<<

Universiteit Gent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2014-2015

De representatie van leraren en onderwijs in populaire cultuur. Een retorische analyse van

Jasper Leysen 01003196

Promotor: Dr. Kris Rutten

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek & Onderwijskunde

Voorwoord

Het voorwoord schrijven voelt als een echte verlossing aan, want dit is het teken dat mijn masterproef is afgewerkt. Anderhalf jaar heb ik op geregelde basis gezwoegd, gevloekt en getwijfeld, maar het overheersende gevoel is toch voldoening. Voldoening om een werk af te hebben waar veel tijd en moeite is ingekropen. Voldoening om een werk af te hebben waar ik toch wel fier op ben. Voldoening om een werk af te hebben dat ik zelfstandig op poten heb gezet en heb afgewerkt. Althans hoofdzakelijk zelfstandig, want ik kan er niet omheen dat ik regelmatig hulp heb gekregen van mensen uit mijn omgeving. Het is dan ook niet meer dan normaal dat ik ze hier even bedank.

In de eerste plaats wil ik mijn promotor, dr. Kris Rutten, bedanken. Ik kon steeds bij hem terecht met vragen en opmerkingen en zijn feedback gaf me altijd nieuwe moed en inspiratie om aan mijn thesis verder te werken. Ik apprecieer vooral zijn snelle en efficiënte manier van handelen. Nooit heb ik lang moeten wachten op een antwoord, nooit heb ik vele uren zitten verdoen op zijn bureau. Bedankt!

Ten tweede wil ik ook graag Ayna, Detlef, Diane, Katoo, Laure en Marijn bedanken voor deelname aan mijn focusgroep. Hun inzichten hebben ervoor gezorgd dat mijn analyses meer gefundeerd werden, hun enthousiasme heeft ertoe bijgedragen dat ik besefte dat mijn thesis zeker een bijdrage is voor het onderzoeksveld.

Vervolgens wil ook graag Anna en Dario bedanken voor het nalezen van mijn thesis en het formuleren van enkele kritische bedenkingen, zodat ik op het laatste mijn thesis toch nog kon verfijnen.

Ten slotte wil ik gewoon iedereen bedanken (Lotte, ouders, vrienden, klasgenoten, …) voor de ondersteuning die ze al dan niet bewust geboden hebben en ook voor de broodnodige ontspanning die ik bij hen heb kunnen genieten. O ja, misschien ook nog een bedanking voor en voor het maken van South Park. Zonder hen had deze thesis er immers nooit geweest en wie weet wat ik dan had moeten doen.

Abstract

In deze thesis werd uitgegaan van de visie van Burke, waarbij cultuur wordt gezien als een equipment for living. Op die manier geven literatuur, films en series een specifieke benadering van de realiteit weer, waarmee de makers een bepaalde betekenis en symboliek willen overbrengen. Die betekenissen en symbolen kunnen gebruikt worden om de afgebeelde praktijken te analyseren en er waarde uit te halen voor de eigen praktijk. In dit onderzoek lag de focus op de representatie van leerkrachten en onderwijs in de serie South Park. South Park wordt benaderd als een counter-narrative, een verhaal dat ingaat op het typische Hollywoodbeeld van de leerkracht als held. Op die manier wordt er een complexer beeld geschetst van leerkrachten, waarbij bepaalde taboes niet uit de weg worden gegaan. Er werd gebruikt gemaakt van kwalitatief onderzoek via een retorische analyse om de betekenissen en symbolen in enkele onderwijs gerelateerde afleveringen na te gaan, zodat kon aangetoond worden dat de representatie van leerkrachten in South Park een tool biedt aan leerkrachten om over de eigen praktijk te reflecteren. De retorische analyse werd uitgevoerd aan de hand van de dramatische pentad van Burke. Bevindingen uit deze analyses werden aangevuld met een focusgroep om het bereik van het onderzoek uit te breiden naar de leerkrachten zelf. De resultaten wijzen uit dat South Park kan gebruikt worden door leerkrachten om over de eigen praktijk te reflecteren. Er wordt een beeld van de leerkracht geschetst als zijnde een persoon die worstelt met de spanning tussen werk- en privéleven. Daarbij komen ook verschillende onderwijstaboes aan bod.

Inhoud 1. Inleiding ...... 1 1.1. Relevantie analyse populaire cultuur? ...... 2 1.2. De leerkracht als held: Hoe Hollywood de leerkracht afbeeldt ...... 4 1.3. Hoe het ook kan: counter-narratives over onderwijs ...... 6 2. Theoretisch kader: South Park (1997-…) en onderwijstaboes ...... 7 2.1. South Park: Algemene informatie ...... 7 2.2. South Park: Onderwijspersoneel ...... 8 2.2.1. Hoofdonderwijspersonages ...... 8 2.2.2. Zijpersonages ...... 10 2.3. Onderzoek naar South Park ...... 12 2.4. Onderwijstaboes ...... 13 3. Methodologisch kader ...... 14 3.1. Onderzoeksvragen ...... 14 3.2. Dramatische pentad ...... 14 3.2.1. Selectie fragmenten ...... 16 3.2.2. Verloop retorische analyse...... 17 3.3. Receptieanalyse ...... 18 4. Resultaten ...... 19 4.1. Retorische Analyse ...... 19 4.1.1. Tom’s Rhinoplasty (s01e11) ...... 19 4.1.2. Fourth Grade (s04e12) ...... 23 4.1.3. The Camp of Tolerance (s06e14) ...... 26 4.1.4. Follow That Egg (s09e10) ...... 31 4.1.5. Go God Go (s10e12) ...... 35 4.1.6. Eek, A Penis (s12e05) ...... 38 4.2. Analyse Focusgroep ...... 42 4.2.1. Focusgroep: Eek, A Penis ...... 42 4.2.2. Focusgroep: Fourth Grade ...... 45 5. Discussie ...... 46 5.1. Spanning privé en werk ...... 47 5.2. Relaties tussen onderwijsactoren ...... 49 5.3. Didactische werkvormen ...... 54 5.4. Algemeen: onderwijs in South Park ...... 57

6. Conclusie ...... 58 7. Referenties ...... 60

1. Inleiding Het uitstroompercentage van jonge, beginnende leerkrachten ligt significant hoog in het Vlaamse Onderwijs. In het kleuteronderwijs stopt 12% van de beginnende leerkrachten binnen de vijf jaar met lesgeven, in het lager onderwijs is dit 14% en in het secundair onderwijs loopt het percentage op tot 22% (Arbeidsmarktrapport, 2013). Veel leerkrachten ervaren een toenemende werkdruk door de beperkte werkuren en de grote verwachtingen die door de overheid en de samenleving worden opgelegd. Er is sprake van intensifiëring van het lerarenberoep, zoals beschreven door Apple (1986 geciteerd in Ballet & Kelchtermans, 2008). Ballet & Kelchtermans (2008) geven aan dat de mate waarop deze werkdruk een impact heeft op de beslissing om al dan niet te stoppen als leerkracht voor een groot deel te maken heeft met het geheel van opvattingen dat de leerkracht over zichzelf heeft: de professionele identiteit. Twee eigenschappen van deze identiteit, het zelfwaardegevoel en de taakopvattingen van de leerkracht, zullen hem/haar ertoe brengen om de onderwijspraktijken aan te passen aan de gevraagde veranderingen. Daarbij wordt de relatie met de leerlingen steeds in acht genomen door de leerkracht, waardoor er nog een extra emotionele druk is op de leerkracht.

De professionele identiteit van leerkrachten is echter niet statisch, maar om veranderingen teweeg te brengen is er nood aan een kritische analyse van de eigen werkpraktijk. Literatuur, film en televisie kunnen bij deze analyse helpen als een equipment for living dat een bepaalde weergave biedt van een specifieke situatie (Burke, 1967 geciteerd in Rutten, Soetaert & Vandermeersche, 2011). Leerkrachten kunnen op die manier literatuur, films en series over onderwijs gebruiken als hulpmiddel om zichzelf en hun klaspraktijk in vraag te stellen vanuit de inzichten die ze verkregen hebben uit de representatie van het onderwijs (Brumett, 2006; Taylor, 2006; Rutten, 2010; Rutten, Mottart & Soetaert, 2011; Rountree & Rountree, 2014). De diepere betekenis en symboliek van deze representatie, geeft de mogelijkheid om de eigen gehanteerde set van symbolen kritisch te bekijken en vervolgens een andere set van symbolen te ontwikkelen die meer geschikt is om met de klassituatie om te gaan (Brumett, 2006).

Het algemene beeld dat vaak over leerkrachten wordt gegeven in films en series, is dat van een leerkracht als held (Thomsen, 1993; Dalton & Linder, 2008; Verdoodt & Vanhoren, 2010; Benton, 2013). Dit beeld legt echter een grote druk op leerkrachten in de praktijk. Er wordt vanuit de samenleving immers geëist dat leerkrachten aan dit beeld voldoen, waardoor er een dichotomie ontstaat tussen goede leerkrachten en slechte leerkrachten (Thomsen, 1993). Bijgevolg is er ook veel kritiek op de representatie van leerkrachten vanuit dit “Hollywoodbeeld” door zogenaamde counter-narratives. Een counter-narrative is een verhaal dat dominante beelden van een bepaald onderwerp (in dit geval leerkrachten en onderwijs) in de samenleving verstoort, door een vernieuwende en uitdagende visie naar voren te schuiven. In films en series over onderwijs wordt dit vaak gedaan door politiek incorrecte onderwerpen in de schijnwerpers te plaatsen, zogenaamde onderwijstaboes (schoolfilm.be). Deze onderwijstaboes tonen ons een menselijke leerkracht en ze hebben ook een positief effect op het beeld dat mensen van leerkrachten hebben (Weems, 2003; Trier, 2010; Verdoodt & Vanhooren, 2010).

In het kader van deze thesis wordt er dieper ingegaan op de representatie van leerkrachten in zo’n counter-narrative, namelijk de animatieserie South Park (1997-…). De keuze voor deze serie is enerzijds het gevolg van de persoonlijke interesse van de auteur, anderzijds is er in het onderzoeksveld nog weinig stilgestaan bij de representatie

1 van leerkrachten in deze serie. Alvorens dieper in te gaan op South Park als een counter- narrative en de meerwaarde dat het kan bieden aan het onderzoek naar de representatie van leerkrachten, wordt er in het vervolg van de inleiding eerst nog stilgestaan bij de relevantie van de analyse van populaire cultuur in het algemeen en voor het onderwijs specifiek. Daarnaast wordt er ook nog een overzicht gegeven van reeds uitgevoerde onderzoeken naar de representatie van leerkrachten en onderwijs in Hollywoodfilms, enerzijds, en counter-narratives, anderzijds.

1.1. Relevantie analyse populaire cultuur? Kenneth Burke stelde dat literatuur (en ruimer ook film en televisie) een equipment for living aanbiedt, het narratieve is immers een manier om bepaalde typische levenssituaties in kaart te brengen. De manier waarop een situatie wordt beschreven is echter geen voorschrift hoe het altijd zou moeten lopen. Het is slechts een suggestie, ingebed in een bepaalde context. Bijgevolg weerspiegelt het niet de ware betekenis, maar slechts een potentiële betekenis van die situatie (Burke, 1967 geciteerd in Rutten, Soetaert & Vandermeersche, 2011). Via het gebruik van retorische analyse is het mogelijk om dat narratieve te analyseren en meer bepaald de symbolen waarmee het is opgebouwd (Brumett, 2006; Taylor, 2006; Rutten, 2010; Rutten, Mottart & Soetaert, 2011; Rountree & Rountree, 2014). Symbolen zijn immers de bron van perceptie en motivatie, wie deze symbolen begrijpt en weet hoe deze werken binnen een bepaald systeem, zal toegang krijgen tot de wijze waarop die percepties en motivaties worden ontwikkeld. Dit is belangrijk want wanneer iemand bijvoorbeeld een ongelukkig leven leidt, wil dit zeggen dat deze persoon een verkeerde set van symbolen heeft. Inzicht in deze set kan de persoon ertoe brengen om zijn set aan te passen en een nieuwe set van symbolen te ontwikkelen. Een set van symbolen zorgt er ook voor dat men een andere set van symbolen niet beheerst. Men is vaak onwetend hoe mensen een bepaalde situatie aanpakken op een andere manier (Brumett, 2006). Retorische analyse biedt de mogelijkheid om te leren kijken naar de realiteit en hiermee om te gaan, maar ook om verder te kijken dan de realiteit. Symbolen worden immers selectief gebruikt om een bepaalde realiteit te creëren en om deze realiteit ook om te vormen. Wanneer men zich hiervan bewust is, is men in staat om zichzelf en zijn/haar levenssituatie in vraag te stellen en zo een kritisch burgerschap te leiden (Rountree & Rountree, 2014). Toegepast op leerkrachten wil dit zeggen dat ze de mogelijkheid krijgen om hun rol als leerkracht en hun klaspraktijk in vraag te stellen. Onderwijs wordt benaderd als een retoriek, wat impliceert dat er wordt gefocust op de verschillende perspectieven en motieven van de diverse betrokkenen bij onderwijs (Edwards, Nicoll, Solomon & Usher, 2004, geciteerd in Rutten, 2010).

Retorische analyse van populaire cultuur biedt de leerkracht de mogelijkheid om de werkpraktijk te bekijken vanuit een kritisch standpunt. Via een dergelijke analyse is het niet de bedoeling dat de leerkracht op zoek gaat naar effectieve klaspraktijken binnen een bepaalde set van standaarden. De analyse beoogt de leerkracht dichter bij de praktijk te brengen om hem/haar te doen nadenken over wat er nu net in de praktijk omgaat. Dit is belangrijk aangezien de leerkracht eerder kennis opbouwt vanuit eigen praktijkervaringen in plaats van gebruik te maken van theorieën die hem/haar worden opgelegd (Taylor, 2006). Schön (1983 geciteerd in Taylor, 2006) geeft aan dat de leerkracht door het analyseren van de werkpraktijk, enerzijds getraind wordt om een ad hoc reflectie, een reflectie-in-actie, uit te voeren. Op die manier denkt de leerkracht na over wat hij/zij doet, terwijl hij/zij voor de klas staat. Wanneer iets niet goed loopt, is de leerkracht vervolgens in staat om dit tijdig aan te passen. Anderzijds is een reflectie-in-

2 actie niet voldoende en is het ook nodig om te reflecteren over de actie. Een bepaalde lesmethode kan immers al snel een gewoonte worden, waardoor men deze niet meer evalueert. Daarom dat een vorm van reflectie-op-actie de mogelijkheid biedt om terug te kijken en te leren uit wat men in het verleden heeft gedaan. Op die manier kan de toekomstige praktijk aangepast worden aan meer gepaste lesmethoden. Giroux (1997) vermeldt dat het gebruik van verschillende vormen van cultuur in de klaspraktijk ertoe kan bijdragen dat leerkrachten zichzelf in vraag gaan stellen. Het biedt hen de mogelijkheid om te kijken naar de klaspraktijk als ingebed in historisch en sociaal bepaalde machtsrelaties. Scholen zijn immers instituties die mede zijn opgericht om morele en sociale regulatie uit te voeren. Waardoor leerkrachten, die binnen deze instituties als uitvoerders worden tewerk gesteld, een gekleurde politieke rol innemen. Wanneer men zich hiervan bewust is als leerkracht, kan men, aldus Giroux & Shannon (1997), een publiek intellectueel worden die zich bewust is van het feit dat zijn/haar acties en kennis deel uitmaken van een specifieke visie op onderwijs en wat daarin waardevol is. Bijgevolg houden deze leerkrachten er rekening mee dat er ook andere visies zijn en proberen ze zo hun studenten kritisch te laten nadenken. Kritische vaardigheden aan leerlingen aanleren is zeer belangrijk om hen tot het bewustzijn te laten komen dat de werkelijkheid vaak niet strookt met wat er wordt afgebeeld in films, series, enzovoort (Lewis, 1998). Men kan ideeën die ontstaan vanuit een analyse ook gebruiken om met het dagelijkse leven om te gaan. Leerkrachten en leerlingen kunnen onder andere samen reflecteren over het nut van het onderwijs en leerkrachten kunnen de analyse als uitgangspunt nemen om bepaalde pedagogische keuzes te maken (Vandermeersche, Soetaert & Rutten, 2013). Op die manier gaan leerkrachten verder dan louter het overdragen van kennis, waarbij leerlingen slechts kennis consumeren zoals een klant consumeert in een winkel. Leerlingen worden niet alleen intellectueel, maar ook emotioneel aangesproken wat de betrokkenheid tot het onderwerp vergroot. De leerkracht zal aan de ene kant een beetje kennis proberen over te dragen. Aan de andere kant zal hij/zij zijn/haar leerlingen stimuleren om kritisch te zijn tegenover wat hen wordt aangeleerd en hen aanmoedigen om ook andere, niet-dominante, kennisvormen te exploreren (Miklitsch, 1997).

Vandermeersche, Soetaert & Rutten (2013) pleiten voor het gebruik van schoolfilms in de lerarenopleiding. De analyse van films en series waarin onderwijs wordt gerepresenteerd kan een reflectie op identiteit, onderwijs en geletterdheid stimuleren bij de betrokken actoren. Men kan de analyse gebruiken om bepaalde cultuurpatronen te analyseren waarmee men is opgegroeid. Op deze manier wordt er een middel aangereikt om een eigen identiteit op te bouwen, men kan een culturele toolkit vormen die men naar nieuwe situaties kan uitbreiden. Identiteit is immers verbonden met representatiewijzen, hoe we onszelf en anderen representeren, is iets waaraan kan gewerkt worden en het komt tot stand tijdens interacties met anderen. Identiteit is niet een vast aantal van statische attributies dat we vanaf het begin bezitten. Het is eerder iets dat wordt ontwikkeld in omgang met andere mensen (Taylor, 2006). Daarom dat het volgens Vandermeersche (2013) ook belangrijk is om populaire cultuur te behandelen met leerkrachten in opleiding. Het is immers niet voldoende om alleen maar instructiemethoden aangeleerd te krijgen. Het gebruik van films en series kan student-leerkrachten (en ook afgestudeerde leerkrachten) laten stilstaan bij de identiteit die ze moeten aannemen als leerkracht. Zo kan men bepaalde verhalen gebruiken als een hulpmiddel om eigen ervaringen aan te koppelen. Men gaat op zoek naar analogieën tussen het verhaal en de eigen praktijk. Verhalen bieden immers een bepaalde visie op aspecten van het onderwijs en problematiseren de theoretische abstracties die worden aangeleerd. Verder kunnen

3 deze verhalen aangewend worden om de eigen identiteit te reconstrueren. Leerkrachten leren zichzelf en hun handelen terug in vraag te stellen. Men wordt immers geconfronteerd met verschillende actoren met een eigen perspectief op onderwijs, deze verschillende perspectieven bieden de leerkracht nieuwe mogelijkheden om mee aan de slag te gaan in de praktijk (Herman, 2002, geciteerd in Vandermeersche, 2013; Rutten, 2010).

