GEMEENTE RUP Kasteelpark Verzoek tot raadpleging

COLOFON

Opdracht:

RUP Kasteelpark

Opdrachtgever:

Gemeentebestuur Zonnebeke Langemarkstraat 8 8980 Zonnebeke

Opdrachthouder: Antea nv Eugène Bekaertlaan 61 8790

T : +32(0)56 74 20 00 F : +32(0)56 74 20 01 www.anteagroup.be BTW: BE 414.321.939 RPR Antwerpen 0414.321.939 IBAN: BE81 4062 0904 6124 BIC: KREDBEBB

Antea Group is gecertificeerd volgens ISO9001

Identificatienummer:

2238363006/ama

Datum: status / revisie:

Juni 2012 Verzoek tot raadpleging

Projectmedewerkers:

Alexander Maekelberg, erkend ruimtelijk planner, projectleider Sofie Claerbout, projectmedewerker Aniana Verhoye, projecttechnicus

 Antea Belgium nv 2012 Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Antea Group mag geen enkel onderdeel of uittreksel uit deze tekst worden weergegeven of in een elektronische databank worden gevoegd, noch gefotokopieerd of op een andere manier vermenigvuldigd.

INHOUD

1 INLEIDING ...... 4 2 SITUERING VAN HET PLANGEBIED ...... 5 2.1 SITUERING OP MACRONIVEAU ...... 5 2.2 SITUERING OP MESONIVEAU ...... 5 3 BESTAANDE FEITELIJKE TOESTAND ...... 7 3.1 HET HUIDIGE KASTEELPARK ...... 7 3.2 DE TOEKOMSTIGE UITBREIDING ...... 8 4 BELEIDSCONTEXT ...... 10 4.1 STRUCTUURPLANNING ...... 10 4.2 MOBILITEITSPLANNING ...... 14 4.3 LANDSCHAP , ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 18 4.4 OPEN RUIMTEBELEID ...... 21 4.5 RUIMTELIJKE VISIE VOOR LANDBOUW , NATUUR EN BOS ...... 23 4.6 DECREET INTEGRAAL WATERBELEID ...... 24 5 JURIDISCH KADER ...... 27 5.1 SAMENVATTEND OVERZICHT ...... 27 5.2 GEWESTPLAN ...... 27 5.3 RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN ...... 28 5.4 ATLAS DER TRAGE WEGEN ...... 29 6 VISIE OP HET PLANGEBIED ...... 30 6.1 HISTORISCHE ACHTERGROND ...... 30 6.2 THE LEGACY OF PASSCHENDAELE ...... 30 6.3 VIGEREND RUP KASTEELPARK ...... 35 7 SCREENING VAN DE PLAN -MER PLICHT : VERZOEK TOT RAADPLEGING ...... 36 7.1 KADERING ...... 36 7.2 BESCHRIJVING PLAN EN AFBAKENING PLANGEBIED ...... 37 7.3 BEPALEN VAN DE PLAN -MER PLICHT ...... 37 7.4 POTENTIËLE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN ...... 38

TABELLEN Tabel 4.1 Toeristisch-recreatieve polen binnen de noord-zuidas (GRS) 13 Tabel 4.2 Open ruimtebeleid: beleidsopties m.b.t. de kasteelparken (bron: GRS) 14 Tabel 4.3 Relicten uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed 20 Tabel 4.4 Beschermde monumenten binnen het plangebied 21 Tabel 4.5 Beschermd dorpsgezicht net buiten het plangebied van voorliggend RUP 21 Tabel 5.1 Samenvattend overzicht van het juridisch kader 27

FIGUREN Figuur 2-1 Situering van het plangebied op macroniveau 5

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 1 van 1

Figuur 2-2 Situering van het plangebied op mesoniveau 6 Figuur 3-1 De toegang voor voetgangers vanaf de Ieperstraat 7 Figuur 3-2 De toegang voor gemotoriseerd verkeer vanaf de Berten Pilstraat 7 Figuur 3-3 Landschappelijke ingrepen in het dens bebost kasteelpark 7 Figuur 3-4 Zicht op de kasteelvijver met ernaast het kasteel 7 Figuur 3-5 Blik vanuit het bestaande kasteelpark op de uitbreidingszone met het landhuis 8 Figuur 3-6 Barrièrewerking als gevolg van de draadafsluiting en haag tussen beide gebieden 8 Figuur 3-7 Beeld op het landhuis, het halfopen landschap naar de landerijen en het hoogstammig bos aan de oostzijde 8 Figuur 3-8 Huidige toegangsweg naar het landhuis vanaf de Berten Pilstraat 8 Figuur 4-1 Gewenste recreatieve structuur (GRS) 12 Figuur 4-2 Wandel- en fietsverbindingen i.k.v. 100 Jaar Groote Oorlog 17 Figuur 4-3 Landschapsatlas en traditionele landschappen 20 Figuur 4-4 Biologische waarderingskaart (bron: AGIV) 21 Figuur 4-5 VEN- en IVON-gebieden (bron: AGIV) 22 Figuur 4-6 Natura 2000-gebieden (bron: AGIV) 23 Figuur 4-7 Waterlopen in en rond het plangebied 25 Figuur 4-8 Overstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV, versie 2011) 26 Figuur 5-1 Gewestplan (bron: GIS Vlaanderen) 28 Figuur 5-2 Vigerend RUP Kasteelpark 28 Figuur 5-3 Buurt- en voetwegen t.h.v. het plangebied 29 Figuur 6-1 Situering van het Passchendaele Memorial Park (bron: masterplan The Legacy of Passchendaele) 30 Figuur 6-2 Inrichtingselement ‘groene parking’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) 31 Figuur 6-3 Inrichtingselement ‘toegankelijkheid en circulatie’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) 31 Figuur 6-4 Inrichtingselement ‘Passchendaele Gardens’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) 32 Figuur 6-5 Inrichtingselement ‘Passchendaele Gardens’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) 33 Figuur 6-6 Inrichtingselement ‘extensief beheer’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) 33 Figuur 6-7 Mogelijke inrichting van het Passchendaele Memorial Park 34 Figuur 6-8 Schets van een poppy in de Memorial Gardens 34 Figuur 6-9 Sfeerbeeld van de Memorial Gardens 35 Figuur 7-1 Digitale bodemkaart v/h Vlaams Gewest (bron: GIS Vlaanderen) 39 Figuur 7-2: zoneringsplan Zonnebeke, bron Geoloket VMM 40 Figuur 7-3 Biologische waarderingskaart (bron: AGIV) 42

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 2 van 2

Figuur 7-4 Landschapskenmerkenkaart (bron: GIS Vlaanderen) 44 Figuur 7-5 Bouwkundig en beschermd erfgoed in het plangebied 44 Figuur 7-6 Uittreksel van de CAI met de gekende archeologische sites op en in de omgeving van het plangebied 45 Figuur 7-7 Abdij van Zonnebeke (kaart de Casselrie van Ipre, A. Sanderus 1691) 46 Figuur 7-8 Uittreksel uit het kaartblad Ieper, Ferrariskaart, 1776 47

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 3 van 3

1 Inleiding

Door het gemeentebestuur van Zonnebeke wordt een overheidsopdracht uitgeschreven om het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kasteelpark Zonnebeke’ op te stellen. Doel van de opdracht is de ontwikkeling van een welomlijnd plangebied op een manier die maatschappelijk en ruimtelijk duurzaam is en die, naast het bieden van een oplossing voor de gegeven problematiek, een meerwaarde realiseert zowel ten aanzien van het plangebied zelf als ten aanzien van de omgeving. Hierbij moet rekening worden gehouden met het onderstaande. Op 23 juli 2008 werd het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘gemeentelijk Kasteelpark’ goedgekeurd door de bestendige deputatie. De oppervlakte ervan bedraagt 10ha 22a 90ca. Het plan bevat de percelen die toen al eigendom waren van de gemeente. Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende zones: • Parkgebied met aanduiding van de oude abdijsite; • De bestaande vijver; • Parkgebied en gemeenschapsvoorzieningen: de zone met aanduiding van de bestaande bebouwing, parkeerzone voor voertuigen en de aparte parking voor bussen; • De diverse toegangen tot het park met de voetwegen in het park. Het parkgebied ten zuidoosten van het RUP ‘gemeentelijk kasteelpark’ met een oppervlakte van 9ha 26a 37ca werd eind augustus 2011 aangekocht door de gemeente. Gezien dit gedeelte ook een publieke functie zal krijgen, is het ruimtelijk aangewezen om het huidig RUP ‘gemeentelijk kasteelpark’ uit te breiden met het recent aangekocht gedeelte in het parkgebied tot één groot ruimtelijk uitvoeringsplan. Voor de inrichting van het aangekochte park bestaat er een uitgewerkt masterplan ‘The Legacy of Passchendaele’ in het kader van ‘100 jaar Grote Oorlog’. Het is de bedoeling om via een ruimtelijk uitvoeringsplan de juiste bestemming aan de diverse zones te geven, zodat het masterplan kan worden gerealiseerd. Het is ook de bedoeling van het gemeentebestuur om via een ruimtelijk uitvoeringsplan de verbouw- en bouwmogelijkheden in het park vast te leggen op basis van bestaande bebouwing zowel naar planologische als naar stedenbouwkundige voorschriften.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 4 van 4

2 Situering van het plangebied

2.1 Situering op macroniveau Het kasteelpark is gelegen in de hoofdgemeente Zonnebeke, in de Provincie West-Vlaanderen. De gemeente bevindt zich op een boogscheut van de grens tussen België en Frankrijk. De dichtstbijzijnde steden zijn en Ieper, respectievelijk ten zuidwesten en ten noordoosten gelegen. De gemeente heeft een vrij goede bereikbaarheid voor gemotoriseerd verkeer via de A19 -Ieper.

Figuur 2-1 Situering van het plangebied op macroniveau

2.2 Situering op mesoniveau Zonnebeke heeft een vrij atypische vorm, doordat de bebouwing sterk is uitgewaaierd langs de hoofdinvalswegen Ieperstraat, Roeselarestraat en Langemarkstraat. Het kasteelpark heeft hierbinnen een tamelijk centrale ligging, vlakbij de Onze-Lieve-Vrouwekerk en het gemeentehuis en is vanaf verschillende aanpalende (en grensstellende) wegen toegankelijk.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 5 van 5

Figuur 2-2 Situering van het plangebied op mesoniveau

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 6 van 6

3 Bestaande feitelijke toestand

3.1 Het huidige kasteelpark Het bestaande kasteelpark is langs verschillende zijden ontsloten. De hoofdtoegang voor voetgangers situeert zich langs de Ieperstraat. Ook vanaf de Foreststraat is het park enkel voor voetgangers toegankelijk. Daarnaast is het toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer via de Berten Pilstraat, waarlangs een parking is aangelegd voor personenwagens en een drietal bussen.

Figuur 3-1 De toegang voor voetgangers vanaf de Ieperstraat

Figuur 3-2 De toegang voor gemotoriseerd verkeer vanaf de Berten Pilstraat Het kasteelpark is dens bebost en geeft blijk van doordachte landschappelijke ingrepen, waardoor de recreatieve gebruikswaarde zeer groot is.

Figuur 3-3 Landschappelijke ingrepen in het dens bebost kasteelpark Centraal in het park bevindt zich de kasteelvijver, die omgeven wordt door een halfverhard wandelpad. Ten zuidwesten van de vijver bevindt zich het beschermde kasteel, dat momenteel in de stijgers staat voor een grondige renovatie. Het kasteel behelst het Memorial Museum Passchendaele.

Figuur 3-4 Zicht op de kasteelvijver met ernaast het kasteel

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 7 van 7

3.2 De toekomstige uitbreiding De zone waar straks de uitbreiding van het kasteelpark wordt gerealiseerd, is vandaag sterk verwilderd en aangetast. Het gebied heeft 20 jaar amper onderhoud gekend, met uitzondering van een grote rooiing van bomen in 2008 en ziet er op vandaag ook troosteloos en verwaarloosd uit. Centraal bevindt zich het landhuis, dat zich eveneens in een minder goede staat bevindt.

Figuur 3-5 Blik vanuit het bestaande kasteelpark op de uitbreidingszone met het landhuis Aan de noordzijde wordt het gebied sterk afgesloten van het bestaande kasteelpark door een hoge draadafsluiting gecombineerd met een haag van paplaurier, wat resulteert in een grote barrière tussen de beide gebieden.

Figuur 3-6 Barrièrewerking als gevolg van de draadafsluiting en haag tussen beide gebieden Aan de oostzijde wordt het gebied omgeven door een vrij gesloten hoogstammig bos, bestaande uit in hoofdzaak eik, tamme kastanje en beuk. Aan de zuidzijde is het karakter dan weer halfopen naar de landerijen, welke ingesloten zijn tussen struwelen, houtkanten en water.

Figuur 3-7 Beeld op het landhuis, het halfopen landschap naar de landerijen en het hoogstammig bos aan de oostzijde Aan de westzijde, ten slotte, bevindt zich de Berten Pilstraat als grens, met erlangs recent aangelegd struweel. Via deze straat zal het park in de toekomst toegankelijk worden gemaakt voor gemotoriseerd verkeer.

