<<

Beknopte Rapportage Archeologische Monumentenzorg 029

Booronderzoek op de top van de hoogste van Nederland

De dorpsterp van Hogebeintum

BRAM 029 M. van der Heiden, J.W. de Kort, J. van Doesburg, J. Stöver & B. van Os | Tot 150 pagina's omvang lijnt de titel op 20 mm lijn

| Boven 150 pagina's omvang lijnt de titel op 30 mm

Booronderzoek op de top van de hoogste terp van Nederland

De dorpsterp van Hogebeintum

M. van der Heiden, J.W. de Kort, J. van Doesburg, J. Stöver & B. van Os Colofon Beknopte Rapportage Archeologische Monumentenzorg nr. 29

Booronderzoek op de top van de hoogste terp van Nederland: de dorpsterp van Hogebeintum

Auteurs: M. van der Heiden, J.W. de Kort, J. van Doesburg J. Stöver & B. van Os Illustraties: M. van der Heiden (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) & M. Haars (BCL Archaeological Support) Opmaak en productie: Xerox/OBT, Den Haag

ISBN/EAN: 9789057992964

© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 2018

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Postbus 1600 3800 BP Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl 3 Inhoud —

Samenvating 5

1 Inleiding 7 Aanleiding 7

2 Bureauonderzoek 11 2.1 Landschappelijke context 11 2.2 Archeologische context 11 2.3 Historische context 14 2.4 Gespecifceerde archeologische verwachting 14

3 Vraagstelling en aanpak veldonderzoek 17 3.1 Doelstelling 17 3.2 Vraagstelling 17 3.3 Methoden en technieken 17

4 Veldonderzoek 19 4.1 Veldwerk 19 4.2 Boorbeschrijvingen 20

5 Vondsten 25 5.1 Aardewerk 25 5.2 Slakken 25

6 Interpretatie en conclusies 29 6.1 Interpretatie 29 6.2 Conclusies 29

Literatuur 32

Bijlage I: boorbeschrijvingen 33

5 Samenvating —

De toren van de middeleeuwse kerk van rapportage heef alleen betrekking op fase 1 van Hogebeintum was onderhevig aan ernstige het onderzoek. Over de resultaten van fase 2 en verzakking, mogelijk een verlaat gevolg van de 3 verschijnen afzonderlijke rapportages. commerciële terpafgravingen die tussen 1870 en 1928 plaatsvonden, waarbij grote delen van de Er zijn drie handmatige boringen gezet waaruit terp zijn afgegraven. Om de verzakking te een algemeen beeld van de opbouw van de terp stoppen is rond de kerktoren, een reeks van naar voren komt. De terp van Hogebeintum is in 15 palen met een lengte van 13 meter en een de midden- of late ijzertijd opgebracht in een dikte van 30 centimeter in de grond geschroefd. sterk reliëfrijk kwelderlandschap. De onderste Op deze palen is een betonnen ‘korset’ gelegd lagen van de terp zijn dikke ophogingspak- die in de torenfundering ingekast wordt. keten, overwegend mestrijk en kleiig. Vanaf een De toren is daarmee op een soort ‘tafel’ op de hoogte van ca. 3 m NAP, de terp heef dan een vaste ondergrond komen te staan en zal hoogte van 4 m, neemt het aandeel mestrijke daardoor niet verder kunnen verzakken. lagen sterk af. De jongere terplagen bestaan De aanleg van de betonnen ‘korset’, die tot voornamelijk uit klei. In sommige van deze lagen 70 cm diep onder het maaiveld reikt, leidde tot waren de kleiplaggen waar ze zijn opgebouwd verstoring. De ingreep bood een uitgelezen kans nog duidelijk te herkennen. In algemene zin lijkt om meer te weten te komen over de genese van er in de bovenste helf van de terp een toename de terp, de bouwgeschiedenis van de toren en te zijn van het aantal terplagen en neemt hun de kerk en de fysieke kwaliteit van het archeolo- dikte af. De bovenste 50 tot 90 cm van de terp is gische monument. vergraven. Dit zal gebeurd zijn bij de bouw van de middeleeuwse kerk en latere bouwwerk- Het onderzoek op Hogebeintum was opgedeeld zaamheden aan de kerk en toren en graafwerk- in drie fases waarvan onderhavig onderzoek de zaamheden op het kerkhof. eerste is. Het doel was het verkrijgen van inzicht in de stratigrafsche opbouw van de bodem rond Alle drie de locaties bleken in principe geschikt kerk om op basis hiervan te kunnen bepalen om een mechanische boring te zeten. Om dit te welke twee locaties het meest geschikt waren bepalen is gekeken naar de volgende aspecten: voor het zeten van de mechanische boringen • Zo weinig mogelijk (sub)recente verstoringen van (fase 2). De archeologische begeleiding van het de terpopbouw; aanbrengen van het ‘korset’ (fase 3) was een • Een duidelijke stratigrafsche gelaagdheid, waaruit Malta-conform onderzoek. Hiervoor is een de genese van de terp blijkt; afzonderlijke Programma van Eisen opgesteld • De aanwezigheid van lagen en grondsporen die door een archeologisch bureau. Het doel van geschikt zijn voor het verzamelen van vondst­ fase 2 was om twee mechanisch gestoken materiaal en het nemen van monsters voor verschil­ boringen met een diameter van 10 cm in de lende doeleinden; terpbodem rond de kerktoren te zeten. De locaties vertonen vanaf een diepte van De boorkernen die in fase 2 gestoken zijn, zijn in 0,50 tot 0,95 cm onder maaiveld een vrijwel twee helfen gesneden. Twee halve kernen intacte stratigrafe van kleiige en mestrijke worden geconserveerd en geëxposeerd in het ophogings- en terplagen met anorganisch en Informatiecentrum terp . De twee organisch (vondst)materiaal. In de boringen 1 en andere halve kernen zijn door het Terpen­ 3 is mogelijk sprake van grondsporen, hetgeen centrum (Kenniscentrum voor de archeologie deze voor het derde aspect meer geschikt maakt van het Noord-Nederlandse terpen- en wierden- dan boring 2. Uiteindelijk zijn in fase 2 van het landschap) van de Rijksuniversiteit project de locaties van boring 1 en 2 gekozen om archeologisch worden onderzocht. Onderhavige de mechanische boring te zeten.

7 1 Inleiding —

grote diepte worden verstoord, ook al is het Aanleiding maar zeer beperkt en plaatselijk. De aanleg van de betonnen ‘korset’, die tot 70 cm diep onder het maaiveld reikt, leidt mogelijk ook tot De toren van de middeleeuwse kerk van verstoring. Hoe oud de huidige toren is, is Hogebeintum was onderhevig aan ernstige overigens onduidelijk. Bekend is dat de toren in verzakking, mogelijk een verlaat gevolg van de de achtiende eeuw is herbouwd. Of de toren commerciële terpafgravingen die tussen 1870 en toen geheel is vervangen of dat gebruik is 1928 plaatsvonden, waarbij grote delen van de gemaakt van een bestaande (middeleeuwse) terp zijn afgegraven. In 1985 is hierover voor het fundering/onderbouw weten we niet. Wel is de eerst bericht door de eigenaar van de kerk de onderbouw van de toren grotendeels uit Stichting Alde Fryske Tsjerken.1 In 1989 heef men middeleeuwse moppen opgetrokken. geprobeerd de verzakking van de toren te De voorgenomen ingreep biedt een uitgelezen stoppen door het aanbrengen van een aarden kans om meer te weten te komen over de ring tegen de voet van het terprestant waarop de genese van de terp, de bouwgeschiedenis van de kerk staat. Dit heef slechts tijdelijk soelaas toren en de kerk en de fysieke kwaliteit van het geboden. De verzakking van de toren is na enige archeologische monument. tijd toch weer op gang gekomen en leek zich de Het betonnen ‘korset’ wordt rondom de toren laatste jaren te versnellen. De meest pessimis­ aangelegd. In het westelijk uiteinde van het tische prognose was dat de toren binnen 15 jaar schip zullen vijf palen in de bodem worden zal omvallen, als er niets aan de problemen werd aangebracht, waarop het ‘korset’ wordt gedaan. Om de verzakking te stoppen was men aan­gebracht. In hoeverre in dit gedeelte van de van plan om rond de kerktoren, een reeks van kerk nog sprake is van een gaaf bodemarchief is 15 palen met een lengte van 13 meter en een onduidelijk. Aan het begin van de twintigste dikte van 30 centimeter in de grond te schroeven. eeuw is in het kader van een restauratie een Op deze palen komt een betonnen ‘korset’ te betonnen vloer in de kerk en de toren aange- liggen die in de torenfundering ingekast zal bracht. Uit tekeningen uit die tijd lijkt deze vloer worden. De toren komt daarmee op een soort niet al te dik te zijn. Er is dus gerede kans dat zich ‘tafel’ op de vaste ondergrond te staan en zal hieronder nog archeologische resten bevinden. daardoor niet verder kunnen verzakken (af. 1). Hier kan sprake zijn van resten van voorgangers, De bodem zal ter plekke van de 15 palen tot bijzondere graven, vloerniveaus en terplagen. 1  Zie Provincie 1987.

Af. 1 Schematische weergave herstelwerkzaamheden in en rond de toren (bron: Wassenaar 2014). 8 —

Administratieve gegevens

Provincie Friesland

Gemeente

Plaats Hogebeintum

Toponiem Hogebeintum-Dorp

Kaartblad 06A

Coördinaten NW 185800/594591

NO 185825/594591

ZO 185825/594583

ZW 185800/594583

Objectnaam HEBO15

Archeologisch Rijksmonumentnummer 45523

ARCHIS-monument nummer 532

OM-nummer 2484946100

Complextype(n) BEWV.TW (terp / wierde)

Periode Cultuur n.v.t.

Huidig grondgebruik Kerk met kerkhof

Eigenaar Stichting Oude Friese kerken

Grondgebruiker Stichting Oude Friese kerken

Beheerder Stichting Oude Friese kerken

Opdrachtgever Stichting Oude Friese kerken

Bevoegd gezag Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Opdrachtnemer Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Projectleider J. Stöver

Uitvoering veldwerk Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Documentatie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Archivering Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Auteurs M. van der Heiden, J.W. de Kort, J. van Doesburg, J. Stöver, B. van Os

Autorisatie R. Feiken 9 —

185000 186250

Blija 595000

Ferwerd 593750 Bron: Topografische Dienst Emmen Bron: Topografische 1:25.000 Gebouw Weiland Overig bodemgebruik Onderzoekslocatie Doorgaande wegen Bouwland Boomgaard/kwekerij Bos Water Begraafplaats

Af. 2 De ligging van het onderzoeksgebied.

11 2 Bureauonderzoek —

Tegenwoordig ligt de terp in het achterland, ver 2.1 Landschappelijke context achter de dijken die de kust vanaf de elfde eeuw n.Chr. beschermen.

