Tweede Wereldoorlog studeerde hij af als maatschappelijk assistent aan de Diocesane School voor Katholieke Actie (DIKA) in de Leenstraat in Roeselare. In deze katholieke sociale hogeschool, in de volksmond ’t fabriekske genoemd, werden onder leiding van Dubois mannelijke sociale werkers opgeleid. 115

Tijdens het werkjaar 1944-1945 werd De Ghein aangesteld als hulphoofdman voor de knapen van de KSA-Noordzeegouw 116 . De Ghein verving tijdens het daaropvolgende werkjaar officieus zijn hoofdman Stefaan Tessier tijdens diens legerdienst, om de knapen in de gouw te leiden. De Ghein werd in 1994 herdacht als “een energieke persoonlijkheid met een boontje

113 Ibidem, p. 21. 114 De functie van hoofdman kon men uitoefenen vanaf zestien jaar. Een KSA-gouw was ingedeeld in gewesten. Elk gewest groepeerde enkele plaatselijke bonden. Het Brugse gewest De Graal groepeerde bonden uit de Brugse binnenstad. Een gewestleiding was op dezelfde wijze gestructureerd als de gouwleiding: een gewestproost, een gewestleider en per geleding of ban een gewesthoofdman en -proost (voor Jongknapen, Knapen, Jonghernieuwers en Hernieuwers). Zij schreven o.a. in het gewestblad Kampjeugd . 115 Om de Katholieke Actie verder uit te bouwen werd de DIKA opgericht in de Leenstraat in Roeselare in 1937 door Karel Dubois. De school werd in de volksmond het schoolke , de centrale of ’t fabriekske genoemd. In 1948 transformeerde de school naar een ‘echte’ sociale hogeschool onder de naam School voor Maatschappelijk Dienstbetoon. De Ghein was waarschijnlijk een van de drie studenten die aan het DIKA studeerde tijdens de oorlog. Na de uitbreking van de oorlog op 10 mei 1940 werden de lessen geschorst. Aangezien na Pasen van 1942 de school opnieuw werd geopend en de opleiding drie jaar duurde vermoeden we dat De Ghein in of na 1945 afgestuurd is. 116 Een gouwhoofdman was op provinciaal niveau hoofdverantwoordelijke voor de provinciale initiatieven inzake de werking van een “geleding”, “ban” of leeftijdsgroep, in zijn geval de (voor-) Klaroeners (12 tot 14 jaar), vanaf 1943 Knapen genoemd, in 1947 aangevuld met Jongknapen (9 tot 12). Hij droeg die verantwoordelijkheid samen met een (jong)knapengouwproost. Hij beschikte over een werkgemeenschap van knapenleiders. Tot zijn bevoegdheid behoorden artikels in tijdschriften, vormingskampen, knapendagen, zeedagen. Hij was ook lid van de nationale werkgemeenschap voor Knapen die bestond uit de andere knapengouwhoofdmannen en -proosten.

48 voor de jongknapen- en knapen”. De Ghein kreeg zijn “liefde” voor jeugdwerk, in het bijzonder voor kinderen van negen tot veertien jaar, mee tijdens zijn KSA-periode.

Op de “Ridderschool”

Tijdens het Interbellum, meerbepaald vanaf het begin van de jaren dertig tot het einde van de Tweede Wereldoorlog, pasten de KA-bewegingen zich op tweeërlei vlak aan het nieuwe tijdskader aan. Enerzijds door de start met de Klaroenerwerking voor het aantrekken van jongere leden, anderzijds door de ontwikkeling van een eigen methodiek. In de KSA werd een elitaire riddersymboliek (door middel van “Ridderscholen”) ontwikkeld. De Ghein wees in enkele interviews op de waarde van de symboliek voor de houding en de stijl van de toenmalige jeugd. Dit kwam vooral tot uiting kwam in de uniformendracht: “Dat moest altijd piekfijn in orde zijn. […] Het dragen van een uniform leek ons volkomen normaal.” Vermoedelijk kreeg De Ghein de riddersymboliek mee tijdens zijn periode bij de collegebond Coninckstede, die deel uitmaakte van het Brugse gewest De Graal en vanaf 1943 definitief werd opgenomen in het grote geheel van de KSA. 117

De Ghein werd tijdens de middelbare schoolperiode voor de eerste keer geconfronteerd met politieke denkbeelden en filosofische overtuigingen. Op het Sint-Leocollege dweepte men met Joe English en andere Vlaamse helden van de IJzer. De Ghein werd toen overtuigd van de verzoenbaarheid tussen Vlaamsgezindheid en het katholieke geloof, dat meteen tot uiting kwam in zijn inzet voor de Katholieke Actie.

Net als zijn jeugdvriend Jaak Louf 118 , zevende abt van de trappistenabdij op de Catsberg tussen 1963 en 1997, stond De Ghein onder invloed van de Quickborn-beweging van Romano Guardini. In het decembernummer van het KSA-tijdschrijft Hernieuwen in 1955 komt duidelijk de invloed van Guardini naar boven gedreven. In de intro van de redactie (De Ghein was op dat moment hoofdredacteur maar het is niet bekend of het stuk van zijn hand is) wordt veelvuldig verwezen naar de stroming van Guardini. 119 De jongeren keerden zich tegen de

117 In dat jaar komt er meer dialoog tussen de verschillende gouwen en wordt de Interdiocesane Federatie KSA- Jong-Vlaanderen opgericht. De KSA nam dus volledig de rol over van de AKVS en combineerde katholieke overtuiging met een Vlaamsgezindheid. Het kon zich tot de opvolger van de blauwvoeterie ‘kronen’. 117 Ondertussen trachtte het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (of wat overbleef van de AKVS) zich vanaf 1937 onder een nieuwe naam, Dietsch Jeugdverbond (DJV) zijn werking uit te breiden tot de hele Vlaams- nationale jeugd. In 1941 ging het samen met het AVNJ, Jong-Dinaso, Vlaamse Jeugd en Rex-Jeugd-Vlaanderen op in de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV), onder de controle van het VNV. 118 Jaak Louf (Leuven 1929) betrad de abdij in Frans-Vlaanderen op tweeëntwintigjarige leeftijd. Hij was volgens De Ghein “als jongeman zeer goed gebouwd” en iemand die in de klasgroep omwille van zijn “fierheid” en charisma op de voorgrond trad. G. Fonteyn, “Rik De Ghein…”, in: De Standaard , 27 juni 1983, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 119 Guardini was een Duitse priester, theoloog en filosoof en op zijn beurt beïnvloed door de Wandervogel- beweging en streefde naar een ‘algemene levenshernieuwing’ bij de jeugd. Hij probeerde bij de jeugd een katholiek bewustzijn uit te lokken en hen een nuttige taak in de wereld te geven. Deze eerste echte Duitse jeugdbeweging werd op 4 november 1901 opgericht door Karl Fischer. De naam verwijst naar ‘de trekvogel’ en

49 moderne maatschappij en hielden zich bezig met wat voor hen de belangrijkste zaken in het leven waren: vriendschap, natuur, solidariteit, vrijheid en broederschap. Naast de natuur en de traditionele waarden van het leven inspireerde de Wandervögel-stroming de jeugdbewegingen nog op andere vlakken: de herleving van de Romantiek, het ridderideaal en het verleden van het eigen volk, lichaamstraining, folklore en aanbidding van helden en andere leidende figuren. Volgens Lionel Vandenberghe haalden het AKVS en later ook de KSA hun inspiratie bij Guardini’s ideeën uit het boek Nieuwe Jeugd en Katholicisme .120 Dit werk werd in 1932 vertaald door Vlaams schrijver en jeugdleider Ernest Van der Hallen 121 , niet toevallig samen met Victor Leemans de belangrijkste promotor van de Quickborn-beweging in Vlaanderen.

Aan de ‘hogeschool’ in Roeselare kreeg De Ghein lessen literatuur van André Demedts 122 en lessen recht van Michel Vandekerckhove, de oudere broer van de latere CVP-minister Robert Vandekerckhove. Van de laatste kreeg De Ghein de overtuiging mee dat de Vlamingen een eigen staat moesten veroveren, zo bleek uit het interview.

3.2 Met de KSA naar Vlaamse manifestaties

Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de KSA zich op vlak van ideologie en activiteiten tot een Jongvlaamse studentenbeweging. Actief in de “modelorganisatie” die de KSA toen was, werkte hij niet alleen mee aan leidershandboeken en jaarprogramma’s maar nam ook actief deel aan een breed scala van evenementen zoals de IJzerbedevaart, de Guldensporenviering, de Rodenbach-hulde, het Timmermans-jaar en de wereldtentoonstelling in Brussel. De KSA sloot aan bij de Vlaamsgezindheid van de studentenbeweging. In 1948 werd De Ghein algemeen secretaris van de KSA. Hij volgde Gabriël “Gaby” Vandeputte, eerste secretaris en medestichter van de Interdiocesane Federatie, op. De Ghein werd door de KA betaald maar vrijgesteld van zijn job als sociaal werker om voor de KSA te werken.

symboliseert de gewoonte van de jongeren om in het weekend er op uit te trekken in de natuur en te kamperen. “De Kersgebeurtenis”, in Herniewen, 24 (1955), 3, pp. 131-133, KY 277, KADOC . 120 Interview met L. Vandenberghe, Antwerpen, 11 november 2009. 121 Ernest Van der Hallen (Lier 2 juni 1898 – 24 februari 1948) was een van de belangrijkste jeugdleiders en bezielers van het A.K.V.S. Hij droomde van een vrijgevochten Vlaamsgezinde jeugd, beïnvloed door het christelijke gedachtegoed. Net als Guardini getuigde zijn ideaal jeugdtype van soberheid en authenticiteit, katholieke waarden als oprechtheid, voornaamheid, reinheid, ernst en vrolijkheid. Het leven in de natuur, trekken en kamperen waren de uitdrukking van een nieuwe geest en een aanklacht tegen de burgerlijke, moderne samenleving. Deze waarden waren ook bij de KSA aanwezig. L. Vos, “Hallen, Ernest van der”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, pp. 1398-1400. 122 André Demedts (Sint-Baafs-Vijve 8 augustus 1906 – Oudenaarde 4 november 1992) was een Vlaams schrijver, leraar en van 1949 tot 1971 directeur van BRT-radio West-Vlaanderen. Hij was ook lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en werd bekroond met de Driejaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van zijn loopbaan. Hij schreef een omvangrijk oeuvre bijeen. R. Van der Perre, “Demedts, André”, in: Nieuwe Encyclopedie…, A-F, pp. 900-901.

50 Inleiding

Naast de religieuze deugden behoorde sociale actie in Vlaanderen ook tot het programma. De KSA nam met het VVKS de leiding in vele initiatieven. Waarom? De leidingen van de katholieke Vlaamse jeugdbewegingen wensten het Vlaams gevoel bij de leden terug aan te wakkeren. Dit uitte zich ook in de stelling dat Vlaanderen steeds meer te zeggen moest hebben binnen België én in een toekomstig Verenigd Europa. Een van de vroegste voorbeelden is de steun van de KSA en de scouts aan de in 1950 opgerichte ABN-kernen, de verenigingen die in het middelbaar onderwijs het ABN propageerden. Voor hen was de kennis ervan noodzakelijk voor de “Vlamingen van morgen”. Bij de KSA bleven de ABN-acties een constant factor tot 1960. 123

Op politiek gebied bleef de KSA politiek “neutraal”. “In de koningskwestie, het repressie- en amnestieprobleem en de schoolstrijd nam de KSA het standpunt in, dat door de katholieke Vlaamse gemeenschap werd verdedigd.” 124 In oktober 1955 schrijft De Ghein: “De KSA- Jong-Vlaanderen heeft de inhoud van de Vlaamse beweging in haar programma opgenomen. Zij rekent zich tot een plicht de droom en de werking van de Blauwvoeterie trouw voort te zetten […]”. 125

Om de eenvoudige reden dat de manifestaties een grote impact hadden en de inbreng van de jeugdbewegingen niet te onderschatten was, zullen deze vermeld worden, inclusief de rol van Rik De Ghein. De werkwereld van De Ghein was namelijk een ingewikkeld radarwerk.

Bij de wedergeboorte van de IJzerbedevaart

Beck schrijft in haar verhandeling dat pas vanaf 1950 de katholieke jeugdbewegingen zich actief inzetten voor de IJzerbedevaarten door middel van werkkampen, geldinzamelacties, deelname aan de ordediensten en organisatie van een kampvuur. 126 Niettemin konden KVHV- secretaris Jef Claes en de Leuvense studenten voor de organisatie van de eerste naoorlogse bedevaart, de herstelbedevaart van 28 april 1946, op de medewerking rekenen van de tweeëntwintigjarige De Ghein, KSA-geestelijke Dubois en KAJ-man Jozef Deschuyffeleer die toen al Comitélid was. 127

123 L. Schokkaert, De Vlaamse problematiek bij de naoorlogse jeugdbewegingen 1944-1960, Leuven, KUL (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1984, pp. 55-56. De ABN-kernen waren voor latere VU-politici Kuijpers en Maes manieren om als middelbare schoolstudent in contact kwamen met het flamingantisme. Op haar hoogtepunt had het tijdschrift Bouw een oplage van 20000 tot 25000 exemplaren. Interview met W. Kuijpers, Herent, 16 november 2009. Interview met N. Maes, Sinaai, 24 november 2009. 124 L. Schokkaert, op. cit., pp. 72-74. 125 R. De Ghein, “Vliegt de blauwvoet storm op zee”, in Hernieuwen , 24 (1955), KY 277, KADOC . 126 A. Beck, op. cit., p. 198. 127 Schokkaert beschreef hoe de Vlaamsgezindheid bij de jeugdbewegingen tussen 1944 en 1950 sterk beïnvloed werd door de naoorlogse tijdsomstandigheden. De jeugdbewegingen, met de KSA en VVKS voorop aarzelden niet om zich als Vlaamsgezind te profileren maar benadrukten ook de trouw aan het vaderland België. De

51

Dat de KSA de IJzerbedevaarten serieus nam bewees een artikel in Hernieuwen uit november 1950. In een stuk getiteld “De IJzertoren. Symbool van opstanding. Het IJzerkruis zal herrijzen!!” beschreef de anonieme auteur piëteitsvol het gebeuren in Diksmuide: “Toen onze vijanden in 1925 de Heldenhuldezerkjes verbrijzelden, bouwden de Vlamingen vijf jaar later de IJzertoren met in zijn kruiskop de zozeer geliefde letters: AVV-VVK”. De auteur verlangde klaar en duidelijk naar de voltooiing van de IJzertoren: “Het wakker geschopte Vlaanderen zal, als bewijs van zijn taaie levenswil en zijn nationale bewustwording, de IJzertoren herbouwen. Vlaanderen herbouwt zijn toren, en hoog in de Vlaamse luchten zal terug de heerlijke leuze geschreven worden […] En Vlaanderens doden staan al op wacht!” In dezelfde uitgave vonden we een advertentie voor de Heldenhuldetombola “die aan alle Vlamingen de kans [gaf] om materieel te helpen aan de wederopbouw van de IJzertoren door de aankoop van biljetten van vijf Belgische frank per stuk of een boekje biljetten voor twintig Belgische frank.” 128 Ook de BJB en de VVKS riepen hun leden op om loten te verkopen. De organisatie van de Renaat de Rudderkampen aan de vooravond van de bedevaarten kaderden ook in de Vlaamse profilering van de KSA. 129 En toeval of niet: de KSA stond volgens Beck dicht bij het comité, althans bij het deel van het comité dat op dat moment het voor het zeggen had. 130 Bovendien werd de KSA in 1951 omwille van haar verdiensten onderscheiden met de Blauwe Wimpel. De propaganda voor de bedevaart van 1951 bleef echter beperkt tot een boodschap van de Algemene Leiding, aldus Schokkaert. 131

Aan het begin van de jaren vijftig waren de jeugdbewegingen volledig gewonnen voor de IJzerbedevaart. Volgens Beck begon de belangstelling van de KSA-ers voor de bedevaarten en voor de Vlaamse beweging te verflauwen. De oprichting van de Jongvlaamse gemeenschap, als structureel kader van Vlaamsgezindheid binnen de KA, zat daarvoor tussen. De breuk in het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) zorgde gedurende enkele jaren voor een tanend enthousiasme bij zowat alle katholieke jeugdbewegingen, zichtbaar aan het lage peil van de propaganda voor de IJzerbedevaarten in 1954 en 1955. 132

Teleurstelling troef tijdens het Guldensporenjaar

De KSA wilde in 1952 de 650ste verjaardag van de Slag der Gulden Sporen niet laten voorbij gaan. Een comité organiseerde van 6 tot 13 juli de Guldensporenfeesten in Kortrijk waarop verwoesting van de IJzertoren in 1946 was bepalend voor de heropleving van de Vlaamse beweging. De katholieke jeugdbewegingen zorgden toen al voor de promotie van de jeugdbedevaart. Volgens Schokkaert begonnen de katholieke Vlaamse jeugdbewegingen meer de Vlaamse Beweging te ondersteunen vanaf 1949, toen zij officieel deelnamen aan de IJzerbedevaart. Deelname aan het zangfeest daarentegen liep moeizamer. L. Schokkaert, op. cit., p. 53. 128 Hernieuwen , 19 (1950), 3, p. 138, KY 277, KADOC . 129 A. Beck, op. cit., p. 199. 130 Ibidem, p. 203. 131 L. Schokkaert, op. cit., p. 60. 132 Ibidem, p. 81.

52 alle Vlaamse jeugdorganisaties werden uitgenodigd. Alle katholieke Vlaamse jeugdbewegingen (KAJ, BJB, KSA, scouts en Chirojeugd) namen deel aan het initiatief.

Daarnaast wilde de KSA dat dit herdenkingsjaar ook een aparte zaak voor de jeugdbewegingen werd. De Ghein organiseerde samen met VVKS-man Coppieters het Groeningekamp van 24 tot 27 juli 1952. Op dit tentenkamp werden alle katholieke Vlaamse jeugdbewegingen uitgenodigd. Het was een poging om “de verscheidenheid te helpen samenbrengen, opdat heel Vlaanderen eensgezind aan de heropleving van de volkse gemeenschap zou werken”. Het kamp moest zowel Vlaams, Belgisch als katholiek getint blijven en de leiding was gedurende vierdaagse in handen van de KSA en het VVKS. 133 Er rezen twijfels of de Vlaams-nationale jeugdbeweging moest uitgenodigd worden. Pater Visser, aalmoezenier van het ADJV, vroeg aan Coppieters of zijn jeugdbeweging mocht komen. Volgens Coppieters werd “de nationalistische jeugdbeweging zeker in Kortrijk verwacht.” De Ghein en zijn KSA dachten er echter anders over. Aan verbondsleider Staf Vermeire liet De Ghein weten dat het ADJV zou geweigerd worden. Buiten enkele verontwaardigde reacties in Het Pennoen is over deze kwestie niets te vinden. 134 Na afloop van het Groeningekamp was De Ghein erg teleurgesteld over de lage opkomst van amper driehonderd deelnemers. Hij schoof de schuld in de schoenen van de gouwleidingen die voor het evenement te weinig propaganda hadden gemaakt. De organisatie kon besluiten dat het kamp bij de Vlaamse jeugd niet het verwachte enthousiasme had opgewekt. Amper 0,4 % van de leden van alle deelnemende bewegingen waren aanwezig. Ook de afwezigheid van de Vlaams-nationalistische jeugdbeweging was een teken aan de wand.

Het Zangverbond en de breuk met de nationalistische jeugdbeweging

In de loop van het jaar 1952 verzuurden de relaties tussen de katholieke jeugdbewegingen en de organisatie van het ANZ. Dillen en de JNG hadden de organisatie opgeroepen om een meer Vlaams-radicale koers te varen. Het kwam tot ongeregeldheden op het Vlaams Nationaal Zangfeest in 1952 omwille van de politieke tint, de aanwezigheid van de Nederlandse vlag en de afwezigheid van de Belgische vlag. Schokkaert gaf in zijn verhandeling de officiële redenen voor de breuk aan: de extremistische toespraken, de kreten tegen de CVP, de radicale houding van sommige deelnemers en de bindteksten die door doorspekt waren met politieke uitlatingen. 135 De katholieke verenigingen beslisten om in 1953 een alternatieve Dag van het Vlaamse Lied te organiseren. De breuk was een feit. Ondanks de obligate medewerking van zijn KSA had de De Ghein het moeilijk met de breuk en bleef hij voor één zangbeweging ijveren. In tegenstelling tot het VVKS stond de KSA sceptisch tegenover het organiserende comité van de Dag van het Vlaamse Lied. Schokkaert schreef

133 Ibidem, pp. 63-64. 134 M. Van Hoorebeeck, Oranjedassen 1944-1961, Antwerpen, Uitgeverij De Nederlanden, 1986, p. 75. 135 L. Schokkaert, op. cit., p. 67.

53 hierover: “De houding van de KSA getuigde van haar bezorgdheid om haar Vlaamsgezinde imago niet te verliezen.” 136 Waarschijnlijk wilde De Ghein de rol van bruggenbouwer op zich nemen.

Het Rodenbachjaar

Vos stelde dat het Rodenbachjaar van 1956 het Vlaamse enthousiasme definitief had doen oplaaien. De Vlaamse jeugdgroepen herbeleefden dan ook dezelfde romantische symboliek van voor de Tweede Wereldoorlog. Vos meldde wel dat de KA-bewegingen zeker niet anti- Belgisch gezind waren, in tegenstelling tot de Vlaams-nationale jeugdgroepen die achter een Groot-Nederland stonden. 137

Schokkaert bewees dat al sinds 1953 propaganda voor het Rodenbachjaar zichtbaar was. Ook in het kerstnummer van 1954 van het KSA-tijdschrift Hernieuwen werd door De Ghein het Rodenbach-jaar aangekondigd. Hij riep namens de algemene leiding alle KSA-leden op om tijdens de vreugdefeesten in Roeselare de grote Jongvlaamse studentendag op touw te zetten aan het begin van de grote vakantie in 1956. De Ghein was de hoofdinrichter van deze studentendag. De leiding riep alle jonge Vlamingen op om in het jaar 1955 reeds de nodige voorbereidingen te treffen : “[…] om samen met alle volkstrouwe jongeren, er voor te zorgen dat ons volk als een geestelijk-volwassen volk zijn plaats in de nieuwe wereld kan innemen: om mee te werken aan het herstel van een eendrachtig willen in Vlaanderen; om de publieke opinie in de macht te helpen tot stand te brengen, die de beslissende doeleinden van de Vlaamse strijd eerstdaags zullen bereiken”. 138 De Ghein riep in naam van de voltallige organisatie alle studentengroepen uit gans het Diets cultuurgebied op, volgens hem uit Nederland, Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika: “ […] We erkennen immers de verwantschap van taal, stam en kultuur met de verschillende Dietse volkeren en willen ons inspannen om die verbondenheid te verstevigen […]”, ging hij verder. 139 Het is duidelijk dat de KSA in het kader van het Rodenbachjaar op zoek was naar zo veel mogelijk contacten tussen de jeugdbewegingen, “ter bevordering van een eensgezinde, constructieve en strijdvaardige Vlaamse geest”. De algemene leiding van de KSA wilde de brug vormen tussen de sociale bewegingen en de nationalistische jongeren. Zij wilde daarnaast weer tot één zangfeest komen en de eventuele organisatie van een Jeugdraad voor Vlaamse Aktie uitbreiden naar alle jeugdorganisaties. Volgens Schokkaert was De Ghein hierbij heel nauw betrokken. 140

136 Ibidem, pp. 76-77. 137 L. Vos, “De politieke kleur van jonge generaties”, in: R. Van Doorslaer, J. Gotovitch, e.a. (red.), Herfsttij van de 20 ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen 1920-1990 , Leuven, Kritak, 1992, p. 34. 138 R. De Ghein, “Proclamatie”, in: Hernieuwen , 23 (1954), kerstnummer, pp. 124-126, KY 277, KADOC . 139 R. De Ghein, “Vliegt de blauwvoet storm op zee”, in Hernieuwen , 24 (1955), oktober, KY 277, KADOC . 140 Eind 1956 was oprichting van de Jeugdraad een feit. Opvallend is dat niet alleen de jeugdbewegingen maar ook de studentenbeweging vertegenwoordigd was: De Ghein (KSA), Staf Verrept (ADJV), Marcel Haazen (Chirojeugd), Herman Soetaert (KAJ), Johan Soenen, Paul Kempynck, Luc Lambrechts en Jan Rijckeboer (KVHV-Gent), Leo Lagrou (KVHV-Leuven), Roger Servaes, Francis Anthonis en Vic Anciaux (KVHV),

54 De Rodenbachgemeenschap werd opgericht met het oog op de organisatie van de hulde en werd een meer verscheiden gezelschap dan het “Guldensporencomité”: VVKS, Chirojeugd, KVHV, ADJV, Zilvermeeuwtjes, KSA-Jong-Vlaanderen, De Goedendag en Jeugdlinie tekenden present. Het resultaat van deze samenwerking was een succesvolle Vlaamse studentendag, met ongeveer 5000 jongeren aanwezig in Roeselare op 22 juli 1956, en betekende de heropleving van de jeugdige Vlaamse samenwerking. Uit de Rodenbachgemeenschap, waarvoor De Ghein als woordvoerder optrad, zou op zijn beurt via de Jeugdraad voor Vlaamse Actie in 1957 het Jeugdcomité voor de Wereldtentoonstelling voortkomen. Veel jongeren verzamelden aan de vooravond van de IJzerbedevaart van de IJzerbedevaart van 1956, die volgens Schokkaert symbool stond voor “de Vlaamse eendracht”. 141

In het Jeugdcomité voor de IJzerbedevaart

Om de medewerking van de jongeren aan de IJzerbedevaart beter te controleren en omdat de jeugd een steeds grotere rol speelde op de IJzerbedevaarten, werd in mei 1957 het Jeugdcomité voor de IJzerbedevaart opgericht. Naast alle katholieke Vlaamse jeugdbewegingen (VKSJ, KSA, Chirojeugd, BJB en VVKS) zetelden ook de Vlaams- nationalistische organisaties (Ik Dien, ADJV en de Blauwvoetvendels) en twee studentenorganisaties (KVHV en HVKA) in het Comité. Ook Edmond “Mon” De Clopper trad met zijn Katholieke Vlaamse Volkskunst Federatie (KVVF) toe tot het comité. De Ghein werd op 18 mei 1957 verkozen tot voorzitter, een functie die hij tot zijn aanstelling als secretaris van het “volwassen” comité bleef uitoefenen. Het jeugdcomité zorgde voor de organisatie van het jeugdgedeelte op de IJzerbedevaart: de jeugdplechtigheid, het spel en het kamp. “De grootste verdienste van het jeugdcomité voor de IJzerbedevaart, waarin de katholieke Vlaamse jeugdbewegingen de toon aangaven, was wel dat het de jeugdbewegingen toeliet in een blok aan de IJzerbedevaart mee te werken en op het gebeuren invloed uit te oefenen. Dit was tot dan toe uitsluitend via contacten tussen het bedevaartcomité en de jeugdbewegingen afzonderlijk verlopen.” 142

De grootschalige samenwerking wierp gauw zijn vruchten af. De jeugdbewegingen discussieerden over de uniformen, de ordedienst en de organisatie van de vooravond. Dat was voor een deel de verdienste van De Ghein. Hij had als voorzitter en contactpersoon tussen de jeugdbewegingen en het comité voorgesteld een “jeugdpolitie” in te stellen en een erecode voor de jeugd te ontwerpen. Paul Daels pikte het idee op en werkte het verder uit. De Ghein

Maurits Coppieters (VVKS), Karel van Cauwelaert en Paul Daels (Dietse Blauwvoetvendels). L. Schokkaert, op. cit., p. 87. Hieruit zouden enkelen in de volgende decennia een belangrijke rol spelen in de Vlaamse Beweging: IJzerbedevaart (De Ghein), partijpolitiek (Anciaux en Coppieters) en de Vlaamse Volksbeweging (Daels). L. Schokkaert, op. cit., p. 93-94. 141 Ibidem, p. 86. 142 Ibidem, p. 91-95.

55 wilde net als Daels dat de organisatie van de vooravond zelf meer in handen van de jeugdbewegingen moest komen. In 1957 werd dan ook het uniformenverbod voor jeugdbewegingen opgeheven, voor Beck het symbool voor “de toenemende assertiviteit van een nieuwe generatie in de Vlaamse Beweging, maar ook in het bedevaartcomité”. In de afspraken over de positie en inbreng van de jeugd op de bedevaart namen Daels en De Ghein steeds het voortouw. In 1957 was het Jeugdcomité voor het eerst verantwoordelijk voor de coördinatie van de activiteiten van de jeugdbewegingen. Door toenemende kritiek op het gedrag van dronken jongeren aan de vooravond wilde het comité werk maken van discipline. De Chiro verzocht enkel op zondag aanwezig te zijn. De BJB raadde haar leden wel aan in uniform te komen.

De Ghein probeerde vanaf 1959 “zijn” jeugd aan te zetten om in uniform te komen. De leiding van de Chirojeugd daarentegen bleef zich verzetten tegen de aantreding van haar leden in uniform of “Vlaamse kledij”. De jeugdkampen aan de vooravond werden officieel ingericht voor jongeren die van ver moesten komen. Het kwam er voor de verenigingen op neer de avond uit de handen van de partijpolitieke of ideologische concurrenten te houden en hem, als er iets plaatsvond, zoveel mogelijk zelf te organiseren. Dat was al zo sinds 1948 toen zowel het ADJV als de VVKS en de Landsbondkringen iets organiseerden. De bedevaarten van 1957 tot 1960 gaven dezelfde indruk. Alle jeugdbewegingen werkten samen om de bedevaart te doen lukken en leverden vrijwilligers voor de ordedienst. In 1960 was dan ook de invloed op het IJzerbedevaartgebeuren van de katholieke Vlaamse jeugdbewegingen groot geworden. Tienduizenden jongeren trokken in deze periode naar de IJzerbedevaarten. 143

In het Vlaams jeugdcomité voor de Wereldtentoonstelling

In 1958 werd de wereldtentoonstelling in Brussel georganiseerd. Al van bij de voorbereiding werd duidelijk dat het een Franstalige aangelegenheid zou worden. De Vlaamse verenigingen werden weinig ruimte gegund. In 15 april 1957 werd een Vlaams Jeugdcomité voor de wereldtentoonstelling opgericht op basis van de volgende programmapunten: “beïnvloeding der verantwoordelijke overheid, voorlichting der Vlaamse publieke opinie en voorbereiden van de Vlaamse jeugd op het bezoek aan de wereldtentoonstelling.” 144 Het was meteen een nieuwe stimulans voor het jongerenfront in de Vlaamse beweging. 145 Schokkaert schreef

143 A. Beck, op.cit., pp. 209-211. 144 Bij de start waren 32 verenigingen aangesloten: ABN-kernen, ADJV, BJB, BJB-meisjes, Jong-Boerenfront, Chirojeugd-meisjes en jongens, De Goedendag, Dietse Meisjesbond “ic dien”, Heel-nederlandse Beweging, HVKA-Leuven, Jong-Davidsfonds, Jongerenkomitee voor Zelfbestuur, JVAK-Antwerpen, KAJ, KBMJ, KMGB, KSA-Jong-Vlaanderen, KVHV-Gent en Leuven, Kempische Rodenbachbonden, Lutgart-kring-Leuven, NVBV, Rodenbachkring-Leuven, VKM-Gent en Leuven, VKSC-Roeselare, VVKS, VKAJ, VKBMJ, VKJSJ en de Zilvermeeuwtjes. Inlichtingsfolder Protest ’58, d.d. 17 november 1957, Archief Oscar Van Malder m.b.t. KSA- Brabant, KADOC . 145 De Vlaamse strijdbaarheid manifesteerde zich voor het eerst weer echt geestdriftig in 1958 naar aanleiding van de wereldtentoonstelling in Brussel. Onder impuls van het Jeugdkomitee voor de Wereldtentoonstelling kwam er een Vlaamse dag op de expo. Ook tal van verenigingen, ondermeer het Davidsfonds, hielden hun

56 hierover: “De Vlaamse dag op de wereldtentoonstelling die op 6 juli werd gehouden, baadde in een overwinningsroes, omdat na vier jaar oppositie de katholieken eindelijk opnieuw aan de macht waren.” 146 Het comité was van in den beginnen, in tegenstelling tot de Rodenbachhulde en het Jeugdcomité voor de IJzerbedevaart, veel meer een zaak van de studentenbewegingen. Ondermeer het HVKA van Leuven, het Leuvense studentenkorps, de Vereniging voor Vlaamse Studenten (VVS), de Vlaamse Katholieke Meisjesstudenten (VKM) van Leuven, het Katholieke Studentenkorps van Brussel en KVHV van Gent en Leuven doken op. In juni 1958 wilde het Jeugdcomité voor de Wereldtentoonstelling haar acties in permanente vorm gieten. Ze zagen meteen dat dit Comité de, uit 1956 daterende, jeugdraad voor Vlaamse actie zou opslorpen. Alle onafhankelijke, zelfstandige en nationaal- gefedereerde Vlaamse jeugdbewegingen werden uitgenodigd om er deel van uit te maken. Het resultaat was een samenwerking tussen Vlaamse jeugdverenigingen geleid door Martens. 147 De Ghein werd ondervoorzitter samen met Piet Van Couwenberghe (KAJ), M. Fillet (VKSJ) en Staf Verrept (nationalistische jeugdbeweging). Hij kwam er in contact met de latere VU- tenoren Mik Babylon en Coppieters. Daarnaast werd de 34-jarige De Ghein directeur van het Logeercentrum in Wemmel. Na de wereldtentoonstelling van 1958 was de belangstelling van de KSA voor het Vlaamse probleem over zijn hoogtepunt heen. Pas met het hoogtepunt van “Leuven Vlaams” in 1968 werd de interesse weer opgewekt, maar dan was De Ghein in zijn secretariaat in Diksmuide druk bezig met de voorbereiding van “zijn” IJzerbedevaart.

De verdiensten van De Ghein

We zagen reeds in het vorige deel dat de IJzerbedevaart van 1953 niet zonder incidenten gebeurde. Ook voor de katholieke flamingante jeugdbewegingen verliep de periode 1952- 1953 niet van een leien dakje. Radicaal-Vlaams geweld zorgde voor een breuk in de Zangbeweging, iets wat vooral de KSA spijtig vond. Het is goed mogelijk dat De Ghein hier optrad als een soort brokkenlijmer.

Maar De Ghein profileerde zich in de jaren vijftig ook als networker bij uitstek. De KSA zette zich in voor verschillende overkoepelende raden zoals het “Groeninge-comité”, de Rodenbachhulde, het jeugdcomité voor de IJzerbedevaart en voor de Wereldtentoonstelling, waarin De Ghein telkens een leidende positie innam. Schokkaert stelde vast dat vooral in de periode 1958-1959 altijd dezelfde jeugdleiders er bovenuit staken: voor de KSA De Ghein, voor de scouts Coppieters, voor de BJB Peeters en voor het ADJV Verrept. De contacten van congres bij deze gelegenheid in het kader van de wereldtentoonstelling. De Vlaamse aanwezigheid op de expo diende met alle middelen afgedwongen. Belangrijker nog was dat door de het jeugdcomité een begin werd gemaakt van een nieuwe periode van Vlaamse strijd. Het jaar 1958 wordt door Max Lamberty het jaar van een nieuwe Vlaamse opstanding na de Tweede Wereldoorlog genoemd. M. Lamberty, De Vlaamse opstanding. Deel 2/ van 1914 tot heden, Leuven, Davidsfonds, 1971, s.p. 146 L. Schokkaert, op. cit., pp. 96-99. 147 Wilfried Martens was destijds actief in het Hoogstudentenverbond voor Katholieke Actie (HVKA) en praeses van de VVS in 1958-59 en vervolgens praeses van het KVHV in 1959-60. L. Schokkaert, op. cit., p. 100.

57 de KSA met de actiecomités verliepen dan ook grotendeels via De Ghein. “In [deze] functies maande hij de KSA en ook de andere jeugdbewegingen trouwens meermaals aan tot meer medewerking”, besluit Schokkaert. 148 De Ghein was vanaf 1958 (tot 1964) actief in het hoofdbestuur van de Raad van de Vlaamse Volksbeweging, aan de zijde van Daels, en in het Vlaams Actiecomité Brussel en Taalgrens van 1959 tot 1962. Hij was medeorganisator van de Marsen op Brussel in 1961 en 1962. Zijn engagement voor de Vlaamse (en Europese) zaak in de jeugdbeweging was ook leesbaar in enkele KSA-bladen.

3.3 Schrijven, die andere passie Een kennismaking met de KSA-bladen

Hernieuwen , het ledentijdschrift, kon vanaf zijn ontstaan als het belangrijkste KSA-tijdschrift beschouwd worden. De uitgaven uit de West-Vlaamse gouw waren meestal doordrongen van de kerkelijke standpunten, een visie waarvoor gouwproost Dubois verantwoordelijk was. De overige gouwen wensten niet alleen de visie van de Katholieke Actie maar ook aandacht voor cultuurflamingantisme in het blad. Vanaf 1929 verscheen in West-Vlaanderen Hernieuwen terwijl de andere gouwen Lenteweelde toegezonden kregen, beiden met aandacht voor Vlaamse cultuur. Vanaf 1932 werd Herniewen in gans Vlaanderen verspreid maar de redactie bleef wel in de KA-centrale in de Leenstraat in Roeselare. Ook onder De Ghein opereerde de redactie van Hernieuwen vanuit dit adres.

Langs Hernieuwen liet de KSA vanaf de jaren vijftig de jeugd uitgebreid kennis maken met de geschiedenis van de Vlaamse beweging, de taalstrijd en het ABN. Daarnaast was er ook aandacht voor Oostpriesterhulp, amnestie, kunst en sport. De Ghein leidde Hernieuwen van oktober 1954 tot juni 1959. Zijn eerste stuk dateert al van oktober 1951. Hij zat ook in de redactie van andere KSA-tijdschriften: Richten (blad voor de KSA-leiders), de Knape (van 1956 tot 1969 het knapenblad), Tijl (van 1953 tot 1956 het maandblad voor knapen en jongknapen, samen met Chirojeugd) en Het Vendel (jongknapenblad tijdens de jaargangen 1955-1956 en 1969-1970). 149 Hernieuwen -redacteur Benoit schreef in 1959 een hulde aan de afscheidnemende De Ghein. Hij beschreef De Ghein “als een onmeedogende en onverbiddelijke hoofdredacteur die niet alleen zorgde voor het zoeken en aanschrijven van medewerkers maar die bovendien met ijzeren hand de tegenstribbelende medewerker tot tijdig inzenden [van de bijdragen voor Hernieuwen ] wist op te jagen”. Het blad werd ook qua vorm door De Ghein “getekend”. De Gheins passie voor typografie en lay-out tekende zich ook af in andere uitgaven van KSA, aldus Benoit. Een volledige studie van de artikels in Hernieuwen

148 L. Schokkaert, op. cit., p. 106-107. 149 E. Colenbier, U. Huybrechts en P. Pollefoort, Altijd Jarig Antwerpen. Bronnen en tips voor archieven en historieken in KSJ-KSA-VKSJ Antwerpen , 20 juni 2001, in , geraadpleegd op 6 april 2010.

58 onder redactie van De Ghein zou ons veel te ver brengen. Daarom leggen we de klemtoon op de artikels van De Ghein over de internationale katholieke beweging en Europa.

De KSA als venster op de wereld

Uit Hernieuwen bleek De Gheins vroege voeling voor het katholiek internationalisme. “Socialisten en liberalen hebben hun internationale bureaus. Wij, katholieken hebben alleen enkele schaarse contacten, die dan nog begrensd zijn in de eigen stand.” Terwijl in augustus 1951 te Oost-Berlijn het derde Weltfestspiegel der Jugend und Studenten doorging bevond De Ghein zich aan de andere kant van de oceaan, in de Cornell-universiteit, een elite-universiteit in Ithaca in de staat New York, voor de World Assembly Of Youth (WAY), waar 550 jeugdorganisaties- en comités uit 63 verschillende landen samenkwamen. De Ghein beschreef in Hernieuwen hoe hij tijdens zijn verblijf in de VS filosofeerde over “de vele vaak onthutsende dingen die de Amerikaanse levenswijze kenmerken”. Maar hij keek hoopvol naar de toekomst en hoopte dat de Vlamingen ook “in continenten” zouden denken en zich “interesseren aan wat er buiten onze 20.000 km² gebeurde”. Dat de globalisering hem bezighield is duidelijk: “De wereld is ons huis. West-Europa is de vleugel, die wij bewonen. Ons land is onze kamer!” Het thema van de conferentie te Ithaca was “De jeugd en de rechten van de mens”. De bedoeling was om er een actieprogramma op te stellen om de verklaring van de rechten van de mens op jeugdterrein uit te werken. Volgens De Ghein was er zodanig veel enthousiasme over het bespreken van jeugdbelangen op internationaal niveau dat men besloot dit jeugdtreffen te blijven organiseren.

Aan de hand van zijn editorialen kwamen we ook iets te weten over zijn wereldbeeld: “We leven thans in een tijd die voor de mensheid en voor de Kerk van het grootste belang is. We staan midden in de branding van een nieuwe stroming, een nieuwe wending in de geschiedenis. Men spreekt wel eens van een tijdsgewricht. Dat is een tijd, waarin evenals het gewricht in het menselijk lichaam, een organische buiging bewerkstelligt, de gang van het menselijk denken en zijn een gans nieuwe richting inslaat. In zulk een tijdsgewricht leven we”. De Ghein wierp een licht op de vooruitgang en ontwikkeling, de totstandkoming van nieuwe internationale instellingen en structuren en de bevolkingsgroei. Het Humanisme en het Marxisme waren voor hem “valse wereldbeelden”. Hij vond dat de christen zich moest profileren in de wereld en zich niet mocht terugtrekken in een gesloten gemeenschap: “De leek moet zich begeven in de massa”, stelde hij. De Ghein beriep zich op een christelijke retoriek door aandacht te schenken aan “de werkelijkheid van God, van het levensdoel en het levensmotief van elke mens, en van de wereld”, volgens hem het “natuurlijk milieu van elke levende persoon”. 150

150 R. De Ghein, in: Hernieuwen , 23 (1954), 1, pp. 3-4, KY 277, KADOC .

59 Het jaar daarop kondigde de KSA aan dat het, via het ledenblad, haar lezers wilde confronteren met “de toestand van de jeugd in Europa om [hun] blik te verruimen, toestanden te leren aanvoelen, [en de] problemen uit te diepen” waarmee de jeugd halverwege de jaren vijftig geconfronteerd werd. In een eerste artikel werd de toestand van de jeugdbeweging in Oost-Duitsland uit de doeken gedaan. De auteur beperkte zich niet tot de organisatie van de jeugdbeweging maar had ook heel wat kritiek op het communistische regime en zocht naar ideeën om de jeugd in Oost-Duitsland te helpen, omschreven als mogelijke “weerstandsfactoren tegen de rode-lichtbestraling”.151 De Gheins aanwezigheid in 1957 op een studiebijeenkomst van het internationaal katholiek jeugdverbond in West-Berlijn sloot nauw aan bij deze thematiek. Van 2 tot 5 april waren 21 landen vertegenwoordigd die het thema “Het communisme en zijn invloed op de jeugd” bespraken. Op de foto genomen in Oost-Berlijn met twee Russische soldaten zien we De Ghein met een afgevaardigde van de BJB en de Katholieke Burgers- en Middenstand Jeugd (KBMJ). Samen vertegenwoordigden ze België op de conferentie. 152 Ook de KSA baadde duidelijk in de sfeer van de Koude Oorlog.

Aandacht voor andere volkeren in “Hernieuwen”: een weerspiegeling van de Vlaamse Beweging?

Het Europese perspectief zat reeds vervat in het manifest voor een federaal België dat in 1952 door het Vlaams Comité voor Federalisme (studiegroep opgericht in 1950) werd gepubliceerd maar raakte echter snel op de achtergrond. 153

Ook het Verbond van Vlaamse Academici (VVA), met ondermeer de Leuvens-Tiense leraar Hendrik Aelvoet, gaven pamfletten uit over federalisme in de jaren vijftig. Daarnaast werd in socio-culturele kringen het federalisme ook grondig bestudeerd, door ondermeer de Rodenbachkring, een Vlaamsgezinde katholieke jongerenkring uit Leuven waar ondermeer Willy Kuijpers toe behoorde. Volgens Kuijpers werd de eerste naoorlogse generatie Europese federalisten in de jaren vijftig beïnvloed door het Zwitsers federalisme. Het is niet zo verwonderlijk dat vanuit de Europese federale stroming in de Vlaamse beweging contacten ontstonden met de federale ideeën van Yann Fouéré, Denis de Rougemont, Guy Héraud,

151 Een vertaling van een artikel getiteld “Jugend in der SBZ” dat oorspronkelijk verscheen in het tijdschrift Leuchtturm van de Neudeutsche Jungengemeinschaft (Würzburg, Uitgeverij Arena-Verlag 43 (1954), 7). R. De Ghein, “Onder Ons”, in Hernieuwen , 23 (1955), s. p., KY 277, KADOC . 152 Het internationaal verbond bestond uit de Fédération Internationale de la Jeunesse Catholique (FIJC) en de Fédération Mondiale des Jeunesses Féminines Catholiques (FMJFC). “Bij een foto in Berlijn”, in Hernieuwen , 25 (1957), 9, p. 1., KY 277, KADOC . 153 Sommige leden waren van mening dat het federalisme in een Europees perspectief moest bestudeerd worden. Ook Frans Van der Elst erkende dat de volksgemeenschappen de samenstellende delen van de Europese identiteit moesten zijn. De meerderheid wenste echter het federalisme in de Belgische context te bestuderen, “als oplossing voor het nationaliteitenconflict in België” waardoor sommige ontslag namen. T. Van Overstraeten, Op de barrikaden. Het verhaal van de Vlaamse Natie in wording , Lennik, Vlaams Nationaal Studiecentrum, 1984, p. 16.

60 Alexandre Marc en de Nederlanders Hendrik Brugmans en Henk Waltmans. Ook iemand als Hugo Schiltz werd in de vroege jaren vijftig beïnvloed door de Rougemont en Brugmans en bouwde een bescheiden “Europees” netwerk uit. Hij had contacten met de UEF en volgde de oprichting van de EGKS en de mislukking van de Europese Defensiegemeenschap (EDG). Hij was ook getuige van de uitbouw van het Europacollege onder Brugmans vanaf 1950. Een kleine minderheid van nationalisten zagen toen al in de oprit Europa een weg om België uit te geraken. 154

Gezien de actualiteitswaarde is het verrassend dat het eerste nummer onder redactie van De Ghein (oktober 1954) veel aandacht besteedde aan culturele autonomie, de Schoolstrijd en de Christelijke Vakbeweging. De Schoolstrijd woedde nog in volle hevigheid. In april 1954 leed de CVP-PSC een zware verkiezingsnederlaag en verloor het de meerderheid in het Parlement. 155 In juli 1955 kondigde hij aan ook meer aandacht te zullen besteden aan federalisme en “de jeugd in Europa”.

Nochtans kreeg federalisme nóg vroeger (in 1951) aandacht in een artikel over Friesland van K. Van der Graven. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat Hernieuwen ruimte veil had voor een buitenlandse vorm van volksnationalisme: “De Friezen, en in mindere mate ook die andere volksgroepen [in Nederland], verlangen hun eigen geestelijk, cultureel en economisch leven, los van de overdreven dominante van de Staat”. Er werd wel meteen een nuance gemaakt: “In hoofdzaak zijn het [de gewesten in Friesland] culturele, volkskundige organismen. Geen enkel van deze gewesten, die overigens niet altijd met de provinciegrenzen samenvallen, denkt er aan politiek en bestuurlijk zijn eigen weg te gaan. Dat ware trouwens onzinnig”. Friesland was volgens de auteur niet te vatten in federalisme of decentralisatie. 156

In 1956 kreeg de in 1950 opgerichte Leuvense Europakring met een artikel advertentieruimte. De bedoeling was om de studenten uit te nodigen en te laten kennis maken met Europa en de Europese beweging. In 1956 richtte de studentenvereniging een reeks “Ontdek Europa”- avonden in. Op elk van deze vergaderingen werd een Europees land voorgesteld: de politieke instellingen, economie, sociale toestanden, godsdienst, cultuur en literatuur. De campagne had als voornaamste doel de katholieke studenten “wakker te roepen” voor een nieuw aspect van de actualiteit. 157 Het ziet er naar uit dat de KSA met dit artikel haar leden wilde warm maken voor Europa. Wilde men toekomstgericht zijn medio jaren vijftig, dan moest men ook over Europa nadenken. De Europakring speelde hierin een educatieve functie en kon op steun van de KSA rekenen. Hernieuwen zou hetzelfde in januari 1958 nog eens overdoen.

154 P. Huybrechts, Hugo’s heilige vuur. De intieme biografie van Hugo Schiltz. 1927-1954, Antwerpen, Manteau, 2009, pp. 442-443. 155 E. Witte, J. Craeybeckx en A. Meynen, Politieke geschiedenis van België… , pp. 286-287. 156 Hernieuwen , 19 (1951), 8, pp. 419-420, KY 277, KADOC . 157 A. Benoit, “Europakring aan de Leuvense universiteit”, in: Hernieuwen , 24 (april 1956) pp. 26-28, KY 277, KADOC .

61

Maar er was ook aandacht voor actualiteit buiten de grenzen van Europa. Johan Verhaeghe schreef in datzelfde jaar over de Bandoen-conferentie die plaats vond van 18 tot 24 april 1955. De auteur trok de aandacht met een quote van president Soekarno: “De dagen zijn voorbij waarin de toekomst van Azië kon worden geregeld door andere, veraf wonende, volkeren.” Er werd ook verwezen naar de opvattingen van Indiaas president Jawaharlal Nehroe en naar de Pakistaanse regeringsleider Mohammed Ali: “Eens te meer wordt daarin gehamerd op het zelfbeschikkingsrecht van alle volken en afkeer van koloniale eksploitatie in welk vorm dan ook.” Het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren in de Derde Wereld werd in het artikel verbonden met een grote afkeer voor het communisme: “Het kommunisme konfronteert de wereld niet alleen met een nieuwe vorm van kommunisme, veel dodelijker dan de oude. Onder de oude vorm was er tenmiste nog enige kans de kreten van pijn te horen.” 158 Diezelfde Verhaeghe schreef in oktober 1956 voor Hernieuwen een geschiedenis van het Europese gedachtegoed waarin hij terugging naar de Volkenbond en de Pan-Europese ideeën van graaf Coudenhove-Kalergi. 159 In elk nummer van diezelfde jaargang verscheen trouwens een aflevering over Europa.

In Hernieuwen vond ik een verslag van de dagen van de Europese studenten op Expo ‘58. Van 22 tot 24 juli 1958 congresseerden honderden studentenleiders van Europakringen in het paviljoen van de EGKS. Er werd beslist een secretariaat in Brussel op te richten om de internationale contacten te verzekeren. Daarnaast bespraken de aanwezigen de “typische universitaire problemen”. Professor Brugmans, in 1950 aangesteld als rector van het in 1949 opgerichte Europacollege, en de Franse nucleaire wetenschapper Jules Gueron, onderzoeksleider van Euratom, spraken de massa toe. De auteur moest net als het Jeugdcomité voor de Bedevaart, waarin De Ghein actief was, en de Europakringen van Gent en Leuven vaststellen dat het Nederlands tijdens de meetings verwaarloosd werd. De voorzitter verzekerde hen dat bij het volgende “Europacongres” het Nederlands “officieel” erkend ging worden. 160 In het jaar van de ratificatie van het EEG-verdag (Europese Economische Gemeenschap) startte ook Coppieters zijn lezingen over Europa. Als adjunt- directeur organiseerde hij in Gent aan de Rijkshogere Technische en Handelsschool ook studiedagen, de Europese driedagen. Hij doorkruiste Vlaanderen om in klaslokalen, parochiezalen en stadhuizen, vaak op vraag van talloze verenigingen, redevoeringen over het thema “Vlaanderen in Europa” te geven. 161 Middelbare scholen werden de broeihaard van jonge “aanhangers” van de Europese gedachte. Coppieters vertaalde er het Vermeylen– adagium op een eigentijdse manier voor de jongeren van toen. Desondanks bleef de Europese

158 J. Verhaeghe, “Azië en Afrika als derde wereldmacht”, in: Hernieuwen , 24 (april 1956) pp. 406-413, KY 277, KADOC . 159 J. Verhaeghe, “Tien jaar Europa”, in Hernieuwen , 25 (oktober 1956), pp. 97-101, KY 277, KADOC . 160 A. Benoit, “Europakring”, in: Hernieuwen , 27 (september 1958), pp. 62-63, KY 277, KADOC . 161 M. Vanhaelewyn, “Europarlementariër Coppiers”, in F.-J. Verdoodt, P. Gunst en F. Seberechts (red.), Het laatste jaar van de klaproos. Denkend aan Maurits Coppieters , Leuven, Uitgeverij Van Halewyck, 2009, p. 181.

62 gedachte (ook in de Vlaamse Beweging) nog revolutionair. De kosmopolitische idee van een Europese federatie bedreigde de (nog) protectionistische natiestaat en vormde (of dat was toch de indruk) een bedreiging voor kleine landen, volkeren en talen. Desondanks zagen ook De Ghein en de jeugdbewegingen Europa als toekomstproject geboren worden meteen na de Tweede Wereldoorlog. Het euro-enthousiasme werd via hun tijdschriften overgebracht op een generatie die tijdens of na de oorlog geboren was. Al moeten we er op wijzen dat vooral het Europa van het hoogste echelon werd gepromoot en nog niet zozeer het Europa der volkeren.

3.4 Van Roeselare naar Diksmuide

Volgens de NEVB was De Ghein van 1959 tot 1960 redactielid van het Groot-Nederlandse tijdschrift Het Pennoen .162 In deze periode bestond de redactie uit een reeks figuren van de meest diverse politieke en filosofische stromingen: Zowel gematigde Vlaams-nationalisten, christen-democraten als socialistisch georiënteerden schreven mee aan het blad. De Ghein kwam dus in een pluralistisch milieu terecht. Hij kwam er niet alleen in contact met oude bekenden zoals Paul Daels en Wilfried Martens maar ook met linkse flaminganten als Daniël Deconinck en Ludo Abicht. Door zijn pluralisme was Het Pennoen vrijwel het enige communicatiekanaal binnen de Vlaamse beweging met Waalse federalisten. Het blad organiseerde jaarlijkse studiedagen over federalisme. De Ghein maakte in 1962 deel uit van een afvaardiging van Vlaamse federalisten, vermoedelijk met collega’s van Het Pennoen en de VVB, die in Luik gesprekken voerde met Waalse federalisten als Jacques Yerna en Maurice Bologne en tot het Gemeenschappelijk Waals-Vlaams Federalistisch Manifest kwamen.

De Gheins laatste wapenfeit bij de KSA was waarschijnlijk de verhuis van het Algemene Secretariaat van Roeselare naar Brussel in 1959. Deze centralisering werd het begin van een sterkere beklemtoning van de nationale samenwerking en de omvorming van de federatie tot een verbond. Benoit noemde in zijn afscheid De Ghein een “honkvaste West-Vlaming”. 163 In dit opzicht is het niet onlogisch dat De Ghein zijn werk in Roeselare ruilde voor een job als secretaris van het IJzerbedevaartcomité in Diksmuide.

De Ghein werd bij zijn afscheid in 1959 gewaardeerd voor zijn “sterke organisatiegeest, zijn motorfunctie bij tal van initiatieven, zijn oog voor typografie en lay-out, en voor de prestatie soms bijna alleen de ingewikkelde organisatie van de KSA vlot te houden.” Zijn alomtegenwoordigheid en inzet werkten op vele jeugdleiders van de KSA. Toch was hij voor velen “een kind der duisternis geweest”, aldus Benoit. Hij was voor vele KSA-ers de ongekende secretaris achter de schermen. Uit het stuk van Benoit blijkt ook dat er grote

162 Vanaf 1959 werd pas een lijst van redactieleden gepubliceerd. Het is dus mogelijk dat De Ghein vroeger dan 1959 bij het blad aangesloten was. De Gheins naam vonden we zelfs nog in het meinummer van 1962. Opgelet: geen enkel nummer meldde de volledige redactie. 163 A. Benoit, “Bij een afscheid…”, in: Hernieuwen , 28 (1959), 1, pp. 5-7, KY 277, KADOC .

63 waardering was voor zijn “fantastisch en toch praktisch organiseren”. De Ghein werd getypeerd als een stille en harde werker: “Voor de meesten onder U is Rik een kind der duisternis geweest. Ik bedoel, U hebt hem waarschijnlijk nooit veel gezien of veel van hem gemerkt als dusdanig. […] Maar geen enkele ander functie vraagt zoveel toewijding, zoveel talent in het omgaan met mensen, zoveel besluitvaardigheid.”

64

4 De IJzerbedevaarten vanaf 1961 tot 1965 4.1 In de Volksunie en Europa De evolutie van de VU

We zagen reeds dat de Vlaamse Beweging tot eind jaren vijftig moest wachten om uit de marginaliteit te geraken. Toch waren al verenigingen met een brede democratische basis ontstaan: de Vlaamse Volksbeweging (VVB) in 1956 en het Vlaams Actiecomité voor Brussel en de Taalgrens in 1958. Naarmate de Vlaamse elite een sterkere (politieke) betekenis kreeg, werd het zwaartepunt van de Vlaamse strijd naar de partijen verlegd. De heropleving van de Vlaams-nationalistische en federalistische VU was een belangrijk symptoon. De VU bestond toen vooral nog uit een rechtervleugel, “nostalgisch” naar het Nieuwe Orde-verleden, en een sterke centrumgroep. 164 De verkiezingen van 26 maart 1961 waren wel, in vergelijking met 1958, een groter succes voor de VU. De Vlaams-nationalisten behaalden vijf Kamerzetels (3,45%) en twee Senaatszetels.

Vanaf begin jaren zestig werd de Belgische binnenlandse politieke agenda meer en meer beheerst door de Vlaams-Waalse tegenstellingen. De actie van de Vlaamsgezinden concentreerde zich hoofdzakelijk op de afbakening van de taalgrens en van het tweetalig gebied Brussel. Op 22 oktober 1961 kwamen 75000 Vlamingen in Brussel op straat en riepen “unitair nee, federaal ja”. Op 14 oktober 1962 ging de tweede mars op Brussel door. Deze was minder omvangrijk maar ging gepaard met meer incidenten. Beide marsen werden door de VU gesteund. Het resultaat van de succesvolle Vlaamse acties was de vastlegging van de taalgrens en de faciliteiten en de afgrendeling van het tweetalige gebied Brussel. 165

Volgens Van den Eynde vertoonde het Vlaamse “actiefront” de eerste, kleine, barsten naar aanleiding van de derde mars die in Antwerpen op 10 november 1963, onder het motto “voor een federaal België in een federaal Europa” en “voor grondige politieke en economische structuurhervormingen” plaatsvond. Volgens hem tekenden zich drie fenomenen af waarmee rechtse, traditionele en radicale Vlaams-nationalisten niet akkoord gingen. Ten eerste tekende een “burgerlijke” tendens in de Vlaamse Beweging onder leiding van nieuwbakken VVB- voorzitter Paul Daels zich af. 166 Dat kwam volgens Van den Eynde ook tot uiting in de nieuwe lichting VU-ers tijdens de nationale verkiezingen in 1965. Ten tweede werd federalisme

164 E. Witte, J. Craeybeckx en A. Meynen, op. cit., pp. 421-423. 165 Ibidem, pp. 434-435. 166 Het klopt inderdaad dat de opname van mensen uit links-vrijzinnige hoek problematisch bleek voor de VVB, hoewel zowel Maurits Coppieters (voorzitter van 1957 tot 1963) en Paul Daels (voorzitter van 1963 tot 1980) daar veel belang aan hechtten. B. De Wever, “Vlaamse Volksbeweging (VVB)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R- Z, p. 3487.

65 gecombineerd met de eis voor “sociaal-economiche structuurhervormingen”, die als de nieuwe instrumenten voor de Vlaamse ontvoogding werden gezien. Dit was de invloed van linkse flaminganten als Anton Roossens, Staf Verrept, Daniel Deconinck en Roger Bourgeois die een meer sociaal progressief Vlaams programma naar voren brachten. De vraag naar economische democratie deed de radicale nationalisten vrezen voor linkse infiltratie. Het derde fenomeen was de aankondiging van een Waalse delegatie in Antwerpen waarop leden van het Algemeen Nederlands Suid-Afrikaans Verbond (ANSAV) reageerden met provocerende slogans. 167

Het eerste grote conflict binnen de VU kwam er na de poging van Kamerlid Daniël Deconinck om binnen de partij een breed travaillistisch en federalistisch front uit te bouwen. Die poging jaagde traditionele en rechtse Vlaams-nationalisten in het harnas. Ze vreesden dat de VU zo haar nationalistische identiteit zou verliezen. Ondermeer Dillen (in Dietsland Europa ) en pater Marcel Brauns (met “saneringslijsten”) voerden zware oppositie. Deconinck werd uit de partij gezet. De top van de Vu liet duidelijk geen “linkse infiltratie” toe. Het jaar 1965 beketende ook meteen de mislukking van het sociaal-flamingantisme.

De “Europese actie” begin jaren zestig

De vastlegging van de wettelijke taalgrens in 1962 was een van de eerste stimulansen van voor contacten met “Europese minderheden”. De VU bleef zich in deze periode dan ook intensief bezig houden met de problematiek van de taalgrens. Hendrik Aelvoet, een Germanist, publiceerde pamfletten over federalisme maar leverde ook kaarten en studiemateriaal over Frans-Vlaanderen, de Landen van Overmaas, Duits-Oost-België, Lotharingen en Zuid-Tirol. 168 Daarnaast zorgde VU-parlementariër Daniël Deconinck voor de eerste informele contacten met Basken, en meerbepaald met de in 1962 naar België gevluchte Baskisch schrijver en politicus Federico Krutwig Sagredo. Krutwigs Vasconia vormde de basis voor het ideologische programma van de links-nationalistische Baskische afscheidingsbeweging ETA. In 1963 zocht Deconinck in Frans-Baskenland naar contacten met verschillende nationalistische delegaties uit Europa maar deze bleven beperkt en oppervlakkig. 169

Een tweede belangrijke naam was Valère De Pauw, de inspirator voor de vroegste acties omtrent Baskenland in Vlaanderen. In 1962 schreef De Pauw Breiz Atao , een verhaal over de Bretoense vrijheid en identiteit. Zijn boek Opdracht in Guernika uit 1964 ging over de vrijheidsstrijd in Baskenland, gebaseerd op zijn reiservaringen in Baskenland en gesprekken met Baskische actievoerders. Volgens Kuijpers publiceerde hij ook rond Catalonië maar wij

167 Interview met F. Van den Eynde, Gent, 29 januari 2010. 168 Interview met W. Kuijpers, Herent, 16 november 2009. 169 L. Thiers, op. cit., pp. 133-134.

66 vonden alleen het boek Uit alle dalen der herinnering uit 1974, over de Zuid-Tiroolse en Welshe nationale kwestie. Het was De Pauw die rond 1964 Kuijpers en zijn kompaan Walter Luyten 170 vroeg om Baskische en Catalaanse studenten te huisvesten (zowel in kloosters als huizen). Maar dit informele netwerk bleef niet beperkt tot politieke vluchtelingen uit het Spanje van dictator Francisco Franco. Ook Ieren en Schotten uit Groot-Brittannië, Oekraïners, Kalmukken, Litouwers en Esten uit de toenmalige Sovjet-Unie, erfgenamen van etnische Duitsers uit Sudetenland, Silezië en Oost-Pruisen en Latijns-Amerikaanse studenten rond het Collegium Pro America Latina (COPAL) kwamen in de loop van de jaren zestig in Leuven terecht. 171 Het “bevrijdingsnationalisme” van deze stroming impliceerde solidariteit met alle verdrukte volkeren van de wereld. De meest progressieve flaminganten, ook Maurits Coppieters en later Nelly Maes, gingen hierin nog verder en plaatsten de Vlaamse beweging meteen in het ruimere kader van de verdrukte volkeren van de Derde Wereld.

Daarnaast organiseerde het ADJV 172 met Jaak De Meester tijdens de jaren vijftig sporadische verbroederingen met Zuid-Tirolers. Volgens Van den Eynde was het ADJV de eerste beweging met contacten in het kader van het Europa der volkeren, door middel van kampen in Nederland en daarna in Bretagne. Volgens hem waren de Bretoense kampen een traditie die later werd overgenomen door de Were Di-Jongeren, die tijdens de jaren zestig als een tweede generatie naar Bretagne trokken om een kapel in het kader in het kader van een “verenigd Europa der volkeren” te herstellen. 173 Van Hoorebeeck stelde dat uit Dietse én Europese (etnisch én culturele) geest de kampplaatsen voor de Paas- en arbeidskampen gekozen werden: de Zuid-Vlaanderen-kampen op de Katsberg, de arbeidskampen in Bretagne (1964) en op de Lüneburger Heide in het Noordwesten van Duitsland (1965). Bij de trektochten door Noord-Nederland in 1962 en 1963 bezocht de jongerenbeweging enkele vooraanstaanden uit fascistische middens: Arnold Meyer (Zwart Front), Henri Bruning (Verdinaso) en Wies Moens (Verdinaso).174 In deze periode had het ADJV via Staf Vermeire ook al contacten met de Beweging voor de Verenigde Staten van Europa (BVSE) die begin jaren zestig werd opgericht. 175 In dit milieu bestond een totaal andere motivatie voor de Europese gezindheid,

170 Volgens Piet De Zaeger was Luyten een van de eerste Vlaams-nationalisten die het idee van het Europa der Volkeren verkondigde en contacten legden met volksnationalistische bewegingen in het buitenland. P. De Zaeger, “Luyten, Walter”, in Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, pp. 1970-1971. 171 W. Kuijpers, vragen m.b.t. thesis IJzerbedevaarten (e-mail met bijlage), 25 februari 2010. 172 In 1957 werd het ADJV opgevolgd door de Blauwvoetjeugdverbond (BJV) dat bestond tot 1961. Vanaf dat jaar werd de Vlaams-nationale en heelnederlandse jongerenvereniging verdergezet onder naam Algemeen Diets Jongerenverbond (ADJOV). Het ADJOV zette de traditie en de ideologie van het BJV verder: christelijk, Diets en “Europa der volkeren op basis van etnieën, wat ondermeer leidde tot contacten met de BVSE van Walter Kunnen.” N. Wouters, “Algemeen Diets Jeugdverbond (ADJV)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, p. 245. 173 Interview met F. Van den Eynde, Gent, 29 januari 2010. 174 M. Van Hoorebeeck, op. cit., p. 126. 175 De BVSE was de “conservatieve” Europese beweging van bouwondernemer Walter Kunnen en maakte deel uit van de Belgische afdeling van de UEF. Volgens Verhoeyen en Uytterhaegen had de BVSE contacten met het ADJV, het christelijke en volksnationale jongerentijdschrift Alternatief , het ethisch aartsconservatieve Pro Vita en de rechtse VU-strekking. De beweging profileerde zich als anticommunistisch, rechts en ethisch conservatief en was een voorstander van een christelijke wereldorde en een sterke Europese Defensiegemeenschap. Het wilde een Europa op basis van federale principes waar de eigenheid van de volkeren wel nog gerespecteerd werden. De

67 gericht op nostalgie en Groot-Nederland. Kortom: de verschillende acties binnen de Vlaamse Beweging waren onsamenhangend en opgedeeld in verschillende hokjes.

4.2 In Diksmuide De opvolging van Clemens De Landtsheer

In juli 1959 ging de proefperiode van De Ghein in. Hij werd hulpsecretaris aan de zijde van De Landtsheer voor zes maanden. De secretaris was officieel geen lid van het Comité maar vervulde wel de functie van “het gezicht van het Comité”. Hij was bovendien de enige voltijds werkende en betaalde kracht in de bedevaartwerking. 176 Officieel trad De Ghein in dienst vanaf 1 september 1960. Beck beschrijft hoe de wisseling van de wacht niet zonder slag of stoot verliep. Met de pensionering van De Landtsheer staat een nieuwe generatie op.

Dat ging gepaard met spanningen die zich entten op zowel ideologische breuklijnen als persoonlijke disputen. 177 Over deze spanningen zal ik kort zijn. De dertig jaar jongere De Ghein veroorzaakte een zekere antipathie bij De Landtsheer. “Koel en zakelijk”, zo beschreef De Landtsheer zijn opvolger vlak voor zijn aftreden. Bovendien was De Ghein jarenlang druk bezig in verschillende comités in de Vlaamse beweging. Hij zat nog boordevol energie en had een “eigen idee” over de werking en de rol van IJzerbedevaarten. 178 Bij de KSA had De Ghein bewezen dat hij achter de schermen een ingewikkeld radarwerk kon draaiend houden. Daarnaast was De Ghein afkomstig uit een andere vleugel van de Vlaamse Beweging dan de nationalist en oud-VNV-er De Landtsheer. De Ghein bewees bij de KSA meermaals zijn katholiek en internationaal engagement. Zijn blik reikte tot ver buiten de grenzen van Vlaanderen. Bovendien viel in de VVB zijn federalistisch engagement op.

Hij en zijn VVB-collega Paul Daels vonden elkaar al vrij vroeg in hun actiedrang. Vanaf april 1960 was duidelijk dat hij samen met zijn generatiegenoot de gangmaker zou worden van de nieuwe richting die het Comité én de IJzerbedevaart uitmoest. Meteen leek een nieuwe wind door Diksmuide te waaien, maar toch bood De Landtsheer weerstand. Bovendien stonden in deze periode nog steeds twee visies op de Vlaamse Beweging diametraal tegenover elkaar: moest men de Vlaamse ontvoogding voortzetten in de katholieke partij of in de in 1954 opgerichte Volksunie? De Landtsheer rook in de verkiezing van een nieuwe beheerraad in 1961 een CVP-coup. 179 Hij liet zijn levenswerk van veertig jaar (!) niet zomaar los. Hij gaf de voorkeur aan een jongere kandidaat, een opvolger die makkelijker met “zijn” denkbeelden nadruk op de Lage Landen in haar pamfletten stelde het Groot-Nederland van het Dietse volk voor. E. Verhoeyen en F. Uytterhaegen, De kreeft met de zwarte scharen: 50 jaar rechts en uiterst rechts in België, Gent, Masereelfonds, 1981, pp. 80-81. 176 A. Beck, op. cit., p. 215. 177 A. Beck, op. cit., p. 146. 178 Ibidem, p. 157. 179 Ibidem, p. 147.