Het is dus waardevol voor (toekomstige) leerkrachten te weten welke beelden er over hun beroep en bijgevolg over hun persoonlijkheid, worden geschetst. In de filmgeschiedenis zijn er twee manieren waarop de leerkracht is voorgesteld, de eerste manier is het “Hollywoodbeeld” van de leerkracht die er altijd in slaagt zijn leerlingen naar betere prestaties te leiden (Thomsen, 1993; Dalton & Linder, 2008; Verdoodt & Vanhoren, 2010; Benton, 2013). De tweede manier zijn de representaties die een meer menselijk beeld van de leerkracht schetsen, de zogenaamde counter-narratives (Weems, 2003; Dalton & Linder, 2008; Verdoodt & Vanhoren, 2010; Trier, 2010; Dalton, 2013). De “Hollywoodleraar” creëert hoge verwachtingen van de verschillende capaciteiten van een leerkracht bij het kijkpubliek (Thomsen, 1993), leerkrachten die hier niet aan voldoen worden afgeschilderd als deel van het corrupte onderwijssysteem (Dalton, 2013). Wanneer (toekomstige) leerkrachten enkel in contact komen met films en series waarin een “Hollywoodleraar” wordt afgebeeld, kan dit heel ontmoedigend zijn. Het is daarom van groot belang om (toekomstige) leerkrachten voorbeelden van counter- narratives aan te reiken. Er wordt veel van een professionele leerkracht verwacht: een grote mate van flexibiliteit, beheersing van stof, engagement, leergierigheid, enzovoort (Verdoodt & Vanhooren, 2010). Counter-narratives helpen om dit professionalismediscours in vraag te stellen, ze tonen dat er grenzen zijn aan dit discours: niet alle leerkrachten kunnen hieraan voldoen, zeker niet nu er een tekort is aan leerkrachten (Weems, 2003).

Hieronder volgt een verduidelijking van de twee verschillende representatiewijzen op basis van geraadpleegde literatuur.

1.2. De leerkracht als held: Hoe Hollywood de leerkracht afbeeldt In de literatuur bestaan er reeds verscheidene analyses van Hollywood-films waarin een leerkracht erin slaagt om het niveau van een waardeloos geachte klas tot ongekende hoogtes te tillen (Thomsen, 1993; Dalton & Linder, 2008; Benton, 2013). Dalton heeft na meerdere filmanalyses een algemeen beeld geschetst van hoe een “goede” leerkracht er in de meeste Hollywood-films uitziet (Dalton & Linder, 2008). Ze somt de volgende kenmerken op als zijnde de voornaamste:

- Outsider: een iconisch, individualistisch karakter wordt geschetst van een persoon die strijdt voor het goede, tegen allerhande, gevestigde autoriteiten. Ze vallen vaak op vanwege een tegenstrijdig karakter. Op tv worden deze verschillen minder groot uitgewerkt, aangezien een serie langer loopt dan een film. Het zou immers niet zo goed overkomen bij het publiek.

- Persoonlijke betrokkenheid met studenten: men is sterk betrokken met zijn studenten omdat het een soort verwerping van de feitelijke macht is. Vaak is het doel van de leerkracht om door te dringen tot de moeilijkste student van de klas.

4

- Leren van studenten: de leerkracht kan ook leren van leerlingen, dit leidt tot een verheerlijking van wederkerig onderwijs dat ingaat tegen het beeld van de alwetende leerkracht.

- Strijd tegen administratie: administratoren worden vaak als een antagonist opgevoerd om het de goede leerkracht zo moeilijk mogelijk te maken in het overbrengen van zijn instructiemethode. Directeurs worden hoofdzakelijk als autoritair, bureaucratisch en dom afgebeeld.

- Gepersonaliseerd curriculum: het dient als een middel om de leerlingen te bereiken om zich verder af te zetten van de gevestigde waarden. In tv-series wordt zo’n curriculum gebruikt voor een plotwending of voor een punchline.

- Goed gevoel voor humor.

Deze representatie van leerkrachten heeft ertoe geleid dat er een mythe van de goede leerkracht is ontstaan. Er wordt een beeld geschetst waarbij een goede leerkracht tal van kwaliteiten heeft die over het algemeen niet teruggevonden kunnen worden in het normale schoolcircuit (Thomsen, 1993; Benton, 2013). Benton (2013) heeft enkele Hollywood-films geanalyseerd, hij kwam tot de conclusie dat onder andere in de film Blackboard Jungle (1955) een leerkracht wordt getoond, die hard is, maar wel rechtvaardig. Op deze manier wil deze leerkracht de lage verwachtingen van andere collega’s tegengaan en een intellectuele gemeenschap oprichten. De school wordt voorgesteld als een plek waar studenten een samenhangende groep zijn tegen individuele, hopeloze leerkrachten. In de film The Paper Chase (1973) wordt de goede leerkracht-mythe ook versterkt, er is echter maar één zo’n leerkracht aanwezig in de film. Andere leerkrachten zijn veel minder aanwezig en hun rol is ook marginaal. Goodbye Mr. Chips (1969) toont, in tegenstelling tot de vorige twee films, een leerkracht die werkt via een vriendelijke, waarderende aanpak. Zijn aanpak contrasteert met de academische belangen van zijn collega’s. Leerkracht Chipping wil in de eerste plaats aan moraaleducatie doen in plaats van studenten te overladen met allerhande intellectuele feiten. Problematisch in deze film is dat niemand binnen de onderwijswereld Chipping kan helpen. Het is pas vanaf het moment dat iemand buiten deze ‘vervuilde’ omgeving hem iets doet inzien, dat zijn werkwijze verandert. In de film Freedom Writers (2007) is het hoofdpersonage ook een leerkracht die voor een meer zachtaardige aanpak kiest en daardoor in de clinch komt met de directie. Uiteindelijk zal blijken dat zij de enige competente leerkracht is van de school.

De mythe van de goede leerkracht blijft echter niet zonder gevolgen: Thomsen (1993) ondervond in zijn analyse van jaren ’80 films waarin leerkrachten werden afgebeeld, dat er twee soorten mythes gevormd werden. Een eerste mythe is het beeld van de goede leerkracht als een buitenstaander in strijd met incompetente collega’s en het systeem, de tweede mythe is het beeld van die incompetente leerkrachten en stugge bureaucratieën, die hun leerlingen ook als incompetent en beestig percipiëren. Het gevolg is dat leerkracht-mythes een sociale realiteit zijn geworden. De grote kracht, maar ook het grote gevaar, van deze mythes ligt in het vormen van onze mening en gedachten over onderwijs via het duidelijk maken van bepaalde symbolen, overtuigingen en beelden die zo beginnen te ontspruiten in een samenleving. Het effect van de goede leerkracht- mythe heeft Thomsen (1993) kunnen aantonen via polls die hij heeft afgenomen in de Verenigde Staten. Deze wijzen uit dat de ondervraagden het vinden van competente leerkrachten als grootste probleem van scholen aanzien. Men gaf ook lage scores aan de

5

Amerikaanse scholen en vele ouders zouden hun kind niet als leerkracht van publiek onderwijs willen zien.

We kunnen dus concluderen dat de goede leerkracht-mythe een zekere dualiteit met zich meebrengt door tegelijkertijd de appreciatie voor leerkrachten te verhogen en problemen te creëren voor leerkrachten in het werkveld. De eerste opvatting ontstaat doordat leerkrachten in staat zijn om een hele generatie jongeren te redden. De tweede opvatting komt voort uit het onrealistische verwachtingspatroon gegenereerd in de films waarbij er een arsenaal aan kwaliteiten verwacht wordt die in het echte leven niet mogelijk zijn. De gemiddelde leerkracht bestaat niet meer (Thomsen, 1993), men moet een hoogvlieger zijn anders is men net zoals de rest van het onderwijssysteem: incompetent. Het Hollywoodbeeld is een vrij dominant en terugkerend beeld, maar gelukkig voor de leerkrachten zijn er ook nog andere films en series die een meer genuanceerd beeld van het leerkrachtenberoep afbeelden. Enkele van deze zogenaamde counter-narratives worden in het volgende onderdeel besproken.

1.3. Hoe het ook kan: counter-narratives over onderwijs Een mooi voorbeeld van een counter-narrative is de film The History Boys (2006). De film contrasteert met de typische Hollywood-producties aangezien conflicten niet uit de weg worden gegaan en zowel de positieve en negatieve kanten van verschillende onderwijsmethoden worden belicht. Aan de ene kant is er de leerkracht die zich verzet tegen een functionalistische en conformistische onderwijsmethode, maar zich wel schuldig maakt aan het betasten van zijn studenten. Aan de andere kant is er de leerkracht die zijn leerlingen net wil voorbereiden op een functionalistische wereld wat kan leiden tot prestige indien bepaalde trucjes geleerd worden. Beiden hebben een belangrijke rol te vervullen, er is geen ordinaire dichotomie tussen de twee leerkrachten. In plaats van een favoriete leerkracht te kiezen, slagen de studenten erin om een evenwichtig oordeel te vellen via een kritische analyse van de aangeboden leerstof. De makers van de film vellen dus geen oordeel over wat de correcte onderwijsmethode is, ze tonen dat onderwijs een complex gegeven is waarin er geen wondermiddel bestaat (Benton, 2013). De studenten worden in deze film eerder atypisch afgebeeld. Het is niet, zoals bij Hollywoodfilms het geval is, dat er vanaf het begin een tegenstelling wordt gecreëerd tussen de leerkrachten en de leerlingen. The History Boys (2006) is op dat vlak vernieuwend, de studenten hebben reeds getoond dat ze een bepaalde mate van kennis en vaardigheden hebben. De leerkrachten moeten dus niet de cultureel ongeschoolde leerlingen aanleren om op de juiste manier te handelen en te denken in de wereld. De waarde van het verkregen onderwijs en de manier waarop de studenten zichzelf nu moeten presenteren aan de buitenwereld staan eerder centraal. De verschillende leerkrachten in de film hebben allen hun eigen visie hierop (Vandermeersche, 2013). Dat het onderwijs complex kan zijn wordt ook getoond in Half Nelson (2006). Een film waarin een leerkracht op een goede manier met zijn leerlingen kan omgaan, in die mate dat men hem zelfs als een “Hollywoodleraar” kan omschrijven. Ware het niet dat hij verslaafd is aan cocaïne, iets wat bij een goede leerkracht uit de Hollywood-films nooit zou gebeuren (Trier, 2010). Counter-narratives zorgen er niet altijd voor dat onderwijs op een kritische, doch positieve, manier wordt geanalyseerd. De film Bad Teacher (2011) schetst immers een beeld van de school als een corrupte omgeving. Alle leerkrachten zijn hier slecht (of worden slecht) om te kunnen overleven. Een heleboel stereotypen passeren de revue en de conclusie van het verhaal is dat het niet belangrijk is wat leerlingen leren, ze moeten gewoon slagen voor de test (Dalton, 2013). Het is belangrijk dat leerkrachten beseffen dat ze voorzichtig moeten zijn

6 wanneer ze zulke films in de klas tonen. Een kritische nabespreking is hier zeker op zijn plaats, op die manier kan deze film toch nog relevant zijn.

Series tonen vaker een meer complex beeld van een leerkracht, aangezien het verhaal zich over een langere tijdspanne uitstrekt en kijkers meer geboeid blijven wanneer er geen eenzijdig beeld wordt geschetst. Dalton & Linder (2008) maakten in hun boek een analyse van de serie The Wire (2002-2008) waar in het vierde seizoen onderwijs centraal staat. Verschillende maatschappelijke thema’s worden op deze manier aangesneden. Een eerste thema is ras en armoede, de school bestaat uit alleen maar zwarte studenten, terwijl het personeel ook uit blanke leerkrachten bestaat. De segregatie komt hier dus sterk naar voren. Een tweede contrast is de afkomst, de meeste leerkrachten komen uit een middenklasse-familie, terwijl de jongeren hoofdzakelijk uit arme zwarte families komen. Dit contrast zorgt ervoor dat het zeer moeilijk is om in contact te komen met de leerlingen. Daarenboven komt nog de testdruk: leerkrachten moeten de leerlingen vooral voorbereiden om te slagen voor de gestandaardiseerde tests. De testcultuur zorgt niet alleen voor een grote druk op de leerkrachten, maar ook op de scholen: die moeten voldoen aan bepaalde criteria en worden bestraft als ze hier niet in slagen. Een groot probleem is dat deze scholen te weinig middelen en te weinig steun krijgen om dit alles te verwezenlijken. Men kan iets nieuws proberen, maar vaak houdt dit in dat enkel middenklasse en elite er baat bij hebben. Vernieuwingsprogramma’s hebben zelden effect op het niveau van de armen. Het gehele beleid moet mee zijn om mogelijke veranderingen te bewerkstelligen. In The Wire wordt dit getoond door het stopzetten van een speciaal programma voor de slechtste leerlingen, hoewel het positieve resultaten leek op te brengen. Traditionele thema’s zoals leerkrachten die persoonlijk betrokken geraken bij hun studenten, worden hier langs een andere kant bekeken. Zo wordt een leerling, die zou falen in het schoolsysteem, geholpen door een leerkracht. De leerling lijkt open te bloeien, maar dan wordt hij naar een hoger niveau overgeplaatst, hoewel hij daar nog niet klaar voor is. De leerkracht, die zich persoonlijk inzette voor de jongen, kan hier niets tegen doen. De harde realiteit dat de leerkracht voor meerdere studenten zijn job moet doen, wordt hier getoond. The Wire leert dat de leerkracht een verschil maakt, maar niet het verschil. Uiteindelijk wordt de leerkracht deel van het systeem, zoekend naar leerlingen met talenten, die mogelijk een verschil kunnen maken.

In het kader van deze thesis is ervoor gekozen om de representatie van leerkrachten in de animatieserie South Park (1997-…) nader te onderzoeken. South Park kan gezien worden als een counter-narrative waarin verschillende onderwijstaboes aan bod komen. Aangezien het hier om een serie gaat, zijn meerdere afleveringen nodig om de complexe representatie van de leerkrachten bloot te leggen. Alvorens een diepere analyse te geven van de representatie van leerkrachten en onderwijs in South Park en de onderwijstaboes die daarbij worden behandeld, is het belangrijk om de serie South Park eerst te kaderen en ook het concept onderwijstaboe te verduidelijken.

2. Theoretisch kader: South Park (1997-…) en onderwijstaboes

2.1. South Park: Algemene informatie South Park werd voor het eerst uitgezonden op 13 augustus 1997 op de Amerikaanse zender en draait reeds achttien seizoenen. De serie is de meest succesvolle op Comedy Central met gemiddeld 2,6 miljoen kijkers per aflevering (Hancock, 2006). De animatiereeks toont het leven van vier achtjarige vrienden, Eric

7

Cartman, , en Kenny McCormick, die opgroeien in het fictieve bergdorp South Park, Colorado (Leonard, 2006). Ondanks vijf Emmy’s en de bijhorende erkenning die de serie heeft ontvangen, is er nog veel controverse rond de taal en humor die in South Park worden gebruikt. Tegenstanders beelden het vaak af als een programma waar enkel scheethumor en ongepaste taal in voor komt, het is zelfs zo dat een christelijke beweging in Amerika een handboek heeft uitgebracht over hoe men zich tegen South Park kan wapenen (Fagin, 2000). South Park biedt echter een andere kijk op de samenleving en brengt ook regelmatig een morele boodschap. Geen taboe wordt onberoerd gelaten, zoals bijvoorbeeld homoseksualiteit of profanatie. Bijgevolg biedt South Park de gelegenheid om tal van maatschappelijke onderwerpen aan te kaarten, weliswaar vanuit een absurd vertrekpunt (Fagin, 2000).

South Park wordt niet handgetekend, zoals vele andere animatieseries, maar wordt gecreëerd met computers. Bijgevolg is het veel gemakkelijker en efficiënter om een aflevering te maken. Het duurt niet langer dan een week, waardoor Trey Parker en Matt Stone, de bedenkers van het programma, steeds kunnen inspelen op de actualiteit (Hancock, 2006). Het inspelen op de actualiteit wordt vergroot doordat scripts niet worden geschreven voor de start van een seizoen. Er wordt dus telkens een deadline van een week gesteld, wat volgens de makers de creativiteit verhoogt (McKinley, 2003; Leonard, 2006).

Onderwijs is ook een belangrijk onderwerp in de serie, aangezien de vier hoofdpersonages nog steeds schoollopen. In volgend onderdeel wordt er dieper ingegaan op de verschillende onderwijsfiguren.

2.2. South Park: Onderwijspersoneel Voor een groot deel speelt de serie zich af in South Park Elementary School, de lagere school van het stadje. Ondanks achttien seizoenen van gemiddeld dertien afleveringen is de schoolstaf redelijk beperkt. In totaal passeren er twintig personages de revue, die iets met de school te maken hebben. Sommige van deze personages komen slechts in één aflevering voor, daarom dat er vooral zal gefocust worden op personages die een belangrijke impact hebben in een bepaalde aflevering of die meerdere keren optreden in een seizoen of over seizoenen heen. Eerst zullen de personages besproken worden die belangrijk zijn voor dit onderzoek, vervolgens zullen de andere onderwijspersonages kort geduid worden. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van de Character Guide van southparkstudios.com.

2.2.1. Hoofdonderwijspersonages

Mr. Herbert Garrison

Mr. Garrison is de belangrijkste en meest controversiële leerkracht in South Park Elementary School, hij begeleidde (en begeleidt) Eric, Stan, Kyle en Kenny in het derde en vierde leerjaar (waar de jongens nu nog steeds zitten). In het begin van de serie ontkent Mr. Garrison homo te zijn en kan hij zelfs homofoob genoemd worden. Hij had telkens een handpop (Mr. Hat of Mr. Twig) bij zich, die hij zijn homoseksuele gevoelens liet uiten. Na een korte tijd in isolatie, komt Mr. Garrison uiteindelijk uit de kast, maar verliest hierdoor wel zijn job als lagere schoolleerkracht. Hij gaat aan de slag in de kleuterklas tot er een plek vrij komt in het vierde leerjaar en hij terug leerkracht wordt van zijn oude klas. In het negende seizoen van South Park ondergaat Mr. Garrison een geslachtsoperatie en wordt hij Miss Janet Garrison. Nadat hij in het elfde seizoen lesbisch

8 was geworden, verandert Miss Garrison in het twaalfde seizoen terug in een man. Als leerkracht leert hij hoofdzakelijk nutteloze zaken aan, zoals het verschil tussen een prostituee en een politieman. Af en toe slaagt hij er toch in om iets waardevol aan de leerlingen aan te leren.