Hogebeintum ligt in Oostergo, dat onderdeel uitmaakt van een kwelderlandschap dat zich 2.2 Archeologische context uitstrekt over grote delen van de Noord- Nederlandse kust (archeo-regio 7, af. 3).2 De terp ligt op een dekzandopduiking die ter Hogebeintum is niet alleen de hoogste terp van plaatse tot 3,0 m – NAP reikt.3 In zijn oorspron- Friesland (8,8 m NAP), maar tevens één van de kelijke, onafgegraven staat had de terp een oudste bewoonde plaatsen in Oostergo. De terp maximaal oppervlak van meer dan 9 ha en een dateert in zijn oudste aanleg reeds uit de vijfde doorsnede van ongeveer 290 m, gemeten van eeuw v.Chr. en is in een aantal fasen opgehoogd. oost naar west.4 Dit kan onder andere worden afgeleid de Het Noord-Nederlandse kustlandschap waarin vondsten die tijdens de terpafgraving zijn de terp ligt, is gedurende het Holoceen gevormd. verzameld. Tevens zijn hierbij verschillende De belangrijkste sturende factor in de genese waarnemingen gedaan en beschikken we over van deze regio was de relatieve zeespiegel­ enkele foto’s van de afgravingen. De profelen stijging. Naast de zeespiegelstijging speelden tonen een opbouw met dik pakket van ook de morfologie van het landschap, zoals dat ­ophogingslagen en bewoningsniveaus. bestond in de vorm van dekzandruggen en Op verschillende plaatsen zijn houten palen en laagtes, de ligging van de Waddeneilanden, de vlechtwerkwanden waargenomen, waarschijnlijk beschikbaarheid en aanvoer van sediment en, delen van houten gebouwen. In het zuidelijke zeker vanaf de middeleeuwen de ingrepen van deel van de terp bevond zich een vroegmiddel- de mens in het landschap een belangrijke rol. eeuws grafveld (vierde-achtste eeuw), Tijdens het Holoceen was de Noord- bestaande uit 47 inhumaties en 65 crematies, Nederlandse kustlijn niet gesloten door een waarvan een aantal in Angelsaksische urnen en aaneengesloten strandwal. De kustlijn werd een hondenbegraving.6 Sommige doden waren gevormd door waddeneilanden met daartussen in een uitgeholde boomstam of houten kist zeegaten. Achter deze lijn lag een grootschalig begraven. In drie graven werden scheepsnagels getijdengebied met wadden en kwelders. gevonden, hetgeen op hergebuikte scheeps- Vanaf ongeveer 1500 v.Chr. ontwikkelde dit delen wijst. De inhumatiegraven hadden uiteen- gebied zich door een continu proces van lopende oriëntaties. Verschillende graven opslibbing en verlanding. Hierbij ontstonden bevaten een of enkele bijgifen, zoals een benen kwelderwallen die hoger in het landschap lagen. kam, bronzen fbulae, glazen kralen, een Vanaf 600 v.Chr. worden deze kwelderwallen Schmalsax, ijzeren lanspunt, messen of vaatwerk. bewoond. Mogelijk eerst in de vorm van In één urn werd een fraai met fligrain versierde zogenaamde vlaknederzetingen, direct op de gouden gesp met vier benen knoppen en een kwelder, maar al spoedig werden, onder invloed zilveren angel gevonden.7 Een andere opvallende van een stijgende zeespiegel lage terpen vondst uit de terp is een zevende-eeuwse schat opgeworpen. In de loop van de eeuwen schoof bestaande uit twee zilveren vingerringen, een de kustlijn door de vorming van nieuwe kwel- keting van glazen kralen en een fraai met derwallen steeds verder noordwaarts en werd fligrain versierde gouden en zilveren disc-on-bow het kwelderlandschap uitgebreid. Dit nieuw fbula.8 Deze vondst werd al in 1907 gedaan en gevormde land werd vervolgens gekoloniseerd de exacte context is niet geheel duidelijk. en ook hier verrezen terpen. Deze en andere vondsten wijzen erop dat de 2 Lauwerier & Lote 2002. Hogebeintum behoort tot de zogenaamde vroegmiddeleeuwse terpbewoners een zekere 3 Griede 1978. eerste terpengeneratie en dateert in eerste 4 Dijkstra 1992. statuur genoten en interregionale contacten 5 Griede 1978. aanleg uit de vijfde eeuw voor Chr. De natuur- hebben gehad.9 Deze vondsten staan in schril 6 Boeles 1909, 400. Zie ook Halbertsma lijke ondergrond onder Hogebeintum is grillig 1963, 36. contrast met die van Oosterbeintum, waar in de 7 Zie Nicolay 2014, 64-5. tussen ca. 3 m en 7 m – NAP en bestaat uit kwel- vroegmiddeleeuwse inhumatie- en crematie- 8 Zie Nicolay 2014, 77-9. derklei en zandige geulafzetingen.5 9 Marinelli & Smit 2002; Nicolay 2014. De uiteinde- graven alleen karige bijgifen, zoals enkele 10 Knol et al. 1996; De Langen et al. 1996, lijk zeer hoge terp lag toentertijd aan zee. kralen of een ijzeren mes, zijn gevonden.10 26-29. 12 —

180000 187500 195000

Dokkum 592500 585000

Leeuwarden Bron:STIBOKA 1:150.000 Bebouwd Welvingen Overig (Dijken etc.) Water Plateau-achtige vormen Vlakten Ondiepe dalen Onderzoekslocatie Lage ruggen en heuvels Laagten Terp

Af. 3 Uitsnede van de geomorfologische kaart van het gebied tussen en .

Daarna was het vanuit archeologisch perspectief de daaronder gelegen kwelder gedocumenteerd. lange tijd stil rond Hogebeintum, tot er in 1988 De lagen zijn niet archeologisch beschreven, in het kader van de zetingsproblematiek rond maar vanuit de grondmechanica. Ook het de kerk een geotechnisch booronderzoek op de vondstmateriaal is niet bestudeerd.12 terp werd uitgevoerd.11 Er is door Grond­ Desondanks kan worden geconcludeerd dat er mechanica Delf een kolomboring gezet direct sprake is van een groot aantal relatief ten noorden (boring 1) en een direct ten zuiden vondstarm ophogingslagen (klei/zand en van de kerk (boring 2) en twee boringen iets organisch materiaal) en bewoningsniveaus verder van de zuidkant van de kerk verwijderd (organisch materiaal, gemengde lagen klei en (boringen 3 en 4). De boringen geven inzicht in organisch materiaal) met houtskool, botresten de stratigrafsche opbouw van de terp. In de en aardewerkscherven. De dikte van deze lagen rapportage van het onderzoek zijn twee door­ en niveaus varieert sterk. Aardewerk is aange- gesneden boorkolommen afgebeeld (boringen 3 trofen op 0,85, 1,40, 5,10-5,30, 6,45-6,55, 11 Heemstra & Sip 1988. en 4). Boring reikt tot 11,5 m onder maaiveld en 690-695 en 7,45 m onder maaiveld. Het lijkt 12 Onduidelijk is of deze boorkolommen bewaard zijn gebleven en wat er met de hierin (af. 4) is de volledige stratigrafe van de hierbij voornamelijk te gaan om handgevormd daarin aanwezige vondsten is gebeurd. terp met ophogingslagen en bewoningslagen en terpaardewerk. 13 —

Af. 4 Kolom van boring 3 van het onderzoek van Grondmechanica Delf ten zuiden van de kerk met daarin een fraaie opbouw van ophogings- en vondstrijke terplagen (Heemstra & Sip 1988). 14 —

verkocht. In 1905 brengt de aarde nog maar 2.3 Historische context 25 cent per ton op. Een achtal arbeiders groef zowel aan de noord- als de zuidzijde van de terp. De terpaarde werd in kipkarren naar een opslag- Onder de naam Bintheim wordt het dorp in de plaats gereden en door binnenvaartschepen oudste goederenlijst (tweede helf achtste eeuw) afgevoerd. Elke week werd een lange wig­vormige van het Bonifatiusklooster te vermeld. strook of ‘klamp’ afgegraven. Er werden In een jongere lijst uit 945 komt het voor als afspraken gemaakt dat de archeologische Westerbintheim.13 De relatie tussen vondsten naar het Fries Museum zouden worden Hogebeintum en het nabijgelegen gebracht.17 De Delfse student J. van der Werf Oosterbeintum is niet geheel duidelijk, evenals werd aangesteld om toezicht te houden en de vraag welke van de twee ouder is.14 archeologisch vondsten te verzamelen en aan Beide nederzetingen vielen onder de moeder- te tekenen waar deze op de terp waren parochie Ferwerd. Met de voortschrijdende gevonden. In 1943 kwam er ofcieel een einde kerstening scheidden zich na verloop van tijd aan de terpafgravingen.18 dochterkerken af, zo ook in Hogebeintum. Thans resteert nog het middendeel van de terp, Terwijl Hogebeintum en Blija, waaronder met daarop de kerk en het kerkhof, een deel van Oosterbeintum viel, in de late middeleeuwen de randstructuur en een aantal woningen, en een kerk en een begraafplaats hadden, heef drie paden van de ringweg naar de terp. Oosterbeintum nooit de status van parochie De taluds van de terp zijn erg steil (45 tot bereikt. Hoewel het ten oosten van 60 graden) en op korte afstand van de Hogebeintum ligt, is het altijd onderdeel van bebouwing. de moederparochie Ferwerd gebleven. Er zijn aanwijzingen dat in Hogebeintum een uithof van het klooster Foswerd (ten zuiden van ) 2.4 Gespecifceerde archeologische gevestigd was. Dit benedictijnerklooster had in verwachting 1511 en 1540 veel land in en rond Hogebeintum in bezit. De kerk van Hogebeintum staat op het hoogste Op basis van de beschikbare gegevens kunnen punt van de terp (af. 5). Het gebouw dateert bewoningssporen van de midden-ijzertijd tot de gezien de tufstenen noordwand mogelijk nog uit nieuwe tijd worden verwacht. de twaalfde eeuw.15 Later is de kerk in baksteen Tijdens het booronderzoek kunnen terplagen en 13 Zie Van der Berg et al. 1981. aangepast. De huidige toren is het resultaat van grondsporen worden aangesneden met daarin 14 Boeke 1966, 10. 15 Boeke 1966, 23-8; Van den Berg een herbouw in de achtiende eeuw, waarschijn- anorganische vondsten, waaronder aardewerk- et al. 1981. lijk in 1717. Het is niet duidelijk of de toren toen scherven, stukken tuf- en baksteen, verbrande 16 Zie Boeles 1909, 391-6 en ongenum­ merde plategrond van de terp; volledig nieuw is opgetrokken – met toepassing klei, metalen voorwerpen, stukken natuursteen, Boeke 1966, 5-6. van middeleeuws bouwmateriaal in de onderste glazen kralen en glaswerk.19 Gezien de functie van 17 Boeles 1909, 393. 18 In 1943 werden ter bescherming van geleding – of dat gebruik is gemaakt van de het terrein als kerkhof kunnen ook menselijke ‘landschapsschoon’ door de Rijksdienst fundering /onderbouw van een middeleeuwse skeletresten worden verwacht en met middel- voor het Nationale Plan verreikende en zwaarwegende beperkingen opgelegd voorganger van de toren. De onderbouw van de eeuwse begravingen geassocieerde vondsten als aan het afgraven van terpen en wierden. toren is grotendeels uit middeleeuws bouw­ (delen van) houten kisten en metalen kistbeslag. De maatregelen betekenden in feite het einde van de commerciële terp­ materiaal opgetrokken. Rond de kerk ligt een Tevens moet rekening worden gehouden met de afgravingen. Binnen de contouren van begraafplaats. vondst van (constructie)hout, dierlijk botmate- het Terpenplan stelde laatstgenoemde Rijksdienst vast welke terpen en De dorpsterp van Hogebeintum is vanaf de late riaal (verbrand en onverbrand), mest, houtskool wierden ‘ongeschonden behouden negentiende eeuw in een aantal fasen groten- en zaden. Op grond van de gegevens van de moesten blijven’. Een door 16 H. Halbertsma in 1944 uitgevoerde deels afgegraven. Op 12 september 1870 werd terpaf­gravingen en de geotechnische boringen inventarisatie van terpen en wierden een grote partij terpaarde aan de vaart verkocht uit 1988 mag worden verwacht dat zowel anor­ diende hierbij als onderlegger (Halbertsma 1944). en in 1873, 1885 en 1896 opnieuw. In 1897 wordt ganisch als organisch vondstmateriaal goed zal 19 Zie Heemstra & Sip 1988. de terpaarde voor 40 cent per scheepston zijn geconserveerd. 15 —

Af. 5 De kerk van Hogebeintum met begraafplaats gezien vanuit het zuidoosten (foto: J. Stöver).

Eventuele onverstoorde terplagen kunnen zich naar verwachting vanaf circa 60 cm beneden het maaiveld bevinden. De gaafeid en conservering van de bodemopbouw van het kerkterrein is onduidelijk, omdat er rond te toren geen voor- onderzoek heef plaatsgevonden. De verwach- ting is dan de bovenste 60 cm in het (sub) recente verleden is verstoord bij werkzaam- heden aan de toren. Het is de vraag in hoeverre tot op dit niveau nog sprake is van een intacte stratigrafe van de terp. Daaronder zullen tot circa 10 m onder het maaiveld onverstoorde terp- en bewoningslagen aanwezig zijn en zal de gaafeid en conservering van archeologische resten hoog zijn.