68 kon “opgevoed” worden, in tegenstelling tot De Ghein die bij de KSA werd gevormd. Hij wilde bovendien een langere overgangsperiode. Op 15 september 1960 werd dan toch de bedevaartswoning ontruimd zodat De Ghein er met zijn gezin kon intrekken. Op 31 december 1960 ging De Landtsheer officieel met pensioen. Tot De Gheins officiële aanstelling op 1 september 1961 moesten alle briefstukken de handtekening van beide, tot dan samenwerkende, secretarissen dragen.

Verbroederen met kameraden – oud-strijders

Op de vierendertigste IJzerbedevaart van 20 augustus 1961 werd Clemens de Landtsheer gehuldigd voor zijn veertigjarige dienst in de “Heldenhulde” en tot eresecretaris van het Comité benoemd. Naast de taalgrens en Brussel hield de VU zich rond 1961 ook bezig met federalisme. De IJzerbedevaart stond dan ook voor het tweede jaar op rij in het teken van federalisme.

De Landtsheer had blijkbaar al contacten met Duitsers, namelijk met Cornelius Münster van het Ortsausschuss für Arbeiterwohlfahrt uit Wesseling. De Landtsheer was opgetogen met de deelname van Münsters groep aan de bloemenhulde tijdens de IJzerbedevaart van 1959. 180 De Ghein erfde deze contacten. In zijn nieuwjaarswensen voor het jaar 1961, gericht aan het IJzerbedevaartcomité, sloot Münster af met de volgende woorden: “[…] moge das Jahr 1961 für alle Völker der Welt ein besonderes Jahr werden in der Verständigung und der Förderung des Friendens, moge es aber auch ein Jahr inneren Friedens für das Belgische Volk […]” 181 . Voor Münster, een Duitse oorlogsveteraan die tijdens de Eerste Wereldoorlog vier jaar aan het Front in Vlaanderen vocht, was de IJzerbedevaart (of het Nationaldenkmal ) een plaats om vrede en solidariteit onder de volkeren aan te wakkeren. 182 Op 24 september 1961 bezocht Münster met een groep van honderd personen de bedevaartweide in Diksmuide, gepaard met een kranslegging in de crypte. 183 De Ghein ging in op zijn vraag in en zorgde ervoor dat die dag de crypte geopend was. 184

Ik vond ook sporen gevonden van een andere Duitse vereniging. Wilhelm Hofmann en zijn Der Stahlhelm, “Bund der Frontsoldaten ”, 185 waren in België van 16 tot 18 juni 1960. Ze bezochten Ieper op 16 juni, Diksmuide op 17 juni en op 18 juni de Duitse militaire

180 C. De Landstheer aan C. Münster, d.d. 14 oktober 1959, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 181 C. Münster aan R. De Ghein, d.d. 10 januari 1961, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 182 C. Münster aan R. De Ghein, d.d. 8 juli 1961, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 183 C. Münster aan R. De Ghein, d.d. 13 juli 1961, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 184 R. De Ghein aan C. Münster, d.d. 15 september 1961, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 185 Der Stahlhelm werd in 1918 opgericht als een Duits-nationale “weerbond”. Ze hielp mee met het neerslaan van arbeidersopstanden tijdens de Weimarrepubliek. In 1950 werd de vereniging opnieuw opgericht onder de naam Bund der Frontsoldaten, maar sinds eind jaren zeventig draagt zij de meer modieuze naam Stahlhelm – Kampfbund für Europa. In 1978 was de in Düsseldorf woonachtige Paul Koch de landelijke voorzitter. J. Pomorin, R. Junge, De neonazi’s in de Bondsrepubliek en hoe men hen bestrijdt , Baarn, Het Wereldvenster, 1979, p. 83.

69 begraafplaats van Langemark waar ze ook een kerkdienst en een kameraadschapsavond met Vlamingen bijwoonden. 186 In 1961 deed de vereniging van ex-frontsoldaten nog eens hetzelfde parcours over. Bepaalde Comitéleden waren echter niet opgetogen met het voorstel om Der Stahlhelm een officiële verwelkoming met een muziekkapel en een jeugdgroep te geven. Op de bijeenkomst van het IJzerbedevaartcomité op 12 maart 1961 waren ze wel “welgekomen”. Het Comité was hen bovendien “dankbaar” voor hun bezoek. De Ghein meldde dat ook andere bonden van Frontsoldaten (ook uit andere landen) geen officiële verwelkoming kregen. 187 Op zondag 30 april 1961 bracht Der Stahlhelm uit Düsseldorf een bezoek aan Diksmuide en Langemark. In Diksmuide legde het verbond een krans neer. In Langemark bezocht het verbond het kerkhof en woonde een misdienst “Feierliche Messe für alle in Flandern Gefallenen” bij en een kameraadschapavond met de Vlaamse bevolking in de casinozaal. 188

(Groot-)Nederland boven in 1962

Op de vijfendertigste IJzerbedevaart van 19 augustus 1962 weerklonk de actualiteit. Er werd (weer) federalisme geëist en opgeroepen tot een Tweede Mars op Brussel. Daarnaast vroeg de Groot-Nederlandsgezinde professor en socialist (uit Nederland) Pieter Geyl in een opmerkelijke speech om algemene amnestie. Deze was zeker niet nieuw in Diksmuide, waar al sinds 1952 de amnestie weerklonk. Bovendien had de VU zich in de jaren vijftig ijverig ingezet voor amnestiemaatregelen. In 1955 legde Kamerlid Wagemans een amnestievoorstel neer. De partij ijverde ook voor de invrijheidstelling van voormalig VNV-leider Elias. In 1959 werd in Leuven en Antwerpen betoogd. Tussen 1959 en 1962 eiste ook Kamerlid Van der Elst voor een algemene amnestie. 189

Het Nederlandse The Northern League 190 (ofwel de Noordbond) was aanwezig op de IJzerbedevaart van 1962. 191 Later zal blijken dat de groep zich kon vinden in het Groot- Nederlandse gedachtegoed. Secretaris-Generaal Jan Kruls stelde zijn vereniging voor als “een (niet-politieke) Culturele Vereniging voor Noord-Europese Vriendschap en Samenwerking. Wij zijn wereldbeschouwelijk en wetenschappelijk. Onder niet politiek verstaan wij dat wij niets met welke partij of groepering, waar ter wereld ook, te maken hebben. Met “Noord-

186 W. Hofmann aan “kameraad” Kimpe, d.d. 6 juni 1960, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 187 R. De Ghein aan W. Hofmann, d.d. 13 maart 1961, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 188 W. Hofmann aan R. De Ghein, d.d. 17 april 1961, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 189 L. Vandeweyer, “Amnestie”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 285-286 190 Over The Northern League werd maar weinig informatie gevonden. Volgens Jaap Van Donselaar werd de organisatie in de late jaren vijftig gevormd door Roger Pearson “to foster the interests, friendship and solidarity of all Teutonic nations”. De organisatie werd pas neonazistisch toen Jan Kruls, tijdens de Tweede Wereldoorlog actief in de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), vanaf 1960 het roer overnam. Volgens de nieuwe ideologische lijn waren de Noord-Europeanen “the purest survival of the great Indo-European family of nations, sometimes described as Caucasian race and at other times as the Aryan race.” De teksten van The Northern League werden geschreven in de stijl van het “wetenschappelijk racisme”. J. Van Donselaar, “Post-war fascism in the Netherlands.”, in: Crime, Law and Social Change , 19 (1993), 1, pp. 87-100. 191 J. Kruls aan R. De Ghein, d.d. 25 augustus 1962, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

70 Europees” bedoelde de vereniging “Noord-Germaans ras” in algemene zin. Ze profileerden zich als Noord-Germaans, anti-communistisch en ontkenden ook “de gelijkheid van alle rassen.” 192 De slogan van The Northern League luidde “a cultural organisation devoted to the ideal of north-european friendship” . Pas na (!) 19 augustus 1962 gaf de vereniging deze opvallende details vrij over haar ideologie. In elk geval beweest de komst van The Northern League dat vanaf de vroege jaren zestig kleine neonazistische groepjes de weg naar Diksmuide hadden gevonden.

Kijken naar de toekomst en omzien naar het verleden

Omwille van het slechte weer werd de 36 ste IJzerbedevaart drastisch ingekort. Daardoor viel de toespraak namens de jeugd weg en speechten enkel Fransen en Lebeer. Lebeer sprak over “Recht voor Vlaanderen, Vrede in de wereld”. Het wereldvredethema werd verder in het daglicht geplaatst door een vredesstoet waarin groen-witte “PAX”-vlaggen en een grijze wereldbol met de letters “Pacem In Terris” zichtbaar waren. De leuze verwees naar de titel van de encycliek van Paus Johannes XXIII die eerder dat jaar verschenen was en handelde over tal van vredesvraagstukken zoals “vrede onder de volkeren”.

De Ghein had samen met VOS-medewerker Maurice Lauwers het thema grondig voorbereid. Terwijl Lauwers de thema’s bewapeningswedloop en ontwapening op zich nam, legde De Ghein uit hoe noch bewapening, noch ontwapening een nieuwe oorlog konden voorkomen. Volgens hem lag de enige oplossing voor een stabiele wereldvrede in “een supranationale macht die soeverein was ten opzichte van de nationale krachten”. Hij beschouwde Europa als een springplank naar wereldvrede. Maar dat “Europa kon echter maar bestaan bij de gratie van het zelfrespect en het zelfbewustzijn van haar samenstellende delen: de volkeren.” In De Gheins droombeeld van Europa spanden de volkeren samen op Europees niveau tegen een “onnatuurlijk” staatsnationalisme. Deze gedachte werd toen aanbeden door een jonge generatie universiteitsstudenten en minderheid in de VU (cfr. supra). Volgens De Ghein was het “vanzelfsprekend” dat het “Vlaamse volk steun [zou] zoeken bij de noorderburen om sterker te staan in Europa”. Ook de gedachte van een “Groot-Nederland in Europa” paste in deze conceptie. In de eindtekst werd beschreven dat de bewapeningswedloop, staatsnationalisme, de machtsblokken en armoede de voornaamste aanleidingen voor oorlog vormden. Oplossingen werden gevonden in ontwapening, samenwerking in de “vrije wereld”, een permanente dialoog en ontwikkelingshulp. Op Vlaams niveau moest gestreden worden voor een nieuwe staatsstructuur. Dat thema werd door VVB-voorzitter Daels behandeld. In de ogen van Daels drongen een hervorming van de politieke instellingen en een grondwetsherziening in federale zin zich op. 193

192 J. Kruls aan R. De Ghein, d.d. 11 juli 1962, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 193 A. Beck, op. cit., p. 175.

71 Maar zat het “vooruitstrevende” duo De Ghein-Daels niet ver voor op zijn tijd? De Ghein pleitte in zijn tekst, nog niet op de weide, voor een federaal Europa der volkeren dat maar door een kleine meerderheid van de Vlaamse beweging werd verkondigd. Daels stond achter de idee dat de derde Mars op Brussel werd verlegd naar Antwerpen. Voor hem moest een grote betoging in Antwerpen een “nieuwe start” in de Vlaamse Beweging markeren. Het zwaartepunt werd meteen verlegd naar het vestigen van een Vlaams gezag en een Vlaamse macht in het hart van het Vlaamse land. Ook de ordewoorden “voor een federaal België in een federaal Europa” en “economische democratie” klonken “revolutionair” en deden heel wat wenkbrauwen fronsen (zie inleiding). Volgens sommige Comitéleden was de Vlaamse Beweging nog niet klaar voor de federalistisch idee. 194

Een blik op de toekomst was De Ghein zeker niet vreemd. Maar hij bleef zich ook bezighouden met oud-strijders en de bezoeken van buitenlanders aan de Westhoek. In april 1964 zocht Paul Steinberg uit Kaan-Marienborn (bij Siegen) contact met De Ghein. Steinberg was van 1915 tot 1917 Frontsoldaat in Vlaanderen. Hij bezocht nog jaarlijks de Westhoek waarbij steeds Langemark, Vlaasloo, de Dodengangen, Merkem, Steenstrate, Zillebeke, loopgraven maar evengoed Franse en Engelse kerkhoven op het programma stonden. Voorts had hij vrienden in Izegem en Merkem. Hij schreef zijn brieven steeds in het Nederlands. De Ghein reageerde in het Duits en voegde aan zijn brief steeds postkaarten van Duitse soldatenkerkhoven. Steinberg vond dat De Ghein hem hiermee een grote dienst had bewezen. 195 Ook volkshogescholen uit Duitsland toonden belangstelling voor de bijna voltooide IJzertoren. De Hessische Landvolkhochschule (“Verein für Landvolkbildung) kwam op 11 juli 1964 naar Diksmuide. Paul Kempynck van de Vlaame volkshogeschool De Blankaart werd als gids aangeduid. De Duits volkshogeschool had ook contacten met journalist en lector communicatiewetenschap Karel Hemmerechts 196 . Hemmerechts stond bekend als een flamingant en voorstander van nauwere Vlaams-Nederlandse banden. Hij was ook geen onbekende in Duitse streken, waar hij regelmatig als spreker, vermoedelijk ook aan volkshogescholen, optrad om begrip voor de Vlaamse problematiek op te wekken. 197

Het Comité “op zwart zaad”

Op de zevenendertigste IJzerbedevaart, op 23 augustus 1964, was de opvallendste act de “acht vergrijsde Vlaamse oud-strijders uit de Eerste Wereldoorlog” die “langzaam schreden door de menigte, van het puin van de oude toren naar de nieuwe [bijna voltooide toren] toe. De Standaard meldde in de weetjesrubriek “IJzerbloempjes”: “[…] tussen de vele bloemstukken en kransen die ook talrijker waren dan vorig jaar stond een houten kruis met bloemen,

194 Ibidem, p. 179. 195 Briefwisseling tussen P. Steinberg en R. De Ghein, d.d. 15, 18 en 22 april 1964, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 196 H. Weber aan het IJzerbedevaartcomité, 2 juli 1964, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 197 G. Durnez, “Hemmerechts, Karel”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, p. 1425.

72 geschonken door het Sint-Maartensfonds.” De reporter vroeg zich af of het “werkelijk nodig was [om] op het lint ‘Oostfront’ te vermelden. Hij had ook commentaar op het gedrag van sommige jeugdgroepen: “Een beetje tucht kunnen sommigen nog altijd bijleren, bv. ook de paar groepjes van kleine nationale jeugdbewegingen die op het laatste nippertje naar de weide opstapten, in gesloten formatie, met slaande trom”. De reporter beschreef dit manoeuvre als een klassiek trucje om op te vallen onder het publiek.

Marnix Beyen beschreef hoe het Sint-Maartensfonds met Broederband deel uitmaakt van een “subcultuur van repressieslachtoffers” waartoe ook de jeugdbeweging Zilvermeeuwtjes en de anti-repressietijdschriften ’t Pallieterke en Rommelpot hoorden. Typerend voor de Vlaamse situatie was het gecultiveerde zelfbeeld dat door een groot deel van de publieke opinie werd overgenomen. De Vlaamse Concentratie en later de Volksunie rekruteerden zelf uit het milieu van Vlaams-nationale repressieslachtoffers. 198 Het was dus niet meer dan normaal dat het Sint-Maartensfonds deelnam aan de bloemenhulde. Volgens Peter Verlinden zijn Sint- Maartensfonds en Broederband prototypes van “groeperingen gericht op het Vlaams-nationale verleden”. Dit zijn groeperingen die teruggrepen naar herinneringen uit het oorlogsverleden, maar ook naar de periode voor en na de Tweede Wereldoorlog. Over het algemeen eisen deze groeperingen een “algemene en onvoorwaardelijke amnestie” en hebben ze “relatief minder aandacht” voor de politieke actualiteit. Terwijl het Sint-Maartensfonds vooral gericht was (en is) op de herbeleving van het Oostfrontverleden, groepeerde Broederband een bredere nostalgische schare van verwanten van oud-VNV-ers en repressieslachtoffers. Bovendien had de groep (financiële) banden met de in 1960 opgerichte Vlaams-nationalistische jeugdbeweging Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ). 199

Op de achtendertigste IJzerbedevaart van 22 augustus 1965 stond de afgewerkte IJzertoren, die feestelijk werd ingewijd, centraal. “Opnieuw rees hij op als symbool van erkentelijkheid tegenover de bescheiden helden van 1914-18, die in tragische omstandigheden van de Vlaamse Beweging een volksbeweging hadden gemaakt; als bevestiging van het levensrecht van het Vlaamse volk; als getuigenis van zijn levenskracht en levenswil”, schrijven De Ghein en Clem De Ridder. Eresecretaris De Landtsheer en de secretaris werden gehuldigd: “twee stille werkers, zonder wie de nieuwe IJzertoren nog niet voltooid zou zijn”. 200 Na de voltooiing van de IJzertoren begon pas het echte werk. De Ghein moest zijn IJzerbedevaart bouwen op een financiële puinhoop, door de constructie van de nieuwe toren. Dat blijkt ook uit de briefwisseling. Vanaf het begin van de jaren zestig was De Ghein met Fransen naarstig op zoek naar geld voor de wederopbouw van de IJzertoren, niet alleen in het binnenland maar

198 M. Beyen, “Zwart wordt van langs om meer de Vlaamsegezinde massa. De Vlaamse beeldvorming over bezetting en repressie, 1945-2000”, in: J. Gotovitch en C. Kesteloot, Het gewicht van het oorlogsverleden , Gent, Academie Press, pp. 107-109. 199 P. Verlinden, “Morfologie van uiterst-rechtse groeperingen in België”, in: Res Publica (Politiek Jaarboek 1980) , 1981, 2-3, pp. 376-377. 200 R. De Ghein en C. De Ridder, Een halve eeuw Vlaams idealisme… , s.p.

73 ook in buitenland. In Noord-Amerika werd getracht sponsoring aan te boren bij de Vlaamse Kring uit Canada, de Vlaams-Amerikaanse immigratiekrant Gazette van Detroit (nota bene de Amerikaanse stad met het meeste Vlaamse emigranten) en de American Century Club. De Ghein zocht ook contacten in Zuid-Afrika en Argentinië. Een voorbeeld: via Roeland Raes 201 kon De Ghein twee stortingen van vijfduizend Belgische frank van een zekere Ivo Bonnarens uit Argentinië regelen. De kruiskopactie, op poten gezet door de vereniging Vlamingen in Argentinië (VIA), bracht 10000 Belgische frank op. 202 Het verbaast niet dat Fransen en De Ghein in buitenlandse collaboratiemiddens naar financiële middelen bleven zoeken. Zoals we reeds zagen was dit een initiatief van De Landtsheer, De Gheins voorganger. Voor de (gevluchte) Vlamingen in het buitenland was het Comité een hulpmiddel om op de hoogte te blijven over het reilen en zeilen in Vlaanderen (cfr. supra).

4.3 Besluit 1961 - 1965

Beck bewees dat in deze periode de bedevaarten onder invloed van de nieuwe generatie naar een nieuwe stijl evolueerden. Ze werden korter en zakelijker, maar verliepen nog steeds volgens het oude recept. Beck beschreef ook hoe de radicalisering van de Vlaamse Beweging, de toenemende bewustwording bij de Vlamingen maar ook de jongere generatie organisatoren de bedevaarten een nieuw elan gaven. Vooral Daels en De Ghein probeerden op thematisch vlak nieuwe openingen te creëren. 203 Hun pleidooi voor federalisme en wereldvrede in een Europese context speelde zich wel nog boven het hoofd van de doorsnee flamingant af.

Diksmuide bleef ook een bedevaartsoord voor Duitse oud-strijders en volkshogescholen en ex-collaborateurs. Voor de oud-strijders waren vooral het pacifisme en / of de alte kameraden in (West-)Vlaanderen de redenen van het bezoek. We mogen ook niet vergeten dat Langemark bijvoorbeeld een dubbelzinnige “bestemming” had. Het West-Vlaams dorpje riep niet alleen bij Duitsers (en Vlamingen) herinneringen op aan het slagveld uit de Eerste Wereldoorlog, ook was “Langemarck” de benaming van de SS-Sturmbrigade waar het Vlaams Legioen in opging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nostalgie naar de Eerste én de Tweede Wereldoorlog was zeker niet vreemd aan sommige nationalisten. In Diksmuide werden de Vlaamse Fronters door het Sint-Maartensfonds op dezelfde voet gezet als Oostfronters. Bovendien weerklonk de amnestie-eis luid op de weide en bleef het Comité in contact met ex-collaborateurs in het buitenland. Tenslotte doken de eerste neonazi’s in Diksmuide op. Hoewel hun opkomst tegenover de duizenden aanwezige Vlamingen verwaarloosbaar klein was vroeg ik mij af of deze groepjes tijdens de daaropvolgende bedevaarten, in grotere getale of met nieuwe bewegingen, aanwezig waren.

201 Raes was tevens de vaste medewerker voor Vlaanderen van De Schakel van Leo Poppe. Dit maandblad was het contactblad voor Vlamingen die sinds de Tweede Wereldoorlog in Argentinië verbleven (cfr. infra). 202 R. De Ghein aan I. Bonnarens, d.d. 22 februari 1967, 582/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 203 A. Beck, op. cit., p. 194.

74

5 De IJzerbedevaarten vanaf 1966 tot 1970 5.1 Inleiding In het Comité

Net als Beck namen we het jaar 1966 als een nieuwe cesuur. Niet alleen de politieke context veranderde na 1965, het jaar van de grote electorale doorbraak van de VU, ook de internationale en sociologische context. Het internationale vredesthema werd verbonden met de Koude Oorlog en dekolonialisering én de amnestie-eis. Het vredesthema werd in de verf gezet om de jongeren, die louter “Zelfbestuur” ontgroeid waren, aan te trekken. Het Comité zorgde ook voor een grondige vormelijke modernisering. Beck groef reeds diep in de veranderingen binnen het Comité waarover ik niet veel meer zal uitweiden.

De “Nieuwe Inzet”, het motto van de IJzerbedevaart van 1966, is van groot belang voor onderstaande studie. Het symboliseert het nieuwe begin van de IJzerbedevaarten (een nieuwe voorzitter, een nieuwe regievoering en nieuwe strijdpunten). 204 Dat nieuwe begin bleek ook uit een interview met regisseur Remi Van Duyn in De Gentenaar . In het artikel (“IJzerbedevaart moet jongeren aanspreken”) benadrukte de regisseur de internationale vredesgedachte. Hij wees op het feit dat de soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten “voor een lapje grond” terwijl de Vlaamse jongeren anno 1968 kleine wereldreizigers geworden waren. Hij gaf ook uitleg bij het gebruik van moderne middelen om de heldenstrijd uit te drukken: “Slechts via figuratie en symboliek kunnen we de jongeren in kontakt brengen met de mensen die toen hun leven gaven en – mochten ze nog leven – nu meer dan 70 jaar oud zouden zijn”. 205 Ook het aftreden van Jan-Frans Fransen, 80 jaar oud in 1966, symboliseerde een nieuwe periode waarin de IJzerbedevaart steeds meer van haar oorspronkelijke doelstelling, de herdenking van de IJzersoldaten, begint af te dwalen. Hendrik Borginon, volgens Beck bedoeld als interim, was immers de laatste voorzitter die oud-strijder was. De meeste mannen die de Eerste Wereldoorlog meemaakten of ex-soldaten bereikten eind jaren zestig de leeftijd van tachtig jaar. In 1969 vielen met het overlijden van De Raedt, Lefever en Duchateau in een klap drie Comitéleden weg. Van Louwe, het jongste lid in 1969, bracht dit probleem ter sprake in Het Handelsblad . Er moest volgens hem werk gemaakt worden van een opvolging door “jongeren”. Van Louwe had geen problemen met het opnemen van “niet-rechtse” personen in het Comité maar was overtuigd dat nooit “andere type mensen” ervan zouden deel uit maken. 206

204 A. Beck, op. cit., p. 227. 205 De Gentenaar , 17 augustus 1968, 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 206 Het Handelsblad , 26 juni 1969, 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

75

Dankzij verruimingskandidaten als Coppieters en Anciaux verdubbelde de VU zijn stemmen en scoorde de partij 6,69% in de Kamer (wat goed was voor twaalf zetels). Bovendien deed de sociaal progressieve “minderheid”, waarvan Coppieters het boegbeeld was, zich op einde van de jaren zestig steeds meer gelden. 207 De visie deze “progressieve” VU’ers lokte een tweede groot “conflict” uit op het tiende partijcongres van 1967, waar een sociaal-economisch ontwikkelingsplan voor Vlaanderen werd voorgesteld met duidelijk democratische en progressieve kenmerken. De progressieve richting werd uitvoerig bekritiseerd in Dietsland- Europa dat uitgroeide tot een belangrijk oppositieblad van rechts-radicalisme. Sommigen ijverden voor een solidaristische ingerichte maatschappij, naar het voorbeeld van Joris Van Severen zijn maatschappijopvattingen. Dietsland-Europa werd in 1968 overgenomen door het in 1964 opgerichte Were Di dat door Dillen van 1965 tot 1975 geleid werd. Vanaf het einde van de jaren zestig zal Were Di gevoelig beginnen verrechtsen. In haar blad kwamen vooral de klassieke Vlaams-nationalistische onderwerpen, de nationaliteitenbeweging in Europa en Zuid-Afrika aan bod. 208

Op 31 maart 1968 maakte de VU dankzij de communautaire agitatie de grootste sprong in haar bestaan (9,79% in de Kamer). De partij kon meteen twintig zetels in de Kamer bezetten. Maar in het voorjaar van 1971 stapt Dillen uit de Volksunie, die volgens hem “te weinig rechts-revolutionair” is. Eigenlijk kon het programma van de Volksunie hem in de jaren zestig al niet meer bekoren. Geestelijk had hij al lang voor 1971 afscheid genomen. Hij bleef in Dietsland Europa de Volksunie met kritiek bestoken. Dillen behoorde dan ook tot het zevenkoppige initiatiefcomité dat in 1973 de Vlaams-Nationale Landdag in Schepdaal organiseerde om druk uit te oefenen op de VU (en waaruit de Vlaams-Nationale Raad ontstond). 209

5.2 1966: 39 ste IJzerbedevaart: “Nieuwe Inzet”

Op 21 augustus 1966 trokken volgens de Rijkswacht tussen 65000 en 70000 mensen naar de “vernieuwde” IJzerbedevaart die voor het eerst minder ruimte gaf aan het gesproken woord. “De traditionele toespraken en boodschappen moesten enigszins wijken voor een grandioos en ontroerend schouwspel”, schrijven De Ghein en De Ridder. De secretaris had zich laten omringen door kunstenaars zoals regisseur Van Duyn en schrijver-dichter Anton van Wilderode om de bedevaarten een vernieuwd imago te geven en op een professionele manier te leiden en te organiseren. 210

207 E. Witte, J. Craeybeckx en A. Meynen, op. cit., p. 423. 208 F. Seberechts, “Dietsland-Europa”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, p. 955. 209 M. Spruyt, “Dillen, Karel”, in: Nieuwe encyclopedie… , A-F, pp. 958-960. 210 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p.

76 De Standaard schreef over de IJzerbedevaart die de “vredeswil beleed” en het feit dat voor het eerst minder ruimte gegeven werd aan het gesproken woord en de traditionele toespraken, maar meer aan “een grandioos schouwspel waarbij de (anonieme) massa moest betrokken worden.” Manu Ruys was een en al lof voor de vernieuwde IJzerbedevaart die hij als een schakel zag tussen het verleden en de toekomst. Hij beschreef Diksmuide als de “plaats waar de fakkel wordt doorgegeven. De jonge handen die hem omklemmen, behoren tot een generatie die in een economisch sterk, sociaal voelend en zelfbewust Vlaanderen groot wordt.” De aanwezige reporter vermeldde wel enkele kleine incidenten op zaterdagavond toen een groep jongeren de Afro-Amerikaanse protestsong “We Shall Overcome” inzetten en vervolgens “rake klappen vielen”. Er werden een twintigtal personen opgepakt. Daartussen zaten twee geüniformeerde Duitsers die werden aangehouden voor verboden wapenbezit. “De jongelui” kwamen volgens de krant “meteen op de lijst van de in België ongewenste buitenlanders terecht.” 211 Volgens De Volksgazet ging het om twee Belgen en twee Duitsers, waarvan een al op de lijst van in België verboden vreemdelingen stond. De krant gaf de namen van de opgepakte Belgen vrij: de veertigjarige Adolf Franck 212 uit Antwerpen en de vierentwintigjarige Petrus Eggers uit Mortsel. Beide personen bleven ook na ondervraging aangehouden en waren lid van de Vlaamse Militanten Orde (VMO). De Duitsers werden aangehouden omwille van verbonden wapendracht. In hun auto werd volgens de Volksgazet een dolk, een matrak en een luchtkarabijn gevonden, maar ook in het Nederlands opgestelde pamfletten. Hierdoor werden de auto’s van alle andere Duitse aanwezigen onderzocht. 213

Heropvlakkering van extreem-rechts?

Vos beschreef hoe vanaf de jaren zestig nieuwe rechts-radicale groepen ontstonden onder invloed van twee ontwikkelingen: enerzijds het snelle dekolonisatieproces, anderzijds de toenemende spanningen tussen Franstaligen en Nederlandstaligen wat leidde tot een nieuwe doorbraak van het Vlaams-nationalisme bij een jonge radicale generatie. 214 Vanaf 1965 vond Michaël Van Houtte in de binnenlandse pers de eerste aanwijzingen van de aanwezigheid van extreem-rechtse en neonazistische groeperingen. Knokpartijen tussen extreem-rechtse groepjes aan de vooravond waren volgens hem schering en inslag. 215 De vraag bleef echter of we de opstootjes in 1966 als geïsoleerde gevallen moesten beschouwen. Of kon, zoals men

211 “IJzerbedevaart belijdt vredeswil”, in: De Standaard , 22 augustus 1966, p. 3, 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 212 Georges Timmerman beschreef Franck in De Morgen als “een ruwe dokwerker met een zwaar strafregister”. Franck werd ook verdacht van een reeks havendiefstallen, het afranselen van politieke tegenstanders en, samen met Wim Verreycken, van medeplichtigheid aan de VMO-bomaanslag aan de Congreskolom in Brussel op 11 juli 1967. Georges Timmerman, in De Morgen , 11 juli 2003. 213 Volksgazet , 22 augustus 1966, 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 214 De Belgische en Nederlandse Jeune Europe-leden distantieerden zich van Thiriart omwille van zijn sterke Germaanse oriëntering en uitgesproken neonazi-sympathieën. Europafront ijverde vooral voor een eenheid van e Nederlanden, de verdediging van het blanke ras en een nieuwe Europese orde. L. Vos, “Rechts-radicalisme”, in Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 2556-2557. 215 M. Van Houtte, Hitlers erfenis: de omgang met het verleden bij Vlaamse neonazi’s tussen 1945 en 1990 , Gent, Universiteit Gent (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 2005, p. 171.

77 zich reeds in 1964 afvroeg, er sprake zijn van een heropvlakkering van het neonazisme? 216 In dat jaar werd bij de ambassadeur van de Duitse Bondsrepubliek een klacht neergelegd naar aanleiding van een jeugdkamp, dat van 12 tot 15 augustus te Aken werd georganiseerd door het Europafront. Deze groep was in 1963 losgekomen uit Jeune Europe van Jean Thiriart, een groep van gewezen Vlaamse, Waalse, Nederlandse, Oostenrijkse en Duitse Waffen-SS’ers. Volgens een zekere Hubert Halin werd de Belgische afdeling bezield door de Antwerpenaar Luc Pauwels, in 1965 stichter van de Nieuw-Rechtse denkdank Deltapers , die op zijn beurt nauwe relaties onderhield met neonazikringen uit Duitsland en Oostenrijk. Gelukkig, stelde Hubert Halin vast, dat Europafront in België slechts enkele aanhangers telt, meerbepaald te Antwerpen, Brussel en Sankt-Vith. We konden echter niet nagaan wie in Diksmuide in 1965 werd aangehouden, noch de verbindingen met het in 1965 verdwenen Europafront onderzoeken. 217 We kunnen in dit geval nog niet spreken van een “heropflakkering van neonazisme”.

Op de website van de VMO wordt melding gemaakt van enkele VMO-ers die vanaf de tweede helft van de jaren zestig contacten hadden met de toen “pangermaanse” Bund Heimattreuer Jugend (BHJ) 218 waarvan zij diverse Pinksterkampen bijwoonden. Mogelijk gaat het hier om hetzelfde jeugdkamp georganiseerd door Europafront in augustus 1964. 219 Over deze periode zijn nog twee andere feiten te melden. Ten eerste betekende een officiële verklaring, in oktober 1963 door beide zijden, de breuk tussen de VU en de VMO. Ten tweede raakte het Odalruneteken, een aloud Germaans teken, bij de VMO ingeburgerd, hoogstwaarschijnlijk onder invloed van de BHJ. De vraag is of dat redenen zijn de VMO met Duits neonazisme te verbinden.

Wat wel vast stond was de dubbelzinnige rol van de VMO op de jaarlijkse IJzerbedevaart. Enerzijds vervulde de VMO de rol van ordedienst, anderzijds speelde de VMO een meer bedenkelijke rol op de zaterdagavond. Van Houtte beweerde dat de VMO reeds in de jaren vijftig er als ordedienst aanwezig was. 220 Wij durven dit te betwijfelen. Uit krantenonderzoek bleek dat eind jaren vijftig die functie voor de jeugdbewegingen weggelegd was. Er was dus nog geen sprake van de VMO als “officiële” ordedienst. Wij vermoeden, zoals Van den Eynde stelde, dat de VMO van 1960 tot 1970 de functie van ordedienst op de weide samen met de Chiro en het VVKS op zich nam. De leiding was toevertrouwd aan Kamiel Van

216 “Europa, heropvlakkering van nazisme?”, in: Gazet van Antwerpen , 4 augustus 1964, DA 63/5, ADVN . 217 De strafdossiers werden bij het Parket van Veurne opgevraagd maar konden niet vrijgegeven worden. 218 De BHJ werd omstreeks 1960 opgericht door Herbert Böhme. De BHJ zette de traditie van de Hitler-Jugend voort: de leden droegen uniformen die leken op die van de Hitler-Jugend en werden tijdens scholingsdagen en terreinoefeningen mentaal en lichamelijk in streng nazistische zin gedrild. Er bestonden contacten bestaan met Deutsche Kulturwerk europäischen Geistes (DKeG) en de Arbeitskreis Volkstreuer Verbände (AVV). J. Pomorin en R. Junge, De neonazi’s in de Bondsrepubliek en hoe men hen bestrijdt , Baarn, Het Wereldvenster, 1979, p. 74. 219 L. Vos, “Rechts-radicalisme”, in Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 2556-2557. 220 M. Van Houtte, op. cit., p. 171.

78 Damme 221 . Tijdens de zestiger jaren was de VMO, tegen de wil van veel flaminganten en nationalisten, nog steeds een “integraal onderdeel” van de Vlaamse Beweging. Toen de VMO in 1971 werd veroordeeld als privémilitie verbrak toenmalig Comitévoorzitter Jozef Coene wel meteen de samenwerking. Niettemin zal de “tweede” VMO tijdens de jaren zeventig nog regelmatig opduiken als “ordedienst” in de straten van Diksmuide (cfr. infra).

Op het stadhuis in Diksmuide

Al het bestaand onderzoek werd bekeken vanuit het standpunt van het Comité. Het is ook nuttig om de perceptie en de controle over de IJzerbedevaart te bekijken vanuit het oogpunt van het Diksmuids stadsbestuur. Het stadsbestuur en het IJzerbedevaartcomité waren geen gescheiden werelden. Daarom wou ik ook een blik werpen op de samenwerking tussen De Ghein en het stadsbestuur bijvoorbeeld wat de ordehandhaving betrof. Zo was het verboden om over het gehele grondgebied stoeten, betogingen of vergaderingen in open lucht in te richten of er aan deel te nemen, tenzij men een schriftelijke toestemming van de burgemeester van de burgemeester had.

De Ghein en Fransen gingen ook bij de stad Diksmuide om sponsoring “bedelen”. Zoals reeds gesteld leverde de bouw van de IJzertoren het Comité een financiële kater op. De werken tijdens het jaar 1965 bedroegen precies 4.265.727 Belgische frank. Alvorens het Comité begon met de inrichting van de IJzertoren (de museumzalen, de ontvangstzaal en de crypte) moest het eerst op zoek naar middelen om de schulden af te lossen. Het Comité rekende op toelagen van Vlaamse verenigingen in het binnen- en buitenland én van provincie- en gemeentebesturen. 222

Voor de IJzerbedevaart werd ook elk jaar opnieuw een toelating gevraagd aan het stadsbestuur van Diksmuide. Op 7 juli 1966 schreven De Ghein en Fransen naar Jules Vancoillie, burgemeester van Diksmuide: “Wij hebben de eer U beleefd te verzoeken ons de toelating te willen verstrekken tot het houden van de jaarlijkse Bedevaart naar de graven aan de IJzer. Deze zou op zondag 21 augustus e.k. gehouden worden in dezelfde geest als voorgaande jaren.” 223 Op 13 juli 1966 schreven secretaris Ryckewaert en Vancoillie naar het

221 Kamiel Van Damme (Oostakker 16 mei 1925 – Gent 12 december 1980) was vanaf 1954 actief in de VU en leidde de VMO in Gent. Tevens was hij arrondissementeel propagandaleider voor de VU van Gent-Eeklo. In 1963 was hij samen met de Antwerpse VMO-militanten betrokken bij de teeractie van Oostende, waardoor hij verschillende weken in voorarrest bleef. Dit leidde tot een tijdelijke breuk met de VU, maar later werd hij opgenomen in de partijraad, waarvan hij tot in de jaren 70 lid bleef. Samen met Bob Maes besloot hij op 12 juni 1971 de VMO te ontbinden. J. Creve, “Damme, Kamiel van”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 859-860. 222 R. De Ghein en F. Fransen aan Burgemeester en Schepenen, d.d. 1 juni 1966, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 223 R. De Ghein en F. Fransen aan Burgemeester en Schepenen, d.d. 7 juli 1966, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

79 Comité dat de toelating verleend werd. 224 Ook het stadsbestuur “zorgde” zelf voor vertier tijdens het bedevaartweekend. Op de zondagnamiddag bracht de KLJ uit West-Vlaanderen een vlaggenspel, volksdans en ritmiek. In de late namiddag ging een muzikale parade (van de Koninklijke Scouts-Harmonie van het Sint-Leocollege uit Brugge) door. 225

5.3 1967: 40 ste IJzerbedevaart: “Vrede onder de mensen, onder de volkeren, onder de Vlamingen”

Op de IJzerbedevaart van 20 augustus 1967 stond het vredesthema centraal. Het thema werd in drie delen opgesplitst: vrede onder de mensen, vrede onder de volkeren en vrede onder de Vlamingen. Het eerste luik werd uitgebeeld door “een gesprek tussen de oude en de nieuwe toren”. Aan de mythische gebroeders Van Raemdonck, die 50 jaar geleden waren omgekomen, werd extra aandacht besteed. Het tweede deel, “vrede onder de volkeren”, werd symbolisch voorgesteld door kinderen uit eenendertig landen. De Standaard meldde hierover: “Plotseling komen andere kindjes aangelopen, er zijn er bij met donkere gezichtjes, enkelen met spleetoogjes, kinderen die samen 31 nationaliteiten vertegenwoordigen.” De IJzerbedevaart trok volgens de krant duidelijk de internationale kaart vanaf 1967. “Langs de flanken van de IJzertoren verschijnen bordjes waarop geschreven staat wat de mensen zo verlangen: Vrede, Frieden, Salem, Paix, Pace in alle talen. Het volk is diep bewogen. Dit is het tweede groot ogenblik van ontroering.” In de bindteksten werd heel kort verwezen naar internationale actualiteit zoals de oorlog in Vietnam en de toestand in Zaïre. Volgens La Libre Belgique werd met het vredesthema ook kort ingespeeld op de rassenrellen in Detroit en de Zesdaagse Oorlog rond Israël: « Le quarantième pèlerinage de l’Yser a été place sous le signe de la paix et de la fraternité [...] les théatres de luttes: Vietnam, Congo, Israel et Détroit. »

Ook in het gedenkboek van De Ghein en De Ridder werd gealludeerd op de “steeds zeldzamer wordende oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog onder de bedevaarders” die met hun mandje rondgingen voor de geldinzameling, een jaarlijkse traditie die noodzakelijk was om de kosten van de IJzertoren en de bedevaartweide te bedruipen. 226 Ook de “wachtaflossing”, waarbij de VOSsen hun vlaggen doorgaven aan enkele jongens van de KLJ, symboliseerde deze generatiewissel. Het derde deel, de “Vredeswens voor de Vlamingen”, werd gebracht in de toespraak van Hendrik Borginon. Hij koppelde de internationale vredeswens aan het uitblijven van nationale vrede wegens een gebrek aan amnestie, een vast thema in de toespraken van Borginon. 227 De VMO zette de “populaire” amnestie-eis in de verf met de

224 R. Ryckewaert en J. Vancoillie aan het IJzerbedevaartsecretariaat, d.d. 13 juli 1966, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 225 R. Ryckewaert en J. Vancoillie aan C. Ferijn, d.d. 8 augustus 1966, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 226 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p. 227 A. Beck, op. cit., p. 229.

80 organisatie van een vierdaagse voettocht van Antwerpen naar Diksmuide. Vancoillie gaf toelating voor de passage door Diksmuide. 228

Gazet van Antwerpen benadrukte in haar verslag dat er heel veel volk was : “Bedevaartweide wordt te klein voor steeds grotere massa. Zo veel volk was er nog nooit! Oproep tot vrede en Vlaamse paraatheid op 40 e IJzertocht”. Maar de krant wees ook op het belang van de bedevaart voor de Vlaamse Beweging: “[…] gisteren werd nogmaals bewezen dat de Vlaamse beweging sterker staat dan ooit.” Volgens de organisatoren kwamen in 1967 honderdduizend bedevaarders opdagen. De Standaard kopte “Bloemen en vlaggen, geen agressiviteit” en benadrukte dat er enkel een klein incident met vlaggen of fakkels aan de vooravond gemeld was. Uiteraard waren er weer studenten aanwezig die “Leuven Vlaams” scandeerden. 229

Volgens Beck gingen in 1967 de IJzerbedevaarten resoluut de internationale toer op: Vlaanderen moest een plaats krijgen in het Europa der Volkeren. Ook wereldvrede was zoals hierboven beschreven een prominent thema. 230 Maar van internationale gasten werden in de briefwisseling nauwelijks sporen gevonden. Alleen de Bretoen Gaston Latimier zou op de IJzerbedevaart dat jaar aanwezig geweest zijn. In 1968 meldde Latimier in een korte brief dat drie Vlamingen aanwezig waren op het Congrès Celtique in de Bretoense gemeente Fougères.231

5.4 1968: 41 ste IJzerbedevaart: “Vlaanderen, Europa, de wereld” Een internationale kijk

In 1968 had de IJzerbedevaart voor het eerst een zichtbaar internationaal aspect, “omdat alle doden van alle oorlogen bij de hulde betrokken werden”, schreven De Ghein en De Ridder. “Er waren ook groepen gekomen uit Nederland, de Provence, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland en Zweden om ons gemeenschappelijk vredesideaal te belijden en meteen om kennis te maken met ons voor-zijn-zelfstandigheid-kampend Vlaamse volk.” 232 De aanwezigheid van deze groepen moest de IJzerbedevaart zijn Europees karakter geven. Daarnaast kreeg de IJzerbedevaart ook een pacifistische en katholieke tint. Het was eindelijk gelukt priesters uit verschillende werelddelen te vinden. Tijdens de misviering werd de deken van Diksmuide bijgestaan door priesters uit Congo, Burundi, toenmalig Ceylon en Bolivië. Het leek wel of Diksmuide uitgegroeid was tot de “katholieke internationale” waarover De Ghein tien jaar eerder schreef in Hernieuwen . Ook de evocaties die vlakbij de

228 J. Vancoillie aan L. Devreese, d.d. 14 augustus 1967, 1.855.2, Archief Stad Diksmuide . 229 De Standaard , 21 augustus 1967, pp. 1-2., 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 230 A. Beck, “De IJzerbedevaarten”, in: G. Leemans, L. Boeva, G. Deneckere en F.-J. Verdoodt (red.), Vlamingen komt in massa. De Vlaamse beweging als massabeweging , Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1999, pp. 161-162. 231 G. Latimier aan R. De Ghein, d.d. (?) 1968, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 232 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p.

81 Paxpoort werden gebracht hadden een Europees karakter. Hierbij werd WOI uitgebeeld met de dood van een Vlaming, een Fransman uit de Provence, een Duitser uit Hamburg en een Engelsman uit Wales. Op de toren werd een vlag gehesen met een leeuwenkop, de letter “E” van Europa en de wereldbol. In de internationale bloemenhulde droegen de ruiters van de KLJ naast de Vlaamse leeuw ook de Waalse haan, de Europese vlag, de vlaggen van alle Europese landen en zelfs de rode vlag van de Sovjet-Unie met hamer en sikkel. 233 Aan elke IJzerbedevaarten gingen uiteraard grondige voorbereidingen vooraf. De discussies over het nieuwe thema hebben we niet kunnen uitdiepen, maar wel de groepen waarmee De Ghein in contact trad. Op die manier kunnen we nagaan welke groepen hij naar Diksmuide haalde om het internationale vredesaspect “mee te beleven”.

Voorbereidingen

Latimier wilde De Ghein graag helpen bij het uitnodigen van “Europese minderheden”. Hij bood een bagad 234 , een Bretoens orkest, aan. De pipeband bestond uit acht bagpipers, vijftien bombardes, vijf trommelaars en twee vlaggendragers. Het Comité zorgde voor de betaling van de verplaatsingskosten en het verblijf in België. Latimier stelde in diezelfde brief voor om ook de Duitse minderheden in Eupen, Sankt Vith en Aarlen te “helpen”.235

Tussen 2 en 12 juli 1968 stuurde De Ghein heel wat uitnodigingen naar buitenlandse groepen die telkens opnieuw de volgende boodschap droegen: “Op zondag 18 augustus 1968 gaat de jaarlijkse IJzerbedevaart door. Het is ongetwijfeld de grootste vredesbetoging van Europa. Eén van de hoogtepunten is dit bloemenhulde waaraan we dit jaar een Europees en Internationaal karakter wensen te geven, in het teken van de wereldvrede en volkerenverzoening. We zouden het zeer op prijs stellen moesten we een afvaardiging uit Duitsland kunnen begroeten. Dit zou meteen de betekenis van de IJzerbedevaart en de bloemenhulde in een breed en open perspectief stellen […]” 236 De Ghein zond ook uitnodigingen naar Vlamingen in het buitenland. Gust Burke van de Vlaamse Kring in Canada, Jan Ploeger in Zuid-Afrika ), Bonnarens (medewerker van De Schakel en VIA), Edward Opdebeeck (wiens Vlaamse Club in Dublin rond die periode op steun én bezoek van Broederband van Arthur De Troyer kon rekenen) en Poppe in Argentinië kregen uitnodingen maar werden ook gevraagd naar meer Vlamingen te zoeken. 237 “Wellicht zijn er juist in deze

233 A. Beck, op. cit., pp. 229-230. 234 Vandaag hebben de meeste steden in Bretagne één of verscheidene bagadoù (meervoud in het Bretoens voor bagad ), en zij concurreren voortdurend met elkaar in een reeks van jaarlijkse toernooien en festivals. 235 G. Latimier aan R. De Ghein, d.d. 6 april 1968, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 236 R. De Ghein aan P. Steinberg, d.d. 12 juli 1968, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 237 Poppe had de leiding over De Schakel – El Lazo tussen 1954 tot 1995 het contactblad voor Vlamingen die sinds de Tweede Wereldoorlog in Argentinië verbleven maar ook voor andere Vlamingen in de wereld. De redactie werd bezet door militanten nationalisten die op de een of andere manier met Vlaamse collaboratie iets te maken hadden. Inhoudelijk profileerde De Schakel zich duidelijk als katholiek, anti-communistisch en maatschappelijk-conservatief. Tegenover de collaboratie had het blad een ideologisch-legitimerend standpunt.

82 periode Vlamingen uit het buitenland op reis in ons land. Zoudt u hen bij deze gelegenheid willen wijzen op het internationaal karakter van de ontmoeting en ons verlangen opdat ze eraan zouden deelnemen. Ze zouden een voorbehouden plaats ontvangen en in ’t openbaar door de voorzitter, bij het begin van de plechtigheid, worden begroet.” Voorts werd met Raes van De Schakel een publicatie over de IJzerbedevaart van 1968 besproken. 238 De Ghein deed ook een beroep op Arthur Verthé van België in de Wereld om Vlamingen in het buitenland te vinden. 239 Tenslotte rekende De Ghein ook op afvaardigingen uit Noord-Nederland. Daarvoor werden uitnodigingen gestuurd naar vier tot nader onbekende personen. 240 Opmerkelijk is dat De Ghein ook Jan Kruls van The Northern League uitnodigde. 241

De rol van de stad Diksmuide

De Standaard sprak van een rustige bedevaart zonder incidenten.242 In de namiddag vonden voor de eerste maal de internationale folkloristische verbroederingsfeesten plaats. Gazet van Antwerpen had deze “Europese show” vooraf aangekondigd. De volksdansgroepen en vendelzwaaiers van de KLJ zorgden voor het voorprogramma. De folklorefeesten werden volgens de krant georganiseerd op uitnodiging van het IJzerbedevaartcomité door volkskunstgroep Die Rooselaer. De rol van de stad Diksmuide in de organisatie mag men ook niet onderschatten. In De IJzertoren van augustus 1968 lezen we: “Dit is een eerste poging [van het IJzerbedevaartcomité] om aansluitend aan de bedevaart zelf, initiatieven te stimuleren op het terrein van de kunst en de kultuur. Het stadsbestuur van Diksmuide levert hiertoe een biezondere inspanning, waarvan men mag hopen dat zij niet nutteloos zal zijn.” Door het organiseren van attracties zoals dit “feest van Europese cultuur” probeerde het Comité én de stad het verblijf van veel bezoekers te verlengen. 243 Op de affiche lazen we: “De bedoeling van dit feest is: aan de namiddag van de IJzerbedevaart een stijlvolle inhoud te geven, en aan de bewoners van het mooie IJzerstadje een aangenaam verblijf te verzekeren […]” 244 Het was Patrick Van Bosseghem van het volkskunstcollectief Die Rooselaer die de Europese volkskunstgroepen introduceerde bij De Ghein en het stadsbestuur door een programma van het derde Internationaal Volkskunstfestival in Oostrozebeke

De vereniging Vlamingen in Argentinië, vanaf de jaren zestig actief werkte met ongeveer dezelfde mensen. F.-J. Verdoodt, “Schakel, De – El Lazo”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 2699-2700. 238 R. De Ghein aan R. Raes, d.d. 1 juli 1968, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 239 R. De Ghein aan A. Verthé, d.d. 2 juli 1968, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 240 De uitnodigingen naar J.J. Achten uit Venlo en E. Prosper uit Rijswijk dateren van 2 juli 1968. Op 12 juli werd naar naar G. Remery en C. Ankerman geschreven. 241 R. De Ghein aan J. Kruls, d.d. 2 juli 1968, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 242 De Standaard , 19 augustus 1968, p. 2, 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 243 De IJzertoren , 22 (1968), 5, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 244 Het ging om het Trachtechor Zurich, Musik- und Heimatverein Hinterschmidling uit Nieder –Bayern, Trachtenverein Volkstumgruppe Landeck uit Tirol, Volkskunstensemble “Dolina” uit Stare-Mesto, Hradiste, Hans von der Au-gruppe uit Erbach, Stora Tuna Folkedansgilde uit Borlange (Zweden) en La Restanco uit de Provence (onder leiding van professor Gontard). Programma van de IJzerbedevaartnamiddag, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide .

83 (“Wereldfolkoreade”) dat net ook in augustus doorging. 245 Opvallend is dat dezelfde buitenlandse folkgroepen een paar uur voordien op de bedevaartweide hadden opgetreden.

In 1968 organiseerde de VMO in samenwerking met Were Di haar amnestievoettocht. Ditmaal ging het gebeuren ook niet onopgemerkt voorbij aan de Procureur van Veurne. Ook de Staatsveiligheid hield een oogje in het zeil. 246 Op 14 augustus 1968 vroeg de Procureur van Veurne aan Vancoillie of de stad al de nodige voorzorgsmaatregelen had getroffen. Uit een gedetailleerd verslag van de politie van Antwerpen bleek dat de amnestiemars vertrok op 14 augustus op de Groenplaats in Antwerpen. Op 17 augustus werd de tocht verder gezet van de slaapplaats in Lichtervelde naar Diksmuide waar de groep aan het secretariaat in de late namiddag een manifest overhandigde. ’s Avonds werd er gegeten in “Het Vlaams Huis”, uitgebaat door de Antwerpse VMO’er Devreese. De VMO bracht de laatste nacht door in een tentenkamp “niet ver van de IJzertoren.” Op 18 augustus, om acht uur, moesten de militanten en sympathisanten verzamelen en zich begeven naar het secretariaat voor de “Ordedienst”. De inschrijvingen hiervoor gebeurden via de Antwerpenaren Jeroen De Bois en Luc Vermeulen. 247

Reacties achteraf

In de persbeschouwing van de Gazet Van Antwerpen lazen we dat de katholieke Vlaamse kranten het eens waren over een rustige IJzerbedevaart. De socialistische Volksgazet kon “ergens binnenin nog wat plaats vrijmaken voor een kort verslag”. Het Laatste Nieuws en De Nieuwe Gazet brachten een vrij uitvoerig verslag waarover de Gazet niks opvallend te melden had. De Franstalige pers daarentegen, in het bijzonder Roger Bonnel van Le Soir, had vooral commentaar op de redevoeringen, de “para-folkloristische” feesten en de fanatieke stellingnamen op de weide. Volgens de Gazet deed de Franstalige krant minachtend over het internationalisme, dat volgens Bonnel alleen maar een dekmantel was voor het radicale Vlaams-nationalisme. Bonnel had het waarschijnlijk gemunt op de speech van Hendrik Borginon die met de regeringscrisis rond Leuven-Vlaams (het kabinet Van Den Boeynants viel na de interpellatie van de CVP-er Verroken) en de “hoopgevende” verkiezingsuitslag waarbij de Volksunie twintig Kamerzetels behaalde. Borginon eiste daarnaast een doorgedreven federalisme en amnestie. 248

245 “Die Rooselaer” werd opgericht in Oostrozebeke in augustus 1965. Rond een kern van volksdansers groeide het oorspronkelijke groepje van zeventien uit tot een werkgroep van veertig actievelingen. In oktober 1966 en in 1967 organiseerde de organisatie al volkunstfestivals. Van Bosseghem ging op studiereis in Tsjecho-Slovakije voor de beoordeling van de kunstgroepjes aldaar. P. Van Bosseghem aan J. Vancoillie, d.d. 30 juli 1968, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 246 Dossier Veiligheid Staat, d.d. 8 augustus 1968, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 247 Procureur des Konings van Veurne aan J. Vancoilie, d.d. 14 augustus en L. Van Aelten, Amnestiemars 14-18 augustus 1968, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 248 Gazet Van Antwerpen , 20 augustus 1968, 952/28, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

84 De Ghein en Borginon kregen voor de IJzerbedevaart van 1968 kritiek van Kruls van The Northern League: “[…] wat ik u verwijt is het overdreven internationalisme van de laatste keer. […] Dit internationalisme heeft niks meer met de oorspronkelijke opzet van de IJzerbedevaart te maken en die zwarte priesters en dat wijzen naar geheel andere werelddelen nog veel minder.” De manifestatie moest voor hem vooral in dienst staan van de Vlaamse strijd. Hij zei dat enkele kennissen bij de VU, Were Di, het Heel-Nederlandse solidaristische Verbond Recht en Orde (VRO) en het tijdschrift Dietsland-Europa er hetzelfde over dachten. 249

5.5 1969: 42 ste IJzerbedevaart: “Vlaanderen ons huis, de wereld ons vaderland”

In de aanloop naar de IJzerbedevaart deed het Comité in haar mededelingenblad De IJzertoren een oproep tot een internationale manifestatie die zelfs gehoor kreeg in Vooruit . “Diksmuide moet een boodschap, een getuigenis worden voor de wereld. We kunnen noch mogen ons losmaken van het wereldgebeuren, dat getekend blijft door niet afnemende spanningen. Iedereen kan aan ons opzet medewerken o.m. door buitenlandse vrienden en kennissen mee te brengen naar de bedevaart. Wilden vele bedevaarders daar hun werk van maken, dan zou de bedevaart meer bekendheid krijgen in de wereld en verder uitgroeien tot een grootse manifestatie van wereldformaat […]” 250 In De IJzertoren kondigde De Ghein aan dat het Comité voor het eerst werkte met een dubbel thema. Tijdens het eerste deel van de IJzerbedevaart werd onder de titel “Vlaanderen, ons huis” de Vlaamse problematiek voorgesteld in tekst, lied en choreografie. Het tweede thema, “De wereld ons vaderland” legde het accent op wereldvrede en volkerenverzoening, dat werd verbonden met de amnestie- eis. In de briefwisseling werden geen officiële uitnodigingen voor buitenlandse groepen of personen gevonden.

Meer dan een maand voor de IJzerbedevaart werd het stadsbestuur geconfronteerd met klachten van een omwonende horeca-uitbater. Louis Mercier, van het Hotel de France , klaagde reeds in 1968 een aantal wantoestanden aan “waar zijn etablissement onder te lijden had”. “Het is U bekend dat mijn instelling gedurende jaren herhaalde malen het voorwerp is geweest van de vernielzucht van enkele heethoofden (uitgenomen de laatste vier jaren [1965, 1966, 1967 en 1968] daar er voorzorgen waren genomen) […], zonder dat een dader kon gevat worden. Het Hof van Beroep van Gent had op 18 januari 1964 beslist dat in dergelijke gevallen de stad Diksmuide moest aansprakelijk gesteld worden. 251 Op 20 juni verzekerde

249 J. Kruls aan H. Borginon en R. De Ghein, d.d. 9 mei 1969, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 250 Vooruit , 29 maart 1969, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 251 L. Mercier aan het College van Burgemeester en Schepenen, d.d. 18 juni 1969, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

85 Vancoillie aan Mercier dat de stad naar aanleiding van de IJzerbedevaart van 29 juni 1969 reeds de nodige voorzorgsmaatregelen genomen had. 252

Voor de IJzerbedevaart van 1969 kreeg De Ghein een aanvraag van Sändor Szondi, Vlaming van Hongaarse afkomst, die promotie wilde maken voor “de eerste vrije en Vlaamse peutertuin” in Brussel. Tot zijn grote spijt moest De Ghein meedelen dat op de vergadering van 20 juni 1969 werd beslist hem geen toelating te geven voor de verkoop van propagandamateriaal over de actie. “Zoals gevraagd had ik uw verzoek met animo verdedigd, doch de vergadering was de mening toegedaan dat we ons strikt dienen te houden aan het politiereglement. We hebben nog nooit een uitzondering toegelaten.” De Ghein legde uit dat het Comité elk jaar minstens tien verzoeken kreeg en het Comité reeds in 1969 acht aanvragen moest weigeren (ondermeer een aanvraag voor propaganda over de Voerstreek). Het politiereglement werd, legde De Ghein uit, steeds in samenwerking met het IJzerbedevaartcomité opgesteld en in een gemeenschappelijke vergadering goedgekeurd”. 253

Journalist Fred Germonprez beschreef de secretaris als “een dynamisch man, iemand die de ‘schitterende’ Rodenbach-periode bij de KSA meemaakte en als Bruggeling ingeburgerd is in de Westhoek.” Volgens De Ghein was de vervroegde datum (29 juni 1969) toe te schrijven aan de uitbreiding van het toeristische seizoen en de planning van kunstgroepen. Bij Beck lazen we nog een andere reden: “Het Comité hoopte door de bedevaart ‘in volle politieke activiteit’ te plaatsen de druk die van de manifestatie moest uitgaan te verhogen.” 254 De secretaris schreef de moderne aanpassingen van de IJzerbedevaarten toe aan de nieuwe tijd en de nieuwe vormgeving. De Ghein noemde het jaarlijks gebeuren “een barometer voor de politici en de aanwezigheid van Vlaanderens paraatheid”. 255 Volgens Vandenberghe en Van Louwe had De Ghein de IJzerbedevaart voortaan naar juni verplaatst om in augustus vakantie te kunnen nemen.

Op de Bedevaart gaf Vlaams acteur-regisseur en presentator van dienst, Gerard Vermeersch, in zijn inleiding “de zin van elke Bedevaart” aan. Zij was in de eerste plaats “de grootste jaarlijkse dodenhulde”. Ten tweede was de IJzerbedevaart “de verbroederingsdag voor alle Vlamingen”. Ten derde is “zij het jaarlijkse bezinningsmoment in onze strijd om zelfstandigheid”. En tenslotte was de IJzerbedevaart ook “de regelmatige, ongecamoufleerde, niet eenzijdig gerichte en niet aan toevallige omstandigheden gebonden, massale vredesmanifestatie”. Voorzitter Hendrik Borginon had het op zijn beurt over een “doorgedreven federalisme”. De Ghein en De Ridder schreven dat zijn oproep voor amnestie “onbewimpeld en indrukwekkend” klonk. 256 Dat kwam eigenlijk neer op een algemene

252 J. Vancoillie aan L. Mercier, d.d. 20 juni 1969, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 253 R. De Ghein aan S. Szondi, d.d. 21 juni 1969, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 254 A. Beck, op. cit., p. 230. 255 De Nieuwe Gids , 21 juni 1969, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 256 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s.p.

86 amnestie voor alle Oostfrontstrijders. Er werd zoals in 1968 een namiddagprogramma opgesteld. Bij de stad Diksmuide vonden we geen sporen van buitenlandse groepen. De inrichting was dit jaar in handen van de harmonieën en jeugdfanfares van KSA-collegebonden uit West-Vlaanderen en Antwerpen. Juni lokte blijkbaar mee volk naar de Bedevaart. De manifestatie was ook in alle opzichte vlekkeloos verlopen en er hadden geen incidenten plaatsgevonden. 257 De VMO maakte deel uit van de ordedienst en kregen daarvoor felicitaties van de BOB. Hun klederdracht zorgde wel voor enige controverse: “De stoere knapen deden het prima, al stak hun uniform wel af tegen de totale anti-militaristische bedevaart […]” 258 In het artikel van W. Baes in Het Handelsblad lazen we hetzelfde. 259

5.6 1970: 43 ste IJzerbedevaart: “Omzien naar gisteren: Vlaanderen in België. Vooruitzien naar morgen: Vlaanderen in Europa” Weetjes

In januari 1970 protesteerden de VU-Kamerleden Coppieters, de Facq, Mattheyssens en Wouters aan de ambassade van de Sovjet-Unie naar aanleiding van de aanhouding van Vic Van Brantegem in Moskou. Van Branteghem had pamfletten ten voordele van dissidenten uitgedeeld in Moskou. De deelnemers van de actie sympathiseerden duidelijk met een het Vlaams Aktiekomitee voor Oost-Europa.260 Het protest aan de ambassade was vergelijkbaar met vroegere acties van de VU aan de Griekse ambassade of acties ter ondersteuning van de Basken. 261 Het is duidelijk dat deze acties autoritaire regimes in de Sovjet-Unie, Griekenland en Spanje viseerden. Maar in het geval van de Sovjet-Unie bleek ook het anti-communisme (naast het pacifisme) een belangrijke drijfveer.

Het federalisme had veld gewonnen. Premier Gaston Eyskens was er in geslaagd de grondwetsherziening door het Parlement te krijgen door op een handige wijze een beroep te doen op de verschillende fracties van de opposities. Het compromis voorzag in de oprichting van twee cultuurraden die over een aantal “persoonsgebonden” vraagstukken

257 De Standaard , 30 juni 1969, p. 1, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 258 De Standaard , 30 juni 1969, p. 4, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 259 Het Handelsblad , 30 juni 1969, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 260 Het Vlaams Aktiekomitee voor Oost-Europa (VAKOE) kwam in 1967 tot stand en organiseerde vooral in België manifestaties en solidariteitsacties voor de erkenning van de mensenrechten in Oost-Europa maar kwam vooral in het nieuws door pamfletacties in de Sovjet-Unie. Heel belangrijk is dat het VAKOE vooral in Vlaamsnationalistische middens rekruteerde, waarbij het anticommunisme als bindmiddel gold. J. Creve, “Vlaams Aktiekomitee voor Oost-Europa (VAKOE)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, p. 3309. Het VAKOE en de Volksunie traden vaak gezamenlijk op tijdens acties. Op 11 juli 1972 betoogden ondermeer Willy Kuijpers, Nelly Maes en Mik Babylon naar aanleiding van het bezoek van Sovjet-minister Andrej Gromyko voor vrijheid en zelfbeschikking van de volkeren in Oost-Europa. In 1977 maakten een zestal acivisten (waaronder Kuijpers) zich vast aan de omheining van de ambassade van Sovjet-Unie in Brussel, uit protest tegen de opsluiting van VAKOE-medewerker en mensenrechtenactivist Antoon Pype. T. Van Overstraeten, op. cit., pp. 217-219. 261 Ibidem, p. 192.

87 beslissingsmacht hadden. Daarnaast bepaalde “de eerste staatshervorming” ook dat er drie gewesten zouden worden opgericht, elk met hun eigen organen en bevoegd voor economische problemen. De vaagheid van het compromis leidde echter nog tot grote disputen doorheen de jaren zeventig. 262 Op paaszaterdag van 1970 ging in de zeven torenzalen en de torenspits een gloednieuw museum in de IJzertoren open. Met het museum rekende De Ghein vooral op veel schoolbezoeken. Op de top van de IJzertoren konden oriëntatietafels van hoofdsponsor VTB de bezoekers gidsen in het Vlaamse landschap. De Ghein mikte met de inrichting van de toren op een toename van tienduizend bezoekers, een wens die meteen op zijn toeristische bedoelingen wees. 263 Niet toevallig lieten De Ghein en Borginon dat jaar aan het stadsbestuur weten dat ze zich voor de ruwbouw, de aanleg van het bedevaartterrein en de inrichting van de zalen van het IJzertorenmuseum weer in diepe schulden gewerkt hadden. In 1969 had het Comité al voor een bedrag van 5.652.902 Belgische frank werken uitgevoerd. Het comité hoopte op een financiële inspanning van de stad. 264 Voor de volgende bedevaart werden nog twee nieuwigheden aangekondigd. Er werd een gloednieuw podium opgesteld, tussen de oude en de nieuwe IJzertoren, om “beide torens in het geheel van de plechtigheid te integreren”, aldus De Ghein. Het aantal zitplaatsen werd daarnaast gevoelig opgedreven van 5000 naar 8000. 265

De bedevaart van 1970

Onder de veiligheidsmaatregelen genomen door het stadsbestuur merkten we de bescherming van hoteluitbater Louis Mercier op, alsook de maatregelen die getroffen werden om de Dodendang en omgeving te beschermen. Vancoillie contacteerde daartoe de politiecommissaris van Diksmuide en de adjudant-bevelhebber van de Rijkswachtbrigade (van het arrondissement Veurne), met wie elk jaar opnieuw intensief werd samengewerkt. 266 Er werd ditmaal geen melding gemaakt van een optocht van de VMO, maar wel van de Blauwvoetvendels van Dirk Debaere die net als in 1968 en 1969 hun traditionele optocht organiseerden en toelating vroegen om in de buurt van de IJzertoren te overnachten.

De IJzerbedevaart van 1970 vond plaats op 5 juli en draaide rond “Vlaanderen gisteren, in België” en “Vlaanderen, morgen in Europa”. In het eerste deel stond de funderingsmythe centraal. Er werd gedanst op Van Wilderodes vertaling van het gedicht van John Mc Rae en hulde gebracht aan de doden van de Eerste Wereldoorlog en Antoon Van Steenkiste. Wat een op de toekomst gericht deel moest worden (“Vlaanderen in Europa”) draaide, niet verrassend,

262 E. Witte, J. Craeybeckx en A. Meynen, op. cit., p. 437. 263 Gazet Van Antwerpen , 28 maart 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 264 R. De Ghein en H. Borginon aan het College van Burgemeester en Schepenen, d.d. 24 april 1970, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 265 Gazet Van Antwerpen , 9 juni 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 266 J. Vancoillie aan J. B. Coessens, d.d. 15 juni 1970, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

88 uit op een “preek” over het uitblijven van amnestie in Vlaanderen. Daarnaast speelde Borginon in zijn laatste toespraak als voorzitter vooral in op de sociale en economische actualiteit in Vlaanderen en de mislukte staatshervorming. 267 De toespraak van Borginon had volgens Het Laatste Nieuws een hoog communautair gehalte, daar de mislukte grondwetsherziening op de korrel genomen werd.268 Gazet Van Antwerpen en Het Volk hadden het over een stijlvolle en waardige manifestatie. Het Laatste Nieuws had het ook over een “waardige en rustige 43 ste IJzerbedevaart”. Volgens het Comité kwamen ondanks het kille weer 80000 mensen af op deze IJzerbedevaart, tienduizend meer dan in 1968. De Rijkswacht hield het echter bij 70000 aanwezigen. Voor een keer lagen de cijfers van organisator en ordediensten wonderlijk dicht bij elkaar. 269 Het Volk gaf het best het veranderende tijdskader weer. “Jeugd begrijpt niet waarom ons land amnestie weigert”, kopte de krant. Schijnbaar had de koppeling van de internationale vredesboodschap aan de amnestie-eis, zoals in de inleiding beschreven, zijn effect niet gemist. Verderop in het verslag vonden we politiek redacteur Jef Claes, een ex-KVHV’er, die de drieënveertigste editie beschreef als “Waardig en groots, zonder enige storende wanklank”. Claes beschreef in een opiniestuk hoe de thematiek van de IJzerbedevaarten geleidelijk aan verschoof van de strijd voor de Vlaamse taal en erkenning naar sociaal-economische aangelegenheden. Niettemin bleef het vleugje romantiek nog aanwezig dankzij de groots opgezette show van Van Duyn en de verzen van Van Wilderode.