Mr. Mackey

Mr. Mackey is de leerlingbegeleider van de school, hij is herkenbaar aan zijn immens grote hoofd en de uitspraak: ‘M’kay?’, die hij in bijna elke zin gebruikt. Ondanks zijn vreemde uiterlijk, is Mr. Mackey wel een capabele leerlingbegeleider. Hij geeft om zijn leerlingen en probeert ze ook zaken bij te leren over seks en druggebruik, wat echter niet altijd even goed verloopt. Mr. Mackey staat ook een tijd voor de klas wanneer Ms. Choksondik gestorven is (zie verder) en Mr. Garrison nog niet terug is aangenomen. Mr. Mackey is ook een man met gebreken, zo is hij gedurende enkele afleveringen ontslagen als leerlingbegeleider en geraakt hij verslaafd aan alcohol, marihuana en LSD.

Ms. Choksondik

Ms. Choksondik wordt de nieuwe leerkracht van het vierde leerjaar in het vierde seizoen, nadat Mr. Garrison verdwenen is. Ze heeft een uitgesproken uiterlijk vanwege haar lui oog en haar overdreven doorzakkende borsten. De leerlingen hebben haar niet graag, aangezien ze hen echt iets wil bijleren. Ze verzinnen woordspelingen op haar naam, maar ze hebben nooit door dat haar naam in feite een woordspeling is. Ze zet zich volledig af van mannen, al heeft ze een korte relatie met Mr. Mackey. Ze sterft in het zesde seizoen, haar doodsoorzaak is nog steeds onbekend.

Principal Victoria

Principal Victoria is de directrice van South Park Elementary School, ze is herkenbaar aan haar krullend haar en bril. Ze komt regelmatig in beeld met Mr. Mackey wanneer ze Eric, Stan, Kyle en Kenny moet terecht wijzen. Ze slaagt erin om de school op een degelijke manier te leiden, ondanks haar excentrieke personeel. Ze begaat zelf ook misstappen: zo geeft ze toe recreatieve drugs te gebruiken en in een bepaalde aflevering (Sexual Harassment Panda, s03e06) biecht ze zelfs een moord op.

Eric Cartman

Eric Cartman is één van de vier hoofdpersonages van South Park. Cartman is te herkennen aan zijn corpulentie en zijn egoïstische karakter. Hij is niet op zijn mond gevallen en schrikt er niet van terug om racistische, antisemitische of grove uitspraken te doen. In het dagelijkse leven is Cartman leerling in de van South Park Elementary School. In de aflevering Eek, A Penis (s12e05) wordt hij echter aangesteld als vervangleerkracht van M. Garrison, waarna hij grote successen boekt met zijn klas en vervolgens ook met een achtergestelde klas in Denver. Vanwege deze verschijning werd hij ook opgenomen in de lijst met hoofdonderwijspersonages.

Ms. Ellen

Ms. Ellen komt enkel voor in de aflevering Tom’s Rhinoplasty (s01e11) van het eerste seizoen. Ze vervangt Mr. Garrison voor een tijd en maakt een geweldige indruk op de jongens in de klas, vanwege haar aantrekkelijke uiterlijk. Wanneer blijkt dat ze lesbisch is, proberen de jongens ook lesbisch te worden. Haar uiterlijk wekt ook jaloezie op bij één van de meisjes in de klas. Zij zal uiteindelijk Irakezen inschakelen om Ms. Ellen via

9 een raket naar de zon te sturen. Ondanks het feit dat Ms. Ellen slechts in één aflevering haar opwachting maakt, is ze relevant voor het onderzoek in deze masterproef vanwege de link met één van de onderwijstaboes (zoals vermeld in punt 2.4.).

2.2.2. Zijpersonages

Mr. Richard Adler

Mr. Adler is prominent aanwezig in één aflevering (Tweek VS. Craig, s03e05) waarin hij worstelt met zelfmoordneigingen na de dood van zijn vrouw. Later komt hij nog af en toe voor in enkele afleveringen, maar steeds in een minieme rol.

Chef

Jerome “” McElroy is één van de weinige Afro-Amerikaanse personages in de serie, hij was voor een lange tijd kok van de cafetaria tot aan zijn dood aan het begin van het tiende seizoen. Hij stond steeds paraat om de leerlingen bij te staan met advies en hij hielp hen ook regelmatig uit de problemen. Zijn advies werd regelmatig omgezet in een soulnummer, waarin hij uiteindelijk over seks begon te zingen. Chef was een echte vrouwenverslinder en heeft verkering gehad met bijna elke vrouw in South Park.

Ms. Claridge

Ms. Claridge is leerkracht in de kleuterschool. Ze zit in een elektrische rolstoel en ze kan enkel communiceren met een bieptoon, nadat een brand haar voor het leven heeft getekend. Ze speelt een belangrijke rol in de aflevering Pre-school (s08e10), en verschijnt voor de rest slechts sporadisch.

Mr. Connors

Mr. Connors is de worstelleerkracht van South Park Elementary School. Hij komt enkel voor in de aflevering W.T.F. (s13e10), waarin hij ontslagen wordt omdat worstelfilmpjes op zijn iPhone als pornografie worden aanzien.

Ms. Crabtree

Ms. Crabtree was voor een lange tijd buschauffeur, haar voornaamste kenmerk is dat ze voortdurend schreeuwt tegen leerlingen. Tevens nest er ook een vogel in haar haar. Ze wordt in het achtste seizoen tijdens de aflevering Cartman’s Incredible Gift (s08e13) vermoord door een seriemoordenaar, waarna ze niet meer terugkeerde in de reeks.

Mrs. Dreibel

Mrs. Dreibel is kunstlerares, ze komt voor in seizoen zeven tijdens de aflevering Toilet Paper (s07e03). Haar huis wordt besmeurd met toilet papier.

Mr. Derp

Mr. Derp vervangt Chef in de aflevering The Succubus (s03e03), hij probeert indruk te maken op de leerlingen via slapstick-humor. Hij wekt echter vooral frustratie op door zijn moppen, die men al van ver kan zien aankomen. Hij komt nog een aantal keer voor in andere afleveringen, maar dan blijft hij vooral op de achtergrond.

10

Mr. Garrett

Mr. Garrett is de coach van het basketbalteam, hij verschijnt slechts zeer kort in de aflevering Elementary School Musical (s12e13).

Nurse Gollum

Nurse Gollum is verpleegster van South Park Elementary School, haar voornaamste kenmerk is een dode foetus die aan haar hoofd hangt. Afgezien van dit rare verschijnsel, is Nurse Gollum één van de meest intelligente personages uit de serie. Ze komt af en toe voor in de afleveringen, maar haar rol is vrij beperkt. Enkel in seizoen twee tijdens de aflevering Conjoined Fetus Lady (s02e05), neemt ze een centrale rol in. South Park organiseert voor haar immers een feest, waarin aan sensibilisatie wordt gedaan over haar merkwaardige ziekte. Nurse Gollum kan dit echter niet appreciëren, ze wil immers normaal zijn zoals elke andere persoon.

The Groundskeeper

Zij is een oude dame die toezicht houdt tijdens de speeltijd, ze is heel beledigend tegenover de leerlingen. Ze komt enkel kort voor in de afleveringen Damien (s01e10) en Butter’s Bottom Bitch (s13e09).

Mr. Meryl

Mr. Meryl is leerkracht audiovisuele technieken, hij komt slechts voor in één aflevering, namelijk Quest for Ratings (s08e11). Hij buist in deze aflevering Eric, Stan, Kyle, Kenny, Jimmy en Token, omdat de kijkcijfers van het programma, dat ze gemaakt hebben voor een opdracht, te laag liggen.

Ms. Pearl

Ms. Pearl is leerkracht in huiseconomie, ze spreekt zacht en doet haar job over het algemeen goed. Ze is wel voorstander van de traditionele genderrollen, waarbij de man gaat werken en de vrouw thuis kookt. Ze komt onder andere voor in seizoen drie tijdens de aflevering Tweek VS. Craig (s03e05).

Ms. Stephenson

Ms. Stephenson is kleuterlerares in de aflevering Miss Teacher Bangs A Boy (s10e10), waarin ze een relatie heeft met Ike Broflovski, het jongere broertje van Kyle. Ze pleegt op het eind van de aflevering zelfmoord.

Mr. José Venezuela

Mr. Venezuela is conciërge van de school en na de dood van Ms. Crabtree wordt hij ook buschauffeur. Hij verschijnt onder andere in seizoen tien tijdens de negende aflevering Mystery of the Urinal Deuce (s10e09). Hij is een stereotiep van een Latijns-Amerikaanse immigrant en verdient bitter weinig.

Mr. Wyland

Mr. Wyland vervangt in het vierde seizoen Mr. Garrison voor twee afleveringen (, s04e06 en , s04e07), nadat die laatste geprobeerd had Eric Cartman te misbruiken.

11

2.3. Onderzoek naar South Park De verschillende expliciete onderwerpen die aan bod komen in South Park zorgen ervoor dat de serie regelmatig als politiek incorrect en ongeschikt voor kinderen wordt omschreven. Vanwege dit beeld bleef South Park aanvankelijk buiten het vaarwater van onderzoekers en analisten (Nixon, 1999). Geleidelijk kwam er meer onderzoek, het besef groeide immers dat de afleveringen van South Park significant en betekenisvol waren door de inhoud van de afleveringen (Nixon, 1999; Bruna, 2004; Arp, 2006; Weinstock, 2008). De verschillende afleveringen bieden voldoende stof om filosofisch te analyseren: termen als existentialisme, homoseksualiteit en feminisme kunnen geanalyseerd en bediscussieerd worden (Arp, 2006). Bruna (2004) besefte, door naar South Park te kijken, dat leven in een democratische samenleving een uitdaging is. De serie confronteert rolmodellen, zoals ouders en leerkrachten, met hun opvoedingstaak. Al te vaak ondermijnen ze de beslissingsvrijheid van kinderen om hun eigen mening te vormen. Kinderen worden te weinig gerespecteerd om wie ze zijn en hebben weinig kansen om onbelemmerd zichzelf in vraag te stellen. Hier dient bewust mee omgegaan te worden, aangezien leven in een gemeenschap een evenwichtsoefening is tussen gelijkheid en verschil. Men moet zichzelf leren zien als één van velen, het is nodig om zich kritisch te blijven bevragen zonder zelfverloochening. Sienkiewicz & Marx (2009) bevestigen dat South Park kan dienen tot het ontwikkelen van meer zelfkritiek. In hun onderzoek bestuderen ze de manier waarop de makers van South Park, Trey Parker en Matt Stone, etnische vooroordelen verwerken in de afleveringen. Sommige personages in de serie nemen soms een radicale positie in tegenover zaken die vreemd zijn aan de eigen Amerikaanse cultuur. Trey Parker en Matt Stone proberen zo om deze onderwerpen aan te kaarten op een doordachte manier. Ze willen niet één schuldige aanduiden, maar door steeds op de actualiteit in te spelen, gaan ze net het maatschappelijk discours rond etnische vooroordelen bekritiseren. De kijker wordt uitgenodigd om uit zijn/haar gesloten wereld te komen en een kritisch oordeel te vellen over hoe er wordt omgegaan in de media en de maatschappij met etnische vooroordelen.

Nixon (1999) problematiseert de al te beschermende rol van ouders en leerkrachten in haar onderzoek. Ze vindt dat opvoeders zich niet te veel zorgen hoeven maken over wat kinderen op tv te zien krijgen. Het verbieden van bepaalde programma’s, zoals South Park, leidt ertoe dat kinderen zich nog meer zullen afzetten. Ouders en leerkrachten moeten juist nagaan wat kinderen zo boeit in die series, zodat ze tegemoet kunnen komen aan hun noden. De serie kan immers een pedagogische meerwaarde bieden, zo kan het gemompel van het personage Kenny een insteek zijn voor een les over taal. Aangezien het gemompel onverstaanbaar, maar toch herkenbaar is, wijst dit erop dat de betekenis van een woord geconstrueerd wordt door de toon ervan, samenhangend met de linguïstische en sociale context. Stevens (2001) toonde de pedagogische meerwaarde van South Park aan in een onderzoek waarbij ze leerkrachten een vorm van populaire cultuur liet betrekken in hun lessen rond kritische media-analyse. Leerlingen reageren positief op het gebruik van populaire cultuur, zoals South Park, in de klas. Discussies werden gehouden over de taal die in South Park wordt gebruikt en die tamelijk ongepast is. De leerlingen kwamen tot de conclusie dat de personages een afbeelding zijn van een gewone leerling. De gewone leerling wordt echter stil gehouden en volgt braaf de regels. De personages in South Park zeggen gewoon wat er in hen opkomt. De leerlingen vonden het nuttig om na te denken over de onderliggende betekenis van bepaalde scènes, over de positie die zij innemen bij het volgen van bepaalde vormen van populaire cultuur en over de positie dat de industrie inneemt in die vorm van populaire cultuur.

12

De analyse van South Park levert dus een interessante insteek om zich als persoon in vraag te stellen. Het programma wijkt af van de autoritaire samenleving en van al te conservatieve gezagsdragers, waardoor men een andere inkijk heeft op bepaalde maatschappelijke thema’s. De makers, Matt Stone en Trey Parker, bekritiseren bepaalde culturele assumpties en stigmatiserende attitudes die er in de samenleving heersen. Representaties op tv kunnen ons allen aanspreken en het is nodig om bepaalde metarealiteiten die door iedereen worden aangenomen, in vraag te stellen, onder andere de visie op beperkingen (Reid-Hresko & Reid, 2005). De kracht van South Park is dat het niet ideologisch gebonden is. Wanneer er uitspraken worden gedaan over politieke en sociale onderwerpen nodigt het ons uit om na te denken over hoe we er zelf over denken. South Park is dus veel meer dan moreel verval en postmodern nihilisme zonder diepgang, waarvoor het vaak door critici wordt versleten. Het biedt net een zeer betekenisvolle representatiewijze met wortels in verschillende literaire en folkculturen. Op die manier wordt een publiek warm gemaakt dat de interesse voor politiek is verloren. Dit publiek wordt niet gebonden door een bepaalde ideologie, wat hen verbindt is dat ze allen jongvolwassenen zijn, een moeilijk te bereiken publiek (Thompson, 2009). Vanwege het gebrek aan analyse van het onderwijspersoneel in de serie, is dit onderzoek hierop een belangrijke aanvulling. Leerkrachten en toekomstige leerkrachten kunnen South Park gebruiken om zichzelf op een andere manier te bekijken en om hun didactische aanpak in vraag te stellen.

2.4. Onderwijstaboes In het kader van deze thesis is het ook van belang om een aantal onderwijstaboes te verduidelijken, er wordt hierbij gebruik gemaakt van de taboes geschetst door Verdoodt & Vanhoren (2010). Zij bespreken in hun artikel vier onderwijstaboes die regelmatig terugkomen in populaire cultuur, deze zijn: de falende leerkracht, de leerkracht als fraudeur, erotische relaties tussen leerkracht en leerlingen en de gewelddadige leerkracht.

De falende leerkracht kan als een overkoepelende term gezien worden voor de drie andere taboes. Het verwijst naar een leerkracht die er niet in slaagt zijn/haar job naar behoren uit te voeren. In de film Half Nelson (2006) kan men stellen dat de leerkracht, Dan Dunne, faalt vanwege zijn cocaïneverslaving. Hij slaagt er immers niet in deze zonde te overwinnen en clean door het leven te gaan (Trier, 2010).

De leerkracht als fraudeur verwijst naar een leerkracht die op een bepaalde manier gegevens probeert te beïnvloeden zodat die in zijn/haar voordeel vallen. In Bad Teacher (2011) verleidt de leerkracht, Elizabeth Halsey, een testafnemer zodat ze een kopie van de standaardtest bemachtigt. Op die manier kan ze haar leerlingen het best voorbereiden op de belangrijke eindtoets (Dalton, 2013).

Het taboe van de erotische relaties tussen leerkracht en leerling wordt onder andere afgebeeld in de film Election (1999). Het hoofdpersonage in deze film koestert lustgevoelens voor één van zijn studenten, dit wordt duidelijk tijdens een vrijscène met zijn vrouw waarbij hij zich ook deze studente inbeeldt (Verdoodt & Vanhooren, 2010).

Het laatste taboe, dat van de gewelddadige leerkracht, ziet men onder andere in Blackboard Jungle (1955). De leerkracht probeert hier op hardhandige wijze controle te krijgen over zijn chaotische klas (Benton, 2013).

13

3. Methodologisch kader

3.1. Onderzoeksvragen Er is reeds veel geschreven over de representatie van onderwijs, en van leerkrachten specifiek, in populaire cultuur. Vele films en series zijn geanalyseerd om de achterliggende boodschap van beelden te achterhalen. De kijkers komen immers in contact met deze boodschappen en nemen deze mogelijk ook over. Leerkrachten worden zelf ook geconfronteerd met zulke beelden, aangezien ze er zelf naar kijken en de leerlingen dit ook mee in de klas brengen. Het is daarom belangrijk om te kijken hoe leerkrachten bepaalde beelden over hun professie percipiëren en of ze dit al dan niet problematiseren. Analyse biedt hen de mogelijkheid om verder te kijken dan de eigen klaspraktijk en op die manier misschien nieuwe inzichten op te doen om aan zichzelf te blijven werken (Vandermeersche, Soetaert & Rutten, 2013; Rountree & Rountree, 2014). Er zal gebruik gemaakt worden van de animatieserie South Park (1997-…) waar voorheen al onderzoek naar is gedaan (Nixon, 1999; Stevens, 2001; Bruna, 2004; Reid-Hresko & Reid, 2005; Arp, 2006; Weinstock, 2008). De leerkrachten in de serie zijn echter nog niet nader onderzocht, daarom vult deze thesis op dat vlak een leemte.

De vragen die in deze thesis gesteld worden, zijn: “Op welke manier worden leerkrachten en onderwijs in South Park gerepresenteerd?” en “Welke onderwijstaboes komen daarbij ter sprake?”.

Na een uitgebreide analyse, zullen de resultaten ook voorgelegd worden aan studenten uit de leerkrachtopleiding en leerkrachten via receptieanalyse. Via een focusgroep zullen de ideeën van de auteur vergeleken worden met de ideeën die de (toekomstige) leerkrachten naar voren brengen. Op deze manier worden de interpretaties uitgebreid en krijgen ze een gefundeerd draagvlak.

