Stichting Voor Bodemkartering Wageningen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
STICHTING NN31396,1682,2 VOOR BODEMKARTERING WAGENINGEN Rapport nr.'1682 Cultuurhistorisch onderzoek in het Landinricht ingsgeb ied•IJssélmonde Rapport nr. '1682 Cultuurhistorisch onderzoek - in het 1Landlnrichtingsgebied-IJssèlmohdè i BIBLIOTHEEK 8TABINGGEBOUW STICHTING VOOR BODEMKARTERING Project nr. 65.4767 Postbus 98 6700 AB Wageningen Tel. 08370-19100 Rapport nr. 1682 CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK IN HET LANDINRICHTINGSGEBIED IJSSELMONDE J.A.J. Vervloet J.R. Mulder ISBN 90 327 0200 9 Wageningen, 1985 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm en op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting voor Bodemkartering en de Landinrichtings- dienst. / ! I AjO-'i'ö^s •->? I jJOf^ M JUL11985 " Sn. iiatni * 52/aj/6.85 5 VOORWOORD In opdracht van de Centrale Directie van de Landinrichtings- dienst te Utrecht, heeft de Stichting voor Bodemkartering een globaal cultuurhistorisch onderzoek verricht in het toe komstige landinrichtingsgebied IJsselmonde. Volgens afspraak is vooral aandacht besteed aan de hoofd- structuurlijnen en aan de genetische achtergronden zonder al te veel op detailpunten in te gaan. Ook is enige aandacht besteed aan de agrarische geschiedenis. Het rapport is samengesteld door drs. J.A.J. Vervloet en J.R. Mulder. Ing. F. de Vries, die binnen hetzelfde kader in het landinrichtingsgebied een bodemkartering uitvoerde, verstrekte bodemkundige gegevens. Mw. K.K. Koelbloed verrichtte het macroscopische onderzoek. De organisatorische leiding berustte bij het hoofd van de afd. Opdrachten, ir. B.J.A. van der Pouw. De Stichting voor Bodemkartering is dank verschuldigd aan: de heer G.F. Alders te Alkmaar, medewerker van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort; de heer D.P. Hallewas, eveneens van de ROB; de heer C. Hoek van het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotter dam, de fam. van Es uit Rhoon, voor het doen van boringen in en om de kerk van Rhoon, en tenslotte de heer A.J. Pruissers van de Rijks Geologische Dienst te Haarlem. De informatie door hen verstrekt wordt door de beide auteurs op hoge prijs gesteld. De directeur van de Stichting voor Bodemkartering, Dr.ir. F. Sonneveld. 7 INHOUD Biz. VOORWOORD 5 SAMENVATTING 9 1 INLEIDING 15 2 KORTE BESCHRIJVING VAN DE GEOLOGISCHE OPBOUW 17 2.1 Het Pleistoceen 17 2.2 Het Holoceen 17 3 RECONSTRUCTIE VAN HET NATUURLIJK SUBSTRAAT 21 omstreeks 1000 3.1 De verbreiding van zegge- en veenmosveen 21 3.2 De verbreiding van bos- en broekveen 27 3.3 De verbreiding van rivier- en zeeklei 28 3.4 Duinen en donken 31 3.5 Waterlopen 32 4 ONTGINNINGS- EN BEWONINGSGESCHIEDENIS 35 4.1 De Zwijndrechtsche Waard 35 4.1.1 Percelering en ontsluiting 41 4.1.2 Afwatering 44 4.1.3 Agrarische ontwikkelingen 45 4.2 De voormalige Riederwaard voor de overstroming van 48 1373 4.3 De voormalige Riederwaard na de overstroming van 58 1373 4.3.1 Percelering en ontsluiting 62 4.3.2 Afwatering 64 4.3.3 Agrarische ontwikkelingen 66 4.4 Het land van Poortugaal 67 4.4.1 Percelering en ontsluiting 70 4.4.2 Afwatering 72 4.4.3 Agrarische ontwikkelingen 72 5 OPMERKINGEN BIJ DE LEGENDA VAN DE KAART: ONTGIN- 75 NING EN BEWONING (bijl. 1) 5.1 Lijnen uit de middeleeuwen (ca. 1000-1500) 75 5.1.1 Rivier ca. 1000 75 5.1.2 Achterkade ca. 1000 75 5.1.3 Achterkade, later dijk 