17 3 Vraagstelling en aanpak — veldonderzoek

• Een duidelijke stratigrafsche gelaagdheid, 3.1 Doelstelling waaruit de genese van de terp blijkt; • De aanwezigheid van lagen en grondsporen die geschikt zijn voor het verzamelen van Het onderzoek op Hogebeintum wordt vondstmateriaal en het nemen van monsters gefaseerd uitgevoerd. Het doel van fase 1 is het voor verschillende doeleinden; verkrijgen van inzicht in de stratigrafsche opbouw van de bodem rond kerk om op basis Bij deze criteria worden de volgende onder- hiervan te kunnen bepalen welke twee locaties zoeksvragen gesteld: het meest geschikt zijn voor het zeten van de • In hoeverre bevinden zich in het onderzoeks- mechanische boringen (fase 2). Het doel van fase gebied intacte terplagen, en wat is de diepte- 2 is om twee mechanisch gestoken boringen met ligging, dikte, aard en stratigrafe van deze een diameter van 10 cm in de terpbodem rond lagen? de kerktoren te zeten. Twee halve kernen zullen • Is er sprake van (sub-)recente verstoringen, worden geconserveerd en geëxposeerd in het en zo ja, wat is de aard, omvang (verticaal) en Informatiecentrum terp Hegebeintum. datering daarvan? De twee andere halve kernen zullen door het • Op welke diepte bevindt zich de natuurlijke Terpencentrum (Kenniscentrum voor de archeo- ondergrond en wat is de aard hiervan? logie van het Noord-Nederlandse terpen- en • Bevinden zich in de bodem resten van de wierdenlandschap) van de Rijksuniversiteit middeleeuwse kerk en het gebruik als kerkhof, Groningen worden onderzocht. en zo ja, wat is hun aard, diepteligging en De archeologische begeleiding van het datering? aanbrengen van het ‘korset’ (fase 3) is een Malta-conform onderzoek. Hiervoor is een afzonderlijke Programma van Eisen opgesteld 3.3 Methoden en technieken door een archeologisch bureau. De uitvoering van de begeleiding is door een commercieel archeologisch opgravingsbedrijf uitgevoerd. Er worden maximaal acht handboringen rondom de toren van kerk gezet. In principe wordt er Fase 1: het zeten van maximaal acht handboren; geboord met de 3 cm guts, maar indien nodig Fase 2: het zeten van minimaal twee mecha­ wordt een 7 cm Edelmanboor ingezet. De inzet nische boringen20; van de Edelmanboor zal voornamelijk voor de Fase 3: archeologische begeleiding van het bovenste meter gelden, omdat hier een grote uitgaven van de strook rond de toren in kans is op puinfragmenten. verband met het aanbrengen van het betonnen ‘korset’. De boringen worden, binnen het te verstoren areaal, aan noord, west en zuidzijde van de toren Onderhavige rapportage heef alleen betrekking gezet. In tegenstelling tot wat in het Plan van op fase 1 van het onderzoek. Over de resultaten Aanpak nog uitgangspunt was, zullen binnen de van fase 2 zal een afzonderlijke rapportage kerk geen funderingspalen komen.23 Hier hoeven verschijnen21, evenals over fase 3.22 dan ook geen handboringen worden gezet.

De boringen en boorkernen worden beschreven 3.2 Vraagstelling volgens de NEN-norm der bodemkunde (NEN 5104). Verder wordt de KNA versie 3.3 VS03 gevolgd. Van de gutskernen worden, indien De hoofdvraag voor fase 1 is als volgt: relevant voor de documentatie, foto’s gemaakt. 20 Er dient rekening te worden gehouden met het mislukken van het omhoog • Welke twee locaties zijn het meest geschikt Vondsten worden na het beschrijven van de halen van grond in de boringen, voor zeten van de mechanische boringen? kernen stratigrafsch verzameld. In principe waardoor mogelijk meer mechanische boringen moeten worden gezet. Hierbij gelden de volgende criteria: worden er geen monsters genomen. 21 Aalbersbergen et al. in voorbereiding. • Zo weinig mogelijk (sub)recente verstoringen De boringen worden met behulp van de 22 Hielkema 2016. 23 Stöver, Van der Heiden & Van Doesburg van de terpopbouw; GPS in RD ingemeten. 2015.

19 4 Veldonderzoek —

De archeologische begeleiding liet zien dat 4.1 Veldwerk de huidige toren op een middeleeuwse fundering staat. Op basis van het bouwhistorisch onderzoek wordt uitgegaan van een datering Op 26 en 27 mei 2015 zijn er in totaal drie hand- van de torenfundering rond 1200 of in de boringen rond de toren gezet (af. 6).24 dertiende eeuw. Waarschijnlijk is de toren in De boringen zijn met de 7 cm Edelman en de dezelfde periode gebouwd als de bakstenen 3 cm guts gezet tot in de natuurlijke ondergrond uitbreiding van de tufstenen kerk naar het met een gemiddelde diepte van 11,7 m -mv. westen. Binnen de middeleeuwse torenfunde- Aanvullend op dit booronderzoek (fase 1) zijn op ring is een vloer van bakstenen met dezelfde 10 en 11 juni van hetzelfde jaar op de locaties van formaten als die van de fundering gevonden. gutsboringen 1 en 3 mechanische boringen Onder de vloer zijn twee halve zilveren muntjes (diameter 10 cm) gezet (fase 2). De opgeboorde gevonden. Uit de datering van het jongste kernen zijn naar het laboratorium van Deltares muntje kan worden afgeleid dat de vloer uit het in Utrecht getransporteerd, waar ze doormidden eind van de dertiende eeuw of begin veertiende gezaagd zijn. Twee halve kernen worden gecon- eeuw stamt. serveerd. De andere helfen zijn beschikbaar Bij de graafwerkzaamheden aan de oostzijde gesteld aan het Terpencentrum voor onderzoek. van de toren, in het schip van de kerk, zijn De archeologische begeleiding van het vrij enkele oost-west georiënteerde graven graven van de fundering heef in de zomer van gevonden.26 Hiervan resteerden de vermolmde 2015 plaats gevonden.25 kistplanken en de ijzeren hengsels. Uit twee

185800 185810 185820 185830 594610 594600

1

594590 3

2 594580 Bron: Topogra sche Dienst Emmen Topogra sche Bron: 1:400 24 Bebouwd Weiland Overig bodemgebruik Het veldwerk is uitgevoerd door M. van der Heiden, J.W. de Kort, Doorgaande wegen Begraafplaats Boorpunt W. Jong, J. Nicolay en G. Aalbersbergen. 25 Zie Hielkema 2016. Af.6 De locatie van de boorpunten rond de toren. 26 Hielkema in voorbereiding. 20 —

graven werd een schedel geborgen: de ene van 4,1 m – NAP tot 4,4 m – NAP is waargenomen een kind van 2-4 jaar, de andere van een (tot 12,15 m –mv). volwassen vrouw. Eén van de graven stamt op basis van een 14C datering uit de periode Boven de kwelderlagen is een ruim 7 m dik 1645-1800. Het andere graf zal uit dezelfde pakket van antropogene lagen gelegen: de terp periode stammen. Aan de zuidzijde van de kerk van Hogebeintum. Aan de basis ligt een 7 cm werd de halfsteens fundering van een vermoe- dikke betredingshorizont van siltige klei met delijk negentiende-eeuws baarhuisje gevonden. houtskoolspikkels. Hierboven liggen sterk afwis- Onder dit huisje lag een oudere knekelkuil. selende lagen, zowel in dikte als in samenstel- ling. De lagen direct boven de betredingshori- zont vormen een ca. 3 m dik pakket dat 4.2 Boorbeschrijvingen voornamelijk uit mestrijke ophogingslagen bestaat, met daarin enkele terplagen. Deze terplagen bestaan uit klei en bevaten veel In deze paragraaf worden de boorbeschrijvingen houtskool, dit in tegenstelling tot de vrij schone en het vondstmateriaal uit deze boringen ophogingslagen. Uit dit pakket is een besproken.27 Op de afeeldingen 6, 7 en 8 staan wandscherf terpaardewerk afomstig (vnr 13). de boorkolommen met aan de linkerzijde de De scherf heef een grijze kern en een gelige lithologische beschrijving en aan de rechterzijde buitenkant met niet waarneembare magering. de interpretatie. In onderstaande tekst worden Hierdoor kan de scherf slechts globaal in de de boringen geïnterpreteerd beschreven. Voor ijzertijd – Romeinse tijd gedateerd worden. een volledige beschrijving van de boringen Eén meter dieper, maar in het zelfde pakket, wordt verwezen naar bijlage 1. Drie belangrijke is een tweede scherf opgeboord (vnr 14). termen die in de onderstaande tekst veelvuldig Dit betref een randfragment terpaardewerk met worden gebruikt, zijn van belang om hier nader een grijze kern en een lichtbruine buitenkant. toe te lichten, namelijk ophogings-, terp- en Zowel de binnen- als buitenzijde zijn gepolijst. mestlaag. Van sommige lagen is het evident dat De randscherf dateert uit de tweede eeuw het ophogingslagen zijn: er is bijvoorbeeld n.Chr.30 Boven het mestrijke ophogingspakket sprake van duidelijke plaggen. Voor andere zijn tussen 2,3 en 5 m NAP vermoedelijke grond- lagen is dit minder duidelijk. Over het algemeen sporen, aslagen en terplagen aangeboord. In het worden lagen met geen of weinig archeologische onderste grondspoor (mogelijk een sloot/ vondsten als ophogingslagen geïnterpreteerd28 greppel) is een wandfragment terpaardewerk en lagen rijk aan houtskool, as, aardewerk- met fjne zand verschraling gevonden, met een scherven, botfragmenten, verbrande klei, leem grijze kern en een zwarte gepolijste buitenkant of fosfaat als terplaag. Dit zijn uiteraard geen (vnr 12). Deze scherf dateert uit de midden-­ sluitende typeringen voor de interpretatie, maar ijzertijd. Boven dit pakket zijn tot ca. 7,3 m NAP voor onderhavig booronderzoek afdoende. verscheidene zodenophogingen en terplagen Wanneer mest beschreven wordt valt dit litho­ herkend. Ook zijn er vier minuscule fragmenten logisch onder veen (> 30% organisch materiaal). van mestslak in dit pakket aangetrofen (vnrs 10 De interpretatie van dit veen als mest is en 11). Dit materiaal is nader onderzocht op hun ingegeven door het veelvuldig voorkomen van elementsamenstelling door middel van röntgen- dergelijke pakketen en lagen in terpen.29 fuorescentie (XRF) om vast te stellen waaruit het materiaal bestaat en van daaruit af te leiden Boring 1 door welke activiteiten deze ontstaan zouden In boring 1 is de natuurlijke kwelder op een kunnen zijn.

27 Met dank aan E. Taayke voor de diepte van 0,5 m – NAP (8,3 m – mv) aange- determinaties van het terpaardewerk. trofen (af. 7). De kwelderafzetingen bestaan De bovenste 50 cm bestond uit verstoorde 28 Vaak wordt hiervoor in de archeologie de term ‘schone’ laag gebruikt. uit grijze siltige klei waarin zandlaagjes en plan- grond, deels bestaande uit bouwvoor en deels 29 Dit wordt bevestigd door het tenresten voorkomen. Hieronder is op een uit wat vermoedelijk met de aanleg van de voorkomen van fytolieten en insectenresten in deze lagen; diepte van 3,5 m – NAP (11,3 m –mv) een kerktoren is verstoord. Onderin dit laatste zie paragraaf 5.2. 0,6 m dik pakket van voornamelijk rietveen pakket is een fragment van een Friese baksteen 30 Taayke 1996, het exacte type kan uit de nieuwe tijd gevonden (vnr 9). vanwege de geringe groote van de aangeboord. Het veen is gelegen op een pakket scherf niet worden bepaald. van grijs, matig siltig pleistoceen zand dat vanaf 21 —

Boring 1

m NAP 7,8 deel funderingssleuf(?) toren Lithologie 7,3 vnr 9 baksteen klei, zwak siltig 6,8 Klei, matig siltig

6,3 Klei, sterk siltig Klei, uiterst siltig 5,8 Klei, zwak zandig 5,3 Zand, zwak siltig Veen, mineraalarm 4,8 Veen, zwak kleiig 4,3 Zwak humeus mestslak veel asvlekken Matig humeus 3,8 mestslak 3,3 sloot? vnr 12 IJZ 2,8 Interpretatie 2,3 (sub)Recente lagen 1,8 Grondspoor Ophoging overwegend klei/plaggen 1,3 Ophoging overwegend mest vnr 13 IJZ - ROM 0,8 Terplaag

0,3 Kwelderafzetting Veen -0,2 vnr 14 MROM Pleistoceen zand -0,7 (M/L)IJZ (midden/late) ijzertijd (M)ROM (midden) Romeinse tijd -1,2

-1,7

-2,2

-2,7

-3,2

-3,7

-4,2

-4,7

Af. 7 Lithologische beschrijving (links) en archeologische interpretatie (rechts) van boring 1.