Dit onderzoek zal een kwalitatief onderzoek zijn waarin, naast receptieanalyse, gebruik zal gemaakt worden van een retorische analyse om aan dataverzameling te doen.

3.2. Dramatische pentad Het is duidelijk dat films en series als een middel worden gezien waarmee men op een andere manier naar de sociale realiteit kan kijken. De beelden die getoond worden in films en series, gaan immers verder dan de literaire realiteit waaruit ze zijn opgebouwd. Beelden zijn sociaal en cultureel geconstrueerd, wat deze beelden zeggen, houdt dan verband met de onderliggende sociale en culturele samenlevingsconstructies. Door gebruik te maken van een retorische analyse onderkent men het belang van tekens en symbolen in interpretaties van de geschetste beelden (Rutten, 2010). In dit onderzoek zal de dramatische pentad van Kenneth Burke gebruikt worden om een retorische analyse uit te voeren.

Burke (1966 geciteerd in Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012) beschrijft de mens als een symbool-gebruikend en symbool-misbruikend dier. Men doet dit in een context waarin men voortdurend met andere mensen moet samenleven. Menselijk handelen houdt dus altijd een acteur en een publiek in. Burke gebruikt de term ‘dramatisme’ om het menselijk handelen te beschrijven. Er doen verschillende acteurs mee in een bepaalde handeling, zoals er ook acteurs meedoen tijdens een toneelopvoering. Ze stellen zo de menselijke motieven voor die handeling centraal (Kimberling, 1982; geciteerd in Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012). De focus van dramatisme ligt op hoe men als mens taal gebruikt om reële en fictionele verhalen te maken en zo een

14 bepaalde kijk op een onderwerp weer te geven (Foss, 2004; geciteerd in Rutten, 2010). Burke (1955, geciteerd in Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012) poogt via het dramatisme de gebruikte taal in drama kritisch te analyseren. Op die manier biedt dramatisme, volgens Rutten, Roets, Soetaert & Roose (2012) een perspectief op perspectieven, men leert om bepaalde terministic screens te zien. Dit zijn zogenaamde ‘schermen’ die we optrekken door het gebruik van een specifieke set van taalsymbolen, zodat we een andere mogelijke set uit het oog verliezen. Bepaalde informatie die niet in de gebruikte set vervat zit, gaat zo verloren (Brumett, 2006; Rutten, 2010; Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012). Rutten, Roets, Soetaert & Roose (2012) geven ook aan dat dramatisme een aantal tools biedt om mee aan de slag te gaan in het dagelijks leven. Men krijgt zo de mogelijkheid om bepaalde interpretaties in vraag te stellen en te zien als illegitiem om een gegeven situatie aan te pakken. Men leert dus om een situatie te bekijken vanuit verschillende invalshoeken, waardoor men bij zichzelf de manier in vraag gaat stellen waarop men ageert en hoe men bijdraagt aan één specifieke interpretatie. Deze analysemethode kan dus ruimer toegepast worden dan enkel op fictie, ook in het dagelijks leven kan het helpen om een bepaalde situatie in vraag te stellen. We moeten leren om naar de werkelijkheid te kijken op een symboolwijze manier, zo leren we situaties vanuit verschillende perspectieven/motieven/tegenstellingen te bekijken. De dramatische pentad is hiervoor een belangrijke tool.

Burke (1969) beschrijft vijf belangrijke, pentadische termen, die samen de pentad maken en waarmee een handeling kan beschreven worden (Rutten, 2010). De eerste term van de pentad is de Act, dit is de handeling zelf. Het is dus belangrijk om na te gaan wat er juist gebeurt. De tweede term is de Agent, dit is de persoon die de handeling uitvoert. De Scene is de plaats waar de handeling zich afspeelt. De Agency zijn de middelen waarmee de Act wordt uitgevoerd. Tot slot is er nog de Purpose, het doel waarmee de Act is uitgevoerd. Wat wilde de Agent bereiken met het uitvoeren van de Act (Burke, 1969)? Later voegde hij hier nog de Attitude aan toe, dit is de houding die de Agent heeft tegenover de Act (Rutten, 2010). Deze zes termen afzonderlijk zijn niet zo nuttig om de motieven achter een handeling te zoeken, het is de wisselwerking tussen de zes termen dat van groot belang is. Burke noemde dit de ratio, de verschillende kenmerken worden met elkaar geconfronteerd (ibid.). Tijdens het analyseproces is het van belang om eerst de zes pentadische termen te verduidelijken, vervolgens worden de verschillende ratio’s tussen de termen onderzocht (Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012). In totaal zijn er twintig verschillende ratio’s waarbij het effect van een bepaalde term op een andere wordt nagegaan. Op die manier komen de dominante termen aan het licht, waarmee de diepere betekenis van een verhaal duidelijk wordt (Rutten, 2010). Op deze manier wordt ook duidelijk in welke mate de taal, die gebruikt wordt in dat verhaal, de aandacht vestigt op slechts een deel van de realiteit, de zogenaamde terministic screens.

Het gebruik van de dramatische pentad vindt altijd plaats binnen een bepaald kader, Burke noemde dit de circumference (vertaald: de omtrek) van de analyse. Dit kader kan worden vergroot of verkleind (Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012). Dit onderzoek start op een microniveau, de afleveringen van South Park zullen immers geanalyseerd worden via de dramatische pentad. Later wordt het kader van de pentad echter uitgebreid door (toekomstige) leerkrachten te betrekken in een focusgroep.

Het gebruik van de dramatische pentad bij een retorische analyse levert positieve resultaten op. Rutten en Soetaert (2012) geloven dat retorische educatie bewustzijn kan creëren over hoe we de wereld begrijpen door taal. Op die manier wordt een kritisch denkpatroon aangeboden om eigen kennis te problematiseren en zo nieuwe zienswijzen

15 te creëren. Hun assumptie is dat wanneer we inzien dat ons perspectief beperkt is door de symbolen die we gebruiken, we de deur openen voor alternatieven. Op die manier is het mogelijk om in het leven te staan als kritische burgers. Rountree & Rountree (2014) geven aan dat het gebruik van de dramatische pentad emanciperend kan werken. Hoewel de retoriek vertrekt vanuit bepaalde waarden, tradities, beliefs en sociale relaties, is het toch mogelijk om hieraan te ontsnappen tijdens een retorische analyse en zo bepaalde dominante patronen in de eigen retoriek te ontdekken. Men leert om de vanzelfsprekendheid van de manier waarop de wereld, zoals die men kent, georganiseerd is, in vraag te stellen. Cultuur en context bepalen immers in grote mate de eigen invulling van de wereld. De dramatische pentad helpt bij het bloot leggen van die eigen invulling via de algemene relaties/ratio’s tussen de verschillende pentadische termen die in alle culturen voorkomen.

Tijdens een analyse met de dramatische pentad moet men zich echter bewust zijn van het feit dat het slechts één mogelijke interpretatie is. Het vertelt maar één deel van een complex verhaal, dat is ingebed in bepaalde symbolische, ideologische en psychologische motivaties (Blakesley, 2002). Het is tevens van belang om tijdens een analyse erop toe te zien dat men niet vervalt in het maken van gelimiteerde attributies. De mens is immers voortdurend bezig met het zoeken naar, interpreteren van en construeren van motieven. Men doet dit met zeer weinig moeite en deze constructies weerspiegelen ook hoe er naar de wereld gekeken wordt. Gedurende dergelijke constructies interpreteert men ook de manier van ageren van andere mensen als een handeling waaronder een diepere betekenis ligt. Zo interpreteert men bijvoorbeeld iemand die geeuwt tijdens een les, als iemand die zich verveelt. Om een goede retorische analyse te maken is het echter nodig om af te stappen van deze gelimiteerde manier om naar handelingen te kijken. Het is ook belangrijk om op te letten voor de grammatica die gebruikt wordt tijdens het analyseren. Zo kan één bepaalde term de betekenis van een volledige analyse beïnvloeden bijvoorbeeld bij het gebruik van labels. Het is ook van belang om de impact van de context niet te overschatten. Zo wordt vaak de agency van mensen gediminueerd vanwege de scene waarin het zich afspeelt: mensen zijn vaak geneigd om te zeggen dat ze er niets aan konden doen vanwege de omgeving. Wanneer men een bepaalde rol toeschrijft aan agents, tijdens de analyse, kan dit heel verstarrend werken wanneer deze agent alleen wordt beschreven aan de hand van karaktertrekken van die rol (Rountree & Rountree, 2014).

3.2.1. Selectie fragmenten South Park bestaat sinds 1997 en loopt reeds 18 seizoenen (zie punt 2.1.), bijgevolg is het in kader van deze thesis niet mogelijk alle afleveringen te bekijken om de representatie van leraren en onderwijs na te gaan. Vanwege deze reden is er een stapsgewijze selectie doorgevoerd van de verschillende afleveringen. Dit heeft ertoe geleid dat er uiteindelijk zes afleveringen zijn geselecteerd en geanalyseerd. De verschillende stappen worden hieronder uitgelegd.

Stap 1: Als eerste werd er aan de hand van de Character Guide van southparkstudios.com een onderscheid gemaakt tussen onderwijspersonages die in meerdere afleveringen een belangrijke rol hebben gespeeld en onderwijspersonages die slechts een bijrol spelen. Op die manier werden er zes onderwijspersonages geselecteerd (M. Garrison, M. Mackey, Principal Victoria, Eric Cartman, Ms. Choksondik en Ms. Ellen). Ms. Ellen en Eric Cartman zijn uitzonderingen, aangezien zij slechts in één aflevering, respectievelijk Tom’s Rhinoplasty (Ms. Ellen) en Eek, A Penis (Eric Cartman) een hoofdrol vertolken als leraar. Deze afleveringen werden echter als meerwaarde beschouwd in 16 kader van deze thesis, waardoor beide personages toch werden opgenomen in de lijst van hoofdonderwijspersonages.

Stap 2: Op basis van de geselecteerde personages werd nagegaan in welke afleveringen ze een belangrijke rol vertolkten. Er werd gebruik gemaakt van de website southpark.wikia.com, waarop per personage wordt vermeld in welke afleveringen ze hun opwachting maken. Tevens wordt er vermeld of hun verschijning een belangrijke invloed heeft op het verloop van de aflevering. Op die manier werd een lijst opgesteld met volgende afleveringen: Tom’s Rhinoplasty (s01e11), Ike’s Wee Wee (s02e04), Cartman Joins NAMBLA (s04e06), Fourth Grade (s04e11), Death Camp of Tolerance (s06e14), (s04e15), (s05e01), Proper Use (s05e07), Mr. Garrison’s Fancy New Vagina (s09e01), Follow That Egg (s09e10), Miss Teacher Bangs A Boy (s10e10), Go God Go (s10e12), Go God Go XII (s10e13), D-Yikes (s11e06), Eek, A Penis (s12e05). In al deze afleveringen kwam minstens één hoofdonderwijspersonage gedurende een langere tijd in de aflevering voor.

Stap 3: De geselecteerde afleveringen werden allemaal bekeken en er werd een samenvatting gemaakt van wat er zich afspeelde. Er werd voornamelijk gekeken naar de mate waarin de school en de leraar werden afgebeeld gedurende de aflevering en in welke mate reeds enkele onderwijstaboes zichtbaar waren. Bijgevolg kon er een selectie gemaakt worden van zes afleveringen. Deze afleveringen werden geselecteerd omdat er ten eerste minstens één hoofdonderwijspersonage een centrale rol had in deze aflevering. Ten tweede speelt een groot deel van de scènes in deze afleveringen zich af in de klas of op school. Ten derde werden de betrokken leerkrachten duidelijk als een counter-narrative afgebeeld. Het gevolg van deze selectie is dat niet alle hoofdonderwijspersonages dieper geanalyseerd zullen worden in deze thesis. De focus zal voornamelijk liggen op M. Garrison, die in alle geselecteerde afleveringen een belangrijke rol speelt. Daarnaast wordt de representatie van Ms. Choksondik, Ms. Ellen en Eric Cartman dieper besproken in de aflevering waarin zij een centrale rol vertolken. Ten slotte wordt de directie van de school, bestaande uit de directeur, Principal Victoria, en de leerlingbegeleider, M. Mackey, slechts in de marge besproken.

Volgende afleveringen werden geselecteerd en geanalyseerd aan de hand van de dramatische pentad: Tom’s Rhinoplasty (s01e11), Fourth Grade (s04e12), Death Camp of Tolerance (s06e14), Follow That Egg (s09e10), Go God Go (s10e12), Eek, A Penis (s12e05).

3.2.2. Verloop retorische analyse Elke retorische analyse in deze thesis volgt volgend stramien: ten eerste wordt er een samenvatting gegeven van wat er in de aflevering gebeurt. Daarna worden enkele binaire opposities aangehaald, aan de hand van deze opposities is het immers mogelijk om bepaalde dominante termen en de kritische verhoudingen tussen deze termen zichtbaar te maken. Op die manier krijgt men een dieper inzicht in hoe een situatie is opgebouwd (Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012). Ten slotte wordt de dramatische pentad toegepast op de aflevering. Daarbij worden vijf pentadische termen (Act, Agent, Scene, Purpose en Agency) per aflevering of bij een bepaalde scène in een aflevering verduidelijkt en wordt er dieper ingegaan op de ratio’s tussen de belangrijkste pentadische termen. De ratio’s kunnen vervolgens gebruikt worden om de diepere betekenis van het verhaal en de onderliggende intentie van de makers bloot te leggen (Rutten, 2010). In kader van deze thesis werd de zesde pentadische term (Attitude) niet opgenomen in de analyse, de Attitude zit immers vervat in de relatie tussen Act en Agent

17 en wordt in de nageslagen literatuur meestal achterwege gelaten in de analyse (Blakesley, 2002; Brumett, 2006; Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012; Rountree & Rountree, 2014).

3.3. Receptieanalyse De receptieanalyse draagt ertoe bij dat het kader van de pentadische analyses kan uitgebreid worden, de circumference wordt van een microniveau uitgebreid naar een breder publiek. De leerkrachten en toekomstige leerkrachten, betrokken in de uitvoering van deze analyse, kunnen de representatie van leerkrachten en onderwijs in South Park op een andere manier interpreteren. Ze zullen zich mogelijk bewust zijn van andere dominante termen en andere terministic screens, dan degene die reeds in deze analyse zijn aangehaald.

Concreet zal de receptieanalyse uitgevoerd worden via het gebruik van een focusgroep. Een focusgroep heeft een viertal vaste kenmerken: het is een georganiseerde discussie, een collectieve activiteit, een sociale gebeurtenis en het bevat interactie (Gibbs, 1997; geciteerd in Howitt, 2010). Liamputtong (2011) beschrijft het werken via focusgroepen als een goedkope methode die veel informatie kan opleveren op een korte tijd. Een grote groep participanten kan betrokken worden in de collectieve activiteit van een focusgroep. Het is zo onder andere mogelijk om mensen een stem te geven die zich anders zouden laten wegdrummen. Het voornaamste doel van het gebruik van focusgroepen is via discussies over een bepaald onderwerp meningen en interpretaties te verzamelen. Deze meningen en interpretaties worden aangereikt door een selecte groep mensen, die betrokken zijn bij het onderwerp.

Het grote voordeel van focusgroepen is dat de controle van het verloop van het onderzoek in handen ligt van de participanten. Zij leiden de discussie en de onderzoeker heeft zo de kans om te luisteren naar de mening van mensen uit het werkveld (Liamputtong, 2011). Wanneer interactie op een positieve manier wordt gestimuleerd, zullen de participanten co-onderzoekers worden die het onderzoek in onverwachte richtingen kunnen doen draaien. Interacties zullen complementair zijn en worden argumentatief onderbouwd, aldus Kitzinger (1994). Men kijkt naar wat mensen uit het werkveld belangrijk vinden en aanreiken, het onderzoek is bijgevolg niet geïsoleerd, maar houdt echt rekening met de praktijk (Kitzinger, 1994).

De planning van de focusgroepwerking is de belangrijkste activiteit om een dergelijke analyse vlot te laten verlopen. Het is voornamelijk belangrijk om de samenstelling van een focusgroep goed te overdenken (Howitt, 2010). In de eerste plaats kan men gebruik maken van een homogene of een heterogene focusgroep. Het voordeel van een homogene focusgroep is dat de deelnemers vertrekken van gedeelde ervaringen en daarop verder bouwen. Het voordeel van een heterogene focusgroep is dat men verschillende perspectieven op een bepaald onderwerp kan integreren. Het nadeel kan wel zijn dat er een bepaalde hiërarchie ontstaat tussen de participanten, waardoor niet iedereen zich veilig voelt om deel te nemen aan de discussies (Kitzinger, 1995). In deze thesis is er voor een homogene focusgroep gekozen, aangezien de participanten allen een lerarenopleiding hebben gevolgd of aan het volgen zijn. Er is toch sprake van enige heterogeniteit aangezien sommigen een masteropleiding hebben gevolgd en anderen een bacheloropleiding. Tevens zijn sommige van de participanten reeds aan het werk, terwijl anderen nog in opleiding zijn of een andere weg zijn uitgegaan (Krueger & Casey, 2008).

18

Ten tweede is de groepsgrootte van belang om een vlotte focusgroepanalyse te kunnen uitvoeren. Er is geen eensgezindheid over de perfecte groepsgrootte, zo spreekt Howitt (2010) van een groep tussen de zes en de tien participanten, terwijl Kitzinger (1995) eerder opteert voor een groep van vier tot acht participanten. Een te grote groep kan ervoor zorgen dat sommige deelnemers te weinig in detail kunnen treden omdat er onvoldoende tijd is of omdat ze zich niet openlijk durven uiten in zo’n grote groep. Een te kleine groep kan er dan weer voor zorgen dat sommige participanten zich verplicht voelen om te veel te praten om dode momenten op te vullen. In deze thesis werd er gebruik gemaakt van een groep bestaande uit zes participanten. Deze werden allen persoonlijk gecontacteerd vanwege hun onderwijservaring. Uiteindelijk namen er vijf deel die reeds een lerarenopleiding hebben gevolgd, waarvan twee personen reeds aan de slag zijn in het onderwijs. Eén iemand in het basisonderwijs, de andere in het hoger onderwijs. Twee van de drie andere participanten volgen nog een vervolgopleiding, terwijl de derde aan het werk is buiten de onderwijssector. De zesde participant is nog bezig aan een lerarenopleiding om in het secundair te kunnen lesgeven.