Over buitenlandse afvaardigingen en het internationale kader bleef men opvallend stiller. Het Volk had het over vrede als ander woord voor toekomst: “De pauken, verende trommels, verluidden de boodschap van vrede. Die kreet om vrede is de einddruk die bijblijft na deze waardige manifestatie van het groeiend Vlaams bewustzijn, en het streven naar Vlaamse eenheid in België en Europa”. 270 Ook Gazet Van Antwerpen weerspiegelde (in kleine mate) de vredessymboliek en “volkerenverbondenheid”. Het artikel over de IJzerbedevaart kopte “Papavertjes als symbool voor betere wereld”. In de inleiding lazen we: “[…] drie grote gedachten die deze 43 ste IJzerbedevaart hebben geschraagd en gedomineerd: de betrachting naar vrede, naar sociale rechtvaardigheid en naar vriendschap onder de volkeren”. 271 De oproep van de jeugd paste ook in het “vernieuwde” internationale kader. Volgens het comité was de nieuwe generatie “bevrijd van het minderwaardigheidscomplex”. De Vlaamse jeugd reageerde zoals de jongeren in Praag, Athene en Belfast: “de strijd tegen welke uitbuiting ook in de maatschappij.” Volgens hen trok dit besef de jeugd naar Diksmuide. De vrijheidsstrijd in de aangehaalde steden was uiteraard verre van vergelijkbaar met de Vlaamse situatie (zie de stelling van Carlos Van Louwe, cfr. infra) maar de verwijzing hielp volgens Beck wel een sfeer creëren waarin geweld een positieve connotatie kreeg én een variatie op “united we stand” werd.

267 Het Volk , 6 juli 1970, p. 2, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 268 Het Laatste Nieuws , 6 juli 1970, p. 4, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 269 De Standaard , 6 juli 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 270 Het Volk , 6 juli 1970, p. 6, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 271 Gazet Van Antwerpen , 6 juli 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

89

Ook in het namiddagprogramma was er net als in 1969 geen spoor van buitenlandse groepjes. Het programma werd verzorgd door de jeugdfanfare uit het Oost-Vlaamse Sint-Lievens- Houtem en “De Kornet” uit Kortrijk. Het programma van “De Kornet” zat wel in een internationaal (Europees) en modern kader. Naast de typisch Vlaamse nummers (“De zes ridders”, ofwel de hulde aan de Vlaamse IJzerhelden, “Joe English” en “Brussel”) was er ook een “non-stopprogramma” met vlag en dans voorzien, uitgevoerd door vijftig man. De opvoering droeg de titel “Een historisch Vlaanderen in een Europa van heden”. 272 Volgens Piet De Zegher van “De Kornet” gebeurde dit op aanvraag van De Ghein. De verenigingen moesten zich wel nog kandidaat stellen bij het stadsbestuur. Op vraag van het stadsbestuur kwam het orkest van het Sint-Stanislascollege van Poperinge opnieuw, en door tussenkomst van De Ghein de groep “People to People” van Eric Nollet uit Sint-Amandsberg.

Volgens Jan Nuyts van ’t Pallieterke was de VMO de ordedienst aan de ingang van de weide en gedroegen ze zich correct, beschaafd, beleefd, gedisciplineerd en behulpzaam. 273

Twee dagen later berichtte Het Laatste Nieuws over drie “SS’ers” die waren opgepakt in de buurt van de bedevaartweide op zondagavond. Volgens de krant ging het om twee Duitsers en een Belg, die gekleed waren in een grijs uniform met Rune-tekens. Op de achterbank van de auto vond de politie twee dolken, waarvan één een inscriptie van een hakenkuis had. 274 Een Engelse reporter van The Daily Telegraph beweerde dat voormalige SS-‘ers gedurende de IJzerbedevaart hadden geparadeerd op de weide in hun zwart-groene uniformen. 275 Le Soir had vooral veel aandacht voor het “incident” met de vermeende oud-SS’ers. De reporter had het groepje gespot op de IJzerbedevaartweide, “in de schaduw van de IJzertoren”. Volgens de Volksgazet ging het om Duitsers die lid waren van de Wiking-Jugend. 276 277

5.7 Besluit 1966 - 1970

De IJzerbedevaart werd vanaf 1966 omgetoverd tot een spectaculair schouwspel. Enerzijds ontbrak een romantische terugblik op het verleden niet dankzij de regie van Van Duyn en de teksten van Van Wilderode. Anderzijds wilde het Comité ook een blik op de toekomst

272 A. Vandeweege aan R. Ryckewaerdt, d.d. 22 juni 1970, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 273 ’t Pallieterke , 9 juli 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 274 Het Laatste Nieuws , 8 juli 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 275 ’t Pallieterke , 23 juli 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 276 Volksgazet , 6 juli 1970, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 277 De WJ werd opgericht in 1952. De leden werden op militaire wijze gedrild, waarbij zij een uniform droegen die overeenkomsten vertoonde met dat van de Hiltler-Jugend (vergelijkbaar met BHJ). Medeoprichter was Raoul Nahrat, een vertegenwoordiger van de “rechtse nationalisten”. Zijn zoons, Wolfgang en Ulf Nahrat, waren ook actief bij de WJ. De hoofdkenmerken waren “Kameraadschap, kamperen, musiceren, de lokmiddelen voor kinderen en jonge mensen. Het optreden en de organisatie was heel militaristisch.” De opgepakte Duitsers waren waarschijnlijk Wiking-leden aangezien zij opvallen door hun Odal-rune wat hun Germaanse koers symboliseert. J. Pomorin en R. Junge, op. cit., pp. 84-85.

90 werpen. Borginon speelde in op de eerste staatshervorming en de sociaal-ecomische actualiteit. Daarnaast bood het internationale (katholiek getinte) vredesthema een perfect aanknopingspunt voor de jongeren. De Vlaamse Beweging ontleende aan contacten met andere ‘volkeren’ deels legitimatie, deels een modern (en Europees) karakter. Maar hoe ontroerend de internationale bloemenhulde en de optochten van kleine kinderen ook waren ‘eigen volk’ bleef de prioriteit, stelde Beck. Zoals ik eerder stelde was elke samenwerking over volksgrenzen heen in de eerste plaats gestoeld op een negatief bindend element, namelijk het verzet tegen het staatsnationalisme van een “onnatuurlijke bezetter, en de eigen overtuiging een “volk” te zijn. 278 De IJzerbedevaart moest dus de uitdrukking van een “volksnationalisme” zijn. Bovendien werd die vooruitstrevende vredesgedachte telkens gelinkt aan de amnestie-eis. Het Europa der volkeren beperkte zich op het einde van de jaren zestig tot een “Europa der folklore”, aangetrokken door een Belgische volkskunstgroep. De Ghein speelde wel een sleutelrol in de komst van Vlamingen uit de wereld, voornamelijk ex- collaborateurs, en buitenlandse groepen, waarbij hij geen schifting maakte.

In de loop van de jaren zestig zette zich nog een andere ontwikkeling door, in het nadeel van de jeugdbewegingen. Niet dat de jeugd “wegbleef” uit Diksmuide maar, zoals Beck beschreef, verkleinde de greep van de traditionele jeugdbewegingen op de manifestatie. In 1963 organiseerde het jongerencomité voor de laatste keer de vooravond. De transformatie van de jeugdbewegingen was ongetwijfeld verbonden aan de doorbraak van de consumptiemaatschappij en de ruk naar links op het einde van de jaren zestig. Er ontstond binnenin de jeugdbeweging wrevel tussen romantiek en maatschappijkritiek. 279 . De jongeren begonnen zich losbandig te gedragen, getuige de opstootjes op de Grote Markt. Anderen begonnen zich politiek te engageren. Symbolisch voor dat laatste was het “Leuven Vlaams!”- gescandeer op de Grote Markt.

In de loop van de jaren zestig werd de dubbelzinnige rol van de Vlaamse Militanten Orde duidelijk. Op de bedevaart gedroeg de propaganda- en actiegroep zich naar behoren, en kreeg hiervoor zelfs felicitaties van de BOB, terwijl het zich in het stadscentrum reeds als een knokploeg gedroeg. Mogelijk zijn enkele VMO’ers in de jaren zestig reeds te situeren in een neonazinetwerk. De VMO werd wel door het Diksmuids stadsbestuur toegestaan te marcheren in de binnenstad.

278 A. Beck, op. cit., p. 236. 279 L. Schokkaert en L. Vints, op. cit., p. 81.

91

6 De IJzerbedevaarten vanaf 1971 tot 1973 6.1 Inleiding In de Volksunie

Tot de breuk in 1978 vormde de Vlaamse Beweging de brede basis voor een piramide met aan de top de VU. Anders gezegd, de VU kon rekenen op een netwerk van Vlaamse bewegingen, verenigingen en actiegroepen. Dat die piramide, hoe langer hoe meer, barsten vertoonde zien we al vanaf de eerste helft van de jaren zeventig, met ondermeer een duidelijke radicalisering tussen twee strekkingen (die nota bene acties rond het Europa der volkeren organiseerden).

In november 1971 bereikte de VU, na een lichte vooruitgang, haar electorale hoogtepunt. In de Kamer scoorden de Vlaams-nationalisten 11,11 %, goed voor 21 Kamerzetels. Daarnaast behaalde de partij 19 Senaatszetels. Nog nooit stond de VU zo sterk in het Belgisch parlement. Vanaf de jaren zeventig werd een duidelijke radicalisering tussen twee uitgesproken verschillende vleugels zichtbaar. De onderstroom werd beheerst door toenemende tegenstellingen tussen de twee taalgemeenschappen, de culturele dominantie van nieuw-links en de impact van de economische crisis op de publieke opinie. Als reactie op het dominerende nieuw-linkse gedachtegoed na “mei ‘68” waaide uit Frankrijk een nieuwe intellectuele culturele tegenwind. De “Nouvelle Droite” werd in 1968 opgezet met Alain de Benoist als belangrijkste ideoloog. De algemene aanvaarde mensenrechten, de strijd voor sociale gelijkheid en het taboe dat sinds 1945 rond fascisme bestond werden openlijk in vraag gesteld. 280 “Nouvelle Droite” inspireerde Were Di in België. Dillen besteedde veel aandacht aan de stroming in Dietsland-Europa . Tijdens de jaren zeventig werd Were Di geleid door Dillen, Raes en ex-collaborateur Bert Van Boghout. Haar blad, Dietsland-Europa, groeide uit tot het politiek-ideologische blad van het rechts-radicaal Vlaams-nationalisme. Het gedachtegoed van Were Di was zelfs een inspiratie voor het programma van Vlaams Blok in

280 De kern van het rechts-radicalisme van Nieuw Rechts is de verwerping van het egalitarisme van de Franse Revolutie. Het vertrekt van het bestaan van een natuurlijke, organische en hiërarchische orde en gelooft in erfelijke supioriteitsverschillen tussen rassen en volkeren. “Rechts-radicalisme”, in: Nieuwe Encyclopedie… , p. 2551. Ook Were Di stelde dat volkeren in Europa “nooit gelijk konden zijn” en beperkte haar “aandacht” tot etnische groepen of naties in West-Europa: Denen en Duitsers in Duitsland en in Denemarken, Friezen in Nederland en Duitsland, Duitsers in België, Schotten, Welshmen en Ieren in Groot-Brittannië, Vlamingen, Elzassers, Bretoenen, Basken, Catalanen, Occitanen in Frankrijk en Spanje, Duitssprekenden in Italië. Het verzette zich dan ook tegen media-aandacht voor Vietnam en Zuid-Afrika en stond achter Europese zelfverdediging en zelfbeveiliging: “Wij willen een Europa der volkeren opbouwen. Een weerbaar Europa dat waarachtig vrij en zelfstandig is t.o.v. de Russische en Amerikaanse imperialismen. Daartoe is de opbouw van een werkelijke Europese macht onontbeerlijk.” Were Di wenste een moreel én een militair weerbaar “Europa der volkeren”, met daarin een speciale opdracht voor de blanke gemeenschap. Voor Were Di was het pacifisme “vaag en inhoudsloos”. Ook gaven ze geen aandacht aan Derde Wereld en zagen ze elk pluralisme als een mogelijke infiltratie van links gedachtegoed. J. Velghe, “Als Vlaming in een Verenigd Europa”, in Het Europa der Volkeren. Were Di Jeugdbrief , 3 (1968), 2, 1968, pp. 11-15 (passim).

92 de jaren tachtig. Het Pennoen, onder leiding van Jan Olsen en Stefaan Lievens, daarentegen evolueerde steeds meer naar het andere uiterste van de Vlaamse Beweging, de linkse sociaal- flamingantistische zijde die politiek nooit van de grond kwam.

In de jaren zeventig waren het anti-communisme, abortus en het apartheidsregime in Zuid- Afrika drie thema’s die de verdeeldheid aan het licht brachten.

De Volksunie-Jongeren (VUJO) vertegenwoordigde op politiek vlak theoretisch gezien nog steeds de “ganse jonge Vlaamse beweging”. Maar de generatie van Nelly Maes (geboren in de jaren veertig) drukte haar stempel op een progressieve en uitgesproken pacifistische richting. Illustrerend hiervoor was het VUJO-congres van 1971 in Cadzand waar het integraal federalisme 281 , het nationalisme in Europa én de Derde Wereld besproken werd. In de context kunnen we ook de deelname van de VUJO van Maes aan een “Vrede voor Vietnam”-betoging in mei 1972 zien. Binnen de partij lokte de actie veel discussie uit. Volgens De Standaard - redacteur Ruys stonden links en rechts binnen de Volksunie rond de kwestie Vietnam “scherp tegenover mekaar” en stond de partij voor de keuze “tussen een nationalistische of een maatschappijkritische doctrine van linkse makelij”. Partijvoorzitter Van der Elst deed de discussie af als “gelegenheidsonderwerpen van dagbladjournalisten”. 282 Ook de “Were Di strekking” nam het niet dat Maes vanuit haar pacifistische overtuiging mee betoogde met de communisten. Maes en haar medestanders wilden de Vlaamse beweging resoluut in een breder kader plaatsen. Daarom droeg de VUJO het portret van August Borms, icoon van de vooroorlogse Vlaams-nationalistische strijd, mee in de Vietnam-betoging in Antwerpen. Ze huldigden het bevrijdingsnationalisme dat geldt voor alle onderdrukte volkeren: in Azië, in Afrika, in Amerika, in het eigen Europa. Veel rechtse en radicale nationalisten daarentegen huldigden het “de vijand van mijn vijand is mijn vriend”-idee en stelden zich Atlantisch op. Coppieters verzette zich tegen deze strekking met de woorden: “Maar het blinde anti- kommunisme is zo groot dat vele nationalistische partijen gaan kiezen voor de verdrukkers en uitbuiters tegen de vernederde, onderdrukte volkeren.” 283

281 Ook het integraal-federalisme kreeg verschillende invullingen. Hugo Schiltz vond dat de volkeren de bouwstenen voor internationale gehelen moesten zijn en was geen vriend van de traditioneel rechts-klerikale Vlaamse beweging (die het integraal-federalisme verfoeiden). Toch was hij een groot aanhanger van het nationale samenhorigheidsgevoel (van traditionele nationalisten) waartegen het integraal-federalisme regelrecht inging. De belangrijke Volksunie-ideoloog Maurits Van Haegendoren gaf aan het integraal federalisme een minder radicale en meer Vlaamse invulling. Hij noemde deze denkrichting “de tegenvoeter van het unitaristische staatscentralisme” en pleitte in 1980 voor de opwaardering van het gezin als primaire cel in de samenleving, van de wijk, van de gemeente, van het arbeidsmidden, van de streek en tenslotte van het “Vlaamse vaderland”. De benadering van Van Haegendoren bekoorde waarschijnlijk meer de brede basis van de Volksunie dan de invulling van de linkerzijde van de VU. J. Decock, Een studie van de ideologische evolutie van de Volksunie tot Bert Anciaux, Gent, RUG (onuitgegeven licentiaatsverhandeling), 1995, pp. 44-51. 282 T. Van Overstraeten, op. cit., p. 217. 283 De vertrekbasis voor het bevrijdingsnationalisme was de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948. Het integraal-federalisme was gebaseerd op “het leven in leefkringen” (dorp, volk, Europa, de wereld) waarbij elke groep of gemeenschap die een kring voorstelt een zin en een tak had in een groter geheel. Het integraal-federalisme stond ook wel voor: gelijkheid, openheid, pluralisme, sociale rechtvaardigheid, anti-

93 Ook abortus werd een discussiepunt tussen de ethisch-conservatieve traditionele nationalisten en de progressieve nationalisten van zodra de eerste besprekingen over abortus in de strafwet rond 1973-1974 begonnen. Zowel bij Coppieters, Schiltz als Kuijpers was er een zekere vooruitstrevendheid op vlak van persoonlijke vrijheid, levenssfeer en levensbeschouwelijke vrijheid aanwezig. Ze huldigden het anti-dogmatisme, een anti-autoritaire instelling en het pluralisme. Zij werden in deze periode duidelijk beïnvloed door de Politieke Partij Radikalen (PPR) en D66 (Politieke Partij Democraten 66) die in de jaren zeventig in Nederland een “progressieve samenwerking” met de socialisten van de PvdA sloten. 284

Vanaf het midden van de jaren zeventig werd ook over Zuid-Afrika gediscussieerd. “Voor mij was het vanzelfsprekend dat je niet voor apartheid kon zijn want dat is een vorm van kolonialisme binnen een staat door een bepaalde ‘klasse’”, aldus Nelly Maes. Daarnaast waren er binnen de CVP en VU voorstanders van het apartheidsregime, en bovendien in veel gevallen lid van Protea van VU’er Wim Jorissen.

De opvolgingskwestie achter de schermen

Borginon werd in 1971 opgevolgd door Seppe Coene. De 83-jarige Debeuckelaere liet zijn ondervoorzitterschap over aan letterkundige André Demedts en ingenieur Rik Van de Sompel. De samenstelling van de rest van het dagelijks bestuur bleef praktisch hetzelfde: Paul Daels, KAJ’er en CVP’er Jan Delbroeck, schilder Sam De Vriendt, Gerard Iserbyt, Aloïs Vandemoortele, Carlos Van Louwe en Juul Van Opstal. De hoge leeftijd van de leden van het dagelijks bestuur viel op maar was meer dan normaal. Nieuwbakken voorzitter Coene was al 67 jaar terwijl Demedts twee jaar jonger was en het Comité met De Vriendt (87 jaar) en Iserbyt (74 jaar) nog twee “oude rotten” in haar rangen had. Van Louwe was met zijn 39 jaar het jongste lid. De aanstelling van Seppe Coene leek de evidentie zelve. Hij was immers geen volslagen nieuweling. Hij kwam in 1929, toen preses van KHVH-Leuven, naar aanleiding van de Bormsverkiezing in conflict met de academische overheid, wat leidde tot zijn uitsluiting aan de universiteit. In dat jaar promoveerde hij tot doctor in de rechten bij de Centrale Examencommissie in Brussel. Nadien was hij advocaat bij de balies van Oudenaarde en Dendermonde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Coene gouwleider voor het VNV van Oost-Vlaanderen. Bij de Aalsterse VNV nam Coene een bemiddelende tussenpositie in. Bovendien was Coene getrouwd met de dochter van Debeuckelaere. Zijn aanstelling leek volgens ’t Pallieterke ook een middel om van de IJzerbedevaart “geen familiekwestie te maken”. 285 Maar Coene had volgens Van de Casteele niet veel in de pap te brokken.

imperialisme en pacifistisch wereldburgerschap. Het is duidelijk dat veel van deze kenmerken haaks op het etnisch volksnationalisme van Were Di stonden. J. Decock, op. cit., pp. 44-51. 284 Interview met W. Kuijpers, Herent, 16 november 2009. 285 ’t Pallieterke , 11 maart 1971, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

94 Het was De Ghein die de macht naar zich toetrok. Zo zat er meer achter de aanstelling van de ondervoorzitters. Als nationalist van vooroorlogse stempel en voormalig kopstuk van de Frontpartij zorgde Debeuckelaere (die vond dat hij de oud voor de functie was) met de aanstelling van traditionele flaminganten als Demedts en Van de Sompel voor continuïteit. Ook Daels, toen nog “maar” 50 jaar, had zich kandidaat gesteld. Daels zag deze ambitie als een opstap naar het voorzitterschap. Uit een brief van Daels aan Boginon bleek dat De Ghein toen al Daels’ ambitie niet realistisch vond omdat Were Di van Dillen en de VMO “van” VU- volksvertegenwoordiger Goemans dit niet wilden. Volgens Van de Casteele maakte deze verhoudingen duidelijk dat radicale nationalisten als Dillen en Goemans, niet toevallig in het volgende decennium Vlaams Blokkers, steun kregen van De Ghein. Daels maakte toen ook duidelijk dat de “Dillens” van die tijd (lees: radicale nationalisten) streefden naar een overwicht binnen het IJzerbedevaartcomité. 286 De discussies achter de schermen kon ik niet bestuderen. Wel kon ik in het netwerk van De Ghein naar radicale groepen uit het binnen- en buitenland graven.

Volgens Van Louwe was er vanaf eind jaren zestig opnieuw een nationalistisch tendens in het ledenbestand van de Algemene Vergadering te zien. Dat had ongetwijfeld te maken hebben met de opgang van het politieke Vlaams-nationalisme en de radicalisering van de standpunten. Dat eind jaren zestig nog maar weinig mensen namens een katholieke organisatie in het Comité zaten was volgens Van Louwe meer dan een teken aan de wand. 287 Ook Beck gaf een goed inzicht in deze woelige periode. Enerzijds bleven de IJzerbedevaarten nog van belang voor de steeds zeldzamer wordende oude Comitéleden (type Debeuckelaere, De Vriendt en Iserbyt). Bij de IJzer lagen immers hun vrienden of verwanten begraven. Anderzijds praatten de meest radicale nationalisten de daden van de politieke collaborateurs tijdens de Tweede Wereldoorlog goed. In hun Vlaams engagement zat nog steeds een anti- democratische maatschappijvisie verstopt. 288 Deze nationalisten bekritiseerden hoe langer hoe meer de progressieve lijn van de VU en vonden pas een politiek dak terug na de Egmont- periode. Daarnaast trad nog een jonge generatie democratische flaminganten, genre Vandemeulebroucke (nota bene jeugdspreker in 1972 en 1973) op. Ze waren niet vies van parlementaire macht en verdwenen vrij snel uit het Comité. 289 In die zin is het meer dan logisch dat flaminganten genre Coppieters, Maes en de Facq nooit deel uitmaakten van het Comité. Lidmaatschap van het Comité bleek immers voor democratische flaminganten niet meer de gewenste (politieke) impact op te leveren.

286 Kopie van P. Daels aan H. Borginon, d.d. 22 januari 1971, Documentatiemap Eric Van de Casteele. 287 B. Maddens en D. Vanhegen, “Interview Carlos Vanlouwe”, in: Ons Leven , (?) 1984, pp. 13-16. Documentatiemap Eric Van de Casteele. 288 A. Beck, op. cit., p. 240. 289 De breuk van Jaak Vandemeulebroucke met het Comité kwam er in 1974. Zijn functie als parlementslid was onverenigbaar met lidmaatschap van het Comité. Nadien zijn er volgens hem succesvolle infiltraties gebeurd vanuit het milieu waaruit later het Vlaams Blok ontstond. J. Vandemeulebroucke, Onderzoek IJzerbedevaarten (e-mailinterview met Jaak Vandemeulebroucke), 3 november 2009.

95

6.2 1971: 44 ste IJzerbedevaart: “Brussel” Voorbereidende contacten

In mei 1971 had De Ghein Bosteels en De Wit uitgestuurd om met de Deutsche Pfadfinderschaft hun komst (de zogenaamde Flandernfahrt ) naar Diksmuide voor te bereiden. Deze Duitse scoutsbeweging was geen onbekende bij de VVKS. Isewin vroeg aan De Ghein informatie over overnachtingsplaatsen en eetgelegenheden. Op 23 mei waren de Duitse scouts met vijftien personen aanwezig op het 34 ste grote Vlaams Nationaal Zangfeest (VNZ) in Antwerpen en waren ze, zo bleek uit de brief, onder de indruk van het grote deelnemersaantal en de “discipline van de duizenden jongeren”. Hij vroeg aan De Ghein een programma van de IJzerbedevaart en de kostprijs van het verblijf tijden het weekend van de IJzerbedevaart. 290 Dit ging niet om een uitnodiging van De Ghein zelve. De secretaris hielp immers traditiegewijs de jeugdbewegingen in hun zoektocht naar slaapplaatsen in de buurt van Diksmuide.

De IJzerbedevaart van 1971 stond in het teken van de Vlaamse vrouw. Uiteraard werd zij in de Vlaamse context geplaatst voor “haar werkzaam aandeel in onze bewustwording als volk”. Maar De Ghein speelde ook in op de actualiteitswaarde van de “onderdrukte volkeren”. Het einde van de jaren zestig markeerde het begin van de Troubles in Noord-Ierland. Vooral de Ierse socialistische republikeinse politica Bernadette Devlin werd wereldberoemd. De aanhouding van het jongste vrouwelijke Member of Parliament in juni 1970 zorgde voor toename van de onlusten in Noord-Ierland. Devlin protesteerde kwam later dat jaar ook in het nieuws met een sit-down aan de ambtswoning van premier Wilson, tegen het Britse optreden in Noord-Ierland. Reden te meer om Devlin in juni op “dringende vraag” uit te nodigen voor de IJzerbedevaart. De Ghein vergeleek de Ierse kwestie met de Vlaamse: “the small Flemish and Irish populations are more aware of the blessings of peace than anyone else […] Northern Ireland and have lots of common problems. In both countries there is e.g. a minority that subjects a majority […]” Hij probeerde de activiste ook te “overtuigen” met het thema “De vrouw en de verzoening onder naties”. De Ghein wenste voorts dat Devlin de vredesgroet vanwege het Ierse volk zou brengen. Blijkbaar ging het om een eerste poging: “This letter is strictly confidential and we still have to put everything before our committee. We only want to know if there is a chance to meet you in Flanders fields on July 4 th.”291

Hoewel de komst van Devlin nog niet besproken werd binnen het Comité zorgde de achtergrond van de “Castro in minirok”, omwille van haar opmerkelijk entree in het Britse

290 W. Isewin aan R. De Ghein, d.d. 5 juni 1971, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 291 R. De Ghein aan B. Devlin, d.d. 14 juni 1971, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. Josephine Bernadette Devlin McAliskey werd geboren in County Tyrone op 23 april 1947. Ze was lid van het Lagerhuis van 1969 tot 1974.

96 parlement, bij De Ghein niet voor gewetensbezwaren. Devlin behoorde tot een nieuwe generatie Noord-Ierse activisten die de idee van een revolutionaire gewapende voorhoede had ingeruild voor het ideaal van een broederlijke opstand van katholieke en protestantse arbeiders tegen de Noord-Ierse staat en zijn “pro-Britse kapitalistische machthebbers”. Maar dat weerhield Devlin er niet van om gedurende de drie dagen durende Battle of the Bogside in augustus 1969 vooraan op de barricades haar omstanders aan te moedigen om de politie met stenen en molotovcocktails te bestoken. Voor haar betrokkenheid in een van de eerste harde confrontaties uit de Troubles werd ze van juni tot oktober 1970 opgesloten. 292 De Ghein voelde zich schijnbaar aangetrokken door deze internationale ster, ondanks haar linkse sympathieën en gewelddadig verleden. Devlin mocht dan wel een icoon van de Ierse vrijheidsstrijd zijn, haar motieven waren van andere aard dan volksnationalisme. Het is duidelijk dat De Ghein wilde inspelen op een trend . Wat telde was de tweevoudige boodschap waaraan Devlin uiting kon geven: de rol van de vrouw in een “onderdrukt” volk, of dat nu op marxistische of volksnationalistische leest geschoeid was.

In de aanloop naar de IJzerbedevaart gaf De Ghein een vermoeide en verbitterde indruk. De secretaris was vooral teleurgesteld over de minimale propaganda naar buiten uit (als voorbeeld gaf hij Doorbraak aan, het tijdschrift van de VVB) en het feit dat vele grote organisaties en jeugdbewegingen de IJzerbedevaart hadden laten vallen. “[…] blijkbaar is de IJzerbedevaart voor hen gepasseerd en ouderwets”, stelde hij vast. 293

De bedevaart van 1971

De speech van Coene bevatte weinig nieuws. Hij stelde de toekomst in het teken van federalisme, amnestie en wereldvrede. Volgens Het Brugsch Handelsblad was het een weinig sensationele IJzerbedevaart en was “de wissel van de wacht” de belangrijkste verdienste op de IJzerbedevaart. 294 Desondanks kwamen volgens de organisatoren toch 90000 mensen opdagen, een record. De Rijkswacht en de pers hielden het bij 50000 bedevaarders. Volgens één krant waren groepjes uit Bretagne, Frans-Vlaanderen en Nederland aanwezig. De opvallendste deelnemer was de Nederlandse schrijver en mediapersoonlijkheid Godfried Bomans die later dat jaar stierf. Noch in de briefwisseling, noch bij het stadsbestuur van Diksmuide vond ik officiële uitnodigingen. De buitenlanders zakten blijkbaar in 1971 op eigen houtje af naar Diksmuide, of met de hulp van andere verenigingen.

Op 12 juni 1971 hadden Robert Maes en Kamiel Van Damme de VMO ontbonden. Officieel bevonden zich financiële problemen en coördinatiemoeilijkheden aan de basis van dat besluit.

292 M. Blessing, “Een Castro in minirok. Noord-Iers activiste Bernadette Devlin”, in: Historisch Nieuwsblad , september 2008, 7, pp. 50-57, in: , geraadpleegd op 10 juli 2010. 293 Gazet Van Antwerpen , 26 juni 1971, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 294 Het Brugsch Handelsblad , 10 juli 1971, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

97 De aanleiding voor het opheffen was het overlijden van FDF’er Jacques Georgin na een botsing tussen plakploegen van FDF en VMO en de daaropvolgende veroordeling van een aantal VMO’ers. Nog geen maand later werd een “tweede” VMO opgericht door Bert Eriksson en Piet Peeters, die de nadruk legden op extreem-rechtse, anti-democratische en anti- linkse acties. Van Houtte beschouwde de “tweede” VMO als een neonazistische privémilitie. 295 Maar de VMO daagde op in 1971, zij het nog heel bescheiden. De “nieuwe” VMO van Eriksson liep mee in de bloemenhulde met een miniatuur bedevaartkruis. 296 De Gazet Van Antwerpen gaf meer details over de aanwezigheid van de VMO. Volgens Johan Staes stonden vier leden in uniform buiten de omheining van de bedevaartweide. Twee leden zamelden geld in terwijl een derde een zwart kruis met in wit geschreven letters “Humanisme – Amnestie” droeg en een vierde lid een zwart bord met het opschrift “Slechts een kruis – de andere zijn door de Justice des rois nègres in beslag genomen”. 297 Ook De Volksgazet vermeldde kort dat de VMO vlak voor de plechtigheid pamfletten met de reden van heroprichting verspreidde. In de socialistische krant vond men echter de details over de vooravond uitvergroot. De krant tekende ook de aanwezigheid van Were Di op. Aan de vooravond bracht de organisatie aanplakbrieven aan met als tekst “11 juli feestdag, 21 juli rouwdag” die meteen door de politiediensten verwijderd werden omdat ze niet uitgingen van het comité en strijdig waren met het politiereglement (lees: er werd geen toelating aan het stadsbestuur gevraagd). Diezelfde organisatie organiseerde een tentoonstelling ter nagedachtenis van August Borms op zaterdagnamiddag. Voorts organiseerde de Volksunie een internationale verbroederingsavond in Het Vlaams Huis van Diksmuide. De reporter vermeldde ook een groep van tien Duitsers die werd opgepakt voor het bezit van verboden voorwerpen. 298 De afkomst van deze Duitsers kon ik niet natrekken.

6.3 1972: 45 ste IJzerbedevaart: “De Stem van de Jeugd” Oproep aan “volksgroepen”

In 1972 weerklonk “de stem van de jeugd”. De thematiek werd in samenspraak met de jongeren voorbereid. Zij vroegen aandacht voor de Vlaamse actualiteit, de onderdrukte kleine volkeren in Europa en de ontwikkelingslanden. Ter voorbereiding van de editie van 1972 maakte De Ghein een wishlist met een selectie van de volgende “volksgroepen”: Basken, Friezen, Litouwers, Catalanen, Welshmen, Bretoenen, Frans-Vlamingen, Ieren, Oekraïners, Oost-Kantons, Sudeten, Zuid-Tirolers, Elzassers, Occitanen, Reto-Romanen, Sorben, Esten, Letten, Kroaten, Slovenen, Sarden, Schotten, Albanezen en Slovaken. Via standaardbrieven

295 M. Van Houtte, op. cit., p. 142. 296 Volgens De Standaard werden daarnaast op op zaterdag een tiental jonge Duitsers opgepakt voor verboden wapenbezit (ondermeer dolkmessen). “Hulde aan vrouw slachtoffer van oorlog en repressie”, in: De Standaard , 5 juli 1971, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 297 De Gazet Van Antwerpen , 5 juli 1971, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 298 Volksgazet , 5 juli 1971, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

98 vroeg hij aan bij nader orde onbekende personen hem “zo vlug mogelijk” de juiste afbeelding (met de precieze kleuraanduiding) van de vlaggen of emblemen van deze volksgroepen te bezorgen. Hij verwachtte van zijn contactpersonen ook contactadressen van in België verblijvende minderheden, bij voorkeur van een gastarbeider of een student. Op het podium prijkten enkel de vlaggen van Bretagne, Baskenland, Litouwen, Oekraïne, Friesland en Sudetenland broederlijk naast Cyriel Verschaeves beroemde vers “Hier liggen lijken als zaden in ’t zand. Hoop op den oogst O’ Vlaanderland”. Het martelaarschap van de frontsoldaten werd zichtbaar in een Europese (politieke) context geplaatst. In 1972 stonden niet toevallig de steunacties van Kuijpers en Luyten aan hongerstakers in Bayonne in het daglicht. Deze hongerstaking, als gevolg van een nieuwe Baskenvervolging in het Spanje van Franco, was de aanleiding voor de oprichting van het Vlaams Komitee voor Steun aan Nationale Minderheden (VKSNM) door Luyten. Hij kon ook op de medewerking van De Ghein, De Pauw, Vandemeulebroucke en de professoren Karel van Isacker en Jef Maton rekenen. De bedoeling was om de publieke opinie te confronteren met de ontvoogdingsstrijd van andere volkeren in Europa via informatie- en steunacties. Het verschaffen van een onderkomen en andere materiële steun aan in Vlaanderen studerende minderheden, reeds begonnen in de jaren zestig, was daar een belangrijk onderdeel van. 299

De “rol” van de jeugd

Tijdens een bezinningsdag in Gent kwam de Raad van Beheer 300 bijeen ter voorbereiding van de thema’s maatschappijkritiek en ontwikkelingshulp. Daels vond dat deze thematische toevoegingen essentiële elementen waren om de “reële menselijke solidariteit” van de Vlaamse Beweging voor te stellen. Daels wilde deze thematiek meteen verbinden met het lot van de jongeren in Vlaanderen maar was verbaasd dat “aan de verruimde thematiek hooguit een bindtekst en toespraak van vijf minuten zou kunnen besteed worden”. Daels had geen reden om het dorp-in-de-wereld-gevoel te belijden of met volksdansgroepen mee te springen. Hij stelde zich vooral vragen bij de invulling van de “De vierde wereld” waarmee zowel de “wereldwijd vergeten groepen” als de armoede in Vlaanderen bedoeld werd. Hij vond dat het “Europa der volkeren”-idee niet in een rechtstreeks verband stond met de “Vierde wereld”. Hij vond dat de sociale problemen door Comitévoorzitter Coene apart moesten behandeld

299 Er werd ook aandacht besteed ontvoogdingsbewegingen uit de hele wereld: ondermeer Bengaals nationalisme, de Koerden, Noord-Ierland (na Bloody Sunday op 30 januari 1972) en de Catalanen na de terechtstelling van de Salvador Puig Antich op 2 maart 1974. In februari 1974 werden Luyten en Kuijpers gearresteerd tijdens een nieuwe actie in Frans Baskenland en over de grens gezet. Tijdens de Aberri Eguna, de Baskische nationale feestdag, op 30 maart 1975 deelde het onafscheidelijke duo pamfletten uit terwijl er met de toen nog verboden ikurrina (Baskische vlag) gezwaaid werd en Baskische liederen gezongen werden. Dit actiecomité werd dankzij haar contacten als een voorloper van de EVA beschouwd. Het hield op te bestaan in 1977 maar de activiteiten werden gecontinueerd door Koerden-Vlaanderen, het Koerdisch Instituut, Ierland- Vlaanderen en Meervoud . N. Wouters, “Vlaams Komitee voor Steun aan Nationale Minderheden (VKSNM)”, Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 3326-3327. 300 De Raad van Beheer bestond in 1972 en 1973 uit Jozef Coene, Rik Van de Sompel, André Demedts, Marcel Boey, Pieter Carpentier, Cyriel Coupé, Paul Daels, Jan Delbroek, Sam De Vriendt, Peter De Wit, Aloïs Vandemoortele, Carlos Van Louwe en Jaak Vandemeulebroucke.

99 worden. De uitnodiging van een jeugdleider uit Noord-Ierland was in zijn ogen een brug te ver, “een toegeving aan de sensatiezucht”. Het begin van de jaren zeventig was niet toevallig een bloederige periode voor Noord-Ierland. In 1971 nam het geweld extreem toe, met de aanslag op het Woodburn Hotel in Belfast in november 1971 als hoogtepunt. Op 30 januari 1972 werden veertien ongewapende jongemannen door het Brits leger doodgeschoten. De hele wereld was in de ban van het geweld in Noord-Ierland. De Britse “bezetter” werd voor vele nationalisten de kop van jut. Zo kwamen in februari 1972 Maes en Kuijpers in het nieuws toen ze in de Britse ambassade naar aanleiding van het bloedbad in Londonderry affiches plakten voor “Ierse zelfbeschikking”. 301

Daels vond de Ierse kwestie veel te complex om te herleiden tot een attractie op de IJzerbedevaart. “En wij kunnen toch niet zo maar achter het optreden en de geweldmythe van de IRA staan.” Hij was in zijn pacifistisch gedachtegoed “consequent” en duldde geen vertegenwoordigers die het geweld niet schuwden. Zijn voornaamste doel was door middel van “wereldsolidariteit” en de “maatschappijkritiek” aandacht te geven aan de sociale problemen in “het actuele Vlaanderen.” 302 Net als Carlos Van Louwe was hij de mening toegedaan dat Vlaanderen eerst haar eigen “euvels” moest oplossen, alvorens op te komen voor “onderdrukte volkeren”. Van Louwes statement “Wat zijn we met een Vlaamse staat als er geen werk is voor de jongeren” lijkt ook voor Daels op te gaan. Deze discussie bewijst dat zich in het Comité een tweespalt voordeed tussen enerzijds de realisten (vaak traditionele nationalisten) en anderzijds de Europese idealisten en de “wereldverbeteraars”. Voor de jeugdige aanwezigen werd Vlaanderen hoe langer hoe meer “de evidentie zelve” en was “vrede, vrijheid en verdraagzaamheid” toen al de moderne vertaling van “zelfbestuur, nooit meer oorlog en godsvrede”. 303

Personderzoek bracht de sociologische realiteit aan het licht. Daels gaf voor de bedevaart een klare kijk op de generatiekloof aan het begin van de jaren zeventig. Op de IJzerbedevaarten werden elk jaar minder plaatsen ingenomen door de oud-strijders van “14-18”. “De Vlaamse frontsoldaten, die in de modderkuilen van de IJzervlakte de Vlaamse Beweging deden uitgroeien, sterven uit.” Hun plaatsen werden echter niet meer ingenomen door jonge Vlaamse intellectuelen zoals dit tot het einde van de jaren zestig het geval was. De Vlaamse studenten, die toen nog heroïsche gevechten leverden met de Rijkswacht “voor een Vlaamse universiteit in een Vlaams land”, waren uit Diksmuide verdwenen. De student anno 1972 was links en hield zich liever bezig met sociale problemen, de Derde Wereld en de oorlog in Vietnam. Voor hen was de IJzertoren een lelijke betonnen kolos geworden, een herinnering aan de kinderjaren toen ze met de Blauwvoetvendels, de KSA of de Chirojeugd een

301 T. Van Overstraeten, op. cit., p. 215. 302 Kopie van P. Daels aan H. Borginon, d.d. 3 mei 1972, Documentatiemap Eric Van de Casteele. 303 De vertaling van het drieluik “Zelfbestuur - Nooit meer Oorlog - Godsvrede” in “Vrede – Vrijheid – Verdraagzaamheid” was een feit in 1989. Vandenberghe, geboren in 1943, behoorde niet toevallig tot de generatie gematigde federalistische nationalisten die vanaf de jaren negentig de macht veroverden in het Comité.

100 decennium eerder trouw zwoeren “aan Vlaanderen en Christus.” Volgens Daels was algemene verwijdering tussen de jeugd en de Vlaamse beweging een feit. Daels: […] Dat er in Vlaanderen al iets gerealiseerd is mag geen reden zijn om zich van Vlaanderen af te keren. Ze moeten beginnen met in Vlaanderen zelf hun sociaal engagement waar te maken.” 304 Ook uit dit discours bleek dat Daels zich omstreeks 1972 op dezelfde lijn als Carlos Van Louwe bevond.

Ook Knack-journalist Verleyen was nuttig om de twee grote strekkingen in de toenmalige Vlaamse beweging te begrijpen. De “verontruste voormannen, aanvoerders van de grote fondsen” (namelijk Raymond Derine van het Davidsfonds, Adriaan Verhulst van het Willemfonds en Aloïs Gerlo van het Vermeylenfonds), van de Vlaamse Volksbeweging (Daels) en de tachtig ondertekenaars van het manifest voor Brussel leidden de culturele, parlementaire en economische Vlaamse beweging als “goede juristen”. Daarnaast stond een jonge Vlaamse beweging op uit een “internationale en in veeltaligheid opgeleide generatie”. Volgens Verleyen ontbeerde hen de ervaring met twee wereldoorlogen en een historische gevoelswereld. De jeugd leefde “met wellicht wat linksere pocketboekjes maar [hadden] doorgaans goede promotiekansen in banken, kabinetten, kranten en bedrijfskantoren.” Volgens Daels leefde deze generatie “moderne Vlamingen” in een “gevaarlijk optimisme”. 305 Vandemeulebroucke (geboren in 1943) leek de verzinnebeelding van de geëngageerde Vlaamsgezinde “jongere” met een blik op de toekomst. Deze jongeren beleefden halverwege de jaren zestig de pre-revolutionaire periode voor Leuven Vlaams. De studenten voelden zich erg solidair met deze zogenaamde vergeten ‘volkeren zonder staat’ in de wereld en verantwoordelijk voor een volwaardige, moderne democratie. Volgens Vandemeulebroucke zelf was zijn generatie “sterk pro-Europees gericht” en werd er veel gedebatteerd over de Europese toekomst. Maar er werd niet alleen voor een “autonoom Vlaanderen in een federaal België mét een vrij en democratisch Europa” gepleit, ook kwam deze generatie op voor verdrukte volkeren in de Derde Wereld.

Het bedevaart-gebeuren

Vanaf het voorjaar van 1972 kreeg De Ghein assistentie op het secretariaat. De Ghein had het in de voorbeschouwing van de Gazet van Antwerpen over “een overrompeling van bestellingen van programmaboekjes en propagandamateriaal, [over] iedere dag de stapels korrespondentie en een telefoon die rinkelt van ’s morgens tot ’s avonds”. Merkwaardig was de grote belangstelling van etnische minderheidsgroepen uit Europa. “We hebben dit nooit eerder meegemaakt,” zei De Ghein. “Er zijn Ierse studenten, talrijke Bretoenen, Friezen, Catalanen, Frans-Vlamingen vooral uit de streek van Rijsel, mensen uit Toulouse, uitgeweken

304 M. Van Impe, “IJzerbedevaart heeft jong bloed nodig”, in Knack , 28 juni 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerebdevaarten, AMVC. 305 F. Verleyen, “Twee bedevaarten in een”, in Knack , 5 juli 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

101 Slovaken, Basken, Hongaarse vluchtelingen, Oekraïeners, Welshmen, zelfs zigeuners. We kunnen dat nu al met zekerheid zeggen omdat deze groepen reeds kontakt [sic] opnamen met het sekretariaat. Soms doet het je echt iets. Zo kreeg ik een briefje uit Ierland van iemand die schreef dat hij absoluut verhinderd was om te komen, maar die het toch niet zo wou laten. Daarom had hij een Ierse vlag opgestuurd om die te laten wapperen te Diksmuide.” Of de vraag of er tegenkantingen, manifestaties of plagerijen voorzien werden antwoordde de Ghein: “Geen kwestie van […] die tijd is voorbij. Altijd mogelijk dat die Jeunesse Europe het op de heupen krijgt, maar wat betekent dat?” De Ghein meldde ook dat zijn telefoontjes elk jaar worden afgeluisterd: “Juist een maand voor de bedevaart wordt elk telefoongesprek op het sekretariaat afgetapt. Nu, voor mij niet gelaten als ze daar in Brussel hun energie willen aan verspillen, maar soms doen die officiële afluisteraars het zo onhandig dat het gesprek onverstaanbaar wordt […]” 306

’t Pallieterke alludeerde twee dagen voor de IJzerbedevaart op de thematische vernieuwing met de titel “IJzerbedevaart: ruk naar links! De oude gewaden worden op de rommelzolder afgelegd!”. De schrijver drukte op een bijzonder sarcastische manier zijn bezorgdheid uit over de aangekondigde progressieve geluiden door de aankondiging van een optreden van Baader- Meinhoff-groepen of de voorspelling dat Nelly Maes Chinese revolutiezangen zou gaan zingen in Diksmuide. “Het IJzerkruis boven op de toren, dat weinig interpretatie toeliet, werd vervangen door een marxistische vuist”. Op de voorpagina van de uitgave werd een tekening van de IJzertoren in de vorm van een vuist met daarop de afbeeldingen van Marx, Mao en Che weergeven. 307

Op de vooravond ging vanaf negen uur een groot kampvuur door op de Grote Markt. De organisatie van de optredens lag bij Pol Van Mossevelde en zijn groep Heksagram. Er werd ook een vrij podium ter beschikking gesteld voor “alle aanwezige talenten”. Voor de eerste maal werden de stedelijke Boterhallen opengezet voor tentoonstellingen op zaterdag en zondag. Er werd plaats voorbehouden voor exposities van VOS en het Berten Fermont- comité. Het namiddagprogramma werd verzorgd door drie fanfares van West-Vlaamse jeugdbewegingen. De affiche, traditioneel uitgegeven door de stad Diksmuide, gaf een goed overzicht van het programma. Het programma zelf werd traditiegewijs samengesteld door het stadsbestuur van Diksmuide in samenwerking met het stedelijke feestcomité en de jeugdraad. Na de traditionele jaarlijkse mis werd op zondag het eerste deel “Kijken naar Vlaanderen” ingezet met de optocht van de jeugdbewegingen en evocatie van drie Vlaamse voormannen uit de Eerste Wereldoorlog.

306 “Jeugd geeft een radikale toon aan 45 e IJzerbedevaart”, in Gazet van Antwerpen , 29 juni 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 307 “IJzerbedevaart: ruk naar links! De oude gewaden worden op de rommelzolder afgelegd!”, in: ’t Pallieterke , 29 juni 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

102 In de straten van Diksmuide stalden Vlaamse actiecomités en politieke verenigingen hun gedachtegoed uit. Bij het stadsbestuur stroomden dan ook de aanvragen voor de verkoop van brochures en tijdschriften en geldinzamelingen binnen. Op 28 juni keurde Vancoillie de verkoop van brochures door de volgende verenigingen goed: Internationale van Oorlogstegenstanders, Volksunie Diksmuide, Vriendenkring der Mijnwerkers, Sint- Maartensfonds Antwerpen, Were Di, het ANZ (afdeling West-Vlaanderen), het Vlaams (Nationaal) Verweer 308 , de Universele Boekhandel, de VUJO, het ANZ en tenslotte het Berten Fermont – Herdenkingscomité 309 .

Ook het tweede gedeelte, “Kijken naar Europa en de wereld” werd ingeleid met een optocht, dit maal met vertegenwoordigers uit Friesland, Baskenland, Litouwen, Zuid-Tirol, Kroatië, Sudetenland, Catalonië, Ierland, Schotland, Brittannië, Oekraïne en zelfs Frans-Vlaanderen zwaaiend met hun vlaggen en marcherend naar de Paxpoort, een voor een in typische klederdracht. Vandemeulebroucke verbond in zijn redevoeringen de Vlaams-nationale beweging met de ontvoogdingsbewegingen in de Derde Wereld. 310 De toespraak van ex- ontwikkelingshelper Rik Vandenbossche was symptomatisch voor “het boven de taalkwestie uitgroeiende Vlaamse bewustzijn”. Vandenbossche hekelde in scherpe bewoordingen de wanverhouding tussen de industrie –en ontwikkelingslanden: “.. de ontvoogding van de Vlaamse mens en van deze uit de derde wereld vormt daarboven in zijn diepste kern eenzelfde probleem…” 311

Aan de kop van de vlaggenparade van de buitenlandse delegaties liep een Iers meisje met IRA-baret (volgens Van den Eynde gewoon een Vlaamse – deze versie werd kracht bijgezet door de annulering van de Ierse “jeugdspreker” en delegatie). Het Belang Van Limburg beschreef de vlaggenparade als een aangrijpend moment: “jongeren uit heel Europa trekken met hun wapperende vlaggen over de winderige IJzerwei naar de Paxpoort.” Voor de Bretoenen (die opvielen met een “Breizh Bretanje”-bord) was er een “speciale rol” weggelegd. In Bretoense aarde werd door een Bretoense afgevaardigde, Latimier, een stevige bos heide geplant voor de Paxpoort. 312 De vraag blijft echter, zoals voor de editie van 1971, waarom in de briefwisseling van De Ghein, op Latimier na, van die “buitenlandse afvaardigingen” elk spoort bijster is.

308 Het Vlaams Verweer – Vlaanderen Voor Ons (VVO) was een afsplitsing van de VMO. De organisatie ging niet akkoord met de paramilitaire richting van de VMO en oefende later kritiek uit op “Operatie Brevier”. M. Van Impe en F. Schlömer, “De kleine man en zijn leiders”, in: De Vlaamse Elsevier , 1 (1973), 23, 9 juli 1973, 952/29, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 309 Berten (eigenlijk Robert) Fermont werd geboren op 30 januari 1911. Hij behoorde in 1931 tot de militaire dienstweigeraars waarvoor hij door de krijgsraad veroordeeld werd. Zijn dienstweigering en pacifisme kaderde in een fel anti-Belgisch Vlaams-nationalisme. Zijn vroege dood in 1933 maakte van hem een martelaar voor de Vlaamse zaak. E. Van Neygen, “Fermont, Berten (eigenlijk Robert) T.P.” in Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 1134-1135. 310 F. Seberechts, “Vandemeulebroucke, Jaak”, in: Nieuwe Encyclopedie …, R-Z, pp. 3150-3151. 311 P. Van den Driessche en R. Verlinde, op. cit., p. 105. 312 Het Belang Van Limburg , 3 juli 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

103

De Standaard had het daags na de manifestatie over de “Jeugd” die “de IJzerbedevaart een eigen gezicht” gaf. Bovendien was de “IJzerbedevaart […] niet meer de zo omstreden manifestatie waar rellen en politie-ingrijpen schering en inslag waren”. Johan Staes tekende geen onrust of relletjes op. De ganse plechtigheid op zondag was volgens hem zonder incident of provocatie verlopen. Ook de vooravond baadde volgens hem in een sfeer van rust, voor de eerste keer in de geschiedenis van de bedevaarten. 313 Ook Gazet van Antwerpen noteerde geen incidenten: “De ganse IJzerplechtigheid van zondag is zonder één enkel incident verlopen en van enige provocatie was nooit sprake, wat trouwens reeds sinds jaren het geval is nu de bedevaart zo’n machtsontplooiing geworden dat niemand het in zijn hoofd zal halen moeilijkheden te gaan veroorzaken. Merkwaardig is echter dat ook de vooravond van de bedevaart te Diksmuide in een sfeer van volmaakte rust voorbijging, wellicht is dat de eerste keer in de geschiedenis”. 314 Jan Nuyts toonde zich in ’t Pallieterke tevreden over de “radicale toespraak” van Vandemeulebroucke maar was niet te spreken over de speech van voorzitter Coene (die in 1971 ook al “verre van denderend” was). Nuyts prees vooral de krachtige en radicale zinnen van Vandemeulebroucke en oordeelde dat Coene absoluut geen sprekerstalent was. 315 Volgens de Rijkswacht waren er 45000 à 50000 bedevaarders in Diksmuide, een cijfer dat lager lag dan de voorgaande jaren. De organisatoren schatten het aantal deelnemers op 65000. volgens hen was er dus wel een stijging van het aantal bedevaarders.

Op Knack (5 juli 1972) na was er geen enkele periodiek die een speciale melding maakte van de VMO. In een fotoreportage van het weekblad dook een foto op van het trommelkorps van de VMO met aan de zijde van de trommelaars iemand die Sudetenland vertegenwoordigde. De VMO gedroeg zich ogenschijnlijk volgens de regels van het spel. Ook werd geen melding gemaakt van relletjes met buitenlanders. Mogelijk lag dat aan de afvaardiging van vooral in België levende studenten en arbeiders. De VMO vroeg wel in maart 1972 bij monde van Eriksson, de nieuwe leider, en Mark Bettens onder de naam “Vlaams Nationale Sportkring – VMO” toelating aan het stadsbestuur om tijdens het weekend door de stad te marcheren met hun trommelkorps. Aan de vooravond wilden ze een korte mars van de diamantslijperij tot aan de crypte houden. Op zondagvoormiddag wenste het trommelkorps naar de bedevaartweide te stappen. Het IJzerbedevaartcomité werd op de hoogte gebracht van de parade van de VMO, zo blijkt uit de briefwisseling.316 In juni kreeg de VMO van Vancoillie toelating. 317

313 De Standaard , 3 juli 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 314 “Vlaamse Jeugd spreekt harde taal op de IJzervlakte”, in: Gazet Van Antwerpen, 3 juli 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 315 ’t Pallieterke , 6 juli 1972, 952/29, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 316 A. Eriksson en M. Bettens aan de burgemeester van Diksmuide, d.d. 15 maart 1972, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 317 J. Van Coillie aan Vlaams Nationale Sportkring, d.d. 28 juni 1972, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

104

6.4 1973: 46 ste IJzerbedevaart: “Hulde aan de kleine Vlaamse man” Voorbereiding van het “Europa der volkeren”-thema

Ter promotie van de “volkerenverzoening” ontwierp het Comité begin 1973 een Europa- zelfklever met daarop de vlaggen van de Europese volkeren. “De IJzertoren op de sticker moest erop wijzen dat Diksmuide het centrum wordt voor de “ontmoeting van alle volksnationale krachten”. De verkoopsprijs werd uitgedrukt in 1,50 DM. Bij aankoop van 50 stuks kreeg men 20% korting, bij aankoop van 100 stuks 40%. De Ghein stuurde een promotiebrief naar enkel Duitstalige groepen, namelijk de Südtiroler Kriefsopfer- und Frontkämpfer-Verband (uit Bolzano, Italië), Ernst Schogl uit Wenen, Ottmaar Hilber uit Bozen, Herbert Hertlein uit München, Siegfried Kottwitz van de bond van Vertriebenen (Duitse verdrevenen na de Tweede Wereldoorlog) , Schillings van de Arbeitsgemeinschaft Ostbelgien en tenslotte ook naar Jozef Dries uit Sankt Vith. 318

De Ghein vroeg aan een oude bekende, Latimier, om hem te helpen bij zijn zoektocht naar publicaties van Franse federalistische denkers, bestemd voor het secretariaat. Van de Bretoense professor publiekrecht Guy Héraud wenste hij de titels L’Europe des ethnies uit 1963, Peuples et Langues d’Europe uit 1966 en Les principes du fédéralisme et la fédération européenne uit 1968. Hérau pleitte vanaf de jaren zestig voor een Europa van volksgemeenschappen. De zelfbeschikking van de volkeren beschreef hij in vijf fasen: zelfbevestiging, zelfbepaling, zelfbeschikking, zelforganisatie en zelfbestuur. Het middel om tot een Europa der volkeren te komen was de uitbouw van gewesten. Hij besefte dat het woon- en taalgebied voor een toekomstig Europa zou neerkomen op onevenwichtige toestanden tussen Bretagne, Vlaanderen en Baskenland enerzijds en Italië, Duitsland, en Frankrijk anderzijds. Hij stelde voor om grote landen in gewesten in te delen, ten einde met Europese deelstaten van min of meer vergelijkbare grootte te kunnen werken. Hij bleef bezorgd om de nationale samenhang en suggereerde daarom dat deelstaten, bewoond door mensen van eenzelfde volk, samenwerkingsakkoorden zouden sluiten inzake onderwijs en andere vormen van cultuur. Van de Bretoense nationalist (actief in de Union Démocratique Bretonne ) en federalist Yann Fouéré wenste De Ghein L’europe aux cent drapeaux uit 1968. Volgens Fouéré was de vorming van autonome nationale staten, gesteund op volksgemeenschappen en verenigd in een federatie, het middel om de vorming van superstaten tegen te gaan. Die superstaten vormen naar zijn mening een bedreiging voor de wereldvrede. Van de Franse filosoof, antropoloog en socioloog Pierre Fougeyrollas (1923- 2008) wilde De Ghein Pour une France federale uit 1968. Ook deze Franse intellectueel had met zijn federalistische leer een impact op opeenvolgende generaties federalisten (cfr. infra).

318 Mededeling van R. De Ghein, d.d. 22 januari 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

105

Het Comité nodigde opnieuw aan de lopende band buitenlandse groepen uit. In 1968 gebeurde dat in het kader van het internationale wereldvredethema. In 1973 omschreef De Ghein de motivatie als volgt: « C’est dans le double esprit de pacifisme et de solidarité avec tous ceux qui, sous des formes diverses, connaissent une oppression semblable à la notre, que nous vous adressons cette invitation [...] » De Ghein wenste ook dat de delegatie deelnam aan de vlaggenparade. De uitnodiging werd ondertekend door De Ghein en Coene. 319 Dezelfde uitnodiging werd opgesteld in het Baskisch en in het Duits, stuk voor stuk op 24 april 1973.

Hij correspondeerde met Ned Urvoas uit Huelgoat (gelegen in het departement Finistère) om hem uit te nodigen voor de IJzerbedevaart. Urvoas had De Ghein geholpen bij het zoeken naar adressen van andere geëngageerde Bretoenen. 320 Urvoas was zeker geen onbekende in Bretoense nationalistische middens. Hij engageerde zich tijdens de Spaanse oorlog in de republikeinse Internationale Brigades tegen Franco en maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uit van het Franse verzet. Na de Oorlog zette hij zich in voor de Bretoense zaak, ter verdediging van haar cultuur en taal en een federalistisch statuut. Verder kreeg De Ghein hulp van de Brugse leraar F. Roose bij het vinden van personen actief in de Friese nationale beweging.321

Naast educatieve voorbereidingen en het uitnodigen van buitenlandse groepen wenste De Ghein het aantal vlaggen van de Europese “volkeren”, die de bedevaartweide moesten opfleuren, fors uit te breiden. Uitgezonderd voor de vlag van Corsica (daarvoor deed hij beroep op priester Leon Verplancke 322 ) werd De Ghein steeds geholpen door de documentatiecentra van de ambassades van de desbetreffende landen in België. 323 Op die manier kwamen vlaggen of emblemen van de provincie Ulster (dankzij de ambassade van Ierland), van de Spaanse regio Galicië, Montenegro, Macedonië en Servië (uit het toenmalig Joegoslavië), de vlaggen van Oekraïne, Georgië, Oost-Karelië, Armenië en de Kozakken (van de toenmalige Sovjet-Unie), van de Tsjechen, Slowaken en Sileziërs (dankzij de ambassade van Tsjecho-Slowakije), de Reto-Romanen en het kanton Jura (Zwitserland), de Isle of Man, Guersey, Jersey en Malta (Groot-Brittannië), de Finse provincies Lapland en Aland, de Italiaanse regio’s Aosta, Sardinië, Piemonte en Sicilië en tenslotte kreeg De Ghein via de Franse ambassade de vlaggen van de Franse regio’s Elzas en Lotharingen en het gebied Occitanië.

Na twee mislukte pogingen om Ieren naar de IJzerbedevaart te halen kondigde het Comité in 1973 aan elk jaar “een klein verdrukt volk” te willen uitnodigen in het kader van het “Europa

319 R. De Ghein en J. Coene, d.d. 24 april, 1973, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 320 R. De Ghein aan N. Urvoas, d.d. 30 april 1973, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 321 F. Roose aan R. De Ghein, d.d. 22 mei 1973, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 322 R. De Ghein aan L. Verplancke, d.d. 24 januari 1973, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 323 R. De Ghein, d.d. 1 maart 1973, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

106 der Volkeren”. De eerste grote delegatie zou een Baskische zijn, die aan de vooravond van de bedevaart een folkloristische avond op de Grote markt op poten had gezet. Daar traden de groep Oldara uit Biarritz (Frans-Baskenland) en de Baskische zangers Etchamendi en Larraide op. Volgens De Nieuwe Gids gebeurde dit in samenwerking met het stadsbestuur van Diksmuide. 324 In de contacten van het secretariaat met de Basken vonden we naast de uitnodiging (in het Baskisch) enkel een korte brief waaruit bleek dat Luyten, leider van het VKSNM, achter de komst van de Basken zat. 325 Ook volgens Vandemeulebroucke, in 1973 lid van de Raad van Beheer, kwamen de Basken naar Diksmuide op aanprijzen van Luyten. Volgens Thiers was de komst van gastspreker Telesfero de Monzón 326 , oud-minister en oprichter van Anai Artea (“wij broeders”, een humanitaire groep), de ETA-delegatie én de Baskische zangers Etxamendi en Larralde het resultaat van uitgebreide contacten van Kuijpers en Luyten in Frans- en Spaans-Baskenland. 327 Het Comité kon ook op de medewerking van Were Di rekenen. De groep rond Dillen, Raes, Van Boghout en Van den Eynde zorgde voor 300 Baskische vlaggen die op de weide werden opgehangen en verdeelde op de IJzerbedevaart de brochure “ETA-Baskenland”. Na de IJzerbedevaart werd het secretariaat nog één maal door de Basken gecontacteerd. Oldarra, de dansgroep uit Frans-Baskenland wenste met De Ghein de reiskosten af te rekenen. Het ging om 4500 Belgische frank per persoon; voor acht personen kwam dat neer op 36000 Belgische frank. 328

Deelname aan een congres van Europese volksgroepen

De Ghein nam in mei 1973 op uitnodiging van “gast-aan-huis” Latimier, deel aan een congres van de Federalistische Unie van Europese Volksgroepen (FUEV) in Saint-Malo in Bretagne. Voor het congres bezocht hij Latimier bij wie hij ook voor een nacht een slaapplaats kreeg. 329 Waarschijnlijk bood het congres een gelegenheid om met de bedevaart in het voorzicht, aan networking te doen. De organisatie werd in het najaar van 1949 opgericht onder de naam Union Fédéraliste des Communautés Ethniques Européennes. Het doel van de FUEV was de creatie van een paraplu-organisatie voor de Europese minderheidstalen en het behoud van culturele diversiteit. 330 Maar de FUEV was in de jaren zeventig niet onbesproken. De FUEV

324 De Nieuwe Gids , 16 juni 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 325 W. Luyten aan R. De Ghein, d.d. 26 juli 1973, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 326 Telesforo de Monzón y Ortiz de Urruela werd geboren in Bergara op 1 december 1904 en overleed in Bayonne (Frans-Baskenland) op 9 maart 1981. Hij sympathiseerde voor de ETA omdat hij de groep als een opvolger van het Eusko Gudarostea (het Baskische leger) zag. In de jaren zeventig verklaarde hij zich etista , (aanhanger) van de gewapende strijd van ETA en van een Frente Nacional Vasco (nationaal front) dat alle nationalisten moest verenigen, van de conservatieve Partido Nacionalista Vasco (PNV) tot de meest linkse abertzales . De Monzón werd in een Franse krant de "Khomeiny van de Baskische Beweging" genoemd en was een van de oprichters van de nieuwe linkse en radicaal nationalistische formatie Herri Batasuna . Volgens Vandemeulebroucke en Van den Eynde was de Monzón in die tijd dan ook “meer ETA dan PNV”. 327 L. Thiers, op. cit., p. 138. 328 I. Urtizberea aan R. De Ghein, d.d. 26 juli 1973, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 329 De Ghein aan Latimier, d.d. 30 april 1973, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 330 G. Dauwen en M. Vanhaelewyn, European Free Alliance: Voice of the peoples of Europe. The first 25 years (1981-2006) , Brussel, EFA, 2006, p. 15.

107 groeide uit tot een bonte verzameling van Europese volksnationalistische groepen waarin ondermeer Raes Were Di vertegenwoordigde, van 1969 tot de oprichting van Voorpost in 1976. 331 Volgens Kuijpers was de organisatie tijdens de jaren zeventig een dekmantel voor “extreemrechtse randgroepen” waarmee ondermeer Were Di contacten had. 332 Ook de Waalse federalist Maurice Bologne vond, zoals Vlaamse gelijkgezinden, in de jaren zestig de weg naar de FUEV. In 1969 nam hij afstand van deze beweging, omdat hij vermoedde dat sommige van de ledenorganisaties fascistisch geïnspireerd waren. 333

De IJzerbedevaart van 1973

De Bedevaart bestond voor de vierde keer uit twee delen, “Trouw in het verleden” en “Trouw in de toekomst” . In het eerste deel bracht werd hulde gebracht aan de soldaten uit beide wereldoorlogen - inclusief de Vlamingen op het thuisfront, in het verzet en aan het Oostfront - en de “hedendaagse” Vlaamse strijders in Brussel. Vooral Brussel en het Oostfront werden op gejuich onthaald. 334 In het tweede programmagedeelte stond de speech van Vandemeulebroucke centraal. Hij liet opnieuw als de vertegenwoordiger van een jonge en progressieve generatie nieuwe geluiden weerklinken: stemrecht op achttien jaar en, vanuit zijn pacifistische achtergrond, een scherpe aanklacht tegen de Belgische wapenhandel. 335 Van amnestie werd maar heel even gewag gemakt. Coene had aandacht voor de communautaire politiek, amnestie, het Oostfront en de repressie. Een nieuwkomer was Van Duyns opvolger, de 36-jarige Walter Boni. Boni maakte naam als radio- en televisieregisseur bij de BRT maar had nog nooit een IJzerbedevaart meegemaakt. Hij hield het bij een traditioneel programma en streefde ernaar de evocaties zo sober mogelijk te houden. Daarnaast probeerde Boni de verschillende onderdelen van het programma met elkaar te verbinden, zodat de manifestatie een hechter geheel werd. 336

Net als de speech van Coene stak de bloemenhulde in een “zwart” kleedje. Tussen de bloemen werden grote foto’s meegedragen van “vooraanstaande overleden Vlamingen” als August Borms, Joris Van Severen, Staf De Clercq, Hendrik Elias, Reimond De Tollenaere en Antoon Van der Plaetse. 337 Het Sint-Maartensfonds liep op kop met een levensgrote foto van Verschaeve. Ook een delegatie Zuid-Tirolers (met een bord met het opschrift “Unsere ehre reisst Treue, Alles für Sud-Tyrol” ) en Basken (met het opschrift “Euskadi Ta Askatasuna” ) waren op de bloemenhulde aanwezig. 338 De Basken waren leden van de linkse nationalistische

331 M. Spruyt, “Raes, Roeland”, in: Nieuwe Encyclopedie…, R-Z, pp. 2529-2530. 332 W. Kuijpers, vragen m.b.t. thesis IJzerbedevaarten (e-mail met bijlage), 25 februari 2010. 333 C. Kesteloot, “Bologne, Maurice”, in: Nieuwe Encyclopedie…, A-F, pp. 534-535. 334 M. Van Impe en F. Schlömer, “De kleine man en zijn leiders”, in: De Vlaamse Elsevier , 1 (1973), 9 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 335 P. Van den Driessche en R. Verlinde, op. cit., p. 107. 336 De Nieuwe Gids , 26 juni 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 337 Het Volk , 2 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 338 De Nieuwe Gazet , 4 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

108 bevrijdingsbeweging ETA en droegen droegen foto’s mee van zes terechtgestelde vrijheidsstrijders. 339 Naast de “trommelende” VMO waren ook de Britse Action Party, Frans- Vlamingen, Catalanen, Sudeten, Balten en Friezen aanwezig op de bedevaartweide. Merk de dubbelzinnigheid van de boodschap van de Basken op.“Euskadi Ta Askatasuna” kan eenvoudig geïnterpreteerd worden als “Baskenland en vrijheid” maar staat evengoed voor de bevrijdingsbeweging die aanwezig was in Diksmuide. 340

Ruys had drie punten van kritiek. Ten eerste vond hij de huldiging van Reimond Tollenaere (die hij omschreef als een notoir radicaal, nationaalsocialist en militarist in het VNV) te ver. Hij vroeg zich af of de nagedachtenis van Tollenaere kaderde in het raam van de IJzerbedevaart. Hij vond dat de IJzerbedevaart in de eerste plaats een manifestatie van democratisch pacifisme diende te zijn. Ten tweede had hij kritiek op de toespraak van Coene waarvan bijna één derde aan amnestie gewijd was en kampte met een gebrek aan actuele binding. Ten derde betreurde hij ook dat er een duidelijke visie omtrent de plaats van Europa in de wereld ontbrak. 341

“Voor de Basken hebben wij niet gevochten”

Op de Paxpoort werd op een groot bord de leuze “Gora Euzkadi Askatuta” aangebracht: leve vrij Baskenland. Er werden door Etxamendi en Larralde twee Baskische vrijheidsliederen gezongen. De emotionele boodschap van de Monzón kreeg een daverend applaus hoewel het publiek van het Baskisch geen jota begreep. De Monzón deed een oproep voor “een Europa in dienst van mensen en volkeren, een nieuw Europa met een menselijk gelaat. Zonder ketens, zonder grenzen […] Wij zijn reeds zevenendertig jaar in oorlog, omdat wij vrije mannen in een vrij land willen zijn. Tienduizenden doden, gevangen broeders en bannelingen, brachten hun offer, voor een vrij Baskenland. De generaties zijn afgelost maar de strijd gaat verder. Wij willen vrede, wij hebben vrede nodig. Met vreedzame middelen willen wij onze vrijheid bewerken. Wij, de volkeren, en niet de staten, zijn de geest en het lichaam van Europa.” 342

Gazet van Antwerpen was net als Het Laatste Nieuws enthousiast over de aanwezigheid van de Basken en benadrukte dat de aandacht voor het Europa der volkeren niks te maken had met public relations maar wel met een opdracht van voorlichting: “Er zijn vele kleine Vlaanderens in Europa en nu er zo veel gereisd wordt en grenzen meer en meer als fiktieve [sic] barrières

339 Vandemeulebroucke en Maes beschouwden de aanwezige Basken als leden van Herri Batasuna . De partij werd pas opgericht in 1978. Deze nationalistische partij kwam voort uit de Euskadiko Ezkerra die op zijn beurt ontstond uit de marxistisch-leninistische strekking van de ETA die in hun strijd vooral brede volkmassa’s wilden mobiliseren. De methode van deze strekking was vergelijkbaar met die van de Ierse activisten van Devlins generatie. 340 De Post , 8 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 341 Manu Ruys, “Diksmuide: open vragen”, in: De Standaard , 3 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 342 Het Laatste Nieuws , 2 juli, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

109 worden ervaren wordt het tijd elkaar […] de broederhand te reiken”. 343 Anderen waren veel minder te spreken over het Europa der volkeren en de vage invulling van het begrip op de IJzerbedevaart. Ik citeer de reactie van de 83-jarige oud-strijder Julien Segaert op de Baskische spreuk op de Paxpoort: “Ik heb in de oorlog daar niet voor gevochten.” Een traditionele rechtse nationalist als Carlos Van Louwe weigerde Vlaanderen te vergelijken met minderheden uit Europa. Bovendien deed de internationalisering van spreuken, in de trant van “de wereld is ons vaderland”, de aandacht van de sociale problematiek in Vlaanderen afwentelen. Zijn uitspraak “terwijl we riepen naar het Europa der volkeren in 1973, ging Brussel voor ons verloren” sprak boekdelen. 344

De kritiek van Jan Nuyts in ’t Pallieterke sluit hierbij aan. Hij had sympathie voor de Baskische strijd maar vond het het aandeel van de Basken (de grote spandoek boven de Paxpoort, de Baskische priester, de optocht van een veertigtal Basken in traditionele klederdracht, de lange speech van de Monzón en tenslotte de Baskische zanger) overdreven en vond dat Vlaanderen eerst zijn “eigen strijd moest winnen”. Bovendien was hij niet te spreken over aanwezigheid van communisten onder de Basken. 345 Vandemeulebroucke, die nooit contact had met de aanwezige Basken, ging vanuit zijn pacifistische overtuiging niet akkoord met de podiumbestijging van de Monzón en de optocht van “Herri Batasuna -leden”. Hij vond hun aanwezigheid een aanfluiting van het vredesgedachtegoed van de IJzerbedevaart. De “Nooit meer Oorlog”-spreuk was in zijn ogen een complete contradictie met eender welke gewapende strijd. Volgens Kuijpers daarentegen was het enorm gedurfd van zowel de “aanstokers”, hemzelf en Luyten, en het Comité om ten tijde van Franco het “cultussymbool” van de Basken een podium te geven. Als Baskisch leider uit de Tweede Spaanse Republiek en de burgeroorlog nam de Monzón haast dezelfde mythische proporties aan als de iconen van de Frontpartij.

