(Sesiidae) Met Behulp Van Feromonen. DLN 98: 180-183

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

(Sesiidae) Met Behulp Van Feromonen. DLN 98: 180-183 Da Levende Natuur Het inventariseren van wespvlinders (Sesiidae) met behulp van feromonen Als men verzamelingen raadpleegt of literatuur inkijkt valt het direct Theo Garrevoet op dat er zeer weinig gegevens beschikbaar zijn over v^^espvlinders. Als direct gevolg hiervan is onze kennis over de verspreiding van stammen, takken of twijgen leven, maar deze dieren zeer fragmentarisch. er zijn er ook heel wat die in de wortels, Er zijn verschillende redenen voor wortelstokken en het onderste deel van dit ontbreken van voldoende gege­ de stengel van allerlei kruidachtige plan­ vens. ten leven. Opvallend hierbij is dat vele soorten monofaag zijn: ze hebben slechts één enkele plant als voedselbron. Een De vertegenwoordigers van deze familie aantal is oligofaag en accepteert enkele zijn, op enkele uitzonderingen na, kleine planten uit eenzelfde geslacht. De soor­ onopvallende dieren die zelfs op het eer­ ten die een uitgebreider gamma aan ste gezicht niets met vlinders te maken voedselplanten accepteren zijn uitzonde­ hebben. Het zijn dag-actieve nachtvlin­ ringen. Deze zeer verborgen levenswijze ders en zij gelijken eerder op wespen (dit van de rups, die dikwijls haar aanwezig­ verklaart ook de Nederlandse naam van heid in de plant nauwelijks of niet ver­ deze familie) of op andere insecten uit raadt door externe tekens, maakt uiter­ nog andere ordes (zweefvliegen). aard het kweken van wespvlinders tot vluchtgat begeven om zich op te warmen Omdat ze niet tot de dagvlinders een uitdaging. Het toevallig ontdekken en zich bij koel weer of een verstoring van behoren is het aantal geïnteresseerde van een wespvlinderrups is vrijwel uitge­ hun rust (spechten!) terugtrekken in de entomologen reeds beperkt. Het feit dat sloten. Je moet er echt naar gaan zoeken, stam van de boom. Op het moment dat ze nooit 's nachts actief zijn maakt ze dan waarbij een zeer goede kennis van de de vlinder gaat uitkomen, schuift de pop weer minder "aantrekkelijk" voor de exacte levenswijze van elke soort onont­ naar voor, doorboort met een puntig uit­ nachtvlinder-onderzoekers. Tot slot is, beerlijk is. Zelfs dan ben je verplicht om steeksel op de kop het dunne vlies dat althans in België, traditioneel slechts een de nodige tijd uit te trekken voor dit haar van de buitenwereld scheidt en komt minderheid van de entomologen in moeizame doch leerzame zoeken. een heel eind naar buiten vooraleer de Micro-Lepidoptera (letterlijk: "kleine De rups doet, naargelang de soort, pophuid barst en de vlinder voor het eerst vlindertjes") geïnteresseerd, zodat de één tot drie jaar over haar ontwikkeling het zonlicht aanschouwt. De meeste soor­ wespvlinders zowat bij iedereen uit de en verpopt, al dan niet in een cocon, in ten komen overigens zeer vroeg in de boot vallen. de plant zelf Zij construeert een gang ochtend uit hun pop. naar het oppervlak van stam of stengel Hoe dan ook, als men rupsen of Levenswijze maar laat een zeer dun laagje "schors" poppen van Sesiidae wil waarnemen, dan Wespvlinders zijn door hun relatief kleine staan, zodat dit knaagwerk aan de bui­ moet men speciaal in deze diertjes geïnte­ afmetingen en hun overwegend transpa­ tenzijde niet of nauwelijks zichtbaar is. resseerd zijn, wat ons weer terugvoert rante vleugels, niet bepaald opvallend. Zij Enkele wortelbewonende soorten maken naar de eerder genoemde redenen van de hebben tevens een snel en zenuwachtig zelf een soort ondergrondse "ontsnap- beperkte kennis over deze vlinders in vlieggedrag waardoor ze in volle vlucht pingstunnel" vanuit de wortel(stok) naar onze streken. nauwelijks waarneembaar zijn. Een enke­ het grondoppervlak. Vele poppen van de Uit dit alles blijkt dat, als men een le keer wordt er wel eens een