Tot slot is ook de duur van een focusgroep van belang. Idealiter heeft een focusgroep een duur van tussen de één en de twee uur (Kitzinger, 1995; Howitt, 2010). In deze thesis werd er een focugroep gehouden die twee uur duurde. Binnen deze twee uur werd er aan de deelnemers twee afleveringen van South Park getoond (Fourth Grade (s04e12) en Eek, A Penis (s12e05)), die telkens twintig minuten duurden. Bij één van de twee afleveringen (Fourth Grade) werden er echter fragmenten getoond, omdat niet de gehele aflevering relevant was met betrekking tot de representatie van leerkrachten en onderwijs. Na elke aflevering werd er een discussie gehouden over de bevindingen en ideeën van de participanten dat telkens ongeveer een twintigtal minuten in beslag nam. De twee casestudies werden vervolgens vergeleken en bediscussieerd. Tenslotte werden de discussies samengevat neergeschreven.

4. Resultaten

4.1. Retorische Analyse De verschillende analyses via het gebruik van de dramatische pentad worden hieronder per aflevering vermeld. In een volgend deel (Discussie en Conclusie) wordt er dieper ingegaan op de wijze waarop leraren en onderwijs zijn gerepresenteerd en welke mogelijke intenties van de makers hieraan ten grondslag liggen.

4.1.1. Tom’s Rhinoplasty (s01e11) Samenvatting aflevering

In Tom’s Rhinoplasty wordt M. Garrison vervangen door Ms. Ellen, een jonge, mooie leerkracht. M. Garrison is niet in staat om les te geven aangezien hij problemen heeft met zijn uiterlijk en heel onzeker is over zichzelf. Hij zal tijdens de aflevering een neuscorrectie ondergaan waardoor plots alle vrouwen voor hem vallen. Aangezien hij nu succesvol en populair is, vindt hij het niet meer nodig om te komen lesgeven, waardoor Ms. Ellen vaste leerkracht wordt. Ms. Ellen is zeer competent: ze leert wiskunde aan, geeft huiswerk mee, test de leerlingen op hun kennis en zorgt voor een klasagenda. Allemaal zaken die de leerlingen bij M. Garrison nooit ervaren hebben. Ms. Ellen weet ook zeer snel het respect en vertrouwen van de leerlingen te krijgen, iets wat M. Garrison (“We don’t have respect for M. Garrison”; Parker, Stone & Graden, 1998) nooit kreeg.

19

Voornamelijk komt dit omdat ze er goed uitziet en alle jongens van de klas verliefd op haar worden. Dit zorgt echter ook voor een concurrentiestrijd tussen één van de meisjesleerlingen, , en Ms. Ellen. Wendy is er immers van overtuigd dat Ms. Ellen haar vriendje, Stan Marsh, wil afnemen. Ze weet echter niet dat Ms. Ellen in feite een lesbienne is en het goed voor heeft voor alle leerlingen van de klas. Wendy heeft geen vertrouwen in haar leerkracht en ze bedreigt haar zelfs als ze probeert iets met Stan te ondernemen. Wanneer Stan echter een etentje wint met Ms. Ellen, omdat hij de beste punten behaalde op een spellingstest, geeft Wendy zich gewonnen en wenst ze Ms. Ellen en Stan een mooie toekomst toe. Ms. Ellen is verbaasd over de reactie van Wendy, want zij heeft geen gevoelens voor haar veel jongere leerling. Wanneer Ms. Ellen haar schrijfles terug wil hervatten, vallen er islamitische terroristen de klas binnen. Ze ontvoeren Ms. Ellen en zetten haar in een raket die naar de zon wordt gestuurd. Wendy heeft de terroristen ingezet uit wraak voor haar liefdesverdriet. Het gevolg is dat alles terug bij het oude blijft en dat M. Garrison uiteindelijk terugkomt, omdat hij zijn correctie ongedaan heeft laten maken.

Binaire opposities

De belangrijkste oppositie in deze aflevering is die tussen de vervangleerkracht en de leerlingen. Een vervangleerkracht wordt maar voor korte tijd aangesteld en heeft dus niet veel tijd om zijn/haar leerlingen te leren kennen. Het is belangrijk om onmiddellijk een goede indruk te maken op de leerlingen, zodat ze vertrouwen hebben in de capaciteiten van de vervangleerkracht. Ms. Ellen slaagt er met haar verschijning in om de jongens te doen opletten. Er is echter wel één meisje in de klas die het niet met haar kan vinden. Hoewel Ms. Ellen het goed voorheeft met iedereen, slaagt ze er niet in om het meisje, Wendy, te overtuigen dat ze alleen maar wil lesgeven en niet de jongens van de klas wil verleiden. De leerkracht moet twee problemen overwinnen in de relatie met haar leerlingen. In de eerste plaats is het voor haar (en ruimer gezien voor alle leerkrachten) niet mogelijk om goed te doen voor alle leerlingen. Dit kan ingaan tegen de oorspronkelijke idealen waarmee de leerkracht aan zijn/haar job begonnen is. Men wordt verwacht om alle leerlingen naar een hoger niveau te tillen, maar wanneer sommige van deze leerlingen problemen hebben met de manier waarop wordt lesgegeven of met de persoonlijkheid van de leerkracht, kan dit zwaar bemoeilijkt worden. Men is nog steeds een mens en de wijze waarop een mens een ander beoordeelt, is heel subjectief. Het is belangrijk om als leerkracht bewust te zijn van de invloed die men uitoefent op de leerlingen en de reacties die dat uitlokt.

Ms. Ellen is een vrouwelijke leerkracht, zij moet nog een tweede probleem overwinnen namelijk de mate waarin haar verschijning de inhoud van haar lessen overschaduwd. Ze laat duidelijk blijken dat het haar doel is om de leerlingen iets bij te leren, maar doorheen de aflevering wordt duidelijk dat haar uiterlijk een grotere invloed heeft op de leerlingen dan haar lesdoel. Net zoals in Fourth Grade strijdt een leerkracht hier om serieus genomen te worden opdat ze op een onderbouwde manier kan lesgeven. Het blijkt echter dat het uiterlijk van de leerkracht net zoals in Fourth Grade belangrijker is dan wat de leerkracht te zeggen heeft.

Een tweede oppositie is die tussen de verschillende leerkrachten. In Tom’s Rhinoplasty wordt Ms. Ellen tijdens een les gestoord door Chef die haar wil uitvragen. Ze reageert hier professioneel op door hem de deur te wijzen, aangezien ze aan het lesgeven is. Uiteindelijk zullen ze toch samen op date gaan, maar daar zal blijken dat Ms. Ellen niet voor mannen valt. Een school is een omgeving waar liefdesrelaties tussen leerkrachten

20 kunnen ontstaan. Men heeft dezelfde job, dezelfde uren, men ziet elkaar dus veel. Het is belangrijk om in zo’n situatie wel de nodige professionaliteit te behouden tijdens de schooluren. Leerlingen mogen niet lijden onder de relaties die leerkrachten met elkaar hebben. Zelfs als dit geen liefdesrelatie is, kunnen leerkrachten best hun mening over andere leerkrachten voor zichzelf houden. Een goede directie zorgt voor duidelijke afspraken rond dit thema, waardoor er geen verwarring kan ontstaan. In South Park is het ontbreken van zo’n goede directie net het geval, waardoor het onderwijspersoneel weinig rekening houdt met anderen.

Opvallend in Tom’s Rhinoplasty is dat onderwijs volgens de algemeen aanvaarde en verwachte normen geen kans krijgt. Ms. Ellen is een zeer competente leerkracht die begaan is met haar leerlingen. Ze wil hen echt iets bijleren, iets wat M. Garrison nog nooit gelukt is. Uiteindelijk zal ze er tijdens de aflevering alleen in slagen om een spellingstest af te nemen. Wanneer ze de leerlingen de tafels van vermenigvuldiging wil aanleren, zal haar les gestoord worden door Chef. Op het einde van de aflevering, wanneer ze les geeft over schrijven, zal ze ontvoerd worden door islamitische terroristen. Ze wordt vervolgens op een raket naar de zon gezet en verdwijnt zo uit South Park. Er wordt een beeld geschetst dat leerlingen niets kunnen bijleren in een school. Het leerkrachtenkorps en het directieteam bestaan uit incapabele, egoïstische personen. Wanneer er iemand in deze omgeving komt die het anders wil aanpakken, wordt deze snel verwijderd. Uiteindelijk zal M. Garrison terug het roer in handen nemen, een leerkracht die reeds bewezen heeft dat hij de leerlingen niets aanleert.

Een laatste belangrijke oppositie is die tussen de leerkracht en zichzelf. In Tom’s Rhinoplasty heeft M. Garrison een neuscorrectie ondergaan, omdat hij niet tevreden was over zijn uiterlijk. Nadat de operatie succesvol is verlopen, krijgt hij heel wat positieve aandacht. Aangezien hij zich nu zelfzeker voelt, stopt hij als leerkracht: “Now I feel really confident about myself, I quit my job as a teacher” (Parker, Stone & Graden, 1998). Waarmee hij impliceert dat leerkrachten onzekere mensen zijn met persoonlijke problemen. Uiteindelijk zal hij zijn nieuwe uiterlijk toch beu geraken en wordt hij weer zichzelf. Aangezien Ms. Ellen geëlimineerd is, kan hij terug zijn plaats als leerkracht innemen.

Pentadische analyse

Act: Professionele leerkrachthouding Scene: Spanning door aanstellen mooie vervangleerkracht Agent: Ms. Ellen en haar leerlingen Purpose: Leerlingen onderrichten (Ms. Ellen) Agency: Lesgeven over schoolse zaken

De Scene vormt de voornaamste pentadische term, die een invloed heeft op de andere termen.

1.) Scene-Purpose ratio

De aflevering speelt zich af binnen een context waarin een nieuwe vervangleerkracht is aangesteld (Ms. Ellen). Zij is zeer mooi en dat hebben de jongens in de klas snel opgemerkt. Het gevolg is dat Ms. Ellen haar Purpose, namelijk het onderrichten van de leerlingen, voortdurend onderbroken wordt. Ze zal er op het einde van de aflevering niet in slagen om haar leerlingen iets bij te leren, omdat ze van de aardbol wordt verwijderd. De spanning in de klas, waar de jongens voortdurend positieve aandacht willen en de

21 meisjes jaloers zijn, werd te groot voor één van de leerlingen waardoor ze Ms. Ellen uit de weg heeft geruimd.

2.) Scene-Agent ratio

De Scene heeft ook een grote invloed op de relaties tussen de Agents. Ms. Ellen wil niet dat er een spanning is en ze is zich hier doorheen de aflevering ook niet echt van bewust. Ze probeert om alle leerlingen eerlijk te behandelen. Het lukt haar echter niet om haar leerlingen hiervan te overtuigen, mede omdat één van hen zeer jaloers is op haar. Ms. Ellen zal er dus niet in slagen om een goede band te ontwikkelen met al haar leerlingen, iets wat zeer moeilijk is voor een vervangleerkracht (en ook voor een vastbenoemde leerkracht).

3.) Scene-Act ratio

Ms. Ellen’s Purpose beïnvloedt de Act die ze doet: ze hanteert een professionele leerkrachthouding. Ze doet dit door onmiddellijk les te geven over zaken die in een school geleerd moeten worden (Agency). Ze verliest hierbij echter wel uit het oog dat de leerlingen nog niets over haar weten. Ze kiest er bewust voor om zichzelf niet voor te stellen en iets te vertellen over haar persoonlijke leven. Aangezien ze nog steeds moet lesgeven in een Scene die nieuw is voor de leerlingen en waarin deze ook een spanning voelen, was het beter geweest als ze zichzelf even had voorgesteld. Op die manier zouden er allerhande misverstanden van de baan geruimd kunnen worden, die nu tot haar dood geleid hebben.

De verschillende ratio’s waarbij de Scene de drijvende pentadische term is, tonen de spanningen waarmee een nieuwe of vervangleerkracht worden geconfronteerd. Vooral de Scene-Agent ratio schetst een beeld waarbij de relatie tussen de leerkracht en zijn/haar leerlingen kan geproblematiseerd worden door de diverse gevoelens van deze actoren. Op die manier komt het onderwijstaboe van de erotische relatie tussen leerkracht en leerling ter sprake in Tom’s Rhinoplasty. Hoewel Ms. Ellen geen enkele keer iets verkeerd doet, is er vanaf haar aankomst altijd een seksuele spanning in de klas. De jongens willen allen indruk op haar maken, want ze ziet er goed uit. De meisjes zijn jaloers omdat de jongens alleen maar oog hebben voor hun leerkracht. Het gevolg is dat Ms. Ellen niet kan lesgeven, zoals ze dit graag had gedaan (haar Purpose), haar les wordt voortdurend onderbroken of het liefdesthema wordt door één van de leerlingen ter sprake gebracht. Bijgevolg wordt er weinig of niets bijgeleerd. Ms. Ellen had dit probleem kunnen oplossen door haar geaardheid aan de leerlingen uit te leggen. Dit zou echter impliceren dat ze haar privéleven openlijk in de klas zou bespreken. Ze doet dit bewust niet omdat ze wil focussen op de lesinhoud en niet op zichzelf. Het blijkt dat leerlingen toch een bepaalde mate van kennis over het privéleven van de leerkracht nodig hebben om op een normale manier te handelen. Zo niet zal er veel mysterie ontstaan en kan dit gevolgen hebben voor de klaspraktijk van de leerkracht (of zelfs voor het persoonlijke leven van de leerkracht, zie Ms. Ellen). Anderzijds mag een leerkracht ook niet te open zijn. M. Garrison is een leerkracht die alles wat op zijn hart ligt, uit in de klas. Het gevolg is dat leerlingen hun aandacht verliezen en zelfs met onderwerpen in contact komen die nog niet voor hen bestemd zijn.

22

4.1.2. Fourth Grade (s04e12) Samenvatting aflevering

Tijdens deze aflevering gaan de leerlingen naar een hoger jaar. De klas van Cartman, Stan, Kyle en Kenny zal vanaf nu in de Fourth Grade (vergelijkbaar met het vierde leerjaar in België) les krijgen. Ze krijgen echter een nieuwe leraar, omdat hun vaste leerkracht, M. Garrison, ontslagen is na een aanklacht van zedendelicten. De nieuwe leerkracht, Ms. Choksondik, is echter heel repressief en de leerlingen willen haar het leven zo zuur mogelijk maken. Hoewel Ms. Choksondik het goed voorheeft met haar leerlingen en hun toekomst, heeft ze het zeer moeilijk om tot de leerlingen door te dringen. Haar instructiestijl is niet aangepast aan de leerlingen en ze wil daarom de oude leerkracht, M. Garrison, spreken om hem te vragen hoe hij tot de leerlingen kon doordringen. Uiteindelijk zal ze erin slagen om M. Garrison, die afgelegen op een berg woont, te bereiken en hij zal haar een training geven. Na de training van de meer ervaren M. Garrison, heeft Ms. Choksondik nieuwe moed en zelfvertrouwen gekregen en zal ze erin slagen om de kinderen hun aandacht te trekken.

Binaire opposities

De aflevering toont bepaalde moeilijkheden die een nieuwe leerkracht ervaart in een nieuwe school. De leerkracht komt tegenover verschillende actoren te staan, waarvan men nog onvoldoende weet hoe deze te benaderen. In de eerste plaats is er de oppositie tussen een nieuwe leerkracht en nieuwe leerlingen. De leerlingen gaan niet zo maar akkoord met de manier van lesgeven die de nieuwe leerkracht hanteert. Ms. Choksondik zal op zoek moeten gaan naar hoe ze het best haar leerlingenpubliek benadert. Ze heeft het hier aanvankelijk moeilijk mee, want de leerlingen zijn allerminst onder de indruk van haar directieve en autoritaire stijl. Ms. Choksondik weet aanvankelijk niet hoe ze de leerlingen op een andere manier kan aanpakken, dan via de repressieve wijze die ze gewoon is. Pas na een gesprek met een meer ervaren leerkracht, zal ze nieuwe inzichten krijgen.

Dit is ook de tweede oppositie die in de aflevering duidelijk wordt: de nieuwe leerkracht en opzichte van de ervaren leerkracht. De ervaren leerkracht, M. Garrison, heeft al een jaar lesgegeven aan de leerlingen van Ms. Choksondik. Hij weet hoe hij tot de leerlingen kan doordringen en hun aandacht kan trekken. Hij leeft echter teruggetrokken op een berg en is zeer defensief wanneer Ms. Choksondik hem benadert. Hij is als een zeer ervaren leerkracht, vastgeroest in zijn eigen klaslokaal. Hij denkt te weten hoe alles moet gedaan worden vanuit zijn ervaring, maar hij heeft angst voor het nieuwe, voor de perceptie van buitenaf op zijn praktijken. Uiteindelijk zal hij toch ingaan op de vraag van Ms. Choksondik, weliswaar na een materiële tussenkomst. Dit zal niet alleen positieve gevolgen hebben voor Ms. Choksondik, maar M. Garrison wordt zelf ook in een nieuwe situatie geplaatst waardoor hij nieuwe inzichten krijgt en terug in het reine komt met zichzelf.

Een laatste belangrijke oppositie is die tussen de (nieuwe) leerkracht en de directie. Ms. Choksondik ervaart bij aanvang weinig steun van haar directie in haar zoektocht naar de beste omgangswijze met haar leerlingen. De directie is zelfs meer bezig met het voorkomen van Ms. Choksondik, die geen bh draagt, dan de manier waarop ze lesgeeft. Het belang van de reputatie van de school wordt zo centraal geplaatst, terwijl de directie net de nieuwe leerkracht zou moeten helpen om zich aan te passen aan haar nieuwe functie. Op het einde van de aflevering verkiest de directeur van de school wederom

23 reputatie boven personeel. M. Garrison biedt zich immers terug aan als leerkracht, nadat hij aan zichzelf heeft kunnen toegeven dat hij homoseksueel is, maar de directeur weigert hem aan te nemen vanwege zijn homoseksualiteit. De school heeft immers een duidelijk anti-homo beleid.

Pentadische analyse

De dramatische pentad werd toegepast op de scènes waarin M. Garrison training geeft aan Ms. Choksondik. In de aflevering Fourth Grade (s04e12) zijn deze scènes terug te vinden op 11’55”-13’05”, 13’57”-14’57” en 16’04”-18’22” via southparkstudios.com.

Act: Hulp zoeken bij een meer ervaren leerkracht Scene: Onhandelbare klas Agent: Ms. Choksondik en M. Garrison Agency: Praktische training waarbij een spiegel wordt voorgehouden Purpose: Meer ervaren leerkracht worden met oog op toekomst van de kinderen (Ms. Choksondik), 200 dollar verdienen, maar ook delen van ervaring (M. Garrison)

De Scene is in de geselecteerde delen de belangrijkste pentadische term die de andere termen beïnvloedt.