Het tweede Nationale Europese Congres (NEC 2)

Ruim een week voor de start was ’t Pallieterke op de hoogte van een “Europese Volksnationale Congres”, georganiseerd door de VMO, waaraan delegaties uit Duitsland en Oostenrijk zouden deelnemen. 346

In drie nummers van Alarm maakte de VMO promotie voor het NEC. In december 1972 publiceerde de VMO een verslag van het eerste Nationale Europese Congres (NEC 1). Op uitnodiging van twee Duitse (rechts-radicale) volksnationalistische maandbladen, MUT en Nation Europa , kwamen op 16 en 17 september 1972 “een duizendtal nationalistische jongeren uit alle landen van Europa” bijeen, waaronder de VMO. Het doel van het congres

343 Gazet van Antwerpen , 16 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 344 B. Maddens en D. Vanhegen, “Interview met Carlos Van Louwe”, in: Ons Leven … 345 ’t Pallieterke , 5 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 346 ’t Pallieterke , 21 juni 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

110 was om op Europees vlak tot “een samenwerking te komen tussen verschillende rechtse en volksnationale bewegingen”. 347 In het lentenummer van Alarm verscheen een “Nationaleuroäisches Manifest” . In het manifest waren “ biopolitik” , “Europa der volkeren”, “anti-communisme”, “anti-imperialisme” en het “volksgroepenrecht” de sleutelbegrippen. De VMO riep haar leden op om eind juni deel nemen aan NEC 2 met de volgende woorden: “Het zal U toelaten een bredere menselijke indruk op te doen van de problemen waarmede onze Europese provinciën (Ethniën), binnen het raam van de hun opgedrongen staten, te kampen hebben.” 348 Op de cover van het daaropvolgende nummer stond op de cover “Vlaanderen roept! Op naar het tweede nationaal Europees congres op 29 en 30 juni en 1 juli 1973. Voor een Europa van vrije volkeren”. Op 29 en 30 juni stond Antwerpen op het programma en op 1 juli zou het “Congres” deelnemen aan de IJzerbedevaart. 349

De Ghein richtte zich in januari 1973 zich tot “VMO-zakenman” Herman Geschier en de Duits-Vlaamse “nostalgische” schrijfster Ilse-Carola Salm om iets te weten te komen over “de eventuele organisatie van een Europees Volksnationaal Jeugdcongres in Vlaanderen”. Hij wilde eerst en vooral informatie over NEC 1 sprokkelen: de personen en organisaties uit Vlaanderen aanwezig op het congres (hij vermoedde de VMO en Were Di), de logementen, de organisatoren, het secretariaat, het doel van het congres, de onkosten en de samenstelling per land of volk. De Ghein stelde, met NEC 2 in het voorzicht, voor om de Vlamingen, die in september 1972 in Duitsland deelnamen, uit de nodigen. De secretaris wou het duidelijk “officiëler” houden want hij wilde zelf zo nodig de organisatie “gecentraliseerd en praktisch” regelen. Hij vroeg aan Salm en Geschier of Nation und Europa weer in aanmerking kwam. Hij vond wel dat Diksmuide in vergeljking met München geen ideale gaststad kon zijn en stelde voor om te verhuizen naar Brugge of het natuurdomein De Blankaart dat als conferentieoord kon gebruikt worden. De IJzerbedevaart als “sluitstuk” was wel mogelijk. Of wilde De Ghein het congres weg uit Diksmuide uit vrees voor overlast? Hij wilde ook te weten komen wie de inhoud van het congres en de financiële kant uitwerkte. Van latere regelingen waren geen sporen meer te vinden. Vermoedelijk had De Ghein niets met het congres te maken. 350

Eén document gaf een goed overzicht van het marktgebeuren in de straten van Diksmuide. Were Di, het TAK, het Sint-Maartensfonds, de Vlaamse Vereniging Ziekenfondsen en de Universele Boekenhandel kregen toelating om in Diksmuide om hun koopwaar uit te stallen. De Volksunie-afdeling van Diksmuide en het Vlaams Verweer uit Gent haalden geld op. Het Renaat De Rudder-comité, tijdschrift Nieuw Vlaanderen, het Borms-centrum, Verschaeve- comité, Bouworde en de Vriendenkring Zwartberg-Limburg mochten hun brochures en uitgaven aan de man brengen in de straten. Daarnaast verspreidde het Vlaamse Kruis haar

347 Alarm , 1 (1972), 1, p. 14, VY 171, ADVN . 348 Alarm , 2 (1973), 7, p. 66, p. 68 en p. 79, VY 171, ADVN . 349 Alarm , 2 (1973), 8, VY 171, ADVN . 350 R. De Ghein aan I.-C. Salm en A. Geschier, d.d. 23 januari 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN.

111 kleefvignetten en strooibriefjes terwijl het ANZ reclame kon maken voor Nekka 1973 en het Zeezangfeest in Oostende. 351 Ook de VMO colporteerde op zaterdag en zondag in het ganse grondgebied van Diksmuide (met het blad Alarm ). Niet de VMO maar wel het AVNJ en de Vlaams-Nationale Sportkring (VNSK) mochten op zondag marcheren in de straten van Diksmuide, “mits ze zich [hielden] aan de richtlijnen van de politie”. 352 NEC 2 kreeg toelating om te marcheren met een muziekkapel en geld op te halen “om hun kosten te dekken”. 353

Opmerkelijk is dat een Koninklijk Besluit de VMO op 26 juni 1973 had verboden NEC 2 te organiseren op het Belgisch grondgebied, alsook “elke vergadering van meer dan 5 personen”, die een deelneming aan dit congres voorstelde. Alle burgemeesters van de arrondissementen Veurne en Diksmuide werden hiervan op de hoogte gesteld. Arrondissementscommissaris Dezitter vestigde de aandacht op de “persoonlijke verantwoordelijkheid van de burgemeesters voor de openbare orde” en wilde dat ze de nodige richtlijnen aan hun politiediensten gaven. 354 Ryckewaert meldde op 29 juni dat een karavaan VMO’ers en buitenlanders zich richting Westhoek begaven. Maar het was niet zeker of dat richting Diksmuide was. 355 Ook het Comité vreesde dat de deelnemers in Diksmuide zouden “congresseren”. De Ghein zat verveeld met deze kwestie. Hij stelde in De Vlaamse Elsevier dat het Comité noch met het congres noch met de inrichtende organisaties iets te maken had. Hij stelde wel dat “iedereen die iets voelt voor de Vlaamse strijd en voor het lot van de onderdrukte kleine Europese volkeren” welkom was en herhaalde zijn credo: “Hetgeen telt is het geheel: de IJzerbedevaart is de grootste internationale vredesmanifesatie die er bestaat en het is goed dat er zo veel mogelijk mensen aan deelnemen.” 356

In De Vlaamse Elsevier en Alarm stond te lezen dat NEC 2 verplaatst werd naar de Franse Westhoek, waar de burgemeester van Oost-Cappel toelating had gegeven om het congres te laten doorgaan. Uit het verslag in Alarm bleek dat op 5 juli het presidium van NEC 2 samenkwam in het Bertennest in Roesbrugge, het lokaal van de Van der Hallen-gemeenschap, terwijl de “plenaire slotvergadering” in Frankrijk doorging. VMO’er Dries Vandendriessche en Guido Van der Meersch spraken er in naam van Vlaanderen. Het AVNJ zorgde voor de muzikale begeleiding. Er werd ook melding gemaakt van een “jaarlijks volks-internationaal kamp” in het Bertennest ter gelegenheid van de IJzerbedevaart. 357

351 Lijst der toegelaten standplaatsen en omhalingen – IJzerbedevaart 1 juli 1973, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide . 352 J. Vancoillie aan A. Vandendriessche, d.d. 29 juni 1973, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 353 Briefwisseling tussen J. Vancoillie en D. Vandendriessche, 28 en 29 juni 1973, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide . 354 Dringende oproep van W. A. Dezitter, d.d. 29 juni 1973, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 355 R. Ryckewaert aan de Burgemeester en de Politiecommissaris, d.d. 29 juni 1973, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 356 F. Schlömer en M. Van Impe, “Rechts wijkt uit over de grens”, in: “De kleine man en zijn leiders ”, De Vlaamse Elsevier , 1 (1973), 23, 9 juli 1973, p. 10 en p. 12, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 357 Alarm , 2 (1973), 11-12, p. 78, VY 171, ADVN .

112 Naast het AVNJ dook volgens De Vlaamse Elsevier de Duitse Wiking-Jugend op. Dat was zeker geen toeval. In 1971 had het Antwerpse VNJ zich omgevormd tot het AVNJ na een conflict met de verbondsleiding over de aanwezigheid van de Wiking-Jugend op hun activiteiten. Hiermee kozen gouwleiders Piet Vereecken, Jef Lijs en Rutger Perdaens duidelijk voor een radicale en Germaanse koers. Daarnaast verzette het AVNJ dat zich tegen het materialisme en streefde het naar een Europa der volkeren waarin elk volk “in nationale en sociale zin” moest gevormd worden. Beide neonazistische jeugdbewegingen organiseerden dan ook gemeenschappelijke kampen tussen 1970 en 1976. 358 NEC 2 bevestigde de beweringen van Van Houtte en Verlinden. De VMO onderhield goede contacten met het AVNJ én met de Van der Hallen-gemeenschap.

6.5 Cyriel Verschaeve, de link tussen de VMO en De Ghein?

Gazet Van Antwerpen schreef daags na de IJzerbedevaart hoe de VMO door duizenden applaudisserende bedevaarders werd toegejuicht. Op zondagnamiddag legde een VMO- afvaardiging met vaandel een grote krans op het graf van Cyriel Verschaeve waar ook kransen van de VTB, de Volksunie, de VVO en Were Di lagen, een bewijs dat de Vlaams- nationalistische priester voor vele Vlamingen nog steeds een icoon was. Maar een overrompeling of massabetoging werd de Verschaeve-hulde zeker niet. Op de IJzerbedevaart werd tijdens de toespraken met geen woord gerept over “Operatie Brevier”, de VMO-missie die zijn lijk terug naar Vlaanderen bracht. “Het werd evenwel een Verschaeve-in- mineurplechtigheid. De naam van de geliefd gebleven priester werd nooit vernoemd in het programma.” 359 Maar Alveringem groeide volgens observatoren wel uit tot een “nieuw” bedevaartsoord. Een jaar later werd Verschaeve wel gehuldigd op de IJzerbedevaart, naar aanleiding van zijn 100-jarige geboorte. Tegen het puin van de vernielde toren stond een grote afbeelding van de Vlaams-nationalistische priester en ook in de toespraken werd hij geprezen.

Ik wees reeds op de dubbelzinnige rol van de “eerste” VMO van Bob en Wim Maes tijdens de bedevaarten van de jaren zestig. Hoewel de banden met de VU officieel verbroken waren in 1963 hielden VU-kopstukken Van der Paal en Goemans de VMO de hand boven het hoofd. Ook de “tweede” VMO van Eriksson en Peeters kon op de sympathie van radicale nationalisten rekenen. Bepaalde VU’ers probeerden de VMO koste wat het kost te weren. In 1973 riep VU-Sint-Niklaas de onverenigbaarheid tussen een bestuursfunctie en lidmaatschap van VMO uit. In 1975 beschouwde VU-voorzitter Schiltz de VMO als “de wandluis in de pels van de Vlaamse Beweging”. 360 In 1970 had ook Borginon afstand genomen van de VMO. Toch bleken tijdens de jaren zeventig uit de financiële steun, de vlaggenparade en de

358 M. Van Houtte, op. cit., p. 21. 359 “Krachtige taal op hete bedevaart”, in: Gazet van Antwerpen , 2 juli 1973, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 360 M. Van Houtte, op. cit., pp. 141-142.

113 bloemenhulde de banden van de paramilitaire actiegroep met het Comité. Ook de stad Diksmuide liet de VMO marcheren in haar binnenstad. Ook De Ghein stond dicht bij de VMO, dat bleek ondermeer uit de kroniek van Operatie Brevier.

In 1949 overleed Verschaeve in Solbad Hall in de Oostenrijkse deelstaat Tirol. Elk jaar werd in de stad een Cyriel Verschaeve-hulde georganiseerd door Broederband, de losse federatie van vriendenkringen van Vlaams-nationale repressieslachtoffers, hoofdzakelijk oud-leden van het VNV. In het septembernummer van Broederband beschrijft Arthur De Troyer de hulde van 1965. Toenmalig burgemeester Schumacher had het ook over het feit dat “Vlaanderen en Tirol eenzelfde moeilijke strijd” voerden. De Troyer sloot af met de volgende woorden: “En wanneer deze door de Vlamingen verwelkte bloemen verwelkt zullen zijn, zullen Tiroolse vrienden bloemen brengen om te blijven herinneren aan de grote vrijheidsstrijder Cyriel Verschaeve, strijder voor Vlaanderen, vriend van Tirol, symbool voor alle kleine volkeren, die in dit één-wordende Europa strijden en strijden zullen blijven voor 't behoud van hun eigen volkswezen, voor de verovering van hun volkse eenheid en vrijheid”. 361

Eind 1972 werd door Roger Spinnewijn en Dries Vandendriessche geopperd Verschaeve op te graven in Oostenrijk en naar Vlaanderen over te brengen. In april vond de eerste verkenningsreis onder leiding van Bert Eriksson plaats. In de nacht van 10 op 11 mei 1973 werd het lijk van Verschaeve door acht leden van de VMO te Solbad Hall ontgraven en op 12 mei naar Vlaanderen getransporteerd. Half juni lekte het verhaal uit van de controversiële operatie en verspreidde het nieuws zich over heel Vlaanderen. De VMO had zijn plicht gedaan tegenover Vlaanderen en Verschaeve. “Invloedrijke personen moesten nu maar zorgen dat Verschaeves laatste wens in vervulling zou gaan”, las ik op een website met de geschiedenis van de VMO. En zo geschiedde. Van zodra De Ghein zich verzette tegen het idee om het lijk te begraven in de crypte onder de oude IJzertoren vond Verschaeve een “tijdelijk onderkomen” in de Sint-Sixtusabdij van Westvleteren, na tussenkomst van De Ghein, Leo Wouters en abt Herman Jozef Seynaeve. Na onderhandelingen van De Ghein en CVP-senator Leo Vanackere 362 met de Staatsveiligheid op vrijdag 22 juni 1973 kon zijn lijk de dag nadien in een grafkelder in zijn vroegere parochie Alveringem begraven worden. 363

361 S. Eriksson, “Operatie Brevier”, in: < http://www.vlaamsemilitantenorde.com/brevier.htm>, geraadpleegd op 1 augustus 2010. 362 Leo Vanackere (Wevelgem 7 juli 1927 – Brugge 18 augustus 1979) was gouwleider bij KSA-Noordzeegouw tussen 1948 en 1953, als rechterhand van Karel Dubois. Daarna was hij arrondissementeel secretaris van de CVP-Kortrijk tussen 1953 en 1954 en secretaris-generaal van de Vlaamse Vleugel van de CVP tussen 1954 en 1968. Hij was achtereenvolgens volksvertegenwoordiger (1968), provinciaal senator (van 1968 tot 1971) en gecoöpteerd senator tot 1979. Hij werd gouverneur van West-Vlaanderen in 1979 maar overleed in datzelfde jaar nog. Buiten de politiek was hij actief als voorzitter van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde en het Komitee voor Frans-Vlaanderen. L. Verbeke, “Vanackere, Leo”, in: Nieuwe Encyclopedie..., R-Z, pp. 3145- 3146. 363 Marc Reynebau schreef dat dankzij De Ghein, Leo Vanackere, Leo Wouters en abt Herman Jozef Seynaeve “Operatie Brevier” niet volledig mislukte en leider Bert Eriksson buiten schot kon blijven. M. Reynebau, “Bert Eriksson brengt fascistische helden postuum weer thuis”, in: De Standaard , 18 december 2004. Pol Van den Driessche en Frans-Jos Verdoodt bevestigden dat De Ghein via toenmalig senator Vanackere tot een compromis

114 Tot 1980 organiseerde de VMO op het kerkhof van Alveringen een plechtigheid. Op de laatste Verschaeve-herdenking was De Ghein in het gezelschap van leider Eriksson, Nand Verbeeck 364 , Ward Hermans 365 , Jef François 366 en Roger Spinnewijn aanwezig. Dat het Comité de VMO van Eriksson een hand boven had hoofd hield bewees de advertentieruimte in het programmaboekje. In 1971 werd in een kleine advertentie subtiel melding gemaakt van het VMO-lokaal “Odal” en het echtpaar Eriksson-Godon. In de programmaboekjes van de bedevaarten van 1972, 1973, 1974 en 1975 kreeg een advertentie van “Vlaams Nationaal Lokaal ODAL Secretariaat VMO” een kwart van de bladzijde. In 1978 waren “VMO in opmars” en de bijhorende contactadressen in alle provincies goed voor de helft van een blad. Eriksson was een bezoeker van het secretariaat in Diksmuide. Dat blijkt uit een brief uit maart 1979 waarin Eriksson vroeg om in het programmaboekje van de volgende IJzerbedevaart de aankondiging “Wees een dwarsligger. Kom bij de VMO” te zetten. 367 Om onduidelijke redenen kreeg de VMO in 1979 geen plaats, maar wel die andere rechts-radicale groep Voorpost: “Sluit aan bij Voorpost Nationalistische Aktie Groepen” luidde de oproep in het programmaboekje. Het Comité vergat ook niet de VMO financieel te steunen. In het voorjaar van 1977 bedankte Xavier Buisseret: “Uw financiële steun is onontbeerlijk!”.

Het Comité ontving de nieuwsbrieven van de VMO nooit op De Gheins naam maar onpersoonlijk. In januari 1974 bijvoorbeeld kaartte de VMO “het probleem van de gastarbeiders” aan: “wij weten dat de toekomst van Europa slechts kan gebouwd worden op gelijkberechtigde, vrije en gezonde volkeren. Wanneer wij de rechten en de eigenheid van ons volk verdedigen, verdedigen wij ook die van alle andere Europese volkeren.” In het discours van de VMO dreef ook traditiegewijs het anti-kapitalistisme en anti-marxistisme boven. 368 In april 1974 kreeg De Ghein de melding van Eriksson dat hij zijn ontslag als algemeen VMO- met de Staatsveiligheid was gekomen om het lijk van Verschaeve in zijn vroegere parochie Alveringen te begraven: “Senatoren waren in de jaren zeventig politici met een niet te onderschatten macht. Ze konden hier en daar wat regelen met instellingen zoals de Staatsveiligheid”. 364 Nand Verbeeck was een van de leiders van VMO-Antwerpen, hoofdredacteur van Alarm en lid van het Steunkomitee Voeren. In november 1979 stuurde hij een brief naar alle Vlaamse strijd- en cultuurverenigingen waarin hij de opsluiting van Bert Eriksson aanklaagde: “De radicalisering der Vlaamse standpunten is bijna altijd gebaseerd op een nieuwe martelaar in de lange rij der geofferde Vlamingen […] Zoals de toestand zich in de Voer nu toespitst, is Eriksson niet langer een alleenstaand geval, maar een symbool voor de schrijnende onrechtvaardigheid in dit land”. 365 Ward Hermans (Turnhout 6 februari 1897 – Deurne 23 november 1992) was publicist, dichter en politicus. Hij was actief in het VNV en de Algemeene-SS Vlaanderen. Vanaf de jaren 1960 was hij voordrachtgever en in 1968 als eregast te zien op de IJzerbedevaart. Zijn politieke rol was evenwel volledig uitgespeeld, ook al omdat hij het nationaal-socialisme bleef verheerlijken. B. De Wever, “Hermans, Ward”, in Nieuwe Encyclopedie… , G- Q, pp. 1433-1435. 366 Jef (Jozef) François (Gent 22 mei 1901 – Gent 30 juni 1996) was de commandant van de Dinaso Militanten Orde (DMO), het propagandeleger van Verdinaso, en later van de Dietsche Militie - Zwarte Brigade, Standaardleider van de Germaanse SS en Obersturmführer bij de SS-brigade Langemarck. Hij onderhield vanaf eind de jaren 1970 tot de ontbinding in 1983 nauwe contacten met de VMO van Bert Eriksson, voor wie hij een soort raadgever was. Daarnaast werkte hij mee aan het maandblad van de oostfrontersorganisatie Hertog Jan van Brabant. J. Creve, “François, Jef”, in Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 1171-1173. 367 B. Eriksson aan R. De Ghein, d.d. 16 maart 1979, 584/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 368 B. Eriksson aan R. De Ghein, d.d. 10 januari 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

115 leider had ingediend. 369 Vanaf 1976 werd De Ghein steeds door Buisseret en Eriksson uitgenodigd voor de herdenking van “Operatie Brevier” waarbij zowel het lokaal “Odal”, Alveringen als een traditionele mars in Diksmuide op het progamma stonden. 370 In 1977 kreeg hij een uitnodiging voor de vierde verjaardag van “Operatie Brevier” en in 1978 voor de tiende verjaardag van lokaal “Odal”. 371 Ook de ontslagbrief van Xavier Buissert werd gestuurd. Daaruit bleek dat “er een diepe kloof [was] ontstaan inzake ideologische en tactische doelstellingen. Een zeer groot deel van de militanten voelt zich niet meer betrokken bij onze Vlaamse volkskamp, en willen enkel op Europese schaal verder werken.” 372

6.6 Besluit 1971-1973

Na de “mislukte” staatshervorming en het electorale hoogtepunt van de VU zakten meer mensen dan ooit af naar Diksmuide. Hoewel het wereldvredethema alom geapprecieerd was tekenden zich toch begin jaren zeventig grofweg drie strekkingen af in Diksmuide.

Ten eerste waren er de traditionele nationalisten die een band hadden met de eerste “uitstervende” generatie IJzerbedevaarders. Voor Van Louwe en Daels bleef de IJzerbedevaart een herdenkingsbijeenkomst om de frontsoldaten uit de Eerste Wereldoorlog te herdenken. In Diksmuide stond de toren van de “toren van het gebroken geweer”. Maar ze hadden ook een toekomstproject. Om het Vlaams project (“Zelfbestuur”) te doen slagen wensten ze contacten te leggen met alle geledingen van de Vlaamse Beweging (“Godsvrede”). Daarnaast vroegen ze ook aandacht voor de sociaal-economische toestand van Vlaanderen.

Ten tweede was er een jonge generatie federalistische nationalisten, geboren in de jaren veertig en beïnvloed door het idealisme van Coppieters. Vandemeulebroucke was het typevoorbeeld en vroeg in Diksmuide, als overtuigde pacifist, aandacht voor ontwapening en de bevrijdingsbewegingen in de Derde Wereld. Maar deze “jongeren” hadden niet de bedoeling de oude generatie “uit te schakelen”.

Ten derde waren er de rechts(e)(-radicale) nationalisten en ex-collaborateurs, voor wie de (politieke) collaboratie een integraal hoofdstuk uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging was en voor wie de VU te weinig “rechts-revolutionair” was. Ze huldigden openhartig de Nieuwe Orde-ideeën en kregen “een forum” op de IJzerbedevaart van 1973, toen door Coene (net als door Borginon in 1969) de collaboratie vergoelijkt werd. Op de IJzerbedevaart weerklonk hun roep om onafhankelijkheid. De afgewezen kandidatuur van de ambitieuze

369 B. Eriksson aan R. De Ghein, d.d. 11 april, 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 370 X. Buisseret aan R. De Ghein, d.d. 9 mei 1976, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 371 Eriksson – Godon aan R. De Ghein, d.d. 10 februari 1978, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 372 X. Buisseret aan R. De Ghein, d.d. 1 oktober 1977, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

116 Daels, die op een “njet” van VMO en Were Di stuitte, bewees dat deze strekking ook in het Comité invloed had.

Met het Europa der volkeren vond De Ghein aansluiting bij het IJzertestament én de actualiteit. Begin jaren zeventig waren Edward Heath en Francisco Franco de kop van jut in respectievelijk Noord-Ierland en Baskenland. De secretaris poogde achtereenvolgens om een Ierse “sterke vrouw” en Ierse jeugdleider als “topact” binnen te halen, maar slaagde hier niet in. Dankzij de relaties van Kuijpers en Luyten werd een Baskisch leider aangetrokken. Maar de komst van de Basken oogstte veel kritiek. De oudstrijders en de traditionele nationalisten vonden dat het Europa der volkeren te veel naar sensatiedrang rook en de aandacht voor Vlaanderen afwendde. Net als de jonge pacifisten beschouwden ze de aanwezigheid van de vermeende “terroristen” als een aanfluiting van de vredesboodschap. Dat de Basken “communistische sympathieën” hadden, zette vooral kwaad bloed bij de anti-linkse radicale nationalisten.

117 7 De IJzerbedevaarten vanaf 1974 tot 1980 7.1 Salm en De Ghein, of de band tussen Duitsland en Vlaanderen?

De eerste contacten tussen De Ghein en Salm dateerden van september 1972 en gingen over 3000 folders waarvoor het Comité 5000 DM moest ophoesten. 373 De prijs voor de verzending van de folders van Diksmuide naar Duitsland (1200 DM) bleek te hoog voor het Comité. Het plan ging wel door in 1973. 374 Franckx was als drukker verantwoordelijk voor de uitgave van “Die Belgische Nordseeküste und Ihr Hinterland” . Franckx stelde op basis van een opiniepeiling, gehouden bij verschillende reisbureaus in Duitsland, vast dat Pasen te laat was om nog zomertoeristen naar België te lokken. Hij besliste om vanaf september promotie te voeren, om alsnog Duitse vakantiegangers voor België te winnen voor de Kerstvakantie van 1973, de Paasvakantie en het zomerverlof van 1974. 375 Hieruit was af te leiden dat het bij De Ghein niet enkel om het Europa der volkeren ging. Mogelijk wilde de secretaris zo veel mogelijk Duitsers naar de IJzerbedevaart lokken.

Toch bediscussieerden De Ghein en Salm in het najaar van 1972 het Europese gedachtegoed van Guy Héraud. Volgens Héraud diende “een Europa” opgebouwd te worden “uit verenigde volken, gewesten en etnieën”. Aan Salm vroeg hij informatie over eventuele boekuitgaves. De Ghein wenste een kaart “met alle etnische groepen van Europa” voor het secretariaat. In het najaar van 1972 stelde De Ghein voor: “Als u naar Vlaanderen komt dan zijt u natuurlijk van harte welkom in Diksmuide. Om tijd voor u te besparen ben ik ook bereid om met u en met Geschier een afspraak te maken, hetzij in Knokke, hetzij in Brugge, hetzij in Antwerpen. 376 Blijkbaar was Salm “nieuw” in Vlaanderen maar kende ze toch al De Ghein en Geschier. Wie was Ilse-Carola Salm?

Ilse-Carola Salm 377

Vermoedelijk ontmoetten de twee elkaar voor het eerst op een bijeenkomst van de Deutsches Kulturwerk europäischen Geistes (DKeG) 378 in 1971 in Planegg, nabij München. Salm was de

373 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 18 september 1972, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 374 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 7 mei 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 375 C. Franckx aan R. De Ghein, d.d. 12 juli 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 376 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 24 november 1972, 585/1/1, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 377 Toenmalig De Standaard-correspondent en historicus Winfried Dolderer schreef een uitgebreid portret van Salm in 1997. W. Dolderer, “Vlaanderen über alles: portret van Ilse Carola Salm”, in: De Standaard , 5-6 juli 1997, p. 35, Documentatiemap Eric Van de Casteele. 378 De DKeG werd in 1950 opgericht door de voormalige Reichtsfachschaftsleiter für Lyrik van de Reichsschrifttumskammer van de nazi’s, nazidichter Herbert Böhme, met als voornaamste doel de voormalige culturele elite uit het Derde Rijk te rehabiliteren. In enkele rapporten van de binnenlandse veiligheidsdienst van

118 weduwe van een gesneuvelde SS’er en werd na de Tweede Wereldoorlog een Vlaams- minnend schrijfster en vertaalster. “De Duitse met een Vlaams hart” reisde tussen 1972 en 1997 drie tot vier keer per jaar naar Vlaanderen om de IJzerbedevaarten, het Vlaams Nationaal Zangfeest en de Borms- en Cyriel Verschaeve-herdenkingen bij te wonen. Dat Salm heel gehecht was aan Vlaanderen blijkt uit de volgende zin naar aanleiding van haar bezoek aan de Verschaeve-hulde op 7 oktober 1973 in Alveringem: “Ja, ich hoffe, dass ich am 7. Oktober in Alveringen sein kann. Es fällt schwer, so lange nicht in Flandern zu sein.” 379

Haar eerste reis naar Vlaanderen dateerde van de zomer van 1972. Ze ontdekte toen naar eigen zeggen het raakvlak tussen het Duitse en Vlaamse nationalisme: de gevolgen van de repressie. Als kind werd Salm (geboren op 24 maart 1911) geconfronteerd met de zware gevolgen van het Verdrag van Versailles (1919) voor het Duitse Rijk. Haar leven werd getekend door de ervaringen van haar vader, als Duits patriot, met de “Franse bezetter”. In speeches roemde ze vaak haar “kameraden Oost-fronters en flaminganten die ze ontmoette, één voor één nationalisten van rechtse of rechts-radicale signatuur: Jorissen, Dillen, Van Wilderode en Hermans. Van de VTB kreeg ze in 1975 de “prijs voor Vlaanderen”. De prijs werd haar gegeven door secretaris-generaal Karel De Meulemeester en was goed voor een bedrag van 30.000 Belgische frank. 380 Salm was daarnaast ook erelid van het Davidsfonds, de VVB, de Vereniging van Vlaams-nationale Auteurs (VVNA) en het ANZ. Van haar hand waren gedurende vijfentwintig jaar vrijwel alle Duitse teksten in verband met de IJzerbedevaart. Ze waagde zich ook aan vertaalwerk, onder meer de Socratische gesprekken van Ward Hermans ( Der Untergang des westlichen Bürgerturms ) en een boek van Maurits Van Haegendoren ( Flandern den Flamen ). Jarenlang organiseerde ze volgens Dolderer groepsreizen naar Vlaanderen, meestal met de IJzerbedevaart als hoogtepunt. Ze schreef ook talloze artikels over de geschiedenis en cultuur van Vlaanderen. Volgens Dolderer beschouwde Salm de periode 1940 tot 1944 als dé culturele en literaire bloeiperiode voor Vlaanderen. Ze hemelde dan ook het oorlogsverleden herhaaldelijk nostalgisch op en vertegenwoordigde de rechtse Duitse visie op Vlaanderen, waarin de apologie van het nationaal-socialisme schering en inslag was. 381

Enkele van de tijdschriften waarin ze ooit artikels pleegde over de Vlaamse zaak ( Deutsche Wochen-Zeitung en Nation und Europa ) stonden ooit in het jaarverslag van de Duitse binnenlandse veiligheidsdienst geboekstaafd “als uiterst-rechts en strijdig met de democratisch orde”. Salm was zeker geen onbekende in Duitse rechts-radicale milieus. Voor en tijdens de oorlog was ze lid van de vrouwelijke tegenhanger van de Hitlerjugend, de Bund

West-Duitsland werd het DKeG rechtsradicaal genoemd. In Beieren genoot deze club overheidssteun, want geldschenkingen aan het DKeG waren fiscaal aftrekbaar. Vanaf 1969 schreef de organisatie de Schiller-preis uit. Die prijs ging meermaals naar oud-NSDAP’ers of naar vertegenwoordigers van de rechts-radicale scene in Duitsland. J. Pomorin en R. Junge, op. cit., p. 76. 379 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 3 oktober 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 380 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 19 juli 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 381 W. Dolderer, “Duitsland-Vlaanderen”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, p. 1011.

119 Deutscher Mädel (BDM). Na de oorlog was ze actief in de Witikobund, de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) en haar jeugdorganisatie Junge Nationaldemokraten (JN) . 382

In België ging haar voorkeur duidelijk naar het VB en het VNJ. Daarnaast was ze ook lid van Voorpost en het Sint-Maartensfonds. Ze was duidelijk geïrriteerd over het Vlaanderen in de jaren negentig en vond dat de VU haar “vroegere fundamenten” ontrouw was geworden. Over het Comité anno 1997 zei ze dat de “echte nationalisten” niet meer aan bod kwamen. Uit haar correspendentie bleek haar verwantschap met de rechts-radicale strekking in de Vlaamse Beweging. In april 1973 kreeg ze van Were Di-secretaris Van Boghout een brochure over de Vlaamse Beweging. In april 1973 liet ze aan De Ghein weten vanaf 10 juni 1973 in België aanwezig te zijn “om de laatste voorbereidingen voor NEC 2 (het tweede Nationaal Europees Congres) te treffen (cfr. infra). De banden met Were Di waren ook duidelijk in 1977. De organisatie was intussen gesplit tussen de “ethische” strekking (katholieke integralisten zoals Van Boghout) en de politieke strekking van Dillen, die de organisatie had verlaten. Begin juli 1977 was Salm aanwezig op een “Europa-informatieavond” van Were Di waar ondermeer Hermans, Jos Vinks en Van Boghout het woord namen. 383 Bovendien hadden Nation und Europa , het tijdschrift waarvoor Salm schreef, en Were Di’s blad Dietsland Europa veel ideologische verwantschap. 384

Artikels over Vlaanderen

In november 1972 planden De Ghein, Salm en Geschier om “propaganda voor Diksmuide” in verschillende Duitse bladen te maken. De Ghein stelde voor om een pocketboek te laten schrijven door Demedts en / of Van Wilderode. Intussen nam hijzelf een abonnement op Klüter Blätter , het literair-culturele blad van het DKeG. 385 In de loop van 1973 was er intense briefwisseling tussen De Ghein en Salm. Salm schreef in het voorjaar in de Duitse rechts- radicale tijdschriften Nation und Europa (van Peter Dehoust) en MUT (van publicist Bernhard Wintzek) artikels over de geschiedenis van Vlaanderen 386 . Hiervoor werd ze geprezen in het VMO-blad Alarm: “Zowel onze literatuur, als onze politiek, geschiedenis, muziek en schilderkunst kregen een prachtige beurt.” 387

382 De NPD werd opgericht in november 1964 en rechtvaardigde “de misdrijven van het nationaal-socialistische regime en pleit voor een herstel van het Grootduitse Rijk.” Aan het eind van de jaren zestig werd deze partij een vergaarbak voor reactionaire en nationalistische krachten en veroverde zij zetels in talrijke provinciale parlementen. De sprong over de drempel van 5% en als gevolg daarvan de intrede in het parlement kon verhinderd worden door acties van progressieve organisaties. Omstreeks medio jaren zeventig had de partij al veel leden verloren en aan kracht ingeboet. J. Pomorin en R. Junge, op. cit., p. 80. 383 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 20 juni 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 384 J. Van der Velpen, Daar komen ze aangemarcheerd. Extreemrechts in Europa, Antwerpen, EPO, 1992, p. 122. 385 R. De Ghein aan A. Geschier, d.d. 8 november 1972, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 386 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 5 maart 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 387 Alarm , 2 (1973), 11-12, p. 78, VY 171, ADVN .

120 Salm schreef in 1974 voor het Weense tijdschrift Zeitschrift für Kultur und Sprache over Verschaeve met als voorlopige werktitel “Verschaeve und die Kunst Europas”. Hiervoor kreeg ze hulp van Martha Van de Walle 388 , abt Eligius Dekkers 389 en professor J. L. De Meester. 390 De Ghein raadde aan Salm om maar één of twee foto’s van beeldhouwwerken van Verschaeve te publiceren. Volgens Salm was het Zeitschrift het eerste tijdschrift in het Duitstalig gebied dat op de voorpagina een beeld van Verschaeve toonde. Ze schreef ook in de laatste uitgave van 1974 van Klütter Blätter een artikel over Verschaeve. Ondertussen zwakte haar interesse in Vlaamse cultuur en literatuur niet af. Salm las de boeken van Demedts en Hermans. In april 1975 verscheen in het Zeitschrift für Kunst und Sprache een “special” van Salm over de Duits auteur Hoffman von Fallersleben. 391 Voor de inhoud had ze hulp gekregen van de Belgisch-Duitse professor sociolinguïstiek Peter Hans Nelde in Gent. Ze baseerde zich gedeeltelijk op een artikelreeks over de Duitse auteur in Gazet Van Antwerpen van januari 1974. 392

Lezingen en diavoorstellingen in Duitsland

Allerminst opmerkelijk is dat Salm en De Ghein in deze periode intensief bezig waren met lezingen en diavoorstellingen over Vlaanderen in Duitsland. Hoewel deze voorbereidingen meer vertelden over de (culturele) banden tussen Vlaanderen en Duitsland dan over het Europa der volkeren zijn ze niet los te koppelen van de IJzerbedevaarten. De Ghein wilde met deze voorstellingen nieuw volk naar Diksmuide lokken. Hij zocht actief mee naar mogelijkheden om opnieuw in 1973 een bedevaartfilm “nabij München” (vermoedelijk Planegg) en op andere plaatsen te vertonen. Zo hadden in 1972 priester en reisleider Herman Bosteels en Roger De Witte bij het “volksbewusste und volkstreue” DKeG een

388 Martha Vande Walle (Izegem 7 december 1902 – Knokke 23 oktober 1980) werd net als haar broers flamingant en een fervent Verschaeve-aanhanger. Na de Eerste Wereldoorlog werd ze een van de leidinggevende persoonlijkheden van de Katholieke Vlaamse Meisjesbeweging. Van 1923 tot 1933 was Vande Walle redactiesecretaresse van Gudrun. In 1932 richtte ze uitgeverij De Zeemeeuw op, die zich zou specialiseren in het uitgeven van het werk van Cyriel Verschaeve. In 1935 stichtte ze een tweede uitgeverij, Wiek-Op, om boeken over de Vlaamse Beweging, romans, poëzie en Zuid-Afrika uit te geven (zoals werken van Stijn Streuvels en Wies Moens). Vanaf 1934 hield ze zich systematisch bezig met het archief van Cyriel Verschaeve. Samen met Verschaeve stond ze in 1937 aan de wieg van het tijdschrift Dietsland-Suid-Afrika. Tijdens de Tweede Wereldoorlog weigerde ze in de radicale collaboratie te stappen. Ze bezocht Verschaeve regelmatig in Solbad Hall in Oostenrijk en was de enige Vlaming die in 1949 bij zijn begrafenis aanwezig was. Naast haar uitgeversactiviteiten stichtte Vande Walle ook een vereniging om het archief van Verschaeve te beheren. Uiteindelijk werd dit in 1960 het Jozef Lootensfonds. R. Vanlandschoot, “Walle, Martha vande”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 3664-3665. 389 Jan Dekkers (Antwerpen, 20 juni 1915 – Brugge, 15 december 1998) werd in 1939 priester en in 1944 professor in de kerkgeschiedenis en patristiek. Hij was de grondlegger van het Corpus Christianorum (1953-), dat de geschriften van de kerkvaders uitgeeft. Van 1967 tot 1981 was hij de vijfde abt van de Sint-Pietersabdij te Steenbrugge. In 1968 werd hij voorzitter van het Jozef Lootensfonds, dat zich inzet voor de wetenschappelijke studie van Cyriel Verschaeve. R. Vanlandschoot, “Dekkers, Jan”, in: Nieuwe Encyclopedie , A-F, pp. 888-889. 390 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 6 augustus 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 391 August Heinrich Hoffman von Fallersleben (1798-1874) had een brede interesse in Middelnederlandse letterkunde en niet toevallig in Vlaanderen. Bewijzen zijn de werken Nierländische Volkslieder (1856) en De Vlaamsche Beweging (1856). 392 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 24 september 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

121 diavoorstelling over Brugge en Diksmuide gegeven. Het duo vertegenwoordigde ook in 1973 Vlaanderen met een voorstelling op de Tage Deutscher Kultur in Planegg. Salm vroeg meteen of het Comité kon sponsoren. 393 Over de geplande voordracht in Wenen schreef De Ghein: “Ik ben blij te vernemen dat de voordracht en diavoorstelling toch in Wenen, georganiseerd door de Osterreichischen Landmannschaft, kan doorgaan op 2 november [1973]. De voorziene onkosten […] zouden dus 13.700 Belgische frank bedragen. Zaterdag is de Raad van Beheer en zal ik een tussenkomst van het IJzerbedevaartkomitee van 3 à 400 DM (+- 5.000 F) bepleiten […] Ook wij zijn arm en hebben thans grote onkosten aan de kript [sic] van de oude toren. Ik telefoneerde over die toelage met de voorzitter en hij wenst dat die door de raad van beheer wordt beslist […]. In oktober liet De Ghein weten dat de Raad van Beheer bereid was om een som van 5.000 Belgische Frank te besteden aan de onkosten van de voordracht van Herman Bosteels in Wenen. 394

Het hoogtepunt in Salms carrière als voordrachtgeefster was ongetwijfeld de voordrachtsreis die ze met Vlaanderen-lezingen, in februari 1974 doorheen Noord-Duitsland maakte, telkens bij de Pflegstätten (afdelingen) van de vereniging de DKeG. 395 Als voorbereiding op haar lezingen was ze in januari 1973 drie weken in Vlaanderen (Antwerpen en Brugge) om het nodige materiaal te verzamelen. 396 Pflegstättenleiter Kurt Hartrampf, een ex-Waffens-SS’er, stelde de voorstelling van Salm als volgt voor: “[…]Wir gliedern uns damit in eine Vortragsreiche ein, die durch 8 [of 9?] norddeutsche Pflegstätten führt and dadurch unsere Anreisekosten erheblich vermindern. Frau Salm is geborene Berlinerin. Bis sum Februari 1945 lebte sie mit ihren 5 Kindern in Danzig; ihr Mann kehrte aus dem Kriege nicht zurück. Die verbinding mit Flamen und Flandern pflegt sie seit Vielen Jarhen und ist ihr zur Lebensaufgabe geworden.” 397

De Ghein werd persoonlijk uitgenodigd voor de Tage Deutscher Kultur die van 25 tot 28 oktober 1974 in Planegg plaatsvonden. Hij antwoordde: “Indien ik geen vergadering van het IJzerbedevaartkomitee in die periode heb, dan kom ik zeker af.” 398 Op de driedaagse “cultuurdagen” was ook Vlaanderen weer vertegenwoordigd. Op zaterdag 26 oktober 1974 vond de voorstelling “In Wort, Musik und Bild: “Flandern – Schiksal und Schönheit” (voor het derde jaar op rij met dia’s van Bosteels en De Witte) plaats. 399 Bosteels zorgde voor een verslag voor de VTB, bestemd voor secretaris-generaal De Meulemeester. 400 In september liet Salm weten ook andere “bekende Vlamingen” werden uitgenodigd: Dillen, professor Van de

393 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 3 september 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 394 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 8 oktober 1973, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 395 De volgende steden stonden op het programma: Braunschweig (14 februari), Hannover (15 februari), Berlijn (18 februari), Lüneburg (19 februari), Kellinghusen (22 februari), Lübeck, Kiel, Hamburg en Bremen. 396 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. (?) augustus 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 397 K. Hartrampf, d.d. 7 februari 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. 398 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 6 augustus 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 399 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 23 juli 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 400 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 5 december 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

122 Velde, Van de Walle, Bosteels, Lettens, VMO’er Vandendriessche en Erik Verstraete. 401 Het is evenwel niet duidelijk geworden of deze Vlamingen daadwerkelijk aanwezig waren. Ook in 1975 kondigde Salm de Tage deutscher Kultur aan. Ook buitenlandse groepen uit andere Noord-Europese steden (ook jeugdgroepen) hadden hun aanwezigheid bevestigd, waarover Salm zei: “Vielleicht auch einige von den deutschsprachigen Prospekten von den IJzerbedevaarten.”402

7.2 De Volksunie van 1974 tot 1980

De lichte electorale achteruitgang van maart 1974 (de VU won een Kamerzetel maar verloor drie Senaatszetels) lokte discussie uit. De radicale nationalisten wilden terug naar de “bron” terwijl de progressieve vleugel het federalistische programma wilde uitvoeren en mee regeren. In april 1974 onderhandelde in Steenokkerzeel een VU-delegatie, bestaande uit Schiltz, Van der Elst en Jorissen. Maar de onderhandelingen draaiden voor de VU op niets uit. De onvrede nam toe verder toe in de tweede helft van de jaren zeventig. De “oppositie” binnen de partij werd vooral geleid door Jorissen boegbeeld, van de traditionele en rechtse nationalisten, en Dillen, boegbeeld van radicaal-rechts. Schiltz werd in 1975 verkozen tot nieuwe partijvoorzitter maar stond, ondanks zijn grote aantal voorkeurstemmen, mijlenver van zijn Vlaams-nationalistische achterban. In april 1977 hield de VU met 10,03 % (van 22 naar 20 Kamerzetels) wel stand maar de stagnatie stelde de partijtop toch teleur. Radicale nationalisten verweten de partij dat ze de Vlaams-nationalistische beginselen niet meer trouw was. Toch rook Schiltz in mei 1977 andermaal zijn kans om de VU in de regering te loodsen. Hij onderhandelde mee het Egmontpact. Het pact draaide uit op een fiasco. Er kwam heel wat kritiek vanuit de brede Vlaamse Beweging. In oktober 1978 nam de regering-Tindemans ontslag en er werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven. 403

Were Di nam in die jaren niet alleen deel aan talloze Vlaams-nationalistische acties en manifestaties maar was ook meteen een van de drijvende krachten achter de organisatie van traditionele en rechts-radicale Vlaams-nationalisten in oppositie tegen de Volksunie Het is niet verwonderlijk dat na de Egmontperiode veel Were Di-leden naar de Vlaams-Nationale Partij (VNP) van Dillen overstapten. Were Di, met Bert van Boghout voorop, speelde een bemiddelende rol in de fusie tussen de VNP en de Vlaams Volkspartij (VVP), beiden in 1977 na het Egmontpact gevormd. Beide partijen besloten in 1978 als een kartelpartij, het VB, naar de verkiezingen te trekken. In december 1978 leed de VU een verpletterende nederlaag. Het verloor een derde van haar kiezers. Het VB haalde haar eerste volksvertegenwoordiger binnen: Dillen. 404 Were Di was ook nog omwille van een andere reden van levensbelang voor

401 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. (?) september 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 402 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 8 maart 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 403 F. Seberechts, “Vlaams-Nationalistische partijen”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 3355-3357. 404 M. Spruyt, “Vlaams Blok”, in Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 3310-3311.

123 het VB: het legde de intellectuele basis van de partij door contacten met buitenlandse partijen en bewegingen en tijdschriften. Radicaal nationalisme, solidarisme en anti-parlementaire trekjes waren de belangrijkse kenmerken hiervan. 405

7.3 1974: 47 ste IJzerbedevaart: “Bouwen aan de toekomst”

Onder het motto “Bouwen aan de toekomst” verstond regisseur Boni dat de jaarlijkse bedevaart niet langer alleen de “dialoog” tussen de Frontsoldaat uit de Eerste Wereldoorlog en de jonge Vlamingen wilde stimuleren, maar ook definitief verder keek dan Vlaanderen, naar een Europa der volkeren. 406

Medewerking van de hoogstudenten

“Van jaar tot jaar krijgt de IJzerbedevaart ook de betekenis van een broederlijke ontmoeting met andere volkeren, vooral met kleinere volkeren, die vaak in ongenadige omstandigheden, voor hun bestaansrecht vechten”, legde De Ghein uit aan rechtenstudent en VNSU-preses Koen Baert. Hij vroeg aan Baert om in Gent buitenlandse studenten te verzamelen voor de IJzerbedevaart. Met behulp van een lijst van adressen van gaststudenten in Gent en Leuven wilde De Ghein dan een schifting maken, “naargelang het land of de volksgroep die zij vertegenwoordigen. “In het teken van het Europa der volkeren stellen we uiteraard vooral belang in de volkeren die men het liefst vergeet”, stelde De Ghein. Zijn voorkeur ging naar Basken, Friezen, Litouwers, Catalanen, Welshmen en Bretoenen. Daarnaast was De Ghein ook op zoek naar studenten die “wisselwerkingen en spanningen langsheen de taalgrens” wilden onderzoeken: “Sedert jaren praat men over een nieuw Europa. Wil men een Europa der volkeren grondvesten, dan dienen van langsom meer de onnatuurlijke staatsgrenzen te verdwijnen en plaats te maken voor volks- en cultuurgrenzen.” 407 Op enkele Basken na konden De Ghein en Baert geen enkele student activeren. Ook gastarbeiders bleken zich volgens De Ghein afzijdig tegenover politiek te houden. 408 Volgens Baert bleven de meeste studenten angstvallig weg van de politiek en wilden ze vooral hun beurs niet in de weegschaal werpen. 409 De VNSU zorgde vanaf de vooravond wel voor de ontvangst en de begeleiding van de naar schatting 225 buitenlanders. 410

405 P. Verlinden, “Morfologie van uiterst-rechtse groeperingen in België.”, in: Res Publica (Politiek Jaarboek 1980) , 1981, 2-3, pp. 385-386. 406 De Standaard , 24 juni 1974, 952/30, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 407 R. De Ghein aan K. Baert, d.d. 7 januari 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 408 K. Baert aan R. De Ghein, d.d. 5 maart 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 409 K. Baert aan R. De Ghein, d.d. 23 februari 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 410 120 Zuid-Tirolers, 20 Nederlanders, 20 Frans-Vlamingen, 20 Bretoenen en 25 Engelsen kwamen op zaterdagavond met een autocar toe. Briefwisseling tussen R. De Ghein en K. Baert, 9 en 20 mei 1974. Ook Francis Van den Eynde was een van de begeleiders en ontfermde zich over de Bretoenen. Buitenlandse jongeren overnachtten meestal op camping “IJzerhoeve” terwijl de volwassenen vaak terecht konden bij particulieren in Diksmuide. R. De Ghein aan K. Baert, d.d. 9 mei 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . De samenwerking tussen Baert en De Ghein voltrok zich ook buiten het IJzerbedevaartgebeuren, bijvoorbeeld in

124 Delegaties uit Nederland, Bretagne en Ierland

Van Toon Van Overstraeten, algemeen directeur van de VU, vernam De Ghein dat de progressieve PPR uit Nederland met een delegatie naar de IJzerbedevaart kwam. 411

Latimier kondigde de aankomende IJzerbedevaart enkele zondagen voordien in de Bretoense hoofdstad Rennes aan. Tijdens kerkdiensten wilde hij de jonge Bretoenen overtuigen om “op individuele voorkeur” deel te nemen, net als bij de voorgaande edities. 412 Daarnaast beschikte De Ghein over een adressenlijst van Bretoenen die hij één voor één uitnodigde: Latimier, Urvoas, Père Denez, Guy Etienne, Marie Kerhuel, Joa De Roince, Yves Le Rouzic, Alarm Louarn en Yann Poilvet en Philippe Delacourt van de independistische beweging Stourm Breizh .413 Kerhuel van Ti-Breizh (of het Bretoens Huis), Latimier, de Bretoense nationalist Lucien Raoul, Delacourt en Olivier Mordrel 414 bevestigden hun aawezigheid (mogelijk met een groep). De Ghein wilde de grootte van de groep, tijdstippen van aankomst en maaltijdvoorkeur weten. 415 Blijkbaar kon De Ghein toch nog rekenen op de steun van een in Vlaanderen verblijvende “minderheid”: via de in Oostende wonende Eugeen Fanco kwamen nog drie andere Bretoenen naar de IJzerbedevaart. 416

De Ghein ontving tot 1973 geen enkel verzoek vanuit (Noord-)Ierland. In juni van dat jaar kwamen geen brieven toe van “Ierse activisten” maar wel van voormalige SS’ers die kort na de Tweede Wereldoorlog naar Ierland waren uitgeweken. 417 Staf Van Velthoven (geboren in 1920, gevlucht naar Dublin in 1948) en Albert Luykx wilden opnieuw de IJzerbedevaart bijwonen. In februari 1974 kwam De Ghein via Opdebeeck, ook een in Ierland verblijvende ex-collaborateur, te weten dat de Staatsveiligheid Luykx maar ook Leo Schotsaert, Nicolaas Stassen en Gerard Stevens de toegang tot België ontzegd had. Opdebeeck kon wel naar België komen. 418 Hij maakte al eerder de editie van 1968 mee. 419 Zijn eerste contacten met De Ghein dateerden al van september 1967. december 1973 voor de organisatie van een amnestiehongerstaking in de IJzertoren (van 22 tot 24 december). Het IJzerbedevaartcomité ging volmondig akkoord met de actie. In januari 1974 dankte Baert de Ghein voor zijn medewerking aan de hongerstaking: “dankzij U is het inderdaad een succes geworden. De pers en vooral de plaatselijke verslaggevers zorgden ervoor dat de actie een ruime weerklank vond”. De hongerstaking werd in 1974 nog eens overgedaan. Briefwisseling tussen R. De Ghein en K. Baert, d.d. 3 december 1973 en 4 januari 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 411 T. Van Overstraeten aan R. De Ghein, d.d. 26 juni 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 412 G. Latimier aan R. De Ghein, d.d. 2 april 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 413 R. De Ghein, d.d. 11 april 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 414 Olivier (Bretoens: Olier) Mordrel (Parijs 29 april 1901 – Léchiagat 25 oktober 1985) was een Bretoens nationalist, architect en schrijver. Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde hij met de Duitse bezetter. Later was hij nog actief in de Groupement de recherche et d’études pour la civilisation européenne (GRECE) , de Nieuw-rechtse denktank van Alain de Benoist. 415 R. De Ghein, d.d. 6 juni 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 416 E. Franco aan R. De Ghein, d.d. 30 april 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 417 D. Leach, “Repaying a Debt of Gratitude: Foreign Minority Nationalists and the Fiftieth Anniversary of the Easter Rising in 1966”, in: Eire-Ireland , 43 (2008), 3-4, pp. 267-289. 418 E. Opdebeeck aan R. De Ghein, d.d. 21 februari 1974, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 419 E. Opdebeeck aan R. De Ghein, d.d. 25 september 1967, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

125 Edward Opdebeeck (Elisabethstad, nu Lumumbashi 20 mei 1916) had tijdens het Interbellum een leidende positie in het Gentse studentenleven en was in 1940 betrokken bij het collaborerende Gentsch Studenten Verbond (GSV). Nadat hij ervan beschuldigd werd een voormalige informant van de Duitse bezetter te zijn, dook hij eerst onder in eigen land en week daarna uit naar Ierland waar hij werkzaam was als industrieel en voorzitter van de “niet onbesproken” Vlaamse Club in Dublin (VCD). Volgens Leach was de Vlaamse gemeenschap van ex-collaborateurs in Ierland lang niet even “samenhangend” als de grote groep in Zuid- Amerika. Opdebeeck had ook het transportbedrijfje EXIMORG (Export & Import Organisation) dat oud-collaborateurs verscheepte naar “veilige oorden”. Ook in Ierland kwam hij op voor de Vlaamse zaak. Zo ijverde hij samen met Gerard Van den Daele voor de vervanging van de Franssprekende ambassadeur te Dublin door de eerste Nederlandstalige Belgische gevolmachtigde. 420

Delegaties uit Duitsland en Tirol

In augustus 1973 liet De Ghein zijn plannen voor de volgende IJzerbedevaart uitschijnen. Aan de vereniging Freiheit für Südtirol legde uit dat het “elk jaar de gewoonte [was] om een Europese volksgroep te gedenken en dat het zijn persoonlijke wens was om tijdens een van de komende jaren de Zuid-Tirolers te gedenken”. Hij beloofde een Zuid-Tiroolse afvaardiging op de eerstkomende vergadering (van het Comité) te bespreken. 421 In het voorjaar van 1974 toonden eerst een aantal groepen spontaan interesse. Wolfgang Scheiber, voorzitter van de Bergisel-bundes (het Schutzverband für Südtirol ) stelde zijn organisatie voor en bleek voorstander van “een Europees minderhedenparlement met zetel in Innsbruck”: “Davon ist auf längere Sicht keine entscheidende Verbesserung für die Umselbstverwaltung und Erhaltung ihres Volkstums kämpfenden diversen europäischen Volksgruppen zu erwarten”. 422 Een zekere Wilfried Schlau was al eens in 1969 op de IJzerbedevaart en werd 5 jaar later uitgenodigd door Paul Kempynck van volkshogeschool De Blankaart. Hij wilde daarnaast het Comité in contact brengen met de Sudetendeutschen Landsmannschaft die met een kleine delegatie van drie man naar de IJzerbedevaart kwamen. 423

Der Stahlhelm van Paul Koch vroeg om een bloemenkrans te mogen neerleggen maar werd meteen geweigerd door het Comité omwille van de volgende redenen: “Gegenüber

420 L. Kongs en K. Palinckx, “Opdebeeck, Ward (eigenlijk Edward)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G-Q, p. 2338. 421 R. De Ghein aan E. Hartung, d.d. 8 augustus 1973, Y585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. Erhard Hartung was volgens Duitstalige artikels een extreem-rechtse Düsseldorfse anesthesist die in 1970 veroordeeld werd voor medeplichtigheid aan aanslagen. Hij zou in 1972 samen met de NPD-er Friedhelm Busse (1929-2008) bussen georganiseerd hebben naar het eerste Nationaal Europese Congres (NEC 1) in München. 422 Wolfgang Scheiber was een zakenman woonachtig te Tannheim en ooit burgemeester van Stanzach in Tirol. Hij was tevens een goede bekende van de zoon van Hendrik Borginon via de Sint-Paulusjeugdkampen. In het voorjaar van 1974 vroeg hij tijdens een bezoek aan België aan Borginon of hij het woord zou mogen voeren op de IJzerbedevaart. Borginon: “Ik heb hem onmiddellijk gezegd dat het niet zou gaan, daar het tijdschema het niet toeliet.” H. Borginon aan R. De Ghein, d.d. 23 april 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 423 W. Schlau aan het IJzerbedevaartcomité, d.d. 2 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

126 Ausländische Teilname für das IJzer-treffen in Diksmuide müss das Komitee immer achtgeben und müss vorläufig sich beschränken auf alle Niederländer and auf Minterheits-Volksgrüppe, welche kämpfen ums Dasein und Kultur.” En “Das IJzerbedevaartkomitee müss auch nog einem Umstand berücksichtigen nl. eine Mentalität die entsteht ist aus die Begebenheiten von den letzte Weltkrieg.” De Ghein stelde dat Der Stahlhelm nog steeds een zeer negatieve bijklank in Europa had maar wees er wel op dat de naamsverandering van “Bund der Frontsoldaten” naar “Kampfbund für Europa” de vereniging “goed zal doen.” 424 Ik maak een flashback naar 1961. Dat jaar kreeg Der Stahlhelm geen officiële verwelkoming van het Comité. Dit was voorlopig een van de weinige momenten waarbij het Comité aan een schifting deed, indien de organisatie een slechte naam had.

De Duitser Gerhard Seifert vertelde over zijn deelname aan de IJzerbedevaart van 1973. Hij was een en al lof over de manifestatie: “De grootste demonstratie aan de IJzertoren is de grootste en hulde van haar doden, maar ook van de levende delen van haar volk, een zeldzaam fenomeen in Europa. Van jaar tot jaar zullen zich meer vrienden van andere oorden op deze plaats en deze dag verzamelen, niet alleen Vlamingen maar ook mensen uit alle Europeselanden en volksgemeenschappen.” 425 Seifert liet ook weten dat hij op de volgende IJzerbedevaart de volkstreuen Jugend zou vergezellen. Tot zijn netwerk van vrienden behoorden immers Siegfried Van Reeth van Viking-Jeugd Vlaanderen en Böhme van de DKeG. Mogelijk bedoelde hij met de aanwezige Duitse jeugdbeweging de Duitse Wiking- Jugend, in 1960 opgericht door diezelfde Böhme, die volgens Pomorin en Junge banden had met DKeG. 426 Dat Seifert tot een rechts-radicale volksnationalisticshe strekking behoorde bewijst zijn radicaal discours: “Volkstreue ist wohl das Höchste, was ein Mensch in seinem Innern bergen kann und Dienst an seinem Volk die würdigste Arbeit seines Lebens, wenn man daran glaubt was ein deutscher Denker einmal so ausdrückte: Völker zind Gedanken Gottes.” Seifert had ook nog de volgende krachtige boodschappen klaar. “Mit jedem Einzelnen brach ein Stück Europa, starb ein Stück Freiheit! […] Der deutschen Zwietracht mitte ins Herz […] Werft die Fackel der Freiheit in die Trümmer Europas!” Hij verwees ook naar het herstel van een Duitse volkseenheid in een Europa der volkeren: “Denkt immer an unsere Sache, die uns heilig ist, - ein wahres Deutschland in Gerechtigkeit und Freiheit – und ein Europa freier Völker und nicht künstlicher Staatsgebilde zum Zwecke wesensfremder Vormachtstellungen” en naar de Vlaming: “Das hat unser flämischer Freund geglaubt und auch viele, viele Zehntausende europaïscher Freiwilliger mit ihm, die Seit an Seit in den bitteren Schiksalsjahren mit uns standen und die sich in diesem Glauben, der ihnen heilig war,

424 R. De Ghein aan P. Koch, d.d. 8 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 425 Vrije vertaling van “Die grosse Kundgebung am IJzerturm ist wohl die grösste und trefflichste Huldigung seiner Toten, wie aber auch seiner lebendigen Glieder eines Volkes, wie sie kaum woanders in Europa stattfindet. Von Jahr zu Jahr sollten zich immer mehr Freunde an diesem Ort und zu diesem Tag bereitfinden, nicht nur Flamen sondern Menschen aus allen europäischen Ländern und Volksschaften.” G. Seifert aan R. De Ghein, d.d. 12 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 426 J. Pomorin en R. Junge, op. cit., p. 74.

127 opferten, wofür wir ihne immer bleiben werden.” 427 De Ghein ging op het verzoek in en vroeg informatie over Seiferts (eventuele groep), datum van aankomst en vertrek en of het IJzerbedevaartcomité voor de maaltijden en / of de logies van de zaterdagavond op de zondagmorgen moest zorgen. 428

De voorbereiding van de komst van de Zuid-Tirolers

Uit de intensieve voorbereidingen viel af te leiden dat De Ghein en Salm de initiatiefnemers waren, in tegenstelling tot de Basken in 1973 waarvan in de briefwisseling weinig terug te vinden was.

Salm hield zich enkele maanden bezig om de Zuid-Tiroolse delegatie naar Diksmuide te halen. Roland Timmel bevestigde eind mei dat de centrale leiding van de Volksbewegung für Südtirol (VfS) een afvaardiging naar Diksmuide zou sturen: “Die VfS ware gern bereit eine offizielle Abordnung nach Diksmuide zu entsenden under der Voraussetzung, dass uns vorm Veranstaltungskomitee eine Mitteilung zugeght, dass von einer offiziellen Einlading Robert Drechslers [van de Duitse afdeling van de UfS] nach Diksmuide abgeshen wird.” 429 De voorwaarden voor de komst van de VfS werden door Drechsler aan Salm meegedeeld. Ten eerste wilde de VfS een reuzegrote rode adelaar (“symbool voor het verscheurde Tirol”) meedragen. Ten tweede moesten er 30.000 pamfletten aan de ingang verdeeld worden. Ten derde moest een gastspreker de mogelijkheid krijgen twee of drie zinnen te spreken (“een begroeting en een uitdrukking van verbondenheid”). Tenslotte moesten de kosten van de Schützenkompanie door het IJzerbedevaartcomité gedragen worden (goed voor 30.000 Schilling). Opvallend was dat in de kop van de brief “het Comité van de 47 ste IJzerbedevaart, in de handen van mevrouw Salm” vermeld stond. 430 Schijnbaar zag Drechsler Salm als de officiële contactpersoon. Tussen eind mei en begin juni was Salm immers drie maal in Bozen geweest om de praktische regelingen met de VfS te treffen. Ze bevestigde zelf de deelname van Trachten-Volkstanz- und Singruppen en de muziekkapel. Daarnaast meldde ze dat het te laat was om nog spreektijd voor de VfS te regelen. Ze leek alle touwtjes goed in handen te hebben en liet zelf uitschijnen dat zij de officiële gesprekspartner tussen de Zuid-Tiroleres en het IJzerbedevaartcomité was: “Als offizielle Teilnehmer und auch Gesprächspartner

427 G. Seifert aan R. De Ghein, d.d. 18 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 428 R. De Ghein aan G. Seifert, d.d. 6 juni 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 429 R. Timmel aan I.-C. Salm, d.d. 23 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Oostenrijks fascist en voormalig SS-Obersturmführer en Geschaftsführer van het bureau voor Volksgezondheid in Wenen. Hij was ook actief in de Ring Volkstreuer Verbände (RVV) en had contacten met de Bund Heimattreuer Jugend (BHJ). Volgens Hugo Gijsels (1992) en Patrice Chairoff (1977) vormde hij samen met Karel Dillen, de Zweed Per Engdahl, Karl Heinz Priester (RFA), Maurice Bardèche en Odette Moreau (Frankrijk), Ernesto Massi (Italië) en zijn landgenoot Wilhelm Landig de studiegroep die in 1951 zou leiden tot de oprichting van de European Social Movement in Malmö, Zweden. 430 R. Drechsler aan I.-C. Salm, d.d. 24 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Robert H. Drechsler was een Weense publicist en de oprichter van de Volksbeweging für Südtirol. Hij schreef ondermeer een boek over Georg Klotz ( Georg Klotz – Der Schiksalsweg des Südtiroler Schützenmajors 1919-1976 , Wenen, Südtirol – Informations-Zentrum, 1976).