exemplaar wespvlinders zijn zeer beweeglijk en kun­ degelijk overzicht wil krijgen over de foeragerend op bloemen aangetroffen of nen heen en weer bewegen in de door de fauna van onze contreien en bovendien wordt er één bij puur toeval "gesleept", rups gemaakte gang. Ze beschikken hier­ nog de verspreiding wil bestuderen, de terwijl men een ander insect poogt te toe over verschillende rijen van haakjes moeilijkheden dusdanig groot zijn door vangen. op het achterlijf waarmee ze zich kunnen gebrek aan studiemateriaal dat het onbe­ Alle rupsen van wespvlinders, zonder afzetten tegen de binnenkant van de gonnen werk lijkt. Gelukkig is er de laat­ uitzondering, leven niet óp planten maar gang. Zo zijn er soorten die zich bij zon­ ste jaren een hulpmiddel beschikbaar er in. Er zijn soorten die in boomwortels. nig weer in de tak naar het toekomstige gekomen dat, zeker wat betreft het inven- Inventariseren in Vlaanderen tariseren van biotopen en dus het bestu­ drempel om deze studie aan te vatten is deren van de verspreiding, van onschatba­ immers gevoelig verlaagd, doordat het re waarde blijkt te zijn: feromonen. gemakkelijker werd aan het benodigde studiemateriaal te komen. Inventarisatie met feromonen Uiteraard worden door deze kunst­ Feromonen zijn de geurstoffen die de matige feromonen, net zoals door de wijfjes met behulp van een speciale klier natuurlijke, alleen maar mannetjes aange­ verspreiden met het doel de mannetjes trokken. Voor het beoogde doel, namelijk voor copulatie aan te lokken. Vermits het onderzoek naar de verspreiding, enkele soorten wespvlinders wel degelijk vormt dit echter geen enkel bezwaar. schade kunnen berokkenen aan hun Uiteraard blijft de kennis van de biologie voedselplant en enkele van deze planten (de levenswijze dus) van elke soort een van economisch belang zijn (bv. Populier, onmisbaar gegeven. Het is immers zin­ Aalbes, fruitbomen. Framboos) heeft men loos om een soort die op eik leeft te gaan van enkele soorten de samenstelling van zoeken in een gebied waar kilometers in de respectievelijke feromonen onderzocht, de omtrek geen enkele eik te vinden is. achterhaald en op artificiële wijze in het Uit eigen onderzoek is zelfs gebleken dat laboratorium gesynthetiseerd. De gevoe­ de aantrekkingskracht van de lokstoffen ligheid van de mannetjes voor deze geur- zich voor de meeste soorten beperkt tot stoffen is verblufi^end: zij reageren reeds hooguit enkele honderden meters. Waar­ op enkele moleculen. nemingen die verder van het biotoop ge­ Aanvankelijk heeft men geprobeerd beuren zijn blijkbaar afkomstig van toe­ met deze feromonen alle mannetjes weg vallig passerende vlinders die op zoek zijn te vangen en aldus een schadelijke popu­ naar nieuwe biotopen. Pennisetia hylaei- latie te decimeren of zelfs uit te roeien, Jbrmis (Laspeyres, 1801), niet toevallig doordat onvoldoende wijfjes bevrucht een soort met sterk ontwikkelde voel­ zouden worden. Dit is nooit gelukt (Voer­ sprieten, is een soort die op een afstand man et al., 1983; Moraal et al., 1993). van 1 km kan worden gelokt (Priesner et Vervolgens heeft men getracht de te be­ al., 1986). De kans op een verkeerd beeld schermen aanplanting zodanig te verzadi­ van de verspreiding is dus zelfs dan ver­ gen met geurstof dat de mannetjes het waarloosbaar. Ook de kennis van de Foto 1. Pennisetia hylaei- noorden zouden verliezen en in deze over­ vliegtijd is een belangrijk gegeven: er zijn formis op de lokstof. vloed aan geur de weg naar de wijfjes niet soorten die een zeer korte vliegtijd heb­ meer zouden vinden. Ook deze vorm van ben en dus, zelfs in een geëigend biotoop, Fig. 1. Zo wordt het bestrijding heeft bij mijn weten steeds ge­ alleen maar gedurende deze periode kun­ feromoon gebruikt. faald. Momenteel gebruikt men de fero­ nen waargenomen worden. Een voor­ monen om het juiste begin en einde van beeld hiervan is Synanthedon