Boring 2 de boring op 4,5 m – NAP gezien. Op het In boring 2 bevindt de natuurlijke ondergrond hierboven beschreven veenpakket is een 5 cm zich op 1,8 m – NAP (9,4 m –mv) (af. 8). Deze dik kleilaagje gelegen waarin verbrande leem is bestaat uit een 30 cm dikke laag zwak kleiig waargenomen (op 1,8 m – NAP). Dit laagje wordt veen. Hieronder bevindt zich een 90 cm dik afgedekt door een 3 m dik pakket van over­ pakket kwelderafzetingen (siltig zand met wegend mestrijke ophogingslagen (tot 2 m – mariene schelpfragmenten). Dieper, op 3 m – NAP, 5,5 m –mv). In dit ophogingspakket is ook NAP (10,6 m –mv) is een 1,4 m pakket van zwak verbrande leem en aardewerk gevonden. zandige tot siltige klei aangeboord. Geheel Vondstnummer 6 is een wandscherf terpaarde- onderin de boring ten slote is het pleistoceen werk met een grijze kern en bruine, gepolijste zandpakket aangetrofen. Deze laag begint op buitenkant (op 1,5 m – NAP). Deze scherf dateert 4,4 m – NAP (12 m –mv) en is tot het einde van uit de midden- tot late ijzertijd. Onder vondst- 22 —

Boring 2

m NAP 7,8 Lithologie 7,3 klei, zwak siltig 6,8 Klei, matig siltig

6,3 Klei, sterk siltig Klei, uiterst siltig 5,8 Klei, zwak zandig

5,3 Zand, zwak siltig Veen, mineraalarm 4,8 Veen, zwak kleiig 4,3 Zwak humeus Matig humeus 3,8

3,3

2,8 Interpretatie schelpengruis 2,3 vnr 2 LIJZ - MROM (sub)Recente lagen 1,8 Grondspoor Ophoging overwegend klei/plaggen 1,3 vnr 3 IJZ Ophoging overwegend mest 0,8 Terplaag Kwelderafzetting 0,3 IJZ vnr 4 Veen -0,2 Pleistoceen zand

-0,7 LIJZ - MROM Late ijzertijd - midden Romeins IJZ ijzertijd -1,2 MIJZ - LIJZ vnr 6 MIJZ - LIJZ Midden IJzertijd - late ijzertijd -1,7

-2,2

-2,7

-3,2

-3,7

-4,2

-4,7

Af. 8 Lithologische beschrijving (links) en archeologische interpretatie (rechts) van boring 2.

nummer 4 vallen twee wandscherven terp­ Op 2 m NAP lijkt een betredingsniveau op het aardewerk met een grijze kern (op 0,1 m NAP). mestrijke pakket te liggen, met daarop een Eén scherf heef een bruine en de andere heef 20 cm dik pakket van klei met schelpengruis. een grijze buitenkant. Beide scherven dateren In dit laatste pakket is een wandscherf van een waarschijnlijk uit de ijzertijd. Vondstnummer 3 schaal van terpaardewerk gevonden (vnr 2). (op 1 m NAP) is een wandfragment terpaarde- De scherf met grijze kern, een lichtbruine buiten- werk met een grijze kern en lichtbruine en grijze binnenkant, is met fjn zand gemagerd. buitenkant. Deze scherf dateert waarschijnlijk Op basis van deze kenmerken kan deze scherf in eveneens uit de ijzertijd. de periode late ijzertijd-midden Romeinse tijd worden gedateerd. Op de kleilaag ligt een 4,2 m dik pakket van overwegend siltige klei (tot 6,62 m NAP). Ook binnen dit pakket zijn enkele 23 —

Boring 3

m NAP 7,8 Lithologie 7,3 klei, zwak siltig 6,8 Klei, matig siltig 6,3 Klei, sterk siltig 5,8 Klei, uiterst siltig Klei, zwak zandig 5,3 Zand, zwak siltig 4,8 Veen, mineraalarm 4,3 Veen, zwak kleiig

3,8 Zwak humeus Matig humeus 3,3 vnr 15 IJZ - ROM 2,8 vnr 16

2,3 Interpretatie 1,8 vnr 17 LIJZ - ROM vnr 18 IJZ - ROM (sub)Recente lagen 1,3 Grondspoor 0,8 Ophoging overwegend klei/plaggen vnr 19 mestslak 0,3 Ophoging overwegend mest Terplaag -0,2 Kwelderafzetting -0,7 Veen -1,2 Pleistoceen zand (M/L)IJZ -1,7 (midden/late) ijzertijd (M)ROM (midden) Romeinse tijd -2,2

-2,7

-3,2

-3,7

-4,2

-4,7

Af. 9 Lithologische beschrijving (links) en archeologische interpretatie (rechts) van boring 3

­betredingslagen waargenomen, enkele meer Boring 3 mestrijke ophogingslagen en lagen met een De natuurlijke ondergrond begint in deze boring duidelijke plaggenstructuren (af. 10). op 1 m – NAP. De top bestaat uit een 2,4 m dik De bovenste 90 cm van dit kleipakket bestaat uit kleipakket van kwelderafzetingen (af. 9). vijf lagen van 15 tot 40 cm dikte. Elke laag is Hieronder is op 3,4 m – NAP (10,7 m –mv) een opgebouwd uit uiterst siltige, zwak humeuze klei pakket van overwegend mineraalarm veen met schelpengruis, kleibrokken, houtskool en aangeboord dat doorloopt tot het einde van de verspreid brokjes verbrande leem. Deze lagen boring op een diepte van 3,6 m – NAP. Het zijn als elkaar opvolgende terplagen geïnter­ bovenste niveau van het kleiige kwelderpakket is preteerd. De eerste meter vanaf het maaiveld is gebioturbeerd en bedekt met een 10 cm dikke, verstoord en bevat zowel baksteenpuin als zwart gevlekte, kleilaag. Deze kleilaag is als mortel. Deze puinresten zijn vermoedelijk betredingshorizont geïnterpreteerd. Boven deze afomstig van bouw- en herstelwerkzaamheden horizont is tot 0,5 m – NAP een pakket van zeer aan de bestaande kerktoren of de voorganger fjn en zwak humeus zand gelegen. Hierna volgt daarvan. een 1,9 m dik lagenpakket overwegend bestaand 24 —

Af. 10 Plagstructuur zichtbaar in gutsboor.

uit kleilagen, waarin een sterke afwisseling te scherf in de periode late ijzertijd – midden zien is van ophogingslagen en terplagen. Ook is Romeinse tijd worden gedateerd. Bovenin het er hier een vermoedelijk grondspoor met een mestpakket ten slote is op 2,7 m NAP nog een diepte van 35 cm aangeboord. In het kleilagen- sterk geërodeerde scherf terpaardewerk pakket is op een diepte van 0,5 m NAP een gevonden (vnr 16). Deze scherf kan niet nauw- ­druppelvormige mestslak aangetrofen (vnr 19, keuriger worden gedateerd dan ijzertijd – zie paragraaf 5.2). Tussen 1,5 tot 2,7 m NAP Romeinse tijd. Het lagenpakket wordt afgedekt bevindt zich een 1,2 m dik pakket van zwart- door een 3,8 m dik gelaagd pakket van kleiige bruine mestrijke lagen. Hierin is een aantal ophogingslagen en terplagen. Naar boven toe scherven gevonden. Op 1,6 m NAP is een scherf worden deze lagen steeds dikker De onderste terpaardewerk met een sterk geërodeerd opper- lagen zijn gemiddeld 10 tot 15 cm, terwijl de vlakte geborgen (vnr 18). De algemene datering bovenste meer dan een meter dik zijn. Op 3 m van dit type aardewerk is ijzertijd – Romeinse NAP zijn twee wandscherven terpaardewerk met tijd. Twintig centimeter hoger is een wandscherf een grijze kern en lichtbruine buitenkant terpaardewerk met organische verschraling gevonden (vnr 15). De datering van deze gevonden (vnr 17). De scherf heef een grijze scherven is ijzertijd – Romeinse tijd. De bovenste kern en een lichtbruine buitenkant en is 80 cm van de boring is verstoord en bestaat uit besmeten. Op basis van deze kenmerken kan de uiterst siltige klei met bouwpuin. 25 5 Vondsten —

5.1 Aardewerk 5.2 Slakken

Er zijn in de boringen in totaal 13 scherven terp- In totaal zijn er vijf zeer kleine, deels druppelvor- aardewerk gevonden. De hoogte waarop de mige slakjes aangetrofen (boringen 1 en 3). scherven zijn aangetrofen, varieert van 4,25 tot De slakjes zijn met behulp van de XRF geanaly- 9 m onder het maaiveld (tabel 1). Op basis van seerd. De meest voorkomende hoofdelementen de aardewerkvondsten in de boringen 2 en 3 kan zijn silicium (SiO2), Calcium (CaO), kalium (K2O), gesteld worden dat de terp is opgeworpen in de fosfor (P2O5), ijzer (Fe2O3 ) en aluminium (Al2O3) midden- tot late ijzertijd.31 In deze periode is een (zie tabel 2). Uit de vorm en chemische samen- aanzienlijk pakket opgebracht. Vanaf ca. 2 m stelling van de slakken is een aantal conclusies te NAP komen in de ophogingslagen scherven uit trekken. de late ijzertijd – Romeinse tijd voor. Uit de SiO2, K2O, Fe2O3 en Al2O3 zijn de hoofdcompo- jongste terplagen komen geen dateerbare nenten van kleimineralen in klei. CaO en P2O5 vondsten. In tegenstelling tot de andere komen voor in bot, maar in combinatie met K2O boringen is in boring 1 geen sprake van een ook in asresten. Het lage ijzergehalte en lage ­chronostratigrafe van het scherfmateriaal. gehaltes van de metalen koper en tin geef aan De op de grootste diepte aangetrofen scherf dat de slakken niet ontstaan zijn door activi- dateert uit de midden-Romeinse tijd, terwijl een teiten die samenhangen met metaalbewerking. scherf uit een hogere terplaag uit de ijzertijd Het gesmolten uiterlijk geef aan dat we te dateert. Het verschil tussen boring 1 en de maken hebben met een glasachtige substantie boringen 2 en 3 kan mogelijk samenhangen met waarin bovengenoemde elementen samen het feit dat er in de eerste boring sprake is van voorkomen. Het slakvormige uiterlijk geef aan meerdere grondsporen, waardoor relatief jong dat de temperatuur voldoende hoog geweest vondstmateriaal op grote diepte voorkomt. moet zijn om de componenten samen te laten Een andere mogelijke verklaring is verspiting of smelten. 31 Met dank aan E. Taayke van het Noordelijk Archeologisch Depot voor terplagen waardoor oud en jonger vondstmate- de determinaties en dateringen van het riaal is vermengd. terpaardewerk.

Tabel 1 Overzicht van de aantallen aardewerk en hun datering per boring en diepte.

Vnr Boornr Diepte (cm) Aantal en soort Omschrijving Datering

2 2 537-540 1 wand terpaardewerk met organische magering, schaal late ijzertijd – midden Romeinse tijd

3 2 650-660 1 terpaardewerk, geen magering zichtbaar ijzertijd?

4 2 740-750 2 wand terpaardewerk, geen magering zichtbaar ijzertijd?

6 2 905 1 wand terpaardewerk, geen magering zichtbaar midden-late ijzertijd

9 1 50 1 Friese baksteen nieuwe tijd

12 1 483 1 wand terpaardewerk met zandmagering, buitenkant gepolijst midden-ijzertijd

13 1 690 1 wand terpaardewerk, geen magering zichtbaar ijzertijd-Romeinse tijd

14 1 803 1 rand terpaardewerk, binnen- en buitenkant gepolijst tweede eeuw n.Chr.

