Mobiliteitsstudie Middenkempen Middenkempen Mobiliteitsstudie Colofon
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Mobiliteitsstudie Middenkempen Middenkempen Mobiliteitsstudie Colofon De deputatie van de provincie Antwerpen: Voorzitter: Cathy Berx, Gouverneur Leden: Luk Lemmens Ludwig Caluwé Inga Verhaert Jan De Haes Peter Bellens Rik Röttger Provinciegriffier: Danny Toelen Opdrachtgever van de studie: Dienst Mobiliteit Opdrachthouders van de studie: Vectris, Stramien Verantwoordelijke uitgever: Wim Lux, departementshoofd departement Ruimte, Erfgoed en Mobiliteit (DREM), Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen Wettelijk depot: D/2018/0180/15 Voorwoord De bovenlokale mobiliteitsstudie voor de Middenkempen is het baar vervoer. Met al deze ingrepen willen we de onhoudbare resultaat van een intense samenwerking tussen de provincie verkeersdruk in de Middenkempen wegnemen. Antwerpen, de steden Geel en Herentals en de gemeenten Grobbendonk, Kasterlee, Lille, Olen, Ranst, Vorselaar en Zand- We zijn ervan overtuigd dat de uitwerking en uitvoering van hoven. Ook enkele Vlaamse en federale instanties waren bij het deze nieuwe, gemeenschappelijke visie ten goede komt aan studieproces betrokken. alle negen gemeenten en dat de Middenkempen er als geheel op vooruit zal gaan. Mobiliteit gaat over meer dan verkeer. Het behelst ook leefbare dorpskernen, veiligheid, gezondheid en klimaat. Dit vereist een Mijn dank gaat uit naar de steden en gemeenten die deze mobi- goede ruimtelijke planning met doordachte ingrepen in de open liteitsstudie samen uitwerkten en in de gemeenteraad hebben ruimte en de stedelijke gebieden. bekrachtigd. Ook een oprecht woord van dank aan de studie- bureaus, de betrokken Vlaamse en federale instanties en alle Tot voor kort werkte elke gemeente eigen oplossingen uit, maar andere actoren die elk op hun eigen wijze hebben bijgedragen dikwijls bleek dat een oplossing voor de ene een probleem was tot het eindresultaat. voor de andere. Een gezamenlijke aanpak is noodzakelijk. Luk Lemmens Om tot een gemeenschappelijke visie te komen, deed iedere Gedeputeerde voor Mobiliteit provincie Antwerpen partner een eigen inbreng. Juiste cijfers en de geschiedenis van Mei 2018 de streek vormden de grondstof om mee verder te werken. De provincie Antwerpen bouwde er in een ruimer kader op voort. Binnen dit kader werken we over de gemeentegrenzen heen aan een duurzame toekomst. Daarbij streven we naar minder vrachtverkeer in de dorpskernen en promoten we het vervoer van goederen over het water. Verder is het weren van sluipver- keer op de landelijke wegen een belangrijke doelstelling, zodat het daar weer veilig en comfortabel fietsen wordt. Een ander actiepunt is de verdere uitbouw van goede assen voor het open- Voorwoord 3 Situering studiegebied Voorwoord 4 Inhoudstafel 1. We rijden ons vast 6 4.2. Een goede bereikbaarheid van de 1.1. De snelwegen lopen vol 6 bedrijventerreinen 18 1.2. Het sluipverkeer verstikt de lokale wegen 6 4.2.1. Ter Straten Ranst 18 1.3. Onze ruimtelijke ordening 4.2.2. Beverdonk 18 zorgt voor problemen 7 4.2.3. Bedrijventerreinen Herentals 18 4.2.4. Umicore en Bobbejaanland 19 2. Naar een duurzame mobiliteit 8 4.3. Een hoogwaardig openbaar vervoer 20 2.1. Mobiliteit en ruimtelijke ordening op elkaar 4.3.1. Het spoornetwerk 20 afgestemd 8 4.3.2. Snelbussen met haltes op de snelweg 22 2.2. Er is ook leven naast de auto 9 4.3.3. Sneltram langs de snelweg 22 4.4. Kwaliteitsvolle en veilige