culiciformis de vliegtijd te bepalen, zodat het gebruik (Linnaeus, 1758) die in verwonde delen van de klassieke (chemische) bestrijdings­ van berk {Betuia) leeft. Deze soort is één papierklem middelen tot een minimum kan beperkt van de eerste wespvlinders van het seizoen worden. Het heeft immers geen zin reeds in onze streken. Het begin van de vlieg­ te bespuiten met contact-giffen voordat tijd varieert (naargelang de lente warm is de soort begint te vliegen (de pop zit vei­ of koel) van eind april tot half mei. Vanaf elastiekjes lig in de plant) en het is evenzeer zinloos het begin van de vliegperiode hoeft men nog een bestrijding te ondernemen als alle twee weken later niet meer te gaan zoe­ eitjes reeds zijn uitgekomen en de rupsjes ken, want dan is de vliegtijd reeds voor­ zich reeds in de plant hebben teruggetrok­ bij. Uiteraard varieert dat per gebied want ken. De enige gelegenheid tot bestrijding factoren zoals microklimaat spelen ook is dus gedurende het ei-stadium. een rol. Het spreekt vanzelf dat dezelfde Hier is het de natuurliefhebber en soort in de koelere Belgische Ardennen entomoloog natuurlijk niet om te doen, iets later aan zijn vliegperiode zal begin­ maar het is nu juist dank zij deze in het nen dan op de, althans overdag, warme laboratorium bereide chemische stoffen zon-doorstoofde heidegebieden of de op dat het mogelijk geworden is om op een het zuiden gerichte kalkhellingen. betrekkelijk eenvoudige wijze de aanwe­ Het is ook zo dat soorten die norma­ zigheid van bepaalde soorten in een bio­ liter niet in eenzelfde biotoop voorkomen toop na te gaan. Het is ook aan deze ont­ of een gescheiden vliegtijd hebben, soms wikkeling te danken dat de laatste jaren door eenzelfde feromoon worden aange­ meer en meer entomologen zich met deze trokken. Een lokstof hoeft dus niet in alle vlinders zijn gaan bezig houden. De gevallen soortspecifiek te zijn. Het is Levende 182 Natuur evenmin zo dat een soort steeds slechts door één welbepaalde feromoonsamen- stelling wordt aangetrokken. Meestal be­ staat een feromoon immers uit een men­ geling van enkele (meestal twee) zuivere componenten in een bepaalde verhou­ ding. Een mengverhouding van 10:100 zal dan de ene soort aantrekken, terwijl een totaal andere mengverhouding (bv. 100:10) wellicht een andere soort zal aan­ trekken. Toch kan de eerste soort nog, zij het dan eerder uitzonderlijk, door de tweede samenstelling gelokt worden.
Recommended publications
  • Schutz Des Naturhaushaltes Vor Den Auswirkungen Der Anwendung Von Pflanzenschutzmitteln Aus Der Luft in Wäldern Und Im Weinbau
    TEXTE 21/2017 Umweltforschungsplan des Bundesministeriums für Umwelt, Naturschutz, Bau und Reaktorsicherheit Forschungskennzahl 3714 67 406 0 UBA-FB 002461 Schutz des Naturhaushaltes vor den Auswirkungen der Anwendung von Pflanzenschutzmitteln aus der Luft in Wäldern und im Weinbau von Dr. Ingo Brunk, Thomas Sobczyk, Dr. Jörg Lorenz Technische Universität Dresden, Fakultät für Umweltwissenschaften, Institut für Forstbotanik und Forstzoologie, Tharandt Im Auftrag des Umweltbundesamtes Impressum Herausgeber: Umweltbundesamt Wörlitzer Platz 1 06844 Dessau-Roßlau Tel: +49 340-2103-0 Fax: +49 340-2103-2285 [email protected] Internet: www.umweltbundesamt.de /umweltbundesamt.de /umweltbundesamt Durchführung der Studie: Technische Universität Dresden, Fakultät für Umweltwissenschaften, Institut für Forstbotanik und Forstzoologie, Professur für Forstzoologie, Prof. Dr. Mechthild Roth Pienner Straße 7 (Cotta-Bau), 01737 Tharandt Abschlussdatum: Januar 2017 Redaktion: Fachgebiet IV 1.3 Pflanzenschutz Dr. Mareike Güth, Dr. Daniela Felsmann Publikationen als pdf: http://www.umweltbundesamt.de/publikationen ISSN 1862-4359 Dessau-Roßlau, März 2017 Das diesem Bericht zu Grunde liegende Vorhaben wurde mit Mitteln des Bundesministeriums für Umwelt, Naturschutz, Bau und Reaktorsicherheit unter der Forschungskennzahl 3714 67 406 0 gefördert. Die Verantwortung für den Inhalt dieser Veröffentlichung liegt bei den Autorinnen und Autoren. UBA Texte Entwicklung geeigneter Risikominimierungsansätze für die Luftausbringung von PSM Kurzbeschreibung Die Bekämpfung