15 3 425-430 2 wand terpaardewerk, geen magering zichtbaar ijzertijd-Romeinse tijd

16 3 460-462 1 wand terpaardewerk, geen magering zichtbaar ijzertijd-Romeinse tijd

17 3 550 1 wand terpaardewerk met organische magering, besmeten late ijzertijd – midden Romeinse tijd

18 3 565 1 wand terpaardewerk ijzertijd-Romeinse tijd 26 —

Tabel 2 XRF-resultaten van slakken.

vnr – subnr Interpretatie/­ CaO SiO2 P2O5 K2O Al2O3 omschrijving

% % % % %

norm norm norm norm norm 11-1 mestslak 76 7,06 2,68 4,44 6,66 11-2 druppel 69 8,98 2,86 4,87 10 11-3 druppel vorm 56 14 14 4,93 7,04 11-3 niet druppel zijde 43 27 21 2,25 5,09 10-1 druppel 66 12 7,23 3,97 7,01 19-1 druppel 81 5,21 4,31 3,53 4,31

Zn Sr Rb TiO2 Fe2O3 % % mg/kg mg/kg mg/kg 11-1 mestslak 0,458 2,72 389 296 80 11-2 druppel 0,464 3,46 140 454 73 11-3 druppel 0,459 3,48 95 463 64 11-3 niet druppel zijde 0,350 1,93 86 436 46 10-1 druppel 0,363 3,33 247 583 43 19-1 druppel 0,271 1,64 78 317 59

Het is onwaarschijnlijk dat de slakken zijn Zo conformeert de Ca/P verhouding zich ook aan ontstaan in een vuur van hout of houtskool. de verhouding van apatiet. Ook de aanwezig- Ten eerste zijn hierin niet alle componenten heid van fosfaatmineralen, die veel voorkomen aanwezig. Klei, zand en as met eventueel bot in dierlijke mest is een aanwijzing dat mest is zouden moeten worden toegevoegd. Om deze gebruikt als brandstof, waarbij mestslakken zijn dan samen te laten smelten tot een glasachtige ontstaan. Apatiet kan later zijn neergeslagen op

substantie zijn hoge temperaturen nodig. de slak door een reactie van Ca(OH)2 of kalk met In koemest zijn de aangetrofen componenten fosfaat dat aanwezig is in mestlagen. van nature aanwezig. Het bevat amorfe silica in Dergelijke slakken zijn vaker aangetrofen in het de vorm van fytolieten. Bij het verbranden van terpengebied, maar ook in opgravingen van mest kunnen de anorganische asresten samen- bronstijd- en ijzertijdnederzetingen in West klonteren tot een slakachtig materiaal. Zowel de Friesland, Zuid-Holland en Utrecht.32 samenstelling als de verschijningsvorm wijst In afeelding 11 zijn de resultaten van de aange- daarom op het gebruik van koemest als trofen slakken samen geplot met gelijksoortige brandstof. De hete asresten zijn vervolgens aan slakken uit het terpengebied, Utrecht en West elkaar gesmolten. Friesland. Uit de vergelijking blijken de slakken De aanwezigheid van fosfor in de slakken is prima in het patroon te passen van eerder

mogelijk een secundair proces en daarom niet aangetrofen slak materiaal. De CaO en de K2O per se een aanwijzing dat het door het gehaltes zijn wat hoger dan het gemiddelde. verbranden van mest is ontstaan. Omdat fosfor Waarschijnlijk omdat er iets meer klei in de niet mengt met silicaslak zal dit waarschijnlijk haardslak is terechtgekomen, of omdat er zich in een aparte fosfaatfase vormen, waarschijnlijk in het mestmateriaal meer klei bevond, omdat de 32 De resultaten van de meeste van deze de vorm van hydroxy-apatiet (Ca metingen zijn nog niet gepubliceerd; 5(PO4)3(OH)). omgeving voornamelijk uit klei bestaat, en zo in zie verder Van Os 2010, 57. de (koe)mest is terechtgekomen. 27 —

De vondst van de mestslakken geef aan dat de lagen waarin ze zijn gevonden nauwelijks zijn uitgespoeld door infltrerend of percolerend water. Onder dergelijke omstandigheden kunnen de meer reactieve delen van het slakmateriaal oplossen of door planten worden opgenomen. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de slechte doorlatendheid van de terplagen en het hoge gehalte aan organische stof. Hierdoor is de porositeit zeer laag en wordt bioturbatie beperkt door de afwezigheid van zuurstof. Het geef ook aan dat de bewaarcondities voor bot en andere 33 Dit blijkt onder andere ook uit de organische resten waarschijnlijk uitstekend zijn aanwezigheid van goed geconserveerde insectenresten in een van de mestrijke geweest.33 lagen; zie Huisman 2017. 28 —

60 1600

1200 40 Si

Sr 800

20 400

0 0

0 10 20 30 0 10 20 30 Ca Ca

5 16

4 12

3 P K 8

2

4 1

0 0

0 10 20 30 0 10 20 30 Ca Ca

1600 100

80 1200

60

800 Zn Rb

40

400 20

0 0

0 10 20 30 0 10 20 30 Ca Ca

Enkhuizen Kadijken Utrecht Medemblik Hoorn Dongjum Achlum, 09 Hogebeintum Stede Broec Arkum Bot, gecalcineerd Ursum (kog362) Dronrijp Bovenkarspel

Af. 11 Vergelijking van XRF-analyses van slakken uit het terpengebied, Utrecht en West Friesland. 29 6 Interpretatie en conclusies —

daarin veelal houtskool en andere archeologi- 6.1 Interpretatie sche indicatoren, zoals aardewerk, as en mest- slakken. Vaak worden de terplagen van elkaar gescheiden door ophogingspakketen. Deze zijn Hogebeintum is gelegen in een sterk reliëfrijk meestal dikker dan de terplagen. Soms liggen kwelderlandschap gelegen tussen 0,5 en 2 m – terplagen direct op elkaar, zonder tussenliggend NAP (af. 12). De bodem van dit landschap ophogingspakket. Onderling verschillen de bestaat uit een kleiige kwelderafzetingen en boorkolommen te veel om tot een eenduidige veen. Het landschap bestond ten tijde van de stratigrafsche sequentie van de bodemopbouw eerste bewoning te Hogebeintum uit kwelder­ dit deel van de terp te komen. afzetingen en veen die tegenwoordig tussen 0,5 en 2 m – NAP liggen (af. 12). Hierop werd Is er sprake van (sub-)recente verstoringen, en zo ja, vanaf de midden- of late ijzertijd een terp wat is de aard, omvang (verticaal) en datering opgebracht.34 De onderste lagen van de terp zijn daarvan? dikke ophogingspakketen. De terplagen zijn Ja, er zijn (sub)recente verstoringen aanwezig. overwegend sterk mestrijk, maar ook meer In iedere boring zijn onder de bouwvoor lagen kleiige lagen komen voor. Vanaf een hoogte van aangeboord die aan de bouw van de middel- ca. 3 m NAP, de terp heef dan een hoogte van eeuwse kerk of latere bouw- en graafwerkzaam- 4 m, neemt het aandeel mestrijke lagen sterk af. heden gerelateerd kunnen worden. Deze lagen De jongere terplagen bestaan voornamelijk uit reiken tot minimaal 0,50 en maximaal 0,95 m klei. In sommige van deze lagen waren de klei- onder het maaiveld en bestaan uit klei vermengd plaggen waar ze zijn opgebouwd nog duidelijk te met mortel en baksteenfragmenten. Uit een van herkennen. Per boring zijn er grote verschillen in deze lagen komt een fragment van een gele het aantal terplagen en hun dikte. In algemene baksteen uit de nieuwe tijd. zin lijkt er in de bovenste helf van de terp een toename te zijn van het aantal terplagen en Op welke diepte bevindt zich de natuurlijke neemt hun dikte af. De bovenste 50 tot 90 cm ondergrond en wat is de aard hiervan? van de terp is vergraven. Dit zal gebeurd zijn bij De natuurlijke ondergrond bestaat uit kwelder- de bouw van de middeleeuwse kerk en latere afzetingen. De hoogte waarop deze is aange- bouwwerkzaamheden aan de kerk en toren en trofen varieert tussen 0,5 en 2 m – NAP. In graafwerkzaamheden op het kerkhof. In boring 3 boring 1 en 3 zijn de natuurlijke afzetingen qua is een grondspoor waargenomen en in boring 1 opbouw vergelijkbaar en bestaan ze uit kleiige zelfs verschillende. Op een vermoedelijke sloot kwelderafzetingen (respectievelijk 3 en 1,4 m of greppel in boring 1 na, is de aard van deze dik) met daaronder een pakket van overwegend sporen niet te bepalen, evenals hun ouderdom. mineraalarm veen. Boring 2 wijkt hiervan af. Hierin bevindt zich op 2 m – NAP een 30 cm dik veenpakket met daaronder minstens 1 m dik 6.2 Conclusies pakket afwisselend zand- en kleilagen.

Bevinden zich in de bodem resten van de middel­ In deze paragraaf worden de in het Plan van eeuwse kerk en kerkhof, en zo ja, wat is hun aard, Aanpak verwoorde onderzoeksvragen worden diepteligging en datering? beantwoord. We herhalen ze hier voor de volle- De ondergrond is tot op een diepte van digheid nogmaals, gevolgd door de antwoorden. maximaal 95 cm onder het maaiveld (sub)recent verstoord. Deze verstoring staat hoogst waar- schijnlijk in verband met de bouw- van de In hoeverre bevinden zich in het onderzoeksgebied 34 De genese van de terp kan waarschijnlijk intacte terplagen, en wat is de diepteligging, dikte en middeleeuwse kerk en latere verbouwingen beter worden bepaald aan de hand van (vondsten bestaan uit baksteenfragmenten en de analyse van de boorkolommen. de stratigrafe van deze lagen? Deze worden door het terpencentrum Vanaf ca. 0,80 m onder het maaiveld tot aan de mortelresten), en mogelijk graafactiviteiten op van de Rijksuniversiteit Groningen het kerkhof. Uit een van deze lagen komt een Universiteit geanalyseerd, waarbij de basis van de terp op 8,25 m onder maaiveld zijn vondsten worden gedetermineerd en intacte terp- en ophogingslagen aanwezig. fragment van een gele baksteen uit de nieuwe natuurwetenschappelijke daterings­ tijd. Op de boorlocaties worden geen sporen van methonden worden toegepast om de De dikte van de individuele terplagen varieert verschillende lagen te dateren; zie van 5 tot 40 cm. Ze bestaan uit grijze klei met de kerk of graven verwacht. Aalbersbergen et al. in voorbereiding. 30 —

Boring 1 Boring 3 Boring 2

m NAP 7,8 deel funderingssleuf(?) toren 7,3 baksteen

6,8

6,3

5,8

5,3

4,8

4,3 mestslak veel asvlekken 3,8 mestslak IJZ - ROM 3,3 sloot? IJZ 2,8 LIJZ - ROM 2,3 IJZ - ROM LIJZ - MROM schelpengruis

1,8

1,3 mestslak IJZ - ROM IJZ 0,8

0,3 IJZ -0,2 MROM

-0,7

-1,2 MIJZ - LIJZ -1,7

-2,2

-2,7

-3,2

-3,7

-4,2

-4,7

Interpretatie (sub)Recente lagen Ophoging overwegend mest Pleistoceen zand Grondspoor Terplaag (M/L)IJZ (midden/late) ijzertijd Ophoging overwegend Kwelderafzetting (M)ROM (midden) Romeinse tijd klei/plaggen Veen Af. 12 Geïnterpreteerd dwarsprofel tussen de boorpunten 1, 3 en 2. 31 —

Welke twee boorlocaties zijn het meest geschikt voor de mechanische boringen? Hierbij dient gekeken te worden naar de volgende aspecten: • Zo weinig mogelijk (sub)recente verstoringen van de terpopbouw; • Een duidelijke stratigrafsche gelaagdheid, waaruit de genese van de terp blijkt; • De aanwezigheid van lagen en grondsporen die geschikt zijn voor het verzamelen van vondst­ materiaal en het nemen van monsters voor verschil­ lende doeleinden; Alle drie de boorlocaties zijn in principe geschikt voor de mechanische boringen. Ze vertonen vanaf een diepte van 0,50 tot 0,95 cm onder maaiveld een vrijwel intacte stratigrafe van kleiige en mestrijke ophogings- en terplagen met anorganisch en organisch (vondst) materiaal. In de boringen 1 en 3 is mogelijk sprake van grondsporen, hetgeen deze voor het derde aspect meer geschikt maakt dan boring 2. 32 — Literatuur

