polistichus connexus, een nieuwe loopkever voor nederland (coleoptera: carabidae)

Theodoor Heijerman & Gerard Lommen

Het gebeurt niet zo vaak dat er een loopkever als nieuw voor de Nederlandse fauna wordt gemeld. De laatste was Notiophilus quadripunctatus in 2014. We kunnen nu weer een nieuwe soort aan de Nederlandse lijst toevoegen, namelijk connexus. Het bijzondere van deze vangst is dat het een vertegenwoordiger betreft van een groep (tribus) van loopkevers waarvan nog geen soorten in Nederland bekend waren. inleiding In Nederland komen geen andere soorten binnen (Geoffroy in Fourcroy, 1785) het genus voor en ook geen vertegenwoordigers is een loopkever die behoort tot de Zuphiini, binnen de Zuphiini noch binnen de . een tribus van loopkevers waarvan geen verdere Van het genus Polistichus komen in het Palaearc­ vertegenwoordigers in Nederland voorkomen. tisch gebied twee soorten voor, die beide ook in Op 31 augustus 2015 ving de tweede auteur één exemplaar van deze loopkever op licht (lamp met vanglaken) bij zijn huis in Treebeek (Bruns­ sum, Limburg) (fig. 2). De tuin waarin de lamp stond op­gesteld is slechts een kleine tuin, om­ geven door bebouwing, te midden van een woonwijk (Amersfoortcoördinaten 194-327). In deze bij­drage gaan we in op de taxonomie en de her­kenning van deze soort, haar Europese verspreiding en geven we enige informatie over de ecologie. taxonomie Binnen de Carabidae worden door Müller-Motz­ feld (2004) vier subfamilies onderscheiden: de Cicindelinae, Brachininae, Omophroninae en . De Zuphiini vormen één van de vele tribus binnen de laatstgenoemde subfamilie. In Löbl & Smetana (2003) zijn veel van deze tribus tot subfamilie verheven. Maar niet de Zuphiini, die worden onder de geplaatst (Baehr Figuur 1. Polistichus connexus, Brussum, 31.viii.2015, leg. 2 3 2003). Op Fauna Europaea (Audisio & Vigna Gerard Lommen. In figuur en figuur is hetzelfde exemplaar afgebeeld. Foto Theodoor Heijerman. 2013 Taglianti ) en ‘Carabidae of the World’ Figure 1. Polistichus connexus, Brussum, 31.viii.2015, leg. (Anichtchenko et al. 2007-2016) vallen de Gerard Lommen. In figure 2 and figure 3 the same Zuphiini onder de Dryptinae. specimen is depicted. Photo Theodoor Heijerman.