1.) Scene-Act ratio

De Scene-Act ratio is een eerste belangrijke verband dat gelegd kan worden. In Fourth Grade staat Ms. Choksondik, als nieuwe leerkracht, voor een klas met leerlingen die ze niet kan motiveren om naar haar te luisteren. Haar gebrek aan ervaring en haar onvermogen om haar autoritaire instructiestijl aan te passen, zorgen ervoor dat ze radeloos wordt. Daarom gaat ze op zoek naar de enige leerkracht die reeds ervaring heeft met deze leerlingen, zodat ze aan hem raad kan vragen. Men zou Ms. Choksondik als een falende leerkracht kunnen percipiëren, omdat ze haar klas niet in de hand kan houden. Ms. Choksondik weerspiegelt de moeilijkheden die een nieuwe leerkracht kan ervaren en de druk die zo’n leerkracht voelt om toch naar behoren te presteren. Wanneer er onvoldoende ondersteuning is, dreigt de leerkracht de controle over het lesgeven te verliezen. Dit is wat er ook gebeurt aan het begin van de aflevering: de leerlingen willen zich niet zo maar neerleggen bij de instructiestijl van de nieuwe leerkracht. Aangezien ze zich niet wil aanpassen aan haar publiek en zich hardnekkig blijft vasthouden aan haar directieve lesstijl, dreigt ze de controle over de klas voor altijd te verliezen.

Waar in andere afleveringen er geen oplossing wordt aangeboden voor de penibele situaties waarin de leerkracht verwikkeld is geraakt, wordt dit in Fourth Grade wel gedaan. Ms. Choksondik’s oplossing is immers een geweldig idee (Act), maar wel één dat in de onderwijscontext niet snel aanvaard wordt. In de eerste plaats heeft de directie er moeite mee dat Ms. Choksondik, M. Garrison wil opzoeken. Pas na lang aandringen geven ze de locatie door waar M. Garrison verblijft. Vervolgens is ook M. Garrison zeer argwanend en duldt hij de aanwezigheid van Ms. Choksondik niet. M. Garrison kan ook beschouwd worden als een falende leerkracht, aangezien hij werk en privé niet gescheiden kon houden en bijgevolg teruggetrokken leeft in een grot. Pas na enige tijd en een materiële beloning, gaat hij in op de vraag van Ms. Choksondik. In de onderwijspraktijk gebeurt het ook zelden dat leerkrachten in elkaars klas plaatsnemen om te kijken hoe iemand anders lesgeeft. Het kan echter leiden tot nieuwe ideeën en manieren van aanpak, waaraan men voorheen nog niet dacht. Het is niet alleen nuttig voor de onervaren leerkracht, ook de ervaren leerkracht kan nieuwe ideeën en inzichten

24 over zichzelf en zijn/haar lespraktijk krijgen. Net zoals in de aflevering gebeurt met M. Garrison die eindelijk kan toegeven dat hij homoseksueel is.

2.) Scene-Agent ratio

De Scene-Act ratio toonde reeds dat de oplossing voor de leerkrachten ligt in het elkaar ondersteunen. De twee falende leerkrachten boeken nu succes omdat ze iets van elkaar geleerd hebben.

De Scene-Agent ratio toont dat de spanning en druk, teweeggebracht door een moeilijke klas, ervoor kan zorgen dat twee leerkrachten dichter bij elkaar komen te staan. Hoe moeilijk de situatie ook kan zijn voor het individu, er is iemand waarop men kan terugvallen. Wanneer bij Ms. Choksondik zowel de leerlingen als de directie alle geloof in haar hebben verloren, wendt ze zich tot M. Garrison. Hij heeft reeds veel ervaring en hij leert Ms. Choksondik om niet te blijven vastklampen aan de manier van lesgeven die ze gewoon is. Het is heel belangrijk om je als leerkracht aan te passen aan je publiek en om niet te autoritair over te komen: “When a child says: ‘Suck my balls!’. You say: ‘Present them’” (Parker & Stone, 2000). Anderzijds zorgt Ms. Choksondik er onbewust voor dat M. Garrison zijn vertrouwen herwint en eindelijk kan toegeven dat hij homoseksueel is. Hij kan immers ook beschouwd worden als een falende leerkracht, aangezien hij heel labiel is en werk en privé niet gescheiden kan houden. De Scene van een moeilijke klassituatie kan ervoor zorgen dat de Agent de controle over zichzelf verliest. Het privéleven van de leerkracht (Agent) kan immers botsen met de werkpraktijk (Scene). Er wordt van een leerkracht verwacht dat hij/zij elke dag enthousiast voor de klas kan staan om op die manier de leerlingen te onderrichten. Leerkrachten zijn echter ook mensen met een leven buiten de school. De spanning tussen privé en werk is een onderwerp dat vaker terugkomt in de afleveringen van South Park. In Fourth Grade wordt dit uitvergroot aangezien M. Garrison in ballingschap leeft op een berg. Zijn privéproblemen zijn te groot om nog goed te functioneren op zijn werk.

Het kan ook omgekeerd, namelijk dat een moeilijke klassituatie er net voor zorgt dat een leerkracht nog meer geïsoleerd komt te staan. Wanneer Ms. Choksondik geen raad zou gevraagd hebben bij M. Garrison, zou ze geen oplossing gevonden hebben voor de omgang met haar klas. Aangezien ze ook geen steun genoot van haar directie, zou haar situatie er enkel nog moeilijker op geworden zijn.

3.) Scene-Purpose ratio

De Scene zorgt er ook voor dat de Purpose van Ms. Choksondik onder druk komt te staan. Haar doel is “to reach the kids”, ze wil hen motiveren om op te letten tijdens haar les. Ze beschouwt de kinderen ook als de toekomst en het is haar taak om op een bepaalde manier een goede toekomst aan deze kinderen te garanderen. Aangezien ze nu geen aandacht heeft van de kinderen, kan ze haar doel niet verwezenlijken. Er ontstaat een spanning tussen haar initiële doelen en de werkelijkheid. Ruimer gezien is dit ook een probleem waarmee alle nieuwe leerkrachten geconfronteerd kunnen worden. Men kan als leraar beginnen met de beste bedoelingen, de context is echter altijd een belangrijke factor, waardoor die beste bedoelingen volledig kunnen omslaan. De aflevering toont dat leerkrachten bij het uitoefenen van hun job, regelmatig zullen geconfronteerd worden met zichzelf. Het is nodig dat men zich in vraag kan stellen in functie van de leerlingen en niet in functie van wat men eigenlijk zelf wil bereiken. Op een gegeven moment wordt Ms. Choksondik met zichzelf geconfronteerd in “The Tree

25 from Inside”, het is op dat moment dat ze beseft dat “I alone have the strength to reach the kids” (Parker & Stone, 2000). De leerkracht heeft dus de kracht om zijn/haar leerlingen te motiveren, maar het is eerst belangrijk dat de leerkracht zichzelf goed kent en gemotiveerd is om alles in functie van de leerlingen te doen.

Die zelfkennis is tevens belangrijk omdat de Purpose van de leerkracht kan geproblematiseerd worden door wat futiele redenen lijken. In Fourth Grade ziet men onder andere dat het voor een leerkracht belangrijk is hoe hij/zij zich presenteert in de klas. De leerlingen en de directie luisteren nooit naar de dingen die Ms. Choksondik te vertellen heeft (maar die vaak wel waardevol zijn) omdat ze er heel onverzorgd uitziet. Een goede leerkracht moet, zo lijkt het, ook moeite doen om er zelf goed uit te zien. Hij/zij is een rolmodel voor de kinderen en komt geloofwaardiger over, wanneer hij/zij fysiek verzorgd is.

4.) Act-Agency ratio

Een laatste belangrijke verband is de Act-Agency ratio, wanneer Ms. Choksondik bij Mr. Garrison komt wenst ze van hem te leren hoe ze met de kinderen moet omgaan. Mr. Garrison weet vanuit zijn ervaring dat dit niet gaat door het zo maar te horen van iemand anders, ze moet het voelen. De Agency bestaat uit een aantal praktische inleefsessies waarbij Ms. Choksondik geconfronteerd wordt met haar eigen instructiestijl. Tekstboeken zijn hierbij niet belangrijk en worden enkel gebruikt als ballast om haar uit evenwicht te brengen. Ms. Choksondik krijgt pas de juiste inzichten door de psyché van een kind te ervaren. Het belang van de praktijk wordt in deze aflevering benadrukt: een leerkracht is pas een leerkracht wanneer die voor de klas staat. Men kan zoveel leren uit tekstboeken als men wil, uiteindelijk is dit vaak een ballast die ons uit evenwicht kan brengen. Het is pas wanneer men zich op het niveau van de kinderen kan zetten, wanneer men ervaart hoe kinderen denken en doen, dat men een juiste manier van handelen kan ontwikkelen.

4.1.3. The Death Camp of Tolerance (s06e14) Samenvatting aflevering

M. Garrison krijgt promotie en mag terug leerkracht worden in de lagere school. Voordien werd hem dat geweigerd, omdat hij zich geout had als homoseksueel en dit niet geaccepteerd werd door het andere onderwijspersoneel. M. Garrison is verheugd met zijn promotie en het respect dat hij eindelijk krijgt van zijn directie. Tot hij te horen krijgt dat hij louter is aangenomen omdat de nieuwe discriminatiewet ertoe kan leiden dat hij de school zou aanklagen voor miljoenen dollars. M. Garrison die een gouden kans ziet om miljonair te worden, stelt alles in het werk om zijn ontslag te krijgen vanwege zijn geaardheid. Hij ruilt zijn vroegere assistent, de handpop M. Hat, in voor een seksslaaf, genaamd M. Slave. Hij gebruikt M. Slave om straffen op uit te voeren wanneer de klas niet luistert en om bepaalde lesonderwerpen, zoals endothermische reacties, op een controversiële manier aan de leerlingen uit te leggen. De leerlingen stellen zich grote vragen bij de lesmethoden van M. Garrison en klagen bij hun ouders. De ouders reageren geschokt over de intolerantie van hun kinderen en ook de directie van de school is overdreven tolerant tegenover de daden van M. Garrison. Aangezien de leerlingen toch blijven klagen over het gedrag van M. Garrison, worden ze allemaal naar een tolerantiekamp gestuurd. Dit kamp lijkt op een concentratiekamp waarin leerlingen aan de hand van primitieve en directieve lesmethoden worden aangeleerd hoe ze tolerant kunnen zijn. M. Garrison is ondertussen nog steeds op zoek naar een manier om

26 ontslagen te worden. Hij probeert dan maar de ouders te choqueren tijdens een prijsuitreiking waarbij hij de prijs voor meest dappere leerkracht in ontvangst mag nemen. De ouders blijven echter zeer tolerant tegenover de losbandige show die Garrison opvoert. M. Garrison is radeloos en stelt zich luidop vragen bij het tolerant gedrag van de ouders. Hij geeft hen een les over wat tolerantie echt inhoudt, waarna de ouders hem als intolerant beschouwen en zijn directie besluit hem ook naar een tolerantiekamp te sturen.

Binaire opposities

In deze aflevering is M. Garrison het centrale personage die alle handelingen in het verdere verloop van de aflevering beïnvloedt. De aflevering geeft een duidelijk overzicht van alle relaties die een leerkracht binnen de school en de buitenwereld moet onderhouden. In de eerste plaats is er de spanning tussen leerkracht en directie. De leerkracht heeft bepaalde belangen en idealen die hij wil verwezenlijkt zien, in deze aflevering wordt dit negatief getoond door M. Garrison die ontslagen wil worden. De directie heeft ook bepaalde verwachtingen, die vaak vanuit de overheid worden opgelegd. In deze aflevering wordt van de directie verwacht dat het niet discriminerend optreedt tegenover de geaardheid van hun leerkrachtenteam op straffe van zware boetes. De directie is een zeer belangrijke actor binnen de school, de leerkracht kan zich immers vrij voelen in zijn/haar lesmethoden, maar die vrijheid is beperkt door de pedagogische idealen van de school. Het gedrag van M. Garrison wordt in de aflevering getolereerd, in dit geval een verregaande vorm van tolerantie, tot hij de idealen van de school met de voeten treedt. Een leerkracht is dus iemand die begrensd wordt in zijn handelen.

Een tweede belangrijke spanning is die tussen de leerkracht en zijn/haar leerlingen. In The Death Camp of Tolerance wordt een belangrijk dilemma, namelijk in welke mate kan een leerkracht zijn privéleven in de klas integreren, op een controversiële manier aan de kaak gesteld. M. Garrison toont zich op een verregaande manier als homoseksueel tegenover zijn leerlingen. In die mate dat er niet meer op een normale manier kan lesgegeven worden en de leerlingen niet de kans krijgen om iets bij te leren. M. Garrison ageert vanuit eigenbelang, hij wil immers miljoenen dollars opstrijken en vergeet daarbij zijn voornaamste taak als leerkracht: de instructie van kinderen. Garrison gaat zelfs zo ver in zijn handelingen dat hij in zijn klas zaken doet die niet voor de ogen van kinderen bestemd zijn en in het normale leven als strafbaar zouden worden aanzien.

De leerkracht staat ook tegenover de ouders van de leerlingen. In de aflevering steunen de ouders aanvankelijk het gedrag van Garrison, aangezien ze hun kinderen verwijten homofoob te zijn. Ze hebben ook geen weet van de handelingen in de klas. Nadat ze echter zelf te zien krijgen hoe Garrison zich gedraagt in zijn klas, begrijpen de ouders dat ze hun kinderen te snel hebben beoordeeld. Ouders hebben zelf vaak geen weet van hoe er op een goede manier kan lesgegeven worden en zijn daarom geneigd om de praktijk van de leerkrachten te steunen. Ze proberen dit dan ook bij hun kinderen zo over te brengen wanneer deze klachten hebben over het gedrag van hun leerkracht. De aflevering toont echter dat ouders ook kritisch moeten zijn tegenover de leerkracht, niet noodzakelijk in het bijzijn van hun kinderen, maar wel vanuit het belang van hun kinderen.

De drie spanningen tonen het belang aan van de openheid van het klaslokaal van de leerkracht. De leerkracht kan zich niet zo maar opsluiten in zijn/haar klas en doen waar

27 hij/zij zin in heeft. Hij/zij heeft verantwoording af te leggen tegenover zijn/haar directie en de ouders van de kinderen in zijn/haar klas. Het is van groot belang dat de leerkracht daarom ook probeert om de verschillende actoren met elkaar te verbinden, op die manier handelt hij/zij niet vanuit een ivoren toren en zal er een grotere synergie ontstaan tussen de actoren met voldoende opbouwende kritiek. De aflevering The Death Camp of Tolerance toont een klassituatie waarbij er absoluut geen vorm van samenwerking is tussen de verschillende actoren in het onderwijsveld. De leerkracht doet zijn zin en de directie laat betijen, zolang de ruim omschreven pedagogische idealen van de school gerespecteerd worden. De directie heeft echter geen idee van wat er zich in de klas afspeelt. De ouders weten ook niet wat hun kinderen wordt aangeleerd en verdedigen het gedrag van de leerkracht omdat ze niet beter weten. Uiteraard moet de leerkracht wel enige vorm van vertrouwen en vrijheid gegeven worden, maar een gezonde klassituatie vereist toch een minimum aan relaties tussen de verschillende actoren in het onderwijsveld.

In de aflevering wordt er ook een onderscheid gemaakt tussen een directieve, autoritaire lesstijl en een meer losse, participatieve lesstijl. De leerlingen worden vanwege hun zogenaamde intolerantie aanvankelijk naar een museum voor tolerantie gestuurd. Ze leren hier wat tolerant zijn inhoudt door actief aan de slag te gaan met bepaalde stereotypen in de samenleving. Ze krijgen les op een geanimeerde manier waarbij er veel gebruik wordt gemaakt van didactisch materiaal. Er is ook ruimte voor humor en ander gedrag dat normaal niet aan een klaspraktijk wordt gelieerd, maar op het eind hebben de leerlingen duidelijk iets bijgeleerd en keren ze gelukkig terug naar huis. Nadat ze echter “intolerant” gedrag blijven vertonen, worden de leerlingen naar een tolerantiekamp gestuurd. Hier leren ze tolerant te zijn door herhaaldelijk vingertekeningen te maken. Er is geen ruimte voor inspraak en de kampleider is een autoritair persoon die veel weg heeft van een nazi-officier. De leerlingen verlaten dit kamp uiteindelijk als uitgemergelde en futloze jongens. Door gebruik te maken van twee uitersten van instructiemethodes, stellen de makers van South Park het huidige onderwijssysteem in vraag. Er wordt nog veel op een directieve manier lesgegeven, maar dit is volgens Trey Parker en Matt Stone alleen goed om futloze leerlingen te creëren die zijn opgeleid om repetitief werk te verrichten. Een vraag die zich hier stelt is: “Waarom is het zo moeilijk om op een interactieve manier les te geven in een school?”.

Het is ook opvallend dat de leerlingen het meeste leren van niet-leerkrachten. In The Death Camp of Tolerance hebben de museumgids en Chef een veel grotere impact op de kennis van de leerlingen, dan M. Garrison die als een incompetente leerkracht wordt afgebeeld die enkel vanuit zijn eigenbelang ageert.

Een laatste binaire oppositie stelt een filosofisch vraagstuk aan de kaak, namelijk wat het verschil is tussen tolerantie en intolerantie. Gedurende de aflevering wordt de leerlingen verweten dat ze intolerant zijn, omdat ze zich vragen stellen bij het gedrag van M. Garrison. Volgens de ouders en de directie moet alles wat M. Garrison doet getolereerd worden, omdat hij homoseksueel is en dit bij zijn geaardheid hoort. M. Garrison gaat echter duidelijk over de schreef met zijn gedrag, dat gedurende de gehele aflevering niet wordt afgekeurd door de directie en de ouders. Uiteindelijk leert hij dan maar zelf aan de ouders en de directie aan wat tolerantie juist is. Hij beschrijft tolerantie als het leren omgaan met iets. Het wil volgens hem echter niet zeggen dat men daarom ook alles moet accepteren. Op deze manier wordt een belangrijk maatschappelijk vraagstuk ter discussie gesteld, immers als we ons “tolerant” gedragen, wil dit dan ook zeggen dat we echt een ander respecteren. Moeten we ook altijd het gedrag van een ander goedkeuren?