128 zwischen Süd-Tirol un dem IJzerbedevaart-Komitee gelden z. Zt nur die wirklichen Süd- Tiroler, zu denen aus Innsbruck noch die beiden Burschenschaften Brixia und Suevia zählen, die mit ihren Chargierten an der Blumenhulde teilnehmen werden.” 431

Salm liet ook aan het Comité weten dat de komst van de Zuid-Tirolers niet onopgemerkt voorbij ging aan enkele Vlaams-radicale tijdschriften. In het meinummer van Were Di’s blad Rebel verscheen een special over Zuid-Tirol, alsook in het juninummer van het VMO-blad Alarm . In ’t Pallieterke schreef Arthur De Bruyne in twee nummers over de Zuid-Tiroolse kwestie. De komst van de Zuid-Tiroolse delegatie naar de IJzerbedevaart leek vooral rechtse en radicale nationalisten te interesseren. Salm liet ook weten dat een zekere Wilfried Plangger, tewerkgesteld bij het Fremdenverkehramt van Bozen, aangeduid was als reisleider voor de Zuid-Tirolers en dat “haar kameraden” van DKeG ook present tekenden. Ze vroeg of (later Comitélid) Peter De Wit, reisleider bij VTB-VAB Merelbeke, op zaterdagvoormiddag (29 juni 1974) een honderdtal Oostenrijkers kon rondleiden in Brugge. 432 De Ghein ging volmondig akkoord met haar voorbereidend werk: “Ik stem volledig in met alles wat u geschreven en gedaan hebt in verband met de afvaardiging van Zuid-Tirol naar Diksmuide”. In plaats van De Wit stelde De Ghein Jules Neels aan om de 150 Oostenrijkers in Brugge rond te leiden. Naast een bezoek aan Brugge stond ook een bezoek aan Langemark op het programma van de Zuid-Tirolers uit Bozen. 433

Half juni stuurde Salm haar laatste update naar Diksmuide voor haar vertrek naar Vlaanderen. 434 Ze bevestigde dat de Tiroler Gebirgsschützenkompanie “Berg Isel” uit Wenen door Freiheit für Süd-Tirol betaald werd voor haar optreden in Diksmuide en met geweren zouden defileren. De bus uit Bozen had 20 Tirolers aan boord waaronder de Trachtengruppe (volksdansgroepen, met ook Erhard Hartung en Eva Klotz van de VfS) en enkele leden van de Burschenschaften “Brixia” en “Suevia” (traditionele studentenverenigingen) uit Innsbruck. De bus uit München vervoerde hoogstwaarschijnlijk de leden van DKeG. Uit Wenen tenslotte reisden twee bussen met de Schützenkompanie en de VfS aan boord. Salm rekende uit dat er tussen 175 en 200 personen vanuit Zuid-Duitsland en Tirol naar Vlaanderen afzakten. 435

Vlaamse braderie in de Boterhallen

Tijdens het bedevaartweekend zorgde het stadsbestuur (en de nieuwe burgemeester Hendrik Laridon) ervoor dat de standplaatsen van alle Vlaamse verenigingen onderdak kregen in de stedelijke Boterhallen. Het stadsbestuur verbood alle verkoopstanden van boeken en bladen in de straten van Diksmuide. In de stedelijke hallen ontstond op die manier een bont gezelschap

431 R. Timmel aan I.-C. Salm, d.d. 27 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 432 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 28 mei 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. 433 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 6 juni 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. 434 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 14 juni 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. 435 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 14 juni 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN.

129 van de volgende Vlaamse verenigingen 436 : Vriendenkring Zwartberg-Limburg, Were Di, Vrouwen in de Volksunie, Doorbraak (tijdschrift van de Vlaamse Volksbeweging), Dr. Borms Documentatie- en Actiecentrum, Vereniging van Vlaamse Ziekenfondsen, jeugdtijdschrift Alternatief (van Vik Van Brantegem), de VLAM (Vlaamse Amnestie- Militanten) ofwel een verzameling van Gentse VMO’ers onder leiding van Kamiel Van Damme, het Verschaeve-comité, het Sint-Maartensfonds, de Dietse Solidaristische Beweging, het TAK en Erik Verstraete ( Gazet Van Antwerpen ) met een monografie over Wies Moens. Het uitdelen van brochures en geld inzamelen in de straten werd wel nog toegelaten. De volgende verenigingen vroegen hiervoor een toelating: Volksunie Diksmuide, het Verschaeve-comité, Vlaams Verweer Oost-Vlaanderen (VVO), Were Di (met een pamflet over Zuid-Tirol), Boudewijnpark, het Cyriel Verschaeve-comité, VMO, de VLAM, uitgeverij De Nederlanden, jeugdtijdschrift Alternatief , het ANZ met reclame voor Nekka 1974 , Knack - magazine en ook Daels’ Werkgroep Vlaanderen-Komen. De VMO vroeg naar jaarlijkse gewoonte om met een muziekkapel te mogen marcheren van de Grote Markt tot aan het Bedevaartsecretariaat. 437

Een interessante casus om het stadsbeleid te bestuderen is de vraag van het TAK om in 1974 een verkoopsstand, radiowagen en spandoek toe te laten. Het TAK kreeg alleen de standplaats in de Boterhallen. Het stadsbestuur vond dat een deel van de standplaats in 1973, vermoedelijk het “Belgica Smijtkot”, in bepaalde opzichten beledigend was. Het stadsbestuur vroeg eerbied voor “eenieders opvattingen”. 438 Net als in 1973 stelde de politiecommissaris aan Laridon voor om twee stadswerklieden alle aanplakbrieven te laten verwijderen. 439 Via De Ghein regelde het stadsbestuur dat de Zuid-Tirolse Schützen groepen ook het namiddagprogramma op zondag verzorgden. 440

De bedevaart van 1974

Om het Europa der volkeren extra in de verf te zetten wilde De Ghein het lied “Europa één” van Vlaams componist en organist Armand Preudhomme opnemen in het programma van de IJzerbedevaart. “De IJzerbedevaarten oefenden een steeds grotere aantrekkingskracht uit op de het buitenland, speciaal op de onderdrukte volksminderheden in de andere Europese landen. Ook Basken, Bretoenen, Frans-Vlamingen en ‘anderen zo stilaan sterke groepen’ vaardigden delegaties af. Het Europalied van componist Armand Preudhomme onderstreepte

436 H. Laridon aan alle verenigingen, d.d. 12 juni 1974, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 437 Briefwisseling tussen A. Beutels en H. Laridon, d.d. 2 mei en 12 juni 1974, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 438 Briefwisseling tussen P. De Pauw, R. Ryckewaert en H. Laridon, d.d. 21 en 28 mei 1974 en 12 juni 1974, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 439 A. Van Heghe aan H. Laridon, d.d. 8 juni 1974, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 440 Meerbepaald de Schützengruppe uit Wenen en de Burschenschaften “Brixia” en “Suevia”, allebei studentenverenigingen van de Universiteit van Innsbruck. R. De Ghein aan H. Laridon, d.d. 12 juni 1974, Dossier Feestelijkheden, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide .

130 de noodzaak van de Europese éénmaking.” 441 Het lied werd sinds 1964 op elke Europeade, het Europese folklorefestival, gezongen. Het is dus niet verwonderlijk De Ghein de Vlaamse Volkskunst Beweging (VVKB) contacteerde: “Aldus zou dit voor de deelnemers van de Europeade en de IJzerbedevaart een symbool zijn van onze eensgezinde actie voor het Europa der volkeren.” 442 Edmond De Clopper van de VVKB bevestigde zijn medewerking aan de voorstelling van het “Europa één”-lied. Hij vroeg aan De Ghein dan ook de kopermuziek van het lied. 443 Voorzitter Jozef Coene had het over een “Federatie van het Europa der volkeren”. Ook jeugdspreker Mark Deweerdt pleitte voor een zelfbeschikkingsrecht van alle Europese volksgroepen en voor een federalisme met twee in eigen land. 444

In het verslagboekje vond ik sporen van de volgende buitenlandse groepjes die bloemen en kransen aan de voet van het IJzermonument lieten neerleggen of zelf neerlegden: Deutsches Kulturwerk europäischen Geistes (DKeG), Volksbeweging für Südtirol (VfS) und I.K.S. (?), de Verein Luis Amplatzspende uit Hamburg 445 en Junge Nationaldemokraten (JN) uit Duitsland. Daarnaast werden ook nog twee opschriften van onbekende verenigingen gevonden: “Unseren Kameraden aus Flandern” en “Den Opfern des Freiheitskampfes”.

De vlaggenparade lokte echter zware discussie uit. De parade van de Tiroler Schützen zorgde voor wrevel binnen het Comité én de pers. Van Coene vond ik geen reactie maar voormalig voorzitter Borginon daarentegen, was volgens Koen Baert razend kwaad op De Ghein. 446 Ook de reactie van Het Volk -journalist Claes, wiens krantencommentaar ook in 1970 de visie van de traditionele flaminganten vertolkte, sprak boekdelen: “Maak dat ze daarmee stoppen. Ze zijn bezig met de belangstelling van onze Vlaamse jeugd af te leiden van de eigen problemen in Vlaanderen.” 447 Het was vooral de komst van fascisten die ervoor zorgde dat de vlaggenparade in 1974 uit de hand liep. Voor het eerst kwam de incidentrijke IJzerbedevaart in de binnenlandse pers in een slecht daglicht te staan. Het Comité kon blijkbaar niet beletten dat een delegatie van Britse fascisten (leden van de British Movement in zwart uniform) en een afvaardiging van het Franstalige Front Rexiste in de vlaggenparade marcheerden. Daarnaast wilden ook het TAK en de VMO in de vlaggenparade meestappen. Vooral de VMO kwam in opspraak na een rel met regisseur Boni toen hij wilde verhinderen dat de geüniformeerde groepen marcheerden in

441 P. Van den Driessche en R. Verlinde, op. cit., p. 109. 442 R. De Ghein aan E. Nouwen, 4 februari 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. 443 M. De Clopper aan R. De Ghein, 17 april 1974, 583/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN. 444 Het Laatste Nieuws , 1 juli 1974, 952/30, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 445 Luis Amplatz (Bozen 28 augustus 1926 – 7 september 1964) kwam in de jaren vijftig en zestig met Sepp Kerschbaumer en Georg Klotz gewelddadig op voor de aansluiting van Zuid-Tirol bij Oostenrijk. Hij werd bij verstek wegens terrorisme tot 25 jaar opsluiting veroordeeld. In 1964 werd hij vermoord. 446 Kopie van K. Baert aan E. Van de Casteele, s.d., Documentatiemap Eric Van de Casteele. 447 B. Maddens en D. Vanhegen, “Interview Carlos Van Louwe”, in Ons Leven , p. 14… Jef Claes (1921 – 1985) was politiek redacteur bij Het Volk en behoorde samen met Manu Ruys en Karel De Witte tot het groepje journalisten dat Vlaamse parlementsleden van de CVP invloedrijk advies gaf. Hij was tevens lid van het IJzerbedevaartcomité. G. Van Overloop, “Claes, Jef”, Nieuwe Encyclopedie… , A-F, p. 729.

131 de vlaggenparade. 448 Daarnaast werd Paul Van Caeneghem, ex-Were Di en lid van het in 1972 opgerichte links-flamingantische Werkgroep Arbeid, afgetroefd door leden van de VMO en Were Di. Hij deelde pamfletten uit tegen het zingen van Zuid-Afrikaans volkslied waarin geponeerd werd dat het apartheidslied even misplaatst was als het zingen van de “Brabançonne”. 449

Karel Anthierens gaf in De Nieuwe zijn indruk over de “bedenkelijke” groepen. Volgens hem waren de Britse neonazi’s geen leden van de British Movement maar wel van de League of Saint George “die in een ‘left, right, left…’-pas marcheerden aangevoerd door een blonde vrouw”. De VMO was “in gevechtstenue”, beschreef Anthierens, “grijs hemd, armband, koppelriem, golfbroek, scheenlappen, hoge schoenen”. Naast de Britse neonazi’s en de VMO noteerde hij ook het Front Rexiste, Were Di en “een hele bonte verzameling van alles wat Europa aan ultrarechts kan laten opdraven”. Naast Walter Boni had ook comitélid Paul Daels kritiek op de aanwezigheid van deze groepjes: “geen fascisten, geen zwarthemden, geen geweren, geen uniformen op het podium of in de stoet”. Anthierens gaf ook de verwarring rond de ordediensten weer. “Het wemelde op en rond de weide van mensen met armbanden”. 450 In de fotoreportage van Edgard Alsteens zag ik sprekende beelden van de blonde afgevaardigde van de Action Party (volgens het bijschrift), de Tiroler-Schützen , de VMO van Eriksson, Zweedse extremisten 451 en Jean-Robert Debbaudt en zijn Front Rexiste.

In een persmededeling betreurde het Comité de incidenten die volgens haar werden uitgelokt door “enkelingen totaal vreemd aan de organisatie en de geest van de bedevaart”. Volgens de Vooruit ging het om leden van de VMO die wilden meestappen in de vlaggenoptocht, samen met leden van de League of St. George en het Front Rexiste van Debbaudt, maar verhinderd werden door regisseur Walter Boni en enkele comitéleden. 452 Daarop werd de regisseur neergeslagen door een VMO-lid. Dat relaas staat de lezen in bijna elke Vlaamse krant. Johan Staes van Gazet van Antwerpen heeft in een kleine tekstkader even aandacht voor het incident: “De VMO deelde van haar kant mee dat zij de verantwoordelijkheid voor dit incident afwijst. Zij is van mening dat de regisseur het gebeurde heeft uitgelokt”. 453

Verslag in de “Deutsche Wochen-Zeitung”

De pers gaf weinig details over de aanwezigheid van Duitse en Zuid-Tiroolse delegaties in de bloemenhulde en vlaggenparade. Erhard Rusche schreef in de Deutsche Wochen-Zeitung

448 Het Volk , 1 juli 1974, 952/30, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 449 De Standaard , 1 juli 1974, 952/30, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 450 De Nieuwe , 5 juli 1974, 952/30, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 451 Vermoedelijk ging het om de Mid Nordischer Grup die in februari 1974 bij monde van N. Madell vroeg wanneer de IJzerbedevaart van 1974 plaatsvond. Van De Ghein vond ik geen antwoord terug. N. Madell aan R. De Ghein, d.d. 11 februari 1974, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 452 Vooruit , 2 juli 1974, 952/30, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 453 Gazet van Antwerpen , 1 juli 1974, 952/30, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

132 (DWS), een blad van de NPD, dat op zaterdag in Brugge twee bussen uit Bozen, een bus uit Wenen en een bus uit München aangekomen waren. De reisgroep bezocht het Duitse soldatenkerkhof in Langemark waar DKeG en de VfS een krans neerlegden. ’s Avonds vond op de Grote Markt een volkdansavond plaats met op de affiche ondermeer de Zuid-Tirolse Trachtengruppe .

In de bloemenhulde waren ook de VfS en DKeG vertegenwoordigd. Achter de kransdragers liep de stoet van buitenlandse gasten met vooraan vijf Zuid-Tiroolse jongens en vijf meisjes die tien kruisen met de namen van vier Tiroolse vrijheidsstrijders (Andreas Hofer, Peter Meyer, Sepp Kerschbaumer en Luis Amplatz) meedroegen, terwijl de Traminer Kapelle het lied “Guten Kameraden” bracht. Rusche omschreef dit gebeuren emotievol: “Hinter den Kranzträgern folgten viele Kameraden, die lange in italienischen Kerkern waren, deren Liebe zur Heimat aber nicht zerbrochen ist, auch nicht ihre Treue zum deutschen Volkstum.” In de vlaggenparade volgden na de Vlaamse jeugdgroepen de buitenlandse groepen. De VfS uit Duitsland en Oostenrijk, de Osterreichischen Kameradschaftsbundes, de Schützenkompanie (met geweren), de Burschenschaften “Brixia” en “Suebia” en “een Europese studentenkring” uit Zürich liepen in de kijker. Ook leden van de DKeG en de Wiking-Jugend (volgens Carola Salm ging het om de Bund Heimattrueuer Jugend) deden mee. Op vraag van beide groepen gaf het Comité toelating om de vlaggen van de “verloren Duitse gebieden” mee te dragen. De leden van de Wiking-Jugend droegen naast hun Odalrune de vlaggen (met wapenschilden) van Oost- en West-Pruisen, Memel, Danzig, Pommeren, Neder- en Opper-Silezië mee: “So haben die Fahnen unserer heut verlorener Ostprovinzen und das Gedenken an sie in Flandern ihre Heimstatt gefunden”. Sommige van deze groepen bezochten volgens Rusche na de IJzerbedevaart het Duitse soldatenkerkhof in Lommel.

Rusche sloot zijn verslag af met de sprekende woorden: “Hier steht wieder eine front, aber heute in gemeinsamer echter Kameradschaft von der Nordsee bis zu den Dolomiten. Alle freunde aber, die ihrern Glauben an Deutschland schon fast verloren haben, sollten einmal zur IJzerbedevaart nach Diksmuide kommen.” Hij zag Diksmuide als een verzamelplaats voor de “kameraden van de Noordzee tot de Dolomieten”. Belangrijker is dat Diksmuide de plaats bij uitstek werd om de “verloren Duitse gebieden” onder het mom van zelfbeschikkingsrecht weer te claimen. Ook Salm was enthousiast over deze afsluitende woorden. 454

Discussies in “’t Pallieterke”

De IJzerbedevaart ging niet onopgemerkt voorbij aan ‘t Pallieterke. Ten eerste waren er diegenen die hun kritiek op het massaspektakel niet spaarden, zoals Jan Nuyts: “Verleden

454 Kopie van I.-C. Salm aan E. Rusche met bijgevoegd verslag, d.d. 21 augustus 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

133 zondag liet hij [De Ghein] een zestal mannen, in zwarte lederen pakken, op de zwaarst mogelijke motorfietsen van de nieuwe toren naar de Paxpoort rijden, met op de duo-zitting een mederijder met een wimpel waarop strijdleuzen, ik denk aan amnestie, zelfbestuur en federalisme, stonden. Een van die zwarte “waterdevils” was Jan Olsen van Het Pennoen en Jan had dan voor zijn mederijder nog de langste wimpel uitgekozen: federalisme ! Het was niet kwaad, en Rik De Ghein zal daarmee vooral aan sommige jonge mensen hebben gedacht, die nu eenmaal in geestdrift geraken bij het zien van dergelijke beesten-van-motorfietsen. Maar ik kan het niet verhelpen: ik vond deze stunt qua stijl, toch een beetje op het randje af. Als Rik zo voort gaat, kan hij volgend jaar misschien uitpakken met race-wagens. Met Jackie Ickx… met “federalisme-met-twee”! 455 Ook uit de lezersbrieven bleek de toenemende kritiek van traditionele Vlaams-nationalisten op het hoge spektakelgehalte van de IJzerbedevaarten anno 1974. Vanuit Edegem moest iemand de volgende “minder prettige opmerking van het hart”: “De Vlaamse stijlloosheid bij de jeugd ergert me telkens in hoge mate. Twee uurtjes lang stijlvol herdenken van vier jaar Vlaamse ellende en dood is blijkbaar erg veel gevraagd. Op de IJzerbedevaartweide wordt gebabbeld, gerookt, gesnoept enz. De organisatoren zijn evenmin vrij te praten. Moet er nu per se frisko worden gevent tijdens de bedevaart?” 456 Ook een andere anonieme lezersbrief hakte in op de modernisering van de IJzerbedevaart: “[…] maar waarom moet men ons dodenmonument ontsieren met al die show? De verbindingsweg, omringd met zerkenbrokstukken, is geen kader om show en propaganda te doen. Ook sommige beheerders en leden van het bedevaartkomitee kunnen wat minder in de kijker lopen, indien zij dit wensten. Ordediensten met walkie-talkies, perslui en fotografen doen hun werk op minder storende wijze. Stunts met motors, afgezaagde draaiende en kantelende paneeltjes, reuzengrote podiums die de ingang van de krypte verbergen, mislukte play-back horen meer thuis in een circus met de regisseurs erbij.[…]” 457 Ook kritiek op de aanwezigheid van de VMO, als ordedienst in de straten van Diksmuide, of op hun optreden in uniformen en laarzen op de bedevaartweide, werd schering en inslag.

Ten tweede lokte de aanwezigheid van “kleine minderheden” ook discussie uit. Nuyts stak zijn kritiek op de aanwezigheid van de Basken niet onder stoelen of banken en deelde op het eerste zicht de mening van Daels en Van Louwe: “Rik De Ghein, dat is een publiek geheim, is bezeten door wat ze de minderheidsgroepen in Europa zullen noemen, wat zijn goed recht is. Verleden tijd is dat met de Basken niets minder dan een pijnlijke klucht geworden [verwijzend naar de speech in het Baskisch van de Monzón] […] wij zien de zaak van die minderheidsgroepen zo: alle sympathie voor die mensen maar wij menen dat wij in den Belgiek en in dit geval op de Bedevaart, nog wat anders te doen hebben dan ons over de problemen van die mensen te buigen, zolang wij onze eigen situatie niet hebben kunnen

455 ’t Pallieterke , 30 (1974), 27, 4 juli 1974, VY 900002, ADVN . 456 ’t Pallieterke , 30 (1974), 30, 25 juli 1974, VY 900002, ADVN . 457 ’t Pallieterke , 30 (1974), 31, 1 augustus 1974, VY 900002, ADVN .

134 rechttrekken […]” 458 Nuyts vond de komst van de Zuid-Tirolers, in tegenstelling tot de Basken, achteraf gezien wel geslaagd: “Met de Basken verleden jaar is het misgelopen, maar zoals de Zuid-Tirolers thans aan de beurt zijn gekomen, lag het wel in de lijnen zoals het hoorde. Ook zonder aparte toespraak maar met een zinrijk defilee van zo’n knap gestyleerde groep kan enver sterk worden gewezen op het lot van dat volk.”?459 Arthur De Bruyne (alias “E. de V.”) hoopte dat de Vlamingen en de Zuid-Tirolers niet over dezelfde kam geschoren werden als de “verdrukte minderheden”. 460 “Men zal er [op de bedevaart] vermijden, hopen wij, het Zuidtirolse probleem en de situatie van de Nederlandstalige gemeenschap in België als gelijkaardig voor te stellen”, stelde De Bruyne week later. Kuijpers stelde de lezer voor de keuze tussen “Het Europa der Volkeren of dat der Staten?” Hij vond het “ontegensprekelijk […] een winstpunt voor de Vlaamse beweging dat onze IJzervlakte een Europees podium aan het worden is. Dit ligt totaal in de geest van het offer der IJzerhelden […] door deze verdrukte volksminderheden naar Diksmuide te brengen, de Vlaamse Beweging in iedere uithoek van Europa bekend raakt en dat op deze manier Vlaanderen de draaischijf kan worden van de hernieuwde nationalistische beweging in Europa.” Kuijpers was ervan overtuigd dat Vlaanderen de rol van “sterke broer” naast de Europese minderheden op zich kon nemen. 461

Kritiek van “hoofdsponsor” VTB-VAB

Comitélid Andries De Schepper, tevens hoofdbestuurslid van de VTB-VAB, spaarde zijn kritiek niet na de IJzerbedevaart van 1974. Hij was niet te spreken over het feit dat De Ghein geen aandacht had geschonken aan de jubilea van de VTB in 1972 en de VAB in 1974 maar nog minder over de aanwezigheid van militante organisaties “in uniform en laarzen” die hij een “kleine groep rebellen” noemde. “Ook meen ik dat meer en meer bewezen is dat de minderheidsgroepen nauwkeurig dienen geschift en nagezien. Wij hebben aan onze eigen strijd meer dan genoeg, om te veel nadruk te leggen op buitenlandse afgevaardigden die misbruik maken van onze gastvrijheid en de belangstelling van Uw comité voor hun acties. Akkoord met het Europa der volkeren, akkoord met de strijd van elk volk voor eigen aard, maar let op de politieke achtergrond van bepaalde bewegingen”. 462 De Ghein distantieerde zich van het optreden van de “geüniformeerde en gelaarsde mannen” en voelde zich niet persoonlijk verantwoordelijk. Hij vond wel dat het comité zijn volle verantwoordelijkheid moest nemen. 463 In september 1974 verklaarde De Schepper als vertegenwoordiger van de VTB dat de steun van de VTB-VAB zal afhangen van het antwoord dat ze van het comité

458 Jan Nuyts, “Diksmuide… en bouwen aan de toekomst!”, in: ’t Pallieterke , 30 (1974), 24, 13 juni 1974, VY 900002, ADVN . 459 Jan Nuyts, “Diksmuide: handen af van onze grens!”, in: ’t Pallieterke , 30 (1974), 27, 4 juli 1974, VY 900002, ADVN . 460 ’t Pallieterke, 30 (1974), 30, 20 juni 1974, VY 900002, ADVN . 461 ’t Pallieterke, 30 (1974), 31, 27 juni 1974, VY 900002, ADVN . 462 A. De Schepper aan R. De Ghein, d.d. 7 juli 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 463 R. De Ghein aan A. De Schepper, d.d. 9 juli 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

135 zouden krijgen. 464 In oktober antwoordde De Ghein op de vraag en meldde dat de Raad van Beheer (op 30 september) beslist had een reglement op te stellen om het optreden van deze groepen te vermijden: - er werd uitdrukkelijk gevraagd niet in uniform te komen (om het karakter en de vrede op de bedevaart te behouden): - alleen jeugdbewegingen, die akkoord waren met de geest van de IJzerbedevaart, mochten in uniform komen. - symbolen die tegen de geest van de bedevaarten ingaan zullen niet toegelaten worden; - met de bloemenkrans mogen twee personen meegaan; - voor de vlaggentocht maar één vlaggendrager; - groepen in marsordening worden niet toegelaten op de weide. 465

Kritiek vanuit rechts-radicale middens

Opmerkelijk is dat in de reacties van drie kleine rechts-radicale actiegroepen de eerste sporen van een neofascistisch netwerk zichtbaar zijn. De aanwezigheid van zowel Le Parti Européen, de Mouvement Nationaliste Wallonie als de League of Saint George lokte heel wat boze reacties. De contactpersonen van elk van deze bewegingen contacteerden De Ghein na de IJzerbedevaart.

De eerste in de rij was Jacques Borsu, ex-lid van Jeune Europe en leider van de neonazi- organisatie Le Partie Européen. Gesticht in 1972, kon de organisatie rekenen op een vijftal actieve militanten en zo’n vijftig sympathisanten. Volgens Verlinden had deze organisatie nogal wat contact met de VMO en verzorgde het vanuit België de berichtgeving voor de Franse openlijk neonazistische Fédération d’action nationale et européenne (FANE) van Mark Frederiksen. 466 Borsu bedankte in zijn brief de organisatoren, de ordedienst en de deelnemende Vlamigen voor de “sympathieke en warme ontvangst”. Volgens hem bewees de ontvangst dat hun “gevecht voor een respectvol Europa van etnieën een juist gevecht is”. Hij was echter niet te spreken over regisseur Boni die twee vaandeldragers de toegang tot het vlaggendefilé weigerde. Hij beweerde dat Boni’s gedrag strijdig was met “de geest van de bedevaart”. 467 In zijn repliek beweerde De Ghein dat Boni niet op de hoogte was van het feit dat Le Parti Européen reeds vroeger deelnam aan de IJzerbedevaarten en dat Comité de regisseur had gevraagd om een strengere controle te doen net voor de vlaggenoptocht om deelname van ongewenste groepen te vermijden. Hij stelde ook “dat iedere groep die in overeenstemming is met onze idealen van wereldvrede en volkerenverbroedering en die de door ons geldende richtlijnen volgt mag deelnemen aan de IJzerbedevaart.” De onvermijdelijke vergissingen zag hij als een een van de nadelen van een “massabetoging”.

464 A. De Schepper aan R. De Ghein, d.d. 15 september 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 465 R. De Ghein aan A. De Schepper, d.d. 2 oktober 1974, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 466 P. Verlinden, “Morfologie van uiterst-rechtse groeperingen”, in: Res Publica… p. 403. 467 J. Borsu aan R. De Ghein, d.d. 10 juli 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

136 Maar De Ghein bleef vooral tolerant tegenover Le Parti Européen: “Indien uw organisatie beantwoordt aan de door ons gestelde criteria dan zullen wij u graag terug in Diksmuide ontmoeten.” 468

Zoals de pers opmerkte was ook de Rex-beweging aanwezig op de 47 ste IJzerbedevaart. Ondermeer Jean-Robert Debbaudt, een adept van Léon Degrelle en oprichter van de neorexistische bewegingen Mouvement Rexiste, l’Action Rexiste en het Front Rexiste, liep in de kijker. Ook de Mouvement Nationaliste Wallon van René Thirion, geen onbekende in Franstalige neofascistische middens, werd opgemerkt in Diksmuide. Thirions beweging had contacten met VMO’ers en leden van Le Parti Européen. 469 Ook hij richtte kritiek aan het adres van het Comité over het gedrag van Boni. Hij beweerde dat de Waalse volksgemeenschap in Europa werd aanzien als een “Untermensch” . De Ghein verwierp Thirions kritiek met de stelling dat “in het Europa der Volkeren geen enkele volksgemeenschap of volksminderheid als ‘Untermensch’ wordt aanzien”. Hij beweerde ook: “Als wij spreken van federalisme met tweeën dan spreekt het voor zich dat wij alleen denken aan het Waalse volk.” Namens het Comité waardeerde hij de aanwezigheid van een Waalse afvaardiging “indien ze werkelijk het Waalse volk vertegenwoordigt.” “Het is duidelijk dat iedere groep die in overeenstemming is met onze idealen van wereldvrede en van volkerenverzoening en de door ons geldende richtlijnen volgt kan deelnemen aan de IJzerbedevaart.” 470

Krantenonderzoek wees erop dat de League of Saint George, de in 1974 gevormde opvolger van de Action Party, ook meestapte in de vlaggenparade. In juli 1974 kreeg het secretariaat een pamflet in de bus met de volgende opvallende woorden: “Vlamingen! Wij zijn naar de IJzerbedevaart gekomen om uw doden te eren en samen met u de eis ‘Nooit Meer Oorlog’ te ondersteunen. Wij komen in Vlaanderen geen politieke propaganda voeren. Wij herdenken en huldigen al de slachtoffers van de wereldoorlogen. Wij zijn Britse volksnationalisten die ijveren voor een verenigd, welvarend en vredevol Europa. Wij zijn vooral gekomen om vrienden te maken en de basis te leggen voor nauwere samenwerking in de toekomst.” 471 Enkele weken na de IJzerbedevaart legde Mike Griffin uit waar de League of Saint George echt voor stond: “een non-politieke gemeenschap die verschillende politieke strekkingen vertegenwoordigt maar toch trouw blijft aan de filosofie van Oswald Mosley. De meesten leden zijn afkomstig van de Action Party (een Europese, anti-communistische partij die geloofde dat de toekomst van Europa lag in een dichte samenwerking van alle Europese volken door de constructie van een Europese staat, die een derde grote macht naast de USA en de USSR moest betekenen). Binnen deze Europese natie zou er complete vrijheid van beweging, taal en nationale expressie en traditie zijn. Andere leden van de groep waren

468 De Ghein aan Borsu, d.d. 1 oktober 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 469 P. Verlinden, ibidem, p. 403. 470 R. De Ghein aan R. Thirion, d.d. 1 oktober 1974, 585/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 471 H. Grestock aan R. De Ghein, d.d. (?) juli 1974, 582/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

137 verbonden met de British Movement, de National Front en de Conservative Party.” Volgens Griffin was de League met het Comité overeen gekomen dat de leden mochten marcheren in de vlaggenparade in zwarte uniformen én met drie vlaggen: de Britse, Engelse en de zogenaamde Flash and Circle Banner , het embleem van Mosleys British Union of Fascists (BUF). Volgens Griffin reageerde een Comitélid scherp op de klederdracht en de emblemen op de laatste vlag. Griffin wilde in discussie treden met “dat ene lid”.472 Persartikels bewezen dat de uniformen en de emblemen niet alleen Boni en Comitéleden in het harnas joegen, maar ook bezoekers. John Easy, secretaris van The League gaf enkele maanden later een andere visie op de feiten. Volgens hem had het Comité The League onder de cryptische benaming “English Diksmuide Committee” een groep van 25 Engelsen toegelaten deel te nemen aan de vlaggenparade. Er was volgens Easy wel afgesproken dat er geen uniformen of logo’s mochten meegedragen worden. 473 De enige reactie van De Ghein op de discussie was een boodschap voor alle buitenlandse groepen: “Er werd beslist dat de IJzerbedevaart van 1975 zich hoofdzakelijk zal wenden tot Nederlandssprekenden (Vlamingen met Noord- Nederlanders en Frans-Vlamingen als eregasten), met als thema “De Nederlanden Ons Vaderland” en dat de deelnemers uit het buitenland niet meer in uniform en niet met vlaggen mogen aantreden en zich dienen te houden aan de ‘werkelijke geest’ van de IJzerbedevaarten.”474

7.4 1975: 48 ste IJzerbedevaart: “De Nederlanden ons vaderland” Met het TAK naar Zuid-Tirol

Het TAK had op het eerste zicht weinig aandacht voor andere Europese volkeren maar zocht toch in november 1974 de Zuid-Tiroolse gebieden op waar het met een reisgroep de mythische Berg Isel, waar ze een krans neerlegden, en het graf van de Tiroolse nationale held en vrijheidsstrijder Andreas Hofer bezocht. In het congrescentrum van Innsbruck woonde de delegatie een meeting bij van de welbekende VfS. Ook een vlaggenoptocht in de stad stond op het programma. De Ghein vergezelde de compagnie.475 Samen met VTB-reisleider Peter De Wit, die ook de Flandernfahrt van de Zuid-Tirolers mee op poten zette, en “dertig of veertig kameraden uit Vlaanderen” zakte hij op 15 november 1974 af naar Innsbruck voor de herdenking van de tienjarige dood van de Zuid-Tiroolse activist Sepp Kerschbaumer. 476 De herdenkingsplechtigheid werd waarschijnlijk mee door de VfS georganiseerd aangezien bekende namen als Robert Drechsler en Erhard Hartung regelmatig in de praktische afspraken

472 M. Griffin aan R. De Ghein, d.d. 15 juli 1974, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 473 J. Easy aan R. De Ghein, d.d. 15 oktober 1974, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 474 R. De Ghein aan J. Easy, d.d. 23 oktober 1974, 585/2/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 475 P. De Pauw aan R. De Ghein, d.d. 12 november 1974, 582/3/3, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 476 R. De Ghein aan R. Drechsler en E. Hartung, d.d. 5 november 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

138 opdoken. 477 Voor de gelegenheid bracht De Wit ook de Bedevaartfilms van 1973 en 1974 en een krans met de tekst “Flandern in treuer Verbundenheit für das ungeteilte Tirol!” mee. 478

De tweede Flandernfahrt

Ik legde reeds uit hoe de eerste grootschalige Flandernfahrt met bussen uit Bozen, Wenen en München werd georganiseerd door Salm en Wilfried Plangger. De organisatie leek ditmaal kleinschaliger maar bracht toch 100 Duitsers vanuit München naar Brugge en Diksmuide. Vermoedelijk was de DKeG weer van de partij wat bleek uit de lijst van verenigingen die een krans neerlegden tijdens de bloemenhulde. De DKeG stond ook op de “lijst der vreemde vaandels” van Tijl Waelput (cfr. infra). De reis naar Vlaanderen stond ditmaal onder begeleiding van Paul Minke en bracht ook Hongaren mee. In juni 1975 contacteerde Salm Seifert in verband met de komst van een groep van vijftig Hongaren, onder leiding van Tobor Lollas. Ze verzekerde dat de Hongaren konden meereizen met de bussen uit München en overnachten in Brugge. 479 Volgens het programma van de Flandernfahrt (van 27 juni tot 30 juni 1975) werden op zaterdag een rondleiding in Brugge en een bezoek aan Langemark (of Vladslo), Oudenaarde en Ieper gepland. Voor de terugreis naar München stond Gent op het programma. Van andere deelnemende groepen werd geen spoor gevonden. Naar aanleiding van de 48 ste IJzerbedevaart werd De Ghein wel nog door een reeks andere (voornamelijk Duitstalige) groepen gecontacteerd.

Nog méér Duitse groepen

Gedurende de voorbereidingen vertoonden het Comité en De Ghein meer voorzichtigheid. Ze vroegen aan Salm informatie over een groep van een zekere Hartmut Neumann zodat hij “de groep [van 20 man] kon voorleggen op de volgende vergadering”.480 Salm introduceerde vervolgens een andere naam, Manfred Biester, die volgens haar sinds jaren naar Diksmuide kwam. Salm vond dat men “kleine groepen die men nauwelijks kent, moest leren kennen”. 481 Ze meldde aan Biester en Neumann dat er bij de bloemenhulde en de vlaggenparade op de IJzerbedevaart van 1975 strenger gecontroleerd zou worden aangezien de editie van 1974 uit de hand was gelopen. 482 De buitenlandse groepen werden gewaarschuwd om van de

477 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 9 augustus 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 478 R. Drechsler aan P. De Wit, d.d. 6 november 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 479 I.-C. Salm aan T. Lollas, d.d. 5 juni 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 480 R. De Ghein aan I. Salm, d.d. 11 maart 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 481 Over Hartmut Neumann vertelde Salm begin maart 1975 dat het “een bijzondere man [was] die beslist geen ergernis kan veroorzaken”. Ze vertelde dat Neumann in Keulen een Nationaal-Europees Centrum had opgericht en op veel enthousiasme bij de jeugd kon rekenen. Over welke vereniging het ging kon ik niet navorsen. I. Salm aan R. De Ghein, d.d. 19 en 20 maart 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 482 Met de 48 ste IJzerbedevaart in het vooruitzicht werden strengere regels opgesteld. Er werd nadrukkelijk gevraagd niet in uniform te komen (om het karakter en de vrede op de bedevaart te behouden). Symbolen die tegen de geest van de bedevaarten ingingen werden niet toegelaten. Met de bloemenkrans mochten maar twee

139 bloemenhulde en de vlaggenmars geen misbruik te maken om propaganda te voeren. “Uniformen werden verboden en alleen toegelaten voor de jeugdbewegingen, maar ook deze moesten voorzichtig met emblemen zijn.” Salm stelde dat de wimpel met de odalrune “het uiterste” was. Opmerkelijk was haar beschrijving van de IJzerbedevaart: “oorspronkelijk een sober treurfeest en eerbetoon aan de slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog maar intussen uitgegroeid tot een ontmoetingspunt van in het bijzonder de Europese jeugd”. 483

Herbert Hertlein van Paneuropa-Union Deutschland bedankte Coene, De Ghein en voormalig beheerder Lauwers voor de uitnodiging voor de IJzerbedevaart. Hij vertelde dat de Duitse Paneuropa-Union goede relaties onderhield met DKeG en dat de bedevaartfilm van De Wit in de herfst van 1974 een goede indruk had nagelaten. Ook was hij De Ghein dankbaar voor zijn aanwezigheid op een treffen van Europese jeugdgroepen in de stadhal van Kehl. Hoogstwaarschijnlijk ging het om een bijeenkomst van de Paneuropa-Jugend die in 1975 werd opgericht. Hertlein voegde aan zijn brief een brochure getiteld “Enigkeit und Recht und Freiheit für Europa” , waarin verwezen werd naar een “Europa van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid” en een “Europa van gerechtigheid, ridderlijkheid, menselijkheid en tolerantie”. Het bleef echter onduidelijk of Hertlein en de Paneuropa-Union wel degelijk naar de IJzerbedevaart zijn afgezakt. 484

In 1975 maakte Comité voor het eerst kennis met de Blaue Adler Jugend die de manifestatie beschreven als: “Dorthind [aan de IJzertoren] finden alljährlich die IJzerbedevaarten statt, dort trifft sich alljährlich die Jugend der unfreien Völker Europas, um Zeugnis abzulegen ihres Glaubens und ihres Kampfes um ein wirklich freies Europa mit nationalem Selbstbestimmungsrecht und socialer Gerechtigkeit. […] Wir von der Blauen Adler-Jugend bekennen uns zu dieser Freidenswallfahrt […] für die ideologische Partnerschaft mit den entrechteten Völkern Europas und ihrer heimatlosen Volksgruppen.” 485

Ook de Bretoenen liepen in de kijker

In 1975 stonden de Bretoenen in contact met De Ghein én het stadsbestuur van Diksmuide. Dubourg meldde in naam van Pierre Denis (in het Bretoens Pêr Denez), professor aan de Universiteit van Haute-Bretagne van Rennes en president van het Internationale Keltische personen meegaan. Voor de vlaggentocht mocht maar een vlaggendrager worden aangesteld. Groepen in marsordening werden niet toegelaten op de weide. 483 I. Salm aan M. Biester en H. Neumann, d.d. 20 maart 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 484 H. Hertlein aan J. Coene, R. De Ghein en M. Lauwers, d.d. 26 juni 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . De Paneuropese Unie is de oudste beweging die als doel heeft om de Europese staten politiek en economisch te verenigen. De beweging werd opgericht in 1923 door de Oostenrijkse graaf Richard Coudenhove- Kalergi en steunt op de joods-christelijke waarden van het Avondland. De beweging hield dan ook vast aan rechts-conservatief profiel. De Duitse afdeling werd draaiende gehouden vanuit München en was nauw verbonden met de christelijk-conservatieve partij Christlich-Soziale Union in Bayern (CSU) en de Heimatvertriebenen . 485 Oproep van de Blaue Adler Jugend (BAJ), d.d. 27 juni 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

140 Congres, dat vijftig Bretoenen op zaterdagochtend zouden aankomen en in de avond een klein defilé in de straten wilden organiseren. Op zondag wensten de Bretoenen deel te nemen aan vlaggenparade met een trommelkorps, blazers en Bretoense vlaggen. Daarnaast wilden ze ook een standplaats met boeken over de Bretoense beweging. Dubourg sloot zijn brief af met een citaat van Were Di’er Raes: “Bretagne en Vlaanderen hebben veel gemeen: eeuwenlang streven zij hetzelfde doel na; eeuwenlang bestrijden zij dezelfde vijanden. Het is dus noodzakelijk dat bewuste Vlamingen en Bretoenen elkaar beter leren kennen.” 486 Zijn groep, Jeune Bretagne, had niet toevallig contacten met Were Di. 487

De “jongeren” werkten samen

Vanaf 1973 woonde Were Di’er Van den Eynde in Gent. Daar breidde hij naar eigen zeggen de contacten uit met de VNSU van Baert en het KVHV van Freddy Seghers. 488 Tijdens deze periode stond de Gentse KVHV steeds meer onder invloed kwam van de VMO en Were Di. 489 In 1974 verleende de VNSU haar medewerking aan de zoektocht naar buitenlandse studenten en de begeleiding en rondleiding van buitenlanders tijdens het bedevaartweekend. In 1975 verleende het haar medewerking aan de verbroederingsavond in de Boterhallen, georganiseerd door het Jongerencomité van de IJzerbedevaart en de Jeugdraad van Diksmuide. Deze cantusavond verliep volgens de oude studententraditie en ging gepaard met korte politieke boodschappen, een optreden van een Bretoense volksgroep uit Rennes en een kleinkunstconcert. 490 Seghers, preses van KVHV-Gent, vroeg in naam van het Jongerencomité van de IJzerbedevaart aan het College van Burgemeester en Schepenen de toelating voor de “verbroederingsavond in coronaverband”. Zijn motivatie ging als volgt: “Op de vooravond van de IJzerbedevaart vertoeven reeds een massa, vooral jongeren, bedevaarders in Diksmuide. Vanuit die vaststelling plande het Jongerenkomitee van de IJzerbedevaart enige aktiviteit voor deze zaterdagavond”. Hij wenste ook de zangavond aan te kondigen door een radiowagen en pamfletten. 491 De Ghein was na afloop zeer tevreden. In

486 G. Dubourg aan J. Coene, d.d. 28 mei 1975, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 487 H. Laridon, d.d. 18 juni 1975, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 488 Interview met F. Van den Eynde, Gent, 29 januari 2010. 489 K. Palinckx, “Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Gent (KVHV-Gent)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , G- Q, p. 1606. KVHV-Leuven beklemtoonde na de “linkse jaren zestig” opnieuw zijn oude ideologische rol van studentenvereniging binnen de Vlaamse beweging. Onder invloed van Kuijpers nam het verbond een volksnationalistisch standpunt in. Deze solidariteit met kleine volkeren leidde in januari 1974 tot een actieve ondersteuning van de hongerstaking in Frans-Baskenland. Onder de titel Een federaal Vlaanderen in Europees en volksnationaal perspectief publiceerde het KVHV in december 1976 een eigen model van staatshervorming. Kuijpers probeerde KVHV-Antwerpen dezelfde richting in te sturen. W. Weets, “Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond Leuven (KVHV-Leuven)”, in: Nieuwe…, p. 1610. 490 “Gentse studenten verbroederen op de IJzerbedevaart”, in: De Gentenaar , 25 juni 1975, 952/31, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 491 F. Seghers aan het College van Burgemeester en Schepenen, (?) mei 1975, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide.

141 mei 1976 verzocht hij de jeugdwerkgroep opnieuw iets dergelijks te organiseren. Hij wou dat de zangavond in handen bleef van deze werkgroepen. 492

Met de voorbereiding van de jeugdtoespraak op 48 ste IJzerbedevaart ging heel wat discussie gepaard. De strijd om de plaats op het podium in Diksmuide ging tussen Bart Vandemoere van KVHV-Antwerpen (gesteund door TAK, VNSU en Nieuw-Vlaanderen ) en Freddy Seghers van KVHV-Gent (niet toevallig gesteund door Were Di en VNJ) Uiteindelijk won Bart Vandemoere de verkiezing met 6 tegen 5 stemmen. Het verslag van het Jeugdcomité bracht ook enkele samenwerkingsverbanden aan het licht. VNSU-Gent en Were Di hadden voor de IJzerbedevaart contacten met de Michiel De Swaen-kring en Jeune Bretagne 493 . Baert zelf zocht naar geïnteresseerde Nederlandse universiteitsstudenten terwijl KVHV-Gent zich bezighield met Friese vertegenwoordigers. De 28-jarige Van den Eynde stelde voor om de inhoud van jeugdtoespraak te baseren op het KVHV-congres getiteld “amnestie, Brussel, Nederlands en Europes”. 494

Ondertussen in de stad

Heel wat Vlaamse verenigingen hadden tijdens het weekend een stand in de stedelijke Boterhallen: Pax Christi Vlaanderen (PCV), tijdschrift Alternatief , KVHV, VMO, Were Di, het August Borms-centrum, de Dietse Solidaristische Beweging, VVB en Boudewijnpark Brugge. 495 Op zaterdag en zondag deelde Were Di pamfletten uit om het thema “De Nederlanden Ons Vaderland” toe te lichten, een taak die Were Di ook in 1973 (over Baskenland) en 1974 (over Zuid-Tirol) op zich had genomen. Of dit in samenspraak met het Comité gebeurde is niet bekend. Daarnaast verkochten KVHV-Gent, KVHV-Antwerpen en Nieuw Vlaanderen hun tijdschriften, pockets en zelfklevers in de straten van Diksmuide. Ook de VMO van Xavier Buisseret kreeg toelating om haar maandblad Alarm te verkopen langs de openbare weg. Tenslotte mocht VU Diksmuide gedurende twee dagen op het grondgebied van Diksmuide geld inzamelen. 496 Er waren ook verenigingen die op enkel op zondag pamfletten uitdeelden (Grammensfonds Mechelen, de Stichting Omer Wattez en de Marnixring Midden- West-Vlaanderen), tijdschriften verkochten (Vlaams Verweer Oost-Vlaanderen en het Pater

492 R. De Ghein aan de leden van de werkgroep Jongeren van het IJzerbedevaartcomité, 3 mei 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 493 Frans-Vlaamse culturele verniging, onder impuls van Michel Galloy, Nicolas Bourgeois en Pascal De Leersnyder in september 1971 in Kassel opgericht. De Michiel de Swaenkring ontstond uit Les Etudiants fédéralistes lillois en stelt zich ten doel de “verdediging en verheerlijking van de persoonlijkheid en kultuur van Frans-Vlaanderen en in het biezonder van zijn taal.” Uit: P.J. Verstraete, “Michiel De Swaenkring”, in: Nieuwe Encyclopedie…, G-Q, p. 2053. 494 Verslag Jeugdcomité, d.d. 22 maart 1975, 1249/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 495 De aanvragen werden door Laridon afgehandeld op 13 juni (VVB), 17 juni (Boudewijnpark), 18 juni (August Borms-centrum), 19 juni (Were Di, KVHV, Nieuw Vlaanderen), 20 juni (VMO), 24 juni (Alternatief) en 26 juni (PCV), 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 496 Laridon gaf de toelating op 19 juni (aan Were Di, KVHV-Gent, KVHV-Antwerpen en Nieuw Vlaanderen), op 20 juni (aan de VMO) en op 26 juni (aan Volksunie Diksmuide), 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide.

142 Braunsfonds), kalenders verkochten (de Cyriel Verschaeve-stichting) of reclame voor “Nekka” maakten (het ANZ). 497

Laridon wilde duidelijk linkse en progressieve verenigingen op de bedevaartzondag uit Diksmuide houden. Het ging om de marxistische AMADA (het organiseren van een meeting en het uitdelen van pamfletten), de links-nationalistische Werkgroep Arbeid (pamfletten), de christelijke actiegroep “Jeugd in Aktie” (verspreiden van vlugschriften), het onafhankelijk vakverbond Algemeen Verbond van Vlaamse Syndikaten (verkopen van plakkers) en de uit de AMADA-beweging ontstane uitgeverij EPO ( Education prolétarienne - Proletarische Opvoeding) die een boekenstand in de Boterhallen of langs de openbare weg wilde inrichten. Laridon verbood de komst van deze verenigingen “[…]aangezien de inhoud niet valt binnen het kader van de geest der IJzerbedevaart.” 498 De vraag is of Laridon omwille van ideologische redenen geen linkse “infiltratie” duldde. In dat geval zegt de weigering veel over de algemene rechtse stemming in de straten van Diksmuide. Het is ook mogelijk dat Laridon deze verenigingen uit voorzorg weigerde. In dat geval wilde hij geen herhaling van de opstootjes die in 1974 tussen Werkgroep Arbeid en Were Di en de VMO plaatsvonden. Maar dan is de vraag waarom hij niet streng optrad tegen rechts-radicale groepen. Ook Knack stelde zich vragen bij de dubbelzinnige houding van burgemeester Laridon tegenover de aanwezigheid van extremisten. Linkse en progressieve organisaties hadden een verbod gekregen “terwijl Duitse en Engelse fascistische groepen probleemloos hun show konden [opvoerden] in Diksmuide”. Werkgroep Arbeid van Paul Van Caeneghem en AMADA legden het toegangsverbod naast zich neer. Daarop werd Van Caeneghem “tot twee maal toe onder handen genomen”, op bevel van Were Di-leider Raes en VMO’er Mark Bettens. In totaal werden drie VMO’ers, negen AMADA-ers en vier leden van Werkgroep Arbeid opgepakt. De meeste bedevaarders hadden echter geen weet van deze opstootjes. Toch spoorde Knack het IJzerbedevaartcomité aan een grote kuis te houden in hun deelnemerslijst. 499

Volgens de aanwezige pers kwam het ook tot geweld tussen “rechts en rechts”. De reporter van de Volksgazet tekende een hele reeks nevenverschijnselen op, “uitgelokt door de propaganda van TAK en Were Di”. Een groep Bretoenen, “sympathisanten van het Comité”, kreeg het aan de stok met bepaalde bedevaarders omdat ze Frans spraken. Er waren ook Duitse neonazi’s aanwezig die vignetten plakten tegen het verbod van de NSDAP-partij in Duitsland. 500 Het Laatste Nieuws tekende vechtpartijen op zaterdagavond op. Leden van de NPD, die met hakenkruisvlaggen zwaaiden, waren op de vuist gegaan met een aantal

497 Laridon gaf de toelating op 17 juni (aan de Marnixring, VVO, ANZ, Davidsfonds en Verschaeve-schichting) en op 26 juni (aan de stichting Omer Wattez en Grammensfonds), 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 498 Laridon op 26 juni, beslissing van 25 juni, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 499 “IJzerbedevaart: bidden en vechten”, in: Knack , 11 juli 1975, 952/31, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 500 “48 e IJzerbedevaart: een matte vertoning met aanzienlijk minder aanwezigen”, in: Volksgazet , 30 juni 1975, 952/31, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

143 Vlamingen. De Rijkswacht kon wel snel ingrijpen. 501 Volgens Knack ging het om een botsing tussen Bretoenen en Britse neonazi’s. Guido Fonteyn schreef enkel over kleine incidenten tussen AMADA en VMO op de markt in Diksmuide en over kleine neofascistische groepen uit Duitsland die op zaterdagavond en zondagmorgen door de straten van Diksmuide marcheerden. Een Duitse bezoeker, Herbert Becker, gaf in een lezersbrief in het rechts- radicale Deutsche Wochenzeitung aan dat een onbekende groep Duitsers, met zwart-wit-rode vlaggen, tijdschriften met hakenkruizen had verdeeld en anti-joodse slogans scandeerde. Volgens hem bracht deze groep neonazi’s de aanwezige Duitsers en de verhoudingen tussen Duitsland en Vlaanderen in diskrediet. Wat hem het meest choqueerde was de aanwezigheid van een bekende leidende partijvertegenwoordiger uit de Bondsrepubliek tussen deze neonazi’s. Becker stelde vast dat dit randverschijnsel aandacht kreeg in de Vlaamse pers. Volgens hem vertoonden enkele aanwezige leden van de Junge Nationaldemokraten (JN) daarentegen wel een onberispelijk gedrag. 502

De bedevaart van 1975

De vernietigende kritiek op het massaspektakel, merkbaar aan de lezersbrieven in ’t Pallieterke (cfr. infra), had schijnbaar zijn weerslag op de editie van 1975. In De Gentenaar zette Herman Slagmulder, de vervanger van Walter Boni, uiteen hoe de bedevaart sterk verschilde van de vorige edities. Het accent lag niet op het visuele maar wel op het “gewetensonderzoek en het huldigen van enkele verdienstelijke overleden Vlamingen”. 503 Op de IJzerbedevaart van 1975 werden erevoorzitters Daels en Fransen gehuldigd. De bedevaart zou opnieuw de nadruk leggen op “luisteren en bezinning” in plaats van op visueel spektakel.

Het IJzerbedevaartcomité besliste in het najaar van 1974 dat de IJzerbedevaart van 1975 zich hoofdzakelijk ging wenden tot Nederlandssprekenden (“met Noord-Nederlanders en Frans- Vlamingen als eregasten”) en het thema “De Nederlanden Ons Vaderland”. 504

Tijdens de bloemenhulde werden weer kransen neergelegd door buitenlandse verenigingen die de volgende opschriften achterlieten: “V.F.S.I.D. und V.F.S./O.E.” (waarschijnlijk afkomstig van de Volksbewegung für Südtirol uit Duitsland en Oostenrijk), “Jung Deutscher Bund e.V.”, “Freunde Flanders aus Deutschland und Osterreich In solidarität”, “Deutsches Kulturwerk Europäischen Geistes” en tenslotte een krans met het opschrift “De Bretoenen aan hun Vlaamse broeders”.

501 “Duitsers op de vuist”, in: Het Laatste Nieuws , 30 juni 1975, 952/31, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 502 H. Becker, “Provokateure in Diksmuide”, in: Deutsche Wochenzeitung , 28 augustus 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 503 “IJzerbedevaart wordt ’n gewetensonderzoek”, in: De Gentenaar , 26 juni 1975, 952/31, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 504 R. De Ghein aan M. Griffin, d.d. 23 oktober 1974, 585/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

144 Voorzitter Jozef Coene verbond in het eerste deel de “zelfbestuur”-leuze met het “Europa der Volkeren” en volksnationalisme. Hij zag de toekomst van de Nederlandse cultuur in een zich verenigend Europa: “… Willen wij de ‘Nooit Meer Oorlog’ leuze, verkondigd in vier talen op de flanken van de nieuwe toren, trouw blijven, dan moeten we niet alleen strijden voor de intern-politieke ontvoogding van het Vlaamse volk, maar ook als Vlaamse volk spreekrecht opeisen in Europa en de wereld. In die zin kan het Vlaams nationalisme het niet stellen zonder Vlaams internationalisme, niet zonder Vlaams internationaal politiek bewustzijn…”. 505

Allerminst verrassend was de groet tijdens het tweede deel “uit de Franse Nederlanden” door speciale gast Dominique Neirynck van de Frans-Vlaamse culturele genootschap Michiel De Swaenkring. Neirynck onderstreepte het belang van het “streekeigen en diepgewortelde zijn in eigen volk” en trok van leer tegen de globalisering en internationalisering: “een losbandige consumptie die de volkeren verwezenlijkt en door niet Europa komende filosofieën die een internationalistische droom verkiezen.” 506

Nabespreking van de vlaggenparade 507

Op zondag 20 juli 1975 vond in De Blankaert onder leiding van Daels een nabespreking van de vlaggencontrole plaats. Volgens Salm kloegen enkele Bretoenen over de aanwezigheid van Duitsers met hakenkruizen op de IJzerbedevaart. Uit het verslag van Salm bleek dat elke toegelaten vereniging voor de vlaggenparade een vlaggenkaart kreeg die enkel en alleen bestemd was voor die vlag. Zo werd de zwart-wit-rode vlag, “van een groep met zwarte uniformen en rode dassen”, meteen verboden. Salm gaf toe dat ze groep niet kende. Ze had jongeren van de Wiking-Jugend verzocht om de vlaggen van de voormalige Duitse Oostgebieden te dragen. Maar iemand van de “zwart-wit-rode groep” had volgens haar een lid van Wiking-Jugend kunnen overhalen om zijn kaart af te geven. Volgens haar hadden deze groepen Daels “onderschat”: de vlaggenkaart gold enkel voor de vlag van Pommeren. 508 Anders gezegd: de strenge controle (waarin Daels een sleutelrol speelde) bleek zijn vruchten af te werpen. In een tweede brief aan Erhard Rusche, een medewerker van de Deutsche Wochenzeitung (DWZ), liet ze uitschijnen niet gediend te zijn met de aanwezigheid van de zwart-wit-rode keizersvlaggen, een vlag “waaronder ze wel groot geworden was en die nog steeds vereerde”. Maar ze vond dat de groep, die al voor het derde opeenvolgende jaar in Diksmuide was, niet thuishoorde in Diksmuide. In de pers werd deze groep in zwarte uniformen en rode dassen als fascistisch beschreven. Volgens Salm hoorden de BHJ en Wiking-Jugend (met Odalrune), die ook zwart-wit-rode vlaggen meedroegen, wel thuis in

505 P. Van den Driessche en R. Verlinde, op. cit., p. 111. 506 Het Volk , 30 juni 1975, 952/31, Knipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 507 P. Daels aan de Raad van Beheer, d.d. 22 september 1975 en verslag van de Algemene Vergadering van 4 oktober 1975, Onderwerpsmap van Guido Provoost betreffende het standpunt van het IJzerbedevaartcomité inzake internationale en militaire politiek, 1249/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 508 I.-C. Salm aan E. Rusche, d.d. 23 juli 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

145 Diksmuide. Ze vertelde dat ze “hard gevochten had” om hun vlaggen te mogen meedragen. De jeugdtroepen van de NPD, de JN, kwamen volgens haar traditiegewijs met de vlaggenkleuren van Oost- en West-Duitsland, namelijk zwart, rood en goud. 509

De Comitéleden waren het op de Algemene Vergadering unaniem eens over “de vlotte gang van zaken op de IJzerbedevaart van 1975”, op twee opmerkingen na. Ten eerste was het duidelijk dat veel jongeren niet langer naar de plechtigheid op de weide kwamen en liever in Diksmuide vertoefden. Het leek wel of de IJzerbedevaart “een soort happening” voor de jeugd werd. Ten tweede werd het rapport van Daels over het verloop van de vlaggenparade besproken. Het Comité bedankte Daels voor de orderegeling tijdens de vlaggenoptocht. Dankzij het ordereglement (cfr. infra) had blijkbaar de controle over buitenlandse groepjes een grote vooruitgang geboekt. Het Sint-Maartensfonds had van haar optreden in de bloemenhulde wel een propagandatocht gemaakt. Voorts meldde het Comité dat het “met het stadsbestuur zou blijven onderhandelen over de ordehandhaving in de stad zelf, wat ongewenste buitenlanders en binnenlandse groepjes betrof”.

Daags voor de IJzerbedevaart maakte Daels uit welke vreemde vlaggen toegelaten werden. Hij wees erop dat hij geen overzicht had van de aanvragen en stelde meteen voor om alle vreemde vlaggen te weren. De Ghein ging niet akkoord en was van mening dat een groot aantal buitenlandse groepen werd verwacht en dat “de maatregel ook door ernstige groepen zoals de Bretoenen drastisch zou aangevoeld worden.” Daels moest dan maar documentatie over de buitenlandse groepen verzamelen. Vervolgens moest elke buitenlandse groep op vertoon van de meegebrachte vlag aan het secretariaat een vlaggenkaart komen ophalen. Tijl Waelput, een medewerker van het TAK uit Gentbrugge, beschikte over een uitvoerige lijst met de aangemelde “vreemde vaandels” (met latere aantekeningen van een onbekend persoon):

509 I.-C. Salm aan E. Rusche, d.d. 12 augustus 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

146

Volgens de aantekeningen zouden de “Wiking groepen” en het AVNJ van Jef Lijs, Piet Vereecken en Rutger Perdaens “gezamenlijk” voorkomen. Aangezien het AVNJ een afsplitsing was van de Antwerpse door Wiking-Jugend beïnvloedde VNJ-kern leken deze notities te kloppen. Bovendien organiseerden deze jeugdbewegingen gemeenschappelijke Pinksterkampen tijdens de eerste helft van de jaren zeventig. Daarnaast het AVNJ goede contacten met de VMO en in Frankrijk met Europe-Jeunesse (cfr. supra). 510 Een tweetal weken na de IJzerbedevaart ontving het secretariaat van de jeugdorganisatie Blaue Adler Jugend (BAJ) 511 een kort verslag. Een veertienkoppige delegatie had deelgenomen aan de IJzerbedevaart (in hun interpretatie de “internationale Jugendtreffen” ). Op zaterdagnamiddag kon de jeugdorganisatie opschieten met “talrijke internationale jeugdgroepen uit Baskenland, Spanje, Engeland, Frankrijk, Bretagne en Nederland maar ook

510 J. Creve, “Algemeen Vlaams Nationaal Verbond (AVNJ)”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F,, pp. 256-267. 511 Opgericht in 1967, was de BAJ de jeugdorganisatie van de in 1962 opgerichte extreemrechtse Unabhängige Arbeiterpartei (UAP). Deze partij beweerde een “strijdende partij voor het democratische, vrijheidslievende socialisme van de Duitse natie” te zijn en was militant antidemocratisch en anticommunistisch georiënteerd. Er waren volgens Junge en Pomorin contacten met de Jungdeutsche Bund, de Vereinigung Deutsche Nationalversammlung en de Solidaristische Volksbewegung. R. Junge en J. Pomorin, op. cit., p 83.

147 met Vlaamse jeugdverenigingen.” De BAJ stapte mee in de bloemenhulde. 512 Het VU-blad Wij daarentegen beweerde dat het TAK 513 de BAJ en de Jung Deutsche Bund de toegang tot de weide had geweigerd. Volgens de verslaggever marcheerden deze bewegingen in de straten om toch aandacht te krijgen. 514 Volgens Guido Fonteyn konden vertegenwoordigers van Duitse nationalistische verenigingen (waaronder de BAJ) wél met Duitse en Oostenrijkse oud- strijders deelnemen aan de bloemenhulde. Fonteyn leek het bij het rechte eind te hebben. De vlag van de BAJ werd gedragen door Dieter Schneider (de naam op het lijstje klopt) terwijl de bloemenkrans “vergezeld” werd door Heinz-Werner Walkenhorst en Rüdiger Kahsner. De BAJ kon als jeugdbeweging in een blauw uniform met een gele kraag aantreden. In een bijgevoegd pamflet trok de jeugdvereniging van leer “tegen het marxistische staatskapitalisme en het imperialisme dat in opmars was in Europa”, in het bijzonder in Italiaans Zuid-Tirol: “Wir wollen keinen kommunistischen Imperialismus, sondern ein Europa der freien Völker mit nationale rund sozialer Selbsbestimmung.” 515

De “hoofdvertegenwoordiger” van de Zuid-Tirolers werd gevonden in de briefwisseling van het Comité. Robert Drechsler van de VfS deelde mee dat een van hun leden, Jozef Stingl een krans zou neerlegen: “Als Ausdruck der Verbundenheit nimmt unser Kamerad und Stellvertretender Bundesvorsitzender Jozef Stingl als offizieller Vertreter unserer Gemeinschaften an der IJzerbedevaart 1975 teil und wird ein Gebinde überbringen bzw. niederlegen.” 516

“De Heimattreu Jugend” - waarschijnlijk bedoelde men de BHJ - nam met dertig man deel aan de IJzerbedevaart. Deze jeugdbeweging bezocht tijdens het weekend ook Antwerpen, Gent, Brugge en Oostende. Over de bedevaartzondag vertelde het verslag ons: “Die grosse und beeindruckende Feier wurde von über 100 000 Menschen, meistens Jugendlichen, miterlebt. Die unzähligen Blumen und Kränze, die für die Gefallenen niedergelegt wurden, die für ein Europa der Völker gekämpft habe, und der Einmarsch der Fahnen, unter ihnen unser 1. Bundesführer mit der roter BHJ-Fahne, beeindruckte uns doch sehr. Und unwillkürlich stellte sich uns die Frage, warum in Deutschland so estwas heute nicht möglich sein soll!?” 517 In de ogen van de BHJ was de IJzerbedevaart een massaal jeugdtreffen dat in het teken stond van de “gevallen soldaten” en het Europa der volkeren.

512 BAJ Landesverband Nordrhein-Westhfalen Rundbrief 1/75, d.d. 12 juli 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 513 Het TAK kreeg van De Ghein toelating om deel te nemen als ordedienst aan de ingang, maar “vanzelfsprekend zonder uniform”. R. De Ghein aan P. De Pauw, d.d. 10 maart 1975, 582/3/3, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 514 “De 48 e IJzerbedevaart”, in: Wij , 3 juli 1975, 952/31, IJzerbedevaartarchief, AMVC. 515 U. Villmow aan het IJzerbedevaartcomité, d.d. 28 juli 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 516 R. Drechsler aan het IJzerbedevaartcomité, d.d. 28 juni 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 517 Persmededeling van de Jugend-Pressedienst (JPD), d.d. 6 juli 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

148 Ook Salm kwam regelmatig voor in het verslag van Daels. Zij moest het Comité informatie over de Duitse en Oostenrijkse groepjes verstrekken. Daels stelde dat drie soorten groepen uit de vlaggenparade geweerd werden: een “NPD-jongerengroep” (die het kenteken van Were Di droegen, vermoedelijk de JN), twee jeugdgroepen die Duitse keizerlijke vaandels en zwarte uniformen droegen en een groep Britse fascisten (The League of Saint George). Deze “gedragslijn” werd zondagmorgen vastgelegd in samenspraak met de voorzitter, de secretaris en de ordewacht. De verboden groepen werden meteen afgewezen omwille van twee redenen: “ze hadden geen vaandelkaart en ze vertegenwoordigden geen minderheid of volksgroep”. De Duitse groepen gedroegen zich, net als de Engelse fascisten en Belgische neorexisten, “militaristisch”. The League of Saint George stormde in haar tweede poging zelfs doorheen de versperring van de ordewacht. De Duitse jongerengroep probeerde ook een tweede maal, met de vaandelkaart van Piet Vereecken van het VNJ. De onbekende Duitse groepen ondernamen ook een tweede poging: de ene groep via de VMO, de andere groep met een vlaggenkaart van de drager van de Silezische vlag. Vermoedelijk zijn de dragers van de keizerlijke vaandels de groepjes waarop de verslaggever in Wij doelde.

Daels besloot om deze richtlijnen in 1976 nóg strikter toe te passen en “geen vaandelkaarten meer uit te reiken aan leden van het ‘Vlaams Legioen’ [vermoedelijk de marginale VMO- afscheuring Vlaams-Nationaal Legioen] en het VNJ die zich niet aan de regels houden”. Daels vond het opvallend dat “een speciale soort Europese nationalisten voor wie Europa een dekmantel is voor een zeer eenzijdig, agressief, ultrarechts reveil en wier mythisch nationalisme nogal ver afstaat van ons volksnationalisme en christelijk humanistisch pacifisme” naar Diksmuide kwamen. Volgens Daels hadden sommige Duitse organisaties niets te maken met een verdrukte minderheid en werden deze enkel toegelaten in de vlaggenparade omdat “zij volgens verklaringen van Ilse Carola Salm eerder onschuldig zijn”. Hij vreesde dan ook dat hun talrijke aanwezigheid nadelig was voor de “waarachtige” uitstraling van onze Bedevaart. Daarnaast had hij ook kritiek op de handelswijze van De Ghein. Op de bewering dat Tijl Waelput moest instaan voor de contacten met de Europese groepen antwoordde Daels: “Ik veronderstel dat de secretaris hem enkel vroeg om wat te helpen bij de ontvangst van vreemde groepen.” Een eventuele opdracht moest volgens Daels eerst grondig besproken worden en eveneens “de houding tegenover de Europese volksgroepen en de menselijkheid en modaliteiten van een georganiseerd contact met deze groepen.”