    [Show full text]
  • Glifosat Ve Diğer Herbisitlere Alternatif Yöntemler
    Glifosat ve Diğer Herbisitlere Alternatif Yöntemler Entegre Ot Yönetimi Birçok küçük darbe 2 Teşekkürler: Bu rapor, The Greens/EFA’nın maddi desteğiyle geliştirilmiş ve PAN Avrupa ​ personeli tarafından, Quercus’ta görevli ve Tras-o-Montes e Alto Douro Üniversitesi’nde (UTAD) toprak bilimi eğitmeni Prof. Isabel Branco ile, BHU Gelecek Çiftçilik Merkezi Başkanı Charles Merfield’ın değerli yardım ve katkılarıyla hazırlanmıştır. PAN Avrupa, bu raporun geliştirilmesi için gösterdikleri değerli çabalar için müteşekkirdir. Pestisit Eylem Ağı Avrupa, 2018 (ikinci baskı). Rue de la Pacification, 1000 Brüksel, Belçika Tel: +32 2 318 62 55; [email protected]; www.pan-europe.info ​ ​ ​ Çeviren: Emre Rona 3 İstenmeyen ot yönetiminde herbisit kullanımına alternatifler: Glifosat örneği 01 – Giriş Tarımda sentetik pestisitlerin kullanımı sayesinde gıda üretimi artmış olsa da, bu, çevre, doğal varlıklar ve insan sağlığı pahasına gerçekleşmiştir. BM Gıda Hakkı Özel Sözcüsü’nün 2017 tarihli raporu, pestisit kullanımının insan hakları, insan sağlığı (işçiler, işçi aileleri, dışarıdan insanlar, mukimler, ve tüketiciler) ve çevre üzerindeki zararlı etkilerini vurgulamaktadır. Rapor, ayrıca, pestisit kullanımına bağlı yoğun tarımın, dünyadaki açlığı azaltmadığını da ortaya 1 çıkarmıştır . Herbisitler, tarım ve bahçecilikte daha fazla su, besin ve güneş ışığı için ürünler ve mera bitkileriyle rekabet ederek, tarım ve hayvancılıkta kayba yol açan, dolayısıyla kârı düşüren yabancı otlarla mücadelede kullanılmaktadır. Glifosat başta olmak üzere, herbisitlerin en yaygın kullanıldığı ikinci amaç ise, toprağın işlenmediği veya az işlendiği sistemlerde, hasat öncesinde ve sonrasında arazideki tüm bitki örtüsünü yok etmektir. Ayrıca, hasat öncesi tahıl ve tohum bitkilerini olgunlaştırmak ve kurutmak için de uygulanır. Tarım dışında ise, istilacı bitki türlerinden kurtulmak, kamusal alanların yönetiminde estetik amaçlar veya tehlikeli durumları ortadan kaldırmak niyetiyle (ör.
    [Show full text]
  • Lep., Sesiidae)
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Entomologische Nachrichten und Berichte Jahr/Year: 1997/1998 Band/Volume: 41 Autor(en)/Author(s): Kallies Axel Artikel/Article: Synopsis der in der Bundesrepublik Deutschland nachgewiesenen Glasflügler-Arten (Lep., Sesiidae). 107-111 © Entomologische Nachrichten und Berichte; downloadEntomologische unter www.biologiezentrum.at Nachrichten und Berichte, 41,1997/2 107 A. K a l l ie s , Schwerin Synopsis der in der Bundesrepublik Deutschland nachgewiesenen Glasflügler-Arten (Lep., Sesiidae)* Zusammenfassung Es wird eine Synopsis der in der Bundesrepublik Deutschland nachgewiesenen Glasflüg­ lerarten vorgelegt, in der die Nachweise in Tabellenform für die einzelnen Bundesländer aufgeschlüsselt werden. Da sich die Kenntnisse der Biologie und Verbreitung der Glasflügler in den letzten 10 Jahren enorm erweitert ha­ ben, sind viele der Einzeldaten, auf deren Grundlage die vorliegende Übersicht erarbeitet wurde, sehr aktuell und noch nicht publiziert worden. Insgesamt wurden in Deutschland 35 Glasflüglerarten nachgewiesen. Davon wurden 33 Arten aktuell in mindestens einem Bundesland gefunden. Zwei Arten Bembecia( megillaeformis (H übner ) und Chamaesphecia annellata (Z eller )) konnten seit etwa 40 Jahren nicht mehr beobachtet werden, sie gelten als ver­ schollen. Meldungen für weitere 4 Arten sind sehr zweifelhaft und vermutlich auf Fehldeterminationen zurückzu­ führen. Diese Arten sind nicht Teil der
    [Show full text]