28

Is het niet beter om tolerant te zijn, maar nog wel kritisch te staan tegenover de gedragingen van een ander? Opvallend is wel dat M. Garrison er voor de eerste keer tijdens de aflevering in slaagt om een wijze les over te brengen. Hij doet dit echter aan de ouders en niet aan de kinderen, zoals van hem verwacht wordt.

Pentadische analyse

Act: Bewust provoceren in de klas Scene: Vierde leerjaar van de lagere school Agent: M. Garrison, leerlingen, directie en ouders Purpose: Ontslagen worden om miljoenen te verdienen (M. Garrison) Agency: Seksslaaf als assistent gebruiken

De Purpose is in deze aflevering de centrale term van de dramatische pentad. De wil om ontslagen te worden, beïnvloedt de relaties met alle andere termen.

1.) Purpose-Scene ratio

De Purpose-Scene ratio toont dat M. Garrison zijn klas als de uitverkoren plek ziet om zijn losbandige praktijken in uit te voeren. Hij is er immers van overtuigd dat de directie wel zal optreden wanneer hij handelingen uitvoert in de klas die niet zijn voorbestemd voor leerlingen van het vierde leerjaar. M. Garrison is er zich van bewust dat zijn handelingen niet correct zijn en zelfs schadelijk kunnen zijn voor zijn leerlingen. Het doel heiligt volgens hem echter de middelen en hij zet toch door met zijn praktijken in de hoop ontslagen te worden. Het is niet bepaald het gedrag dat men van een leerkracht zou verwachten. Zoals elke leerkracht heeft M. Garrison een bepaalde drijfveer, een bepaalde Purpose, maar waar het bij een normale leerkracht de Scene op een positieve manier moet beïnvloeden, faalt M. Garrison in zijn opdracht. M. Garrison slaagt er in de gehele aflevering niet in om één iets aan de kinderen aan te leren. Hij is voortdurend bezig zijn ontslag uit te lokken zodat hij daardoor op de taken die behoren tot zijn functie geen acht slaat. Hij denkt niet aan het belang van de kinderen, maar louter aan zijn eigenbelang. M. Garrison komt over als een egoïstische leerkracht die alleen maar tevreden is wanneer hij zichzelf op een bepaalde manier verrijkt. Op deze manier wordt een specifieke reden waarom een leerkracht voor de klas zou kunnen staan sterk uitvergroot: lesgeven om het eigen ego te strelen. Wat is de voornaamste drijfveer van een leerkracht om les te geven? Het is een belangrijke bedenking die men zich moet maken, wanneer men voor een klas met beïnvloedbare kinderen staat. Iedereen die een ander helpt, doet dit ook voor een deel om zichzelf te helpen, maar wanneer het eigenbelang de bovenhand haalt, kan dit zeer schadelijk zijn voor een heleboel mensen.

2.) Purpose-Act ratio

De Purpose-Act ratio verklaart waarom M. Garrison ervoor opteert om de handelingen in zijn klas uit te voeren, hij wil immers zijn leerlingen provoceren zodat zij zullen klagen bij hun ouders en bij de directie over het gedrag van M. Garrison. Hij probeert te provoceren door gebruik te maken van een seksslaaf die hij als zijn persoonlijke assistent omschrijft, oftewel: “the teacher’s ass”. Dit is de Agency waarmee hij zijn Act wil uitvoeren en dit wordt ook bepaald door de Purpose. Hij geeft de seksslaaf lijfstraffen wanneer de leerlingen niet luisteren en wanneer dit niet overtuigend genoeg blijkt, gaat hij zelfs zo ver door tijdens een fysicales endotherme reacties uit te leggen via het inbrengen van een woestijnrat in zijn assistent.

29

3.) Purpose-Agent ratio

De Purpose van M. Garrison zorgt er voor dat verschillende Agents in het onderwijsveld betrokken worden bij deze situatie. In de eerste plaats de leerlingen, aangezien M. Garrison zijn klaslokaal gebruikt om zijn ongepast gedrag in uit te voeren. De leerlingen gaan vervolgens klagen over het gedrag van hun leerkracht bij hun ouders en bij de directie. Normaal zou er van deze actoren verwacht worden, dat ze op zijn minst de woorden van de leerlingen in acht nemen. Ze hebben echter schrik om als homofoob te worden aanzien en verwijten de kinderen intolerant te zijn. Wanneer ze daarentegen een beter zicht hadden op wat er zich in de klas afspeelde, zouden ze het gedrag van M. Garrison nooit accepteren en hem hiervoor ontslaan. Naast een falende leerkracht (M. Garrison), is er dus ook sprake van een falende directie. Uit vrees voor een rechtszaak en vanwege een povere kennis van de klaspraktijk van M. Garrison wordt zijn gedrag getolereerd. Het is goed van de directie om het leerkrachtenteam te ondersteunen, maar wanneer iemand zijn/haar boekje te buiten gaat, moet er ook kordaat op gereageerd worden. Het is een belangrijke taak van de directie om zo een efficiënt personeelsbeleid te voeren, waarbij het belang van de leerlingen centraal staat. De directie in South Park Elementary School hanteert echter duidelijk een laissez-faire stijl, waarbij de leerkrachten zo maar alles kunnen doen wat hen belieft. Er is een groot gebrek aan leerkrachtevaluatie, waardoor de leerlingen geconfronteerd worden met instructiemethoden die zeer ongepast zijn in een klascontext, of eender welke andere context. In het Vlaamse schoolsysteem is dit een interessant gegeven, aangezien men hier ook nog zoekt naar een goed evaluatiesysteem voor leerkrachten. Op dit moment wordt het reeds bestaande evaluatiesysteem weinig gebruikt om negatieve adviezen uit te schrijven voor vastbenoemde leerkrachten. Ondanks dat velen van hen hun werk wel goed doen, is het vooral de administratieve bewijslast en de grote kans op een lange procedureslag, die ervoor zorgt dat directies een negatief advies vaak links laten liggen.

De verschillende ratio’s, die gedreven worden door de Purpose van M. Garrison, weerspiegelen nog een ander onderwijstaboe, namelijk dat van de erotische relaties tussen leerkracht en leerling. In deze aflevering is er geen echte relatie tussen M. Garrison en één van zijn studenten, maar Trey Parker en Matt Stone breiden dit onderwijstaboe uit naar de geaardheid van de leerkracht. M. Garrison is immers homoseksueel en niet iedereen heeft het daar gemakkelijk mee. De directie en ouders durven hun mening over het gedrag van M. Garrison niet te uiten uit vrees voor een rechtszaak, zoals reeds vermeld. Alleen de leerlingen, voor wie het woord homofoob nog onbekend is, durven zich openlijk vragen te stellen bij het gedrag van hun leerkracht. Op die manier biedt deze aflevering een interessante kijk op de discussie rond holebi’s in openbare functies en in welke mate ze hun geaardheid kunnen tonen. In België is er al grote aanvaarding van holebi’s in de samenleving, maar in veel delen van Amerika is het vaak nog ongepast om homoseksueel te zijn. De aflevering biedt voer voor discussie over de houding die men best kan aannemen. Aan de ene kant wordt een overdreven, homofobe houding afgewezen, aangezien leerkrachten die homoseksueel zijn een even grote kans verdienen als leerkrachten die heteroseksueel zijn. Anderzijds wordt ook een overdreven tolerante houding belachelijk gemaakt, het kan er immers voor zorgen dat gedrag wordt goedgepraat omdat het wordt gecatalogiseerd onder het normale gedrag van een homoseksueel. Op die manier doet men aan een soort van positieve discriminatie wat ervoor zorgt dat men homoseksuelen weer op een andere manier gaat behandelen als andere mensen, net wat er vermeden moet worden. Ze zijn immers

30 dezelfde persoon als eender wie en moeten daarom dezelfde rechten krijgen, maar ze moeten ook dezelfde verantwoording afleggen voor hun daden. In de aflevering wordt het verschil tussen beoordeling op basis van geaardheid en beoordeling op basis van de daden van een persoon goed verwoord door Chef, de kok van de South Park Elementary School. Wanneer de leerlingen bij hem komen vragen of ze homofoob zijn als ze het gedrag van M. Garrison bekritiseren, stelt hij duidelijk: “There is a difference between gay people and Mr. Garrison” (Parker & Stone, 2002).

4.1.4. Follow That Egg (s09e10) Samenvatting aflevering

M. Garrison is verlaten door zijn geliefde assistent M. Slave, nadat hij een geslachtsoperatie heeft ondergaan en nu door het leven gaat als een vrouw, Ms. Garrison. Ze heeft echter nog steeds gevoelens voor hem en wil ook graag kinderen. Die kinderwens zet haar ertoe aan om haar leerlingen les te geven over ouder zijn. Ze verdeelt de klas onder in koppels die allen een ei krijgen toegewezen dat ze gedurende een week moeten verzorgen. Dagelijks wordt gecontroleerd in welke staat het ei zich bevindt en op het einde van de week wordt dan een cijfer uitgereikt. Ms. Garrison heeft ook spijt van haar gedrag tegenover M. Slave en besluit haar excuses aan te bieden bij hem thuis. Daar aangekomen blijkt dat M. Slave reeds een nieuwe relatie heeft met een andere homoseksueel en dat ze trouwplannen hebben zodra het homohuwelijk wordt goedgekeurd. Ms. Garrison is woest en wil voorkomen dat het homohuwelijk zal goedgekeurd worden in haar staat, Colorado. De gouverneur heeft oren naar het anti- homohuwelijk standpunt van Garrison en nog enkele conservatieven, maar hij heeft geen bewijs dat het homohuwelijk schadelijk zou zijn. Ms. Garrison ziet in haar ei-opdracht de perfecte wetenschappelijke studie om na te gaan of homokoppels wel voor kinderen kunnen zorgen. Ze besluit twee koppels te maken van hetzelfde geslacht, waaronder één homokoppel, bestaande uit Stan en Kyle. Wanneer het ei van de jongens een dag later nog heel is, geraakt Ms. Garrison gefrustreerd en maant ze de leerlingen zelfs aan het ei van het homokoppel uit te schelden, omdat ze van mening is dat de psyché van een kind uit een homokoppel anders is als dat van een kind uit een normaal gezin. Wanneer even later één van de leerlingen uit een normaal koppel, Eric Cartman, met een kapot ei bij Ms. Garrison komt, fraudeert Garrison het experiment door deze leerling een nieuw ei te geven. Wanneer Cartman het ei niet wil aanvaarden, omdat hij het zaakje niet vertrouwt, dreigt Garrison ermee zijn benen te breken en zijn huis plat te branden. De leerling besluit dan maar het ei aan te nemen.

Aangezien de twee jongens uit het homokoppel nog steeds over een heel ei beschikken, besluit Ms. Garrison een huurmoordenaar in te huren om het ei te elimineren. Deze slaagt zeer gemakkelijk in zijn opdracht en Ms. Garrison zal bijgevolg haar gewenste resultaten bekend kunnen maken aan het grote publiek. Vanwege strubbelingen tussen de twee jongens uit het homokoppel, had één van de twee, Kyle, echter een vervangei gemaakt dat hij aan Stan, zijn groepsgenoot, had gegeven. Het was dit vervangei dat werd neergeschoten. De jongens zijn dus wel geslaagd in hun opdracht en dagen net op tijd op tijdens de bekendmaking van de resultaten. De gouverneur kan bijgevolg niets anders doen dan het homohuwelijk goed te keuren, Ms. Garrison blijft gefrustreerd achter.

31

Binaire opposities

In deze aflevering worstelt de leerkracht met bepaalde privézaken die hij wil oplossen door er in de klas mee aan de slag te gaan. De spanning tussen privéleven en het professionele leven van de leerkracht wordt zo blootgelegd. Leerkrachten nemen altijd een deel van hun privéleven mee in de klas, iedereen wordt beïnvloed door hoe zijn/haar leven thuis verloopt. De vraag is hoe ver een leerkracht kan gaan door zijn privéleven in de klas te betrekken. Ms. Garrison staat aan het ene uiterste van een continuüm aangezien ze haar privéleven in doorgedreven mate integreert in de klas. Ze gaat zo ver dat ze een opdracht van de leerlingen gebruikt om een bepaald conflict in haar privéleven op te lossen. Doorheen de afleveringen van South Park is de openheid van Ms. Garrison tegenover haar leerlingen een opmerkelijke karaktereigenschap. Ze verstoort regelmatig de lessen door uitgebreid over zichzelf te vertellen, zodat de leerlingen nooit iets kunnen bijleren over meer schoolse zaken. Ditmaal gaat ze zelfs zo ver dat ze haar leerlingen opstookt om allerhande homofobe uitspraken te roepen naar het ei dat verzorgd wordt door een koppel van hetzelfde geslacht. Ms. Garrison slaagt er dus niet in om de grens tussen privé en beroep te bewaken en heeft daardoor een negatieve impact op haar leerlingen.

De oppositie tussen privé en professie heeft ook een impact op hoe een leerkracht tegenover zijn/haar leerlingen staat. Elke leerling is verschillend en komt uit een andere achtergrond. Net zoals in het echte leven, zal een leerkracht in de klas beter kunnen omgaan met bepaalde leerlingen. Daar is niets mis mee zolang dit voorkeursgevoel niet de bovenhand neemt in de relaties van de leerkracht met andere leerlingen. In Follow That Egg zorgt de vooringenomenheid van Ms. Garrison ervoor dat ze bepaalde leerlingen zal voortrekken, bijvoorbeeld wanneer ze Cartman een nieuw ei bezorgt, en andere leerlingen net zal benadelen, bijvoorbeeld wanneer ze een huurmoordenaar inhuurt om het ei van Stan en Kyle om te leggen.

Ten slotte zorgt de opdracht, een groepswerk, ervoor dat er een oppositie ontstaat tussen de verschillende leerlingen. Aanvankelijk zijn alle groepen nog heterogeen ingedeeld, zodat er hier nog geen sprake is van een bepaalde oppositie. De leerlingen hebben echter geen keuze met wie ze kunnen samenwerken, waardoor er al enkele strubbelingen ontstaan en de groepscohesie niet overal even goed is. Aangezien het ei ook dagelijks klassikaal wordt gecontroleerd, ontstaat er een concurrentiestrijd tussen de leerlingen. Ze willen immers allemaal het einde van de week halen en zolang de rest van de klas het goed doet, kunnen ze het niet maken om als eerste een ei te laten breken. In sommige groepjes zorgt dit ervoor dat er weinig vertrouwen is tussen de groepsleden, waardoor slechts één van de twee leerlingen zorg draagt voor het ei. Het andere groepslid kan bijgevolg gewoon freewheelen en profiteren van het werk van zijn/haar collega. Vanaf het moment dat Ms. Garrison besluit om twee koppels van hetzelfde geslacht te vormen, is er nog een extra onderscheid gemaakt tussen de leerlingen, zodat er extra druk komt te liggen op de leerlingen van een homogeen groepje. Ze ervaren dat ze speciaal zijn in hun klas en dat hun prestaties nog nadrukkelijker in het oog worden gehouden.

Een analyse van de binaire opposities toont dat Ms. Garrison een leerkracht is waarop alle onderwijstaboes van toepassing zijn. In de eerste plaats probeert zij te frauderen. Ze wil enerzijds een ei laten elimineren en anderzijds zorgt ze ervoor dat een kapot ei wordt vervangen. Zij doet dit voor haar eigen goed, want ze wil voorkomen dat homo’s kunnen trouwen. Ten tweede is Ms. Garrison ook een agressieve leerkracht, wanneer Cartman

32 weigert het nieuwe ei te aanvaarden, dreigt Garrison ermee zijn benen te breken en zijn huis plat te branden. Ze brengt ook het leven van haar leerlingen in gevaar door een huurmoordenaar op een groepje te sturen. Wanneer deze er niet is in geslaagd om het ei neer te schieten, beveelt Ms. Garrison hem om er alles aan te doen om toch het ei te vernietigen. Het leven van de jongens kan haar daarbij gestolen worden. Ten derde hangt er over de hele aflevering ook een bepaalde seksuele spanning. Het liefdesleven van Ms. Garrison is immers een belangrijke invloed in de manier waarop ze handelt. Ze is de verpersoonlijking van bepaalde maatschappelijke discussies over seksualiteit. Zij is namelijk een transgender die openlijk homofoob handelt, hoewel ze zelf homo is (geweest). Tot slot is Ms. Garrison gewoon een leerkracht die erin faalt haar job te doen, gedurende de aflevering is er geen enkel moment waarop ze haar leerlingen iets bijleert.

Pentadische analyse

Act: Groepswerk/manipulatie van het groepswerk Scene: Liefdessituatie van Ms. Garrison Agent: Ms. Garrison en zijn leerlingen Purpose: Les geven over hoe een ouder te zijn/homohuwelijk saboteren Agency: Verdeling in bepaalde groepen

De Scene is in deze aflevering de centrale term van de dramatische pentad. Het is in dit geval niet een specifieke plaats, maar een bepaalde gesteldheid waarin Ms. Garrison zich bevindt. Haar liefdessituatie (Scene) zorgt er tijdens de aflevering immers voor dat ze een ander standpunt tegenover homoseksualiteit inneemt tijdens de aflevering.

1.) Scene-Purpose ratio

De privé-situatie zorgt in de eerste plaats voor een verandering in de Purpose van Ms. Garrison. Aanvankelijk wilde ze de leerlingen les geven over hoe een goed ouder te zijn. Zij hunkerde op dat moment immers naar haar relatie met M. Slave en ze had ook een kinderwens. Wanneer haar liefde wordt afgewezen en het blijkt dat M. Slave zal gaan trouwen zodra het homohuwelijk wordt goedgekeurd, verandert de Purpose van Ms. Garrison naar het saboteren van deze goedkeuring. Die verandering in de Purpose zal vervolgens een effect hebben op de andere pentadische termen.

2.) Purpose-Act ratio

In de eerste plaats heeft de verandering in Purpose een belangrijke impact op de Act. Aanvankelijk wil Ms. Garrison een gewoon groepswerk geven aan de leerlingen om ze met opvoeding te laten kennismaken. Wanneer ze echter het plan heeft opgevat om het homohuwelijk te saboteren, verandert de Act in het manipuleren van de taak. Ze doet dit enerzijds door een nieuw ei te geven aan een leerling uit een heterokoppel, wanneer deze het ei had laten vallen. Anderzijds stelt Garrison ook een huurmoordenaar aan om het ei van het homokoppel te elimineren.