76 5.1.4 Achterkade, later weg 76 5.1.5 Dijk ca. 1000 76 5.1.6 Dijk 76 5.1.7 Dijk, tevens grens 76 5.1.8 Kade 76 5.1.9 Grens 77 5.1.10 Grens, tevens natuurlijke waterloop 77 5.1.11 Grens, tevens weg 77 5.2 Lijnen uit de nieuwe tijd (1500-1800) 77 5.2.1 Dijk of kade 78 8 Biz. 5.2.2 (Molen)wetering 78 5.3 Overige onderscheidingen 78 5.3.1 Natuurlijke waterloop 78 5.3.2 Weg, primair 78 5.3.3 Weg, aanwezig ca. 1890 79 5.3.4 Overige hoofdstructuurlijnen 79 5.3.5 Terp/oude woongrond 79 5.3.6 Voormalig kerkhof 79 5.3.7 Voormalig kerkhof (vermoedelijk) 79 5.3.8 Wiel 80 5.3.9 Boezem of waterschip 80 5.3.10 Uitslag, opnieuw bedijkt 80 5.3.11 Territorium Kortambacht 80 5.3.12 Basis 1890 80 6 OPMERKINGEN BIJ DE RELICTENKAART (BIJLAGE 2) 81 GERAADPLEEGDE LITERATUUR 83 OVERIGE LITERATUUR 89 AANHANGSELS I Profielbeschrijvingen van boringen, verricht 93 voor de reconstructie van het natuurlijk substraat ca. 1000 Ia Resultaten van het macroscopisch onderzoek 97 verricht door K.K. Koelbloed) II Interpretatie van een dijkprofiel bij Rockanje 99 III Doorsnede door enkele polders nabij Barendrecht 101 IV Analyse-resultaten en kalifixatie-cijfers van 103 het Landinrichtingsgebied IJsselmonde AFBEELDINGEN 1 Reconstructie van het natuurlijk substraat in 20 het Maasmondingsgebied ca. 1000 2 Pollenanalyse van veen uit de Vlaardingse 22 Vlietlanden 3 Zeventiende eeuwse kaart van de polders onder 63 Carnisse en Barendrecht 4 Situatie van de aanvullende boringen 92 5 Profiel door de ringdijk van Oud-Rockanje 98 6 Doorsnede door enkele polders nabij Barendrecht 100 7 Bemonsteringsplaatsen 104 8 Grafische voorstelling van de fractieverdeling 109 van zes grondmonsters TABELLEN 1 Stratigrafisch overzicht van de beschreven 18 afzettingen 2 Analyse-resultaten 106 3 Analyse-resultaten archiefmonsters 108 BIJLAGEN 1 Ontginning en bewoning 2 Relicten 9* SAMENVATTING In opdracht van de Landinrichtingsdienst heeft de Stichting voor Bodemkartering in 1983 een cultuurhistorisch onderzoek verricht in het toekomstige landinrichtingsgebied IJsselmonde. Doel van het onderzoek was historisch belangrijke elementen aan te geven om een landschapsplan te kunnen maken, en voor het samenstellen van een advies door de Natuurwetenschappe lijke Commissie van de Natuurbeschermingsraad. Het cultuur historisch onderzoek is uitgevoerd volgens het zgn. minimum programma dat is gericht op het aangeven van hoofdstructuren en -elementen die de band met het verleden tot uitdrukking brengen. Om een zo compleet mogelijk beeld van de ontstaans- en occupa tiegeschiedenis te verschaffen, is ook de directe omgeving van IJsselmonde bij het onderzoek betrokken. Er is aan de volgende onderwerpen aandacht besteed: - de natuurlijke gesteldheid van het landschap omstreeks 1000 na Chr.; - het ontstaan en de groei van het cultuurlandschap; - de ligging van historisch-landschappelijke relicten; - de agrarische ontwikkelingen gedurende de laatste vijfhon derd jaar. Het onderzoek heeft op de volgende wijze plaatsgehad: - het bestuderen en interpreteren van geologische en bodemkun- dige rapporten en artikelen die over IJsselmonde en omgeving zijn verschenen; - het doen van grondboringen ter aanvulling op de gegevens uit de reeds verschenen literatuur; - het gebruikmaken van palynologische informatie en van macroscopisch onderzoek; - het bestuderen van luchtfoto's, zowel recente als uit de Tweede Wereldoorlog; - Het bestuderen