  • Bibliographia Sesiidarum Orbis Terrarum (Lepidoptera, Sesiidae)
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Mitteilungen der Entomologischen Arbeitsgemeinschaft Salzkammergut Jahr/Year: 2000 Band/Volume: 2000 Autor(en)/Author(s): Pühringer Franz Artikel/Article: Bibliographia Sesiidarum orbis terrarum (Lepidoptera, Sesiidae) 73-146 ©Salzkammergut Entomologenrunde; download unter www.biologiezentrum.at Mitt.Ent.Arb.gem.Salzkammergut 3 73-146 31.12.2000 Bibliographia Sesiidarum orbis terrarum (Lepidoptera, Sesiidae) Franz PÜHRINGER Abstract: A list of 3750 literature references covering the Sesiidae of the world is presented, based on the Record of Zoological Literature, the Zoological Record and Lepidopterorum Catalogus, Pars 31, Aegeriidae (DALLA TORRE & STRAND 1925) as well as cross references found in the cited literature. Key words: Lepidoptera, Sesiidae, world literature. Einleitung: Die Literatur über die Schmetterlingsfamilie der Glasflügler (Sesiidae) ist weit verstreut und mittlerweile auch bereits recht umfangreich. In der vorliegenden Arbeit wurde der Versuch unternommen, die Weltliteratur der Sesiiden zusammenzutragen und aufzulisten. Grundlage dafür waren alle erschienenen Bände des Record of Zoological Literature, Vol. 1-6 (1864-1869), fortgesetzt als Zoological Record, Vol. 7-135 (1870-1998/99) sowie der Lepidopterorum Catalogus, Pars 31, Aegeriidae (DALLA TORRE & STRAND 1925). Darauf aufbauend wurden alle Querverweise in den Literaturverzeichnissen der zitierten Arbeiten geprüft. Aufgenommen wurden nicht nur Originalarbeiten über Sesiidae, sondern auch faunistische Arbeiten, die Angaben über Sesiidae enthalten, da gerade in solchen Arbeiten oft sehr wertvolle Freilandbeobachtungen und Hinweise zur Biologie der entsprechenden Arten zu finden sind. Auf diese Weise sind bisher 3750 Literaturzitate zusammengekommen. Von diesen konnten jedoch erst 1461 (39 %) überprüft werden. Das sind jene Arbeiten, die sich als Original oder Kopie in meiner Bibliothek befinden.
    [Show full text]
  • CABI Staff Publications in 2016 Acheampong, M.A., Cornelius, E.W
    CABI staff publications in 2016 Acheampong, M.A., Cornelius, E.W., Eziah, V.Y., Fening, K.O., Luke, B., Moore, D., Clottey, V.A., Storm, C. and Potin, O. (2016) Beauveria bassiana affects immature stage development of Prostephanus truncatus (Coleoptera: Bostrichidae) in stored maize. Biocontrol Science and Technology 26(11), 1516–1525. Afari-Sefa, V., Rajendran, S., Kessy, R.F., Karanja, D.K., Musebe, R., Samali, S. and Makaranga, M. (2016) Impact of nutritional perceptions of traditional African vegetables on farm household production decisions: a case study of smallholders in Tanzania. Experimental Agriculture 52(2), 300–313. Andrianova, T.V. and Minter, D.W. (2016) Hyaline hyphomycetes on herbaceous plants. IMI Descriptions of Fungi and Bacteria 207(2061-2070), [52] pp. [Cercosporella lindaviana; Neoovularia nomuriana; Phacellium episphaerium; Ramularia ajugae, R. didymarioides, R. lamii, R. marrubii, R. oreophila, R. ovata; Tretovularia villiana]. Baker, T., Caracciolo, C., Doroszenko, A. and Suominen, O. (2016) GACS Core: Creation of a Global Agricultural Concept Scheme. Communications in Computer and Information Science 672, 311–316. Banerjee, S. and Batra, P. (2016) CABI Direct2Farm: An innovative model of rural development harnessing mobile ICT. Journal of Global Communications Special Volume, 9(2), 100–107. Bateman, M., Chernoh, E., Holmes, K., Grunder, J., Grossrieder, M, Colmenarez, Y., Babendreier, D., Faheem, M. and Mulaa, M. (2016) Training Guide on Integrated Pest Management in Tobacco. CABI, Wallingford, UK, 196 pp. Boa, E., Franco, J., Chaudhury, M., Simbalaya, P. and Van Der Linde, E. (2016) Plant Health Clinics. Note 23. GFRAS Good Practice Notes for Extension and Advisory Services. GFRAS, Lausanne, Switzerland, 4 pp.