heijerman & lommen ‒ polistichus connexus nieuw voor nederland 7 lang en enigszins afgeplat (fig. 4). Het lichaam is roodbruin van kleur, met een lichtere vlek op beide dekschilden en een duidelijk behaarde bovenzijde. Ook de antennen zijn volledig be­ haard. De kop is grof gepuncteerd en achter de ogen halsvormig afgesnoerd. Het pronotum is dicht gepuncteerd en langwerpig, met scherpe achterhoeken. Een belangrijk kenmerk betreft de afgeknotte dekschilden; het uiteinde van het abdomen is daardoor van bovenaf zichtbaar (fig. 5). Er zijn weliswaar meer soorten met af­ geknotte dekschilden zoals Masoreus wetterhallii (Gyllenhal, 1813), onze beide Brachynus-soorten, en de vertegenwoordigers van de Lebiini (zoals Lebia, Demetrias, Dromius en Cymindis), maar deze zijn vrijwel steeds op basis van hun habitus uit te sluiten. Qua habitus lijkt Polistichus het meest op Cymindis-soorten waarvan onze ver­ tegenwoordigers ook enigszins afgeplat, behaard Figuur 2. Vindplaats van Polistichus connexus in Nederland. en roodbruin van kleur zijn, en een lichtere Figure 2. Locality of Polistichus connexus in the schoudervlek of dekschildzijrand hebben. Netherlands. Het eerste antennelid is bij de Lebiini echter korter dan het tweede en derde samen, terwijl deze bij de Zuphiini, en dus ook bij P. connexus, Europa aangetoond zijn. De tweede soort is langer is dan deze beide samen. Verder bezitten P. fasciolatus Rossi, 1790, die een grotendeels Cymindis-soorten duidelijk getande klauwtjes. Zuid-Europese verspreiding heeft. Sienkiewicz Deze zijn bij Polistichus ongetand en glad. (2010) schrijft dat P. fasciolatus soms gezien wordt Verder valt de smalle vliezige zoom langs de als een subspecies van P. connexus en verwijst afgeknotte achterrand van de dekschilden bij daarbij naar een viertal bronnen, waaronder Löbl Polistichus op (fig. 5). Dit kenmerk is uniek voor & Smetana (2003) en Hůrka (1996). Maar in de Zuphiini. beide bronnen wordt daarover niets vermeld. Wel wordt de naam P. fasciolatus sensu auctt. non Hoewel P. fasciolatus (nog) niet in ons land is ge­ (Rossi, 1970) nog gebruikt voor P. connexus (bij­ vonden geven we hier toch aan hoe beide soorten voorbeeld Duff 2012, Audisio & Vigna Taglianti van elkaar verschillen. Polistichus connexus heeft 2013) en mogelijk heeft dat Sienkiewicz (2010) op op elk dekschild een langgerekte licht­gekleurde het verkeerde been gezet. Overigens komt men vlek die evenwijdig aan de naad loopt, vanaf in de oudere literatuur en uiteraard ook op het de schouder tot aan het achterste deel van het internet nog de verkeerd gespelde naam dekschild. Bij P. fasciolatus is deze vlek Polystichus tegen. anders gevormd: beide vlekken raken elkaar op het achterste deel van de dekschilden en vormen samen een min of meer U-vormige vlek. Er zijn herkenning meer verschillen in kleur en ook in de vorm Polistichus connexus (fig. 1, 3, 4) is makkelijk te van de achterhoeken van het halsschild en de herkennen en niet snel te verwarren met andere punctering van de dekschildstrepen (Assmann inheemse loopkeversoorten. Zij is 7,0-9,0 mm et al. 2015).

8 nederland   48 ‒ 17 Figuur 3. Polistichus connexus. Foto Theodoor Heijerman. Figure 3. Polistichus connexus. Photo Theodoor Heijerman.

Figuur 4. Polistichus connexus. Duidelijk is de afgeplatte lichaamsvorm te zien. Foto Theodoor Heijerman. Figure 4. Polistichus connexus. The dorsal surface of the body is clearly flattened. Photo Theodoor Heijerman.

Figuur 5. Detail van dekschilden van Polistichus connexus met vliezige zoom langs het uiteinde. Foto Theodoor Heijerman. Figure 5. Detail of the elytra of Polistichus connexus showing the membranous apical border. Photo Theodoor Heijerman.