van oude kaarten en van hiscorisch-geogra- fische en regionaal-historische literatuur. In en rondom het onderzoeksgebied bestaat de pleistocene ondergrond uit fluviatiele afzettingen van Rijn en Maas (Formatie van Kreftenheye). Deze bestaan voornamelijk uit grove tot zeer grove zanden. De bovenkant van de afzettingen ligt op ca. 12 m - NAP in het oosten en ca. 20 m - NAP in het westen. Ten oosten en zuidoosten van Rotterdam komen rivierdui nen (donken) voor. Het onderzochte gebied maakt deel uit van het Nederlandse kustgebied, dat gedurende het Holoceen onder invloed van de zeespiegelrijzing is gevormd. De sedimenten en het veen uit deze periode worden tot de Westlandformatie gerekend. In het westen zijn in een aantal fasen mariene afzettingen gesedimen- teerd, de Afzettingen van Calais; in het oosten fluviatiele afzettingen, de Afzettingen van Gorkum. Aan het einde van het Atlanticum (ca. 3000 v. Chr.) ontstonden strandwallen waarachter zich op grote schaal veen (Hollandveen) 10 vormde. Via openingen i~. de strandwal kwamen lokaal de Afzet tingen van Duinkerke 0 en I tot stand. In het oosten zetten de rivieren direct langs hun oevers zand en klei af (Afzettingen van Tiel 0 en I); verderop ontwikkelde zich voornamelijk bös en broekveen. In de Romeinse tijd werd het gebied vrij inten sief bewoond, direct daarna trokken de meeste bewoners weg vanwege de verslechterde afwatering van het gebied. Omstreeks 1000 na Chr. kwam de ontginning van het gebied op gang en kort daarna ook de bedijking. Nadien is het gebied talloze malen door hoge rivierstanden en/of door stormvloeden overstroomd geraakt (Afzettingen van Duinkerke III). De reconstructie van het natuurlijk substraat betreft voorna melijk het aangeven van de bodemgesteldheid van het onderzoeks gebied en zijn directe omgeving, vlak voordat de mens daar (massaal) zijn intrede deed. Daarbij is vooral gelet op de verbreiding van de veensoorten, de rivier- en zeeklei, de duinen en donken en de waterlopen (afb. 1). Er zijn vier zegge- en veenmosveengebieden aangegeven nl.: - ten noorden van de huidige Nieuwe Maas; - in het oostelijke deel van de Krimpenerwaard; - ter hoogte van Hoogvliet, Poortugaal, Pendrecht en Barend- recht; - ten zuidwesten van de Oude Maas. Bos- en broekveen treffen we aan over grote delen van het ge bied en vooral in de "Waarden" zoals de' Alblasserwaard, Krimpenerwaard, Zwijndrechtse Haard, Tiesselinswaard. Hoekse- waard en in de voormalige Riederwaard. Het meest westelijke punt waar nog bosveen wordt aangetroffen ligt tussen Vlaardingen en Maassluis. Rivierklei hebben we aangegeven direct langs de rivieren met als uiterste verbreiding de lijn Bolnes-Heinenoord. Zeeklei komt voor aan weerszijden van het Maasestuarium. De meest oostelijke grens van de zeeklei ligt ter hoogte van Poortugaal. Duinen hebben we in het uiterste noordwesten aangegeven. De kustlijn lag omstreeks 1000 verder westelijk. Donken treffen we aan in de Krimpenerwaard, Alblasserwaard, en in het noordoostelijke deel van IJsselmonde. De meest westelijke donk (Hillegersberg) ligt bij Rotterdam. De situering van de waterlopen berust grotendeels op de resul taten van andere onderzoekers. Hoewel er verschillen in in zicht bestaan, gaat het veelal om onbelangrijke details. Wel menen wij dat tussen de Wiedele en de Striene géén verband heeft bestaan, gezien de ligging van een veenmosveenkoepel tussen beide stroompjes.