Figuur 3-8 Huidige toegangsweg naar het landhuis vanaf de Berten Pilstraat

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 8 van 8

Het betreft een vrij natte bodem (kleiig). Verschillende grachten die de goede waterhuishouding garanderen zijn nog waarneembaar op het terrein.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 9 van 9

4 Beleidscontext

4.1 Structuurplanning

4.1.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen In het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen werd vastgelegd dat de gemeente Zonnebeke tot het buitengebied behoort. Ieper is het dichtstbijzijnde stedelijke gebied. Deze stad werd geselecteerd als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied. Zonnebeke maakt deel uit van het groot aaneengesloten open ruimtegebied van de Westhoek, waar de agrarische structuur een belangrijke rol vervult. Gebieden die belangrijk zijn voor het functioneren van de landbouw zullen afgebakend worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Een differentiatie van de gebieden van de agrarische structuur in functie van teelten wordt niet nodig geacht. Dit is wel het geval voor een differentiatie in functie van bebouwingsmogelijkheden. Naast de agrarische structuur is op Vlaams niveau uiteraard ook de natuurlijke structuur van belang. De uitlopers van de bossengordel ten zuiden van Ieper eindigen op minder dan 1km van de randen van de dorpskernen van Zonnebeke, Beselare en Geluveld. De kern van deze gordel is aangeduid als ‘natuurontwikkelingsgebied’ en wordt omgeven door ‘natuurverbindingsgebieden’. Voor wat betreft de nederzettingsstructuur gelden enkele bepalende principes voor de kernen in het buitengebied: - ‘wonen en werken bundelen in kernen’: de behoeften aan bijkomende woningen, handel, diensten en bedrijvigheden worden opgevangen in de bestaande kernen; - ‘aansluitend bij de kernen kunnen, indien nodig, ook lokale bedrijventerreinen voldoen aan die behoefte’: dit kan enkel in hoofddorpen (de selectie gebeurt binnen het provinciaal structuurplan); - ‘het verweven van lokale bedrijvigheid met andere functies moet maximaal worden nagestreefd’: het aansnijden van onbebouwde ruimte voor lokale bedrijventerreinen en bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven is vanuit milieuoogpunt dikwijls minder wenselijk dan aangepaste milieunormen in de kern. In verband met lijninfrastructuur wordt de snelweg A19 geselecteerd als primaire weg categorie II. 4.1.2 Provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen

4.1.2.1 Gewenste nederzettingsstructuur De gemeente Zonnebeke situeert zich tussen het stedelijk gebied Ieper en het stedelijk netwerk Regio Kortrijk. Voor de gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur, stelt men voorop om de gemeente Zonnebeke te situeren in een gebied dat getypeerd wordt door “bundeling in kernen, gelegen op een rasterpatroon”. De verdere ontwikkeling van wonen, werken en voorzieningen moet er strikter worden gestuurd naar de stedelijke gebieden. De beleidscategorieën bepalen de verdere mogelijke ontwikkelingen naar wonen en bedrijvigheid. De deelgemeente Zonnebeke is geselecteerd als ‘structuurondersteunend hoofddorp’. Ze is structuurondersteunend voor wonen en werken in het buitengebied en heeft een bovenlokale verzorgende rol. Verdere mogelijke ontwikkelingen voor het wonen zijn de opvang van de eigen groei van de huishoudens op het niveau van de kern, de opvang van de aangroei van de huishoudens die niet kerngebonden zijn en een mogelijke opvang van de eigen groei van de huishoudens van andere geselecteerde kernen in het buitengebied. De nodige ruimtelijke ontwikkelingen met betrekking tot het wonen moeten worden aangetoond met gemeentelijke behoeftestudie.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 10 van 10

4.1.2.2 Gewenste ruimtelijke agrarische structuur Binnen de gewenste agrarische structuur van West-Vlaanderen worden twee deelgebieden onderscheiden met het oog op de aanduiding van bouwvrije zones: ‘grondgebonden agrarische structuur als ruimtelijke drager’ en ‘intensief gedifferentieerde agrarische structuur’. De gebieden met een ‘grondgebonden agrarische structuur als ruimtelijke drager’ zijn grote aaneengesloten gebieden met grondgebonden landbouw. Bijna het gehele grondgebied van de gemeente Zonnebeke behoort tot deze categorie, met het accent op het zuidwesten. Gebiedsspecifieke randvoorwaarden moeten worden aangegeven bij de ontwikkeling van de landbouw. De gebieden met een ‘intensief gedifferentieerde agrarische structuur’ zijn gebieden met een menging van grondgebonden en grondloze landbouwbedrijven. Het oosten van de gemeente Zonnebeke valt binnen deze categorie, met het accent op het noordoosten. De ruimtelijke draagkracht vormt het uitgangspunt bij de ontwikkeling van de landbouwbedrijven.

4.1.2.3 Gewenste ruimtelijke structuur van verkeer en vervoer De gewenste ruimtelijke structuur van verkeer en vervoer gaat in de eerste plaats uit van een ‘concentratie van de verkeersstromen in bundels’. Op het grondgebied van Zonnebeke komt geen bundel van hoofdinfrastructuur voor, wel wordt de gemeente doorkruist door een ‘verbinding met primaire weg II als basis’ en ten noorden van de gemeente loopt een ‘verbinding met secundaire weg I als basis’. De geselecteerde bundels worden verfijnd en aangevuld door een ‘fijnmazig verbindingsnet tussen steden en kernen’.

4.1.2.4 Gewenste ruimtelijke structuur van het landschap Binnen de gewenste ruimtelijke structuur van het landschap worden landschapseenheden onderscheiden: - Het westelijke deel van het grondgebied van de gemeente behoort tot de Heuvel- Ijzerruimte. Deze landschapseenheid wordt ten oosten begrensd door de heuvelrug van Westrozebeke. Het gaat om een van de belangrijke gebieden binnen de agrarische structuur op Vlaams niveau. De dynamische grondgebonden landbouw en de natuurlijke structuur nemen er een belangrijke plaats in. Eén van de beleidspunten met betrekking tot Zonnebeke is het behouden van compacte en leefbare kernen in het buitengebied. De selectie van de kernen, gebaseerd op de onderlinge hiërarchie en de goede ontsluiting naar de stedelijke gebieden, moet het wonen en werken bundelen. Het relatief dun bevolkte buitengebied krijgt een aangepaste vervoersstructuur, meerbepaald een beperkt aantal ontsluitende secundaire wegen en een vraagafhankelijk openbaar vervoer. - Het oostelijke deel van het grondgebied van de gemeente behoort tot de Middenruimte. Een beleidspunt met betrekking tot Zonnebeke is het vrijwaren van de structurerende heuvelruggen, de open-ruimteverbindingen, beekvalleien en bosgebieden. Een belangrijk streefdoel is de kwalitatieve (her)inrichting van het nieuwe landschap met een integratie van de overgebleven relicten. 4.1.3 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Zonnebeke

4.1.3.1 Globale doelstelling

Zonnebeke: een dynamische gemeente in balans tussen maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen Zonnebeke wil een moderne gemeente zijn met een volwaardig uitrustingsniveau, een aangename en veilige leefomgeving, economische bedrijvigheid, een leefbare landbouw, zachte vormen van toerisme en voldoende recreatiemogelijkheden. De bedrijvigheid, de landbouw en de toeristisch- recreatieve activiteiten ontplooien een zekere dynamiek. De gemeente wenst deze dynamiek te ondersteunen rekening houdend met de ruimtelijke draagkracht, binnen de grenzen van een

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 11 van 11

duurzame ontwikkeling. Een evenwicht dient gezocht tussen de dynamiek van de maatschappelijke activiteiten: het wonen, het werken, het leven en de kwaliteiten van de bestaande ruimtelijke structuur: het landschap, de bebouwde en open ruimte, de natuur en het leefmilieu. Hierbij is aandacht voor het netwerk van toeristisch-recreatieve activiteiten een basisdoelstelling. De gemeente beschikt over een uitgebreid gamma aan bezienswaardigheden en activiteiten. Haar toeristische troeven zijn ondermeer de oorlogsmonumenten en gedenktekens, het uitgebreide bosareaal, ... Het uitbouwen van dit toeristisch-recreatieve netwerk in aanzet, op basis van de bestaande voorzieningen en infrastructuren, vormt een potentie voor de gemeente Zonnebeke. De gemeente wenst het bestaande netwerk van activiteiten daarom te versterken en te optimaliseren. Een verdere uitbreiding van activiteiten is mogelijk in aansluiting op de bestaande structuren binnen de kerngebieden. Het optimaliseren veronderstelt een betere afstemming van de punten en lijnen binnen het netwerk. Dit veronderstelt het ‘verknopen’ van de aanwezige voorzieningen in een samenhangend netwerk. Hiervoor is een onderlinge afstemming van de ‘toeristisch-recreatieve punten’ (jeugd- en sportactiviteiten, bezienswaardigheden en verblijfsaccommodatie) en de ‘toeristisch-recreatieve lijnen’ (auto-, fiets- en wandelroutes) vereist. De doelstelling van het RUP, het vertalen en ruimtelijk-juridisch verankeren van het masterplan ‘The Legacy of Passchendaele’ in het kader van ‘100 jaar Grote Oorlog’ sluit hier perfect bij aan.

4.1.3.2 Gewenste recreatieve ruimte

Figuur 4-1 Gewenste recreatieve structuur (GRS)

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 12 van 12

Binnen de huidige toeristisch-recreatieve structuur tekenen zich een toeristisch-recreatief gebied bij uitstek af (het boscomplex) en een toeristisch-recreatieve noord-zuid en oost-westas. De gemeente wenst dit gebied en deze assen in de toekomst te versterken, de potentiële polen worden er respectievelijk binnen gesitueerd en op geënt. Op die manier kunnen dit gebied en deze assen op termijn fungeren als ruggengraat van het toeristisch-recreatieve netwerk. De toeristisch-recreatieve noord-zuidas behelst onderstaande belangrijke polen. De nummers verwijzen naar Figuur 4-1.

Nr. Toeristisch-recreatieve pool Aantrekkingskracht

1 Kaasmuseum in relatie met het kerngebied Passendale Bovenlokaal

2 & 3 Tyne Cot Cemetery (3) en project Vredestuin (2) Bovenlokaal

8 Kasteelpark Zonnebeke met museum en bibliotheek in relatie Site: lokaal, streek- met het kerngebied Zonnebeke museum: bovenlokaal

10 Doelbos of Polygonebos Lokaal en regionaal, geselecteerd in PRS als toeristisch-recreatief knooppunt

5 Project Dug-Outs Bovenlokaal

9 Kasteelpark Geluveld in relatie met het kerngebied Geluveld Lokaal met privé-karakter

12 De Kortekeer: bos en sportterrein Lokaal

Kerngebied Zandvoorde Lokaal Tabel 4.1 Toeristisch-recreatieve polen binnen de noord-zuidas (GRS) Het kasteelpark maakt bijgevolg duidelijk deel uit van de toeristisch-recreatieve noord-zuidas en dient in een sterke relatie tot het kerngebied Zonnebeke te worden vormgegeven.

4.1.3.3 Open ruimtebeleid Het behoud van het open landschap veronderstelt het ontwikkelen van een gebiedsgericht beleid voor de open ruimte. Vermits het sterk geaccidenteerde landschap, meerbepaald het reliëf, het meest structuurbepalend is binnen de open ruimte van Zonnebeke, worden de deelgebieden of ruimtelijke entiteiten vanuit de landschappelijke structuur gedefinieerd. Binnen elk deelgebied of elke ruimtelijke entiteit, gedefinieerd op basis van het landschap, vertoont de open ruimte nog sterke ruimtelijke verschillen (zoals het reliëf, de natuurwaarde, de mate van verspreide bebouwing, de bereikbaarheid, …). Om een gebiedsgericht open ruimte beleid per deelgebied uit te zetten, is nog een interne ruimtelijke differentiatie nodig. Na ruimtelijk onderzoek binnen de diverse deelgebieden worden op basis van de interne ruimtelijke verschillen volgende ruimtelijke fragmenten onderscheiden: - de aaneengesloten open ruimtegebieden en overige open ruimtegebieden; - de natuurlijk en landschappelijk waardevolle valleigebieden, de landschappelijk waardevolle valleigebieden en overige valleigebieden; - de heuvelkam; - de open ruimte corridors; - de bossen; - de verblijfsparken; - de kasteelparken.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 13 van 13

De (kasteel)parken vormen belangrijke schakels in het groene netwerk. Voor het kasteelpark van Zonnebeke is een beheersplan opgemaakt. Voor de overige park(del)en (privé) moeten op termijn beheerscontracten worden voorgelegd. Onderstaande beleidsopties worden genomen met het GRS.

Zonevreemde gebouwen Ruimtelijke fragmenten Ontwikkelingsperspectieven

Bestaande gebouwen in - (kasteel)park Verbouwing, uitbreiding, herbouw en (kasteel)parken Zonnebeke verplaatsing toegelaten voor zover de totale bebouwde oppervlakte beperkt - (kasteel)park blijft tot: Geluveld - 1% van de terreinoppervlakte voor niet publiek toegankelijke parken; - 2% van de terreinoppervlakte voor publiek toegankelijke parken. Bijkomend zal een beheerscontract moeten worden voorgelegd met betrekking tot het beheer van het park.