    [Show full text]
  • Die Verbreitung Der Sesiidae Brandenburgs (Lepidoptera) 1-32 Märkische Ent
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Märkische Entomologische Nachrichten Jahr/Year: 2014 Band/Volume: 2014_1 Autor(en)/Author(s): Rämisch Frank, Gelbrecht Jörg Artikel/Article: Die Verbreitung der Sesiidae Brandenburgs (Lepidoptera) 1-32 Märkische Ent. Nachr. ISSN 1438-9665 1. Mai 2014 Band 16, Heft 1 S. 1-32 Die Verbreitung der Sesiidae Brandenburgs (Lepidoptera) Frank Rämisch & Jörg Gelbrecht Summary Distribution of the Sesiidae in the state Brandenburg/NE Germany (Lepidoptera) Currently, 22 species of the clearwing-moths are known in the State of Brandenburg (Germany). A distribution map, a short description of the biology and habitats and photographs of the specimen are given for each species. Zusammenfassung Die vorliegende Arbeit gibt einen umfassenden Überblick über die im Land Brandenburg vorkom- menden Glasflügler. Für alle der 22 bislang nachgewiesenen Arten werden die Verbreitung ein- schließlich einer Rasterkarte dargestellt, eine kurze Beschreibung der Habitatansprüche und der Biologie gegeben sowie Abbildungen von lebenden und präparierten Faltern gebracht. 1. Einleitung Mit diesem Katalog, der alle 22 in Brandenburg einschließlich Berlin vorkommenden Arten der Glasflügler behandelt, sollen die wichtigsten Fakten über die jeweilige Art in gestraffter Form dargestellt werden und der aktuelle Kenntnisstand der Verbrei- tung auf Messtischblatt-Basis dokumentiert werden. Gleichzeitig soll mit dieser Ar- beit angeregt werden, vorhandene Lücken in der Verbreitung durch gezielte Suche zu schließen, wobei die beigefügten Fotos der Glasflügler eine Bestimmung der jeweili- gen Art unterstützen werden. Der Großteil aller Sesien-Nachweise erfolgte in den Ländern Brandenburg und Berlin in den Jahren nach 1990, maßgeblich gefördert durch die Verfügbarkeit und den Ge- brauch synthetischer Pheromone.
    [Show full text]
  • Experimental Trials in Europe 2019 Edition
    Integrated Weed Management: PRActical Implementation and Solutions for Europe EXPERIMENTAL TRIALS IN EUROPE 2019 EDITION This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under agreement no. 727321 IWMPRAISE - H2020-SFS-2016-2017/H2020-SFS-2016-2 This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under grant agreement No. 727321 Authors: Irache Garnica (INTIA - Instituto Navarro de Tecnologias e Infrastructuras Agroalimentarias) Juan Antonio Lezaun (INTIA - Instituto Navarro de Tecnologias e Infrastructuras Agroalimentarias) José Luis González-Andújar (CSIC - Instituto de Agricultura Sostenible) Verónica Pedraza Jimenez (CSIC - Instituto de Agricultura Sostenible) Daniele Antichi (Centre for Agri-environmental Research “Enrico Avanzi”, University of Pisa) Christian Frasconi (Centre for Agri-environmental Research “Enrico Avanzi”, University of Pisa) Stefano Carlesi (Institute of Life Sciences - Scuola Superiore Sant’Anna, Pisa) Mariateresa Lazzaro (Institute of Life Sciences - Scuola Superiore Sant’Anna, Pisa) Federico Leoni (Institute of Life Sciences - Scuola Superiore Sant’Anna, Pisa) Anna Camilla Moonen (Institute of Life Sciences - Scuola Superiore Sant’Anna, Pisa) Dylan Warren Raffa (Institute of Life Sciences - Scuola Superiore Sant’Anna, Pisa) Valentina Mastretta (Horta srl) Matteo Ruggeri (Horta srl) Donato Loddo (Institute for Sustainable Plant Protection - National Research Council of Italy) Giovanni Laidò (ISEA
    [Show full text]
  • BOLD Taxonid Tree
    BOLD TaxonID Tree Project : Merged Project[NO CODE] Date : 26-September-2009 Data Type : Nucleotide Distance Model : Kimura 2 Parameter Codon Positions : 1st, 2nd, 3rd Labels : Country & Province, SampleID, Colorization : Sequence Count : 248 Species count : 102 Genus count : 12 Family count : 1 Unidentified : 2 Cover Page 1/1 Merged_Project[NO_CODE] Sat Sep 26 11:06:27 2009 Page 1 of 3 5 % Microsphecia tineiformis|AJ864350 Microsphecia tineiformis|AJ864349 Microsphecia tineiformis|BOX-2221 B06|Greece Microsphecia tineiformis|BOX-2218 A10|Morocco Pennisetia bohemica|BOX-2221 A06|Austria.Niederoesterreich Pennisetia hylaeiformis|AJ862889 Pennisetia hylaeiformis|AJ862888 Pennisetia hylaeiformis|BOX-2218 B05|Austria.Oberoesterreich Pennisetia hylaeiformis|BOX-2220 B05|Sweden Sesiinae|BOX-2218 A04|Ghana.Central Negotinthia myrmosaeformis|AJ864351 Negotinthia