De Ghein liet het blijkbaar niet aan zijn hart komen en apprecieerde de “massale” aanwezigheid van Duitse (jeugd)bewegingen: “Het spijt mij heel erg dat ik niet kan aanwezig zijn op deze mooie dagen van Tage der Deutsche Kultur. Toch wil ik hierbij een broedergroet uit Vlaanderen brengen. Velen uit uw rangen waren ook dit jaar in Diksmuide aanwezig en ik apprecieer dit ten volle. Wij hebben vertrouwen in de toekomst en in de vriendschap met andere volkeren en niet in het minst met uw volk. Op de IJzertoren saat ook in het Duits

149 ‘Nooit Meer Oorlog’: de uitdrukking van de Vlaamse volkswil. Ieder jaar komen bedevaarders uit Vlaanderen en ook uit het buitenland om deze wil te onderlijnen. Deze wil ik konkreet tastbaar. Dit is één ziel, één mond, één hart dat om vrede schreeuwt. En deze vrede sluit voor alles onze buurvolkeren in. Zij zijn de ambassadeurs die onze idealen voor Europa meegeven. Het is daarom dat wij blijven op U rekenen.” 518

7.5 1976: 49 ste IJzerbedevaart: “Zelfbestuur” (Weer) kritiek van Carlos Van Louwe

Terwijl Daels zijn best deed om de komst van buitenlandse groepen te controleren bleef de “dissident” binnen het Comité zich distantiëren van de Zuid-Tiroolse “folkloregroepen” en Duitse jeugdbewegingen zoals de Wiking-Jugend en de BAJ. In een brief aan Nuyts van ’t Pallieterke , voelde Salm zich door de kritiek van Van Louwe in haar wiek geschoten. Ze vroeg op welke buitenlandse groepen “C.V. Koksijde” in zijn lezersbrief kritiek had. In het geval Van Louwe met de BHJ gesproken had, was Salm zeker dat “er dort nur erfahren können, mit welcher Achtung vor dem flämischen Volk und seinen Gefallenen diese jungen Menschen erfüllt sind; und wenn sie dan Kränze bei der Blumenhulde niederlegen, gelten diese Blumengrüsse sowohl den flämischen Gefallen --, wie aber auch den deutschen!” In haar repliek aan Van Louwe distantieerde Salm zich, “als Duitse en in naam van vele Duitsers waaronder de jeugdgroepen”, van de controversiële groepen (volgens haar de hakenkruisdragende Duitsers en de groepen met de zwart-wit-rode vlag). Ze maakte andermaal duidelijk dat de aanwezige jeugdgroepen zowel de Vlaamse als Duitse Gefallenen wilden huldigen: “Und wenn sie bei der Blumenhulde Kränze und Blumen darbringen gelten diese Grüsse beiden!” Vervolgens argumenteerde ze dat de meeste jonge leden pas na 1945 geboren waren, en bijgevolg “onmogelijk” als fascisten konden bestempeld worden. Salm speelde ook in op het feit dat Vlamingen niet tot de “Europese minderheden” behoren met een quote van Hugo Verriest: “We zijn geen minderheidsvolk, we zijn een groot volk!” Ze stelde dan ook dat voor vele Duitse jongeren, die reeds vele vrienden in Vlaanderen hadden, het Vlaamse volk een voorbeeld geworden was. 519

De pogingen van fascistische groepen om in 1974 en 1975 de vlaggenparade binnen te dringen zetten Van Louwe aan om aan De Ghein te vragen welke preventieve maatregelen genomen werden om ongewenste buitenlanders te weren. Hij wilde deze vraag op de dagorde van de Raad van Beheer zetten, indien Comitévoorzitter Coene akkoord was. 520 Tien dagen voor de 49 ste IJzerbedevaart waarschuwde Van Louwe de Comitévoorzitter dat er controversiële buitenlandse groepen op weg waren. Net als Daels had hij zijn bedenkingen bij

518 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 21 oktober 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 519 I.-C. Salm aan J. Nuyts, d.d. 21 augustus 1975, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 520 C. Van Louwe aan R. De Ghein, d.d. 4 maart 1976, 257/18, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

150 de rol van Salm: “Het is mijns inziens niet de taak van Duitse vrouw Ilse Salm om te oordelen welke groepen er aan de vlaggenoptocht mogen deelnemen”. Tenslotte deed hij er nog een schepje kritiek bovenop: “Terwijl we discuteren over de internationalisering en het Europa der volkeren gaat Brussel voor ons verloren!” 521

(Weer) nieuwe Duitstalige groepen en de Flandernfahrt

Een paar weken na de 48 ste IJzerbedevaart stelde Adolf Metzner zich voor. De uit Sudetenland afkomstige man was actief in diverse Heimat verenigingen, de Duitse Paneuropa-Union en de Witikobund. In het kader van de volgende midzomernachtviering (van 19 tot 26 juni 1976) wilde Metzner er graag Zweden, Noren en een Vlaamse jeugdgroep bij. Hij vroeg naar het adres van het VNJ. 522 Het was Salm die optrad als “woordvoerder”. Ze kon Metzner in contact brengen met de VNJ’er Perdaens, afkomstig van Grimbergen. Vermoedelijk waren in 1976 veel prominenten van de afgebrokkelde AVNJ teruggekeerd waren naar het VNJ. Niet toevallig had het AVNJ na 1975 haar werking veranderd. 523 Deze brieven bewezen ook dat het netwerk van Salm heel ver reikte. Het was zij die Metzner in contact bracht met het VNJ, en dus niet De Ghein.

Begin 1976 kondigde Salm aan een nieuwe toer in Vlaanderen (“met als hoogtepunt de IJzerbedevaart”) te organiseren. De “Uberbundischen Jugend” (vermoedelijk de Uberbundischer Kreis) en “Gruppe Dr. Metzner” (vermoedelijk de Witikobund) zou ze hierbij meebrengen. Salm sprak over groepen Oekraïners, Roemenen, Hongaren en Balten. De Ghein was positief over de komst van deze buitenlandse groepen maar meldde dat het Comité hen geen speciale ontvangst kon geven. Uit deze briefwisseling bleek ook dat De Ghein en Salm door de filmvoorstellingen van “Aan de kleine rivier” van pater Erik Weymeersch 524 in München nieuwe groepen rekruteerden. Deze film was al meer dan een jaar eerder, op 11 november 1974, in première gegaan. 525 De Ghein vond dat “hoe meer de film “Aan de kleine rivier” vertoond werd, hoe beter dat was”. In zijn visie was de film een uitstekend propagandamiddel voor de Vlaamse zaak. In de periode bleken ook de persoonlijke relaties

521 C. Van Louwe aan J. Coene, d.d., 25 juni 1976, 257/18, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 522 A. Metzner aan het IJzerbedevaartcomité, s.d., 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 523 I.-C. Salm aan A. Metzner, d.d. 9 juli 1975, Y586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Salm was zeker geen onbekende in het (A)VNJ-milieu. In 1975 vroeg ze aan De Ghein of hij Rik De Wever uit Kontich kende. De Wever was volgens haar onderoverste van het toenmalige AVNJ en samen met AVNJ’er Piet Verreeken in maart 1975 aanwezig geweest op de Dag der Deutscher Kultur van de DKeG in Lüneberg. Bovendien bezorgde De Wever Salm krantenberichten en een kopie van Hendrik Elias’ boek Geschiedenis van de Vlaamse gedachte . 524 Erik Weymeersch (Brugge, 7 maart 1917 – ?, 13 november 2002) was een witte pater in Belgisch Congo. Hij werd er onder meer ingezet om het missioneringswerk te verfilmen. Na zijn uittreden uit de kloosterorde en zijn huwelijk vestigde hij zich in het Duitse Uffing am Staffelsee. Hij was jarenlang actief als cineast, in hoofdzaak voor de Beierse televisie. Zijn bekendste films zijn “Waar de hemel zong” (gewijd aan het evangelie), en “Zwarte huis en hete aarde” (over Rwanda). Daarnaast vervaardigde hij ook toeristische documentaires en reclamefilms. Na zijn pensionering keerde hij terug naar Brugge. Archiefbrief Provincie West-Vlaanderen , 8 (2007), 2. 525 R. De Ghein aan E. Weymeersch, d.d. 1 oktober 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

151 tussen De Ghein en Salm, evenals hun passie voor het Europa der volkeren. Ter gelegenheid van zijn 52 ste verjaardag kocht Salm De Ghein een boek over de Elzas. Salm deed meteen De Ghein herinneren aan de vorige IJzerbedevaart, toen hijzelf samen met Salm en Geschier in Hotel Sint-Jan in Diksmuide over Europa van gedachten wisselden. Daar stelde Salm voor iemand uit de Franse regio Elzas naar Diksmuide te halen, aangezien de Elzas ook in “dit” Europa hoorde te zijn. 526

Zo geschiedde. Op een document over de buitenlandse gasten in 1976 stond de naam van een opvallende gast uit Elzas: Marcel Iffrig, oprichter van de Mouvement Regionaliste de Alsace- Lorraine (MRAL) die geen onbekende in Franse regionalistische middens was. Het was niet duidelijk wie hem voor de 49 ste IJzerbedevaart uitgenodigd had. Uit Frankrijk waren ook weer de Bretoenen en, net als in 1975, de Frans-Vlamingen aanwezig. De Bretoense priester Dubourg uit het dorpje Plufur was volgens het document aanwezig met een delegatie van vijftig bezoekers. 527 Uit Frans-Vlaanderen kwam dan weer een delegatie van 20 personen onder leiding van Dominique Neirynck en Jacques Fermaut van de Michiel De Swaen-kring (ofwel Cercle Michiel De Swaen).

Als we de opsteller van het document mogen geloven was de grootste buitenlandse delegatie afkomstig uit Duitsland. Adolf Metzner stelde zijn cultuurvereniging Witikobund voor als “eine Gemeinschaft von überwiegend Sudetendeutschen. Sie hat etwa 1000 Mitglieder in Deutschland, Österreich und Ubersee. Wir verfechten die Partnerschaft freier Völker, besonders im Südosten Europas, erstreben die Freundschaft zwischen den Völkern, vertreten das Selbstbestimmungsrecht und den Grundsatz der Freiheit.” Metzner vroeg voor de Witikobund 528 60 zitplaatsen met een bord “Witikobund”. Op zaterdagavond wenste Metzner met Oswald Van Ooteghem, toen Volksunie-senator en medewerker van het Sint-

526 Briefwisseling tussen I.-C. Salm en R. De Ghein, d.d. 11, 15 en 28 januari en 7, 10 en 11 februari 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Tijdens de periode voor de IJzerbedevaart van 1976 nam Salm traditiegewijs deel aan activiteiten van verschillende Duitse verenigingen zoals de Vereinigung für Uberparteiliche Gesamtdeutsche Politik (Vereinigung Deutsche Nationalversammlung), waar ook de IJzerbedevaartfilm “Aan de kleine rivier”, vertoond werd en de Bund Heimattreuer Jugend en de jaarlijkse bijeenkomst van de Ring Bündischer Jugend (RBJ). Ook tijdens haar verblijf in Vlaanderen zat ze niet stil. Salm nam in mei 1976 deel aan jongerenbijeenkomst in Antwerpen waar Dillen ook aanwezig was. Salm sprak er over de Vlaamse geschiedenis terwijl Dillen een betoog gaf over actueel Vlaanderen en de toekomst binnen Europa. Van deze bijeenkomst werd niets teruggevonden. I. Salm aan R. De Ghein, d.d. 3 juni 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 527 Gwilherm Dubourg (1928-1988) was samen met katholiek priester en schrijver Maodez Glanndour (1909- 1986) een van de belangrijkste Bretoense vertalers van originele Hebreeuwse Bijbelteksten en vele oud-Griekse evangelische teksten. Hij was ook lid van Stourm ar Brezhoneg (Le combat de la langue bretonne), de taalbeweging die opkwam voor het officiële statuut van de Bretoense taal in het dagelijkse leven. 528 De Witikobund werd in november 1947 opgericht door voormalige prominente nazi’s en voormalige leden van jeugdbewegingen uit Sudetenland en de Karpaten met de bedoeling een “gemeenschappelijk verleden te bundelen voor een gemeenschappelijke toekomst”. In 1949 formuleerde de Witikobund haar belangrijste streven: “de terugkeer van de volksgroep der Sudetenduitsers. Het gaat nu niet meer om een eenvoudige terugkeer, maar om een nieuw vertrek, om de hereniging met onze geboortegrond door een nieuwe nederzetting, die geheel overeenkomt met de vroegere kolonisatie uit de middeleeuwen, al maken we dan nu gebruik van moderne technische middelen”. Er waren contacten met de DKeG. J. Pomorin en R. Junge, op. cit., p. 84.

152 Maartenfonds, “een kameraadschapsavond met zestig Vlaamse vrienden” organiseren. Op zondag wilde de Witikobund met de Sudetenvlag paraderen. De Ghein was voor de eerste idee gewonnen en wilde de organisatie ervan met Sintobin, Van Ooteghem en Salm bespreken. 529

Een zekere Ingeborg Winkler kwam voort uit radicalere milieus. Uit Winklers brieven bleek dat ze banden had met Aktion Oder-Neisse (AKON), een Aktionsgemeinschaft gegen den Verzicht auf die deutschen Ostgebiete . De vereniging streefde naar de opheffing van de Oder- Neissegrens. Het was zeker geen toeval dat deze actiegroep met Deutsche Volksunion (DVU), de rechts-radicale partij van Gerhard Frey, tentoonstellingen organiseerde. De herziening van de Oder-Neissegrens was namelijk een van de voornaamste programmapunten van de DVU. 530 Daarnaast brachten de contacten van het Comité met Winkler nog een ander aspect aan het licht. Winkler beschreef de jaarlijkse IJzerbedevaart als het Europatreffen .531 Ook in 1979 wenste AKON naar de IJzerbedevaart te komen. Aan het Comité vroeg de beweging (met als contactpersoon Winkler) of het mogelijk was om het soldatenkerkhof te bezoeken.

Metzner droeg in de Sudetendeutsche Zeitung bij tot de “Duitse interpretatie” van de jaarlijkse IJzerbedevaart. Metzner vergeleek de IJzerbedevaart met de “ Sudetendeutschen Tagen” en andere “Grosstreffen der deutschen Heimatvertriebenen” . Ook in 1976 zouden volgens hem 100000 mensen, waaronder tienduizenden jongeren uit België, Nederland, Frankrijk, Engeland, Duitsland en overzee, verzamelen in Diksmuide voor “einer gewaltigen Demonstration für Frieden und Freiheit, Europa und Seine Zukunft” . Uit de BRD kwamen traditiegewijs jeugdbewegingen met de vlaggen van alle Duitse gouwen, deelstaten en streken, maar de vlag van Sudetenland ontbrak nog. Vervolgens waren de Sudetenduitsers op het idee gekomen om met de zwart-rode vlag naar Diksmuide te trekken. Iedereen moest volgens Metzner ooit een Flandernfahrt meegemaakt hebben. Geïnteresseerden konden zich aanmelden bij het IJzerbedevaartsecretariaat. De jaarlijkse IJzerbedevaart was volgens het blad “ein Bekenntnis zum Frieden, für Freiheit der Völker und für die Zukunft. Si eist eine Werbung für das vereinte Europa. Sie dient dem Kennenlernen der Jugend aller Sprachen untereinander.” 532

Ook de in Duitsland verblijvende Zuid-Tiroler Erhard Hartung maakte promotie voor de 49 ste IJzerbedevaart. Hij was verantwoordelijk voor een artikelreeks over Vlaanderen in het

529 Briefwisseling tussen A. Metzner en R. De Ghein, d.d. 30 maart en 6 april 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 530 Tot het Verdrag van Moskou (tussen de BRD en de Sovjet-Unie) en het verdrag van Warschau (tussen de BRD en Polen), waarin de Oder-Neissegrens de facto werd erkend, kwamen ook de Duitse gematigde partijen SPD, CDU, CSU en FDP op voor de herziening van de grens. Na 1970 streefden vooral rechts-radicale partijen zoals de NPD en DVU naar de herziening ervan. J. Van der Velpen, Daar komen ze aangemarcheerd. Extreemrechts in Europa, Antwerpen, EPO, 1992, pp. 10-12. 531 H. Laridon en R. Ryckewaert aan R. De Ghein, d.d. 26 februari 1976, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 532 A. Metzner, “IJzerbedevaart. Hier sollten wir dabei sein”, in: Sudetendeutsche Zeitung , d.d. (?) maart 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

153 politieke tijdschrift Klartext .533 Zowel De Ghein als Salm zorgden voor artikels en foto’s. De uitgave was pas voorzien voor eind mei – begin juni zodat “vele kameraden zouden aangetrokken worden om een reis naar Diksmuide te maken” en de geschiedenis en de zin van de IJzerbedevaarten dieper kon verklaard worden. 534 Daarnaast zorgde De Ghein ook voor advertenties in het “nationaal-Europese magazine” MUT . Kortom, De Ghein wendde naast de diavoorstellingen bij de DKeG en de vertoningen van “Aan de kleine rivier” ook Duitse rechtse magazines aan om de IJzerbedevaart te promoten.

Uit het document over de komst van de buitenlandse groepen bleek dat aan Salms Flandernfahrt de Uberbundischen Kreis (met 56 personen) deelnam. In het najaar van 1974, nadat ze een voordracht aan de volkshogeschool van Reutlingen had gegeven, had Salm in de buurt van Kassel kennis gemaakt met de Uberbündischen Kreis. Salm stelde de Uberbundische Kreis voor als een koepelorganisatie van vroegere bündische jeugdgroepen zoals de Wändervogel, de Adler und Falken en de Geuzen (waarbij Salms echtgenoot gouwleider was). Uit de bijeenkomsten van oudere medewerkers waren nieuwe jonge bonden ontstaan met dezelfde kenmerken: niet-politiek, nationaal georganiseerd en een volkse ingesteldheid. Bij de Uberbündischen Kreis vond Salm vroegere bezoekers van de IJzerbedevaart die zich dankzij de dia’s (van Bosteels en De Witte) “opnieuw aangetrokken voelden”. Salm zei dat de groep al in 1975 een “bedevaart” naar Vlaanderen wilde maken maar hiervan zijn geen sporen gevonden. 535 Volgens een internetbron organiseerde de BHJ sinds 1976 bijeenkomsten met de Uberbundische Kreis. 536 Het is niet zeker of de Witikobund, een organisatie waar Salm zeker geen onbekende was, tot de reisgroep van Salms Flandernfahrt behoorde. De BHJ tekende net als in 1975 present met 25 personen. Ook de onbekende Jungdeutscher Bund Landesgruppe uit Westfalen was aanwezig met 20 personen. In april 1976 bevestigde een delegatie van de Christlichen Bayerische Volkspartei haar aanwezigheid. 537 Salm lichtte De Ghein ook in over de komst van buitenlandse groepen naar het VNZ. Eind april 1976 liet Salm weten dat ook de BHJ en de JN. Volgens Salm werkte de BHJ met het VNJ samen en nam de Keulse JN-afdeling contact op met Were Di voor de praktische regelingen.

533 Klartext. Zeitung für Nationale Politik was sinds dat jaar het partijblad van de Oostenrijkse Nationaldemokratische Partei (NDP) die in 1967 werd opgericht door aantal Zuid-Tirolse activisten, waaronder Hartung. In 1988 werd de NDP veroordeeld en verboden voor het schenden van de Oostenrijkse antinaziwetgeving. Ideologisch leunde de NDP dan ook dicht aan bij de Duitse revanchistische en neonazistische zusterpartij NPD. 534 E. Hartung aan R. De Ghein, d.d. 25 maart 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 535 “Diese “Uberbündischen” sind ein Dachverband der früheren bündischen Jugendgruppen wie Wandervogel, Adler und Falken und den Geusen (bei Denen mein Mann früher Gauführer war) – und andere. Zunächst hatten sich die Alteren zusammengefunden aus alter Anhänglichkeit, - hun sind aber auch neue junge Bünde entstanden, die von den älteren beraten und gefördert werden. Es sind völlig unpolitische Gruppen – aber entscheiden national und völkisch ausgerichtet. Ich fand dort mehrere, die früher schon in Flanderen “auf Fahrt” waren und sich freuten wieder von dort zu horen und durch die Dias zu sehen.” I. Salm aan R. De Ghein, d.d. 21 oktober 1974, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 536 Profil: Bund Heimattreuer Jugend (BHJ) – Der Freibund , in: geraadpleegd op 14 juli 2010. 537 R. Godin aan R. De Ghein, d.d. 6 april 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

154 Diksmuide tijdens het bedevaartweekend

Tientallen Vlaamse verenigingen kregen weer toelating om in de Boterhallen een standplaats te houden. Naast bekende verenigingen als Were Di, VMO, Alternatief, Nieuw Vlaanderen , Solidaristische Beweging, KVHV-Gent en Boudewijnpark Brugge waren ook een aantal verenigingen voor het eerst aanwezig: de UEF, het in 1976 opgerichte Voorpost, Vriendenkring Limburg-Voerstreek-Overmaas, het Anti-Autowegenfront, de Evangelische Kerk en de Esperantojeugd. Opvallend is dat die laatste twee verenigingen duidelijk meer met “de geest van de IJzerbedevaart” te maken hadden dan de geweigerde Werkgroep Arbeid. Volksunie Diksmuide, het Borms-centrum, de Vriendenkring Zwartberg-Limburg, de VVB en Voorpost colporteerden tijdens het weekend in de straten van Diksmuide. Het Sint- Maartensfonds en de VUJO verspreidden documentatiemateriaal in de IJzerlaan terwijl het Verbond van het Vlaams Overheidspersoneel Kredietbank haar ledenblad Het Nieuwe Klimaat verspreidde. Ook KVHV-Brussel ging rond met haar tijdschrift, Stroomopwaarts . Damiaanactie verschijnt voor de eerste keer met haar styloverkoop en het Verschaeve-comité verkocht haar kalenders voor 1977. 538

Aan de vooravond van de IJzerbedevaart werd voor een tweede maal een verbroederingsavond georganiseerd. Naast de KVHV-Gent (Seghers) werkten ook vertegenwoordigers van KVHV-Antwerpen 539 (Lionel Vandenberghe en Vandermoere), Were Di en Voorpost mee aan het zaterdagavondprogramma. 540 Voorpost-leider Raes vroeg toelatingen voor de geluidsinstallatie op een wagen en twee handmegafoons. Were Di zorgde voor de microwagen terwijl Seghers, nog steeds preses van KVHV-Gent, toelating vroeg voor het uitdelen van viertalige pamfletten ter aankondiging van de verbroederingsavond. 541 De

538 De toelatingen werden door burgemeester Laridon verschaft op 24 juni (aan het Verschaeve-comité, KVHV- Gent, KVHV-Brussel de Vriendenkring Zwartberg-Limburg, de VVB, Were Di, Damiaanactie en Voorpost), op 28 juni (aan het VVO, het SMF, het Borms-centrum en de VUJO) en op 2 juli aan Volksunie Diksmuide. 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 539 De Ghein werd goed op de hoogte gebracht van de spanningen binnen de KVHV in Antwerpen. De “pluralistische” strekking rond Bart Vandermoere en Kris Barrezeele was in het voorjaar door KVHV-nationaal erkend als de Antwerpse afdeling terwijl de andere groep zich rond Edwin Truyens groepeerde. Volgens Truyens speelden VU’ers Kuijpers, Luyten en Vandenberghe een rol in de scheuring. “Deze heerschappen gaan duidelijk niet akkoord met de zuiver nationalistische principes die door ons worden verkondigd. Overigens, het moet gezegd dat een groot gedeelte van de Volksunie, vooral aan de top, niet meer Vlaams-nationaal was”. Volgens Truyens had Kuijpers bij KVHV-nationaal gelobbyd om de groep van Vandermoere te steunen. Lionel Vandenberghe had (onder invloed van Paul Daels) gevraagd de standpunten van de Antwerpse afdeling te matigen. De Vlaams Nationale Raad (waarvan NSV lid werd) eiste het ontslag van Paul Daels “en consorten” uit het comité. In het najaar van 1976 scheurde de radicaal-nationalistische rechts-radicale strekking van Truyens zich af en vormde de NSV. E. Truyens aan R. De Ghein, d.d. 3 oktober 1976, 582/2/1/, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 540 Voorpost was in 1976 een initiatief van een aantal leden van de Vlaams-nationale (en sinds de jaren zeventig rechtsradicale) vormings- en actieorganisatie Were Di die op zoek ging naar een manier om (nog) meer actiegericht te kunnen werken. De belangrijkste stichters waren Roeland Raes , Francis Van den Eynde en actieleider Luc Vermeulen. Volgens Verlinden waren er bij gelegenheid van de jaarlijkse IJzerbedevaart contacten met verwante organisaties uit Nederland, Duitsland en Frankrijk: respectievelijk de Nederlandse Volksunie, de JN, Le Devenir Européen en de FANE (cfr. infra). P. Verlinden, “Voorpost”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 3561-3562. 541 Alle toelatingen werden op 24 juni door burgemeester Laridon verstrekt. 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

155 stedelijke jeugdraad zorgde voor de inrichting van jeugdlokalen en een sporthal als slaapplaatsen tijdens het weekend. 542 De Ghein lichtte de jeugdraad in over de aangestelde verantwoordelijken. Hierin speelde Voorpost een hoofdrol. Luc Vermeulen was verantwoordelijk voor de buitenlandse deelnemers terwijl Roeland Raes verantwoordelijk was voor de binnenlandse deelnemers. 543 Het avondprogramma bestond uit een samenzang (geleid door Francis Van Den Eynde), een optreden van Jef Elbers en korte boodschappen van buitenlandse delegaties. Volgens De Ghein had het stadsbestuur een bedrag van 13500 Belgische frank voor het optreden van Jef Elbers voorzien. 544

Op de verbroederingsavond kwam het tot een handgemeen tussen enerzijds Britse en Duitse neonazi’s en afgevaardigden van de minderheidsgroepjes. 545 Volgens Van den Eynde, cantor op die beruchte avond, ging het om een 15-tal hakenkruisdragende Britten die met de Union Jack – in de ogen van volksnationalisten het staatsnationalistische symbool bij uitstek – zwaaiden. Volgens Het Volk vielen er die avond twee gewonden aan de kant van Voorpost, de ordedienst in de Boterhallen. 546 Ray Hill legde de dieper liggende oorzaak van gevechten tussen Britse neonazi’s en de Europese rechtse nationalisten bloot. In de kwestie Noord- Ierland stonden veel Europese rechtse nationalisten aan de kant van de paramilitaire Provisional Irish Republican Army (PIRA) en namen ze het niet dat Brits extreemrechts fervent loyalistisch en staatsnationalistisch was.”547 Raes had achteraf kritiek op de samenwerking tussen Voorpost en het KVHV die was mank gelopen. Aan Vandenberghe meldde hij zijn ontevredenheid over de medewerking van Freddy Seghers die pas om negen uur in de avond toegekomen was. 548

Dominique Neirynck had met de Frans-Vlaamse Michiel de Swaenkring deelgenomen aan de verbroederingsavond. Volgens hem moest de ordedienst van wacht, Voorpost, na een halfuur al ingrijpen tegen Engelse neonazi’s die “Heil Hitler”-gezangen begonnen waren. Hij vond zulke feiten nadelig voor de IJzerbedevaart. Hij meldde ook de aanwezigheid van neonazi’s op zondag, wat voor verwarring bij het publiek zorgde. Neirynck stelde voor hen uit heel Diksmuide te verjagen. Voorts stelde hij voor om uniformen te verbieden, behalve voor “de door het Comité goedgekeurde bewegingen” (volgens hem het VNJ voor Vlaanderen en Europese Jeunesse voor Frankrijk). Daarnaast wilde hij De Ghein er op wijzen dat relaties met de VMO schadelijke gevolgen had. Hij benadrukte dat het in die omstandigheden moeilijk was om nieuwe mensen uit te nodigen. 549

542 J. Van Mullem aan R. De Ghein, d.d. 9 juni 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide . 543 R. De Ghein aan J. Van Mullem, d.d. 16 juni 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide . 544 J. Van Mullem aan F. Seghers, d.d. 16 juni 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide . 545 De Standaard , 5 juli 1976, 952/31, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 546 Het Volk , 5 juli 1976, 952/31, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 547 R. Hill en A. Bell, The Other Face of Terror. Inside Europe’s Neo-Nazi Network , London, Grafton Books, 1988, p. 194. 548 Kopie van R. Raes aan L. Vandenberghe, d.d. 12 juli 1976, 582/4/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 549 D. Neirynck aan R. De Ghein, d.d. 9 augustus 1976, 583/1/3, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

156 Andere commentaren voor de bedevaart

Vanuit Vlaamse hoek kwam er ook kritiek op de komst van rechts-radicale en neonazistische bewegingen. Vik Van Brantegem, van Alternatief en het VAKOE, was te weten gekomen dat het stadsbestuur een nieuw politiereglement had goedgekeurd. Hij wilde graag weten welke symbolen en kentekens als kwetsend voor de openbare opinie beschouwd werden en verboden werden en welke uniformen in strijd waren met de geest van de Wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden werden. 550 Wat de symbolen en kentekens betrof, antwoordden Ryckewaert en Laridon dat “[…] de tekenen van het naziregime o.m. hakenkruizen e.d.” bedoeld waren. Ze verwezen ook naar de gebeurtenissen van 1975 met “vreemdelingen gekleed in nazi-uniformen”. 551 Het was bekend dat Van Brantegem met Alternatief kritiek uitoefende op zowel links als rechts extremisme (Were Di en VMO) in de Vlaamse Beweging. Van Brantegem vroeg zich af of de runentekens (de odalrune van V.M.O. en de levensrune van Were Di en Voorpost) ook onder het verbod vielen. Hij wilde ook weten of de stad optrad “tegen groepen die symbolen dragen of literatuur verspreiden t.g.v. het marxistisch totalitarisme, zoals b.v. hamer en sikkel, de symbolen van Marx, Engels, Lenin, Stalin, Mao. Mag ik eraan herinneren dat in het verleden immers incidenten ontstonden toen groepen die zich op marxistische ideologie beroepen in de straten van Diksmuide optraden.” Van Brantegem bedoelde waarschijnlijk de AMADA en Werkgroep Arbeid en hoopte dat de politie zou optreden tegen “volksvijandige groepen die door hun totalitaire ideologie en praktijk de democratie in gevaar brengen”, zowel uit fascistische als marxistische hoek. Hij liet ook weten dat hij het politiereglement uiterst breed geformuleerd vond. 552

De Volksgazet was niet op de hoogte van de rellen op de verbroederingsavond. Volgens deze krant reed een auto met affiches “België barst” door de straten van Diksmuide en riep alle nationalistische jongeren op om naar de stedelijke Boterhallen te komen waar een Borms- tenstoonstelling gehouden werd. Vermoedelijk ging het hier om de omroepwagen van Voorpost en Were Di. “Zaterdagavond was het te Diksmuide vrij druk op de vooravond van de IJzerbedevaart. Kleine groepen geüniformeerde jongeren traden nogal driest op en verkochten kentekens met het opschrift ‘België barst’. Nochtans had artikel 2 van het officiële politiereglement het dragen van uniformen op het grondgebied van Diksmuide verboden en ook bepaalde symbolen en kentekens die de openbare opinie kunnen kwetsen. […] Ook het IJzerbedevaartcomité had een oproep gedaan niet in uniform te komen. […] Er waren ook al relatief belangrijke groepen Duitsers (o.m. van de NPD) en Bretoenen ter plaatse en zelfs

550 V. Van Brantegem aan het College van Burgemeester en Schepenen, d.d. 24 juni 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 551 R. Ryckewaert en H. Laridon aan V. Van Brantegem, d.d. 30 juni 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 552 V. Van Brantegem aan H. Laridon, d.d. 1 juli 1976, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide.

157 Engelsen, voor het merendeel in uniformen, dat waren dan “nationalistische’ jongeren uit alle landen”. 553

De bedevaart van 1976

Het centrale thema op de 49 ste IJzerbedevaart was “Zelfbestuur”. “Deze IJzerbedevaarten verliezen hun diepe zin als wij niet naar de IJzer komen om, in eendrachtige trouw, aan onze Doden die alles gaven, aan de generaties Vlamingen die grenzeloze offers brachten, plechtig te zweren dat wij het zullen doen. Doen, of vergaan, doen met werk van duur, met zelfbestuur!”, schreven De Ghein en De Ridder over de editie van 1976. 554 In het najaar van 1975 legde De Ghein het thema uit aan zijn goede vriend Geschier uit Pretoria: “Zestig jaar nadat de Vlaamse frontsoldaten in de eerste wereldoorlog hun eisen in het slagwoord Zelfbestuur vastlegden, wil de Vlaamse volksgemeenschap meer dan ooit hetzelfde: eigen beleid in eigen had, op alle terreinen, politiek, economisch, sociaal, financieel en cultureel. Een Vlaams-vijandig deel van Brussel betwist ons volk dat recht. Vlaanderen kan niets tegen het echte Brussel hebben, want dat is historisch Vlaams! Maar wel eist het dat het huidige Brussel tot de 19 gemeenten beperkt blijft en dat binnen dat hoofdstedelijk gebied de Nederlandssprekenden met de Franssprekenden overal en altijd gelijkberechtigd zijn. Meester in eigen huis zal Vlaanderen in het Verenigd Europa der Volkeren naar samenwerking streven met Nederland en Frans-Vlaanderen om een gemeenschappelijke toekomst uit te bouwen.” 555 De radicale aanpak van de Vlaamse “gedachte” bewees dat de IJzerbedevaart in 1976 niet de pragmatische richting van de VU (sinds 1975 onder Schiltz) was ingeslagen. Op die manier werd Diksmuide steeds meer een forum voor radicale nationalisten. In 1976 was “België Barst!” in de straten populairder dan ooit.

Coene alludeerde op de Europese gedachte: “[…]ook als men zich richt op de integratie van Europa, dan kan deze integratie alleen zin hebben in een vrije Westerse geest, gegrond op de rijkdom der Volksculturen. Welnu, als men een Europese integratie mogelijk acht, hoeveel te meer dan de integratie van onze taalgemeenschap over de staatsgrenzen?!” en “langsdaar willen we toetreden tot het Europa der Volkeren, dat de volkeren en enkelingen moet bevrijden uit het keurslijf van de staatse en industriële kunstmatigheid.” De Frans-Vlaming Wido Bourel verklaarde dat de drang naar zelfbestuur in Frankrijk, “regionalisme”, heet en voelbaar is. 556 Welke Franse regio’s hij bedoelde was evenwel niet duidelijk. De meesten kranten spraken weer over het feit dat, zoals in 1975, geen speciale buitenlandse groep werd uitgenodigd maar de Europese volkeren wel “spontaan” naar Diksmuide afzakten.

553 “België barst slogan op IJzerbedevaart”, in: Volksgazet , 5 juli 1976, 952/31, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 554 R. De Ghein en C. De Ridder, op. cit., s. p. 555 R. De Ghein aan A. Geschier, d.d. 20 oktober 1975, 586/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 556 P. Van den Driessche en R. Verlinde, op.cit., p. 113.

158 Ophef rond “Suid-Afrika”

Opmerkelijk is dat op de IJzerbedevaart van 1976 “Die Stem van Suid-Afrika”, een van de drie nationale liederen, uit het programma verwijderd werd vanwege de connotatie met het apartheidsregime. Daarop kwam een waarschuwing van Voorpost in maart 1977: “Indien het IJzerbedevaartcomité zich dit jaar opnieuw laat manipuleren door haar progressieve en anti- volksnationale vleugel zullen wij niet laten scherpe protestacties te ondernemen indien het Zuid-Afrikaans volkslied van het programma verdwijnt […] wij blijven echter overtuigd van de goede en eerlijke overtuiging van de meerderheid in het comité en hopen dan ook dat een schriftelijke bevestiging alle verdere actie overbodig zal maken.” 557 Vanaf de jaren zeventig kwam meer actie tegen de toenemende repressie in Zuid-Afrika, die in de internationale pers breed uitgemeten en algemeen veroordeeld werd. Tekenend voor de veranderende stemming in Vlaanderen was de houding van het ANZ en het Davidsfonds die zich kritischer gingen opstellen. In december 1977 gaf de Belgische regering een duidelijk anti-apartheidssignaal door in navolging van Nederland het in 1954 gesloten Cultureel Akkoord met Zuid-Afrika op te schorten. De betrekkingen met Zuid-Afrika bleven echter voor verdeeldheid zorgen binnen de Vlaamse samenleving en de Vlaamse Raad. 558 Bij de stichting van Protea, de “Vlaams- Zuidafrikaanse Kontaktclub”, in 1977 waren 46 parlementsleden betrokken, waarvan 18 senatoren van de CVP, 7 van de PVV, 6 van de Volksunie en 12 Kamerleden van de Volksunie. Volksunie-senator Wim Jorissen was een van de drijvende krachten achter de contacten tussen Vlaanderen en blank Zuid-Afrika. De club had daarnaast ook vertegenwoordigers van de Vlaamse financiële en economische elite en bekende namen uit de traditionele Vlaamse Beweging in haar rangen zoals André Vlerick, Van Overstraeten, De Ridder, Van Wilderode en Nuyts.

Naar aanleiding van de 50 ste IJzerbedevaart legde De Ghein de houding van het Comité tegenover Zuid-Afrika uit. De bedevaart werd gewoonlijk afgesloten met het “Wilhelmus” en “Die Stem van Suid-Afrika” waarmee de IJzerbedevaart de blijvende verbondenheid met “de broeders over de staatsgrenzen en over de zee die dezelfde taal spreken, de verlangens kennen en vrijheid wensen” benadrukken. “Wij mogen ons de binnenlandse politieke toestanden van Nederland en Zuid-Afrika niet aantrekken”, stelde De Ghein, “men kan tegen de apartheid zijn in Zuid-Afrika en toch ‘Die stem uit Suid-Afrika” zingen als belijdenis van onze Dietse verbondenheid. Het zingen van beide liederen is derhalve geen partij kiezen voor of tegen de binnenlandse politiek van Nederland of Zuid-Afrika”, vond De Ghein. 559

557 R. Raes aan R. De Ghein, d.d. 28 maart 1977, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 558 J.-M. Goris en B. De Graaff, “Zuid-Afrika”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 3788-3789. 559 R. De Ghein aan L. Vandemoortele, d.d. 20 mei 1977, 583/1/3, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

159 7.6 1977: 50 ste IJzerbedevaart: “Een halve eeuw Vlaams idealisme” Nieuwe namen 560

Het Comité werd eind 1976 benaderd door de Belgische afdeling van Aktie Vrij Europa (met hoofdzetel in Zürich), een christelijk geïnspireerde, pacifistische en Europese beweging, die zowel acties van communisten tegen het “Europa-centrum” (het Bertennest in Roesbrugge) als de acties van de VMO tegen een Oxfam-winkel in Kortrijk aanklaagden. Het Bertennest was dan ook hun “internationaal secretariaat voor het Europa der volkeren”. De organisatie was duidelijk verwant met de Van der Hallen-gemeenschap en volgde dan ook “klaarradicaal de eerlijke weg van het evangelie, zonder zijwegen of compromissen naar links of rechts, maar rechtdoor. Langs een nieuwe jeugd, met jonge levensdaden, zoals [VAKOE-activist] Antoon Pype, willen we onze wereldwijde bijdrage voor een christelijk en verenigd Europa van vrije volkeren leveren.” 561

In 1977 ontving het secretariaat een uitnodiging van een andere “Europese beweging”, van Neues Nationales Europa (NNE) voor een Europa-congres op 21 mei 1977 in Frankfurt am Main. De NNE werd gevormd na een congres van de “E.L. Bewegung” samen met “gelijkgezinde” Europese bewegingen uit West-Duitsland, Frankrijk, België, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Italië en Zwitserland op 3 april 1977 in Karlsruhe. De “E.L.” kan “Europe Libre” of “Elzas-Lotharingen” beteken. Ik vermoed dat het hier om het tweede gaat aangezien MRAL-stichter Marcel Iffrig tot voorzitter van NNE verkozen werd én de uitnodiging van zijn hand was. 562 Aanwezige sprekers op het eerste congres van NNE waren naast Iffrig niemand minder dan JN’er en later NPD-parlementslid Peter Naumann en Erwin Schönborn, stichter van de “Groot-Duitse” Deutsche Reichspartei (DRP) en tientallen andere rechts-radicale bewegingen. Op de uitnodiging werd het volgende Europa-congres aangekondigd. Op zaterdag 2 juli 1977 ging het congres door aan het soldatenkerkhof van

560 Ook in 1977 kwam Salm met een volle bus (54 personen) naar Diksmuide. Voor haar reisgroep vroeg ze weer zitplaatskaarten. Ze meldde dat ze voor de IJzerbedevaart van 1978 al aanmeldingen had. De Ghein zorgde voor de reservaties in het Munchenhof in Langemark en 8 vlaggenstokken voor de vlaggen van de reisgroep. I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 20 juni 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Trouwe gast Adolf Metzner van de Witikobund moest verstek laten gaan. Hij was in 1977 aanwezig geweest op het Vlaams Nationaal Zangfeest in Antwerpen, een treffen van Oostfronters in Zele en het midzomerfeest en wilde wat rust. A. Metzner aan R. De Ghein, d.d. 22 juni 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 561 Aktie Vrij Europa aan het IJzerbedevaartcomité, d.d. 20 december 1976, 583/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . Ook Voorpost organiseerde in 1977 een reeks acties om de vrijlating van “kameraard Pype” de eisen. Op zaterdag 30 april werd door Voorpost een “Pype vrij”-betoging georganiseerd, voor de Russische ambassade in Brussel. Vermeulen, actieleider van Voorpost, hoopte dat het IJzerbedevaartcomité zijn steun zou betuigen aan deze actie. Uit de uitnodiging is af te leiden dat Voorpost en andere groeperingen deze acties gebruikten om te protesteren tegen het communisme en de Sovjet-Unie. 562 Volgens Der Spiegel van december 1976 zag de Elzas-Lotharingen Beweging zich als een “vaderlandse volksbeweging die voor een autonome Rijnstaat en tegen een Franse volksmoord streefde”. De beweging had zo’n 1500 actieve aanhangers. Sinds de oprichting in november 1970 was Iffrig voorzitter. “Seperatisten. Uf Franzeesch”, in: Der Spiegel , december 1976, in: , geraadpleegd op 26 juli 2010.

160 Langemark. Voor het eerst leken neonazi’s op een georganiseerde manier naar Diksmuide af te zakken.

De meest frappante ontdekking was een brief van de Zweedse actieve neonazi Claes Lantz uit Saltsjöbaden. Hijzelf en een aantal “kameraden uit Zweden en Finland [waren] plannen aan het maken om de IJzerbedevaartdagen bij te wonen.” Hij wilde kamers voor 8 personen regelen en wenste “Fields uit Marietta, Georgia en Tony Hancock uit Brighton” te ontmoeten om “te onderhandelen.” “I don’t know what kind of arrangment you do in the komite, but it would be nice if we could have some instructions […]” Waarschijnlijk ging het hier om de Amerikaanse prominente neonazi, white supremacist en racist Edward Fields, afkomstig van Georgia. Anthony Hancock was een vermaard neonazistisch publicist en propagandist. Voor de eerste maal waren er bij het secretariaat sporen te vinden van een buitenlands neonazinetwerk. Van een antwoord van De Ghein op Lantz’ verzoek is niks teruggevonden.

Een jaar na de heroriëntering van het AVNJ leek een nieuwe radicale en “Germaanse” te zijn opgestaan. Het secretariaat ontving informatie van Siegfried Van Reeth, verbondsleider van Viking-Jeugd Vlaanderen, die meedeelde dat tijdens het Pinksterweekend van 1977 (van 27 tot 30 mei) de “Tage Volkstreuer Jugend” werden georganiseerd. Het ging om het “23 ste Jaartreffen der volkstrouwe, nationale en militanten jeugdbewegingen.” Het kampparool was Germaansgetint: “Wij dragen de rune der stralende zon.” Van Reeth wilde met zijn jeugdbeweging datzelfde jaar op de vooravond van de IJzerbedevaart “met volksdans en vlaggenzwaaien” aantreden. Hij verzekerde dat het optreden met orde en discipline ging verlopen. 563 Ryckewaert en Laridon meldden dat het College van Burgemeester en Schepenen kennis had genomen van de aanvraag en de jeugdbeweging de toelating voor het evenement gaven: “Het College is dan ook in principe akkoord met dit optreden, mits verder wordt rekening gehouden met de bepalingen van hierbijgevoegd politiereglement, en voorafgaandelijk bij voorkeur zo dringend mogelijk opgave wordt gedaan van het juiste uur (begin en einde) van het optreden.” 564

In de straten en de Boterhallen

Tijdens het bedevaartweekend van 1977 liepen traditiegewijs heel wat Vlaamse verenigingen door de straten van Diksmuide: de Cyriel Verschaeve-stichting (met kalenders), de VUJO (die voor de derde maal een fietstocht organiseerden), Vriendenkring Zwartberg-Limburg, KVHV- Antwerpen (voor het verspreiden van propagandamateriaal), Nieuw Vlaanderen , Voorpost en de VVB (colporteren voor steun- en strijdfonds voor Vlaams Brabant en het verspreiden van folders voor ledenverwerving). Daarnaast colporteerden het VNJ en het Algemeen Vlaams Sociaal Centrum uit Borgerhout voor het eerst. Ook kunstkring Soetendaelle was voor de

563 S. Van Reeth aan H. Laridon, d.d. 7 juni 1977, 1.855.2./12, Stadsarchief Diksmuide . 564 R. Ryckewaert en H. Laridon aan S. Van Reeth, d.d. 16 juni 1977, 1.855.2./12, Stadsarchief Diksmuide .

161 eerste maal van de partij. Ze verkochten in Diksmuide een herdenkingsboek over dichter- frontsoldaat Juul De Winde. 565

In 1977 vroeg Laridon advies bij de aanvragen van de Vlaamse verenigingen aan De Ghein en het Comité. In eerste instantie wilde De Ghein alle Vlaamse verenigingen met enkel een informatiestand in de Boterhallen onderbrengen: “In elk geval zou het best zijn aan iedereen de verkoop in stad, kolportage, enz. in de straten te verbieden, tenzij de artikelen van de IJzerbedevaart. Dus liefst geen toelatingen voor de IJzerlaan, enz. Indien het goedgezinde verenigingen zijn, dan een toelating geven om een informatiestand op te stellen in de Boterhalle. Meer niet!” 566 Toch gaf het Comité gaf een positief advies over het VNJ, de VUJO en het Algemeen Vlaams Sociaal Centrum. De Marnix van St. Aldegonde Stichting en de Vlaamse WIZA hadden volgens het Comité niks te maken met de IJzerbedevaart of met de Vlaamse beweging. De Marnix van St. Aldegonde Stichting, het wetenschappelijk bureau van de toenmalige Nederlandse reformatorische politieke partij, kreeg te horen: “Gezien enkel toelating wordt verleend aan verenigingen welke een in het kader van de IJzerbedevaart passende Aktie voeren, en na inwinning van advies van het Bedevaartkomitee en ordediensten Uw instellingen ons onbekend is, kan geen toelating worden verleend tot het bekomen van een standplaats”. Aan Werkgroep Vlaamse WIZA schreef Laridon dat de “vereniging niets te maken heeft met de IJzerbedevaart, noch met de Vlaamse beweging, kan tot mijn spijt geen toelating worden verleend tot het houden van een stand, noch tot het verspreiden van boeken, brochures of ander materiaal.” 567 In de stedelijke Boterhallen werd promotie gemaakt voor de animatiefilm “De Toekomst van Vlaanderen”, Boudewijnpark Brugge, het Initiatiefkomitee voor de Verdediging van de Vrede in Europa, VUJO-nationaal, het Borms-centrum (die ook een filmvoorstelling organiseerde), de Evangelische Kerk van protestantse predikant Makkink, de Unie der Europese Federalisten en Voorpost. 568 In het stadsdossier waren geen sporen van de VMO te vinden. Op basis van deze vaststelling organiseerde de VMO noch een standplaats in de Boterhallen, noch een optocht in de straten van Diksmuide. Op Gazet Van Antwerpen na stelde geen enkele krant de aanwezigheid van geüniformeerde VMO’ers vast. Volgens de krant liep de paramilitaire actiegroep onder tromgeroffel door de straten van Diksmuide tot aan de IJzerbrug, waar de groep ontbonden waren. 569

In 1977 stelde het stadsbestuur de Boterhallen niet langer ter beschikking voor een verbroederingsfeest. Daarom had De Ghein intensieve contacten met Lidwina Van Onckelen, algemeen secretaresse van Voorpost, in haar zoektocht naar een nieuwe locatie voor de

565 Alle verenigingen werden op 27 juni 1977 ingelicht over de toelating. 1.855.2./12, Stadsarchief Diksmuide. 566 R. De Ghein aan H. Laridon, d.d. 16 juni 1977, 1.855.2./12, Stadsarchief Diksmuide. 567 WIZA staat voor Werkgroep Indianen Zuid-Amerika. De organisatie wil de mensen in België bewust maken van het Indianenprobleem en daadwerkelijke steun aan Indianen geven (door o.m. projectenhulp). H. Laridon aan S. Oplinus, d.d. 27 juni 1977, 1.855.2./12, Stadsarchief Diksmuide. 568 Alle toelatingen door Laridon dateerden van 30 juni 1977. 1.855.2./12, Stadsarchief Diksmuide 569 “Jubelbedevaart aan de IJzer”, in: Gazet Van Antwerpen , 4 juli 1977, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

162 “kameraadschapsavond”. Voor de opvang van buitenlandse deelnemers werd niet langer beroep gedaan op studenten maar enkel op Voorpost. De Ghein rekende erop dat enkele leden als gids optraden. 570 Het Comité wilde zelf een verbroederingsfeest op de Grote Markt maar Voorpost was voorstander van “een kameraadschapavond in eigen kring, met onze mensen en de buitenlanders die gewoonlijk bij ons zijn”. Toch bleef De Ghein mee zoeken naar een locatie. In maart 1977 bleek die zoektocht nog steeds zonder resultaat waarop hij voorstelde om iets “in en rond de IJzerhoeve” te organiseren. 571

Op de bedevaartweide

Onder impuls van Coene werd in de IJzertoren een jubelbeiaard geplaatst, waarbij elke klok gefinancierd werd door een individu, familie, groepering of bedrijf. Uit enkele namen van personen en verenigingen bleek ook hier dat het Comité op een dubbelzinnige wijze met haar oorlogsverleden omging. De “fa-klok” droeg de naam van de Groep Sneyssens, de Gentse afscheuring van het Sint-Maartensfonds, dat gewezen Oostfronters en hun familieleden groepeert. Ter voorbereiding van de jubileumbedevaart vergaderde Coene begin 1977 met voorzitter Uyttersport, secretaris Van Ooteghem en (Peter) De Wit van de Groep Sneyssens. 572 Uit een uitnodiging bleek dat de Gentse groep achter “een eervolle plaats voor Vlaanderen in het nieuwe Europa” en “ de verdediging van de christelijke beschaving” stond.

Coene stelde zijn droombeeld van Europa weer voor in vage bewoordingen: “In onze strijd voor ‘Nooit Meer Oorlog’ willen we het Vlaamse volk bezielen om op het internationale forum een eigen zending in te vullen, door de wereldgemeenschap ervan te overtuigen dat alleen een universele en Europese ordening op basis van zelfbestuur van de volkeren wereldvrede tot stand kan brengen.” In zijn “Nooit Meer Oorlog”-verklaring van 1977 stelde het Comité het bevrijdend volksnationalisme voorop als de grondslag van wereldvrede.” Coene ging verder door over Europa: “Naar het federale Europa willen we gaan, langs het Europa der Volkeren” en speelde in op een Europese nieuwigheid: “Aan de Europese verkiezingen willen we deelnemen, langs een homogene en afzonderlijke kiesomschrijving van de Vlaamse gemeenschap.” Maar de IJzerbedevaart van 1977 nam in de eerste plaats het Egmontpact stevig op de korrel. De IJzerbedevaart en het Comité speelden dan ook een hoofdrol in het Anti-Egmontkomitee dat vanaf september 1977 het verzet tegen het Egmontpact moest coördineren. Bovendien waren de Comitéleden Clem De Ridder en Paul Daels de leiders van het comité, respectievelijk als algemeen voorzitter en voorzitter van het algemeen bestuur. Ook in 1978 stond de IJzerbedevaart in het teken van de oppositie tegen het Egmontpact. 573

570 L. Van Onckelen aan R. De Ghein, d.d. 14 februari 1977, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 571 R. De Ghein aan L. Van Onckelen, d.d. 3 maart 1977, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 572 (?) Uyttersport aan J. Coene, d.d. 14 januari 1977, 583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 573 G. Van Overloop en P. Gunst, “Anti-Egmontkomitee”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, pp. 298-299.

163 Vertekende commentaar in de media

Behalve het ontbreken van de Volksunie-parlementsleden stelde de verzamelde katholieke pers vast dat de nationalistische- en splintergroepjes zich, wat de bedevaart tenminste betrof, steeds verder van de brede volksbasis verwijderden. Zo waren de VMO en andere paramilitairen volgens het Het Volk nauwelijks in Diksmuide te zien.” Op geen ogenblik waren incidenten met binnen- of buitenlandse groepjes of een politieke betoging gemeld. Er werden wel enkele spandoeken in beslag genomen. 574 De socialistische en Waalse kranten daarentegen berichtten wel over bijeenkomsten van “fascisten” en “neonazi’s” in Langemark en Alveringem op zaterdagnamiddag- en avond.

De Volksgazet sprak over enkele vechtpartijen aan de vooravond waarbij buitenlandse fascisten betrokken waren, die eerder op de dag aanwezig waren in Langemark en Alveringen. 575 Volgens Vooruit waren daar naast Engelse ook Duitse neonazi’s aanwezig. Het IJzerbedevaartcomité had volgens de krant deze individuen bestempeld als zijnde “vreemd aan de organisatie”. “Men heeft zich ongetwijfeld nooit afgevraagd waarom deze individuen er steeds terugkeren”. 576 Vooral Le Peuple en Le Drapeau Rouge probeerden de IJzerbedevaart in diskrediet te brengen en scheerden de IJzerbedevaart en de bijeenkomsten in Langemark en Alveringem over dezelfde kam. Volgens de eerste socialistische krant brachten de VMO en enkele bevriende groeperingen in Langemark hulde aan Cyriel Verschaeve en maakte men van de gelegenheid gebruik om de vrijlating van nazioorlogsmisdadiger Rudolf Hess te eisen. Er werd ook melding gemaakt van een “congres van fascistische groepjes” dat in mei in Frankfurt plaatsvond. 577

Volgens een uitnodiging (waarvan via Salm een kopie op het secretariaat belandde) werd het Europa-treffen georganiseerd door de neonazistische organisatie Kampfbund Deutscher Soldaten (KDS). 578 Er werd verzameld aan hotel Munchenhof in Langemark. De vlaggen van de deelnemende organisaties, de Reichskriegflagge (de zwart-wit-rode vlag met adelaar en ridderkuis) en zwart-wit-rode keizersvlag waren gewenst. Tijdens het eerste deel, de Totenehrung , spraken Maurits Ostyn, de burgemeester van Langemark, VMO-leider Eriksson en KDS-man Schönborn. Tijdens het tweede deel bracht men in Alveringem eer aan Cyriel Verschaeve. Tenslotte vond ‘s avonds in Hotel Vlierhof in Alveringem een Europa-congres plaats. Het was VMO-kopstuk Roger Spinnewijn die Salm in de Brugse taverne Breydelhof

574 Het Volk , 4 juli 1977, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 575 “Zeer veel volk op 50 ste IJzerbedevaart”, in: Volksgazet , 4 juli 1977, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 576 Piet De Buyser, in: Vooruit, 4 juli 1977, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 577 De Standaard , 5 juli 1977, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 578 De KDS werd in 1975 opgericht als de opvolger van de Frankfurter Kreis Deutscher Soldaten (FKDS) van Erwin Schönborn, die bij de oprichtingsvergadering verklaarde: “Wij zijn nationaal-socialisten geweest, wij blijven nationaal-socialisten.” Het programma van de KDS beoogde onder meer: “Strijd om het herstel van de grenzen van het Duitse rijk, invoering van de volkse beginselen, bestraffing van alle verzetsstrijders als landverraders, vrijlating van Rudolf Hess en de weerlegging van de leugen over de massamoord van Auschwitz.” J. Pomorin en R. Junge, op. cit., pp. 79-80.

164 vertelde dat er in Langemark een bijeenkomst doorging. In Langemark aangekomen trof Salm de voor haar onbekende Schönborn en een ploeg van de Keulse zender WDR aan. De aanwezigheid van de groepen in Langemark en Alveringem vond ze “positief” voor de IJzerbedevaart maar “lang niet” voor de Duitsers. Ze had de krantenverslagen in La Libre Belgique , De Volksgazet en Le Soir , opgestuurd door Were Di’er Van Boghout, gelezen en reageerde: “Und immer ist Bert E. mit dabei!” . Ditmaal moest Verschaeve het ontgelden volgens haar. De spreekbeurt van de burgemeester van Langemark verraste haar het meest. 579

Vooral De Ghein was niet te spreken over de krantenverslagen: “Ook in de Franstalige artikels heeft men moedwillig de 250 man van Langemark verbonden met de 80000 man van Diksmuide. Van verhouding gesproken.” 580 Deze bijeenkomst riep bij De Ghein ongetwijfeld herinneringen op aan het Europa-congres in Frans-Vlaanderen in 1973 toen hij stelde dat noch hij noch het Comité met die bijeenkomst iets te maken hadden. Beide evenementen hadden volgens hem dan ook niks met elkaar te maken.

Salm had vooral kritiek op de uitzending van de WDR op zondag 3 juli 1977 over de IJzerbedevaart. Volgens haar werden rellen met linkse activisten steeds “gewoon” in de kranten vermeld, “soms met een gevoel voor medelijden”, terwijl rechts-radicalen zich volgens kranten immer provocerend gedroegen. In haar ogen was de BHJ een gedisciplineerde organisatie net als haar Vlaamse tegenhanger VNJ. Alluderend op de stelling van de WDR dat het om een rechts-radicale jeugdbeweging zou gaan, zei ze dat de BHJ zich altijd uit de partijpolitiek hield. Aan de Keulse televisiezender richtte Salm een brief waarin ze meldde dat er uit Vlaanderen klachten gekomen waren over de berichtgeving. Ze vroeg naar de teksten van de zondagavonduitzending. 581 De Duitse zender ARD toonde op die zondagavond ook beelden van de IJzerbedevaart. Volgens de in Kaiserslautern wonende Vlaming Albert De Seyn was de commentaar zeer beledigend en negatief. De heren van ARD zijn meestal links en negatief, schreef De Seyn. “Ik moet alleen zeggen dat ik persoonlijk treurig ben dat voor één keer dat de Duitsers over onze bedevaart informatie krijgen het een negatieve informatie is.” Volgens De Seyn was Hans-Jozef Dreckmann, correspondent in Brussel, de tekstschrijver. 582 De Ghein hielp De Seyn bij het rechtzetten van een aantal misverstanden:

“Als habe sich seit 1918 nichts geändert” : “Er is inderdaad sindsdien veel veranderd en dat geven we grif toe. Maar ieder jaar moesten we toch nog wijzen op vele zaken waardoor wij nog achteruitgesteld worden tegenover de Franssprekenden in ons land.” “Ihre Gleichberechtigung erzwungen” : “we hebben alleen een stuk van de gelijkberechtiging waar wij toch recht op hebben.”

579 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 17 juli 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 580 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 2 augustus 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 581 I.-C. Salm aan R. De Ghein, d.d. 17 juli 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 582 A. De Seyn aan R. De Ghein, d.d. 4 augustus 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

165 “Sie sind eine Minderheit” : “De IJzerbedevaarders vertegenwoordigen het hele Vlaamse volk en zijn met hun 100.000 aanwezigen op de IJzerbedevaart de uitdrukking van de meerderheid van de Vlamingen. Zij vertegenwoordigen meer dan zichzelf, ze vertegenwoordigen alle strekkingen van welke filosofische of politieke aard ook.” “Dieser bombastische militante Nationalismus von Diksmuide”: “Die uitspraak ergert mij het meest. Het is een dooddoener. Het ware goed te schrijven dat niet alleen rechts Vlaanderen hier aanwezig is maar Vlaanderen d.w.z. de hele waaier van Vlamingen van rechts over het centrum naar links en niet een bepaald deel van het Vlaamse volk. Het is een volksbijeenkomst.” 583

7.7 1978: 51 ste IJzerbedevaart: “Hier ons bloed, wanneer ons recht?” De IJzerbedevaart internationaal in opspraak

Het artikel stelde dat het aantal neonazi’s in West-Duitsland steeds verkleinde maar dat hun radicalisme verder toenam. Er werd ook aandacht besteed aan een zekere Wolfgang von Hirscheydt die ooit in een zwart uniform en met een ridderkruis om de hals naar de IJzerbedevaart was gekomen: “Mit (Martin) Bormanns Nationalsozialisten verflochten ist auch noch eine weitere, allerdinngs skurrile Randfigur, die aber besonders im Ausland viel von sich reden macht: Immer wieder ergreift auf der jährlichen IJzerbedevaart der Flamen in westbelgische Diksmuide auch ein “Deutscher Kamerad” das Wort: Angetan mit Schwarzer Uniform, das Ritterkreuz um den Hals, lässt ‘Oberst und Ritterkreuzträger’ Wolfgang von Hirscheydt markige Worte vom Stapel.” 584 Het was de Duitse priester Andreas Geldof die De Ghein het artikel bezorgde. Geldof waarschuwde De Ghein aangezien Die Welt een veel gelezen dagblad in Duitsland was. De Ghein was niet gediend met het artikel en antwoordde dat “een Duitse kameraad” nog nooit het woord gekregen had en “dit ook nimmer zal krijgen”. De Ghein maakte nogmaals duidelijk dat het Comité niet gediend was met enkele Duitsers die in uniform naar Diksmuide afzakten. Hij verzekerde dat ze niet op het terrein werden toegelaten. Tenslotte bevestigde hij dat alle provocateurs, van welke nationaliteit ze ook mogen zijn, geweerd werden.” 585

Wie was Wolfgang von Hirscheydt? Hij was de zelfverklaarde president van de onbekende groep Weltkampfliga gegen Völkermord und Imperialismus en medewerker van de Volksbewegung für Südtirol. Hij stelde zich voor als een oud-strijder van de Waffen-SS, meerbepaald als een voormalig overste van de Bären Brigade in Groot-Berlijn, en “een van de laatste Führers van het Duitse Rijk die het Ridderkruis bezat”. In 1974 nam hij naar eigen

583 R. De Ghein aan A. De Seyn, d.d. 10 augustus 1977, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 584 Kopie van “Die feltsamen Kameraden unter dem Hakenkreuz”, in: Die Welt , 93, 21 april 1978, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 585 R. De Ghein aan A. Geldof, d.d. 24 april 1978, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

166 zeggen met Drechsler, Salm en een zekere Wolfgang von Welsperg deel aan de IJzerbedevaart waar hij als “drager van het Ridderkruis” optrad. 586 Voor de start van de 49 ste IJzerbedevaart van 1976 werd hij samen met enkele Duitse jongeren door de politie aangehouden waarna zijn Baltische en Letse orde- en kentekens werden afgenomen. Na 3 uur, waarbij de politie von Hirscheydt (volgens hem in opdracht van Brussel) ondervraagd en gefotografeerd had, werd hij vrijgelaten en alsnog toegelaten op het bedevaartterrein. Von Hirscheydt wilde als geboren Balt in 1977 een groep Balten naar de IJzerbedevaart leiden maar vreesde dat men hem niet meer over de grens zou laten. Van een groep Duitse jongeren ving hij op dat ze 24 uur werden opgesloten en hun vlaggen en wimpels afgenomen waren. 587 Volgens Salm ging het gewoon om een “oplichter”. 588

Het Amerikaanse weekblad Time Magazine behandelde in juni 1978 de heropflakkering van het neonazisme in Duitsland (“ West-Germany, resurgence on the right ”). De foto in het artikel bleek bij nader inzien op een conventie van een neonazistische organisatie “in de buurt van de IJzerbedevaart” genomen te zijn. Yvo Peeters, conservator van het Archief en Museum van het Vlaams Leven (AMVL) wees erop dat het buitenland, en vooral de Verenigde Staten, een vertekend beeld van de IJzerbedevaart hadden. “Op die manier bezorgt de aanwezigheid van een handvol extreemrechtse militanten deze Vlaamse hoogdag een slechte naam”, aldus Peeters. “De verantwoordelijken zouden zich eens ernstig over die toestand moeten beraden. Verder lijkt ook een ruimte informatiecampagne over Vlaanderen en de Vlaamse Beweging op internationaal niveau dringend noodzakelijk.” Knack stelde dat “op de foto inderdaad een neonazigroep voorkomt. Onze korrespondenten in Parijs en Bonn zeggen ons dat de pacifistische IJzerbedevaart de laatste jaren zowel door Belgische en Duitse neo-nazi-groepen werd geïnfiltreerd, als door nationalistische groepen uit Baskenland en Wales. Op die manier geeft de jaarlijkse bijeenkomst nu zowel Belgische patriotten, Vlaamse separatisten, Duitse neo-nazi’s en nationalisten van allerlei pluimage te zien. Daaronder zijn ook Vlaamse nationalisten die amnestie vragen voor diegenen die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de nazi’s kollaboreerden omdat ze vonden dat Vlaamse onafhankelijkheid een rechtmatige zaak was, en is.” 589

Voorbereidende contacten

De Ghein vroeg aan Salm om het programmaboekje naar het Duits te vertalen. Hij vroeg geen letterlijke vertaling: “In feit vragen wij (zoals voor onze folder het geval was) geen letterlijke vertaling. De Duitsen vormen immers een volledig verschillend publiek dan de Vlamingen. De tekst moet dus niet letterlijk vertaald [onderlijnd] worden maar aangepast [onderlijnd] aan het Duitssprekend publiek. Essentieel is derhalve zich in te leven in de geestesgesteldheid van

586 W. Von Hirscheydt aan R. De Ghein, d.d. 30 juni 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 587 W. Van Hirscheydt aan M. Lauwers, d.d. 27 oktober 1976, 586/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 588 I.-C. Salm aan E. Rusche, d.d. 21 augustus 1974, 585/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 589 “IJzerbedevaart”, in: Knack , 4 oktober 1978, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

167 de Duitse toerist. Of van de Duitstalige bedevaarder die niet veel weet van de eigenlijke geschiedenis van de IJzerbedevaarten.” 590

Hartung deelde mee dat naar de IJzerbedevaart van 1978 100 personen uit Oostenrijk en Zuid- Tirol zouden komen. 591 De Ghein tipte Hartung dat zijn groep, de Kameradschaft der ehemaligen Südtiroler Freiheitskämpfer, in de Boterhallen een informatiestand kon oprichten, mits toelating van Laridon. Op 23 juni 1978 kreeg Hartung te horen dat hij met zijn groep in de Boterhallen terecht kon. 592 Voor het eerst hadden de JN rechtstreeks contact met het secretariaat. Volgens Rainer Vogel nam zijn beweging “reeds enkele jaren deel aan de IJzerbedevaart”. Hij had goede woorden veil voor de IJzerbedevaart : “Schon seit Jahren nehmen wir an der IJzerbedevaart teil, ebenso an der Feier er ehem. Kriegsteilnehmer und ich fasse die Gelegenheit beim Schopf Ihnen und Ihren Mitgestaltern Bewunderung auszusprechen für die Fähigkeit tiefstes und innerstes Wollen der Flamen jedes Jahr durch Organisation der IJzerbedevaart auf aussen, das heisst in die Welt zu tragen. Als Mahnung und Beispiel für Flamen. Als Mahnung und Beispiel für alle anderen Volken die ein Weg in die Zukunft suchen.” Toch zat Salm er weer voor iets tussen. In 1977 haalde ze de JN naar het Vlaams Nationaal Zangfeest. In 1978 bezorgde ze de JN het programmaboekje van de IJzerbedevaart. 593

De BAJ liet weten dat ze in 1978 voor de vierde maal in Diksmuide aanwezig zou zijn. De slogan van de jeugdbeweging luidde “Fur ein geeintes Europa freier völker!”. In haar informatiebrochure verbond ze de volkenproblematiek in Israël met Duitsland: “Auch alle Deutschen haben das Recht auf ein Leben in Frieden innerhalb anerkannter Grenzen in ganz Deutschland. […] Die Israelis und die Deutschen wollen in Frieden und in Freiheit mit allen Völkern auf dieser Erder zusammenleben. Darum nie wieder Krieg, nie wieder Unrecht, für das Selbstbestimmungsrecht aller Völker.” De jeugdbeweging speelde duidelijk in op het gesplitste Duitsland en de vereniging die ze verbond met vrede en vrijheid: “unsere zukunft ist ein ungeteiltes europa, ist ein ganzes deutschland. Unsere zukunft ist friede und freiheit. In kultureller vielfältigkeit. In einer demokratischen neuordnung!” 594 In haar verslag van de 51 ste IJzerbedevaart bleek de BAJ nog een traditionele conceptie van de IJzerbedevaart te hebben. Ze stelde de IJzerbedevaart voor als de traditionele herdenking van “tausenden gefallen

590 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 17 april 1978, 586/2/1, Ijzerbedevaartarchief, ADVN . 591 E. Hartung aan R. De Ghein, d.d. 5 juni 1978, 586/2/1, Ijzerbedevaartarchief, ADVN . 592 H. Laridon aan E. Hartung, d.d. 23 juni 1978, 586/2/1, Ijzerbedevaartarchief, ADVN . 593 R. Vogel aan R. De Ghein, d.d. 13 juni 1978, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . De Junge Nationaldemokraten behield tegenover haar moederpartij NPD een onafhankelijke werking en politiek. Ideologisch wenste de JN afstand te nemen van het traditionele fascisme van Hitler en nam ze een “Derde Weg” tussen het kapitalisme en het communisme in. Het uitgangspunt van de beweging was het volksnationalisme “waarin elk individu deel is van een collectief”. De hoofdvijand van JN’s “Derde Weg” is het liberalisme. Profil: Junge Nationaldemokraten (JN) , in: , geraadpleegd op 26 juli 2010. Het was dan ook logisch dat de JN contacten hadden met het solidaristische Were Di en Voorpost. De radicalere neonazistische NPD vond op haar beurt meer dan waarschijlijk in de VMO een ideologische bondgenoot. 594 Informationen der UAP + BAJ , d.d. 27 juni 1978, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

168 Soldaten, des ersten und zweiten Weltkrieges” . De jeugdbeweging sliep in tenten in de buurt van Diksmuide. De bloemenkrans werd gedragen door twee vrouwelijke leden terwijl de vlag vergezeld werd door twee mannelijke leden. De Arbeitsgemeinschaft der Jugend Europas, verwant met de BAJ, stelde de IJzerbedevaart voor als “eine internationale Jugend- Kundgebung” , vergelijkbaar met de indrukken die Metzner de Duitse lezers naliet. In de ogen van de Arbeitsgemeinschaft was de IJzerbedevaart vooral een “machtvolle Kundgebung für die Freiheit der Völker Europas” waar jaarlijks honderdduizend jongeren verzamelden. Volgens de jeugdbeweging waren ook in 1978 Europese volkeren, “die onder een vreemde staatsmacht moeten leven” aanwezig: vooraan de Vlamingen, dan de Elzassers, de Basken, de Zuid-Tirolers, de Corsicanen, de Kroaten, de Banater Schwaben, de Siebenbürger Saksen, de Macedoniërs, de Oekraïners, de Sudetenduitsers, de Opper-Sileziërs, de Pommeren, de West- Pruisen, dan de drie Baltische volksgroepen en tenslotte de Noord-Sleeswijkers, de Schotten en de Ieren. Aan de vooravond heerste aan een kampvuur een vrolijke en romantische sfeer waarbij “gezongen en geklapt werd”: de “Ausdruck einer gemeinsamen Uberzeugung, dass in ihren Händen die Zukunft eines freien, friedlichen Europas liegt”. Willi Isewin, oude bekende, stamde uit het traditionele scoutsmilieu (cfr. infra) en drukte zijn respect voor het VNJ en de BAJ uit. Maar hij sprak zich duidelijk uit tegen de aanwezigheid van extreme groepen: “Auch die Tatsache dass die extremen Gruppen stärker vertreten waren und unverblümter ihre Embleme zur Schau stellten, tut nicht im Geringsten Abbruch an der feierlichen Walfahrt. “Dies sei eine Totengedenkfeier an einem einmaligen Mahnmal für den Frieden in der Welt und keine Versammlung idiotischer Fanatiker die für irgendeine vergangene Ideologie Propaganda machen.” 595

De uit Charleroi afkomstige groep Occident stelde zich bij monde van Luc Michel voor als “een nieuwe beweging die jonge nationalisten groepeert. “Wij hopen dat we voor de IJzerbedevaart aanwezig zullen zijn of een delegatie van onze beweging; zodat we naast onze nationalistische kameraden van Vlaanderen en Europa zouden kunnen staan”, drukte Michel uit. Zijn beweging streed voor “een Vlaanderen en een Wallonië in een Europa der volkeren” en gaf aan samen te werken met de VMO. Volgens Verlinden bestond de groep Occident maar uit een paar personen en zorgde de beweging net als Le Parti Européen van Borsu voor de Franse fascistische beweging FANE voor de berichtgeving en de contacten vanuit België. 596 . Op Michels vraag om een vlaggenkaart gaf De Ghein geen antwoord. Met Voorpost verliep de samenwerking al sinds jaren vlot. De Ghein bezorgde Raes de vaandelkaarten voor Voorpost, Jeune Bretagne, een groep uit Normandië en een groep uit Picardië (de Federation des Etudiants Picards).