fietsverbindingen 24 3. Sterke bouwstenen voor een 4.4.1. Fietsostrades 24 gemeenschappelijke toekomstvisie 10 4.4.2. Autoluwe fietsroutes 24 3.1. Gemeenten slaan de handen in elkaar 10 4.5. Zorgen voor een optimale onderlinge 3.2. De rol van de provincie Antwerpen 12 afstemming 26 3.3. Diverse partners leveren extra expertise 12 5. Van idee naar praktijk 28 4. Een blauwdruk voor de mobiliteit in de 5.1. Een actietabel 28 Middenkempen 14 5.2. Drie hoofdprincipes 28 4.1. Een logische samenhang van het weggennetwerk 14 6. Besluit 30 4.1.1. Vlot verkeer op de hoofdwegen 14 4.1.2. Twee noord-zuidverbindingen 16 4.1.3. Tonnagebeperking 16 4.1.4. Rust op de lokale wegen 16 Voorwoord 5 1. We rijden ons vast 1.1. De snelwegen lopen vol 1.2. Het sluipverkeer verstikt de lokale wegen De files in Vlaanderen nemen alsmaar toe. Vooral rond Een van de nare gevolgen van de drukte op de snelwegen is dat Antwerpen en Brussel lopen de vertragingen op de weg vaak ook de lokale wegen dichtslibben. Steeds meer automobilisten hoog op. Niet alleen moeten we over een langere afstand proberen de files te omzeilen door te kiezen voor routes door aanschuiven, het neemt ook meer tijd in beslag voor de files zijn de dorpen. Dit zorgt voor een toenemende onveiligheid en het opgelost. De files in de Kempen behoren tot de meest hardnek- legt een hypotheek op de leefbaarheid in de dorpskernen. Door kige. In de ochtendspits schuiven de auto’s richting Antwerpen zijn ligging in de driehoek tussen de snelwegen Antwerpen-Has- al aan vanaf Herentals-West op de E313 en vanaf Zoersel op de selt (E313), Antwerpen-Eindhoven (E34) en de Kempische E34. Noord-Zuidverbinding (N19/N19g) wordt de Middenkempen zwaar door deze problematiek getroffen. File op knooppunt E313 - E34 Druk verkeer op een lokale weg We rijden ons vast We 6 1.3. Onze ruimtelijke ordening zorgt voor problemen De verkeersdrukte en files zijn voornamelijk het gevolg van het feit dat we met zijn allen te veel de auto nemen, al is het soms de enige optie. Door onze ruimtelijke (wan)ordening met lint- bebouwing en verkavelingen op afgelegen locaties zijn we al te vaak op de wagen aangewezen om ons vlot van woonplaats naar bestemming (werk, winkels, recreatie, …) te verplaatsen. Ook de ongunstige ligging van bepaalde, meestal historisch gegroeide bedrijventerreinen zorgt ervoor dat zwaar verkeer door de woonkernen moet. Recreatiegebied Bedrijventerrein met naastgelegen woonwijk Verkaveld landschap We rijden ons vast We 7 2. Naar een duurzame mobiliteit 2.1. Mobiliteit en ruimtelijke ordening op elkaar afgestemd Om het verkeer zo vlot mogelijk te laten verlopen, moeten we en Herentals, zijn tevens ideale locaties voor de ontwikkeling van het gebruik van de verschillende autosnelwegen, steenwegen, plekken waar veel mensen wonen, werken en zich ontspannen. dorpsstraten, fiets- en voetpaden beter op elkaar afstemmen. De stations kunnen worden uitgebouwd tot knooppunten waar Ook de ruimtelijke ordening moet daaraan worden gekoppeld. trein, bus en (deel)fiets samenkomen en naadloos op elkaar Als meer mensen in een dorpskern wonen, in de nabijheid van aansluiten. functies zoals scholen en winkels, kunnen meer verplaatsingen te voet en met de fiets gebeuren. Knooppunten van het open- baar vervoer, zoals bijvoorbeeld de stationsomgevingen van Geel Knooppunt Herentals: trein, bus, Blue-bike Treinstation Olen Naar een duurzame mobiliteit 8 2.2. Er is ook leven naast de auto Vandaag gebeurt in de Middenkempen