heijerman & lommen ‒ polistichus connexus nieuw voor nederland 9 voorkomen in europa Irak, Iran) (Baehr 2003, Assmann et al. 2015, Polistichus connexus heeft een zeer uitgebreid are­ Anichtchenko et al. 2007-2016). aal binnen Europa en is al langere tijd bekend van de Azoren, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, biologie en ecologie Groot-Brittannië, Oostenrijk, Hongarije, Italië, Kroatië, Montenegro, Polen, Portugal, Roemenië, Over de biologie en ecologie van P. connexus is Rusland (zuidelijk Europees grondgebied), Servië, niet veel bekend. Dit komt vooral doordat de Slowakije, Spanje en Zwitserland (Baehr 2003). meeste exemplaren op licht werden gevangen Recent werden hier enkele landen aan toegevoegd: (Audras & Schaefer 1959, Allen 1991, Allen 1996, Bosnië-Herzegovina (Guéorguiev 2011), Luxem­ Kirschenhofer 1990, Sustek 1999, Tˇalmaciu & burg (Gerend 2000, Braunert & Gerend 1997), Tˇalmaciu 2005, Lorenz 2007, Sienkiewicz 2010, Macedonië (Gjorgievska et al. 2011), Moldavië Friedrich 2012). Hierdoor is niet duidelijk uit (Neculiseanu 2003-2004), Oekraïne (Putchkov welk biotoop deze exemplaren vandaan komen. 2011, Sienkiewicz 2010), Slovenië (Polak & Brelih Ook de Belgische vangsten van 2016 betroffen 2014) en Tsjechië (Sabol 2013). lichtvangsten. Deze lichtvangsten zijn soms gedaan in stedelijk gebied. Zo vond Allen (1996) Ook in België zijn er twee waarnemingen bekend, twee exemplaren op licht in een voorstad van beide uit 2016 (Waarnemingen.be): ‘Peter vds’ Londen. Sustek (1999) verzamelde loopkevers die ving één exemplaar op licht (‘in mottenbak’) bij afgekomen waren op verlichte voorgevels van Vorselaar (provincie Antwerpen) en Guy Isaac winkels in het centrum van Bratislava (Slowakije) ving ook een enkel exemplaar, eveneens op licht en twee maal ving hij een exemplaar van P. bij Fernelmont (Namen). De Europese versprei­ connexus. Ook onze eigen vangst werd gedaan ding is samengevat in figuur 6. midden in een woonwijk.

In Duitsland komt de soort wijd verbreid voor. Er zijn diverse meldingen van vangsten uit aan­ Köhler & Klausnitzer (1998) noemen haar voor spoelsel. Jeannel (1942) schrijft dat de soort voor­ Bayern, Württemberg, Baden en Pfalz en van komt op de oevers van rivieren, meestal onder vóór 1900 voor Hessen, Sachsen-Anhalt en stenen, soms in groot aantal in aanspoelsel. Ook Thüringen. Op grond van latere bronnen kun­ Horion (1941) meldt diverse vangsten van oevers nen daar nog een aantal deelgebieden aan toe onder stenen en het soms massaal voor­komen in worden gevoegd, namelijk Brandenburg (Brunk et aanspoelsel. De soort is ook door anderen vaak al. 2010), Rheinland-Pfalz (Ness 2006, Schüle waargenomen langs oevers van rivieren maar 1997) en de Rheinprovinz (Nordrhein, Rhein­ wordt ook gemeld van andere vochtige biotopen land, Saarland & Rheinhessen-Pfalz) (Friedrich zoals rietlanden, moerassen en uiterwaarden en 2012). Trautner et al. (2014) geven een versprei­ kwelders (Assmann et al. 2015). Diverse exempla­ dingskaartje van de soort in Duitsland. De soort ren werden verzameld tijdens een keverinventari­ komt in 16 hokken (50 × 50 km) voor en in 11 satie van kunstmatige eilanden die waren aange­ daarvan is zij sinds 1960 waargenomen. Deze legd in de lagune van Venetië (Italië) (Ratti 1981). hokken liggen in vooral in het noorden van In Engeland komt de soort ook voor langs de Duitsland: Schleswig-Holstein en Weser-Ems en kust (Luff 2007, Duff 2012). Enkele van de in Sachsen-Anhalt. genoemde auteurs vermelden een voorkeur voor scheuren in kleiachtige bodems (‘cracks and De soort komt ook in Noord-Afrika voor (Alge­ crevices’). rije, Marokko en Tunesië) en in Azië (Armenië, Georgië, Rusland, Kirgizstan, Kazakstan, Sporadisch wordt melding gemaakt van een vangst Turkmenistan en Oezbekistan, Westelijk China, in een bodemval. Oltean et al. (2014) vingen