myrmosaeformis|BOX-2221 G08|Greece Negotinthia hoplisiformis|BOX-2218 B04|Turkey.Van Ili Paranthrene tabaniformis|BOX-2221 E01|Italy.Sardinia Paranthrene tabaniformis|BOX-2221 A11|Austria.Niederoesterreich Paranthrene tabaniformis|AJ864352 Paranthrene tabaniformis|BOX-2218 D03|Greece Paranthrene tabaniformis|BOX-2218 D08|Italy.Sicily Paranthrene tabaniformis|BOX-2220 D09|Slovenia Paranthrene insolita|BOX-2218 C11|Italy.Sicily Paranthrene insolita polonica|BOX-2218 A09|Hungary Paranthrene insolita polonica|BOX-2221 F01|Austria.Oberoesterreich Paranthrene insolita polonica|BOX-2218 C12|Austria.Oberoesterreich Paranthrene insolita polonica|BOX-2220 A11|Slovenia Paranthrene insolita|BOX-2220
    [Show full text]
  • World Food System Center Annual Report 2016
    World Food System Center Annual Report 2016 World Food System Center World Food System Center - Annual Report 2016 Table of Contents TABLE OF CONTENTS Welcome 5 Year in Review 6 THE CENTER 8 The WFSC at ETH Zurich 8 Organizational Structure 9 Framing the Challenge 10 Food Systems Approach 11 Partnership Approach 12 Strategic Partnerships 12 Collaborative Partnerships 12 RESEARCH 14 Thematic Research Focus Areas 14 WFS Grants Platform 15 Flagship Projects 18 Collaborative Research 18 EDUCATION 22 Summer Schools 22 Courses and Excursions 22 Mentoring and Career Development 25 Student Thesis Opportunities 25 OUTREACH 26 Public and Specialist Events 26 WFSC Symposium 28 Research Dissemination and Stakeholder Participation 29 Enabling Grants 31 APPENDIX 32 Members 32 Finances 34 Selected Publications 2016 35 Cover Image: The PACKCHAIN project aims to develop a new method to Inside Cover Image: Students participating in hands-on learning at the optimize ventilated packaging design for fresh produce, such as oranges. WFSC Summer School at Gut Rheinau, Switzerland. 3 World Food System Center - Annual Report 2016 Welcome Michelle Grant and Nina Buchmann DEAR COLLEAGUES, PARTNERS, ALUMNI, AND FRIENDS, Reflecting back on 2016, we can say it has been a year of consolidation and growth, building on the solid roots established during the first phase of our operations. A total of 39 research groups are now members of the Center, 27 doctoral and postdoctoral research projects are successfully running, three flagship initiatives are in progress, and our alumni pool now includes 133 students and young professionals from 40 countries. We were very pleased to welcome two new member groups in 2016: the Chair of Sustainable Food Processing (Prof.
    [Show full text]
  • The Lepidoptera of Bucharest and Its Surroundings (Romania)
    Travaux du Muséum National d’Histoire Naturelle © 30 Décembre Vol. LIV (2) pp. 461–512 «Grigore Antipa» 2011 DOI: 10.2478/v10191-011-0028-9 THE LEPIDOPTERA OF BUCHAREST AND ITS SURROUNDINGS (ROMANIA) LEVENTE SZÉKELY Abstract. This study presents a synthesis of the current knowledge regarding the Lepidoptera fauna of Bucharest and the surrounding areas within a distance up to 50 kilometers around the Romanian capital. Data about the fauna composition are presented: the results of the research work beginning with the end of the 19th century, as well the results of the research work carried out in the last 15 years. The research initiated and done by the author himself, led to the identification of 180 species which were unknown in the past. Even if the natural habitats from this region have undergone through radical changes in the 20th century, the area still preserves a quite rich and interesting Lepidoptera fauna. The forests provide shelter to rich populations of the hawk moth Dolbina elegans A. Bang-Haas, 1912, one of the rarest Sphingidae in Europe, and some other species with high faunistical and zoogeographical value as: Noctua haywardi (Tams, 1926) (it is new record for the Romanian fauna from this area), Catocala dilecta (Hübner, 1808), Tarachidia candefacta (Hübner, [1831]), Chrysodeixis chalcites (Esper, [1789]), Aedia leucomelas (Linnaeus, 1758), and Hecatera cappa (Hübner, [1809]). We also present and discuss the current status of the protected Lepidoptera species from the surroundings of the Romanian capital for the first time. Résumé. Ce travail représente une synthèse des connaissances actuelles concernant la faune de lépidoptères de Bucarest et de ses zones limitrophes sur un rayon de 50 km autour de la capitale de la Roumanie.