Functiewijziging - (kasteel)park Enkel toegelaten in publiek toegankelijke Zonnebeke delen van het (kasteel)park. Tabel 4.2 Open ruimtebeleid: beleidsopties m.b.t. de kasteelparken (bron: GRS)

4.2 Mobiliteitsplanning

4.2.1 Algemene doelstelling gemeente Zonnebeke Het gemeentebestuur van Zonnebeke beoogt in overleg met de begeleidingscommissie volgende doelstellingen te bereiken: - Het beperken van het doorgaand verkeer in de dorpskernen zodat de kernen kunnen herwaardeerd en verdicht worden als woon- en scholenzone. - Het beperken en/of weren van het zwaar vervoer in dorpskernen ter verhoging van de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid. - Het verhogen van de onderlinge bereikbaarheid van de kernen. 4.2.2 Duurzaam beleidsscenario De gemeente concretiseerde deze algemene doelstellingen naar een duurzaam beleidsscenario in het mobiliteitsplan van 2003. De huidige beleidsnota van 2011 bouwt verder op dit beleidsscenario en wordt opgebouwd rond volgende drie werkdomeinen : - Werkdomein A: ruimtelijk beleid; - Werkdomein B: beleid voor de netwerken van de verschillende vervoerswijzen; - Werkdomein C: flankerend beleid. Met het beleidsscenario wil het gemeentebestuur streven naar een (verkeers)leefbare en verkeersveilige gemeente. Voor alle kernen staat de (verkeers-)leefbaarheid en -veiligheid voorop. Ook de bereikbaarheid van de kernen verhogen behoort tot de uitdagingen. Het gemeentebestuur tracht hierop in te spelen door een aangepast snelheidsbeleid in te voeren en door de doortochten van de kernen opnieuw in te richten op maat van de bewoners. Voor de gemeente Zonnebeke is het sturen van het zwaar vervoer reeds lange tijd een belangrijk aandachtspunt binnen het mobiliteitsbeleid. In overleg met het provinciebestuur en omliggende

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 14 van 14

gemeenten werd ervoor geopteerd de dorpskeren zoveel als mogelijk te vrijwaren van doorgaand zwaar vervoer en een aantal wegen te selecteren als routes voor zwaar vervoer. De gemeente investeert ook sterk in toerisme en recreatie. Er zal verder aandacht besteed worden aan de uitbouw van recreatieve wandel- en fietsnetwerken. De toeristische attractiepolen van de gemeente moeten multimodaal bereikbaar gemaakt worden. Ook voor de recreanten primeert de verkeersveiligheid op de gemeentelijke wegen.

4.2.2.1 Werkdomein A: ruimtelijk beleid Onder dit werkdomein wordt een overzicht gegeven van de (toekomstige) ontwikkelingen op ruimtelijk vlak. Het mobiliteitsplan doet geen bindende uitspraken over toekomstige ontwikkelingen, maar brengt advies uit over mobiliteitsaspecten bij deze ontwikkelingen. Het gemeentelijke ruimtelijk structuurplan en de ruimtelijke uitvoeringsplannen geven inhoudelijke beslissingen over deze ontwikkelingen weer. Wat betreft het programma toerisme, wat het meest relevant is voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan, wordt het volgende weergegeven in het mobiliteitsplan: Voor de inplanting van nieuwe toeristische aantrekkingspolen gaat de voorkeur uit naar sites die aansluiten bij de reeds bestaande sites. De grootste sites zijn het Bellewaerdepark en de site van de Doelbossen waar ook oorlogsmonumenten en militaire begraafplaatsen van WO I te bezoeken zijn. Daarnaast is er nog de militaire begraafplaats van WO I en het monument Tyne Cot Cemetery. In het mobiliteitsplan werd specifieke aandacht besteed aan de ontsluitingsproblematiek van het Doelbos. De gemeente wenst een beter aanbod van de belbus tijdens de weekends om deze attractiepool maar ook de andere polen duurzaam te ontsluiten. M.b.t. het Kasteelpark zelf worden geen specifieke uitspraken of doelstellingen geformuleerd.

4.2.2.2 Werkdomein B: verkeersnetwerken Categorisering van de wegen Primaire weg cat. II: - A19 Secundaire weg cat. II: - N37 vanaf N332 tot N8 - N332 vanaf N303 doorheen Zonnebeke-kern tot N37 - N303 vanaf N8 tot Westrozebeke Lokale weg cat. I: - N8 - N303 ten zuiden van aansluiting N8 - Moorsledestraat - Langemarkstraat - Statiestraat tussen Passendale en Lokale weg cat. II: - ’s Graventafelstraat - Markizaatstraat - Dadizelestraat - Geluwestraat - N332 vanaf N37 richting Ieper

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 15 van 15

- Kasteelstraat als ontsluiting van Polderhoek - Lokale weg cat. III: alle overige wegen. Gemotoriseerd verkeer: Doorgaand verkeer voor gebieden ten noorden en ten westen van Zonnebeke wordt in de eerste plaats naar de N313 gestuurd. - Routes zwaar vervoer: • centrum Zonnebeke wordt volledig gevrijwaard van doorgaand zwaar vervoer; • de N37 dient als ontsluiting van bedrijf Wienerberger ten westen van centrum Zonnebeke; • de N303 doet dienst als route voor zwaar vervoer tot aan het zuiden van Passendale-kern; • Stationsstraat in Passendale en Moorslede zal via het noordelijk deel van de N303 en N313 ontsloten worden. - Parkeerbeleid: De parkeerdruk is niet dermate groot in Zonnebeke dat specifieke reguleringsmaatregelen moeten worden getroffen. Er is een beperkte blauwe zone ingericht ter hoogte van het gemeentehuis en de post. Er wordt gestreefd naar een geleidelijke en beperkte afbouw van het langsparkeren in de schoolomgevingen, langs doortochten en in de hoofdstraten van de woonkernen. De vrijgekomen ruimte wordt functioneel gebruikt voor de verdere uitbouw van bushaltes, inrichting van fietsenstallingen, groenstroken e.d. - Snelheidsbeleid: Binnen de bebouwde kommen wordt overal een maximumsnelheid van 50km/h gehanteerd, met uitzondering van schoolomgevingen waar er zone 30 werd ingevoerd. - Verkeersveiligheid en – leefbaarheid: Door een aangepast snelheidsbeleid en de herinrichting van doortochten en schoolomgevingen (zie verder) op maat van de zachte weggebruikers, wenst de gemeente de verkeersveiligheid en –leefbaarheid op haar grondgebied te verhogen. Fietsverkeer: Het gebruik van de fiets moet verhoogd worden in de gemeente Zonnebeke. Voor de korte verplaatsingen wordt nog te vaak de auto gebruikt. Het fietsgebruik moet aangemoedigd worden in het woon-werk, woon-school als in het woon-winkelverkeer. Een goed uitgeruste fietsinfrastructuur is daarvoor onontbeerlijk. De provincie West-Vlaanderen heeft het bovenlokale fietsroutenetwerk (BFRN) uitgetekend. Er werden enkele wegen geselecteerd als hoofdroutes en als bovenlokale functionele routes. Hoofdroutes zijn van belang voor het afleggen van lange afstanden. Het zijn als het ware de autosnelwegen voor fietsverkeer. Daarnaast werden trajecten geselecteerd die de fietsrelaties op bovenlokaal niveau moeten verbeteren. Op gemeentelijk vlak moet dit netwerk aangevuld worden met belangrijke lokale fietsverbindingen. Voetgangersverkeer: Er wordt gestreefd naar een optimaliseren van het voetgangersgebied binnen de woonkernen. Hierbij gaat voornamelijk de aandacht naar de aanpak van de doortochten om de veiligheid, de oversteekbaarheid en de bereikbaarheid te vergroten voor de zwakke weggebruikers. Looproutes, bushaltes en autovrije pleinen zijn hierbij enkele prioritaire punten. Aansluitend hierbij wordt een uniforme aanpak van de schoolomgevingen uitgewerkt. De herinrichting van de kernen dient te gebeuren volgens de vooropgestelde maximum toegestane snelheid. Op basis van een snelheidsplan dient een prioriteitenplan te worden opgesteld tot op lange termijn. In kader van de 100-jarige herdenking van de “Groote Oorlog” werden op grondgebied van de gemeente een aantal bijkomende wandel- en fietsverbindingen uitgetekend. Het wandelnetwerk Ieperboog (op grondgebied Ieper en bezuiden de N8) zal uitgebreid worden naar de regio Zandvoorde. Daarnaast worden nog enkele andere fiets- en wandelroutes uitgewerkt. Bij het uittekenen van deze nieuwe verbindingen werd gebruik gemaakt van de inventaris van de buurtwegen. Op Figuur 4-2 worden deze verbindingen gepresenteerd.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 16 van 16

Figuur 4-2 Wandel- en fietsverbindingen i.k.v. 100 Jaar Groote Oorlog Optimaliseren van het openbaar vervoersnetwerk: Op grondgebied van de gemeente Zonnebeke rijden er twee reguliere lijnen en 1 belbus rond, met name: lijn 84: Ieper - () – - Moeskroen lijn 94: Ieper - Passendale – Roeselare belbus Ieper- oost

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 17 van 17

De lijn 84 rijdt één keer per uur uit en start reeds vanaf 5u tot 21u tijdens weekdagen. In het weekend is er een twee urenfrequentie en vangt hij later aan. De lijn 94 heeft eveneens een uurfrequentie tijdens weekdagen en heeft tevens spitsuurritten. De bus rijdt ook vanaf 5u en eindigt rond 22u30. Tijdens het weekend zijn de frequenties beperkt tot één bus per twee uren en vangt hij later aan. De belbus Ieper-oost heeft een gemiddelde uitvoeringsgraad van 66%. De belbus heeft een uurfrequentie en rijdt vroeg uit, vanaf 6u. In juli en augustus kent de belbus een lager gebruik. De belbus doet de deelgemeenten Zandvoorde, Geluveld, Beselare en Zonnebeke aan. De belbus heeft een groot actiegebied (met oppervlakte van ongeveer 9.600 ha) en bedient 129 haltes. Volgende haltes worden als belangrijke haltes aanzien: - Zonnebeke ‘Oude voerman’ - Zonnebeke ‘Plaats’ - Passendale ‘Plaats’ - Beselare ‘Kerk’ - Geluveld ‘Kruiseik’ - Zonnebeke ‘Broodseinde’ - Geluveld ‘Kerk’

4.2.2.3 Werkdomein C: flankerende maatregelen De flankerende maatregelen dienen het gevoerde duurzame mobiliteitsbeleid te ondersteunen. In hoofdzaak richten deze maatregelen zich op de sensibilisatie en promotie van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets. Verder ligt de focus op: - Sensibilisatie en educatie - Informatie en promotie - Handhaving - Signalisatie en bewegwijzering - Tarifering openbaar vervoer

4.3 Landschap, erfgoed en archeologie

4.3.1 Landschapsatlas & traditionele landschappen Het beleid zoals vooropgesteld in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen benadrukt een globale en gedifferentieerde aanpak van de landschapszorg, waarbij een bijzondere aandacht gaat naar het behoud van de resterende relictlandschappen. Om een dergelijk landschapsbeleid te onderbouwen wordt een geactualiseerde gebiedsdekkende inventaris van de relictlandschappen als een belangrijk beleidsinstrument gezien. Via de aanwijzing van de relicten kan een beoordeling gemaakt worden van de gaafheid, mede in relatie tot de ideaaltypische karakteristieken van het betrokken traditioneel landschap. Deze inventaris werd uitgewerkt in de zogenaamde ‘Landschapsatlas van Vlaanderen - opgemaakt door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001. De atlas vormt een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20e eeuw. Ze geeft een gedetailleerde inventaris van ruimtelijke zones waar gave en herkenbare relicten van de traditionele landschappen nog voorkomen. Hij bestrijkt het volledige Vlaamse grondgebied met uitzondering van de stedelijke kernen en de dicht bebouwde agglomeraties. Deze inventaris omvat zowel puntvormige, lijnvormige als vlakvormige relicten. Samenhangende gehelen met belangrijke erfgoedwaarden en een vrij hoge gaafheid werden gewaardeerd via aanduiding als relictzone met bijbehorende beschrijvingsfiche. De meest waardevolle ensembles

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 18 van 18 werden ankerplaatsen genoemd. Voor ankerplaatsen en relictzones, kortom gave landschappen, worden specifieke beleidswenselijkheden geformuleerd. Het plangebied bevindt zich in de relictzone ‘Rug van Westrozebeke’, waar het de bedoeling is de open ruimte te vrijwaren of te herstellen door het concentreren van de bebouwing en de (agro)industrie en bocagerelicten en lineair groen in beekvalleien te herstellen met een verbetering van de connectiviteit ervan. De dichtstbijzijnde ankerplaats betreft het Doelbos en Reutelbos, op ± 1,5 km in vogelvlucht. Daarnaast bevindt het plangebied zich in het traditioneel landschap ‘Zuidelijke Ijzervlakte en het land van Ieper’. De indeling van de traditionele landschappen van Vlaanderen dateert van 1985 en was een eerste poging om de regionale verscheidenheid van de historisch gegroeide cultuurlandschappen op kaart voor te stellen in hun situatie van voor de grote veranderingen. De indeling steunt op zowel fysische en natuurlijke kenmerken zoals reliëf en bodemgesteldheid, als op cultuurlandschappelijke kenmerken zoals bewoningsvormen, landgebruik, percelering en landschapstype. Hieruit blijkt het Vlaamse Gewest over een bijzonder grote landschappelijke diversiteit te beschikken, die echter in een steeds sneller tempo teloor gaat. ‘De Zuidelijke Ijzervlakte en het land van Ieper’ heeft volgende kenmerken: • Structuurdragende matrix: vlak tot zacht golvend landbouwgebied met kleine, lage kerndorpen en sterk verspreide alleenstaande bebouwing; • Zichtbare open ruimten: wijdse panoramische zichten in vele richtingen; • Impact bebouwing: bebouwing vormt geïsoleerde puntvormige elementen en kernen in de open ruimte; • Betekenis kleine landschapselementen: uitzonderlijke dominante beelddragers (torens,…), geïsoleerde groene elementen en weinig geconnecteerd lineair groen; De volgende wenselijkheden m.b.t. de Vlaamse Landschappen worden nagestreefd: • Structurele hoofdkenmerken: zacht golvend open landschap dat aansluit bij de zuidelijke uitlopers van de kustpolders en de Ijzervallei; • Identiteitsbepalende elementen: parallelle zachte golvingen die van het noordwesten naar het zuidoosten lopen, verspreide bewoning met kleine hoop- en kerndorpen, Ieper als stedelijk centrum en blikvanger in de skyline; • Erfgoedwaarde: frontzone van de Eerste Wereldoorlog; • Autonome ontwikkeling en problemen: kadastrale oppervlakte m.b.t. open ruimte bedroeg in 1989 in vele gemeenten meer dan 88%; • Wenselijkheden voor toekomstige ontwikkeling: het vrijwaren van het landelijk karakter met verspreide boerderijen in een open landbouwlandschap, het bufferen van industriële en commerciële complexen in de open ruimte rond de kleinstedelijke kernen en het behoud van de silhouetten van de steden en dorpen als blikvanger.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 19 van 19