10 nederland   48 ‒ 17 Figuur 6. Europese verspreiding van Polistichus connexus. De Azoren vallen buiten het kader en Armenië en Georgië zijn wel aangegeven. Figure 6. European distribution of Polistichus connexus. The Azores are outside the frame and Armenia and Georgia are included.

drie exemplaren in bodemvallen in een bos in Over het algemeen wordt de soort gemeld van Roemenië. Eveneens in Roemenië werd de soort vochtige biotopen. Er zijn echter ook auteurs die in potvallen in een kersenboomgaard aangetrof­ menen dat de soort vooral in droge (tot matig fen (Tˇalmaciu et al. 2013). Henderson (1991) ving vochtige) biotopen zou voorkomen: Roubal 1930, een exemplaar op een heideterrein in Engeland Burakowski et al. 1974 (beide geciteerd door en Zulka (2012) inventariseerde een zoutmoeras Sustek 1999), Hůrka 1996, Baehr 2004. in Oostenrijk en ving twee exemplaren in ver­ schillende potvallen. Ook in Engeland werd een De soort komt dus voor in uiteenlopende bio­ exemplaar gevangen in een potval die in een topen en Böhme (2005) karakteriseert haar dan zoutmoeras stond (Allen 1996). Assmann et al. ook als eurytoop. Diverse auteurs noemen de (2015) noemen onder meer brakke moerassige soort warmteminnend (Baehr 2004, Sienkiewicz terreinen als voorkeursbiotoop, Vives & Vives 2010, Friedrich 2012) en volgens Assmann et al. (1978) vonden de soort bij een inventarisatie van (2015) komt ze vooral voor in zon-geëxponeerde binnenlandse zoute biotopen in Spanje en Ortiz biotopen. Assmann et al. (2015) vermelden ten et al. (1989) melden eveneens vondsten in inlandse slotte nog dat de soort een voorjaarsvoortplanter Spaanse zoutmoerassen. Sienkiewski (2010) is met zomerlarven. karakteriseert de soort als halofiel. discussie Ten slotte zijn er nog enkele handvangsten gemeld waarbij een exemplaar werd aangetroffen Polistichus connexus is een soort met een zeer onder substraat. Katschak (1982) ving een exem­ groot verspreidingsgebied die ook in een heel plaar onder een steen in een wegberm. Er zijn groot deel van Europa voorkomt. Desondanks ook vangsten bekend van onder stenen en ook kan de soort zeldzaam genoemd worden. Er zijn een tractorband lang de kust in Engeland (Allen weliswaar meldingen van grote aantallen (in 1966). Lindroth (1974) ten slotte schrijft dat aanspoelsel) maar alleen vrij oude (Horion 1941, P. connexus soms in nabijheid van rivieren voor­ Jeannel 1942). Recentere vondsten zijn veelal komt, maar meestal aan de kust en ook onder lichtvangsten en daarbij gaat het steeds om een schors. enkel exemplaar en dat geldt ook voor onze eigen