Aalbersberg, G., M. Bakker, Halbertsma, H., 1963: Terpen Lauwerier, R.C.G.M. & H. Huisman, G.J. de Langen, tussen Vlie en Eems. Een geogra­ R.M. Lote 2002: S. Mantel, A. Nieuwhof, fsch-historische benadering. Archeologiebalans 2002, N.G.M. Ngan-Tillard, Uitgegeven in opdracht van de Amersfoort. J.A.W. Nicolay, W. Prummel, Vereniging voor Terpenonderzoek, M. Schepers, J. Stöver, Groningen. Marinelli, M.G. & B.I. Smit T.W. Varwijk, P.C. Vos & 2002: Gemeente Ferwerderadiel: F. v.d. Waard in ­voorbereiding: Heemstra, J. & J.W. Sip 1988: een archeologische verwachtings­ De terp van Hogebeintum in Terp te Hoge Beintum. Analyse kaart in het kader van de BGM, boorkernen, Groningen. van vervormingen en advies met Amsterdam (RAAP-rapport betrekking tot verbetering, Delf 712). Berg, H.M. van den, W. Jappe (Grondmechanica CO-297220/ Alberts, G. Elzinga, J.J. Spahr 13/april 1988/Hma/GP/pcaes/ Nicolay, J.A.W., 2014: van der Hoek, L. Prins, beintum). The splendor of power. Early W.J. Berghuis, T. Brouwer & medieval kingship and the use of A.J. van der Wal 1981: Hielkema, J., 2016: Een nieuwe gold and silver in the southern Noordelijk Oostergo: fundering voor de toren bij de area, Groningen. Ferwerderadeel, ’s Gravenhage. Hervormde Kerk te Hegebeintum, Gemeente Ferwerderadiel, een Os, B. van, 2010: Slakmateriaal Boeles, P.C.J.A., 1906: archeologische begeleiding, uit spoor 2004, in: Leijnse, K. De opgravingen in de terp te Weesp (RAAP-rapport 3183). (red.) Plangebied Buurtweg Hogebeintum, De Vrije Fries XX, 43A te Akersloot; archeologisch 391-430. Huisman, H., 2017: Het geheim onderzoek: een proefsleuven- van de mijt, RCE tijdschrif onderzoek, opgraving en archeo­ Boeke, R., 1966: Hogebeintum 2017-2, 18-19, Amersfoort. logische begeleiding, Weesp en zijn kerk, Drachten. (RAAP-rapport 2411). Knol, E., W. Prummel, Dijkstra, L., 1992: Hogebeintum: H.T. Uyterschaut, Provincie Friesland, 1987: kerk en terp, Wanswerd. M.L.P. Hoogland, Onderzoeksvoorstel verzakking W.A. Casparie, G.J. de Langen, terp Hogebeintum in Griede, J.W., 1978: Het ontstaan E. Kramer & J. Schelvis 1996: Ferwerderadeel, Leeuwarden. van noordhoek: een Het vroeg-middeleeuwse fysisch-geografsch onderzoek grafveld van Oosterbeintum, Stöver, J., M. van der Heiden naar de holocene ontwikkeling van Jaarverslagen van de Vereniging & J. van Doesburg 2015: een zeekleigebied, Amsterdam. voor Terpenonderzoek 73-74, Plan van Aanpak booronderzoek Groningen. Hogebeintum, Amersfoort. Halbertsma, H., 1944: Inventarisatie van terpen en Langen, de G.J., A.J. Mol, Taayke, E., 1996: Die einheimi­ wierden in de provinciën Friesland P.N. Noomen & L. Oldersma sche Keramik der nördlichen en Groningen samengesteld in 1996: Verborgen verleden belicht. Niederlande : 600 v. Chr. bis 300 opdracht van het department van Introductie tot het historische en n. Chr., Groningen (proefschrif Onderwijs, Wetenschappen en archeologische archief van Rijksuniversiteit Groningen). Cultuurbescherming, juli Friesland, Leeuwarden. 1943 – juli 1944. Wassenaar, 2014: Restauratie NH Kerk Hegebeintum. Berekening kerktoren, Haren (Rapportnr. 3267-I). 33 Bijlage I: boorbeschrijvingen —

Boring 1 Lithologie: klei, uiterst siltig, klvv- Beschrijver: GA/JWK, datum: 26-5-2015, X: Veibrokken 185.805,40, Y: 594.593,53, precisie locatie: 1 cm, Bodemkundig: enkele Fe-vlekken coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: Archeologie: interpretatie: 7,78, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal ophogingspakket­ Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, Opmerking: zode ophoging boortype: guts-3 cm, doel boring: archeologie – waardering, landgebruik: grasland, vondstzicht­ 97-138 Algemeen: kleur: bruingrijs, baarheid: slecht, provincie: Fryslân, gemeente: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Ferwerderadiel, plaatsnaam: Hegebeintum, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE / AGEA advies Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus 0-12 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, Archeologie: houtskool: enkele aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) spikkel, bouwpuin: enkel fragment, Lithologie: klei, zwak zandig, zwak interpretatie: ophogingspakket humeus, schelpengruis Opmerking: erg homogeen Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor 138-150 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, Opmerking: spoor grind aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 12-43 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Lithologie: klei, sterk siltig, zwak bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), humeus, kleibrokken, schelpengruis aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak Archeologie: houtskool: enkele humeus spikkel, verbrande klei/leem: enkel Bodemkundig: interpretatie: fragment, interpretatie: ophogings- verstoord Archeologie: bouwpuin: pakket enkel fragment Opmerking: homogeen; met kleine kleibrokken 43-50 Algemeen: kleur: groengeel, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 150-199 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Lithologie: zand, zwak siltig, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ­kleibrokken, matig fjn Lithologie: klei, sterk siltig, zwak Bodemkundig: interpretatie: humeus verstoord Bodemkundig: veel Fe-vlekken Opmerking: deel funderingssleuf(?) Archeologie: houtskool: enkele toren spikkel, verbrande klei/leem: enkel fragment, fosfaatvlekken: lichte 50-89 Algemeen: kleur: bruingrijs, zweem, interpretatie: ophogings- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), pakket aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: basis ME ophoging? Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus 199-206 Algemeen: kleur: lichtgrijs, Archeologie: houtskool: enkele aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), spikkel, bouwpuin: enkel fragment, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) interpretatie: ophogingspakket Lithologie: klei, uiterst siltig Opmerking: erg homogeen; brok Bodemkundig: enkele Fe-vlekken baksteen Archeologie: fosfaatvlekken: lichte zweem, interpretatie: ophogings- 89-97 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, pakket aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: zode ophoging, met aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) humusvlekken 34 —

206-218 Algemeen: kleur: bruingrijs, 315-339 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus humeus Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: houtskool: enkele Archeologie: houtskool: enkele spikkel, interpretatie: terp spikkel, verbrande klei/leem: enkel Opmerking: iets vuiler fragment, interpretatie: spoor Opmerking: erg homogeen 218-244 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 339-348 Algemeen: kleur: donkergrijsbruin, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: klei, uiterst siltig, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) schelpengruis Lithologie: klei, matig siltig, matig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken humeus Archeologie: fosfaatvlekken: lichte Archeologie: houtskool: enkele zweem, interpretatie: ophogings- spikkel, interpretatie: spoor pakket Opmerking: veel as Opmerking: zode ophoging 348-370 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, 244-260 Algemeen: kleur: donkergrijsbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, kleibrokken humeus, kleibrokken Archeologie: houtskool: spikkels, Bodemkundig: enkele Fe-vlekken verbrande klei/leem: enkel fragment, Archeologie: houtskool: enkele interpretatie: terp spikkel, verbrande klei/leem: enkel Opmerking: kleine kleibrokjes; fragment, interpretatie: terp erg vuil Opmerking: iets vuiler 370-387 Algemeen: kleur: bruingrijs, 260-273 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak Lithologie: klei, sterk siltig humeus, kleibrokken Archeologie: fosfaatvlekken: lichte Archeologie: houtskool: spikkels, zweem, interpretatie: ophogings- verbrande klei/leem: enkel fragment, pakket onverbrand bot: enkel fragment, Opmerking: zode ophoging ­interpretatie: spoor Opmerking: veel kleibrokjes; 273-315 Algemeen: kleur: bruingrijs, veel asvlekken aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 387-404 Algemeen: kleur: grijs, aard Lithologie: klei, sterk siltig, zwak bovengrens: abrupt (<0,3 cm), humeus, enkele zandlagen aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Lithologie: klei, sterk siltig, zwak Archeologie: fosfaatvlekken: humeus lichte zweem, interpretatie: terp Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: zandlaagjes lijken niet Archeologie: houtskool: enkele natuurlijk spikkel, verbrande klei/leem: enkel fragment, interpretatie: spoor Opmerking: sterk gelaagd met afwisselend 35 —

404-411 Algemeen: kleur: lichtgroengrijs, interpretatie: ophogingspakket aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: iets vuil; humeuze, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) vuilere basis Lithologie: klei, sterk siltig Archeologie: fosfaatvlekken: lichte 502-526 Algemeen: kleur: blauwgrijs, zweem, interpretatie: ophogings- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), pakket aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: zode ophoging, los Lithologie: klei, matig siltig brokkig Archeologie: interpretatie: ophogingspakket­ 411-437 Algemeen: kleur: grijsbruin, Opmerking: iets vuil; vrij homogeen; aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), verrommeld aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig 526-549 Algemeen: kleur: blauwgrijs, humeus, kleibrokken aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Archeologie: houtskool: enkele aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) spikkel, interpretatie: terp Lithologie: klei, matig siltig Opmerking: vrij homogeen; Archeologie: interpretatie: mestslak (415) ophogingspakket­ Opmerking: homogeen; zwart 437-441 Algemeen: kleur: zwartgrijs, gevlekt; verrommeld aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 549-610 Algemeen: kleur: zwartbruin, Lithologie: klei, sterk siltig, matig aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), humeus aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Archeologie: interpretatie: spoor Lithologie: veen, mineraalarm, veen Opmerking: licht mestig; fjn (niet gediferentiëerd) gelaagd Bodemkundig: interpretatie: mestlaag 441-461 Algemeen: kleur: blauwgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 610-650 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: klei, sterk siltig aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Archeologie: interpretatie: spoor Lithologie: klei, matig siltig, matig Opmerking: met humeuze laagjes; humeus, kleibrokken zwart gevlekt Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: houtskool: enkele 461-475 Algemeen: kleur: bruingrijs, spikkel, interpretatie: ophogings- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), pakket aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: homogeen; mestrijk Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus 650-700 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Archeologie: interpretatie: spoor bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Opmerking: zwart gevlekt; vulling aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) sloot? Lithologie: klei, sterk siltig, klei- brokken 475-502 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, Archeologie: houtskool: enkele aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), spikkel, aardewerk: enkel fragment, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) interpretatie: ophogingspakket Lithologie: klei, matig siltig, Opmerking: homogeen; mestrijk; schelpengruis iets zandig Archeologie: houtskool: enkele spikkel, aardewerk: enkel fragment, 36 —

700-725 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard Archeologie: houtskool: enkele bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), spikkel aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: homogeen; iets vuil Lithologie: klei, matig siltig Archeologie: houtskool: enkele 793-815 Algemeen: kleur: donkerbruin, spikkel, onverbrand bot: enkel aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), fragment, interpretatie: ophogings- aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) pakket Lithologie: klei, matig siltig, matig Opmerking: homogeen; mestrijk humeus, schelpengruis Archeologie: aardewerk: enkel 725-740 Algemeen: kleur: grijsbruin, fragment, interpretatie: ophogings- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), pakket aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: homogeen; mestrijk; Lithologie: klei, matig siltig, zwak met een du humeus, kleibrokken Archeologie: onverbrand bot: enkel 815-823 Algemeen: kleur: zwart, fragment, interpretatie: ophogings- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), pakket aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: iets mestig; met licht- Lithologie: veen, mineraalarm, veen grijze klei (niet gediferentiëerd) Bodemkundig: interpretatie: 740-756 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard mestlaag bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 823-830 Algemeen: kleur: lichtgrijsbruin, Lithologie: klei, sterk siltig, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), kleibrokken aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Archeologie: interpretatie: Lithologie: klei, uiterst siltig ophogingspakket­ Bodemkundig: interpretatie: Opmerking: als laag hierboven gebioturbeerd­ Archeologie: houtskool: enkele 756-782 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard spikkel, interpretatie: betredings­ bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard horizont / oud loopvlak ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: iets vuil; mestrijk; Lithologie: klei, sterk siltig vertrapt Archeologie: interpretatie: ophogingspakket­ 830-860 Algemeen: kleur: lichtgrijs, Opmerking: met verrommelde aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), ­kleiplaggen aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig 782-788 Algemeen: kleur: donkergrijs, Opmerking: (midden)kwelder aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 860-960 Algemeen: kleur: blauwgrijs, aard Lithologie: klei, sterk siltig bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Archeologie: houtskool: enkele aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) spikkel, verbrande klei/leem: enkel Lithologie: klei, uiterst siltig, veel fragment dunne zandlagen Opmerking: fjn gelaagd; iets vuil Opmerking: lage kwelder

788-793 Algemeen: kleur: grijs, aard 960-1046 Algemeen: kleur: blauwgrijs, bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig Lithologie: klei, zwak siltig Opmerking: kwelder 37 —

1046-1068 Algemeen: kleur: lichtgrijs, 1163-1168 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, aard aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak siltig, spoor Lithologie: klei, zwak siltig, zwak plantenresten humeus, spoor plantenresten Opmerking: kwelder / kom Opmerking: gelaagd met planten- resten; compact 1068-1110 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), 1168-1175 Algemeen: kleur: bruin, aard aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard Lithologie: klei, zwak siltig, enkele ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) zandlagen Lithologie: veen, mineraalarm Opmerking: kwelder / kom Opmerking: rietzeggeveen; zeer compact 1110-1122 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), 1175-1185 Algemeen: kleur: bruin, aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Lithologie: klei, zwak siltig, weinig aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) plantenresten Lithologie: veen, mineraalarm, Opmerking: kwelder / kom mosveen Opmerking: spoortje riet; zeer 1122-1128 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, compact aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 1185-1190 Algemeen: kleur: bruin, aard Lithologie: klei, zwak siltig, matig bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), humeus, spoor plantenresten aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: kwelder / kom Lithologie: veen, mineraalarm, veen (niet gediferentiëerd) 1128-1140 Algemeen: kleur: bruin, aard Opmerking: rossig, amorf, hoog- bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard veenachtig? ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, 1190-1215 Algemeen: kleur: grijs, aard rietveen bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: kwelder / kom Lithologie: zand, zwak siltig, matig fjn 1140-1163 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm Opmerking: spoortje riet, mogelijk 38 —