Figuur 4-3 Landschapsatlas en traditionele landschappen 4.3.2 Inventaris bouwkundig erfgoed (zie plan bestaande & juridische toestand) Op 14/09/2009 stelde de administrateur-generaal van het VIOE de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed voor Vlaanderen vast. Hierdoor is er voor het eerst een eenduidige lijst van het in Vlaanderen gebouwde patrimonium met erfgoedwaarde. De volgende relicten uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed maken deel uit van het plangebied van voorliggend RUP:

ID-nummer Omschrijving Opmerkingen

33033 Kasteel van Zonnebeke Kent verschillende beschermingen, zie 4.3.3.

33016 Landhuis Zonnedaele Het landhuis in de toekomstige uitbreidingszone van het park, daterend van 1933 Tabel 4.3 Relicten uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed 4.3.3 Beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten (zie plan bestaande & juridische toestand) Het plangebied bevindt zich niet in een beschermd landschap , noch in de onmiddellijke omgeving ervan. Volgende beschermde monumenten bevinden zich in het plangebied van voorliggend RUP

Objectnummer Omschrijving Waarden

OW002740 Kasteel met dienstgebouwen en erf Historisch, sociaal-cultureel

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 20 van 20

OW002741 Vijver van het kasteelpark Historisch, sociaal-cultureel

OW002742 Conciërgewoning Historisch, sociaal-cultureel

OW002743 Omheiningsmuur met Historisch, sociaal-cultureel toegangspoorten Tabel 4.4 Beschermde monumenten binnen het plangebied Volgend beschermd dorpsgezicht flankeert het plangebied van voorliggend RUP, maar bevindt zich er niet in:

Objectnummer Omschrijving Waarden

OW001272 Site van de O.-L.-Vrouwkerk, pastorie Historisch, sociaal-cultureel en ondergrondse schuilplaats genaamd Zonnebeke Church Dugout’ Tabel 4.5 Beschermd dorpsgezicht net buiten het plangebied van voorliggend RUP

4.4 Open ruimtebeleid

4.4.1 Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart is een inventarisatie van het biologische milieu en de bodembedekking in Vlaanderen en Brussel. Een inkleuring in groentinten duidt de biologische waarde van het milieu op een overzichtelijke wijze. Hiertoe werd een uniforme evaluatie van het volledige Vlaamse gewest gemaakt voor wat betreft plantengroei, grondgebruik en kleine landschapselementen. De inventarisatie werd opgemaakt door het Instituut voor natuur- en bosonderzoek (INBO). Het overgrote deel van het plangebied wordt geselecteerd als biologisch waardevol. Meer naar het zuidoosten wordt een deel van het gebied gezien als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen. Een deel van het zuidwesten van het gebied, ten slotte, wordt gecategoriseerd als een complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen.

Figuur 4-4 Biologische waarderingskaart (bron: AGIV)

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 21 van 21

4.4.2 VEN en IVON De centrale doelstelling van het Vlaams gebiedsgericht natuurbeleid is de realisatie van een voldoende omvangrijke en samenhangende ‘natuurlijke structuur’ van Vlaanderen. Om dit te bereiken dient eerst het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verweving- en Ondersteunend Netwerk (IVON) afgebakend te worden. Het VEN, dat bestaat uit Grote Eenheden Natuur (GEN) en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO), wordt afgebakend door Vlaanderen in overleg met de provinciale en gemeentelijke overheden. Het IVON bestaat uit NVWG (natuurverwevingsgebieden) en NVBG (natuurverbindingsgebieden). De NVWG wordt afgebakend in het RSV. De NVBG worden echter afgebakend door de provincie, zij het in functie van de reeds door het Vlaams Gewest afgebakende GEN, GENO en NVWG en aan de hand van richtlijnen opgesteld op Vlaams niveau. De Vlaamse regering besliste op 18 juli 2003 over de definitieve afbakening van het eerste deel van het VEN. Het VEN 1e fase of Vlaams Ecologisch Netwerk staat voor 86.500 ha platteland waar natuur en natuurbescherming de belangrijkste plaats innemen. De afbakening van de NVGB werd nog niet beëindigd. Binnen het plangebied van voorliggend RUP bevinden zich noch gebieden van het VEN noch van het IVON. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied betreft de ‘Ieperboog’, wat zich op ± 1,7 km in vogelvlucht van het plangebied bevindt.

Figuur 4-5 VEN- en IVON-gebieden (bron: AGIV) 4.4.3 Natura 2000 In 1979 werd door de Europese Gemeenschap de Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand uitgevaardigd, beter bekend als de Vogelrichtlijn. Het doel ervan is de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten te bevorderen. Volgens artikel 4 van deze Richtlijn moeten er speciale beschermingsmaatregelen getroffen worden voor de leefgebieden van een aantal vogelsoorten, vermeld in de zogenaamde

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 22 van 22

Bijlage I van de richtlijn. Bovendien moet men ook de rui-, overwinterings- en rustplaatsen van geregeld voorkomende trekvogelsoorten (onder andere watervogels en ganzen) beschermen. Als belangrijkste maatregel dient elke lidstaat Speciale Beschermingszones (SBZ – V) aan te wijzen op basis van opgegeven selectienormen. In deze gebieden dienen maatregelen getroffen te worden voor de bescherming van de vogelsoorten en van hun leefgebieden. Ook buiten deze beschermingszones moeten de lidstaten zich inzetten om de vervuiling en verslechtering van de leefgebieden van de soorten te voorkomen. In Vlaanderen werden in 1988 in uitvoering van deze richtlijn een aantal Speciale Beschermingszones, Vogelrichtlijngebieden of kortweg SBZ-V genoemd, aangeduid. De continue achteruitgang van de natuurlijke habitats en de bedreiging voor het voortbestaan van bepaalde wilde soorten zijn een centrale zorg in het milieubeleid van de Europese Unie (EU). Op 21 mei 1992 werd de Europese Richtlijn 92/43/EEG, inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (zogenoemde ‘ Habitatrichtlijn ’), uitgevaardigd. Deze richtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding én het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Bij deze richtlijn werd een Europees ecologisch netwerk tot stand gebracht dat " Natura 2000 " is genoemd. Dit netwerk bestaat uit "speciale beschermingszones" die door alle lidstaten werden aangewezen overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn (de zogenaamde ‘Habitatrichtlijngebieden’ of SBZ – H), alsmede uit de speciale beschermingszones die uit hoofde van de vogelrichtlijn zijn ingesteld (zogenaamde Vogelrichtlijngebieden). Het plangebied van voorliggend RUP bevindt zich niet in Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde betreft het West-Vlaams , gelegen op ongeveer 1,5 km in vogelvlucht.

Figuur 4-6 Natura 2000-gebieden (bron: AGIV)

4.5 Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wil de open ruimte in het buitengebied maximaal vrijwaren voor landbouw, natuur en bos. Samen met de natuur- en landbouworganisaties maakte de Vlaamse regering in 1997 de afspraak om te evolueren naar 750.000 ha agrarisch gebied, 150.000 ha

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 23 van 23

natuurgebied en 53.000 ha bosgebied. Dat is een toename met 38.000 ha natuurgebied en 10.000 ha bosgebied en een afname van 56.000 ha landbouwgebied. Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid in overleg met gemeenten, provincies en middenveldorganisaties een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos in dertien buitengebiedregio’s. Voor elke regio heeft de Vlaamse Regering dat visievormingsproces afgerond met een beslissing over een actieprogramma voor de op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor de landbouwgebieden waar de bestemming van het gewestplan zeker behouden kan blijven, besliste de regering om de bestaande agrarische bestemmingen te herbevestigen. De Vlaamse overheid drukte in de omzendbrief RO/2010/01 nog haar bezorgdheid uit voor het integrale behoud van dit gebied voor de agrarische sector en stelt dat de mogelijkheden om dit gebied voor andere functies dan de agrarische te ontwikkelen zullen worden beperkt, er zal een zeer conservatieve houding worden aangenomen bij het beoordelen van projecten. In 2006 stelde de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Kust-Polders-Westhoek die resulteerde in een Operationeel Uitvoeringsprogramma (beslissing Vlaamse Regering 31 maart 2006). Zonnebeke situeert zich binnen deze visie in de deelruimte F ‘West-Vlaamse heuvels’. Het landbouwgebied op de West-Vlaamse Heuvels is ruimtelijk-functioneel minder samenhangend, maar wordt wel erkend als de ruimtelijke drager van het landschap, met behoud en versterking van de landschaps- en natuurwaarden (hagen, houtkanten, poelen, bomenrijen, autochtone bomen en struiken, holle wegen, graften, geïsoleerde waardevolle graslanden) en het bouwkundig erfgoed. De aaneengesloten gebieden worden zoveel mogelijk vrijgehouden van bebouwing, dit in eerste instantie ten behoeve van het in stand houden van een kwalitatieve en weinig versnipperde landbouwstructuur. In het landbouwgebied moet gestreefd worden naar het behoud en de ontwikkeling van een raamwerk van kleine landschapselementen alsook naar het behoud en herstel van cultuurhistorische relicten en het bouwkundig erfgoed, zodat een ecologische en landschappelijke basiskwaliteit gegarandeerd wordt. Elementen als hagen, bosjes of struwelen hebben tevens een erosiewerend effect. In het landbouwgebied zijn erosiebestrijdingsmaatregelen gewenst omdat de waterwegen in het gebied erg te lijden hebben onder de erosie van de omliggende heuvels. Het concept is van toepassing op volgende o.a. gebieden: • 29.5 gemengd landbouwgebied van Zonnebeke • 29.6 gemengd landbouwgebied van Wijtschate-Geluveld Een zeer beperkt deel van het plangebied betreft herbevestigd agrarisch gebied. Dit is het gevolg van de eigendomssituatie: de gemeente Zonnebeke heeft volledige percelen aangekocht, waarbij delen van deze percelen binnen het HAG vallen.

4.6 Decreet integraal waterbeleid Binnen Vlaanderen vormt het ‘decreet integraal waterbeleid’ van 18 juli 2003 het juridisch en organisatorisch kader waarbinnen het waterbeleid moet gevoerd worden. Het is een kaderdecreet dat de grote lijnen voor het beleid uitzet. De concretisering gebeurt via uitvoeringsbesluiten. Op 9 september 2005 keurde de Vlaamse Regering het eerste uitvoeringsbesluit bij het decreet Integraal Waterbeleid goed. Dit besluit zorgt voor de geografische indeling van de watersystemen binnen het Vlaamse Gewest door de afbakening ervan in stroomgebieden, bekkens en deelbekkens. Daarnaast omvat het de noodzakelijke bepalingen voor de formele oprichting van de overlegstructuren op de verschillende niveaus.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 24 van 24

4.6.1 Waterlopen

Figuur 4-7 Waterlopen in en rond het plangebied De Zonnebeek (cat.3) loopt als enige (onbevaarbare) waterloop het plangebied binnen t.h.v. de beschermde vijver. 4.6.2 Bekkenbeheerplan In uitvoering van het decreet integraal waterbeleid, stelde de Vlaamse overheid bekkenbeheersplannen op voor het volledige grondgebied. Op 30 januari 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit voor de vaststelling van de bekkenbeheerplannen en de bijhorende deelbekkenbeheerplannen definitief goed (Belgisch Staatsblad 5 maart 2009). Het plangebied is gelegen in het Ijzerbekken. Het IJzerbekken is het meest westelijk gelegen Vlaamse bekken met een oppervlakte van ongeveer 136.500 ha of ± 10 % van het Vlaamse grondgebied. De afbakening is voor een groot gedeelte kunstmatig en gebeurde hoofdzakelijk op basis van hydrografische criteria, die vaak door de mens werden bijgestuurd. Met het Scheldeverdrag van Gent van 2 december 2002 werd het IJzerbekken administratief bij het stroomgebieddistrict van de Schelde gevoegd. Voor het studiegebied en omgeving werden geen relevante acties in het bekkenbeheerplan voor het Ijzerbekken opgenomen. 4.6.3 Watertoets Het decreet integraal waterbeleid heeft zowel aandacht voor waterkwaliteit als voor de kwantiteit (hoeveelheid water). Binnen de bevoegdheid ruimtelijke ordening wordt uiteraard vooral rekening gehouden met de hoeveelheid water (vermijden van overstromingen van bebouwde gebieden en vermijden van verdroging van natte natuurgebieden). Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets goed. Dit besluit geeft aan de overheden die vergunningen afleveren richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Sinds 1 maart 2012 is er een aangepast uitvoeringsbesluit inzake de watertoets in werking getreden.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 25 van 25