heijerman & lommen ‒ polistichus connexus nieuw voor nederland 11 vangst. Alleen de vangst van Allen (1996) betrof suburbs, with a few thoughts on the question of twee exemplaren. Omdat het merendeel van de origin. – Entomologist’s Record & Journal of exemplaren op licht is gevangen of in aanspoelsel, Variation 108: 40. is het lastig om een beeld te krijgen van de Anichtchenko, A. et al. (eds.). 2007-2016. Carabidae of habitat van de soort. De beschikbare literatuur­ the world database. www.carabidae.org. gegevens laten echter zien dat de soort in vele Assmann, T., K. Austin, E. Boutaud, J. Buse, V. Chi­ verschillende biotooptypen aangetroffen kan katunov, C. Drees, R.F.F.L. Felix, A.-L.-L. Fried­ worden. Het is juist daarom zo verwonderlijk man, F. Khoury, T. Marcus, I. Renan, C. Schmidt dat deze eurytope soort toch zo zeldzaam is. & D.W. Wrase 2015. The ground supertribe Zuphiitae in the southern Levant (Coleoptera, Lindroth (1974) schrijft dat P. connexus in het Carabidae). – Spixiana 38: 237-262. ver­leden mogelijk algemener was en ook volgens Audisio, P. & A. Vigna Taglianti 2013. Carabidae. Baehr (2004) zou de soort vroeger een grotere – Fauna Europaea version 2.6, www.fauna- verspreiding hebben gehad, in Midden-Europa eu.org. althans. Gezien de recente waarnemingen kan Audras, G. & L. Schaefer 1959. Catalogue des Cicindé­ misschien geconcludeerd worden dat de soort lides et Carabiques de la région lyonnaise. – Bulle­ zich weer aan het uitbreiden is. De recente vond­ tin mensual de la Société linnéenne de Lyon 28: sten in België en Nederland en het noorden en 283-302. westen van Duitsland wijzen eveneens in die Baehr, M. 2003. Zuphiini. – In: I. Lobl, & A. Smetana richting. Beide vindplaatsen in België liggen (eds): Catalogue of Palaearctic Coleoptera. Volume hemelsbreed op nog geen 100 km van de locatie 1: - - . Apollo van onze vangst in Brunssum, en Friedrich (2012) Books, Stenstrup: 573-574 . vermeldt dat F. Köhler een exemplaar aantrof in Baehr, M. 2004. Zuphiini. – In: H. Freude, K.W. het zand onder een lichtval bij Hürth-Knappsack Harde, G.A. Lohse & B. Klausnitzer. Die Käfer in het Rheinland: 63 km van Brunssum. Mitteleuropas. Bd. 2 Adephaga 1: Carabidae (Laufkäfer). Spektrum Verlag, Heidelberg/Berlin, Diverse auteurs noemen P. connexus een thermo­ 2. Auflage: 477-478. fiele soort. De uitbreiding zou dan het gevolg Böhme J. 2005. Die Käfer Mitteleuropas, Band K: kunnen zijn van een warmer wordend klimaat. Katalog (Faunistische Übersicht). – Spektrum Maar er is een alternatieve verklaring mogelijk. Akademischer Verlag, München. De meeste recente waarnemingen betreffen Braunert, C. & R. Gerend 1997. Checkliste der Lauf­ vangsten op licht. Vroeger maakten vooral vlinder­ käfer (Coleoptera, Carabidae s. lat.) Luxemburgs. verzamelaars gebruik van lampen met vanglakens – Bulletin de la Société des Naturalistes luxem­ en vangbakken. Tegenwoordig worden deze bourgeois 98: 169-184. methoden ook meer toegepast door verzamelaars Brunk, I., M. Elmer & C. Böhm 2010. 943. Polistichus van andere groepen insecten, waaronder (loop) connexus (Geoffroy in Fourcroy, 1785) - neu für kevers. Hierbij daarom een oproep aan alle licht­ Brandenburg (Coleoptera, Carabidae). – Entomo­ verzamelaars om goed op te letten. logische Nachrichten und Berichte 54: 65-66. Duff, A.G. 2012. of Britain and Ireland. Volume 1 literatuur : Sphaeriusidae to Silphidae. – A. G. Duff, West Runton, Norfolk. Allen, A.A. 1991. Polistichus connexus Fourc. (Col.: Friedrich, H. 2012. Polistichus connexus Geoffroy in Ca ­rabidae) at light in suburban West Kent. – Ento­ Fourcroy, 1785 - Erstnachweis für die Rheinprovinz mologist’s Record and Journal of Variation 103: 6. (Col., Carabidae). – Mitteilungen der Arbeits­ Allen, A.A. 1996. The recurrence of Polistichus connexus gemeinschaft Rheinischer Koleopterologen (Fourc.) (Col.: Carabidae) at light in the London 22: 5-7.