    [Show full text]
  • 25 YEARS Andermatt Biocontrol 10 YEARS Andermatt Biogarten 10 YEARS Andermatt Biovet
    Journal of the Andermatt Group 25 YEARS Andermatt Biocontrol 10 YEARS Andermatt Biogarten 10 YEARS Andermatt BioVet entomos Index 25th Anniversary of Andermatt Biocontrol: a success story MARTIN ANDERMATT AND ISABEL ANDERMATT, ANDERMATT BIOCONTROL ...............................5 Andermatt Biocontrol is the new exclusive worldwide distributor for ABiTEP’s Bacillus amyloliquefaciens products RETO FLÜCKIGER AND SAMUEL STÜSSI, ANDERMATT BIOCONTROL ...............................................10 Success in controlling Spodoptera littoralis thanks to LITTOVIR IRIS KRAAZ, ANDERMATT BIOCONTROL ..........................................................................................................11 TOPSNAP – The indoor-mousetrap. MATHIAS BAMERT, ANDERMATT BIOCONTROL ...........................................................................................12 Excellent effect of DELFIN against the box tree moth ANDREA OELHAFEN AND ESTHER FISCHER, ZHAW; BERTRAND ­GENTIZON, ­ANDERMATT ­­BIOCONTROL ................................................................................... 13 New application system for aphid parasitoids SAMUEL STÜSSI, ANDERMATT BIOCONTROL ................................................................................................14 Is the end of the rumex dock weeder approaching? MARTIN GÜNTER, ANDERMATT BIOCONTROL .............................................................................................15 Client Council – facing the future together MARTIN GÜNTER, ANDERMATT BIOCONTROL .............................................................................................15
    [Show full text]
  • MINISTÈRE DE L'enseignement SUPÉRIEUR ET DE LA RECHERCHE ÉCOLE PRATIQUE DES HAUTES ÉTUDES Sciences De La Vie Et De La Terr
    MINISTÈRE DE L’ENSEIGNEMENT SUPÉRIEUR ET DE LA RECHERCHE ÉCOLE PRATIQUE DES HAUTES ÉTUDES Sciences de la Vie et de la Terre MÉMOIRE présenté par Alexandre CRÉGU pour l’obtention du Diplôme de l’École Pratique des Hautes Études Ecologie et chorologie d’une famille de lépidoptères méconnue, les Sesiidae soutenu le 15 mars 2019 devant le jury suivant : Aurélie GOUTTE, Maître de conférences, EPHE, PSL – Présidente Pascal DUPONT, Chargé projet insectes, MNHN – Tuteur scientifique Stefano MONA, Maître de conférences, EPHE, PSL – Tuteur pédagogique Benoît FONTAINE, Chargé de recherches, CESCO – Rapporteur Philippe BACHELARD, Expert naturaliste, SHNAO – Examinateur Mémoire préparé sous la direction de : Pascal DUPONT Laboratoire de : MNHN-SPN – UMS 2006 PatriNat – Muséum National d'Histoire Naturelle – Maison Buffon - CP 41–36 rue Geoffroy Saint-Hilaire – 75231 Paris Cedex 05 – Directeur : Jean-Philippe SIBLET et de Stefano MONA Laboratoire de : BIOLOGIE INTÉGRATIVE DES POPULATIONS – UMR 7205 – Institut Systématique, Évolution, Biodiversité (ISYEB) Muséum National d’Histoire Naturelle – 16 rue Buffon – 75005 Paris – Directrice : Claudie DOUMS EPHE (Sciences de la Vie et de la Terre) M2 DEPHE – Ecologie et chorologie d’une famille de lépidoptères méconnue, les Sesiidae. Les Patios Saint-Jacques / 4-14 rue Ferrus / 75014 Paris Auteur : Alexandre Crégu Relecture : Pascal Dupont et Stefano Mona Responsable du diplôme : Sophie Thenet ÉCOLE PRATIQUE DES HAUTES ÉTUDES SCIENCES DE LA VIE ET DE LA TERRE Ecologie et chorologie d’une famille de lépidoptères méconnue, les Sesiidae Alexandre CRÉGU 15 mars 2019 RÉSUMÉ L’entomologie telle qu’on la connait aujourd’hui se limite bien souvent aux espèces protégées où disposant d’un statut de réglementation.
    [Show full text]