Figuur 4-8 Overstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV, versie 2011) Figuur 4-8 geeft de overstromingsgevoelige gebieden tot op perceelsniveau weer. De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden (donkerblauwe laag) en de mogelijk overstromingsgevoelige gebieden (lichtblauwe laag). Een zeer beperkt deel in het oosten van het plangebied blijkt mogelijks overstromingsgevoelig te zijn.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 26 van 26

5 Juridisch kader

5.1 Samenvattend overzicht

TYPE Gewestplan Gewestplan nr. 5 Ieper- Herbevestigde agrarische gebieden Neen Plannen van aanleg APA Neen BPA Neen Ruimtelijke uitvoeringsplannen Gewestelijk RUP Neen

Provinciaal RUP Neen Gemeentelijk RUP RUP ‘gemeentelijk kasteelpark’ (B.D. 23/07/08) Verkavelingsvergunningen (geldig) Neen Beschermingen Beschermde monumenten Ja, zie 4.3.3 Beschermde stads- of dorpsgezichten Neen, zie 4.3.3 Beschermde landschappen Neen Vogelrichtlijngebied Neen Habitatrichtlijngebied Neen Weidevogels Neen VEN Neen Natuurreservaten Neen Beschermingszone Neen grondwaterwinning Overstromingsgebieden Vlaanderen: Ja, zie 4.6.3 risicozone overstromingen Wegen Gewestwegen Ja, Ieperstraat (zie 4.2.2.2) Provinciewegen Neen Buurtwegen Neen Waterlopen Onbevaarbaar Ja, zie 4.6.1 Bevaarbaar Neen

Tabel 5.1 Samenvattend overzicht van het juridisch kader

5.2 Gewestplan Volgens het gewestplan nr. 5 Ieper-Poperinge (14/08/1979) situeert het plangebied zich voor het overgrote deel in parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 27 van 27

bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. Een beperkt deel van het plangebied bevindt zich in herbevestigd agrarisch gebied.

Figuur 5-1 Gewestplan (bron: GIS Vlaanderen)

5.3 Ruimtelijke uitvoeringsplannen

5.3.1 Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark (B.D. 23/7/2008)

Figuur 5-2 Vigerend RUP Kasteelpark De voorschriften van het RUP Kasteelpark zijn vrij beperkt opgevat. Het belangrijkste wordt in onderstaande samengevat:

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 28 van 28

- In de zone bestemd voor openbaar park (zone 1, groen) worden alle werken en handelingen nodig voor het openstellen van het park toegelaten, zijnde groenaanleg, wandelwegen, waterpartijen en voorzieningen. - In de zone voor parkgebied en gemeenschapsvoorzieningen (zuidwestelijke hoek van het plangebied, blauw-groen gearceerd) zijn alle voorschriften van zone 1 van toepassing, tenzij anders vermeld in onderhavige zone. Daarenboven zijn binnen deze bestemmingszone ook toegelaten: openbare gebouwen in functie van het openstellen van dit park, zijnde gebouwen met een recreatieve, culturele, educatieve, toeristische functie en alle noodzakelijke aanverwante voorzieningen die zich beperken tot het niveau van de fusiegemeente Zonnebeke. Het max. bebouwingspercentage voor openbare gebouwen bedraagt 2% van de totale oppervlakte van het park of max. 2046m². De bebouwing moet ingeplant worden binnen de grenzen van de onderhavige zone zonder de draagkracht van het park te overschrijden. De bebouwing wordt opgetrokken op minimum 10.00 meter van de parkgrenzen, zo compact mogelijk, d.w.z. zoveel als mogelijk aansluitend bij de bestaande bebouwing en deze respecterend of bij infrastructuren (wegenis, parking). Bouwhoogtes moeten in harmonie met de bestaande bebouwing worden gekozen. Hierbij is de bestaande bouwhoogte richtinggevend. Nieuwbouwvolumes moeten ondergeschikt zijn t.a.v. de bestaande volumes. Technische voorzieningen moeten ook harmonisch aansluiten. Voor de verhardingen geld binnen deze zone een maximumgrens van 15%.

5.4 Atlas der trage wegen Volgende buurtwegen bevinden zich aan de rand van het plangebied: - Chemin n° 3: komt overeen met de huidige Berten Pilstraat - Chemin n° 20: komt overeen met de huidige Foreststraat

Figuur 5-3 Buurt- en voetwegen t.h.v. het plangebied

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 29 van 29

6 Visie op het plangebied

6.1 Historische achtergrond In 1100 en de eeuwen erna was de zone een abdij (Augustijnenabdij), met het park als kerngebied. Tijdens de Franse Revolutie werd het verkocht aan de adellijke familie Iwein. Deze laatsten moesten vluchten als gevolg van de eerste wereldoorlog, waarbij de bestaande gebouwen werden verwoest. Bij hun terugkeer werd het huidige kasteel gebouwd. Toen de dochter van de familie trouwde, liet haar vader een landhuis oprichten en werd het parkgebied in twee verdeeld, het huidige kasteelpark en het Passchendaele Memorial Park zoals weergegeven in Figuur 6-1, en werd dit laatste geschonken als huwelijkscadeau. Deze beide gebieden worden met de herinrichting en het RUP opnieuw tot één zone geïntegreerd, zoals het steeds is geweest in de periode 1100-1930. Het betreft dus het herstel van een historische situatie.

6.2 The Legacy of Passchendaele

6.2.1 Visie Het RUP moet een vertaling vormen van de visie neergeschreven in het document ‘The Legacy of Passchendaele’. Dit is een masterplan voor de toeristische valorisatie van het erfgoed van de Slag om Passendale en gaat veel verder dan enkel het kasteelpark in de hoofdgemeente Zonnebeke. Het kasteelpark vormt evenwel een belangrijk onderdeel van een groter geheel en moet in de toekomst de naam ‘Passchendaele Memorial Park’ dragen. Het Passchendaele Memorial Park zal zich situeren tussen het bestaande kasteelpark van Zonnebeke en het traditioneel landschap van 1914, dat zal worden heringericht (zie Figuur 6-1).

Figuur 6-1 Situering van het Passchendaele Memorial Park (bron: masterplan The Legacy of Passchendaele)

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 30 van 30

Concreet betekent dit voor voorliggend RUP dat de uitbreiding van het park twee karakters krijgt: enerzijds is er een ‘hard deel’ waar de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer vanaf de Berten Pilstraat wordt georganiseerd en een landschappelijk geïntegreerde groene parking wordt voorzien, enz. Anderzijds is er een zacht deel, waar diverse paviljoenen in de vorm van poppies worden gerealiseerd in het kader van 100 jaar WO I, de zgn. ‘Passchendaele Gardens’. Hier moeten kunstwerken komen ontworpen door artiesten uit diverse landen. Deze vragen bijgevolg ook een aandeel verharding. Daarnaast wordt ook een cricketveld voorzien. Verder krijgt het park een vrij extensief beheer, om de ontwikkeling van natuurwaarden alle kansen te geven. 6.2.2 Programma en inrichtingselementen Passchendaele Memorial Park Samengevat levert dit volgend programma voor de uitbreiding van het park op:

6.2.2.1 Groene parking

Figuur 6-2 Inrichtingselement ‘groene parking’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) - aansluitend op de Berten Pilstraat, gebruik makend van de huidige opening in struweel; - parkeren op waterdoorlatende materialen; - volgens Engels voorbeeld van parkeren aan de rand van parken bij bijzondere evenementen (National Trust); - totale capaciteit 80 personenwagens; - bomen verspreid inplanten.

6.2.2.2 Toegankelijkheid en circulatie

Figuur 6-3 Inrichtingselement ‘toegankelijkheid en circulatie’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) - mechanisch verkeer (nood- en dienstverkeer) via de Berten Pilstraat tot aan het landhuis; - hoofdverbinding met huidig kasteelpark door landschappelijke weg in losse verharding (dolomiet) welke nu gebruikt is in het kasteelpark op de primaire circulatie; - secundaire paden (wandellus) zijn losse verharding bestaande uit gefreesde steenslag (cfr. huidig park);

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 31 van 31

- het laagste niveau van voetgangersverbindingen bestaat uit graspaden en in het bosgedeelte bospaden uit gestampte grond en snippers; - rond het landhuis zal de asfalt opgebroken worden en vervangen door een losse verharding (dolomiet) - cfr. huidig kasteelpark.; - Het circuleren rond het landhuis is belangrijk voor o.a. nooddiensten (brandweer) en bediening; - Er is aandacht voor integrale toegankelijkheid daar de textuur (materiaalkeuze) en de hellingsgraden van de paden aangepast zijn.

6.2.2.3 ‘Passchendaele Gardens’

Figuur 6-4 Inrichtingselement ‘Passchendaele Gardens’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) - een tiental modules worden in het park ingewerkt onder de vorm van een Poppy (klaproos); - iedere module heeft een diameter van tussen de 10 en 20 meter; - deze module is een tuin in het park, een stukje herdenkingscultuur in het natuurlijk uitziende park en bestaat uit een opstaande cortenstalen opstaande wand variërende tussen de 1.00 m en 1.30 m hoogte; de bovenste rand is niet vlak, doch lichtjes hoekig (franjes van de poppy) - de dikte van de plaat is 6 mm; - door de geringe hoogte is er een overzicht op het park en is sociale veiligheid gegarandeerd; - de keuze van het materiaal refereert naar geroest staal (cfr. oorlog, ‘infodragers netwerk Oorlog en Vrede’, nieuwe bib Zonnebeke in het aanliggende kasteelpark) - iedere module kan toegewezen worden aan een natie welke gevochten heeft in de slag om Passchendaele (Engeland, Wales, Schotland, Ierland, Australië, Nieuw Zeeland, Canada, …) - de toegang bestaat uit graspaden met houten loopplanken (de stengel van de Poppy, maar ook verwijzend naar de duck-boards van Wereldoorlog I) - aan de toegang van de module staat een vlaggenmast (ook in cortenstaal); de vlag van de natie kan gedurende de zomermaanden wapperen aan de mast; - er wordt bij elke tuin ook een korte uitleg voorzien: centraal in de bloem (module) is er een zitbank bestaande uit een monoliet blok zwarte beton; hierop kan gezeten en gemijmerd worden. Er komen geen andere banken in de modules; - de drie overige bloembladlobben kunnen permanent, semi-permanent of tijdelijk ingevuld worden door ofwel het MMP1917 ofwel door de betrokken naties zelf. Hiervoor kan

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 32 van 32

samengewerkt worden met beeldend kunstenaars, schrijvers, overheidsinstanties (zoals gravendiensten), regimenten, verbroederingsgemeenten, tuinarchitecten, enz…

6.2.2.4 ‘Passchendaele Memorial Cricket Ground’

Figuur 6-5 Inrichtingselement ‘Passchendaele Gardens’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) - vlakke open ruimte van max. 140 x 160 m; - bomen mogen in de buitenste ring aanwezig zijn; - internationale uitstraling; - goede toegankelijkheid; - gemakkelijk te draineren, aangepaste grassoorten; - i.s.m. met ‘International Cricket Council’, die instaat voor de feitelijke inrichting; - ingebed in parkaanleg.

6.2.2.5 (Extensief) beheer park

Figuur 6-6 Inrichtingselement ‘extensief beheer’ (bron: Masterplan The Legacy of Passchendaele) - er wordt een openbraak voorzien tussen het huidige park en het nieuwe parkdomein; o ter hoogte van de wandelpaden o zeker een sterke visuele eenheid ter hoogte van de natuurrijke gebieden - de draad tussen het bestaande kasteelpark en de uitbreiding wordt volledig opgebroken; - de paplaulieren worden ook volledig gerooid; - er wordt gewerkt met gemaaide paden en daarrond in gradiënten gemaaide weiden, graslanden; - absolute aanpak van te wilde of woekerende soorten; - verschralingbeheer; - overgangen droog – nat;

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 33 van 33

- opstelling parkbeheerplan volgens de principes van het harmonisch park- en groenbeheer (HPG), dwz. duurzaamheid, diversiteit, dynamiek, mens-, milieu- en natuurgericht, met hoge belevingswaarde voor bezoeker en wandelaar. 6.2.3 Mogelijke inrichting

Figuur 6-7 Mogelijke inrichting van het Passchendaele Memorial Park

Figuur 6-8 Schets van een poppy in de Memorial Gardens

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 34 van 34

Figuur 6-9 Sfeerbeeld van de Memorial Gardens

6.3 Vigerend RUP Kasteelpark Voorliggend RUP wordt gezien als een uitbreiding van het op vandaag vigerend RUP Kasteelpark. Dit betekent in eerste instantie dat de huidige voorschriften ook zoveel mogelijk worden overgenomen en dus zullen gelden voor een groter plangebied. De grootste aanvulling betreft de bestemming van het landhuis: de toekomstige invulling van dit gebouw is nog onduidelijk, waardoor het bestuur de beleidsoptie wenst te nemen om de mogelijkheden zo breed en flexibel mogelijk te houden, teneinde een duurzame ontwikkeling te kunnen neerzetten.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 35 van 35