12 nederland   48 ‒ 17 Gerend, R. 2000. Die Käferfauna eines kalkmager­ Luff, M.L. 2007. The Carabidae (ground beetles) of rasens über Steimergelkeuper im Luxemburger Britain and Ireland. – Handbooks for the identifi­ Gutland: ‘Schléidelbierg’ bei Junglinster (Insecta: cation of British 4: i-iv, 1-247. Coleoptera). – Bulletin de la Société des Natura­ Müller-Motzfeld, G. (ed.) 2004. Bd. 2 Adephaga 1: listes luxembourgeois 100: 100-134. Carabidae (Laufäfer). – In: H. Freude, K.W. Gjorgievska, A.C., D. Preliç, B. Guéorguiev & S. Harde, G.A. Lohse & B. Klausnitzer, Die Käfer Hristovski 2011. A conservation to the study of the Mitteleuropas. Spektrum Verlag, Heidelberg / ground-beetle fauna in Skopje city in the Republic Berlin, 2. Auflage. of Macedonia (Coleoptera: Carabidae). – Biologia Neculiseanu, Z. 2003-2004. Carabidele (Coleoptera: Macedonica 62: 7-16. Carabidae) din Republica Moldova. – Buletin de Guéorguiev, B. 2011. New and interesting records of Informare Entomologicaˇ 14-15: 21-32. carabid beetles from South-East Europe, South- Ness, A. 2006. Ökologische erfolgscontrolle Polder West and Central Asia, with taxonomic notes on Kollerinsel. – ius Weiser & Ness GmbH, Heidel­ Pterostichini and Zabrini (Coleoptera, Carabidae). berg, Potsdam, Kandel. [Gutachten] – Linzer Biologische Beiträge 43: 501-547. Oltean, I., A. Bexa, T. Florion & M.I. Varga 2014. Henderson, M. 1991. Polistichus connexus (Fourcroy) Pristiphora abietina Christ., defoliator in resinous (Coleoptera: Carabidae) on Wimbledon Common. forest stands of Lunca Bradului Forestry Depart­ – British Journal of Entomology and Natural ment. – Bulletin uasvm Horticulture 71: 282-287. History 4: 8. Ortiz, A.S., J. Galián, A. Andújar & J. Serrano 1989. Horion, A. 1941. Faunistik der mitteleuropäischen Estudio comparativo de la fauna de carábidos de Käfer. Band i: Adephaga - Caraboidea. – Ad. algunas lagunas de la región Manchego-Levantina Horion, Düsseldorf. (España) (Coleóptera, Adephaga). – Anales de Hůrka, K. 1996. Carabidae of the Czech and Slovak Biologia 15: 49-57. Republics. – Kabourek, Zlín. Polak, S. & S. Brelih 2014. Beetle (Coleoptera) species Jeannel, R. 1942. Coléoptères Carabiques, Deuxiéme new to the Slovenian fauna from nature reserve Partie. – Paris, Lechevalier. [Faune de France Škocjanski Zatok near Koper. – Acta Entomologica 40]. Slovenica 22: 115-120. [in Slovenian] Katschak, G. 1982. Faunistische Meldungen aus dem Putchkov, A. 2011. Ground beetles of the Ukraine Burgenland (Carab., Dystic.). – Entomologische (Coleoptera, Carabidae). – Zookeys 100: 503-511. Blätter für Biologie und Systematik der Käfer 78: 39. Ratti, E. 1981. Le Casse di Colmata della Laguna Me­ Kirschenhofer, E. 1990. Faunistic notes Coleoptera dia, a sud di Venezia - x. I coleotteri delle Casse Carabidae. – Koleopterologische Rundschau 60: a e b. Caratteristiche generali della comunità. 15-18. – Lavori - Società Veneziana di Scienze Naturali Köhler, F. & B. Klausnitzer (eds) 1998. Verzeichnis der 6: 33-74 . Käfer Deutschlands. – Entomologische Nach­ Sabol, O. 2013. Interesting findings of beetles (Coleo­ richten und Berichte, Beiheft 4: [i-ii], 1-185. ptera) of the Moravian-Silesian region. – Acta Lindroth, C.H. 1974 . Coleoptera, Carabidae. – Hand­ Musei Beskidensis 5: 137-144. book for the Identification of British Insects 4: Schüle, P. 1997. Anmerkungen zum Vorkommen und 1-148. zur Verbreitung einiger Laufkäferarten (Coleoptera, Löbl, I. & A. Smetana (eds) 2003. Catalogue of Palae­ Carabidae) in Rheinland-Pfalz und dem nördlichen arctic Coleoptera. Volume 1: Archostemata - Rheinland, Teil ii. – Mitteilungen der Arbeitsge­ Myxophaga - Adephaga. – Apollo Books, meinschaft Rheinischer Koleopterologen 7: 173-178. Stenstrup. Sienkiewicz, P. 2010. Polistichus connexus (Geoffroy, Lorenz, J. 2007. Polystichus connexus (Fourcroy, 1785) in 1785) - a species of ground beetles (Coleoptera, Sachsen gefunden (Col., Carabidae). – Entomolo­ Carabidae) new for Ukraine. – Polish Journal of gische Nachrichten und Berichte 51: 127-128. Entomology 79: 165-169.

