Stripverhalen F.C
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Jana Jurčagová Het substandaardtaalgebruik in de Vlaamse stripverhalen F.C. De Kampioenen en De Avonturen van Urbanus Magisterská diplomová práce Vedoucí práce: Lic. Sofie Rose-Anne W. Royeaerd, M.A. 2018 Prohlašuji, že jsem diplomovou práci vypracovala samostatně s využitím uvedených pramenů a literatury. Ik verklaar hiermee dat ik deze Masterscriptie zelfstandig heb geschreven. Alle bronnen en literatuur die ik gebruikt heb, zijn in de literatuurlijst opgenomen. Bc. Jana Jurčagová Dankbetuiging Mijn voornaamste dank gaat uit naar mijn uitstekende begeleidster Sofie Royeaerd. Zij beantwoordde altijd trouw al mijn vragen en stond altijd klaar om mij te helpen. Zonder haar bereidheid en geduld zou deze scriptie niet tot stand zijn gekomen. Ik wil ook alle andere docenten van de Neerlandistiek in Brno hartelijk bedanken voor de boeiende colleges en inspiratie. Verder wil ik veel dank uiten aan mijn vrienden en familie voor hun steun en ook aan medestudenten die mijn studietijd onvergetelijk hebben gemaakt. Een speciaal woord van dank wil ik richten tot Marnix voor zijn vertrouwen, hulp en steun ook in de moeilijkste momenten. Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................................. 6 1. De Vlaamse omgangstaal binnen het Vlaamse taallandschap .................................... 8 1.1. Een beknopte geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen ....................... 8 1.2. Het huidige Vlaamse taallandschap ............................................................................ 10 1.2.1. Standaardtaal ............................................................................................................... 11 1.2.2. Dialecten ........................................................................................................................ 12 1.2.3. Tussentaal ..................................................................................................................... 14 1.2.3.1. Ontstaansfactoren ............................................................................................. 15 1.2.3.2. Definitie ................................................................................................................. 16 1.2.3.3. Kenmerken ........................................................................................................... 18 1.2.3.4. De positie van tussentaal in de gesproken en geschreven taal ..... 20 1.2.3.5. Eerder onderzoek naar tussentaal in geschreven bronnen ............ 21 2. Situering van (Vlaamse) stripverhalen .............................................................................. 25 2.1. Algemene geschiedenis van het stripverhaal ......................................................... 25 2.2. Definitie en terminologie ................................................................................................ 26 2.3. De taal van strips ................................................................................................................ 27 2.4. Het striplandschap in België .......................................................................................... 29 2.4.1. Historisch overzicht .................................................................................................. 29 2.4.2. Belangrijkste stromingen binnen de Nederlandstalige strip .................. 32 2.5. Eerder onderzoek naar tussentaal in Vlaamse stripverhalen ......................... 35 3. Corpus .............................................................................................................................................. 39 3.1. Gebruikte stripverhalen ................................................................................................... 39 3.2. De auteurs van de stripverhalen .................................................................................. 41 3.3. Televisievoorlopers van de onderzochte stripreeksen ...................................... 42 3.3.1. Het taalgebruik ............................................................................................................ 43 3.3.1.1. Het taalgebruik in de televisieserie F.C. De Kampioenen .................. 44 3.3.1.2. Het taalgebruik van Urbanus als televisiepersoonlijkheid .............. 45 4. Methodologie ................................................................................................................................ 48 4.1. Vraagstellingen .................................................................................................................... 48 4.2. Werkwijze .............................................................................................................................. 49 4.3. De morfo-syntactische analyse: geselecteerde variabelen ............................... 51 4.3.1. Het gebruik van het gij/ge-systeem ................................................................... 51 4.3.2. Diminutieven op -ke .................................................................................................. 52 4.3.3. Afwijkende imperatiefvormen van werkwoorden ...................................... 53 4.3.4. Dubbele negatie .......................................................................................................... 54 4.3.5. Het gebruik van versterkend ‘dat’ ...................................................................... 55 4.4. De lexicale analyse ............................................................................................................. 55 4.4.1. Geselecteerde tussenwerpsels ............................................................................. 55 4.4.2. De labelpraktijk van de gebruikte bronnen .................................................... 56 4.4.2.1. Verwerking van de labels ............................................................................... 58 5. Analyse ............................................................................................................................................. 61 5.1. Kwantitatieve analyse ...................................................................................................... 61 5.1.1. Substandaardtaalgebruik in de onderzochte stripreeksen ..................... 61 5.1.2. De frequentie van tussentaalkenmerken ......................................................... 63 5.1.3. Lexicale analyse .......................................................................................................... 66 5.1.4. Tussentaalevolutie .................................................................................................... 68 5.1.4.1. De gemiddelde substandaardtaalpercentages in de loop van de tijd ................................................................................................................................................... 69 5.1.4.2. Het lexicon in de loop van de tijd ................................................................ 71 5.2. Kwalitatieve analyse ......................................................................................................... 73 5.2.1. Resultaten ...................................................................................................................... 73 5.2.2. Lexicale analyse .......................................................................................................... 76 Conclusie .............................................................................................................................................. 79 Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 82 Bijlage .................................................................................................................................................... 92 A) Transcripties ........................................................................................................................... 92 B) Tabellen met labeling van de onderzochte woorden .......................................... 101 Inleiding Verkavelingsvlaams, koetervlaams, soap-Vlaams, Schoon Vlaams of tussentaal – dit zijn allemaal benamingen voor de Vlaamse omgangstaal die in de laatste jaren sterk in opmars is. Vroeger werd tussentaal als een overgangsfase naar de standaardtaal beschouwd, maar tegenwoordig wordt deze variëteit steeds meer gebruikt, in zowel formele als informele situaties. Taalkundigen nemen deze hybride taalvariëteit al meer dan vijftig jaar onder de loep (De Cock 2013), maar de studies beperkten zich tot nu toe vooral tot het onderzoek naar gesproken media, aangezien tussentaal hoofdzakelijk als een mondelinge variëteit beschouwd werd. Men ging ervan uit dat in de schrijftaal het gebruik van de standaardtaal gangbaar is. Recent lijkt het er echter op dat tussentaal in toenemende mate ook in de geschreven taal infiltreert, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het onderzoek van Tomas De Cock (2013). Zijn onderzoek toont namelijk aan dat tussentaal steeds meer in de privécommunicatie (brieven), semipublieke communicatie (Facebook, Instagram), maar ook in de publieke communicatie (zoals kranten, reclame en stripverhalen) verschijnt. Er kan dus gesproken worden van een nieuw fenomeen – geschreven tussentaal. In deze scriptie staat het taalgebruik in de Vlaamse stripverhalen F.C. De Kampioenen en De Avonturen van Urbanus centraal. Ik