Boring 2 Archeologie: houtskool: enkele Beschrijver: JWK/MVD, datum: 26-5-2015, X: spikkel, verbrande klei/leem: enkel 185.805,06, Y: 594.586,96, precisie locatie: 1 cm, fragment, interpretatie: terp coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: Opmerking: terplaag 7,57, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, 170-185 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard boortype: guts-3 cm, doel boring: archeologie – bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), kartering, landgebruik: overige (cultuur), vondst­ aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) zichtbaarheid: goed, provincie: Fryslân, gemeente: Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak Ferwerderadiel, plaatsnaam: Hogebeintum, humeus, kleibrokken, schelpengruis opdrachtgever: rce, uitvoerder: rce marien Archeologie: houtskool: enkele 0-95 Algemeen: kleur: donkergrijsbruin, spikkel, verbrande klei/leem: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) fragmenten, fosfaatvlekken: lichte Lithologie: klei, uiterst siltig, matig zweem, interpretatie: terp humeus Archeologie: houtskool: enkele 185-215 Algemeen: kleur: lichtgrijs, spikkel, bouwpuin: fragmenten aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: mortel2 aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig 95-115 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Bodemkundig: enkele Fe-vlekken bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Archeologie: fosfaatvlekken: veel aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) vlekken, interpretatie: ophogings- Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak pakket humeus, kleibrokken, schelpengruis Opmerking: ophoging marien Archeologie: houtskool: enkele 215-270 Algemeen: kleur: grijs, aard spikkel, fosfaatvlekken: vlekken, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), bouwpuin: enkel fragment, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ­interpretatie: terp Lithologie: klei, sterk siltig, enkele Opmerking: terplaag siltlagen, schelpengruis marien Bodemkundig: enkele Fe-vlekken 115-130 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Archeologie: fosfaatvlekken: veel bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), vlekken, interpretatie: ophogings- aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) pakket Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak Opmerking: ophoging humeus, kleibrokken, schelpengruis marien 270-280 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard Archeologie: houtskool: enkele bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard spikkel, verbrande klei/leem: enkel ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) fragment, fosfaatvlekken: lichte Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak zweem, bouwpuin: enkel fragment, humeus, schelpengruis marien interpretatie: terp Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: terplaag, wel baksteen Archeologie: houtskool: enkele spikkel, verbrand bot: enkel fragment, 130-170 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard interpretatie: terp bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 280-285 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), humeus, kleibrokken, schelpengruis aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) marien Lithologie: klei, uiterst siltig, enkele siltlagen 39 —

Bodemkundig: enkele Fe-vlekken enkele zandlagen, veen (niet Archeologie: fosfaatvlekken: lichte ­gediferentiëerd) zweem, interpretatie: ophogings- Opmerking: gelaagde planten- pakket resten, niet meer horizontaal

285-300 Algemeen: kleur: blauwgrijs, 400-415 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, enkele Lithologie: veen, mineraalarm, veen zandlagen (niet gediferentiëerd) Bodemkundig: volledig gereduceerd Opmerking: gelaagde planten- Archeologie: interpretatie: resten, niet meer horizontaal ophogingspakket­ Opmerking: hv, geen spoor denk, 415-420 Algemeen: kleur: grijs, aard eerder nate plag bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 300-305 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard Lithologie: klei, sterk siltig bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Archeologie: interpretatie: opho- aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) gingspakket Lithologie: klei, uiterst siltig Opmerking: plag Archeologie: houtskool: enkele spikkel, verbrande klei/leem: enkel 420-423 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard fragment, interpretatie: terp bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 305-325 Algemeen: kleur: grijs, aard Lithologie: klei, sterk siltig, zwak bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), humeus aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Bodemkundig: volledig gereduceerd Lithologie: klei, sterk siltig, zwak Archeologie: interpretatie: humeus, enkele zandlagen ophogingspakket­ Archeologie: interpretatie: Opmerking: plag ophogingspakket­ 423-427 Algemeen: kleur: bruin, aard 325-350 Algemeen: kleur: blauwgrijs, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus humeus, enkele zandlagen Archeologie: interpretatie: Archeologie: interpretatie: ophogingspakket­ ophogingspakket­ Opmerking: plag Opmerking: humeuze vlekken 427-440 Algemeen: kleur: grijs, aard 350-370 Algemeen: kleur: donkerbruin, bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig Lithologie: veen, mineraalarm, Archeologie: interpretatie: kleibrokken, veen (niet gedifer­ ophogingspakket­ entiëerd) Opmerking: plag Opmerking: gelaagde plantenresten 440-442 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard 370-400 Algemeen: kleur: donkerbruin, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak Lithologie: veen, mineraalarm, humeus 40 —

Archeologie: interpretatie: opho- 497-515 Algemeen: kleur: grijs, aard gingspakket bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Opmerking: plag aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak 442-445 Algemeen: kleur: bruin, aard humeus bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Archeologie: interpretatie: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ophogingspakket­ Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus 515-530 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard Archeologie: interpretatie: bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), ophogingspakket­ aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: plag Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, schelpengruis 445-455 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard 530-535 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Lithologie: veen, mineraalarm, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) kleibrokken, veen (niet gediferen­ Lithologie: klei, sterk siltig, sterk tiëerd) humeus, schelpengruis

455-480 Algemeen: kleur: donkerblauwgrijs, 535-537 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak Lithologie: zand, sterk siltig, matig humeus fjn Archeologie: interpretatie: ophogingspakket­ 537-550 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 480-490 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Lithologie: klei, sterk siltig, matig aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) humeus Lithologie: zand, sterk siltig, Archeologie: aardewerk: enkel kleibrokken, matig fjn fragment Archeologie: aardewerk: enkel fragment, interpretatie: terp 550-555 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 490-493 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: veen, zwak kleiig, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) kleibrokken, veen (niet gediferen­ Lithologie: klei, uiterst siltig, enkele tiëerd) zandlagen Archeologie: interpretatie: 555-560 Algemeen: kleur: grijsbruin, ophogingspakket­ aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 493-497 Algemeen: kleur: grijsbruin, Lithologie: klei, sterk siltig, matig aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), humeus, kleibrokken, schelpengruis aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk 560-575 Algemeen: kleur: donkerbruin, humeus, enkele zandlagen, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), schelpengruis aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Archeologie: interpretatie: Lithologie: veen, sterk kleiig, veen ophogingspakket­ (niet gediferentiëerd) 41 —

575-577 Algemeen: kleur: grijs, aard enkel fragment, aardewerk: bovengrens: abrupt (<0,3 cm), fragmenten aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: 2x keramiek Lithologie: klei, uiterst siltig Opmerking: schuin gelaagd 735-740 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 577-585 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: veen, mineraalarm, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) veen (niet gediferentiëerd) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, kleibrokken 740-760 Algemeen: kleur: donkerbruin, Opmerking: schuin gelaagd aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 585-600 Algemeen: kleur: grijsbruin, Lithologie: veen, mineraalarm, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), kleibrokken, veen (niet gediferen­ aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) tiëerd) Lithologie: veen, sterk kleiig, Archeologie: aardewerk: enkel kleibrokken, veen (niet gediferen­ fragment tiëerd), veel plantenresten Opmerking: schuin gelaagd 760-785 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), 600-610 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: veen, mineraalarm, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) enkele siltlagen, veen (niet gedif- Lithologie: klei, sterk siltig, sterk ferentiëerd) humeus, spoor plantenresten Opmerking: ook hout 785-840 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard 610-625 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: veen, zwak kleiig, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) kleibrokken, veen (niet gediferen­ Lithologie: klei, zwak zandig, enkele tiëerd) zandlagen Archeologie: verbrande klei/leem: Opmerking: rommelige laagjes enkel fragment

625-626 Algemeen: kleur: zwart, aard 840-890 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk Lithologie: veen, zwak kleiig, humeus kleibrokken, amorf veen

626-635 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, 890-892 Algemeen: kleur: bruin, aard aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig Lithologie: veen, mineraalarm, veen (niet gediferentiëerd) 635-735 Algemeen: kleur: donkerbruin, Opmerking: horiontaal gelaagd aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 892-930 Algemeen: kleur: donkerbruin, Lithologie: veen, zwak kleiig, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), kleibrokken, veen (niet gediferen­ aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) tiëerd), schelpfragment, spoor hout Lithologie: veen, mineraalarm, veen Archeologie: verbrande klei/leem: (niet gediferentiëerd), spoor riet 42 —

Archeologie: aardewerk: enkel 990-1060 Algemeen: kleur: grijs, aard fragment bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 930-935 Algemeen: kleur: zwart, aard Lithologie: zand, matig siltig, zeer bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard fjn, schelpfragment marien, kalkrijk ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, veen 1060-1075 Algemeen: kleur: grijs, aard (niet gediferentiëerd), spoor riet bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 935-940 Algemeen: kleur: grijs, aard Lithologie: klei, zwak zandig bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 1075-1080 Algemeen: kleur: grijs, aard Lithologie: klei, uiterst siltig, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), schelpfragment aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Archeologie: verbrande klei/leem: Lithologie: klei, matig siltig enkel fragment 1080-1200 Algemeen: kleur: grijs, aard 940-970 Algemeen: kleur: zwart, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, enkele Lithologie: veen, zwak kleiig, klei- siltlagen brokken, veen (niet gediferenti- ëerd) 1200-1210 Algemeen: kleur: grijs, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 970-990 Algemeen: kleur: grijs, aard Lithologie: zand, matig siltig, zeer bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), fjn aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, zeer fjn, schelpfragment marien, kalkrijk 43 —

Boring 3 150-190 Algemeen: kleur: geelgrijs, aard Beschrijver: GA/JWK, datum: 27-5-2015, X: bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), 185.802,26, Y: 594.588,81, precisie locatie: 1 cm, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: Lithologie: klei, uiterst siltig 7,28, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, Archeologie: houtskool: enkele boortype: guts-3 cm, doel boring: archeologie – spikkel, onverbrand bot: enkel waardering, landgebruik: grasland, vondstzicht­ fragment, interpretatie: terp baarheid: slecht, provincie: Fryslân, gemeente: Opmerking: vage grof-brokkige Ferwerderadiel, plaatsnaam: Hegebeintum, structuur; opdrachtgever: RCE, uitvoerder: RCE / AGEA advies 190-205 Algemeen: kleur: bruingrijs, 0-20 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus humeus Bodemkundig: interpretatie: Bodemkundig: enkele Fe-vlekken bouwvoor Archeologie: houtskool: enkele Archeologie: bouwpuin: enkel spikkel, verbrande klei/leem: enkel fragment fragment, fosfaatvlekken: lichte zweem, interpretatie: terp 20-45 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, Opmerking: vuil aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: 205-215 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard geleidelijk­ (0,3-3 cm) bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Lithologie: klei, uiterst siltig, matig aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) humeus Lithologie: klei, uiterst siltig Bodemkundig: interpretatie: Archeologie: fosfaatvlekken: lichte verstoord zweem, interpretatie: ophogings- Archeologie: bouwpuin: fragmenten pakket Opmerking: schoon 45-80 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, aard bovengrens: geleidelijk 215-230 Algemeen: kleur: grijs, aard (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt bovengrens: abrupt (<0,3 cm), (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak matig humeus humeus Bodemkundig: interpretatie: Bodemkundig: enkele Fe-vlekken verstoord Archeologie: houtskool: enkele Archeologie: bouwpuin: enkel spikkel, verbrande klei/leem: enkel fragment fragment, fosfaatvlekken: lichte zweem, interpretatie: terp 80-150 Algemeen: kleur: bruingrijs, Opmerking: iets vuil aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 230-243 Algemeen: kleur: donkerbruin, Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), humeus, kleibrokken, schelpengruis aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Archeologie: houtskool: enkele Lithologie: klei, uiterst siltig, matig spikkel, onverbrand bot: enkel humeus, schelpengruis fragment, interpretatie: terp Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Opmerking: kleine kleibrokjes; Archeologie: houtskool: enkele iets vuil spikkel, verbrande klei/leem: enkel fragment, fosfaatvlekken: lichte 44 —

zweem, interpretatie: terp Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak Opmerking: asvlekken; vuil humeus, kleibrokken Archeologie: houtskool: enkele 243-285 Algemeen: kleur: geelgrijs, spikkel, interpretatie: terp aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: grote kleibrokken; aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ­grof-brokkig Lithologie: klei, uiterst siltig, enkele siltlagen 350-380 Algemeen: kleur: blauwgrijs, aard Archeologie: interpretatie: bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), ophogingspakket­ aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: grof-brokkige structuur/ Lithologie: klei, uiterst siltig, klei- plaggen brokken Archeologie: houtskool: enkele 285-310 Algemeen: kleur: grijs, aard spikkel, interpretatie: ophogingspakket bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: grote kleibrokken; aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ­grof-brokkig Lithologie: klei, matig siltig, veel dikke zandlagen 380-398 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Archeologie: interpretatie: bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), ophogingspakket­ aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: grof-brokkige structuur Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, kleibrokken 310-315 Algemeen: kleur: lichtoranjegrijs, Archeologie: houtskool: enkele aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), spikkel, aardewerk: enkel fragment, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) interpretatie: terp Lithologie: klei, uiterst siltig Opmerking: kleine kleibrokjes; vuil Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: interpretatie: 398-402 Algemeen: kleur: grijsbruin, ophogingspakket­ aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: brokkig aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig 315-330 Algemeen: kleur: donkergrijsbruin, humeus aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Archeologie: houtskool: enkele aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) spikkel, interpretatie: terp Lithologie: klei, uiterst siltig, matig Opmerking: nog vuiler dan laag humeus, kleibrokken erboven Archeologie: interpretatie: ophogingspakket­ 402-406 Algemeen: kleur: blauwgrijs, Opmerking: grof-brokkige structuur aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 330-335 Algemeen: kleur: bruingrijs, Lithologie: klei, uiterst siltig aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Archeologie: interpretatie: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) ophogingspakket­ Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak Opmerking: schoon humeus, kleibrokken Archeologie: houtskool: enkele 406-410 Algemeen: kleur: donkergrijsbruin, spikkel, interpretatie: terp aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: kleine kleibrokjes; aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) iets vuil; Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus 335-350 Algemeen: kleur: blauwgrijs, Archeologie: houtskool: spikkels, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), interpretatie: terp aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: asrijk; zeer vuil 45 —