7 Screening van de plan-MERplicht: verzoek tot raadpleging

7.1 Kadering In het kader van de wettelijke verplichting voor het RUP ‘Kasteelpark’ te Zonnebeke wordt een screening van mogelijk aanzienlijke effecten uitgevoerd. In het licht hiervan en overeenkomstig hoofdstuk II artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s, raadpleegt de initiatiefnemer (gemeente Zonnebeke) op eigen initiatief en uiterlijk op het ogenblik dat hij de doelstellingen en de reikwijdte van het voorgenomen plan kan afbakenen, de volgende instanties: • 1° de deputatie van de provincie, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; • 2° de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit. Op 07/05/2012 werd hiertoe een adviesvraag geformuleerd aan de Dienst Milieueffectrapportagebeheer 1. Op 25/05/2012 werd door de Dienst Milieueffectrapportagebeheer een selectie van de relevante betrokken instanties die in het licht van het onderzoek dienen aangeschreven te worden, het betreft:

Provinciebestuur Dienst Ruimtelijke Provinciehuis Koning 8200 West-Vlaanderen Planning Boeverbos Leopold Sint- III-laan 41 Andries ANB - West- VAC Jacob van Koning Albert 8200 Vlaanderen Maerlant I-laan 1-2 bus Brugge Departement Afdeling Duurzame West- VAC Jacob Koning 8200 Landbouw en Landbouwontwikkeling Vlaanderen van Albert I- Brugge Visserij Maerlant laan ½ (Sint- bus 101 Michiels) Ruimtelijke VAC Jacob van Koning Albert 8200 Ordening West- Maerlant I-laan 1-2 bus Brugge Vlaanderen Onroerend VAC Jacob van Koning Albert 8200 Erfgoed West- Maerlant I-laan 1-2 bus Brugge Vlaanderen

Voorliggend verzoek tot raadpleging is voorzien om de instanties toe te laten de gegevens met betrekking tot het plangebied waarover zij beschikken, die eventueel nog niet bekend zouden zijn bij

1 In het kader van het veranderproces “M.e.r. in beweging” heeft in juli 2011 een reorganisatie plaats gevonden waarbij de voormalige diensten Milieueffectrapportage (Mer) en Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (BGP) zijn samengevoegd tot één nieuwe dienst Milieueffectrapportagebeheer (Mer). De kerntaken van de beide voormalige diensten, zijnde het beoordelen van milieueffectenrapporten en procesbegeleiding in het kader van milieueffectrapportage, blijven behouden.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 36 van 36

de initiatiefnemer of de Dienst Mer, aan de initiatiefnemer over te maken zodat de Dienst Mer een gefundeerde beslissing kan nemen over de plan-MER-plicht van het voorgenomen plan. Overeenkomstig bovenvermeld besluit vragen wij U om binnen een termijn van 30 dagen vanaf de ontvangst van voorliggend verzoek tot raadpleging uw advies omtrent de plan-MER-plicht van het RUP ‘Kasteelpark’ over te maken aan Antea Group , optredend in naam van de initiatiefnemer, zijnde de gemeente Zonnebeke en dit op volgend adres: Antea Group Eugène Bekaertlaan 61 8790 Waregem t.a.v. Alexander Maekelberg

7.2 Beschrijving plan en afbakening plangebied Zie hoofdstukken 2 & 3.

7.3 Bepalen van de plan-MERplicht Met de goedkeuring van het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s door de Vlaamse Regering op 12 oktober 2007, moet de initiatiefnemer van een plan met – mogelijk – aanzienlijke milieueffecten, zoals bijvoorbeeld ruimtelijke uitvoeringsplannen, deze milieueffecten en eventuele alternatieven in kaart brengen. Ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de plenaire vergadering plaats vindt na 1 juni 2008, moeten aan de regelgeving voldoen. Er geldt evenwel enkel een plan-MER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht moeten geval per geval de volgende drie stappen doorlopen worden: • Stap 1: valt het plan onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM) ? >> RUP’s vallen onder deze definitie; • Stap 2: valt het plan onder het toepassingsgebied van het DABM ? >> dit is het geval indien: o Het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning (steden-bouwkundige, milieu-, natuur-, kap-,…) aan een project; o Het plan mogelijk betekenisvolle effecten heeft op speciale beschermingszones waardoor een passende beoordeling vereist is. Gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplannen vormen het kader voor de toekenning van een stedenbouwkundige vergunning, die pas kan worden verleend als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het RUP vormt dus het kader op basis waarvan de stedenbouwkundige vergunning toegekend wordt. Het RUP ‘Kasteelpark’ valt bijgevolg onder het toepassingsgebied van het DABM. • Stap 3: valt het plan onder de plan-MER-plicht ? >> Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: o Plannen die “van rechtswege” plan-MER-plichtig zijn (geen voorafgaande “screening” vereist):  Plannen die het kader vormen voor projecten uit bijlage I of II van het BVR van 10 december 2004 (project-MER-plicht) of voor projecten die vallen onder het toepassingsgebied van de

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 37 van 37

Omzendbrief LNE 2011/1 2 én in beide gevallen niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden én betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening (een RUP voldoet per definitie aan deze laatste voorwaarde);  Plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is én niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau noch een kleine wijziging inhouden; o Plannen die niet onder de vorige categorie vallen en waarvoor geval per geval moet geoordeeld worden of ze aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben >> “screeningplicht” o Plannen voor noodsituaties (niet plan-MER-plichtig, maar hier niet relevant). Het RUP ‘Kasteelpark’ heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. In de hierna volgende hoofdstukken wordt verduidelijkt dat er geen significante milieueffecten verwacht worden naar aanleiding van het RUP. Hierdoor wordt besloten dat het RUP niet van rechtswege plan-MER-plichtig is . Voor niet van rechtswege plan-MER-plichtige RUP’s dient geval per geval een screeningsprocedure doorlopen te worden teneinde een conclusie te kunnen maken omtrent eventuele plan-MER-plicht. In volgende paragrafen wordt het screeningsonderzoek, ook wel het onderzoek naar het voorkomen van aanzienlijke milieueffecten als gevolg van het plan, gevoerd.

7.4 Potentiële milieueffecten van het plan

7.4.1 Bodem Uit interpretatie van de bodemkaart blijkt het plangebied hoofdzakelijk te bestaan uit een antropogene bodem. Beperkte delen worden omschreven als nat zandleem (w-Lhc) of vochtige klei (l-EDx). Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen (toestand 18/08/2011) blijkt dat er binnen het plangebied geen oriënterende noch beschrijvende bodemonderzoeken werden uitgevoerd.

2 Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (C-435/09, Europese Commissie t. België).

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 38 van 38

Figuur 7-1 Digitale bodemkaart v/h Vlaams Gewest (bron: GIS Vlaanderen) Bijkomende bebouwing is enkel mogelijk binnen de zone voor parkgebied en gemeenschapsvoorzieningen hoofdzakelijk in het westen van het plangebied. Ook binnen de zone voor recreatie wordt bebouwing heel beperkt toegelaten. Binnen het plangebied dient de totale bebouwde oppervlakte beperkt te zijn tot 2% van het totale plangebied. In het westen kan dus mogelijks een beperkte oppervlakte bodem met profielontwikkeling ‘c’ verstoord worden. Wegens de beperkte oppervlakte wordt dit ook beperkt negatief tot verwaarloosbaar beoordeeld. De voorkomende zandleem en kleibodems zijn zeer gevoelig voor verdichting. De kleibodems vallen binnen de park- of landbouwzone, waardoor hier geen significante effecten inzake verdichting verwacht worden. De zandleembodems vallen binnen de zone voor parkgebied en gemeenschapsvoorzieningen, waarbij de mogelijkheid bestaat om parkeergelegenheid te creëren ter hoogte van de zandleembodems. De oppervlakte die mogelijks kan verdichten is echter heel beperkt, waardoor de mogelijke effecten ook zeer beperkt zullen zijn. Binnen het plangebied zijn geen activiteiten aanwezig of gepland die bodemverontreiniging met zich mee kunnen brengen. Er zijn verder geen bodemonderzoeken gekend binnen het plangebied. Er worden bijgevolg geen significante effecten verwacht inzake bodemverontreiniging.

7.4.1.1 Conclusies discipline bodem Gezien de bodem ter hoogte van het plangebied reeds grotendeels verstoord is, er slechts in beperkte mate (bijkomende) bebouwing (en verharding) toegelaten wordt binnen het plangebied en er geen gekende bodemverontreinigingen aanwezig zijn, worden geen significante effecten verwacht inzake de discipline bodem. Er zijn vanuit de discipline bodem geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 39 van 39

7.4.2 Water Het plangebied is gelegen in het Ijzerbekken. Voor het plangebied en omgeving werden geen relevante acties in het bekkenbeheerplan voor het Ijzerbekken opgenomen. Er bevindt zich één waterloop in het gebied, nl. de Zonnebeek. De beschrijving van de referentiesituatie en de kaart van de watertoets zijn gebundeld in 4.6.3. Aanvullend wordt nog meegegeven dat op basis van de grondwaterkwetsbaarheid blijkt dat het plangebied in weinig kwetsbaar gebied gelegen is. Het afvalwaterbeleid wordt gestuurd via de gemeentelijke zoneringsplannen, waarin afgebakend wordt welke zones te rioleren zijn en in welke zones IBA’s moeten komen (al dan niet collectief beheerd). Een zeer beperkt deel van het plangebied is gelegen binnen het centraal gebied. Het kasteel en het landhuis worden aangeduid als individueel te optimaliseren buitengebied. De rest van het plangebied wordt niet aangeduid op het zoneringsplan.

Figuur 7-2: zoneringsplan Zonnebeke, bron Geoloket VMM Uit §4.6.3 blijkt dat slechts een heel beperkt deel van het plangebied mogelijks overstromingsgevoelig is. In deze zone wordt geen bijkomende bebouwing voorzien waardoor geen significant negatieve effecten te verwachten zijn. In stedenbouwkundige voorschriften voor de zone voor parkgebied en voorzieningen wordt aangegeven dat alle verhardingen dienen rekening te houden met duurzaamheidsprincipes, waar onder andere wordt onder verstaan dat kleinschalige waterdoorlatende materialen dienen gebruikt te worden en er slechts minimale verhardingen mogen aangebracht worden. Deze voorschriften zijn ook geldig ter hoogte van de toekomstige parking. Verder mag de maximale bebouwde oppervlakte binnen het plangebied slechts 2% bedragen en de maximale verharding (ook waterdoorlatend) maximaal 15%. Er wordt opgemerkt dat de zone rond het kasteelpark momenteel reeds grotendeels verhard is, waardoor er slechts beperkt bijkomende verharding zal gerealiseerd worden. Er kan dus vastgesteld worden dat er bij uitvoering van het RUP nog voldoende infiltratiemogelijkheden zullen zijn, waardoor er geen significante effecten inzake infiltratie te verwachten zijn. De invulling van het plangebied voorziet in beperkte mate in de mogelijkheid van bijkomende gebouwen waardoor er effecten op het lokale afwateringssysteem kunnen zijn. Het RUP dient steeds te beantwoorden aan de vigerende normen van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Deze verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet- verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Dit zal ook zo opgenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 40 van 40

De opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra gebouwen dient in overeenstemming met deze verordening opgevangen te worden op het terrein zelf, waardoor er geen effecten te verwachten zijn op de waterhuishouding. Volgens de gewestelijke stedenbouwkundige verordening dient het buffervolume van een infiltratievoorziening in verhouding te staan tot het gerealiseerde infiltratiedebiet. Het buffervolume van de infiltratievoorziening dient minimaal 300 liter per begonnen 20 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. De oppervlakte van de infiltratievoorziening dient minimaal 2 vierkante meter per begonnen 100 vierkante meter referentieoppervlakte van de verharding te bedragen. Van deze afmetingen kan slechts afgeweken worden indien de aanvrager aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft. Voor het kasteel en het landhuis geldt volgens het zoneringsplan dat deze een IBA dienen te voorzien om hun afvalwater te zuiveren. Indien in de toekomst nieuwe bebouwing wordt opgericht binnen de niet-ingekleurde zone, zal het afvalwater afkomstig van dit gebied eveneens moeten voorzien in een IBA, tenzij het mogelijk is af te wateren op de riolering. De zone waarin eventuele nieuwe gebouwen zijn gelegen, zal bijgevolg dienen ingekleurd te worden op het zoneringsplan.

7.4.2.1 Conclusies discipline water Gezien de opvang en afvoer van hemelwater afkomstig van de extra gebouwen dient opgevangen te worden op het terrein zelf, in overeenstemming met de bovenvermelde verordening, en er nog voldoende infiltratiemogelijkheden zijn, worden geen significant negatieve effecten verwacht op de waterhuishouding. Het kasteel en het landhuis dienen te voorzien in een IBA, alsook eventuele bijkomende bebouwing. Milderende maatregelen voor de discipline Water zijn: • Gebruik maken van kleinschalige waterdoorlatende materialen; • Slechts minimale verhardingen aanbrengen binnen het plangebied; • Toepassen van het Hemelwaterbesluit; • Voorzien van een IBA, tenzij het mogelijk is af te wateren op de riolering. Deze milderende maatregelen dienen opgenomen te worden in het RUP. Er zijn vanuit de discipline water geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde maatregelen worden gevolgd.