595 W. Isewin aan R. De Ghein, d.d. 20 juli 1978, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 596 L. Michel aan R. De Ghein, d.d. 25 juni 1978, 583/2/3, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

169 In het stadscentrum

In 1978 werden de Boterhallen duidelijk gekaapt door rechtse en rechts-radicale bewegingen: het Oostenrijkse Kameradschaft der ehemaligen Südtiroler Freiheitskämpfer van Hartung, het nationalistische VNJ, de VVP van Lode Claes, de VMO, Voorpost en haar verwante organisaties Jeune Bretagne en de Federation des Etudiants Picards, de christelijk geïnspireerde UEF en ook de Evangelische Kerk van Koekelare. Alle verenigingen werden onder dezelfde voorwaarden toegelaten. Men diende bij de afspraak met de stedelijke technische dienst minstens 8 dagen voor de IJzerbedevaart de afmetingen mee te delen en de bepalingen van bijgevoegd politiereglement na te leven. 597 Het Borms-centrum, de NSV, Voorpost, De Schakel , de Jagerskapel, Were Di en de VMO hadden goede contacten met het Comité en waren trouwe “marktkramers” tijdens het bedevaartweekend. Deze verenigingen waren tevens lid van de Vlaams-Nationale Raad, de overkoepeling van diverse radicale Vlaams-nationale organisaties die niet langer heil zagen in de volgens hen verlinkste koers van de Volksunie sinds de jaren zeventig. 598

Het TAK (met De Taktivist ), het Borms-centrum, de Vriendenkring Zwartberg-Limburg, Nieuw Vlaanderen, VVO (de Jagerskapel), VOS, VUJO-nationaal (met de vredesfietstocht), het Volksunie-blad Wij , het Algemeen Vlaams Sociaal Centrum, de VVB, Voorpost en het ANZ doken jaarlijks op in de straten van Diksmuide. Maar naar aanleiding van de IJzerbedevaart van 1978 kwamen een aantal “nieuwkomers”. Roeland Van Walleghem verkocht steunkaarten ten voordele van het boetefonds voor de “negen van Laken”, VMO’ers die veroordeeld werden na een verkiezingsrel met leden van het Front démocratique des Francophones (FDF), waarbij FDF-lid Jacques Georgin overleed. De Vrienden van Zuid- Afrika colporteerden met de affiches “Vlaanderen Solidair met [John] Vorster”, de eerste minister van Zuid-Afrika. Het Politiek Overlegkomitee van de Voerstreek, het Overlegkomitee Voerstreek-Vlaanderen, de VVP, het Vlaams Staalsarbeiderskomitee van Jef Maton en het anti-Egmontkomitee deelden in de straten pamfletten uit. De VMO kreeg van het stadsbestuur geen toelating om een radio of megafoon gebruiken op de openbare weg, noch een vaste standplaats. Eriksson dankte wel voor de plaats in de Boterhallen. 599 De Stichting Marnix van St. Aldegonde werd net als in 1977, na advies van het IJzerbedevaartcomité en de ordediensten, geweigerd. Van Reeth van Wiking-Jeugd Vlaanderen kreeg wel toelating om op zaterdagavond op de Grote Markt van Diksmuide, te

597 De toelatingen werden verstrekt door Laridon op 23 juni 1978 (voor VNJ, Evangelische Kerk, VVP, UEF, Voorpost en VMO) en op 26 juni 1978 (voor de Federations des Etudiants Picards en Jeune Bretagne). 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 598 Op het secretariaat belandde een uitnodiging voor een vergadering van de Vlaams-Nationale Raad, waarbij de volgende verenigingen op 17 maart 1979 aanwezig waren: Braunsfonds, Borms Documentatie- en Actiecentrum, NSV, Voorpost, de Schakel, Jagerskapel, Vlaamse Kring Kontich, AVVS (Algemeen Vlaams Vak Syndikaat), Were Di. VMO, VLVO en de Gebroeders van Raemdonckkring zaten ook in de raad maar lieten zich verontschuldigen. B. Van Boghout aan het IJzerbedevaartcomité, d.d. 17 maart 1978, 584/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 599 B. Eriksson aan H. Laridon, d.d. 27 juni 1978, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide .

170 volksdansen en te vlaggenzwaaien. Van Reeth vroeg aan De Ghein of hij kon adverteren in De IJzertoren , het blad van het Comité. Volgens De Ghein was dit niet mogelijk wegens plaatsgebrek maar de Wiking-Jeugd kon wel adverteren in het programmaboekje. 600

Het Nieuwsblad becommentarieerde als enige krant een foto van de Wiking-Jeugd zwaaiend met Rune-vlaggen: “Stoere Nederlandse jongens van de Wiking-Jeugd. De IJzerlaan vertoont steeds dit geüniformeerde beeld, met groepen die op hun manier naar Diksmuide komen.” De vondsten in het gemeentedossier kwamen deels overeen het krantenverslag. In de straten van Diksmuide vond de reporter de muziekkapel van de VMO, de Jagerskapel uit Gent (waarschijnlijk van Vlaams Verweer Oost-Vlaanderen, VVO) en busje met de Wiking-Jeugd “die ook de nodige aandacht kreeg van het publiek in de IJzerlaan”. De VMO deed wel twee acties in Diksmuide: naast de geldinzamelingsactie ten voordele van de “negen van Laken” zette de VMO ook “Operatie Warschau” op, om twee van hun leden (Van Steen en Willems) te steunen. Deze VMO’ers waren op 30 april 1978 gearresteerd in Polen voor het overbrengen van Oost-Duitse vluchtelingen. 601

Incidenten en toenemende kritiek op de IJzerbedevaart

Voor het eerste kwam het tot grote rellen tussen Britse en Duitse neonazi’s. Een veertigtal aanhangers van de neonazistische partij The British Movement nam het op tegen een groepje hakenkruisdragende Duitsers, vermoedelijk NPD’ers, die daarnaast ook Hitlerjugend-dolken wilden uitstallen. De aanleiding voor de gevechten was simpelweg dronkenschap of een afrekening in het “milieu”. In totaal werden ongeveer zestig aanhoudingen gedaan voor onderzoek door de politie. Het Comité had in een voor de IJzerplechtigheid uitgedeeld pamflet duidelijk afstand genomen van dit soort incidenten die “door kleine en ongevraagde buitenlandse groepjes werden uitgelokt”. Op zondag werden bijna vijftig VMO’ers opgepakt omdat ze niet in orde waren met politiereglement. 602

“De IJzerbedevaart is sinds enkele jaren de verzamelplaats geworden voor een paar honderd onwezenlijke en geüniformeerde knapen uit verschillende Europese landen. Dit leidt traditioneel tot incidenten. Deze ongenodigde gasten bezorgen Vlaanderen een slecht uithangbord in het buitenland. Het IJzerbedevaartkomitee zou zich ernstig moeten beraden over de wijze, waarop deze ongewenste aanwezigen verre kunnen gehouden worden.” 603 Wij had daarnaast ook kritiek op het IJzerbedevaartprogramma. Coene had in zijn zwakke speech alleen aandacht voor het mislukte Egmontpact en had geen woord gerept over het

600 R. De Ghein aan S. Van Reeth, d.d. 14 februari 1978, Y583/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 601 “Verregende IJzerbedevaart”, in: Het Nieuwsblad , 3 juli 1978, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 602 “Regen en wind spelbrekers op 51 ste IJzerbedevaart”, in: Het Laatste Nieuws , 3 juli 1978, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 603 “De IJzerbedevaart. Een gemiste kans”, in: Wij , 6 juli 1978, 952/32, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

171 vredesthema en de rol van Vlaanderen in Europa en de wereld. Ook de sociale en economische accenten ontbraken. Het blad had ook kritiek op het feit dat er sinds 1975 (Vandermoere) geen jeugdspreker meer was geweest. De kritiek van het VU-blad bewees nogmaals dat de afstand tussen de IJzerbedevaart en de VU van Schiltz groeide. De speech van Coene bewees op zijn beurt dat de kritiek op de Egmont- en Stuyvenbergakkoorden nog lang niet uitgedoofd was. Het gesprek tussen Schiltz en enkele prominenten uit het anti- Egmontcomité in juli 1978 leverde niets op. 604

De Ghein kreeg van de Belgische Liga voor de Verdediging van de Rechten van de Mens te horen dat de organisatie “er bijzonder veel belang aan hechtte dat ter gelegenheid van de bedevaart geen misbruik mocht gemaakt worden door neofascistische groeperingen, opvolgers van die ons volk hebben onderdrukt, het land bezet en in rouw gedompeld”. Ondanks het verbod van de stad Diksmuide zag de organisatie toch nog op de vorige edities actieve groeperingen”. “Om deze reden dringen wij er bij u op aan, dat de maatregelen die de stad Diksmuide heeft voorzien in haar nieuw politiereglement toegepast worden, teneinde de propaganda en de brutale handelingen van de aanhangers van genoemde strekkingen te verijdelen”. 605 Dezelfde opmerkingen werden gestuurd naar Laridon en de toenmalige Minister van Justitie, Renaat Van Elslande. 606

7.8 1979: 52 ste IJzerbedevaart: “60 jaar VOS” Voorbeschouwing

In 1979 riep het Comité op tot deelname aan de “strijdbedevaart”, volledig in de geest van de VOS waarvan het 60-jarig bestaan gehuldigd werd. Door de versobering en minder grote aandeel van de choreografie, een evolutie die nochtans al sinds 1975 was ingezet, wilde het Comité “opnieuw naar het essentiële gaan”. De Ghein verwachtte opnieuw meer volk in vergelijking met 1978, toen de matige opkomst volgens hem aan de “Egmont-miserie” en het slechte weer lag. De Ghein zei dat het Comité normaal 60.000 bezoekers verwachtte. Bijna evenveel mensen kwamen in de loop van het jaar het IJzertorenmuseum bezoeken: van maart tot november (met juli en augustus als topmaanden) worden 60.000 entreekaartjes verkocht. Maar wat het aantal IJzerbedevaarders betrof, vergistte De Ghein zich. Na de piekjaren eind jaren zestig was al sinds begin jaren zeventig een daling ingezet. Op de IJzerbedevaart van 1975 en 1976 kwamen minder mensen af. De statistieken van de organisatie en de Rijkswacht lagen traditiegewijs ver uit elkaar. Tijdens deze periode schatte de Rijkswacht de opkomst rond 30.000 aanwezigen, wat tegenover 1972 een daling van een derde betekende (!). Tijdens de jubileumeditie lag het aantal bezoekers volgens de organisatie en de Rijkswacht

604 F. Seberechts, “Vlaams-nationalistische partijen”, in: Nieuwe Encyclopedie… , p. 3357. 605 W. Deswarte aan R. De Ghein, d.d. 29 juni 1978, 584/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 606 W. Deswarte aan R. De Ghein, d.d. 29 juni 1978, 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide.

172 uitzonderlijk “dicht” bij elkaar: respectievelijk 60.000 en 52.000. De IJzerbedevaart van 1977 was dan ook de laatste “piekeditie”. Als we de Rijkswacht mogen geloven waren op de drie daaropvolgende edities rond de 30000 bezoekers aanwezig. Volgens het Comité had Diksmuide tijdens de IJzerbedevaart van 1978 nog 50.000 mensen op bezoek, in 1979 zelfs 70.000 en in 1980 nog 65.000. Niettemin beschikte De Ghein over een indrukwekkend adressenbestand van 13.500 sympathisanten uit heel Vlaanderen, 350 propagandisten en 1.500 leden. Er waren ook de plaatselijke, gewestelijke en provinciale IJzerbedevaartcomités. Maar De Ghein gaf toe dat het organisatorische verband niet meer zo sterk was.

In de loop van 1979 had het Comité in scherpe bewoordingen en in verschillende talen afstand genomen van de neofascistische groepjes die voor, tijdens en na de bedevaarten keet kwamen schoppen. In april 1979 verschenen in het Volksunie-blad Wij , de regionale krant Het Vrije Waasland en De Nieuwe Gids persmededelingen waarin het Comité de massa bedevaarders, de journalisten en de publieke opinie waarschuwde voor de misbruiken van “randverschijnselen”. In het ledenblad De IJzertoren distantieerde het Comité zich in het lang en het breed van de buitenlandse neonazistische groepjes die op de vooravond verschenen. “Buitenlandse groepen en personen, die in het teken van het “Europa der volkeren”, dus voor het streven naar zelfbestuur en wereldvrede komen zijn wel welkom. Ook hen werd nadrukkelijk gevraagd niet in uniform te komen en geen symbolen mee te dragen die in strijd waren met de pacifistische geest op de IJzerbedevaart. De laatste jaren treden vooral, op de vooravond van de bedevaart kleine, neonazistische groepjes op die de openbare opinie kwetsen. Ze worden ’s zondags op de bedevaartweide geweerd maar ze stellen zich ostentatief elders op. De neonazistische groepjes worden radicaal geweigerd en geweerd van de weide maar het IJzerbedevaartcomité beschikt niet over de middelen om dat ongewenste optreden voor en na de plechtigheid, buiten de weide, te verhinderen.” Het artikel had het ook gemunt op buitenlandse journalisten die een vertekend beeld van de bedevaarten schiepen door alleen deze groepen in beeld te brengen. Tenslotte eiste het Comité een strikte toepassing van artikel 2 van het politiereglement van de stad Diksmuide. “Dit artikel wil een poging zijn om iedereen duidelijk te maken dat de oude doelstellingen van de IJzerbedevaart zijn gebleven: zelfbestuur en wereldvrede, de boodschap van de frontsoldaten. Daarom dulden de Vlamingen niet dat deze boodschap zou vertroebeld worden door een handvol ongewensten.” 607

Met deze boodschap had het Comité duidelijk afstand genomen van de neonazi’s en gevraagd om een strengere toepassing van het politiereglement. De tekst werd in een perscommuniqué in het Frans, Engels, Duits, Italiaans, Noors, Spaans en Esperanto opgestuurd naar in België werkende buitenlandse correspondenten. 608

607 “Geen misbruik van de IJzerbedevaart”, in: De IJzertoren , 33 (1979), 1.855.2., Stadsarchief Diksmuide. 608 “Radikalisering op 1 juli-IJzerbedevaart”, in: Gazet Van Antwerpen , 26 juni 1979, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

173 De “opkomst” van de Duitse jeugd

In het Fahrtenplan van de BHJ was dan ook de “IJzerbedevaart – Flandern 1. Juli” te vinden: “Jeder sollte diese grosse und einmalige Gedenkfeier der Flamen miterlebt haben, um das Sehnen und Wollen in anderen europäischen Völkern zu begreifen.” De IJzerbedevaart behoorde naast het grote Pinkstertreffen, de Tag der deutschen Einheit , het Midzomerfeest en uitstappen naar Groot-Brittannië, Zuid-Tirol, Nederland en Berlijn tot de jaarlijkse uitstappen. Ook volksdans en volksliederen waren belangrijke elementen van de jeugdwerking. Het programma van de BHJ kwam verdacht goed overeen met de jeugdwerking van het VNJ, bij wie naast zang, volksdans, oude volkse feesten (zoals het Midzomerfeest), vendelzwaaien en huisvlijt binnen de aandacht voor de traditionele volkscultuur paste. Het VNJ had tevens aandacht voor oude Germaanse sagen en gebruikte Germaanse symbolen zoals het runenalfabet. Ook Salm had reeds eerder gehamerd op de gelijkenissen tussen het VNJ en de BHJ. 609

Het is dan ook belangrijk te benadrukken dat tijdens de jaren zeventig binnen de BHJ een conflict uitbrak tussen een neonazistische vleugel, met sympathieën voor de NPD en Wiking- Jugend, en een “gematigde” vleugel die zich naar de traditie van de bündische (niet-politieke) jeugd oriënteerde. De Bündische Jugend was een verzamelbegrip voor alle politiek onafhankelijke en traditionele jeugdbonden tijdens het Interbellum in Duitsland. Deze beweging gold als de tweede fase in de Duitse jeugdbeweging en werd beïnvloed door de vooroorlogse ideeën van Wandervögel en de padvindercultuur. De bündische strekking kon zich volgens Stefan von Hoyningen-Huene doorzetten, de BHJ hernieuwen en de samenwerking met de Wiking-Jugend opzeggen. 610 Rond 1979 had de beweging tussen 500 en 1000 leden, maar in de jaren tachtig zakte het deelnemersaantal terug naar 100 tot 200. Nadat de BHJ in de jaren tachtig officieel afstand had genomen van het neonazisme scheurden zich nog een aantal groepen af. In de jaren negentig vormde ze Die Heimattreue Jugend waaruit in 2001 de openlijk neonazistische Heimattreue Deutsche Jugend ontstond. Ondanks haar afkeer van neonazisme in de jaren tachtig bleef de beweging volgens von Hoyningen-Huene behoorlijk rechts-radicaal georiënteerd. Ze sloeg in jaren tachtig de richting van Nieuw Rechts in, getuige een interview met Alain de Benoist in haar ledenblad.

Een andere “nationale en volkstrouwe” jeugdbeweging die de IJzerbedevaart van 1979 bezocht is de Duitse padvindersgroep Constanzia Ausbildungslager (CAL). De CAL introduceerde zich als “eine freie Pfadfindergruppe die für die Freiheit Deutschlands kämpft wie die Flamen für ihre Freiheit und Selbsbestimmung” en kwam met 18 personen naar Diksmuide. Opvallend is dat “de strijd voor de vrijheid van Duitsland” op gelijke voet met het naar vrijheid en zelfbeschikking strevende Vlaanderen werd gezet.

609 B. De Wever, “Vlaams Nationaal Jeugdverbond”, in: Nieuwe Encyclopedie..., R-Z, p. 3328. 610 S. von Hoyningen-Huene, Religiosität bei rechtsextrem orientierten Jugendlichen, Münster, LIT Verlag, Münster, 2003, p. 97.

174 Andere contacten

Net als in 1976 maakte Hartung promotie voor de IJzerbedevaart in Klartext , het partijblad van de Oostenrijkse rechts-radicale NDP. Uit de aankondiging bleek dat de militanten op zaterdagnamiddag in restaurant Sint-Jan (aan de overkant van de bedevaartweide) verzamelden. “Hier kann mit Kameraden aus allen europaïschen Ländern, besonders aber aus Flanderen, Kontakt aufgenommen und so der Frieden in unserem Europa der Völker gefestigt werden.” Daar konden onder het mom van Europa der volkeren contacten gelegd worden. Na de IJzerbedevaart stond een dodenherdenking op het Duitse soldatenkerkhof van Langemark op het programma.611

Het secretariaat ontving in 1979 een pamflet van Wolfram Kessler van de Andreas-Hofer- Bund, een groep uit de Zuid-Tiroolse Beweging die “het streven van de Zuid-Tiroolse volksgroep naar de verwezenlijking van het zelfbeschikkingsrecht onderstreepte”. Het pamflet beschreef hoe de trouw aan de heimat en het verlangen naar vrijheid, verbonden met het streven naar Noord-, Oost- en Zuid-Tirol, wortelen in Tirools samenhorigheidsgevoel van meer dan 1000 jaar oud, dat zowel de spraak als de zeden en de gebruiken bepaalde. Na het versagen van het Verdrag van Versailles en de onmacht van de Verenigde Naties is de tijd gerijpt om de afscheidingsbevoegdheid van het Europese Parlement uit te dragen. Alle parlementsleden moeten dringend de bevolking van het heilige land Tirol stimuleren om langs een petitionnement de waardering van het zelfbeschikkingsrecht te verwezenlijken. Dit oude Duitse cultuurland mag niet langer door een willekeurig stenen gordijn verdeeld zijn. Het is uiteindelijk de geest en intentie van het Europees Parlement om de onherroepelijke creatie van een Europa der volkeren mogelijk te maken. Dat is voor een binnengetreden Straatsburgse parlementariër de hoogste morele verplichting. 612

De secretaris verloor zijn contacten met Vlamingen in het buitenland niet uit het oog. Via Leo Poppe van De Schakel bleef hij gedurende de jaren zeventig in contact met Vlamingen in Argentinië. Léon Verplancke, de in Ajaccio verblijvende priester, hield De Ghein op de hoogte van het reilen en zeilen van de Corsicanen. Verplancke meldde dat 35 nationalistische Corsicanen in 1979 voor de Franse krijgsraad verschenen waren en tot acht tot twintig jaar

611 E. Hartung aan R. De Ghein, d.d. 22 juni 1979, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 612 Vrije vertaling van: “Die Treue zur Heimat, das Verlangen nach Freiheit, verbunden mit der Forderung der Einheit von Nord-, Ost- und Südtirol wurzeln im gesamttiroler Volk nicht erst seit dem Ende des ersten Weltkrieges mit Einführung der Brenner-grenze (grens tussen Oostenrijk en Italië), sondern dieses Zusammengehörigkeitsgefühl der Tiroler dokumentiert seit über 1000 Jahren diesen deutschen Sprachraum auch in Sitte und Brauchtum.Nach Versagen (verbieden) des Versailler Friedensvertrages und der Ohnmacht (onmacht) der UNo ist die Zeit gereift, die Entscheidungsbefugnisse des Europaïsche Parlaments in Strassburg herauszufordern. Alle Abgeordneten dieser dafür nun wirklich zuständigen Institution müssen dringlichst angehalten werden, auf der Bevölkerung im “heil’gen Land Tirol” gesetzlich zu verwirklichen und zwar durch ein Volksbegehren unter voller Würdigung des Selbstbestimmungsrechts. Dieses alte deutsche Kulturland darf nicht länger durch einen willkürlichen “Felsigen Vorhang” (rotsige gordijn) geteilt sein! Schliesslich ist Sinn und Zweck (geest en intentie) des Europa-Parlements, die endgültige Schaffung eines Europa der frein Völker zu ermöglichen. Dafür einzutreten ist die höchste moralische Verpflichtung der Strassburger Parlamentarier in einmütiger Solidarität.” Pamflet van W. Kessler, s.d., 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

175 dwangarbeid veroordeeld werden. “Dat is natuurlijk olie op het vuur geweest, en men voelt dat de toestand heel gespannen blijft”, stelde Verplancke vast, “In Parijs heeft men heel weinig begrip voor de problemen van het korsikaanse [sic] volk”. Verplancke drukte als pacifist zijn hoop uit dat de vrede zou terugkomen. 613 Hij werd in deze boodschap gesteund door het Comité. 614 De Ghein nodigde de in Zuid-Afrika verblijvende Steve Van der Merwe en andere “Vriende van Vlaandere” uit voor de IJzerbedevaart van 1979. Hij bood de vereniging twee plaatsen als eregasten aan en de kans om een krans neer te leggen in naam van de vereniging. De secretaris verheugde zich op een ontmoeting met de “Vriende van Vlaandere”. 615

Raes regelde via De Ghein de vlaggenkaarten voor Voorpost en verwante groeperingen. Raes wenste vijf kaarten voor Voorpost, een voor het Nationaal Jeugd Front (door Raes omschreven als een “Nederlandse jongerenorganisatie”) en voor Gwenn ha du, “een Bretoense groep”. 616 Achteraf bleek het om de jongerenbeweging van de rechts-radicale Nederlandse Volks-Unie (NVU) te gaan. De NVU had in de jaren zeventig Raes in haar partijrangen en onderhield goede contacten met de Duitse NPD. 617 In meer recente tijden is de NVU openlijk neonazistisch. De Ghein deelde aan Raes mee dat Voorpost niet kon deelnemen aan de ordedienst. Het Comité rekende wel voor het vierde jaar op rij op Voorpost voor de ontvangst van de buitenlandse groepen. Op de vraag van Raes of er een “Europees gerichte” avond ingericht werd antwoordde De Ghein afwachtend: “Over het inrichten [van een Europese avond] op de zaterdagavond dient er inderdaad gepraat te worden. De vorige pogingen om een dergelijke avond in te richten (o.m. met de hoogstudenten in 1976) zijn telkens mislukt.” De Ghein stuurde wel de zeven vaandelkaarten op, bestemd voor Voorpost, het Nationaal Jeugdfront en Gwenn ha du. 618

In de Boterhallen en de straten

Naast Voorpost, Boudewijnpark Brugge, de VVB, het TAK, het Borms-centrum, het VNJ en Wijnand Makkink kregen ook de KSA, Stuurgroep “De Grijze Kat”, de Rat der hochdeutschen Volksgruppe (autonomisten uit Eupen), het weekblad Knack en het maandblad Haro standplaatsen in de Boterhallen. 619 Uit het gemeentedossier bleek dat Were Di toelating vroeg om stand te bouwen maar geen antwoord van het stadsbestuur kreeg. Bert Van Boghout richtte zich vervolgens naar Laridon: “In zoverre wens ik te onderstrepen, dat Were Di in al die jaren nog nooit incidenten veroorzaakte, niet geüniformeerd optreedt en het

613 L. Verplancke aan R. De Ghein, d.d. 15 december 1979, 586/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 614 L. Verplancke aan het IJzerbedevaartcomité, d.d. 15 december 1979, 586/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 615 R. De Ghein aan S. Van der Merve, d.d. 1 juni 1979, 586/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 616 R. Raes aan R. De Ghein, d.d. 11 juni 1979, 584/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 617 M. Spruyt, “Raes, Roeland”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 2529-2530. 618 R. De Ghein aan R. Raes, d.d. 13 juni 1979, 584/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 619 De toelatingen werden verkregen op 15 juni ( Haro , VNJ, Borms-centrum en TAK), 22 juni (Rat der hochdeutschen Volksgruppe, Voorpost), 28 juni (VVB en Boudewijnpark), en 29 juni (KSA).

176 provocatorisch optreden van bepaalde buitenlanders niet alleen openlijk veroordeelt, maar tevens in de mate van het mogelijke trachtte verhinderen”. 620 Opvallend was dat Raes ook toelatingen verzocht voor de Franse neonazistische FANE en Le Devenir Europeen uit Nantes. Ook voor een Bretoense beweging vroeg ook via Raes een standplaats. 621 Bij Laridon was er toch enige voorzichtigheid te bespeuren: “Vooraleer hiertoe toelating te verlenen vraag ik echter een eksemplaar van bedoelde tijdschriften ter inzage, teneinde met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen.” Maar uiteindelijk kregen Voorpost en verwante organisaties een toelating om hun partijgoed uit te stallen. Een derde opvallende vaststelling was dat het rechts-radicale maandblad Haro van notoir negationist Siegfried Verbeke ook propaganda kon maken, maar op advies van het stadsbestuur enkel in de Boterhallen: “goed onderlijnen dat alleen in de Boterhallen dit alles mag verspreid worden. Niet op straat!” Dat is niet onlogisch aangezien het eerste Haro -nummer, bijgevoegd in het dossier, een uitgesproken corporatistisch, neonazistisch, anticommunistisch en negationistisch gedachtegoed uitstraalde. De Vriendenkring Zwartberg – Limburg, de VVB (met het tijdschrift Doorbraak en het pamflet “100 dagen”), de Cyriel Verschaeve-schichting (met kalenders), Guido Sweron (met de zelfklevers “Wij steunen de Vlaamse voer” en “Voeren, waar de Vlaming thuis is”), het TAK (met tijdschriften en brochures), het Borms-centrum (met een microwagen voor de tentoonstelling) en Voorpost (colporteren en collecteren) waren tijdens het weekend in de straten van Diksmuide te zien. 622 De Wiking-Jeugd mocht voor het derde jaar op rij op zaterdagavond op de Grote Markt volksdansen en vlaggenzwaaien. 623

Het dubbelzinnige optreden van het stadsbestuur tijdens het weekend

De speciaal genodigde, Europees ambtenaar Bert Joosen, bracht de groet uit Noord-Nederland en pleitte voor een verdere erkenning van een Nederlandse talengemeenschap: “… het zou daarom meer dan wenselijk zijn dat de nu gekozen Nederlandse en Vlaamse vertegenwoordigers in het verruimde Europees Parlement elkaar door eenzelfde taal zouden vinden, over de partijmuren heen en daarmee de basis zouden leggen voor het verdedigen van de Nederlandse Volksgemeenschap op Europees Vlak…” Deze Europese gedachte werd geëvoceerd door het wervelend spel van vlaggen van alle Europese volkeren. 624 Uitgezonderd de Duitse groepen en de verwante organisaties van Voorpost waren er geen sporen van andere buitenlandse groepen. De mogelijke komst van neonazistische groepen daarentegen, hield het Comité én het stadsbestuur bezig.

620 B. Van Boghout aan H. Laridon, d.d. 21 juni 1979, 1.885.2, Stadsarchief Diksmuide 621 R. Raes aan H. Laridon, d.d. 11 juni 1979, 1.885.2, Stadsarchief Diksmuide . Naast directeur Marc Frederiksen en hoofdredacteur Michel Leloup zaten ook Roeland Raes en Luc Michel in de redactie van Notre Europe , het blad van FANE. 622 Toelatingen werden verstrekt op 15 juni (TAK, Voorpost, Borms-centrum en Guido Sweron), 26 juni (Cyriel Verschaeve-stichting en VVB) en op 27 juni (Vriendenkring Zwartberg-Limburg). 1.885.2, Stadsarchief Diksmuide . 623 H. Laridon aan S. Van Reeth, d.d. 15 juni 1979, 1.885.2, Stadsarchief Diksmuide . 624 P. Van den Driessche en R. Verlinde, op.cit., p. 119.

177 De VUJO vroeg aan het stadsbestuur het nodige te doen zodat de Rijkswacht elke paramilitaire en binnenlandse of buitenlandse neonazistische groep de toegang tot Diksmuide kan ontzeggen, zowel op vrijdag, zaterdag als zondag. 625 Laridon verzekerde dat de nodige maatregelen genomen werden: “Ik heb de eer u ter kennis de brengen dat in afspraak tijdens een bijeenkomst met de Rijkswachten het Bedevaartcomité zoveel mogelijk preventief zal optreden, betreffende binnenlandse en buitenlandse neonazistische groeperingen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.” 626

Het optreden van het stadsbestuur tijdens het bedevaartweekend is op zijn minst dubbelzinnig te noemen. Enerzijds gaf het aan werk te maken van een klopjacht op neonazistische bewegingen, anderzijds kon de VMO, in een paramilitair uniform, met buitenlandse groepen marcheren in de straten van Diksmuide. Waarom was de deelname van de VMO zo controversieel? Over het algemeen beschrijft men de “tweede” VMO van Eriksson, die tussen 1971 en 1983 bestond, als een extreem-rechtse knokploeg. Volgens Van Houtte was de VMO de belangrijkste neonazistische vereniging van Vlaanderen. Eriksson betuigde openlijk zijn sympathie voor Adolf Hitler. In het blad Alarm werden ooit rechtstreeks verwezen naar het nationaalsocialistische gedachtegoed maar de VMO was wel duidelijk “militaristisch, anti- communistisch, antisemitisch, racistisch, nostalgisch, gewelddadig en voor de volknationale strijd van Dietsland in een Europees Rijk”. 627 Bovendien was de jaarlijkse IJzerbedevaart voor de VMO een uitgelezen kans om contacten met buitenlandse fascistische bewegingen te leggen. De knokploeg beschikte tijdens het bedevaartweekend over een standplaats in de Boterhallen én in het Vlaams Huis, een privéterrein waarop noch het Comité, noch het stadsbestuur zich kon moeien.

Eriksson liet via een pamflet aan De Ghein en zijn militanten weten dat “buitenlandse groepen die de VMO in opspraak kunnen brengen niet deelnemen aan de VMO – triomftocht”. 628 Volgens Het Laatste Nieuws hield VMO zondagmorgen, vlak voor de plechtigheid, met een groep uit Rijnland-Westfalen en Hessen (mogelijk de Duitse NPD) een optocht door de stad die militaristische trekjes had. Volgens de krant liet de Rijkswacht begaan. Er deden zich geen incidenten voor op zondag. 629 Ook De Standaard sprak van een rustige bedevaartzondag en meldde dat er enkel op zaterdagavond aan de dranktenten “enkele wanordelijkheden” plaatsvonden. 630 Volgens beide kranten werden 21 personen opgepakt wegens verboden wapendracht, dronkenschap en vechtpartijen. Volgens Het Laatste Nieuws droegen ze “kentekens” die in strijd waren met politiereglement en verspreidden ze “niet-toegelaten”

625 C. Brion aan H. Laridon, d.d. 21 juni 1979, 1.885.2, Stadsarchief Diksmuide . 626 H. Laridon aan C. Brion, d.d. 25 juni 1979, 1.885.2, Stadsarchief Diksmuide . 627 M. Van Houtte, op. cit., p. 196. 628 B. Eriksson aan R. De Ghein, d.d. 6 mei 1979, 584/3/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 629 “Kalmste IJzerbedevaart sinds jaren”, in: Het Laatste Nieuws , 2 juli 1979, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 630 “Kordate taal op rustige IJzerbedevaart”, in: De Standaard , 2 juli 1979, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

178 tijdschriften. De Standaard sprak over “een aantal buitenlanders, vooral Britten”. Daarnaast maakte de eerste krant ook melding van een dubbel bomalarm in Oostende (aan het Casino Kursaal en het Hotel Pacific) In het Oostendse hotel hadden zich aan de vooravond neofascisten in uniform uit Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië verzameld. Het Laatste Nieuws schreef: “Toen de politie ter plaatse verscheen, waren ze verdwenen. Waarschijnlijk begaven ze zich richting IJzerbedevaart. Ze waren in het bezit van foto’s van hun idool, Hitler.” Of de VMO hiervoor iets tussenzit heb ik niet kunnen onderzoeken maar de bijeenkomst in Oostende in 1979 was alvast een grote aanwijzing voor de komst van neonazi’s tijdens het bedevaartweekend.

Ook een redacteur ’t Pallieterke had zijn gedacht over de komst van neonazi’s: “Nu we toch buiten de IJzerweide aan ’t wandelen zijn: waarom komen elk jaar opnieuw die neonazistische hufters van over de grens weer naar Diksmuide? Het antwoord hierop is gemakkelijker. Die kerels komen hier in uniform de grote Jan uithangen omdat ze de moed niet hebben om dat in eigen land te doen. Tussen de Vlaamse massa (die op dat gebied heel tolerant is), voelen de hakenkruizers zich veilig.” 631

7.9 1980: 53 ste IJzerbedevaart: “Met de jeugd naar zelfstandigheid” Voorbereidende contacten

Ter gelegenheid van de IJzerbedevaart organiseerde Marcel Steenwegen van Vlaams Aktiekomitee Duitsland (VAD-BSD) een voetmars van Keulen naar Diksmuide. De Ghein raadde aan de aankomst te voorzien op de vooravond, aan het stadhuis of aan de Paxpoort waar de groep door het IJzerbedevaartcomité zou ontvangen worden. “En wellicht zal een herinneringspenning of iets dergelijks aangeboden aan de personen die de volledige tocht te voet hebben gedaan”, wist De Ghein te vertellen. Coene zou het tijdens de toespraak hebben over het VAD-BSD en het initiatief. “Heel tot onze spijt is het dit jaar niet mogelijk “de stem van de Vlamingen in Duitsland-BSD” te laten horen op de IJzerbedevaart.” Naast de toespraak van de voorzitter was er maar één toegelaten: die namens de jeugd. 632

Een paar maanden later belandde op het secretariaat een oproep van de BAJ (sinds 1975 trouwe bezoekers van de IJzerbedevaart) om deel te nemen aan de IJzerbedevaart. Hieruit bleek weer dat de door Nieuw Rechts beïnvloedde jeugdgroep bijdroeg tot de “Duitse perceptie” van de IJzerbedevaart: “Die Treue zur Heimat, die Forderung nach Freiheit und für das Selbstbestimmungsrecht eines jeden Volkes in Europa ist der Grund von

631 Van Snik, “De Staatsveiligheid staat op de Pax-poort”, in: ’t Pallieterke , 21 juni 1979, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 632 R. De Ghein aan M. Steenwegen, d.d. 7 maart 1980, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

179 Hunderttausend Jugendlichen, jedes Jahr an der imposanten Friedenskundgebung am Yser- Turm, dem symbol dieser Jugend des neuen Europas, teilzunehmen.” “Heimat”, “vrijheid” en “zelfbeschikkingsrecht” waren de steeds terugkerende basiswoorden. Om haar oproep een democratisch tintje mee te geven riep de BAJ “alle Europese parlementsleden op om massaal deel te nemen aan de IJzerbedevaart”. Inhoudelijk was deze boodschap vergelijkbaar met de oproep van de radicale Zuid-Tiroolse Andreas-Hofer-Bund van het jaar voordien die ook gericht was aan het Europese Parlement. In de boodschap van de BAJ werd de vrijheidsstrijd van de Vlamingen, de Tirolers, de Basken, de Catalanen, de Ieren, de Bretoenen, “Duitsstammig” Oost-België en Elzas-Lotharingen op gelijke voet gezet met Duitsland: “Die gleichen Rechte hat auch das ungeteilte Deutschland!” 633 De onbekende “Europese” organisatie van de BAJ-UAP, de Arbeidsgemeenschap der Europese Jeugd, had naar eigen zeggen “sinds jaren” contacten met Duitse, Vlaamse, Tiroolse, Baskische, Sloveense, Kroatische, Letse, Oekraïense, Elzassische en Lotharingische jeugd en beklemtoonde de “vredes- en vrijheidswil”. “Daarom komen wij ieder jaar terug naar Diksmuide: voor een Europese eenheid in de Europese kulturele verscheidenheid.” 634 Met welke Europese jeugdbewegingen deze groep contacten heb ik niet kunnen achterhalen, noch met hoeveel deze op de jaarlijkse IJzerbedevaart aanwezig waren. Jeugdgroepen als de BAJ hoorden volgens De Ghein thuis op de IJzerbedevaart aangezien ze schijnbaar in het teken van “het verenigd Europa en van de wereldvrede” naar Diksmuide afzakten. “Deze zijn er hartelijk welkom zoals dit het geval is met de BHJ”, stelde de secretaris in mei 1980. Over de BHJ niets anders dan lof: “De jeugdgroep BHJ, die in feite te vergelijken is met de uitstekende jeugdbeweging het VNJ heeft altijd in Diksmuide een uitstekende, goede indruk nagelaten, wat niet van alle jeugdgroepen uit het buitenland kan gezegd worden. We hebben met de BHJ nog geen enkele moeilijkheid gehad, noch met onze ordedienst, noch met de politie of de Rijkswacht. De leden van de BHJ staan onder deskundige leiding en zijn heel ordevol.” Volgens De Ghein was de BHJ nog nooit in het bijzijn geweest van “buitenlandse groepjes die de openbare opinie kwetsen en de geest van de IJzerbedevaart niet eerbiedigen”. In de brief aan Salm distantieerde de secretaris zich van de neonazistische groepjes die “radikaal geweigerd en geweerd” werden van het IJzerbedevaartterrein. Over de verslagen van enkele buitenlandse journalisten zei hij dat aan de wereld een sterk vertekend beeld van de IJzerbedevaart geboden werd. In die zin vond De Ghein het jammer dat “de jeugdgroep BHJ, die zo flink, voornaam en stijlvol is door enkele onverantwoordelijke groepjes, een slechte naam zou krijgen”. 635

In 1980 duikt voor het eerst een Italiaan op. Fernando Pieramati (afkomstig uit Terni) wilde de IJzerbedevaart bijwonen. Zijn vraag werd door het Comité en De Ghein gunstig onthaald: “It is a great honour for us to invite you to the 53th Pilgrimage to the tombs of the “IJzer” the

633 Aufruf zur 53. IJzerbedevaart (Wallfahrt) am Sonntag, 29. Juni 1980 nach Diksmuise im flandrischen Belgien, s.d., 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 634 Arbeidsgemeenschap der Europese Jeugd. Europa ruft , s.d., 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 635 R. De Ghein aan I.-C. Salm, d.d. 14 mei 1980, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

180 29 juni 1980, at 11 o’clock a.m.” De Ghein raadde camping “IJzerhoeve” in Diksmuide als overnachtingsplaats aan. 636 Volgens internetbronnen was Pieramati verwant met de Assemblea Nazionale del Fronte Della Gioventu en de neofascistische en later conservatieve Italiaanse partij Alleanza Nazionale. De eerste beweging was de jongerenorganisatie van de neofascistische en later conservatieve Italiaanse partij Movimento Sociale Italiano (MSI).

De bedevaart van 1980 en de randgebeurtenissen

De 53ste IJzerbedevaart van 29 juni 1980 viel samen met de viering van 150 onafhankelijkheid van België. De twee centrale thema’s waren 100 jaar Vlaamse studentenbeweging (en het overlijden van Albrecht Rodenbach) en 150 jaar Vlaamse Beweging als een les voor de “Jeugd Naar Zelfstandigheid”. Jeugdspreker Vandermoere gaf in zijn radicale speech eerste minister Martens de volle lading toen hij herinnerde aan de door Martens uitgesproken woorden op de Bedevaart van 1958. Het Laatste Nieuws kopte “Jeugd geeft harde toon aan de IJzerbedevaart”. 637 Zelfs de VMO gaf een tevreden indruk over de speech van Vandermoere: “Op de bedevaartweide werd er dit jaar voor het eerst sinds de oorlog echt harde taal gesproken door de jeugd. Het “België barst!” klinkt minutenlang. Vandermoere mocht blijkbaar die term niet gebruiken maar liet over zijn instelling geen twijfel bestaan door uit te roepen: “Eens zien hoe ons Vlaams vaderland in volle bloesem staat ofwel… eens springt dat boeltjes van ’t jaar ’30 naar de maan.” Zulke taal was sedert de oorlog nimmer meer gebruikt geweest en moet voor de Belgische staat hard aangekomen zijn. Indien de IJzerbedevaart terug radicalisme aanvaardt, dan kan slechts het Vlaamse volk ten goede komen. Maar het is in de eerste plaats weer een keerpunt geworden.” 638 De krantencommentaren en relatieve tevredenheid van de VMO duidden op de verdere radicalisering van de IJzerbedevaart (die eigenlijk sinds 1976 was ingezet). Maar in 1980 was er na de “tweede” staatshervorming, die niet zo ver ging als het Egmontpact, opnieuw een toenadering tussen de VU van nieuwe voorzitter Anciaux en de Vlaamse strijd- en cultuurverenigingen. De VU-voorzitter had opgroepen tot een “breed Vlaams crisisberaad”. 639

“De Bedevaartweide onder de IJzertoren vertoonde gisteren haar traditioneel feestelijk uitzicht, met een overdadige bevlagging waarbij vooral de langere rij vlaggen van de Europese minderheden opviel, die van Bretagne, Baskenland, Corsica, Occitanië, Catalonië, Wales.. […] De IJzerbedevaart was ook een Vlaamse braderie, met steunfondsen voor het TAK, de Vlaamse Brusselaars, de Vlaamse kust, de Vlaamse gehandicapten, de Voerenaars, Komen en anderen, met boekenverkoop van de VMO en jeugdorganizaties, met Vlaamse kalenders, en stalletjes met Vlaame soevenirs. En tenslotte komen steeds meer uiterst rechtse

636 R. De Ghein aan F. Pieramati, d.d. 20 mei 1980, 586/1/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 637 “Jeugd geeft harde toon aan IJzerbedevaart” in Het Laatste Nieuws, 30 juni 1980, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 638 Alarm , oktober 1980, p. 13, VY 171, ADVN . 639 F. Seberechts, in: Nieuwe Encyclopedie… p. 3357.

181 organizaties ter gelegenheid van de IJzerbedevaart naar Diksmuide – komen ze wel op de Bedevaartweide? – afgezakt. Fascistische of semi-fascistische organizaties uit Engeland, Frankrijk, Duitsland en eigen land, goed en wel in uniformen. En zoals zaterdag al bewezen werd, hebben zij onderlinge vetes uit te vechten. Het IJzerbedevaartkomitee, zo is bekend, zit met die “verbroedering” verveeld, maar schrikt er blijkbaar voor terug er tegen op te treden.” 640

Het was De Standaard ontgaan dat de “Vlaamse braderie” in de Boterhallen een amalgaam van voornamelijk rechts-radicale en neonazistische bewegingen aanwezig was. Dat bleek uit de lijst van toelatingen voor standplaatsen in de Boterhallen. Van de twintig toegelaten verenigingen kwam minstens de helft voort uit rechts-radicale middens. Naast de rechts- radicale bewegingen uit de Vlaamse Beweging (Voorpost, de VMO van Eriksson, VMO West-Vlaanderen van Spinnewijn en Dietsland-Europa ), doken het negationistische maandblad Haro , Viking-Jeugd Vlaanderen en het AVNJ voor de eerste maal op in de Boterhallen. Tenslotte kregen ook buitenlandse neonazistische bewegingen en denktanks zonder problemen toelating. 641 Jacques Borsu, ex-lid van Jeune Europe en leider van de neonazistische Parti Européen, dankte Laridon voor de toelating: “U toelating heeft ons zomeer plezier gemaakt, dat we in onze rangen niet alleen Vlamingen, maar ook Waalse kameraden en Duitssprekenden kunnen tellen. En volgend, het basis regel van onze beweging is de schepping van één Europa der ethische volkeren. Het is daarvoor dat het onze plicht is, elke jaar naar Diksmuide te gaan.” 642 Zowel AVNJ’er Deconynck als Voorpost-leider Raes vroegen een stand voor de Parijse neonazistische FANE aan. En Raes haalde nog twee buitenlandse groepen binnen: de rechts-radicale Le Devenir Européen uit Bretagne en de minuscule Occident-beweging uit Charleroi.

In de straten van Diksmuide liepen ondermeer het Rodenbachwijkfeestcomité (met reclame voor het ANZ en de huldestoet), het TAK, Voorpost, het Algemeen Komitee Vlaanderen- Komen en het Borms-centrum. De VMO kreeg toelating voor het houden van een optocht met eigen ordedienst, met vertrek aan station van Diksmuide en ontbinding aan het Vlaams Huis, waar ze sinds enkele jaren haar internationaal treffen organiseerde (“mits geen buitenlanders in de stoet, ook niet in VMO-uniform en naleving van bepalingen uit politiereglement”). 643 De IJzerbedevaart van 1980 illustreerde klaar en duidelijk de januskop van de rechts-radicale paramilitaire knokploeg. De VMO marcheerde als een organisatie van de Vlaamse Beweging

640 “Voor IJzerbedevaarders is 150 jaar België geen feest”, De Standaard, d.d. 30 juni 1980, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 641 De andere bewegingen in de Boterhallen waren de Evangelische Kerk van Wijnand Makkink, de Verschaeve- stichting, Vlaams Radikale Jongeren, het Algemeen Vlaams Sociaal Centrum, Kinderen van Ons, de Blauwvoetjeugd, Ronny Delrue (met Vlaamse kunstkalenders), de VVB, W. Rosiers en het Borms-centrum. Alle goedkeuringen dateren van 24 juni 1980. 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 642 J.G. Borsu aan H. Laridon, d.d. 18 juli 1980, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 643 De toelatingen voor promotie langs de openbare weg dateerden van 26 juni 1980. 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

182 in de straten van Diksmuide met de vlaggen van “Operatie Brevier” en “Operatie Delta”. De spectaculaire operaties, waarbij Vlaams-nationalistische voormannen als Cyriel Verschaeve en Staf De Clercq naar een “passende rustplaats” werden overgebracht, kon binnen de Vlaamse Beweging op veel belangstelling rekenen. Alveringem werd een bedevaartsoord voor oud-collaborateurs en neonazi’s. In het De Clercq-erecomité trof men naast gewezen medewerkers van De Clercq en VB’er Dillen ook democratische VU’ers als Jaak Gabriëls en Vic Anciaux aan. 644 Daarnaast nam VMO in de straten van Diksmuide de rol van officieuze ordedienst op zich. Ze hielp de Rijkswacht met het “buiten kuisen” van buitenlandse neonazi’s en de orde te herstellen. De Nieuwe Gazet schreef in 1979: “Sinds 1979 maakt de VMO jacht op uitdagingsagenten, die zich smukken met hakenkruizen en militaristische tekens.” 645 Ook De Nieuwe Gids schreef over de tussenkomsten van de VMO: “Op een bepaald ogenblik kwam het zelfs in een herberg tot een treffen tussen de leden van deze benden en VMO’ers. Deze laatste namen het niet dat deze Engelsen, Fransen en Duitsers, de IJzerbedevaart wilden misbruiken om ideeën, die ze in hun eigen land niet kwijt kunnen, hier bij ons te komen manifesteren. Mede dankzij het toezicht van de Rijkswacht en de onverschilligheid waarmee deze benden zondagmorgen, door het overgrote gedeelte van de IJzerbedevaarders werd behandeld, verdwenen ze nog voor de eigenlijke plechtigheid beginnen moest.” 646 De werkelijke motieven voor de clashes zijn moeilijk te achterhalen. Waren de Union Jack, een staatsnationalistische symbool, of de nazistische tekens de redenen voor de opstoten? Waren de gewelddaden gewoonweg afrekeningen in het milieu? Of vormden persoonlijke vetes en dronkenschap de voornaamste aanleidingen? Of nu ideologische dan wel triviale redenen achter de rellen zaten, de VMO was bij de rechts- radicale strekking nog lang niet in diskrediet geraakt.

Diksmuide en terrorisme?

De VMO liet buiten het IJzerbedevaartgebeuren een ander gezicht zien. Volgens buitenlandse literatuur was de VMO begin jaren tachtig gastheer voor neonazistische bijeenkomsten. Ray Hill, een voormalig prominent vertegenwoordig van Brits extreem-rechts infiltreerde met journalist Andrew Bell in het Europese neonazistische netwerk. Het jaar 1980 markeerde het hoogtepunt van neonazistisch geweld in Europa met aanslagen in Bologna (2 augustus, 85 doden), München (26 september, 13 doden), Parijs en Antwerpen. Er waren duidelijke verbindingen tussen het Europees neonazisme en pogingen om door terrorisme de bestaande

644 M. Reynebau, “Bert Eriksson brengt fascistische helden postuum weer thuis”, in: De Standaard , 18 december 2004. In oktober 1979 werd De Ghein uitgenodigd voor een plechtigheid van het Herdenkingscomité Staf De Clercq. De vereniging prees de moed van de VMO tijdens “Operatie Delta” om de VNV-leider naar “een passende rustplaats” over te brengen. Tijdens de herdenkingsplechtigheden in Asse en Dilbeek op zondag 28 oktober 1979 voerden Brans, Eriksson en Borginon het woord. J. Brans aan R. De Ghein, d.d. 18 oktober 1979, 584/1/2, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 645 M. Van Houtte, op. cit., p. 173. 646 “Buitenlanders dropen af”, in: De Nieuwe Gids , 30 juni 1980, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

183 sociale orde te ondermijnen. Volgens Van Houtte, die zich baseerde op literatuur van Adrian Lewis, Hugo Gijsels en Jaap Van Donselaar, verschafte de IJzerbedevaart van 1980 deze neonazi’s de mogelijkheid om te vergaderen en internationale afspraken te maken. Volgens Gijsels was de VMO in de zomer van 1980 de gastheer voor een “bont internationaal gezelschap”. Present waren ondermeer Frederiksen van FANE, leden van de The League of Saint-George, Michael Kühnen en Friedhelm Busse van het Aktionsfront Nationaler Sozialisten / Nationale Aktivisten (ANS/NA) en Gundolf Köhler van de verboden terroristische neonazistische Wehrsportgruppe Hoffmann. 647 Ook J. Palmer schreef in Knack in 1981 dat deze ontmoetingen, in de rand van het IJzerbedevaartgebeuren, gebruikt werden om de terroristische acties in Bologna en München te bespreken. 648 Het merendeel van deze neonazistische organisaties werden niet toevallig in deze periode verboden. De FANE werd eind september 1980 verboden en ontbonden na medeplichtigheid aan een hele reeks bomaanslagen in Parijs. In 1983 werden de VMO en ANS/NA verboden.

Hill maakte in juni 1980 als actief lid van The League deel uit van een delegatie die naar de IJzerbedevaart trok. Volgens hem verzamelden de Europese neonazi’s in Diksmuide om hommage te brengen aan de tijdens de Tweede Wereldoorlog gestorven nazi’s. In dat jaar verzamelden in café Den Anker in Brugge vertegenwoordigers van The League (Steve Brady en Mike Griffin) en de VMO met Edward Fields van de American National States Rights Party en een delegatie van de Italiaanse terreurgroep Ordine Nuovo om de “zaak Jesse Benjamin Stoner” te bediscussiëren. Deze man werd in 1980 beschuldigd van het dynamiteren van een kerk in Alabama. Hill vertelde over de gastvrije ontvangst die The League genoot in het Pacific Hotel in Oostende, dat uitgebaat werd door een ex-SS-lid. De eerste avond in Oostende bracht de compagnie door in de “1302 bar” van Eriksson. Deze avonden werden gekenmerkt door zuippartijen en verschillende gevechten. Hill plaatste de tussenkomsten van VMO voor de IJzerbedevaart in een ander perspectief: “Diksmuide was de plaats waar met elkaar werd afgerekend.” Zo werd Tony Creese, actief in The League, in elkaar getimmerd door leden van de British Movement (volgens Hill en Bell de meest radicale Britse pro-Hitler groepering) op bevel van Steve Brady, die Creese beschuldigde informatie aan de pers door te geven. 649

Ook het Britse entertainmentmagazine NOW! verbond het neonazistische terrorisme met het gebeuren in Diksmuide. Volgens Christopher Dobson en Ronald Payne waren de “small drinking clubs of neo-Nazi nutcases” uitgegroeid tot een “Zwarte Internationale”. De IJzerbedevaart bood volgens hen Europese neonazi’s de kans hun acties te coördineren en “te paraderen met vlaggen”. De VMO organiseerde jaarlijks in Diksmuide een bijeenkomst met nabestaanden van Duitse nazi’s en extremisten van 20 verschillende landen. Het sensatieblad

647 M. Van Houtte, op. cit., pp. 172-173. 648 J. Palmer, “Bedreigingen van uiterst rechts”, in: Knack , 28 januari 1981, p. 136. 649 R. Hill en A. Bell, The Other Face of Terror. Inside Europe’s Neo-Nazi Network , London, Grafton Books, 1988, pp. 194-204 (passim).

184 zag dan wel niet verschil tussen de IJzerbedevaart en de randgebeurtenissen, “the annual getgother” sloeg mogelijk op de traditionele VMO-meeting in Het Vlaams Huis. Bovendien zaten volgens het magazine achter de folkloristische naziceremonie in Brugge de tactieken van een Europese terroristische campagne verscholen. 650 Het terrorisme, op basis van één boek en een sensationeel artikel, rechtstreeks linken met de VMO en Diksmuide is overdreven maar wat vaststaat is dat enkele VMO’ers geen onbekenden waren in dit criminele milieu.

Toenemende kritiek vanuit Vlaams-nationalistische middens

In 1979 viel in ’t Pallieterke de vlammende kritiek op de aanwezigheid van neonazi’s op. In 1980 spraken het TAK en de VU zich opnieuw uit tegen deze gebeurtenissen. Volgens het TAK bracht de aanwezigheid van dronken geüniformeerde buitenlanders de jaarlijkse dodenherdenking in binnen- en buitenland in diskrediet en vormde dit een aanleiding voor de opiniepers om het jaarlijkse wonder van Diksmuide in zijn betekenis te marginaliseren. Het TAK eiste dat in 1981 door het organiserend Comité en het stadsbestuur maatregelen genomen werden worden om “herhaling van deze ergerlijke toestanden te vermijden en in de toekomst te zorgen voor de nodige opvang van honderden jongeren, die reeds ’s zaterdags in Diksmuide aankomen.” 651 In Wij uitte de Volksunie zijn ergernis over de aanwezigheid van neonazi’s. Volgens de aanwezige reporter konden deze groepen zowaar swastika’s en Hitler- beelden verkopen in Diksmuide. Het blad verzocht ook zowel het Comité als de Stad Diksmuide om meer inspanningen te doen “om deze stijfmarcheerders uit te wijzen.” 652

7.10 Besluit 1974 - 1980

De “buitenlandse” briefwisseling van de secretaris bestond grotendeels uit de intensieve contacten tussen De Ghein en Salm. De secretaris en de Duitse schrijfster werkten als communicerende vaten. Salm werd door De Ghein én de VTB voorzien van het nodige literaire en educatieve materiaal (tevens propaganda voor de IJzerbedevaart). Er bestond een relatie tussen deze “Duits-Vlaamse” culturele verbindingen en het Europa der volkeren. Ook Sudetenduitsers en Sileziërs (de zogenaamde Vertriebenen ) vielen net als de Bretoenen, de Ieren, de Basken en de (Zuid-)Tirolers onder “verdrukte volkeren” en werden door Salm naar Diksmuide gehaald. Het resultaat was dat vooral veel “nostalgische” Duitse (jeugd)groepen aanklopten bij De Ghein.

650 C. Dobson en R. Payne, “The Bloody Revival of The Nazi Terror”, in: NOW! , 18 oktober 1980, 952/33 Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 651 “IJzerbedevaart”, in: Het Belang Van Limburg , 3 juli 1980, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC . 652 “Bedevaart van de jeugd”, in: Wij , 3 juli 1980, 952/33, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

185 De komst van de (Zuid-)Tirolers was uit verschillende oogpunten niet onlogisch. Ten eerste legde Salm zelf de uitgebreide contacten. Ten tweede had nostalgisch Vlaanderen een emotionele band met Tirol, aangezien Verschaeve er leefde en stierf. Ten derde waren er tussen de Vlaamse en Zuid-Tiroolse beweging meer ideologische overeenkomsten dan met de Basken. Zuid-Tirol kreeg dan ook aandacht in rechtse en rechts-radicale tijdschriften. Maar ook deze “Europese minderheid” kreeg kritiek. De hulde van (alweer gewelddadige) vrijheidsstrijders en de optocht van de Tirolschützen stonden in schril contrast met de “toren van het gebroken geweer”.

Traditionele nationalisten ijverden voor meer aandacht voor de Vlaamse problematiek en trokken van leer tegen het overdreven spektakelgehalte van de IJzerbedevaart. Ondertussen vervreemdde deze strekking, net als de rechts-radicale nationalisten, steeds meer van Schiltz’ VU. Vanaf halverwege de jaren zeventig zagen we de IJzerbedevaarten radicaliseren maar tegelijk ook versoberen. Vooral het rechts-radicalisme kreeg zichtbaar meer zelfvertrouwen. In deze periode maakten radicale nationalisten hun intrede in het Comité. Were Di en Voorpost verleenden hun medewerking aan het Comité en loodsten buitenlandse rechts- radicale groepen in de Boterhallen. Vanaf deze periode kwamen ook beduidend meer neofascistische en neonazistische groepjes naar Diksmuide. Hun (uit de hand gelopen) bijeenkomsten bleken vooral voer voor de linkse en Waalse kranten en populaire buitenlandse bladen.

186 8 Epiloog 1981-1986

Dit deel zal maar een gefragmenteerde indruk geven. De briefwisseling van het Comité was voor deze periode nog niet beschikbaar. Daarom spits ik mij toe op de evolutie van de IJzerbedevaarten en het verschijnen van rechts-radicale en neonazistische groepen, tegen hun respectievelijke achtergrond van een gesplitste Vlaamse Beweging en de opkomst van rechts- radicalisme.

8.1 De stand van zaken in Vlaanderen en Europa

Na het debacle van 1978 had Anciaux de ondankbare taak gekregen om de spanningen in de VU te bedaren. De verkiezingen van 1981 brachten een herstel mee. Met 20 volksvertegenwoordigers en 17 senatoren klom de VU opnieuw tot haar niveau van 1977. De campagne draaide vooral rond “Vlaamse welvaart”. Ook de jaren nadien beheerste het sociaal-economische luik de campagnes van de VU. De pogingen om de breuk tussen de VU en het VB te dichten mislukten. Het VB verstrakte integendeel haar rechtse partijprogramma, door haar anti-migrantenstandpunten te benadrukken. De kwesties Komen en Voeren zorgden aanvankelijk voor eensgezindheid in het Vlaams-nationalistische kamp maar andere kwesties, zoals de plaatsing van NAVO-kernraketten in Europa, zorgden voor wrevel binnen de VU en de Vlaamse Beweging. Het merendeel van de rechterzijde van de Vlaamse Beweging namen het niet dat de VU meeliep in de anti-rakkettenbetogingen begin jaren tachtig. Vooral de niet- partijpolitieke beweging zag in de betogingen een aanslag op haar traditioneel anti- communistisch standpunt. De partij verdedigde meteen haar keuze door te verwijzen naar de pacifistische traditie binnen de Vlaamse Beweging. 653 Verschillende generaties pacifisten (Coppieters – Vandemeulebroucke - Staes) betuigden hun steun aan het in 1979 gevormde Vlaams Aktiekomitee Tegen Atoomwapens (VAKA). In 1985, op het hoogtepunt van de rakettenkwestie, maakten negentien organisatie deel uit van het VAKA. De VUJO werkte samen met jongeren uit de communistische en socialistische partij en progressieve vormingsorganisaties. 654 De kritiek op de samenwerking met de communisten leek een heruitgave van de boze reacties op de deelname van VUJO aan acties tegen de Vietnam- oorlog in de jaren zeventig.

In 1981 stond het werkjaar van de VU ondermeer in het teken van Europa. In januari 1981 werd de conventie van de “pan-Europese” politieke alliantie EVA gehouden onder voorzitterschap van Coppieters die, voor zijn afscheid in dat jaar, de EVA wilde structureren. De EVA verenigde bij haar oprichting 9 partners uit 5 verschillende landen van de Europese

653 F. Seberechts, “Vlaams-nationalistische partijen”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, p. 3358. 654 P. Stouthuysen, “Oud en nieuw in één. De vredesbeweging als atypische sociale beweging”, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis , 34 (2004) 3, pp. 409-410.

187 Gemeenschap. 655 Naar analogie met het integraal federalisme koos de EVA voor een “integraal regionalistisch model”. Beslissingen moesten op het laagste niveau genomen, daarmee werden de levensvatbare gemeenschappen bedoeld. De tweede stap was de volkgemeenschap of regio. De top van de Europese politieke structuur moest gevormd worden door het Europees gezag (waarbij de EVA voorstander was van een tweekamerstelsel). Het niveau van de staat moest daarbij worden afgebouwd. De EVA wilde – in het kielzog van bevrijdingsnationalisten als Coppieters, Vandemeulebroucke en Staes – een verregaande solidariteit met ontwikkelingslanden en de afbouw van de wapenindustrie. Op economisch vlak was men vooral tegen grootschaligheid en centralisme, en verdedigde men het behoud van de band met mens en natuur. 656 Ondertussen bleven Kuijpers en Luyten begin jaren tachtig buitenparlementaire acties voeren in Armenië, Koerdistan, Eritrea en Baskenland. Het duurde echter tot 1989 voor alle EVA-leden in dezelfde groep (de Regenboogfractie) in het Europese Parlement zetelden. In 1981 volgde Vandemeulebroucke Europarlementslid Coppieters op. Bij de Europese verkiezingen van 1984 werden Vandemeulebroucke en Kuijpers verkozen. Regionalisten en nationalisten uit Baskenland (Partido Nacionalista Vasco), Padanië (Lega Nord) en Zuid-Tirol (Union für Südtirol) maakten ooit deel uit van de EVA maar stapten op omwille van strategische of politieke redenen.

8.2 Rechts-radicalisme tijdens de jaren tachtig

In 1977 was de breuk in de VU (en de Vlaamse Beweging) een feit. De aanleiding voor het afscheuren van de VNP van Dillen en de VVP van Claes was het ongenoegen in radicale nationalistische kringen over de ondertekening van het Egmontpact en de Stuyvenbergakkoorden door de Volksunie. Ik legde reeds uit hoe de oorzaken van de scheiding tot kort na de Tweede Wereldoorlog reikten en zich ook op de IJzerbedevaart uitten. De VU profileerde zich van meet af aan als een democratische partij, wat bij de autoritaire strekking tot ongenoegen leidde. Onder aanvoeren van progressieve figuren als Coppieters, Anciaux en Schiltz minoriseerde de rechts-radicale vleugel verder. Deze strekking vond in december 1978 weer een politiek dak met de vorming van het VB. Het jaar 1979 markeerde de start van het VB als een politieke partij. Tot 1987 was Karel Dillen de enige parlementaire vertegenwoordiger van het VB. Veel radicale militanten van het VB kwamen uit radicale bewegingen als Voorpost, VMO, Were Di, VNJ, NSV en Broederband. Op Europees vlak nam het VB het etnisch volksnationalisme van Were Di over en pleitte het voor een Vlaanderen als onderdeel van het Europa der volkeren. In 1979 nam het VB niet deel terwijl

655 De Verklaring van de Brusselse Conventie werd op 9 juli 1981 in Straatsburg ondertekend door de VU (Vlaanderen), Partei der deutschsprachigen Belgier (Duitstalige gemeenschap in België), Fryske Nasjonale Partij (Friesland), Strollad ad Vro (Bretagne), Elsass-Lothringischer Volksbund (Alsace), Unione di Populu Corsu (Corsica), Convergència Democràtica de Catalunya (Catalonia), Neil T. Blaney (Ierland) en Fernand Lebrat (Occitanië). In 1983 kwam daar nog Plaid Cymru (Wales) bij. M. Van Haelewyn, op. cit., pp. 22-23. 656 Jeroen Decock, op. cit., pp. 60-61.

188 de apart opgekomen VVB een teleurstellend resultaat haalde. In 1984 behaalde het VB niet voldoende stemmen om mandataris naar Europa te sturen. De Franse rechts-radicale partij Front National (FN) van Jean-Marie Le Pen wist in dat jaar wel een doorbraak te forceren en haalde maar liefst 11%, goed voor 10 zetels in het Europees Parlement. Het FN vormde toen de eerste rechts-radicale politieke groep op Europees niveau met het Italiaanse Movimento Sociale Italiano (MSI, goed voor 5 zetels) en het Griekse Ethniki Politiki Enosis (EPEN, 1 zetel). Het VB (1 zetel) vormde pas in 1989 met de Duitse nationaal-conservatieve Die Republikaner (6 zetels) en het FN (10 zetels) een Europees samenwerkingsverband. De MSI verdwenen uit de politieke groep na een conflict met Die Republikaner over de status van Zuid-Tirol.

Ondertussen kon het politieke rechts-radicalisme zich buiten de VU ontwikkelen. Er kwam dan ook een einde aan de ideologische dubbelzinnigheid binnen de VU. In de jaren tachtig kon de partij niet meer als een rechtse partij beschouwd worden. De rechts-radicalen in België werden zich bewust dat ze niet langer alleen het oorlogsverleden dienden te rechtvaardigen maar ook naar de toekomst te kijken. Bovendien uitte het groeiende zelfvertrouwen van rechts-radicale groepen zich in een organisatorische consolidatie en een agressieve ideologische propaganda vanaf eind jaren zeventig. De VB was niet langer enkel de partij van radicale nationalisten die het Belgisch verraad van de VU niet hadden geaccepteerd. De generatie van Filip Dewinter en Frank Vanhecke werd in zijn studententijd beïnvloed door de Nouvelle Droite en keek op naar het succes van Jean-Marie Le Pen in Frankrijk. Vanhecke studeerde in 1981 zelfs af met een eindverhandeling over de strategie, organisatie en ideeën van Nouvelle Droite in Frankrijk. Deze jonge generatie streefde naar een combinatie van Vlaams-nationalisme en nieuw-rechts radicalisme. Halfweg jaren tachtig werden de Vlaams Blok Jongeren (VBJ) door Vanhecke en Dewinter opgericht. Ideologisch kreeg de nieuwe VB-generatie steun van het blad Teksten, Kommentaren en Studies (TeKoS) van Pauwels en Were Di van Van Boghout. TeKoS probeerde een eigen Vlaamse nieuw-rechtse ideologie te ontwikkelen terwijl Were Di zijn steun verleende aan het VB en in haar blad aandacht besteedde aan de Nouvelle Droite. 657

8.3 Het jaar 1981 binnen en buiten het Comité De bedevaart van 1981

Op de vraag van een Vlaming in Zuid-Tirol of hij in 1981 “de groet van een Vlaming in het buitenland” mocht brengen, antwoordde De Ghein: “Zoals u zult bemerken wordt dit jaar de aandacht gevestigd op de vier noodgebieden: Brussel, Voeren, Komen en de faciliteitgemeenten rond Brussel. Deze noodgebieden moeten op een of andere manier aan bod komen, bijvoorbeeld door een boodschap. Het is dan ook voor dit jaar uitgesloten dat we

657 L. Vos, “Rechts-radicalisme”, in: Nieuwe Encyclopedie… , R-Z, pp. 2562-2564.

189 daarbij nog een groet van een Vlaming in het buitenland er nog zouden aan toe voegen. De IJzerbedevaart mag immers geen praatbedevaart worden.” 658 . Met het thema “Niet loslaten: Voeren, Komen, randgemeenten, Brussel” wilde het Comité de solidariteit met de Vlamingen in deze “noodgebieden” onderstrepen.