bijna 70% van de verplaatsingen met de auto, tegenover 30% met het openbaar vervoer of de fiets. Hoe meer we kiezen voor de duurzamere alternatieven, hoe vlotter het overblijvende, ‘noodzakelijke’ auto- en vrachtverkeer zal zijn. Om bijvoorbeeld naar een verhouding van 50/50 te gaan moet het aantal fietsers met de helft stijgen en het aantal gebruikers van het openbaar vervoer verdubbelen. Geen sinecure dus. De fietsverplaatsingen moeten als onderdeel van een groter geheel worden bekeken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om grote afstanden met de auto of het openbaar vervoer af te (Watergebonden) Bedrijvigheid langs Albertkanaal leggen en de eerste en/of laatste kilometers met de fiets. De elektrische fiets en speed pedelec vergroot tevens de moge- lijkheden: hij laat toe om grotere afstanden te overbruggen. Voor het vrachtverkeer ligt een deel van de oplossing in meer vervoer via het spoor en over het water. De containerterminals in Laakdal en Grobbendonk zijn alvast een succes en halen heel wat vrachtwagens richting de haven van Antwerpen uit de file. Goederenvervoer over Albertkanaal Naar een duurzame mobiliteit 9 3. Sterke bouwstenen voor een gemeenschappelijke toekomstvisie 3.1. Gemeenten slaan de handen in elkaar De oplossingen die moeten vermijden dat de wegen in de in het gebied tussen de snelwegen Antwerpen-Eindhoven (E34) Middenkempen verder dichtslibben, liggen niet steeds binnen en Antwerpen-Breda (E19) al een zevental jaar samenwerken om het bereik van elke gemeente afzonderlijk. Soms hebben de mobiliteit in hun regio te verbeteren, sloegen ook Zandhoven, gemeenten uiteenlopende meningen. In een aantal gevallen Ranst, Grobbendonk, Vorselaar, Herentals, Geel, Olen, Lille en kunnen de maatregelen die een gemeente neemt zelfs voor Kasterlee de handen in elkaar. Zij wilden een soortgelijke geza- nieuwe problemen zorgen in andere gemeenten. Een gezamen- menlijke aanpak voor de Middenkempen opzetten. lijke oplossing op regionaal vlak is daarom belangrijk. Naar analogie met de Noorderkempen, waar vijftien gemeenten RANST Sterke bouwstenen voor een gemeenschappelijke toekomstvisie bouwstenen voor een gemeenschappelijke Sterke 10 Participerende gemeenten Eindhoven N19 E34 Lille Kasterlee Antwerpen Vorselaar Zandhoven N19g Kanaal Albertkanaal Bocholt-Herentals Grobbendonk Herentals Ranst Olen Geel E313 Hasselt Sterke bouwstenen voor een gemeenschappelijke toekomstvisie bouwstenen voor een gemeenschappelijke Sterke 11 3.2. De rol van de provincie Antwerpen 3.3. Diverse partners leveren extra expertise Voor het uittekenen van hun regionaal mobiliteitsplan kregen De opmaak van een strategische visie voor de mobiliteit voor de negen gemeenten uit de Middenkempen ondersteuning van de Middenkempen is overigens breed gedragen. Bij het hele de provincie Antwerpen, die een coördinerende taak op zich proces betrok de provincie Antwerpen ook diverse actoren neemt. uit de mobiliteitswereld. Dit waren onder andere de Vlaamse instanties De Lijn, Agentschap Wegen en Verkeer, Mobiliteit De eerste bouwstenen daarvoor zijn al gelegd in 2015. Eerst en Openbare Werken - Beleid, Departement Omgeving en De heeft de provincie Antwerpen samen met de 9 gemeenten Vlaamse Waterweg en de federale instanties NMBS en Infrabel. alle knelpunten grondig geanalyseerd. Daarbij kwamen via de Zij zorgden voor de inbreng van extra expertise en een draagvlak beleidsverantwoordelijken (burgemeesters en schepenen) en de op hoger schaalniveau.