410-412 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, 450-460 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig Lithologie: klei, sterk siltig, matig Archeologie: interpretatie: humeus, kleibrokken ophogingspakket­ Archeologie: houtskool: enkele Opmerking: zode ophoging, schoon spikkel, interpretatie: ophogings- pakket 412-425 Algemeen: kleur: grijsbruin, Opmerking: brokkig, met lichtgrijze aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), kleibrokken aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak 460-485 Algemeen: kleur: bruin, aard humeus, kleibrokken, schelpengruis bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard Archeologie: houtskool: enkele ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) spikkel, interpretatie: terp Lithologie: klei, sterk siltig, sterk Opmerking: vuil humeus, kleibrokken Archeologie: aardewerk: enkel 425-430 Algemeen: kleur: donkergrijs, fragment, interpretatie: ophogings- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), pakket aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: licht mestig; aardewerk Lithologie: zand, sterk siltig, zeer fjn op 461 Archeologie: houtskool: spikkels, aardewerk: enkel fragment, 485-500 Algemeen: kleur: bruin, aard ­interpretatie: terp bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Opmerking: zeer asrijk; vuil aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, veen 430-438 Algemeen: kleur: grijs, aard (niet gediferentiëerd) bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Bodemkundig: interpretatie: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) mestlaag Lithologie: klei, uiterst siltig Archeologie: interpretatie: 500-515 Algemeen: kleur: zwartbruin, aard ophogingspakket­ bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Opmerking: schoon aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, veen 438-445 Algemeen: kleur: grijsbruin, (niet gediferentiëerd) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Bodemkundig: interpretatie: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) mestlaag Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus 515-525 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard Archeologie: interpretatie: bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), ophogingspakket­ aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: lijkt schoon Lithologie: veen, mineraalarm, veen (niet gediferentiëerd) 445-450 Algemeen: kleur: zwartgrijs, aard Bodemkundig: interpretatie: bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), mestlaag aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig 525-531 Algemeen: kleur: zwartbruin, aard Archeologie: houtskool: veel spikkels, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), verbrande klei/leem: enkel fragment, aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) interpretatie: terp Lithologie: veen, mineraalarm, Opmerking: iets vuil veen (niet gediferentiëerd) Bodemkundig: interpretatie: mestlaag 46 —

531-538 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard 590-592 Algemeen: kleur: donkergeelbruin, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, veen Lithologie: veen, mineraalarm, veen (niet gediferentiëerd) (niet gediferentiëerd) Bodemkundig: interpretatie: Bodemkundig: interpretatie: mestlaag mestlaag

538-550 Algemeen: kleur: bruin, aard 592-600 Algemeen: kleur: zwartbruin, bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, veen Lithologie: klei, sterk siltig, sterk (niet gediferentiëerd) humeus Bodemkundig: interpretatie: Archeologie: houtskool: enkele mestlaag spikkel, interpretatie: terp Opmerking: compact; mestig 550-562 Algemeen: kleur: zwartbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 600-601 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: klei, matig siltig, sterk aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) humeus, spoor plantenresten Lithologie: klei, uiterst siltig Bodemkundig: interpretatie: Archeologie: interpretatie: mestlaag ophogingspakket­ Archeologie: aardewerk: enkel fragment 601-607 Algemeen: kleur: bruingrijs, Opmerking: mestig; rommelig; aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), strootjes (?) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, matig 562-580 Algemeen: kleur: donkergroenbruin, humeus, kleibrokken, uiterst fjn aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Archeologie: aardewerk: enkel aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) fragment, interpretatie: terp Lithologie: veen, mineraalarm, veen Opmerking: as? aardewerk op (niet gediferentiëerd) 601 cm (niet verzameld) Bodemkundig: interpretatie: mestlaag 607-625 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs,  aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 580-585 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: klei, uiterst siltig, matig aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) humeus Lithologie: klei, sterk siltig, sterk Archeologie: interpretatie: terp humeus Opmerking: compact; mestig Archeologie: interpretatie: terp Opmerking: compact; homogeen; 625-640 Algemeen: kleur: bruin, aard licht mestig bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) 585-590 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, Lithologie: klei, sterk siltig, sterk aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), humeus, kleibrokken aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Archeologie: interpretatie: terp Lithologie: klei, sterk siltig Opmerking: compact; sterk mestig Archeologie: interpretatie: ophogingspakket­ 640-645 Algemeen: kleur: donkerbruin, aard Opmerking: compact; zwart gevlekt bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 47 —

Lithologie: veen, sterk kleiig 690-700 Algemeen: kleur: blauwgrijs, Archeologie: houtskool: enkele aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), spikkel, interpretatie: spoor aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: amorf; geoxideerd; iets Lithologie: klei, uiterst siltig mestig Archeologie: houtskool: enkele spikkel, interpretatie: ophogings- 645-655 Algemeen: kleur: zwartbruin, aard pakket bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Opmerking: brokkige structuur, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) iets humeus Lithologie: veen, zwak kleiig Archeologie: houtskool: enkele 700-712 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, spikkel, interpretatie: spoor aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Opmerking: amorf; anoxisch?; aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) mestig Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, schelpengruis 655-665 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Archeologie: interpretatie: bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ophogingspakket­ ondergrens: abrhupt (<0,3 cm) Opmerking: homogeen; vrij schoon Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, kleibrokken 712-727 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard Archeologie: houtskool: enkele bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), spikkel, interpretatie: spoor aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: kleine kleibrokjes; iets Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak gelaagd humeus, kleibrokken, schelpengruis Archeologie: interpretatie: terp 665-675 Algemeen: kleur: donkerbruin, Opmerking: rommelig; relatief aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), schoon aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, 727-745 Algemeen: kleur: donkergrijs, aard detritus bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Archeologie: interpretatie: spoor aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: detritus, vrij grof; Lithologie: klei, uiterst siltig, kleibrokken 675-680 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, Archeologie: interpretatie: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), ophogingspakket­ aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: humeuze en zwarte Lithologie: klei, uiterst siltig vlekken Archeologie: interpretatie: opho- gingspakket 745-755 Algemeen: kleur: blauwgrijs, Opmerking: zode ophoging, brok/ aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), plag aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, zeer fjn 680-690 Algemeen: kleur: donkerbruin, Archeologie: interpretatie: opho- aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), gingspakket aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: zwart gevlekt; rommelig Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, kleibrokken, spoor plan- 755-766 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard tenresten bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Archeologie: interpretatie: terp Lithologie: klei, uiterst siltig, matig Opmerking: kleine kleibrokjes; humeus, schelpengruis iets vuil Archeologie: interpretatie: terp Opmerking: homogeen; vuil 48 —

766-772 Algemeen: kleur: donkerbruin, 840-870 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard bovengrens: geleidelijk aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) (0,3-3 cm), aard ondergrens: Lithologie: veen, zwak kleiig, geleidelijk­ (0,3-3 cm) kleibrokken Lithologie: klei, uiterst siltig Opmerking: detritus/detritusgytja; Opmerking: zwart gevlekt; ­gebioturbeerd 772-780 Algemeen: kleur: donkergrijsbruin, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 870-910 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard bovengrens: geleidelijk Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak (0,3-3 cm), aard ondergrens: humeus, spoor plantenresten geleidelijk­ (0,3-3 cm) Opmerking: zwart gevlekt; iets vuil Lithologie: klei, uiterst siltig Opmerking: iets minder gevlekt; 780-782 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 910-930 Algemeen: kleur: blauwgrijs, aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), Lithologie: klei, uiterst siltig aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: brokkig Lithologie: klei, matig siltig Opmerking: iets zwart gevlekt 782-808 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 930-960 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs, aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard Lithologie: zand, sterk siltig, zwak ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) humeus, zeer fjn, schelpengruis, Lithologie: klei, matig siltig, zwak spoor plantenresten humeus, spoor plantenresten Archeologie: houtskool: enkele Opmerking: zwart gevlekt spikkels Opmerking: iets rommelig 960-975 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, aard bovengrens: geleidelijk 808-819 Algemeen: kleur: grijsbruin, (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), (<0,3 cm) aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig Lithologie: zand, sterk siltig, zwak Opmerking: zwart gevlekt humeus, zeer fjn Opmerking: homogener 975-980 Algemeen: kleur: lichtgrijs, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), 819-830 Algemeen: kleur: grijs, aard aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) bovengrens: abrupt (<0,3 cm), Lithologie: zand, sterk siltig, zeer fjn aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig 980-988 Algemeen: kleur: donkergrijs, aard Archeologie: interpretatie: bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard betredingshorizont­ / oud loopvlak ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Opmerking: zwart gevlekt; met Lithologie: klei, zwak zandig, spoor humeuze vlekken plantenresten Opmerking: zwart gevlekt 830-840 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, aard bovengrens: geleidelijk 988-1000 Algemeen: kleur: lichtblauwgrijs, (0,3-3 cm), aard ondergrens: aard bovengrens: geleidelijk geleidelijk­ (0,3-3 cm) (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt Lithologie: zand, matig siltig, (<0,3 cm) zeer fjn Lithologie: klei, matig siltig Opmerking: zwart gevlekt; Opmerking: zwart gevlekt ­gebioturbeerd 49 —

1000-1050 Algemeen: kleur: lichtgrijs, 1070-1075 Algemeen: kleur: bruin, aard aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak siltig, enkele Lithologie: veen, mineraalarm, siltlagen, spoor plantenresten rietveen Opmerking: laagjes plantenresten/ Opmerking: zeer amorf; licht detritus veraard?

1050-1060 Algemeen: kleur: grijsbruin, aard 1075-1080 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak siltig, zwak Lithologie: veen, mineraalarm humeus, veenbrokken, spoor Opmerking: rietzeggeveen; zeer ­plantenresten compact Opmerking: iets gelamineerd; meer veenbrokken 1080-1090 Algemeen: kleur: bruin, aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) 1060-1070 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs, Lithologie: veen, mineraalarm, aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), mosveen aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Opmerking: mosveen, zeer compact Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus Opmerking: nogal homogeen Deze Beknopte Rapportage Archeologische Monumentenzorg (BRAM) beschrijf de resultaten van het veldonderzoek op het archeologische rijksmonument Hogebeintum in de gemeente Ferwerderadiel, uitgevoerd in mei 2015. Het doel van het onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de stratigrafsche opbouw van de bodem rond kerk om op basis hiervan te kunnen bepalen welke twee locaties het meest geschikt zijn voor het zeten van mechanische boringen in de terpbodem rond de kerktoren. De kernen van de mechanische boringen worden deels archeologisch onderzocht en deels geconserveerd en geëxposeerd in het Informatiecentrum terp Hogebeintum.

Dit wetenschappelijk rapport is bestemd voor archeologen, aardwetenschappers, andere professionals en liefebbers die zich bezighouden met archeologie. BRAM 029 Met kennis en advies geef de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de toekomst een verleden.