De IJzerbedevaart van 1981 was de eerste met Daels als voorzitter op het podium. De VVB- voorzitter werd nipt verkozen boven de rechts-conservatieve professor Michiel Debackere die gesteund werd door De Ghein. Daels was “progressiever”, democratisch en pluralistisch ingesteld maar ook een overtuigde Vlaams-nationalist. Hij wilde van de IJzerbedevaart een grote politieke manifestatie maken dat kon “concurreren” met de 1-mei-viering en Rerum Novarum. Daarom legde hij vlotjes contacten met meerdere partijen en verenigingen en verdedigde hij op de IJzerbedevaart het confederale model, het internationalisme, het pacifisme en een algemene amnestie. Hij schonk daarnaast ook aandacht aan de sociale problemen in Vlaanderen. 659 Daels’ grootste probleem was dat hij weinig bewegingsruimte had. Zoals ik reeds uitlegde was het politieke Vlaams-nationalisme verdeeld geraakt tussen een VB- en een VU-strekking. Ook in het Comité drongen de politieke tegenstellingen zich op. Hij zat tussen hamer en aambeeld. Toen een journalist naar zijn mening vroeg over de aanwezigheid van VMO en Were Di, antwoordde Daels dat hij ze niet kon weigeren omdat ze “Vlaamse verenigingen zijn”. Daels wees er wel op dat ze niet mochten paraderen op de weide en geen misbruik mochten maken van de bedevaart. Ook “Die Stem van Suid-Afrika” bleef voor controverse zorgen. Volgens Daels was dit lied gewoon “een symbool van volksverbondenheid” met de Nederlandse cultuur in Zuid-Afrika. “Het betekent in genen dele een goedkeuring van het apartheidsregime”, aldus Daels in 1981. 660 De nieuwe Comitévoorzitter distantieerde zich van de ongewenste provocateurs, verwijzende naar de verklaring “geen misbruik van de IJzerbedevaart” uit 1979. In dat jaar stuurde de Raad van Beheer een tweede officiële verklaring de wereld in: 1. De neofascistische groepjes die bij gelegenheid van de IJzerbedevaart naar Diksmuide trekken worden niet uitgenodigd, doch integendeel als ongewenst beschouwd; 2. Hun motieven en doelstellingen zijn niet in overeenstemming te brengen met deze van de IJzerbedevaarten; 3. De IJzerbedevaarten zijn fundamenteel gericht op de integrale bevrijding en het volwaardig bestaan in eigen staatsinstellingen van onze volksgemeenschap – en van alle volkeren ter wereld – en op de vestiging van een duurzame vrede tussen de volkeren en dit in een geest van waarachtige democratie, oprecht pluralisme en eerlijke pacifisme. 661

658 R. De Ghein aan H. Van den Driesch, d.d. 12 februari 1981, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 659 Kopie van C. Van Louwe aan E. Van de Casteele, d.d. 27 juni 1997, Documentatiemap Eric Van de Casteele. 660 “Geen misbruik van IJzerbedevaart”, in: De Nieuwe Gids , 9 mei 1981, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 661 “Provocateurs ongewenst in Diksmuide”, in: Gazet Van Antwerpen, 9 mei 1981, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

190 In 1981 besliste het stadsbestuur om de Boterhallen niet langer open te zetten voor de Vlaamse verenigingen. 662 De propagandastanden verschoven opnieuw naar de openbare weg. De Vriendenkring Zwartberg-Limburg, uitgeverij Inter-Filac, de VMO, Nieuw Vlaanderen Voorpost, Algemeen Komitee Vlaanderen-Komen, het Borms-centrum en de VVB kregen toelating om promotie te maken langs de openbare weg. Were Di “kreeg” een standplaats ter hoogte van Hotel Sint-Jan. Ook Viking-Jeugd Vlaanderen was weer van de partij op de Grote Markt, met volkdans en vlaggenzwaaien en een optocht van station naar de IJzertoren. Ook de VMO en de nieuwe Jonge Wacht kregen toelating om een optocht met muziekkapel te organiseren. West-Vlaams gouverneur Olivier Vanneste was niet te spreken over de optochten van de VMO, de Viking-Jeugd en de Jonge Wacht. 663 Laridon legde vervolgens uit dat samen met de Staf van de Territoriale Groep van de Rijkswacht, de leden van de Beheerraad, de Arrondissementscommissaris en de Veldbrigadier naar jaarlijkse gewoonte de optochten waren besproken. Volgens Laridon was de optocht van VMO, waarvan er eerder dat jaar honderd leden werden veroordeeld wegens geweld en racisme, zowel op juridisch als praktisch vlak gegrond: 1. “Op juridisch gebied werd vastgesteld dat de VMO als organisatie niet werd veroordeeld, maar dat het alleen sommige leden betrof dewelke om welbepaalde redenen wegens bepaalde feiten werden veroordeeld. Het vonnis was evenwel nog niet in kracht van gewijsde, beroep was nog mogelijk, zodat zij in feite nog niet waren veroordeeld en gestraft. Er was derhalve geen grond om een optocht te verbieden, en in de gegeven toelating, vergezeld van een eksemplaar van het politiereglement, wordt verwezen naar de inhoud waaraan zij zich dienen te houden; 2. Op praktisch gebied en ik meen dat de jaarlijkse ervaring betreffende de IJzerbedevaart heel wat leert, gaat het niet op, voor zover de optochten niet strijdig zijn met de openbare orde, en zij de vaderslandslievende gevoelens niet kwetsen, het moeilijk en niet verantwoord zou zijn deze optochten te verbieden. In geval van verbod komen deze organisaties toch, en treden op onvoorziene tijdstippen op en verstoren de openbare orde.”

Volgens Laridon droegen de VMO, de Viking-jeugd en de Jonge Wacht geen bedenkelijke kledij, symbolen of andere uiterlijke “kwetsende” uiterlijke tekens. Ook werd gevraagd geen buitenlanders in hun optocht op te nemen, aangezien deze volgens Laridon hoofdzakelijk de ordeverstoorders tijdens de IJzerbedevaart waren. 664 In de gemeenteraad had Laridon laten verstaan dat de VMO-optocht werd toegelaten na overleg met de Rijkswacht uit veiligheidsoverwegingen. Aan de optocht namen 82 mannen en 2 vrouwen deel. Uit de optocht van de Viking-Jeugd werden wel 35 Duitsers en 2 Engelsen verwijderd en

662 R. Ryckewaert en H. Laridon aan E. Brentjes, d.d. 11 juni 1981, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 663 O. Vanneste aan H. Laridon, d.d. 31 juli 1981, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 664 H. Laridon aan O. Vanneste, d.d. 14 augustus 1981, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide.

191 opgepakt. 665 De controverse over de deelname van de VMO had ongetwijfeld te maken met de juridische toestand van de paramilitaire knokploeg. De processen tegen de VMO’ers waren in deze periode volop bezig. Maar volgens de voltallige pers kwam de VMO opnieuw tussenbeide tijdens rellen tussen geüniformeerde Britse en Duitse neonazi’s. Volgens Le Soir ging het om maar liefst 115 Duitse en Engelse fascisten die aangehouden werden. De Franstalige krant schreef dat volgens de Rijkswacht de VMO die “buitenlandse vrienden” wilde verjagen uit Diksmuide. Het Nieuwsblad schreef zelfs dat volgens de Rijkswacht en de BOB de houding van de VMO voorbeeldig was aangezien ze meehielpen met het “ontwapenen” van buitenlanders. Volgens Van Houtte wilde de VMO als “helper” van de Rijkswacht vooral positief in de pers komen om nog zware veroordelingen te ontlopen. 666

Neonazi’s in het Vlaams Huis

De Morgen smeerde als enige krant de verwachte bijeenkomsten van neofascisten en neonazi’s breed uit. De grensposten met Frankrijk werden in het oog gehouden. De Rijkswacht en de BOB controleerden auto’s in en rond de IJzerlaan maar “zolang ze geen kwaad doen, kunnen we niet optreden” luidde het devies. Belangrijk is dat noch het Comité, noch het stadsbestuur, noch de Rijkswacht zich konden “moeien” met bijeenkomsten in privélokalen. In Het Vlaams Huis in Diksmuide, uitgebaat door VMO-lid Devreese, ging volgens de krant al 22 jaar lang de verbroederingsavond van VMO door. Devreesde had echter in de zaterdageditie beweerd dat hij geen buitenlandse groepen binnenliet. 667 Uit het verslag daags na de IJzerbedevaart bleek dat Het Vlaams Huis het trefpunt bij uitstek voor Europese neonazi’s was. In de feestzaal van Devreese liepen voormalige leden van de British Movement, vertegenwoordigers van The League of Saint-George en het National Front, NPD’ers, een Spanjaard van de Forza Nueva, Amerikaanse neonazi’s en de NVU elkaar tegen het lijf. In het café werden beeldjes van Hitler, insignes van het National Front en runetekens verkocht. Terwijl ’s avonds een bandje voor “sfeer” zorgde, braken de onvermijdelijke rellen uit waarna vooral Britten, maar ook Duitsers, door de Rijkswacht én de VMO werden opgepakt. 668 Filip Dockx van het Antifascistisch Komitee Oostende (AKO) sprak tegen het stadsbestuur zijn ongenoegen uit over de blijvende aanwezigheid van neonazi’s in Diksmuide. Behalve de officiële persmededeling hadden het stadsbestuur, het Comité en de gerechtelijke instanties nog steeds geen verregaande maatregelen genomen. Volgens Dockx bleef Diksmuide de ontmoetingsplaats voor een fascistische internationale waar men contacten kon leggen en propaganda kon voeren voor controversiële ideeën en methodes. Hij was ook niet te spreken over de VMO die nog steeds in uniform door de straten kon marcheren en over de

665 “Diksmuide: lof voor rijkswacht”, in: Het Nieuwsblad – Streeknieuws , 1 juli 1981, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 666 M. Van Houtte, op. cit., p. 174. 667 “Diksmuide: we hebben ze hier liever niet”, in De Morgen , 27 juni 1981, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 668 “Sieg Heil!, tophit in Het Vlaams Huis”, in De Morgen , 29 juni 1981, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

192 neonazistische markt in Het Vlaams Huis. Het AKO verzocht het stadsbestuur om maartregelen te nemen tegen de aankomst van Britse fascisten en neonazi’s in Oostende. Volgens Dockx had de zeevaartpolitie zowaar instructies van de Staatsveiligheid gekregen om deze mannen alsnog ongehinderd het land binnen te laten. 669

De jeugd hield de boot af

Op 25 oktober 1981 betoogden 200000 mensen in Brussel voor vrede en tegen het plaatsen van atoomwapens, op dat moment een van de grootste vredesmanifestatie in Europa. In de manifestatie stapten heel wat VU’ers mee wat bij vooral rechtse nationalisten kwaad bloed zette. Zoals reeds gesteld verleenden VU’ers van de oude generatie (Kuijpers) en de jonge generatie (Staes) hun steun aan het VAKA waarin ook veel progressieve jongerenverenigingen actief waren. De jongeren en studenten voelden zich begin jaren tachtig geëngageerd voor verdraagzaamheid en pacifisme maar bleven hoe langer hoe meer weg van de IJzerbedevaart. Van Louwe stelde in 1984 dat hij op bijeenkomsten (die hijzelf, Daels en Vandenberghe bijwoonde) met de grote jeugdbewegingen Chiro, KSA en scouts kritiek hoorde op de aanwezigheid van het VNJ, VMO en Voorpost die van de IJzerbedevaart gebruik maakten om propaganda te maken. Voor de grote jeugdbewegingen was de IJzerbedevaart al langer geen noodzakelijkheid meer. Een “onopvallende” aanwezigheid in beperkte kring was niet meer dan normaal. 670 Er zijn twee redenen waarom de jongeren steeds meer weg bleven van het IJzerbedevaartgebeuren. Ten eerste voelden de jongeren zich niet langer “onderdrukt” (en bijgevolg minder solidariteit met Basken en Litouwers). “Denken in Vlaanderen” werd hoe langer hoe logischer. De VU (met Minister van Financiën en Begroting Schiltz) was vertegenwoordigd in de eerste Vlaamse Executieve. Ten tweede kampte de traditionele Vlaamse Beweging (en de IJzerbedevaart) met een imagoprobleem. Het ouderwets taalgebruik (zoals de gedichten van Van Wilderode in 1984 en 1985), de samenzang en het vlaggenzwaai en de associatie met rechts en rechts-radicalisme trokken de jeugd allerminst aan. De kritiek op het zingen “Die Stem Van Suid-Afrika” steeg naarmate het protest tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika toenam. Bovendien sloeg de volks- en taalverbondenheid bij de grote jeugdbewegingen niet meer aan, meteen een reden te minder om achter het Zuid-Afrikaanse volkslied te staan.

8.4 1982, het “laatste” jaar van de VMO

De meeste kranten vonden de toespraak van Daels, die in het teken stond van “Welvaart in eigen handen”, opvallend. Zijn pleidooi voor een verregaande economische, financiële en sociale autonomie lag in het verlengde van de verkiezingscampagne van de VU in 1981 die

669 Open brief van F. Dockx, d.d. 7 juli 1981, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 670 B. Maddens en D. Vanhegen, “Interview Carlos Vanlouwe”, in: Ons Leven …

193 sociaal-economische thema’s centraal had gezet (met slogans als “geen Belgische armoede maar Vlaamse welvaart” en “werk en zekerheid door een Vlaamse staat”). Ook zijn kritiek op de staatssteun voor de Waalse staalindustrie leek een weerspiegeling van het VU-programma. Met zijn aandacht voor algemene amnestie voor Vlaanderen wierp Daels ook een blik op het verleden en stelde hij waarschijnlijk een brede schare Vlaams-nationalisten tevreden. Opmerkelijk in zijn speech was zijn pleidooi voor een gelijktijdige ontwapening in het westen en het oosten (“een kernwapenvrij Europa en de afbouw van conventionele wapens door de twee supermachten”). 671 Met deze pacifistische geluiden speelde hij ongetwijfeld in op het succes van de antirakettenbetoging van 1981. Het Comité betuigde net als VOS enkel verbaal steun aan deze acties maar ook dit bleef intern (net als de kwestie Zuid-Afrika) voor zware discussies zorgen waardoor het Comité uit elk organisatorisch verband bleef.

De VMO (in naam van Jef Eggermont), die als organisatie in juni 1982 vrijgesproken was, kreeg toelating voor een optocht van de Grote Markt tot aan Het Vlaams Huis waar het ook een verkoopsstand mocht inrichten. 672 Ook het AVNJ en Viking-Jeugd Vlaanderen hielden een officiële optocht in de straten van Diksmuide. Bovendien mocht de Viking-Jeugd vlaggenzwaaien en volkdansen op de Grote Markt. De “Vredesfietseling” van de VUJO passeerde voor het 7 de keer op rij door de straten van Diksmuide. Voor de begeleiding van een geluidswagen, een ziekenwagen en twee bezemwagens werden ook steeds toelatingen gevraagd. Voor de onbekende vereniging Wolfsangel – Vlaamse Nieuwe Orde gaf De Ghein een negatief advies aangezien het een “marginaal groepje” was “dat storend is voor de goede geest en bijgevolg ongewenst is”. 673

De Morgen en Knack spraken over een incidentloze IJzerbedevaart. Aan de vooravond werden wel vijftien “extreem-rechtsen” aangehouden, waaronder acht buitenlanders die onmiddellijk het land moesten verlaten omwille van verboden wapenbezit of het dragen van provocerende symbolen. 674 In ’t Pallieterke schreven “De zwarte Siamezen” dat de IJzerbedevaart geen aandacht meer besteedde aan de volksnationalisten uit Europa en dat Voorpost dit “initiatief” steeds meer op zich namen. Ik stelde vast dat de rechts-radicale actiegroep in 1976 door De Ghein werd gevraagd voor de opvang van buitenlanders te zorgen en sinds 1977 een Europese kameraadschapsavond organiseerde (volgens De Morgen jaarlijks

671 “Rustige en waardige IJzerbedevaart”, in: Het Laatste Nieuws , 5 juli 1982, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 672 De toelatingen voor de optochten werden verstrekt op 23 juni 1982 (aan Eggermont van de VMO, Bart Staes van de VUJO en Van Reeth van de Viking-Jeugd) en op 28 juni 1982 (aan Patrick Molle van het AVNJ). 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 673 R. De Ghein aan H. Laridon, s.d., 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. In een bijgevoegd pamflet stond te lezen: “Op een jaar tijd iedereen aan het werk! Dat kan alleen de Vlaamse Nieuwe Orde. Omdat de VNO de enige politieke partij is, die het aandurft, om diep in het vlees van het multinationaal grootkapitaal te snijden. Onze traditionele politieke partijen, zowel van “links” als van “rechts”, zijn zodanig in de financiële macht van het multinationaal kapitaal verstrikt, dat het hen onmogelijk is, om de nodige maatregelen te treffen, die de krisis kunnen oplossen.” 674 “De IJzerbedevaart”, in: Knack, 7 juli 1982 en “IJzerbedevaart: Nu wederzijds ontwapenen”, in: De Morgen , 5 juli 1982, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC .

194 in een tent bij taverne “De Tapperij”) met verwante groeperingen die ze op de IJzerhoeve een slaapplaats bood. Ook in 1982 werden delegaties uit alle delen van Europa gespot die in de grote tent over “hun gemeenschappelijke strijd” zongen. Volgens het blad verlieten de aanwezige Bretoenen, Friezen, Basken, Zuid-Tirolers en Catalanen zonder protest om twaalf uur het zangfestijn. De Rijkswacht was wel op zaterdag “onterecht opgetreden” tegen een groepje van vijftien VNJ’ers (die geen toelating hadden voor hun optocht). Met “opgeruimd staat netjes” uitte ’t Pallieterke haar tevredenheid over de afwezigheid van buitenlandse uniformen. “De tijd dat feestende Nederlanders buitenlandse geüniformeerde of hakenkruisdragende Britten, Duitsers, Spanjaarden en Fransen uitdaagden was voor goed voorbij”. 675 In de briefwisseling van het secretariaat vond ik enkel aanvragen van de Zuid- Tiroolse Südtiroler Heimatbund van Eva Klotz (waarmee Voorpost ideologische banden had 676 ) en de Andreas-Hofer-Bund. 677 Het kan zijn dat de Südtiroler Heimatbund aanwezig was op de verbroederingsavond van Voorpost. De delegaties uit Bretagne, Friesland en Catalonië werden vermoedelijk door Voorpost zelf naar België gehaald.

Uit de buitenlandse pers kwam weer een minder rooskleurig beeld van de IJzerbedevaart. Net als in 1978 bracht Die Welt de IJzerbedevaart in opspraak. Volgens Erich Wiedermann was de IJzerbedevaart oorspronkelijk “een jaarlijkse bijeenkomst van Vlaamse nationalisten die tijdens een oorlogsherdenking aan de IJzer hun overledenen betreurden en van leer trokken tegen de Waalse hegemonie.” Anno 1982 was de IJzerbedevaart volgens Wiedermann uitgegroeid tot een neonazi-internationale. De titel “De Duitse kameraden zijn al bezopen” sloeg op de aanwezigheid van oud-SS’ers in Het Vlaams Huis. Terwijl het bier en de jenever “vloeide” werden door “de oude kameraden van het SS-Legioen Vlaanderen het “Panzerlied” ingezet, discussieerden de aanwezige Duitsers over het “Südtirolproblem” en de Sudetenkwestie en stalden Britse neonazi’s hun koopwaar uit. 678 Daels was niet opgezet met het “schandalig artikel” over deze randverschijnselen die volgens hem aan het verdwijnen waren. Gaston Geens, de minister-president van de Vlaamse Executieve, schreef in naam van zijn voltallige Vlaamse regering een rechtzetting. 679

8.5 1983, de neonazi’s zijn nog niet verdwenen

Op de 56 ste IJzerbedevaart hield Daels opnieuw een pleidooi voor “Vlaams geld in Vlaamse handen” voor Vlaamse welvaart en welzijn en brak hij net als in 1982 een lans voor wereldvrede en de stopzetting van de waanzinnige bewapeningswedloop. Vandenberghe, sinds 1980 lid van de Raad van Beheer en op dat moment 40 jaar, sprak tot de jeugd. Hij riep

675 “De Stille Kracht van de IJzerbedevaart”, in: ’t Pallieterke , 8 juli 1982, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 676 J. Van der Velpen, Daar komen ze aangemarcheerd …, p. 130. 677 E. Hartung aan R. De Ghein, d.d. 3 juni 1982, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 678 “De Duitse kameraden zijn al bezopen”, in: Der Spiegel , 12 juli 1982, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN . 679 P. Daels aan I.-C. Salm, d.d. 20 september 1982, 586/2/1, IJzerbedevaartarchief, ADVN .

195 de Vlaamse jongeren op om mee te strijden voor een “democratisch en zelfstandig Vlaanderen, voor een rechtvaardige en vrije samenleving hier en overal ter wereld.”

Groot nieuws was de aanwezigheid van CVP-Jongerenvoorzitter Eric Van Rompuy op uitnodiging van De Meulemeester, secretaris-generaal van de VTB-VAB. De CVP was in de jaren zestig en zeventig, de gloriejaren van de VU, grotendeels weggebleven van de bedevaartweide en was er bovendien niet meer gewenst omwille van haar “makke” Vlaamse houding. De naweeën van het Egmontpact zorgden voor de kentering. Het IJzerbedevaartcomité was een van de sterkhouders van de “anti-Egmontactie” en kwam in aanvaring met de VU. Na de val van de regering (en het Pact) door Leo Tindemans kon de Vlaamsgezinde vleugel van de CVP zelfs op sympathie van sommige nationalisten rekenen, ook omdat de VU op ethisch vlak de progressieve kant opging. Volgens Van Rompuy zelf waren de Comitéleden Clem De Ridder (voorzitter van het Davidsfonds) en Van Wilderode opgetogen met zijn komst. 680

Op 26 mei 1983 werd de VMO door het Hof van Beroep van Gent op basis van de wet van 1934 verboden als privé-militie. Toch konden ex-leden van de VMO, onder de naam “Vlaamse Militanten”, de vlag van VMO meegedragen in een optocht op de bedevaartweide. Aan het Vlaams Huis hing een doek met het opschrift “En blust men hier het vuur, elders stichten we brand. V.M.O.”. 681 Volgens De Antwerpse Morgen waren Eriksson en Spinnewijn de gastheren van een “zwarte internationale” waarop leden van de National Front, de National Action Party, de British National Party de negationist Thies Christopherson, het Duitse ANS/NA (dat later dat jaar verboden werd), het Italiaanse MSI en de Faisceaux Nationalistes Européens (FNE, de opvolger van het in 1980 verboden FANE) afkwamen. Sommige Britten werden wel bij hun aankomst in Oostende teruggestuurd door de Belgische Staatsveiligheid. Het ging om Tony Malski van de National Socialist Action Party (NSAP), leden van de British National Party (BNP) en Dick Lloyd Parry uit Liverpool, één voor één bekende Britse fascisten. Volgens de krant werd in Diksmuide aan het Nederlandse Nationaal Jeugdfront voorgesteld om, naar het voorbeeld van het vroegere tijdschrift Notre Europe (van FANE), een tijdschrift als verbindingsorgaan te publiceren. 682 De globale Engelstalige krant International Herald Tribune zorgde voor ophef met een artikel over de neonazibijeenkomst in Diksmuide. Mark Kurlansky beschreef de komst van de neonazi’s wel als een randfenomeen die de jaarlijkse vredesmanifestatie overschaduwde. Voor Kurlansky was de

680 VB’er Gerolf Annemans had Van Rompuy toevertrouwd dat veel van zijn Vlaams-nationalistische vrienden voor Van Rompuy hadden gekozen tijdens de Europese verkiezingen in 1984. Van Rompuy had het Vlaams imago van de CVP naar eigen zeggen opgepoetst en dat leverde de partij volgens hem electoraal geen windeieren op. E. Van Rompuy, “IJzerbedevaart”, in: , geraadpleegd op 20 juli 2010. 681 “Vele tienduizenden op rustige IJzerbedevaart”, in: Het Laatste Nieuws , 4 juli 1983, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 682 “Zwarte Internationale”, in: De Antwerpse Morgen , 18 augustus 1983, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

196 IJzerbedevaart “one of Europe’s most unusual peace demonstrations”. Volgens hem verzamelden in het Vlaams Huis in Diksmuide honderden neonazi’s uit België, Nederland, Groot-Brittannië, Schotland, West-Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië. Hij verwoordde hoe Amerikaanse en Britse neonazi’s in Diksmuide de opportuniteit kregen om met het National Front op te trekken. Bovendien schreef hij ook over de machteloosheid van de politie: “Once the extremists learned they could meet here, we fear they will always make a rendezvous, and there is very little we can do.” 683 Het Laatste Nieuws pakte als enige krant uit met nieuws over een dertigtal Duitsers en Britten, opgepakt wegens verboden uniform- en wapendracht, dronkenschap en verkoop zonder toelating en enkele dronken Britse skinheads die betrokken waren in een vechtpartij en een uitwijzingsbevel kregen.

In de straten van Diksmuide organiseerden de VUJO haar traditionele fietstocht. 684 De Viking-Jeugd werd toegestaan te marcheren van het station tot het Vlaams Huis en optreden te op de Grote Markt. Het propagandamateriaal voor de verkoopsstand aan het Vlaams Huis moest op het politiecommissariaat gecontroleerd worden. 685

8.6 1984, het eerste jaar van Koen Baert

Op 2 juni 1983 had de Raad van Beheer beslist om Baert tot algemeen secretaris van het Comité aan te stellen, als opvolger van De Ghein die op 1 februari 1984 zijn ambt neerlegde. 686 Baert was sinds zijn studententijd een trouwe volgeling van het Comité. In 1974 en 1975 hielp hij als VNSU-preses De Ghein met de zoektocht en begeleiding van buitenlandse studenten. Het Comité steunde op haar beurt de acties van de VNSU. Daarvoor was Baert ook nog actief in het VNJ, ondermeer als hoofdredacteur van het ledenblad Storm, en sinds 1981 als provincieraadslid voor de VU in Oost-Vlaanderen. Vanuit zijn functie als secretaris werd de 33-jarige Baert ondervoorzitter van VOS en lid van de raad van beheer van de VTB-VAB. 687

Tijdens het bedevaartweekend van 1984 zorgde het stadsbestuur ervoor dat de zone tussen de bedevaartweide en het Vlaams Huis vrijgemaakt werd van colportage, megafoonacties en standplaatsen. Zo kreeg ex-VMO’er Verbeeck (van de Odal-groep) geen toelating om aan Hotel Sint-Jan 1984 een reclamepaneel met de tekst “De Odal Groep rekent op U, Steun Eriksson Sluit aan…” te plaatsen, een standplaats in te richten of te colporteren. 688 Het Nationaal Front van Dirk Monteny opende een infostand op de openbare weg voor de

683 “Neo-Nazis, Fascist Groups Flock To Peace Celebration in Belgium”, International Herald Tribune, 5 juli 1983, 952/34, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 684 De toelating voor VUJO dateerde van 27 juni 1983. 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 685 H. Laridon aan S. Van Reeth, d.d. 29 juni 1983, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 686 De IJzertoren , 37 (1983), 5, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 687 L. Vandeweyer, “Baert, Koen(raad) E.I.”, in: Nieuwe Encyclopedie… , A-F, p. 383. 688 H. Laridon aan N. Verbeeck, d.d. 22 juni 1984, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide

197 verdeling van de sticker “Voor rechts en arbeid” en de brochures “Met het Nationaal Front naar rechtsrevolutionaire maatschappij”, “Revolutionair-rechts of conservatieve stilstand?”, “De Sovjetdreiging! Slogans of werkelijkheid?” en “Het cocon gesloten – Joël Bruyns”. De obscure beweging mocht evenwel de folder “Handboek van de NF-militant” niet verdelen. 689 Daarnaast verzamelden nog andere nieuwe rechts-radicale bewegingen in Diksmuide voor de verkoop van stickers: NSV-Antwerpen van Dewinter, het VNJ van NSV-oprichter Truyens en Vlaams Blok – Jongeren Aktief van ex-VMO’er Buisseret. Ook de nieuwe Odalgroep (met ondermeer Jef Eggermont) kon officieel Alarm en stickers verkopen in de straten. Daarnaast kreeg de Odalgroep, de marginale (neonazistische) opvolger van de VMO, toelating om een megafoon te gebruiken buiten de zone tussen het Vlaams Huis en de bedevaartweide. Het zag er naar uit dat in Diksmuide ex-VMO’ers elkaar “terugzagen” in nieuwe organisaties zoals het Vlaams Blok en de kleine Odal-groep. Ook Voorpost, het TAK, het Borms-centrum en de VVB voerden acties in de straten. Tijdens het weekend waren er optochten van de rechts- radicale jeugdbewegingen VNJ, Viking-Jeugd (mits geen vreemdeling deelnam aan de optocht met uitzondering van vreemdelingen tot en met 16 jaar en leden van het muziekkorps) en het AVNJ en van Voorpost en de VUJO. 690

Volgens De Standaard hing boven de informatiestand van het Vlaams Blok de boodschap “Separatisme” en boven de informatiestand van Voorpost “Wapen U tegen de leugens van het VAKA”. De tweede stand wijst erop dat de anti-rakettenacties de gemoederen bleven beroeren, ook in rechts-radicale nationalistische middens. Ook Voorpost zag de steun van de VU en de VUJO aan deze acties als een aanslag op het anti-communisme. De Odalgroep liep dan weer in de kijker met de pamfletten “Eriksson vrij. Happart in den bak”. 691 De Waalse gecontesteerde communautaire hardliner bleef in afwachting van een uitspraak in hoger beroep burgemeester van Voeren (nadat hij werd “afgezet” omdat hij een taalexamen weigerde af te leggen). Hij was niet alleen de grootste vijand van de VMO maar werd in Vlaanderen het symbool voor de Waal die arrogant weigerde Nederlands te leren. Ex-VMO- leider Eriksson zat op dat moment wel zijn straf uit in de gevangenis van Merksplas. Volgens de kranten liepen de “uniformdragers” (buiten de bewegingen die toelating gekregen hadden) minder opvallend in de kijker. Op zondag leken wel alle fascisten en neonazi’s verdwenen. Volgens Het Laatste Nieuws waren er aan de vooravond geen rellen. De Rijkswacht moest enkel een dertigtal buitenlanders, hoofdzakelijk Engelsen en Duitsers, oppakken wegens lawaaioverlast en verboden wapenbezit. Bij de aanhoudingen hoorden ook enkele Italianen, Noren en Ieren. Sommigen werden vrijgelaten maar anderen moesten onmiddellijk het land verlaten.

689 Toelating van H. Laridon aan D. Monteny, d.d. 28 juni 1984, 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 690 De toelatingen van H. Laridon dateren van 19 juni 1984 (het VNJ van Truyens en VB-Jongeren), 22 juni 1984 (de Odal-groep), 25 juni 1984 (voor de optochten van de VUJO, de VUJO, Voorpost, Viking-Jeugd en AVNJ) en van 26 juni 1984 (voor NSV-Antwerpen). 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide . 691 “IJzerbedevaart: zekerheid stijgt”, in: De Standaard , 2 juli 1984, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

198

Daels’ pleidooi voor een confederale staatsstructuur kreeg veel bijval. VU-voorzitter Anciaux liet namens het partijbestuur weten dat de partij verheugd was over het succes van de bedevaart: “De IJzerbedevaart leverde het bewijs dat het aktieve Vlaanderen gewonnen was voor de idee van de Vlaamse staatsvorming.” Ook de VU, die eerder dat jaar ondanks de lichte achteruitgang tegenover 1981 toch twee afgevaardigden (Vandemeulebroucke en Kuijpers) naar Straatsburg kon sturen, was gewonnen voor een confederale staatsstructuur. Anciaux vroeg zich wel af hoe Vlaanderen zich definitief moest verhouden tegenover Wallonië en de rest van Europa. 692 Schijnbaar was de IJzerbedevaart van 1984 toch positief voor de “relaties” met de VU.

8.7 1985, het jaar van de stagnatie

Op 2 januari 1985 overleed erevoorzitter Borginon op 94-jarige leeftijd. Hij was een van de laatste overlevende leden van de Frontbeweging en werd herdacht op de 58 ste IJzerbedevaart. van 1985. De editie van 1985 ging ook niet onopgemerkt voorbij door de aanwezigheid van enkele CVP-prominenten, waaronder Minister van Onderwijs Daniël Coens “die het Vlaams imago van de partij moest profileren”. Sinds de komst van Van Rompuy in 1983 was de afvaardiging van CVP-mandatarissen naar de IJzerbedevaart opnieuw een traditie. Maar dit fenomeen wees ook op de veralgemeende “vervlaamsing” van de traditionele partijen, wat volgens de partij één van de externe oorzaken was van de electorale nederlaag in oktober dat jaar. De “liberaal gezinde” Jaak Gabriëls volgde hierna Anciaux op en deed er alles aan om de VU te verruimen.

De Nieuwe Gazet vond het opmerkelijk dat “de bedevaartweide steeds meer gespaard blijft van uiterst-rechtse groepjes uit binnen- en buitenland, terwijl ook geen ernstige incidenten dienen gemeld. Wel kwam het in Diksmuide tot een hardhandig treffen tussen enkele gewapende Duitse skinheads, afkomstig uit de streek van Dortmund, en ex-V.M.O.-leden. Er vielen klappen en bloedneuzen.” 693 In de zone tussen de weide en het Vlaams Huis in de IJzerlaan was dezelfde regel van kracht: er mocht niet gecolporteerd, geleurd of geen aankondigingen gedaan worden. Naast Opbouwwerk Voeren, het Guldensporen Zangfeest: Pinkergemeente, het TAK, Vlaamse Zending en Werkgroep Alarm (verbonden met de Odalgroep) waren ook het AVNJ en de Viking-Jeugd van de partij met een informatiestand. Die twee laatste jeugdbewegingen organiseerden ook weer een optocht, net als de VUJO met haar traditionele Vredesfietseling in de straten van Diksmuide.

692 “Volksunie verheugd over sukses IJzerbedevaart”, in: De Standaard , 3 juli 1984, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 693 “Pleidooi voor eigen staat”, in: De Nieuwe Gazet , 1 juli 1985, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

199 8.8 1986, strijden voor Vlaamse erkenning en tegen de neonazi’s

Terwijl het Comité streefde naar de erkenning van haar patrimonium (de IJzertoren, de crypte, Paxpoort en het omringende domein) als Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding stond de IJzerbedevaart centraal in een politieke discussie tussen Belgische Europarlementariërs. Punt 199 van een rapport van de onderzoekscommissie “over de opkomst van racisme en fascisme in Europa”, onder leiding van het Griekse Europarlementslid Dimitros Evregnis, stelde dat op bepaalde gelegenheden, zoals “de jaarlijkse bijeenkomst in Diksmuide op de laatste zondag van juni”, contacten worden gelegd tussen fascistische en neonazistische organisaties. Vandemeulebroucke en Kuijpers beschuldigden de Belgische commissieleden, Bertie Croux (CVP) en Marijke Van Hemeldonck (SP), dat ze niet gereageerd hadden tegen het opnemen van de bedevaart in de lijst van “fascistische manifestaties”. Ook VU-medewerker Gilbert Van Overschelde was niet te spreken over de interpretatie van de IJzerbedevaart en noemde beide commissieleden “lauwe Vlamingen”. 694

In 1986 werden door het stadsbestuur in samenspraak met de Rijkswacht, de politie en het Comité (vertegenwoordigd door Daels, Baert, De Wit en Vandezande) maatregelen voor de IJzerbedevaart genomen. Ten eerste werd aan de Rijkswacht gevraagd vlugger te willen ingrijpen bij het verspreiden of het verkopen van nazipropaganda en ander materiaal “gericht tegen de openbare orde”. Ten tweede mocht (voor het derde jaar op rij) in de zone tussen het Vlaams Huis (vandaag ’t Hof Van Vlaanderen) geen propagandamateriaal uitgedeeld of verkocht worden. Ten derde werd gevraagd “toezicht te houden op de vreemdelingen en inzonderheid preventief op te treden reeds vanaf de vrijdag voor de IJzerbedevaart”. 695

De Stichting Jan Cobbaut, het Borms-centrum, Voorpost, de Werkgroep Vlaanderen Voor Kristus, de Vriendenkring Zwartberg-Limburg, Vlaamse Zending en Protea colporteerden in de straten van Diksmuide. De VUJO (voor de 10 de keer), het VNJ (met 700 kinderen) en het AVNJ (ter gelegenheid van haar 15-jarig bestaan) organiseerden elk een optocht. Opvallend was dat het AVNJ niet alleen folders verspreidde maar ook de toegangskaarten en programmaboekjes van de IJzerbedevaart verkocht in de straten van Diksmuide. De vraag is wie deze kleine radicale jeugdbeweging een hand boven het hoofd hield? Daarnaast plaatsten de Werkgemeenschap Ernest Van der Hallen / Bertennest, de Federatie van Vlaamse Kringen, het TAK, het VNJ en de Vlaamse Vrienden van de Westhoek een informatiestand. Ook opvallend was dat de “vereniging” Alarm van Eggermont toelating kreeg om stickers uit te delen, een megafoon te gebruiken en een verkoopstand op te zetten nabij het Vlaams Huis. 696 In dat jaar was het blad nog steeds verbonden met de heropgerichte VMO van Eriksson en Van Steen. De “derde” VMO volgde de rechts-radicale (en neonazistische) lijn van de VMO

694 “Fascisten en lauwe Vlamingen”, in: De Standaard, 14 februari 1986, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 695 Verslag van R. Ryckewaert, s.d., 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide. 696 Alle toelatingen werden door H. Laridon verstrekt op 20 juni 1986. 1.855.2, Stadsarchief Diksmuide .

200 volgde spatte in 1987 uiteen. Het Laatste Nieuws tekende op dat een “zestigtal uitdagers”, van wie een vijfde Belgen en vier vijfde buitenlanders (Fransen, Zweden, Duitsers en Britse skinheads), opgepakt waren. Maar het leek erop dat sinds 1983 de aanwezigheid van neonazi’s voor de pers minder “interessant” werd, getuige de steeds kortere berichten.

Twee bladen hadden aandacht voor het protest tegen het zingen van de “Die Stem van Suid- Afrika” op het einde van de ceremonie. Volgens ’t Pallieterke stonden Daels en Schiltz gewoon recht terwijl Bart Tommelein en zijn voltallige VUJO ostentatief bleven neerzitten. “[…] als de revolutionairen van het A.N.C. [het linkse African National Congress dat tot 1990 verboden was] binnenkort in Zuid-Afrika de macht overnemen, hoeft “Die Stem” namelijk toch niet meer gezongen. Want dan bestaat Zuid-Afrika niet meer” schreef het blad verderop. 697 De Antwerpse Morgen schreef dat de VU-parlementsleden Maes, Gabriëls en Frans Baert tijdens het lied verdwenen, Anciaux en de CVP’ers Jos Dupré en (Eric) Van Rompuy meezongen terwijl de Kuijpers, Schiltz, Jan Caudron en de CVP’ers Johan Van Hecke en Herman Van Rompuy bleven zitten en hun lippen stijf hielden. 698

In augustus 1986 trokken Daels en Baert van leer tegen de Nederlandse omroep KRO die gepland had op 19 september 1986 een documentaire over de IJzerbedevaart uit te zenden onder de naam “Altijd iemands vader, altijd iemands kind”. In de documentaire noemde de Nederlandse zender de IJzerbedevaart een manifestatie van extreemrechts Europa. 699 Toch werd het IJzermonument en het omringende domein door de Vlaamse Executieve op 18 december 1986 uitgeroepen tot gedenkteken van de Vlaamse ontvoogding. De CVP, VU en het Vlaams Blok hadden voor gestemd terwijl Agalev zich had onthouden en PVV en SP tegen hadden gestemd. Het decreet, waarbij het IJzermonument officieel het “Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding” werd, dateerde van 14 februari 1987.

8.9 Kroniek van een pijnlijke breuk

In 1987 werd duidelijk dat Daels de gematigde en de radicale nationalisten niet kon verzoenen. Het “subtiel” verplaatsen van de “Die Stem van Suid-Afrika” en het “Wilhelmus” naar het midden van de ceremonie lokte bij traditionele en rechts-radicale nationalisten boze reacties uit. Voorpost en het VB, dat later dat jaar door het electorale plafond van 100.000 stemmen zou breken, zorgden uit protest voor grote onrust. Leden van Voorpost verstoorden de toespraak van Daels door met autobanden om de hals luidkeels door de massa te rennen. Volgens Van Louwe waren de meeste sympathisanten van het latere dissidente IJzerbedevaartsforum voorstander van het zingen van het lied.

697 “Diksmuide: Moed putten aan de voet van de Toren”, in: ‘ t Pallieterke , 3 juli 1986, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 698 De Antwerpse Morgen , 30 juni 1986, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 699 “KRO-draaiboek noemt IJzerbedevaart manifestatie van extreem-rechts Europa”, in: De Standaard , 22 augustus 1986, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC.

201 Op 26 januari 1989 overleed Daels onverwachts. Twee maand later werd Vandenberghe verkozen tot voorzitter van het Comité. Hij stimuleerde meteen de verjonging en vroeg een grotere aandacht voor het pacifisme en thema’s als werkloosheid en milieu. De klassieke “zelfbestuur”-eis verdween meer op de achtergrond. Met de vertaling van de klassieke boodschap “Zelfbestuur - Nooit meer oorlog – Godsvrede” naar “vrede – vrijheid – verdraagzaamheid” in 1991 werd de breuk met de rechtse en radicale nationalisten, die zich rond Debackere hadden verzameld, ingezet. In april 1991 nam de 67-jarige De Ghein ontslag uit het IJzerbedevaartcomité. “Aanleiding van mijn ontslagbrief is de onbeschofte houding waarmee het comité Anton Van Wilderode […] behandeld. Een andere beweegreden voor zijn ontslag was de “nieuwe denkrichting van het comité”. “Van de radicale, Vlaamsnationale koers van de vereniging bent u duidelijk afgeweken. Vele bedevaarders zijn diep ontgoocheld en groeien weg van het IJzerbedevaartcomité.” 700

Na de doorbraak van het VB in november 1991 weerde Vandenberghe bewust de VB’ers uit het Comité. 701 De echte breuk tussen de gematigde federalistische Vlaams-nationalisten en de traditioneel rechts-radicale strekking was een feit in de woelige periode na het Sint- Michielsakkoord van 1993. Op de Vlaamse feestdag van 1994 namen Comitéleden Paul De Belder, Hugo Van Hemelryck en Herman d’Espaillier in een vrije tribune openlijk afstand van het VB. In 1995 nam Van Wilderode, met enkele anderen (de zogenaamde groep van Gent) zelf ontslag, omdat hij het niet eens was met de niet-herverkiezing van De Backere, Erik Peeters, Herman Bosteels (een oude bekende) en Bart Vandermoere (jeugdspreker in 1975 en 1980). Uit de dissidente Groep van Gent ontstond op 26 mei 1995 het IJzerbedevaartsforum dat op steun kon rekenen van leden van het VB, het VNJ, het Davidsfonds, het TAK, de VVB, het ANZ en ’t Pallieterke. 702 Ook Van Wilderode trad toe tot het IJzerbedevaartsforum. 703 In 1995 vonden er drie bedevaarten plaats. Naast de “gewone” IJzerbedevaart, verzamelden de forumaanhangers op de rechteroever of maakten hun protest op de weide zichtbaar met gele petjes en sjaaltjes en hield het VNJ onder het motto “Trouw aan het IJzertestament” een “IJzerwake” bij het monument voor de gebroeders Van Raemdonck. Het trieste hoogtepunt van de spanningen waren de rellen op de IJzerbedevaart van 1996, uitgelokt door de radicale dissidenten. Ik citeer Van Louwe: “De Bedevaart werd een grote chaos. In 1946 werd de IJzertoren technisch gedynamiteerd. In 1996 werd de toren moreel gedynamiteerd.” 704

Toch werden in 1997 enkele dissidenten herverkozen. Tussen Werkgroep Radicalisering (rond het VB en het VNJ) en het Comité kwam het nooit meer tot een toenadering. Het Comité was op zoek naar toeristische erkenning en werd dat jaar erkend als toeristische

700 ’t Pallieterke , 10 april 1991, p. 13, 952/35, Persknipselmappen IJzerbedevaarten, AMVC. 701 Interview met L. Vandenberghe, Antwerpen, 11 november 2009. 702 N. Wouters en P. Gunst, “IJzerbedevaartsforum”, in: Nieuwe Encyclopedie..., G-Q, pp. 1514-1515. 703 R. Van de Perre, “Coupé, Cyriel”, in: Nieuwe Encyclopedie…, A-F, pp. 810-811. 704 Kopie van C. Van Louwe aan E. Van de Casteele, d.d. 27 juni 1997, Documentatiemap Eric Van de Casteele.

202 vereniging door Toerisme Vlaanderen. Vanaf eind jaren negentig bouwde het Comité naast de IJzerbedevaart, die steeds minder volk lokte, de toeristische en educatieve troeven van het museum verder uit. Op 25 mei 2002 pakte het Comité op de bedevaartweide uit met het Ten Vrede-festival. Dat was de druppel voor veel traditionele bedevaarders. Niet veel later, eind 2002, werd de vzw IJzerwake opgericht die zich tot doel stelde jaarlijks een manifestatie te organiseren “in de geest van de oorspronkelijke IJzerbedevaarten” en daarmee “het streven naar “zelfbestuur voor Vlaanderen”, “nooit meer oorlog” en “godsvrede” te stimuleren. Voor de IJzerwake bleef de IJzerbedevaart “te progressief” en “niet radicaal genoeg in de Vlaamse eisen”. Vandaag kan de manifestatie in Steenstrate vooral op de medewerking van het VNJ en Voorpost en de steun van het VB rekenen. “België Barst” blijft er dan ook de populairste slogan.

8.10 Besluit

Daels had vanaf zijn aanstelling als voorzitter in 1981 het niet onder de markt. Hij moest voortdurend de brokken lijmen tussen de gematigde en radicale nationalisten. Discussies over “Die Stem van Suid-Afrika” en de antirakettenbetogingen waren schering en inslag. Daels probeerde de IJzerbedevaart uit te bouwen tot een pluralistische politieke manifestatie, waarvoor hij bij elke geleding van de Vlaamse Beweging steun zocht. De VU (met de aanwezigheid van mandatarissen) en de VUJO (met de jaarlijkse vredesfietseling) zochten na de verwerking van het Egmonttrauma weer aansluiting bij de IJzerbedevaart, net als de CVP na twee decennia afwezigheid. Omgekeerd weerspiegelden de speeches van Daels opnieuw het VU-programma. Maar toch kwam Daels te laat. Nadat de grote jeugdbewegingen in het vorig decennium de IJzerbedevaart de rug hadden toegekeerd, trokken de jongeren zich meer en meer terug uit Diksmuide. Voorpost, de VMO (en haar opvolgers) en het VNJ gebruikten de IJzerbedevaart nog steeds voor propagandistische doeleinden. De radicale nationalisten zagen zich als de enige erfgename van het IJzertestament.

De verschijning van de VMO zorgde vanaf de veroordeling van enkele leden in 1981 voor nog meer ophef. Het stadsbestuur had praktische noch juridische bezwaren tegen het optreden van de VMO. Hoewel het stadsbestuur liet uitschijnen geen greep te hebben op de komst van de neonazistische “groupuscules” kon ze toch op twee vlakken hebben ingegrepen. Ten eerste werd neonazistisch en negationistisch propagandamateriaal getolereerd. Ten tweede groeide het Vlaams Huis, evenwel een privé-eigendom, uit tot een markt en ontmoetingsplaats voor neonazi’s. Maar de politie handelde weinig preventief en trad enkel op wanneer het tot relletjes kwam. Dát maakte van Diksmuide een “vrij oord” voor buitenlandse nazi’s. Dat buitenlandse journalisten de link tussen een vredesmanifestatie en neonazibijeenkomsten niet konden vatten was niet meer dan normaal. Pas in 1986 namen het stadsbestuur en het Comité ingrijpende maatregelen. Niet toevallig zocht het Comité dat jaar samen met politici uit de

203 Vlaamse Beweging naar de erkenning van haar patrimonium. Ondertussen werd de IJzerbedevaart voor het eerst een onderwerp van een politiek debat in het Europees Parlement.

204 9 Algemeen besluit

De discussies tussen overtuigde pacifisten en radicale nationalisten liepen als een rode draad door de geschiedenis van de IJzerbedevaarten.

Net als begin jaren dertig zette het Comité van 1967 tot en met 1973 het internationaal pacifisme in de verf. Frans Daels moest in de jaren dertig door de politieke evolutie al snel zijn droom opbergen. Rond het einde van de jaren zestig bereikte de VU haar electoraal hoogtepunt met verruimingskandidaten. De radicale nationalisten konden leven met het wereldvredethema, zolang het verbonden bleef met amnestie, het Europa der volkeren en het anti-communisme. Maar de internationale context zorgde tegelijk tijdens de jaren zeventig voor een toenemende tweespalt tussen enerzijds idealistische pacifisten en anderzijds rechtse en radicale nationalisten.

In Diksmuide kregen de radicale nationalisten tijdens de tweede helft van de jaren zeventig het steeds meer naar hun zin. Schiltz’ pragmatische aanpak werd binnen de VU overspoeld met kritiek, zeker na het Egmontdebacle. De thematiek in Diksmuide werd opnieuw op nationalistische leest geschoeid. Op internationaal vlak bleef het veel stiller. Coene en De Ghein verzamelden nog steeds tienduizenden flaminganten in Diksmuide.

De implosie van de VU, de opkomst van het rechts-radicalisme en de staatshervormingen zorgden dat het grote publiek meer wegbleef. In deze periode groeiden de discussies tussen de pacifisten en rechtse nationalisten binnen Comité opnieuw naar een hoogtepunt, alweer tegen een internationale achtergrond. De pacifisten betoogden tegen de plaatsing van raketten terwijl de rechtse en radicale nationalisten in het Atlantisme de politiek van het minste kwaad zagen. Bovendien vonden de radicale nationalisten dat de aandacht voor “Nooit Meer Oorlog” de “Zelfbestuur”-eis aan het verdringen was. De actualisering van de drievoudige boodschap en de doorbraak van VB zorgden voor een heruitgave van de vooroorlogse discussie tussen gematigden (en pacifisten) en de radicale nationalisten. Maar deze keer trokken de gematigden het laken naar zich toe.

Maar hoe werden de radicale en gematigde nationalisten tot de jaren tachtig bij elkaar gehouden? Dat was ongetwijfeld de verdienste van De Ghein. De secretaris werd als jonge KSA’er een adept van het IJzertestament en een katholieke internationalist. Als secretaris van de KSA en het Comité, actief in diverse Vlaamse actiecomités, was De Ghein een noeste werker en een networker . Bovendien wierp hij zich op als een bruggenbouwer op de Vlaamse werf. De klassieke godsvredegedachte was De Ghein op het lijf geschreven. Terwijl de VU naar zijn hoogtepunt groeide bouwde hij de bedevaart uit tot een massaspektakel. De politieke

205 massamanifestatie groeide dankzij De Gheins vlotte samenwerking met de VTB en het stadsbestuur uit tot een toeristisch bedevaart-weekend.

Het Europa der volkeren had alle facetten om buitenlandse “minderheden” naar Diksmuide te lokken: het zelfbeschikkingsrecht, het volksnationalisme, de opbouw van een verenigd Europa en wereldvrede. De Ghein wilde mythische iconen (Bernadette Devlin en Telesforo de Monzón) uit de ontvoogdingsstrijd als topacts naar Diksmuide halen, met wisselend succes. Van de Ieren ontving de secretaris geen reactie. Hoewel door het Comité de schijn naar buiten toe werd opgehouden, leidde de komst van de Basken en Tirolers in het Comité en de Vlaams-nationalistische pers tot zware discussies. Het werkelijke beeld van het Europa der volkeren in Diksmuide bleek verre van ideaal.

De secretaris kwam goed overeen met de Duitse “nostalgische” schrijfster Ilse-Carola Salm. Het Europa der volkeren van de Duitse groepen, die Salm aantrok, baadde in bombast, nostalgie en folklore. In Diksmuide konden zowel Vertriebenen als extremisten de Oder- Neissegrens aanklagen en de “verloren” Duitse gebieden claimen onder het mom van zelfbeschikkingsrecht. Ook radicale Vlamingen werden gedreven door het verleden. De Ghein onderhield contacten met Vlaamse ex-collaborateurs in het buitenland. Op de bedevaart werden de Vlaamse frontsoldaten dan gelijkgeschakeld met de Oostfronters. In de ogen van de secretaris vochten de collaborateurs voor een Europa der volkeren en tegen het communisme, en niet zomaar uit liefde voor Duitsland of plat opportunisme. Opmerkelijk is dat geüniformeerde rechtse en traditionalistische jeugdbewegingen de kleuren van het Groot- Duitse keizerrijk meedroegen in Diksmuide. Hun beeld van de IJzerbedevaart, als de grootse Europese jeugdmanifestatie, stond heel ver van de realiteit.

Voor de doorsnee Vlaamse jongere had de IJzerbedevaart vanaf de jaren zeventig de festivalallures van Jazz Bilzen gekregen. Voor de jongknapen van weleer, die tien jaar eerder in de KSA met het flamingantisme kennis hadden gemaakt, werd de IJzerbedevaart een soort happening. Ook de KSA was sinds 1968 naar links verschoven en had zich bovendien losgehaakt uit de Vlaamse Beweging. Op de IJzerbedevaart was de complexe sociologische realiteit van een jeugd in verschillende gedaantes zichtbaar. Niet toevallig sprak De Ghein zich positief uit over het VNJ en de BHJ en VNJ, alsof hij de KSA-kenmerken van weleer (folklore, uniform en discipline) bij de rechtse en traditionalistische jeugdbewegingen terug had gevonden.

De kritiek op de VU gaf het rechts-radicaal Vlaams-nationalisme zelfvertrouwen. Ook op de IJzerbedevaart lieten ze zich vaker zien. Het Comité rekende bovendien op hun samenwerking. “Onderdrukte volkeren” werden vanaf de tweede helft van de jaren 1970 uitgenodigd door Were Di en Voorpost. Diksmuide werd de place to be om tijdens kameraadschapavonden rechts-radicale internationale contacten te leggen en met de Vlaamse

206 linkerzijde af te rekenen. Zowel het Comité als het stadsbestuur van Diksmuide speelden hierin een dubieuze rol. Ook voor hen betekende de godsvredegedachte tolerantie tegenover rechts-radicalisme, maar niet tegenover links flamingantisme. Ex-burgemeester Laridon, die nochtans beweerde dat het Comité zelf krachten had aangetrokken die het niet meer de baas kon, ging ook niet vrijuit bij het weren van de uitwassen.

Voor de VU-politici leek de jaarlijkse IJzerbedevaart de ontmoetingsplaats rond vrede. De IJzertoren stond voor het “gebroken geweer”. Maar in Diksmuide bevond zich ook de bron van het Vlaamsnationalisme. De IJzerbedevaart werd tijdens de electorale groei van de VU opnieuw een politieke massamanifestatie. In Diksmuide werden de eisen van de VU gesteund, uitgezonderd tijdens de Egmontperiode. Maar de IJzerbedevaart werd nooit een plaats om in het kader van het Europa der volkeren aan networking te doen. De democratische en federalistische nationalisten hadden immers vanaf 1979 de EVA als actiefront in Europa. In de jaren tachtig vond het Comité onder leiding van Daels weer aansluiting bij de VU, en omgekeerd. Maar de Vlaamse Beweging was intussen al gesplitst. De zoon zat zoals zijn vader tussen twee vuren. Zijn opvolger, Lionel Vandenberghe, koos resoluut voor bezinning over de toekomst. De splitsing in het Comité was een feit. De radicale nationalisten (gesteund door het VB) slaagden er niet in het Comité voor een tweede keer te “kapen” en dropen af. Sinds 2002 zakken zij af naar hun eigen bedevaart, de IJzerwake, terwijl de pacifisten de IJzerbedevaart behielden en het Ten Vrede-festival uit de (bedevaart)grond stampten. Als contrast kan dat tellen.

207 Bronnen en bibliografie

Archiefbronnen

• ARCHIEF EN DOCUMENTATIECENTRUM VOOR HET VLAAMS- NATIONALISME (ADVN), Antwerpen

o Documentatiemappen (DA)

63/5 Krantenknipsels Neonazisme 127/1-4 Krantenknipsels IJzerbedevaarten

o IJzerbedevaartarchief (Y)

582/3-4, 583/3-4, 584/3 Briefwisseling Binnenlandse verenigingen

585/1/1 Briefwisseling Duits, 1959 - 1974 585/2/1 Briefwisseling Engels 1952 - 1974 585/2/2 Briefwisseling Nederlands 1967 - 1974 585/3/1 Briefwisseling Frans 1968 – 1974 586/1/1 Briefwisseling Nederlands 1975 - 1977 586/2/1 Briefwisseling Duits 1978 – 1983 586/3/1 Briefwisseling Duits 1975 - 1977

o Periodieken (VY)

6 Were Di Jeugdbrief 1968 171 Alarm 1972 – 1973, 1980 900002 ’t Pallieterke 1974

• ARCHIEF EN MUSEUM VOOR HET VLAAMS CULTUURLEVEN (AMVC)

o IJzerbedevaarten (Y)

952/28-35 Persknipselmappen IJzerbedevaarten

• DOCUMENTATIE EN ONDERZOEKSCENTRUM VOOR RELIGIE, CULTUUR EN SAMENLEVING (KADOC)

o Archief Oscar Van Malder m.b.t. KSA-Brabant

208

34 Wereldtentoonstelling 1957 - 1958 42 Internationale Katholieke Studerende Jeugd (IKSJ) 1957

o Periodieken (KY)

B885 Gisteren 1994 277 Hernieuwen 1951 - 1959

• STADSARCHIEF DIKSMUIDE

1.855.2 IJzerbedevaarten 1966 - 1986 niet geïnventariseerd

• DOCUMENTATIEMAP ERIC VAN DE CASTEELE

Interviews, krantenknipsels en brieven m.b.t. de IJzerbedevaarten

Interviews

• Interview met Lionel Vandenberghe, Antwerpen, 11 november 2009. • Interview met Willy Kuijpers, Herent, 16 november 2009. • Interview met Ine en Stefaan Lievens, Oostende, 18 november 2009. • Interview met Nelly Maes, Sinaai, 24 november 2009. • Interview met Francis Van den Eynde, Gent, 29 januari 2010. • Interview met Bart Staes en Karel Van Reeth, Brussel, 24 februari 2010.

Boeken en wetenschappelijke artikels

• ANTHIERENS (J.). De IJzertoren. Onze trots en onze schande. Leuven, Van Halewyck, 1997, 267 p. • ANTHIERENS (J.), DE SCHAMPHELEIRE (H.), GIJSELS (H.), WILLEMS (J.) en TOORNVLIET (C.-J.). De VLaamSSche Kronijken. Berchem, EPO, 144 p. • BECK (A.). “De IJzerbedevaarten.” In: LEEMANS (G.), BOEVA (L.), DENECKERE (G.) en VERDOODT (F.-J.) (red.). Vlamingen komt in massa. De Vlaamse beweging als massabeweging . Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1999, pp. 161-162. • BILLIG (M.). Banal Nationalism. Londen, Sage Publications, 1995, 212 p. • DAUWEN (G.) en VANHAELEWYN (M.) (red.). European Free Alliance: Voice of the peoples of Europe. The first 25 years (1981-2006) . Brussel, EFA, 2006, 224 p.

209 • DE GHEIN (R.) en DE RIDDER (C.). Een halve eeuw Vlaams idealisme. De IJzerbedevaarten in de archieven van De Standaard en haar lezers. Tielt, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 1977, s.p. • DE WEVER (B.). “Diksmuide: de IJzertoren. Strijd om de helden van de Oorlog”. In: TOLLEBEEK (J.)(red.). België, een parcours van herinnering . Bert Bakker, Amsterdam, 2008, pp. 60-71. • DE WEVER (B.) en FRANCOIS (P.). Van horen zeggen. Mondelinge geschiedenis in de praktijk. Projectengids, Schaarbeek, Vlaams Centrum voor Volkscultuur, 2005, 72 p. • DE SCHAMPHELEIRE (H.) en THANASSEKOS (Y.) (red.). Extreem-rechts in West-Europa. Acta van het colloquium te Antwerpen (29 maart 1990). Brussel, VUB Press, 1991, 407 p. • DE SCHRYVER (R.), DE WEVER (B.), e.a. (red.), Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging , Tielt, Uitgeverij Lannoo, 1998, 3 delen, 3799 p. • HILL (R.) en BELL (A.). The Other Face of Terror. Inside Europe’s Neo-Nazi Network. Londen, Collins, 1988, 320 p. • HUYBRECHTS (P.). Hugo’s heilige vuur. De intieme biografie van Hugo Schiltz. 1927-1954. Antwerpen, Manteau, 2009, 507 pp. • JAMBON (J.) en DE ROOVER (P.). Vlaanderen staat in Europa . Leuven, Davidsfonds, 1994, 114 p. • LAMBERTY (M.). De Vlaamse opstanding. Deel 2/ van 1914 tot heden . Leuven, Davidsfonds, 1971, 96 p. • LEACH (D.). “Repaying a Debt of Gratitude: Foreign Minority Nationalists and the Fiftieth Anniversary of the Easter Rising in 1966.” In: Eire-Ireland , 43 (2008), 3-4, pp. 267-289. • BEYEN (M.). “Zwart wordt van langs om meer de Vlaamsegezinde massa. De Vlaamse beeldvorming over bezetting en repressie, 1945-2000.” In: GOTOVITCH (M.) en KESTELOOT (C.). Het gewicht van het oorlogsverleden. Gent, Academia Press, 2003, pp. 105-120. • POMORIN (J.) en JUNGE (R.). De neonazi’s in de Bondsrepubliek en hoe men hen bestrijdt . Baarn, Het Wereldvenster, 1979, 126 p. • REYNEBAU (M.). De droom van Vlaanderen. Of het toeval van de geschiedenis. Antwerpen, Uitgeverij Manteau, 2002, 222 p. • PROVOOST (G.). De Vossen. 60 jaar verbond van Vlaamse Oudstrijders (1919- 1979) . Brussel, Octavo, 1979, 170 p. • SCHOKKAERT (L.) en VINTS (L.). Bewogen beweging. 60 jaar K.S.J.-K.S.A.- V.K.S.J , Leuven, K.S.J. K.S.A.-V.K.S.J, 1988, 138 p. • VAN DEN DRIESSCHE (P.) en VERLINDE (R.). Volk. Word, staat. 60 jaar op bedevaart naar de IJzer. Kaaskerke, IJzerbedevaartcomité, 1988, 121 p.

210 • VAN DER VELPEN (J.). Daar komen ze aangemarcheerd. Extreemrechts in Europa. Antwerpen, EPO, 1992, 245 p. • VAN DONSELAAR (J.). “Post-war fascism in the Netherlands.” In: Crime, Law and Social Change , 19 (1993), 1, pp. 87-100. • VAN DOORSLAER (R.) en GOTOVITCH (J.) (red.). Herfsttij van de 20 ste eeuw. Extreem-rechts in Vlaanderen, 1920-1990 , Leuven, Kritak, 1992, 160 p. • VAN HOOREBEECK (M.). Oranjedassen 1944-1961. Antwerpen, Uitgeverij De Nederlanden, 1986, 208 p. • VAN LOUWE (C.) en VERSTRAETE (P.J.). De oorlogsbedevaarten. Kroniek van de vergeten IJzerbedevaarten 1940-1944. Kortrijk, Uitgeverij Groeninghe Drukkerij, 2002, 216 p. • VAN OVERSTRAETEN (T.). Op de barrikaden. Het verhaal van de Vlaamse Natie in wording . Lennik, Vlaams Nationaal Studiecentrum, 1984, 391 p. • VERBRUGGEN (C.). “Het egonetwerk van Reiner Leven en Georges Sarton als toegang tot transnationaal intellectueel engagement.” In: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis , 38 (2008), 1-2, pp. 87-129. • VERDOODT (F.-J.), GUNST (P.) en SEBERECHTS (F.) (red.). Het laatste jaar van de klaproos. Denkend aan Maurits Coppieters . Leuven, Uitgeverij Van Halewyck, 2009, 247 p. • VERHOEYEN (E.) en UYTTERHAEGEN (F.). De kreeft met de zwarte scharen: 50 jaar rechts en uiterst rechts in België . Gent, Masereelfonds, 1981, 174 p. • VERLINDEN (P.). “Morfologie van uiterst-rechtse groeperingen in België.” In: Res Publica (Politiek Jaarboek 1980) , 1981, 2-3, pp. 373-407. • VON HOYNINGEN-HUENE (S.). Religiosität bei rechtsextrem orientierten Jugendlichen Münster, LIT Verlag, 2003, 330 p. • WITTE (E.), MEYNEN (A.) en CRAEYBECKX (J.). Politieke geschiedenis van België. Van 1830 tot heden. Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2005, 679 p.

Onuitgegeven licentiaatsverhandelingen

• BAL (J.). De IJzerbedevaarten 1945-1965 een politieke massamanifestatie. Gent, KUL, 1984. • BECK (A.). IJzerbedevaarten 1945-1965 een politieke massamanifestatie . Gent, RUG, 1996. • DECOCK (J.). Een studie van de ideologische evolutie van de Volksunie tot Bert Anciaux. Gent, RUG, 1995, 157 p. • RUMES (K.). Het imago van de IJzerbedevaarten in de Franstalig Belgische Pers (1920-1939) . Gent, RUG, 1986.

211 • SCHOKKAERT (L.). De Vlaamse problematiek bij de naoorlogse jeugdbewegingen 1944-1960. Leuven, KUL, 1984, 178 p. • STOUTHUYSEN (P.). “Oud en nieuw in één. De vredesbeweging als atypische sociale beweging.” In Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis , 34 (2004), 3, pp. 399-419. • THIERS (L.). De (ver)houding van de Volksunie tegenover de nationaliteitenproblematiek in Spanje (1954-1993). Gent, Universiteit Gent, 2003, 226 p. • VERMAECKE (K.). Tussen angst en utopie. De Europese gedachte in de Vlaamse Beweging van de aanloop naar de eerste Europese parlementsverkiezingen tot de reacties op het Verdrag van Maastricht. Antwerpen, UA, 1993. • VAN ORMELINGEN (J.). De Vlaamse en Bretoense Beweging: een vergelijking en hun contacten (1918-1945). Gent, RUG, 240 p. • VAN HOUTTE (M.). Hitlers erfenis: de omgang met het verleden bij Vlaamse neonazi’s tussen 1945 en 1990 . Gent, Universiteit Gent, 2005. • WEYNS (F.). De tussenoorlogse bedevaarten (1920-1939). Een onderzoek naar politieke symboliek en mythevorming . Gent, RUG, 1992.

Recente persartikels

• PALMER (J.). “Bedreigingen van uiterst-rechts.” In: Knack , 28 januari 1981. • BLESSING (M.). “Een Castro in minirok. Noord-Iers activiste Bernadette Devlin.” In: Historisch Nieuwsblad , september 2008, 7, pp. 50-57. • REYNEBAU (M.). “Bert Eriksson brengt fascistische helden postuum weer thuis.” In: De Standaard , 18 december 2004. • “Seperatisten. Uf Franzeesch.” In: Der Spiegel , december 1976. • TIMMERMAN (G.). In: De Morgen , 11 juli 2003. • VAN DE CASTEELE (E.). “De stem van Diksmuide.” In: Knack , 27 augustus 2008.

Websites

• Antifaschistisches pressearchiv und bildungszentrum berlin: http://www.apabiz.de • Blokwatch – Nationale webstek over het Vlaams Belang: http://www.blokwatch.be • Eric Van Rompuy: http://www.ericvanrompuy.be • Historisch Nieuwsblad: http://www.historischnieuwsblad.nl

212 • IJzerbedevaartcomité: www.ijzertoren.org • IJzerwake: http://www.ijzerwake.org • Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA): http://www.n-va.be • Vlaams Belang (VB): http://www.vlaamsbelang.org • Vlaamse Militanten Orde (VMO): http://www.vlaamsemilitantenorde.com

Varia

• Archiefbrief Provincie West-Vlaanderen , 8 (2007), 2. • COLENBIER (E.), HUYBRECHTS (U.) en POLLEFOORT (P.). Altijd Jarig Antwerpen. Bronnen en tips voor archieven en historieken in KSJ-KSA-VKSJ Antwerpen . 20 juni 2001. • De Vos feestnummer. 90 jaar VOS, 2009, p. 20. • DEFOORT (E.). Toespraak als nieuw verkozen voorzitter van de Europese Vrije Alliantie , 7 de algemene vergadering van de EVA, Venetië, 26 maart 2010. • Europa der Volkeren , Vlaamse Belang Magazine, Gent, juli 2008. • KUIJPERS (W.). Vragen m.b.t. thesis IJzerbedevaarten (e-mail met bijlage), 25 februari 2010. • VANDEMEULEBROUCKE (J.). 25 jaar EVA lustrumspeech van 5 november 2006 (e-mail met bijlage). 3 november 2009. • VANDEMEULEBROUCKE (J.). Onderzoek IJzerbedevaarten (e-mailinterview met Jaak Vandemeulebroucke). 3 november 2009. • VANLOUWE (K.). Onderzoek IJzerbedevaarten (e-mailinterview met Karl Vanlouwe). 5 januari 2010. • VAN OVERMEIRE (K.). Europa der Volkeren (brochure), Gent. S.d.

213