7.4.3 Fauna en flora Er komen geen vogel- of habitatrichtlijngebieden, VEN-gebieden of Vlaamse of erkende natuurreservaten voor in of in de directe omgeving van het plangebied. Volgens de biologische waarderingskaart wordt het overgrote deel van het plangebied geselecteerd als biologisch waardevol, bestaande uit een waterplas (aer) en een kasteelpark met eiken (que) en essen (frax). Meer naar het zuidoosten wordt een deel van het gebied gezien als een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen, bestaande uit een populieren- en eikenhaagbeukenbos (lhb, qa). De graslanden (hp) in het zuiden worden aangeduid als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, omwille van de bomenrijen bestaande uit een dominantie van Zomereik. Nog in het zuiden wordt een iets grotere zone bestaande uit een dominantie van Zomereik aangeduid als biologisch waardevol.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 41 van 41

Figuur 7-3 Biologische waarderingskaart (bron: AGIV) Bijna de volledige oostelijke en noordelijke zone zal binnen het RUP opgenomen worden binnen het parkgebied. Dit betekent dat de huidige biologische waarden kunnen behouden blijven. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat de bestaande waardevolle beplanting zoveel als mogelijk dient behouden te blijven en dat nieuwe aanplantingen het parkkarakter dienen te versterken. Groenaanleg dient te bestaan uit inheems materiaal, enkel aansluitend bij de gebouwen wordt sierbeplanting toegelaten. Er kunnen in deze zone wel bijkomende (wandel)wegen aangelegd worden, echter, deze zullen slechts een beperkte oppervlakte innemen. Binnen het parkgebied worden bijgevolg geen significante effecten verwacht ten aanzien van de huidig voorkomende biotopen. Inzake fauna kan door de aanleg van de bijkomende paden enige vorm van verstoring verwacht worden. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt echter opgenomen dat voor alle wegen in het parkgebied maatregelen genomen worden om mechanisch verkeer uit het park te houden (behalve voor parkeervoorzieningen of dienstverkeer). Hieruit kan afgeleid worden dat de mogelijke verstoring enkel afkomstig kan zijn van wandelaars, waardoor de effecten ervan slechts als beperkt negatief worden ingeschat. De graslanden in het zuidwesten zullen grotendeels omgevormd worden tot parking. De biologische waarde van deze percelen zit hoofdzakelijk in de voorkomende bomenrijen. Er wordt bijgevolg aangeraden deze zoveel mogelijk te behouden en te integreren in het plangebied. Dit geldt ook voor de overige biologisch waardevolle bomenrijen binnen het plangebied. Verder wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen dat er ter hoogte van een welbepaald aantal bijkomende parkeerplaatsen minstens 1 hoogstammige boom dient aangeplant te worden, verspreid over deze zone. Deze bomen kunnen bijgevolg dienen als stapsteen voor fauna en flora naar het achterliggende beboste gebied, wat positief beoordeeld wordt. Het plangebied vormt een potentieel habitat voor vleermuizen door het voorkomen van zowel bomenrijen, bosranden en meer opengebieden. Hierdoor dient grootschalige verlichting zoveel mogelijk beperkt te worden. Mogelijke bijkomende verlichting dient zo minimaal mogelijk gehouden te worden, en afgewend te zijn van het parkgebied.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 42 van 42

7.4.3.1 Conclusies discipline fauna en flora Gezien de biologisch waardevolle zones in het oosten en het noorden nagenoeg volledig kunnen behouden blijven en mits de biologisch waardevolle elementen in de overige zones ook zo veel als mogelijk bewaard blijven, worden geen significante effecten verwacht inzake biotoopverlies. De verstoring voor de aanwezige fauna zal eerder beperkt zijn, indien de verlichting minimaal gehouden wordt en afgewend wordt van het parkgebied. Aanplantingen binnen het plangebied dienen zo veel als mogelijk te gebeuren met inheems materiaal. Milderende maatregelen voor de discipline fauna en flora zijn: • bestaande waardevolle beplanting zoveel als mogelijk behouden; • groenaanleg dient te bestaan uit inheems materiaal (enkel aansluitend bij de gebouwen kan sierbeplanting toegelaten worden); • biologisch waardevolle bomenrijen zoveel mogelijk behouden en integreren in het plangebied; • grootschalige verlichting zoveel mogelijk beperken, bijkomende verlichting zo minimaal mogelijk houden en afwenden van het parkgebied. Deze milderende maatregelen dienen opgenomen te worden in het RUP. Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde maatregelen worden gevolgd.

7.4.4 Landschap, bouwkundig en beschermd erfgoed en archologie

7.4.4.1 Landschap Voor een beschrijving van het huidig landschapsbeeld wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Voor een beschrijving van de voorkomende gebouwen binnen het plangebied volgens de inventaris van het bouwkundig erfgoed wordt verwezen naar 4.3.2 en 4.3.3. Hierbij dient bovendien te worden opgemerkt dat een aantal gebouwen, alsook de vijver, in het plangebied aangeduid zijn als beschermd monument. In de ‘Landschapsatlas van Vlaanderen’ - opgemaakt door de afdeling Monumenten en Landschappen van de Vlaamse Gemeenschap en verschenen in het voorjaar van 2001, werden behalve ankerplaatsen ook relictzones, puntrelicten en lijnrelicten geselecteerd. Het geheel vormt een historische momentopname van de Vlaamse landschappen op het eind van de 20e eeuw. Het plangebied bevindt zich in de relictzone ‘Rug van Westrozebeke’, waar het de bedoeling is de open ruimte te vrijwaren of te herstellen door het concentreren van de bebouwing en de (agro)industrie en bocagerelicten en lineair groen in beekvalleien te herstellen met een verbetering van de connectiviteit ervan. De dichtstbijzijnde ankerplaats betreft het Doelbos en Reutelbos, op ± 1,5 km in vogelvlucht. Daarnaast bevindt het plangebied zich in het traditioneel landschap ‘Zuidelijke Ijzervlakte en het land van Ieper’. De indeling van de traditionele landschappen van Vlaanderen dateert van 1985 en was een eerste poging om de regionale verscheidenheid van de historisch gegroeide cultuurlandschappen op kaart voor te stellen in hun situatie van voor de grote veranderingen. De indeling steunt op zowel fysische en natuurlijke kenmerken zoals reliëf en bodemgesteldheid, als op cultuurlandschappelijke kenmerken zoals bewoningsvormen, landgebruik, percelering en landschapstype. Hieruit blijkt het Vlaamse Gewest over een bijzonder grote landschappelijke diversiteit te beschikken, die echter in een steeds sneller tempo teloor gaat. Waar de landschapsatlas een inventarisatie is van de historische ruimtelijke elementen uit ons landschap, geven de landschapskenmerken een beeld van de hedendaagse samenstelling van dat landschap. Het plangebied van voorliggend RUP wordt logischerwijze omschreven als ‘kasteelparken en domeinen’. Hiermee behoort het kasteelpark tot de selectie op Vlaams niveau.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 43 van 43

Figuur 7-4 Landschapskenmerkenkaart (bron: GIS Vlaanderen) Het RUP heeft voor het grootste deel van het plangebied als doel de bestaande situatie te bestendigen en de aanwezige historische alsook natuurlijke waarden te versterken. Ook wordt aangegeven in een verder traject werk te maken van een beheerplan volgens de principes van harmonisch park en groenbeheer. Er worden over het algemeen dan ook geen significant negatieve effecten op het landschapsbeeld verwacht.

7.4.4.2 Bouwkundig en beschermd erfgoed

Figuur 7-5 Bouwkundig en beschermd erfgoed in het plangebied

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 44 van 44

Wat betreft het bouwkundig en beschermd erfgoed wordt verwezen naar Figuur 7-5, alsook hoofdstukken 4.3.2 en 4.3.3, waarin een duidelijke omschrijving wordt gegeven van de relevante elementen. Het RUP beoogt het behoud van deze elementen.

7.4.4.3 Archeologie Het RUP vormt het kader voor projecten waarbij graafwerkzaamheden zullen voorkomen. Daar waar zich de grootste wijzigingen ten aanzien van de referentiesituatie voordoen, is de kans op het verstoren van archeologica bij de realisatie van het plan relatief groter dan in de delen van het gebied die reeds verhard of verstoord zijn. Mogelijks kunnen relatief intacte bodems vergraven worden. Gezien de grote oppervlakte van het kasteelpark wordt de kans hoog geacht dat er zich binnen het domein archeologische resten bevinden in de bodem. In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van een beperkte bureaustudie. Deze studie heeft als doel een eerste archeologische verwachting voorop te stellen. Tijdens de bureaustudie is gebruik gemaakt van verschillende bronnen, namelijk De Centrale Archeologische Inventaris (C.A.I.), historische kaarten en websites.

De C.A.I. is een databank en bevat archeologische vindplaatsen in Vlaanderen. Het project ging in 2001 van start en is een samenwerking tussen verschillende partners, allemaal partners die zich bezighouden met archeologie in Vlaanderen. In figuur 1 vindt u een uittreksel van de CAI terug. Hierop kan worden afgelezen dat er zich in de onmiddellijke omgeving van en op het terrein zelf 3 nummers zijn gekend, namelijk C.A.I.nummers 76984, 75165 en 74673.

C.A.I. nummers 76984 en 74673 zijn beide sites met walgracht die zijn gedateerd in de late middeleeuwen. Nummer 76984 bevindt zich ten noordwesten van de abdijsite in de bebouwde kom. De site is gelegen op een hellingsvervlakking in het begin van de helling en ligt ten noorden van de Zonnebeek. De site is gedateerd in de late middeleeuwen. Nummer 74673 bevindt zich ten westen van het kasteelpark. Er is vandaag van beide nummers geen relict meer van de walgracht(Bron: http://cai.erfgoed.net).

Figuur 7-6 Uittreksel van de CAI met de gekende archeologische sites op en in de omgeving van het plangebied Het nummer 75165 op de kaart komt overeen met de Augustijnenabdij. In 1072 werd een kapittel gesticht van drie kanunniken verbonden aan de plaatselijke O.-L.-Vrouwkerk. Vijftien jaar later kreeg

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 45 van 45 het kapittel van Zonnebeke het patronaatsrecht 3 op de kerk van Beselare. Zes jaar later verwierf het kapittel het patronaatsrecht van de Sint-Michielskerk te Roeselare en de kerk van Oostnieuwkerke. In 1112 schonk Theobaldus van Rollegem aan het kapittel een stuk grond bij de kerk om er een klooster op te bouwen. Aanvankelijk waren de kanunniken seculiere of wereldlijke geestelijken die het soms niet al te nauw namen met celibaat- en armoederegels. In 1142 werd het kapittel echter omgevormd tot abdij, een regulier kapittel van geestelijken die in gemeenschap wilden samenleven volgens de ‘Regel van Augustinus’ zoals voorgehouden door de Orde van Arrouaise. Deze spirituele ‘Regel van Augustinus’ is gebaseerd op armoede en discipline. Tussen 1143 en 1300 verwierf de abdij honderden hectare onroerend goed van het noorden van Frankrijk tot aan de kust. Ongeveer de helft van Zonnebeke werd op deze manier eigendom van de abdij. In 1404 kreeg de abdij een pauselijke aflaatbul (Bron: http://www.zonnebeke.be). In 1455 op paasdag 6 april brandde een deel van de abdij af. Tien jaar later, tussen 1566 en 1579, werd de abdij overvallen en verwoest tijdens de Beeldenstorm. De paters vluchtten naar hun refuge te Ieper. In 1608 werd de adellijke Carolus de Boisot de nieuwe abt. Met vastberaden hand liet hij de abdij en de kerk heropbouwen en ook de paters herwonnen zich dankzij zijn uitzonderlijke leiderscapaciteiten. In 1609 kwamen de paters naar Zonnebeke terug en er braken betere tijden aan (Bron: http://www.zonnebeke.be ). Op figuren 2 en 3 wordt de abdij weergegeven zoals ze er in de 17 de en 18 de eeuw heeft uitgezien.

Figuur 7-7 Abdij van Zonnebeke (kaart de Casselrie van Ipre, A. Sanderus 1691) In 1796 werd de abdij afgeschaft door de Fransen die sinds 1 oktober 1795 onze gewesten overheersten. De kerk en de abdij werden verbeurd verklaard. De paters werden in 1797 uit de abdij verdreven en de geconfisqueerde roerende en onroerende goederen van de abdij werden openbaar verkocht. De Franse industrieel Jean-Baptiste de Laveleye werd de nieuwe eigenaar van de abdij en de omliggende gronden. In het eerste kwart van de 19de eeuw werd het abdijcomplex afgebroken, uitgezonderd de kerk, de abtswoning en de abdijhoeve. In 1834 verwierf de Ieperse adellijke familie Iweins het complex. In 1914 werden de resten van de abdijgebouwen en de kerk vernield in de Eerste Wereldoorlog (Bron: http://www.zonnebeke.be ).

3 Patronaatsrecht betekent dat het kapittel aan de bisschop de te benoemen geestelijkheid mag voordragen en de opbrengsten van de kerk mag innen in ruil voor onderhoud van roerende en onroerende bezittingen van die kerk en zijn nevenactiviteiten (de dis, onderwijs, …).