heijerman & lommen ‒ polistichus connexus nieuw voor nederland 13 Sustek, Z. 1999. Light attraction of carabid beetles and Iasi and Vaslui counties, Romania. – Cercetari their survival in the city centre. – Biologia (Bratis­ Agronomice in Moldova 46: 87-98. lava) 54: 539-551. Trautner, J., M.-A. Fritze, K. Hannig & M. Kaiser (eds.) Tălmaciu, M. & N. Tălmaciu 2005. Observation 2014. Verbreitungsatlas der Laufkäfer Deutsch­ regarding the structure, dynamics and abundance lands - Distribution Atlas of ground beetles in of the coleopters species, collected at the luminous Germany. – Books on Demand, Norderstedt. trap. – Buletinul Universitatii de ştiinţe Agricole Vives, J. & E. Vives 1978. Coleópteros halófilos de Los şi Medicină Veterinară Cluj Napoca, Seria Agri­ Monegros. – Boletín de la Asociación española de cultura 61: 182-186. Entomología 2: 205-214. Tălmaciu, N., M. Tălmaciu & M. Herea 2013. Struc­ Zulka, K.P. 2012. Nachweise seltener und bemerkens­ ture, dynamics and abundance of Coleoptera werte Laufkäfer (Coleoptera: Carabidae) aus Ost­ species in sweet and sour cherry plantations from ö sterreich. – Beiträge zur Entomofaunistik 13: 29-37.

summary Polistichus connexus, a new carabid beetle for the Netherlands (Coleoptera: Carabidae) Polistichus connexus is reported for the first time for the Netherlands. One single specimen was collected in August 2015 at Brunssum, province of Limburg. The specimen was collected at light from a white sheet, in urban area. Polistichus belongs to the Zuphiini, a tribe with no other representatives in the Netherlands. Data from the literature suggest that the species is expanding its range in Europe. Polistichus connexus is often captured at light or sampled from flood refuse. From such observations it is difficult or impossible to determine its habitat affinity.

Th. Heijerman eis Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden Postbus 9517 2300 ra Leiden theodoor.heijerman@.demon.nl

G.J.A.M. Lommen Marebosjesweg 16 Treebeek 6444 xl Brunssum

14 nederland   48 ‒ 17