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 46 van 46

Figuur 7-8 Uittreksel uit het kaartblad Ieper, Ferrariskaart, 1776 In 1919 keerde het gezin Iweins terug naar Zonnebeke; ze woonden op het domein in twee woonwagens, die omgebouwd werden tot een voorlopige woning. In 1924 werd de wederopbouw van het kasteel voor de Eerste Wereldoorlog gelegen in de schaduw van de O.-L.-Vrouwekerk aangevat. Het nieuwe kasteel werd echter meer ten zuiden van de kerk en aan de westzijde van de vijver opgetrokken. Voor de wederopbouw werden bakstenen aangewend, die afkomstig zijn uit de plaatselijke steenbakkerij, waarvan dhr. Iweins samen met zijn schoonbroers Van Biervliet eigenaar was. De bakstenen werden aangevoerd via een klein spoor; het tracé is tot op heden nog herkenbaar in de zuidwesthoek van het domein. Daarnaast werden hergebruikte bouwmaterialen zoals Atrechtse zandsteen en oude baksteen van de voormalige abdij gebruikt voor de wederopbouw van het kasteel, de poort en de omheiningsmuur(Bron: http://www.zonnebeke.be ). In 1982 kocht de gemeente het kasteeldomein aan. Eind jaren 1980 begin de jaren 1990 werd archeologisch onderzoek verricht naar het grondpatroon van de toenmalige abdij. Deze opgravingen brachten een aantal elementen aan licht. Van het oudste gebouwenbestand werd het volgende gelokaliseerd: een driebeukige Romaanse kruiskerk in ijzerzandsteen en de oudste abdijgebouwen eveneens in ijzerzandsteen, vermoedelijk daterend uit de 12 de eeuw. Het grondplan van het abdijcomplex, daterend uit de tweede helft van de 13 de eeuw, bestaande uit een vierkante pandgang met twee abdijvleugels werd eveneens gesitueerd. Uit het onderzoek blijkt verder dat in de loop van de 14 de eeuw het koor van de kerk werd verdubbeld in oppervlakte en dat vermoedelijk in de 15 de eeuw een sacristie werd aangebouwd. Een volgende bouwcampagne situeert zich in het derde kwart van de 18 de eeuw met de bouw van een nieuw koor en van de sacristie (1767-1770). De restanten van de abtswoning, de abdijhoeve en de duiventoren allen verwoest tijdens de eerste wereldoorlog werden nog niet archeologisch onderzocht(Bron: http://www.zonnebeke.be ). Belangrijk om te vermelden is dat er naast sporen van de abdij van de 11 de tot de 18 de eeuw ook sporen werden aangetroffen uit de Gallo-Romeinse periode (51 v. Chr.-486). Tijdens het archeologisch onderzoek werd een greppel met een noordzuid verloop aangesneden waaruit scherven en tegulae werden verzameld (Bron: http://cai.erfgoed.net). De aanwezigheid van deze greppel toont aan dat er lang voor de komst van het klooster vermoedelijk al bewoning was in Zonnebeke tijdens de Gallo-Romeinse periode. Zuid-West-Vlaanderen was bij het begin van onze tijdrekening één groot woud, zich uitstrekkend van de IJzer tot in Noord-Frankrijk en van de Kemmelberg tot Roeselare. Na de verovering van onze streek maakten de Romeinen van Cassel een administratief en militair centrum. Van hieruit werden heirbanen aangelegd waarlangs de handelaars hun koopwaar naar of van de stapelplaatsen in de omgeving van de woonkernen vervoerden en militairen zich snel verplaatsten. Een dergelijke

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 47 van 47 heirweg liep over Ieper, De Reutel, Beselare, Terhand, Moorsele naar Kortrijk en een andere van Wervik, Kruiseke, de Reutel, Broodseinde naar Brugge. Op de kruispunten en strategische plaatsen bouwden de Romeinen afspanningen en wachttorens van waaruit ze de streek onder controle hielden. In de jaren 60 van de vorige eeuw werd ter hoogte van de Forreststraat 9 een Romeinse munt gevonden. De munt werd gedateerd tussen 238 tot 244 en droeg de beeltenis van keizer Gordianus (Bron: http://www.zonnebeke.be ). Ten slotte kunnen in de bodem nog relicten uit de Eerste Wereldoorlog zijn bewaard. Tijdens het eerder besproken archeologisch onderzoek werd een Dug Out gevonden die bestond uit een houten trappenconstructie en een gangensysteem met zijruimtes. Deze bevonden zich 5,25m onder het maaiveld en waren 31m lang. De tunnels werden eind 1917 uitgegraven door een Australische Tunneling Company (Bron: http://cai.erfgoed.net).

Conclusies Het kasteeldomein van Zonnebeke is gelegen op gronden die tot aan het einde van de 18e eeuw deel uitmaakten van de voormalige augustijnenabdij. Aan het begin van de 19de eeuw kwam het domein in privé-handen en ontwikkelde het zich tot een kasteeldomein. Het kasteel werd tijdens de Eerste Wereldoorlog verwoest en omstreeks 1924 heropgebouwd. Het kasteel werd op een andere plaats opgetrokken in een stijl die niet refereerde aan het verwoeste gebouw, en is een boeiend voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. In het kasteel is nu het 'Memorial Museum Passchendaele 1917' gevestigd. Het kasteel werd in 2009 als monument beschermd, samen met de muur en poort aan de straatzijde, de conciërgewoning, de dienstgebouwen en de vijver. Aan de hand van de bureaustudie kan worden aangetoond dat het archeologisch potentieel van het kasteelpark hoog is. Wanneer er op het domein grondwerken plaatsvinden, dan kunnen niet enkel sporen worden aangetroffen van de abdijfase (1072-1797) en de daaropvolgende kasteelfase (1797- 1980). De kans is reeël dat er zich in de ondergrond ook sporen uit Gallo-Romeinse periode( 51 v. Chr.-486) en de Eerste Wereldoorlog(1914-1918) bevinden. Het is niet uitgesloten dat er zich binnen het projectgebied nog sporen uit andere perioden, zoals de prehistorie, metaaltijden en vroege middeleeuwen, bevinden. Er is dus een potentiële kans op het verstoren van mogelijks aanwezige archeologische relicten. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om bijvoorbeeld op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. Zekerheid omtrent aan- of afwezigheid van archeologische sporen kan alleen met specifiek onderzoek vastgesteld te worden. Als milderende maatregel wordt daarom voorgesteld dat voorafgaand aan vergunningsplichtige handelingen met een belangrijke ingreep op de bodem (dit zijn handelingen tot op of in de vaste ongeroerde bodem) binnen het plangebied contact moet opgenomen worden met de cel archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen die een archeologisch vooronderzoek kan opleggen en coördineren. Een dergelijk vooronderzoek bestaat bij voorkeur uit volgende stappen: 1. Een beperkt landschappelijk en historisch bureauonderzoek, gecombineerd met enkele landschappelijke boringen. Het doel van dit onderzoek is enerzijds na te gaan of er in het gebied historische vindplaatsen te verwachten zijn en anderzijds een betere inschatting te maken van het archeologisch potentieel vanuit bodemkundig en geografisch standpunt. Op basis van dit onderdeel wordt een plan van aanpak opgesteld voor het veldwerk. 2. Een archeologische booronderzoek gericht op de inventarisatie van steentijdvindplaatsen. 3. Een archeologisch proefsleuvenonderzoek gericht op de inventarisatie van sporenvindplaatsen. De resultaten van dit onderzoek dienen in een evaluatierapport te worden neergelegd waarin wordt afgewogen of er archeologische waarden aanwezig zijn die een vervolgonderzoek noodzaken. Dit advies wordt voorgelegd aan het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen die hieromtrent de

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 48 van 48

uiteindelijke beslissing neemt. Voor zowel het vooronderzoek als mogelijk vlakdekkend onderzoek dient voldoende tijd en middelen worden vrijgemaakt.

7.4.4.4 Conclusies discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Er wordt in de visie van het RUP (zie hoofdstuk 6) duidelijk rekening gehouden met de aanwezige historische waarden: het RUP vormt immers de vertaling van het masterplan ‘The Legacy of Passchendaele’, dat in het kader van 100 jaar WOI de aanwezige historische kwaliteiten op een toeristisch-recreatieve manier wil valoriseren. Bovendien wordt met het RUP de historische toestand van het park tussen 1100 en 1930 gereconstrueerd als één geheel, t.o.v. de twee delen die er vandaag bestaan. Gelet op het zeer sterke historische karakter van het plangebied wordt geadviseerd om met het RUP aan te sturen op behoud en versterking van deze kwaliteiten. Voorafgaand aan graafwerkzaamheden dient contact opgenomen te worden met de cel archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen. Milderende maatregelen voor de discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en Archeologie zijn: • de aanwezige historische waarden zoveel mogelijk versterken; • het beschermd erfgoed behouden; • contact opnemen met de cel archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen voor een eventueel archeologisch vooronderzoek. Deze milderende maatregelen dienen opgenomen te worden in het RUP. Vanuit de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde maatregelen worden gevolgd.

7.4.5 Mens

7.4.5.1 Ruimte en functies Het plangebied behelst in hoofdzaak een toeristisch-recreatieve functie: als park is het een plek voor verpozing, sporten, spelen, enz. De aanwezige gebouwen en in het bijzonder het Memorial Museum Passchendaele duiden op een sterke historische waarde. Binnen het plangebied komen geen andere functies voor, buiten functies verwant aan het voorgaande (parkeerruimte e.d.).

7.4.5.2 Wonen Binnen het plangebied komt de woonfunctie niet voor. Het wordt aan de randen evenwel geflankeerd door diverse woningen. Door uitvoering van het RUP zal een grotere groenzone openbaar toegankelijk zijn, wat de woonkwaliteit zal bevorderen. Het verder openstellen van het park heeft ook tot gevolg dat er extra trage wegen en verbindingen kunnen aangelegd worden, wat positief beoordeeld wordt. Het is bijgevolg aangewezen het park op verschillende plaatsen toegankelijk te maken voor de buurt.

7.4.5.3 Landbouw Het zuiden van het plangebied is gelegen binnen landschappelijk waardevol gebied volgens het gewestplan. Deze percelen zijn momenteel in gebruik als grasland en in eigendom van de gemeente. Het volledige gebied is opgenomen binnen het herbevestigd agrarisch gebied. De percelen die momenteel in landbouwgebruik zijn, worden niet aangeduid op de landbouwtyperingskaart, gezien de bodem er als antropogeen wordt aangeduid. De omliggende bodems worden hoofdzakelijk aangeduid als ongeschikt, niet geschikt of matig geschikt voor grasland, akkerland en groententeelt. Er wordt bijgevolg geconcludeerd dat het verlies van de landbouwpercelen binnen het plangebied slechts beperkt negatieve gevolgen zal hebben voor de landbouw.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 49 van 49

7.4.5.4 Mobiliteit Binnen het plangebied wordt bijkomend een permanente parkeerplaats voorzien van maximaal 80 personenwagens. Deze wordt volledig ontsloten via de Berten Pilstraat, net zoals de reeds bestaande parking in het huidige kasteelpark. Voor de bewoners van de Berten Pilstraat kan dit een beperkte verhoging van de verkeersintensiteiten betekenen. Het bijkomend verkeer zal zich niet concentreren tot piekmomenten. Er kan echter een hoger aantal toeristen en recreanten verwacht worden tijdens het weekend dan op weekdagen. Hierdoor kan tijdens het weekend een beperkte verhoging van de verkeersintensiteiten optreden voor de bewoners van de Berten Pilstraat. Het profiel van de weg kan deze bijkomende intensiteiten perfect aan, waardoor geen significant negatieve effecten verwacht worden.

7.4.5.5 Hinder De visuele hinder ten gevolge van de ontwikkeling van het RUP zal klein zijn en zich beperken tot de omliggende woonstraten. Bijkomende verlichting zal mogelijks noodzakelijk zijn om sociale controle in het park mogelijk te maken en om de bijkomende parking aan te lichten. Echter door te kiezen voor geschikte armaturen zullen de effecten beperkt tot verwaarloosbaar zijn. Verder vormt het RUP niet het kader voor bijkomende projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals nieuwe sportvelden en winkels met lichtreclame en dergelijke. De bijkomende geluidshinder zal zich beperken tot het geluid afkomstig van het gemotoriseerd verkeer ten gevolge van de bijkomende parkeerplaatsen in het kader van de recreatieve ontsluiting van het gebied. Voor de bewoners van de Berten Pilstraat kan dit een beperkte verhoging van de geluidshinder betekenen. Het bijkomend verkeer zal zich niet concentreren tot piekmomenten. Er kan echter een hoger aantal toeristen en recreanten verwacht worden tijdens het weekend dan op weekdagen. Hierdoor kan tijdens het weekend een beperkte verhoging van de geluidshinder optreden voor de bewoners van de Berten Pilstraat.

7.4.5.6 Veiligheid Binnen het plangebied van het RUP en een straal van 2km er rond zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig. Het RUP maakt de oprichting van een Seveso-inrichting binnen het plangebied niet mogelijk. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht.

7.4.5.7 Conclusies discipline mens Voor de discipline Mens wordt als milderende maatregelen opgegeven dat er dient gekozen te worden voor geschikte lichtarmaturen om de visuele hinder voor de omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Dit dient ook zo opgenomen te worden in het RUP. Wanneer bovenvermelde aanbevelingen worden gevolgd, worden globaal geen significant negatieve milieueffecten verwacht vanuit de discipline mens.

7.4.6 Overige aspecten en globale conclusies Gezien de aard van het voorliggende RUP worden geen significante negatieve effecten verwacht inzake de milieuaspecten ‘stoffelijke goederen’, ‘energie- en grondstoffenvoorraad’ en ‘gezondheid van de mens’. Er zijn niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Gelet op de ligging, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen n.a.v. het RUP ‘Kasteelpark’. Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat t.g.v. het RUP ‘Kasteelpark’ geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 50 van 50

Globaal kunnen we besluiten dat het RUP ‘Kasteelpark’, dat voorwerp vormt van dit onderzoek tot milieueffectenrapportage, niet onder de plan-MER-plicht, zoals voorzien in het plan-MER-decreet van 17/04/2007, valt.

2238363006_scr_adviesinstanties6/ama - RUP Kasteelpark – Verzoek tot raadpleging pagina 51 van 51