Het is opvallend dat de Purpose van Ms. Garrison door eigenbelang wordt beïnvloed. De taak (Act) die ze oorspronkelijk geeft, is bedoeld om de leerlingen iets bij te leren over opvoeding. Zij doet dit echter niet omdat ze het nuttig acht voor de kinderen, ook al kunnen ze op die manier veel nuttige zaken bijleren. Garrison doet het hoofdzakelijk omdat ze zelf een kinderwens heeft en ze gebruikt de leerlingen om haar droom levendig te houden. Wanneer haar liefde wordt afgewezen en ze haar droom aan diggelen ziet vallen, verandert ze radicaal van koers en gebruikt ze wederom de leerlingen om te

33 bewijzen dat het homohuwelijk niet deugt. Het egoïstische karakter van Ms. Garrison komt op die manier naar boven. Er wordt een dilemma uitvergroot waarmee menig leerkracht kampt, namelijk in welke mate ze hun privéleven kunnen betrekken in de klas. Ms. Garrison is een leerkracht die haar privéleven haar beroepspraktijk laat leiden. Wanneer ze zich goed voelt, laat ze leerlingen iets doen om dit gevoel levendig te houden. Wanneer ze zich slecht voelt, gebruikt ze de leerlingen om zich terug beter te voelen. Wanneer de handelingen in de klas te zeer worden beïnvloed door het gemoed van de leerkracht, heeft dit echter negatieve gevolgen voor de leerlingen. Dit blijkt in de aflevering waarin de leerlingen niets bijleren en louter een speelbal zijn van de noden van Ms. Garrison. Het is belangrijk voor leerkrachten om na te denken over dit dilemma, immers de andere kant van het continuüm, complete afstandelijkheid, kan er ook voor zorgen dat leerlingen zich helemaal niet betrokken voelen.

3.) Purpose-Agency ratio

De Agency waarmee Garrison haar Act wil verwezenlijken is de groepsverdeling, dit verandert ook nadat Garrison een andere Purpose heeft gekregen. Aanvankelijk verdeelt ze de groepen zodat in elke groep één jongen en één meisje zit, er worden dus heterokoppels gevormd die allen een ei krijgen om voor te zorgen. Nadat Garrison is afgewezen, ziet zij in de groepsverdeling het middel om te bewijzen dat een homokoppel niet mag trouwen en ook niet voor kinderen kan zorgen. Ze zorgt ervoor dat twee heterogene groepen hervormd worden in twee homogene groepen, waarvan één groep uit twee jongens bestaat. Vanaf dat moment probeert ze alles om dit groepje zoveel mogelijk te saboteren.

De samenstelling van groepjes is een belangrijke factor voor het al dan niet slagen van een groepswerk en voor het motiveren van de leerlingen. In de aflevering kiest de leerkracht wie zal samenwerken met elkaar, zodat sommige leerlingen bij aanvang al gedemotiveerd zijn. Groepssamenstelling kan echter een goede manier zijn om de sociale vaardigheden van leerlingen te oefenen. Er is ook nood aan voldoende begeleiding van leerlingen, zodra het groepswerk is begonnen, zeker bij leerlingen uit de lagere school. Tijdens de aflevering blijkt dat sommige leerlingen profiteren van het werk dat hun groepsgenoten doen en op die manier punten krijgen zonder een inspanning te leveren. Tussentijdse feedback en evaluaties door leerlingen kunnen hier een oplossing bieden. Het groepswerk dat in de aflevering werd gegeven, zorgde ook voor een bepaalde concurrentie tussen de leerlingen. Dit kan motiverend werken, maar aan de andere kant kunnen sommige leerlingen bezwijken onder de prestatiedruk. In de aflevering was het klassikaal beoordelen van de resultaten een stimulus voor sommige leerlingen om al het werk alleen op te knappen, omdat ze geen vertrouwen hadden in hun groepsgenoten.

4.) Purpose-Agent ratio

De relatie tussen de Agents verandert ook nadat Garrison een nieuwe Purpose heeft gekregen. Ze begint immers alle leerlingen die in een heterogene groep zitten voor te trekken en ze fraudeert zelfs door een nieuw ei te overhandigen aan een leerling die zijn ei liet vallen. De twee mannelijke leerlingen van de homogene groep worden echter voortdurend gekleineerd door Ms. Garrison. Ze gelooft hen niet wanneer hun ei nog heel is en ze laat de klas het ei van deze jongens beschimpen omdat het een kind is van twee homoseksuelen.

34

4.1.5. Go God Go (s10e12) Samenvatting aflevering

De aflevering volgt twee personages die allebei worstelen met een groot dilemma. Enerzijds is er Eric Cartman, een leerling, die niet kan wachten op de dag dat de Nintendo Wii uitkomt. Hij wordt gek van het lange wachten en beleeft slapeloze nachten. Als ultieme wanhoopsdaad besluit hij zichzelf in te vriezen in de sneeuw, hij licht één medeleerling in die hem de dag voor het uitbrengen van de nieuwe Nintendo moet wekken. Door een lawine loopt zijn plan echter mis en geraakt hij helemaal ondergesneeuwd, waardoor hij pas wakker wordt in de verre toekomst. Een toekomst waarin er geen religies meer zijn, maar alleen nog verschillende atheïstische strekkingen die in oorlog zijn met elkaar.

Anderzijds is er Ms. Garrison die weigert om de evolutietheorie aan te leren aan haar leerlingen. Ze is katholiek en gelooft niet dat we verwant zijn aan de apen. Haar directeur verplicht haar toch de inhoud van de lessen te geven, aangezien dit het recht van de leerlingen is. Ms. Garrison is gefrustreerd en geeft les over de evolutietheorie zonder enige begeestering. De wijze waarop ze les geeft en de zaken die ze zegt (“You are the retarded offspring of five monkeys having buttsex with a fishsquirrel”; Parker, Stone & Graden, 2006) maken duidelijk dat ze het absoluut niet eens is met de evolutietheorie. Na klachten van een ouder over de lesinhoud, besluit de directeur om Ms. Garrison te vervangen door iemand die meer vakkennis heeft: de evolutiebioloog . Ms. Garrison mag de lessen wel blijven bijwonen. Ze maakt hiervan gebruik om de les voortdurend te verstoren en om de zaken die Dawkins zegt voortdurend in vraag te stellen. Het gevolg is dat de leerlingen niets bijleren over evolutietheorie. Garrison gaat zelfs zo ver door te indiceren dat ze een aap is, waarna ze voor de gehele klas uitwerpselen gooit naar Dawkins. Ms. Garrison wordt berispt voor haar gedrag, zonder al te zware straf en op vraag van Dawkins mag ze zijn lessen blijven bijwonen. Hij bewondert haar immers voor haar strijdvaardigheid. Uiteindelijk zullen ze samen op restaurant gaan en beginnen ze een relatie. Dawkins weet Garrison vrij vlot van het atheïsme te overtuigen, waarna Garrison een fervent atheïst wordt. Ze gaat zelfs zo ver dat ze een gelovige leerling in de klas voor schut zet door hem vooraan te zetten met een mokkende kroon waarop staat dat hij gelovig is. Ze heeft een plan om samen met Dawkins het atheïsme te verspreiden over de gehele wereld.

De aflevering eindigt met Eric Cartman in de toekomst, daar is het ideaalbeeld van Ms. Garrison verwezenlijkt. Het atheïsme heeft echter niet tot vrede geleid, er zijn nu verschillende subgroepen die onderling strijden om hun vorm van atheïsme aan de rest op te dringen. Er is ook nog een vervolgaflevering die minder relevant is voor de inhoud van deze thesis.

Binaire opposities

Gedurende de aflevering zijn er diverse opposities waar te nemen tussen de verschillende onderwijspersonages. De voornaamste oppositie die alle andere beïnvloedt, is die tussen leerkracht en lesinhoud. Ms. Garrison wordt als gelovige katholiek verplicht om de evolutietheorie aan haar leerlingen uit te leggen. Ze kan haar persoonlijke overtuiging en frustraties echter niet aan de kant zetten waardoor ze de gehele evolutietheorie belachelijk maakt in de klas. De leerlingen zijn hiervan het grootste slachtoffer want zij leren niets bij over één van de belangrijkste wetenschappelijke theorieën in onze samenleving.

35

Ms. Garrison komt door haar persoonlijke overtuiging in de problemen met haar directie, de tweede oppositie in deze aflevering. Aanvankelijk wordt ze verplicht om de evolutietheorie te geven aan haar leerlingen, ook al wil ze dit niet. De directie kiest duidelijk in functie van het belang van de leerlingen, want zij hebben het recht om te leren over de evolutietheorie. Nadat de les slecht is afgelopen, besluit de directie om Ms. Garrison te vervangen door iemand, Richard Dawkins, die meer kennis heeft over het onderwerp. De didactische kwaliteiten van Ms. Garrison worden niet in vraag gesteld, maar wel haar vakkennis. Daarom dat Ms. Garrison de lessen mag blijven bijwonen om zelf iets bij te leren. De interventie van de directeur loopt echter faliekant af (Ms. Garrison gooit met uitwerpselen naar Dawkins waar heel de klas bijzit). Ze roept Ms. Garrison weer bij haar en berispt haar voor haar ongepaste gedrag. Een ontslag of schorsing had meer op zijn plaats geweest, maar de directeur durft duidelijk niet hardhandig op te treden.

Door het aanstellen van Richard Dawkins als vervangleerkracht ontstaat er ook een oppositie tussen Ms. Garrison en hem, twee leerkrachten. Ms. Garrison heeft het moeilijk met twee zaken: de geloofsovertuiging van Dawkins (een atheïst) en het feit dat hij haar klas ‘binnendringt’. Deze oppositie brengt ter sprake dat leerkrachten het vaak moeilijk hebben met het toelaten van een andere leerkracht/een extern persoon in de eigen klasomgeving. Ze zijn overtuigd van hun eigen expertise en vakkennis en hebben geen nood aan iemand anders die het op een andere (betere) manier doet. De oppositie toont echter ook tot wat uitwisseling tussen twee leerkrachten kan leiden. Dawkins weet Garrison door middel van zijn kennis te overtuigen om het geloof af te zweren. Leerkrachten kunnen dus van elkaar leren als ze voldoende met elkaar communiceren, ook buiten de klas/school.

Een laatste oppositie die wordt beïnvloed door de verhouding van de leerkracht met zijn/haar leerstof, is die tussen de ouders en directie/leerkracht. De directie krijgt immers een klacht van een katholieke ouder die er niet mee akkoord gaat dat zijn dochter de evolutietheorie moet leren. Het toont dat directie/leerkrachten zich vaak moeten verantwoorden voor wat er in de school wordt aangeleerd. Het is belangrijk dat de directie en de leerkrachten elkaar op zo’n moment steunen en als een hecht blok verantwoording afleggen voor hun keuzes. De directeur doet dit in de aflevering op een goede manier door te stellen dat de evolutietheorie deel uitmaakt van het curriculum en dat de ouder steeds kan kiezen zijn dochter uit de klas te houden. De didactische kwaliteiten van Ms. Garrison worden echter niet openlijk in vraag gesteld door de directeur in het bijzijn van de ouder. Ms. Garrison handelt echter niet goed en stelt openlijk de keuzes van de directeur in vraag in het bijzijn van de ouder. Zij kiest de kant van de ouder, waardoor ze zich niet alleen afzet van de directeur, maar ook van het pedagogisch project van de school.

Ms. Garrison kan dus gezien worden als een falende leerkracht. Ze weigert in het belang van haar leerlingen te denken en werkt haar persoonlijke frustraties in de klas uit door op een minachtende manier les te geven over de evolutietheorie. Ze heeft geen respect voor het geloof van anderen en maakt alles en iedereen belachelijk die niet volgens haar patroon denken. Ze uit openlijk kritiek tegenover andere leerkrachten en directie en ze toont gedrag dat voor een leerkracht absoluut ongepast is. Bijgevolg faalt ze volledig in haar taak om een rolmodel te zijn voor de leerlingen. Het personage van Ms. Garrison wordt in deze aflevering zo uitvergroot, dat het moeilijk is om sympathie te tonen voor haar gedrag. De aflevering roept echter wel enkele vragen op die relevant zijn voor

36 leerkrachten die in de klas staan/zullen staan, wat verder wordt uitgewerkt in de pentadische analyse.

Pentadische analyse

Act: Evolutietheorie belachelijk maken Scene: Evolutietheorie in de klas Agent: Ms. Garrison Purpose: Ongenoegen uiten Agency: Les geven/verstoren

De Scene beïnvloedt de andere pentadische termen in deze aflevering.

1.) Scene-Agent ratio

Het feit dat de evolutietheorie moet gegeven worden in South Park Elementary School zorgt voor een spanning met de Agent, in dit geval Ms. Garrison. Zij is de enige die zich afzet van de evolutieleer binnen de school en ze isoleert zich daarmee van de rest van het onderwijspersoneel. Ze kan het niet verkroppen dat ze verplicht wordt om iets aan te leren waar ze zelf niet in gelooft. Aangezien de directie haar niet ondersteunt, geraakt ze gefrustreerd.

De Scene-Agent ratio legt de spanningen bloot tussen de verschillende actoren in het onderwijsveld. Kan een leerkracht wel verplicht worden om bepaalde leerstof aan te leren, waar hij/zij helemaal niet mee akkoord is? Het is in deze aflevering duidelijk dat een leerkracht zichzelf soms moet verloochenen in het belang van zijn/haar leerlingen. De vrijheid en creativiteit van leerkrachten is duidelijk beperkt, de leidende structuren (in dit geval de directie) hebben een belangrijke invloed op de vormgeving van de lessen. Een leerkracht kan proberen om persoonlijke interesses te integreren in de klas, maar wanneer er van bovenaf beslist wordt dat dit niet meer gaat, heeft hij/zij weinig inspraak. Dit is goed zolang de leerkracht op een gemotiveerde en onderbouwde manier blijft lesgeven en zolang de gemaakte keuzes steeds in functie van het kind worden genomen. Men kan zich echter ook afvragen of de directie geen begrip zou moeten opbrengen voor de verschillende overtuigingen van haar leerkrachten en bij problemen samen naar een constructieve oplossing zoekt. In de aflevering loopt dit volledig mis omdat Ms. Garrison de evolutietheorie belachelijk maakt, mede omdat ze ook te weinig kennis heeft over dit onderwerp. De directie probeert dit op te lossen door een vervangleerkracht aan te stellen zonder de instemming van Ms. Garrison. Hoewel het hier niet goed afloopt en de vervangleerkracht steeds wordt onderbroken door Ms. Garrison, roept het wel vragen op over het potentiële nut van vakleerkrachten. Is dit een mogelijke oplossing in ons Vlaams onderwijssysteem om een potentieel tekort aan vakkennis van de vaste leerkrachten te compenseren? Kan er in basisscholen ook gewerkt worden met vakleerkrachten in plaats van met jaarleerkrachten? In aflevering Go God Go lijkt dit een goede oplossing, maar alleen wanneer de vaste leerkracht niet deelneemt aan de les of zich volledig afzijdig houdt. Ms. Garrison kan dit echter niet, bijgevolg leren de leerlingen ook nu niet veel bij over de evolutietheorie.

2.) Scene-Purpose ratio

De Scene heeft ook een belangrijke invloed op de Purpose van Ms. Garrison. Ze wil namelijk niets liever dan openlijk haar ongenoegen uiten in de klas door de evolutietheorie op een spottende manier uit te leggen. De Scene-Purpose ratio toont dat

37 leerkrachten personen zijn met een eigen overtuiging, een eigen geloof, eigen idealen. Het is niet gemakkelijk om deze persoonlijke zaken thuis te laten en om objectief voor de klas te staan. Dit is op zich ook niet wenselijk, want een leerkracht die zijn/haar persoonlijke drijfveren moet schaden door voor de klas te staan, zal geen gemotiveerde leerkracht zijn. In de aflevering wordt dit duidelijk wanneer Ms. Garrison wordt verplicht om de evolutietheorie aan haar leerlingen aan te leren. Het verschil is hier dat Ms. Garrison weigert om bepaalde leerstof te geven die bewezen is en cruciaal is om het ontstaan van de mens te begrijpen. Een vraag die deze aflevering oproept is: “In welke mate kan een leerkracht persoonlijke overtuigingen in de klas integreren?”. Er wordt in deze aflevering een duidelijke grens overschreden door het niet aanleren van de evolutietheorie. Bij andere onderwerpen is deze grens echter niet zo duidelijk.

De Scene-Purpose ratio kan indirect ook gebruikt worden om het religieuze onderwijs, dat onder andere door de katholieke koepel wordt in stand gehouden, in vraag te stellen. Is er in de huidige tijd nog nood aan vakken als catechese of godsdienst? Zou het niet beter zijn om een algemeen, humaan vak te geven waarin zowel religies als andere geloofsovertuigingen worden besproken?

3.) Scene-Act/Scene-Agency ratio

De Scene heeft ook een belangrijke invloed op zowel de Act als de Agency. Aangezien Ms. Garrison toch verplicht wordt om les te geven, doet ze dit ook. Ze gebruikt het lesgeven (Agency) echter om haar persoonlijke overtuiging aan de leerlingen op te dringen en om andere overtuigingen belachelijk te maken (Act). Ze doet dit door middel van gewoon didactisch materiaal, zoals een afbeelding van de verschillende evolutiefases van de mens, maar ze geeft hier een minachtende uitleg bij. Ze gebruikt de les om de evolutietheorie als iets onwezenlijks voor te stellen en zo haar doel te bereiken. Het is opvallend dat ze de klas gebruikt om haar privéproblemen te kanaliseren en bijgevolg het belang van de leerlingen vergeet. Wanneer ze vervangen wordt door Richard Dawkins blijft ze de les als Agency gebruiken om haar ongenoegen te uiten. Ditmaal zal ze zelf geen les geven, maar de les van Dawkins verstoren door te lachen met wat hij allemaal vertelt (Act).

Het belangrijkste besluit dat kan getrokken worden uit de Scene-Act en de Scene-Agency ratio is dat de leerlingen het grootste slachtoffer zijn. Ze lijden onder een incapabele leerkracht en ook een incapabele directie (die het niet aandurft de incapabele leerkracht te ontslaan). Er wordt immers getoond dat de leerkracht de voornaamste invloed heeft op de leerlingen. In deze aflevering gebruikt Ms. Garrison die invloed om enerzijds de evolutietheorie en anderzijds het katholieke geloof belachelijk te maken (wanneer ze bekeerd is tot het atheïsme). Het is opvallend hoe zij voortdurend Richard Dawkins onderbreekt, zowel voor als na haar bekering, waardoor de leerlingen niets bijleren over de evolutietheorie. Net zoals in andere geanalyseerde afleveringen, wordt de klas afgebeeld als een plek waar leerlingen niets bijleren. Voornamelijk omdat het onderwijspersoneel niet competent is.

4.1.6. Eek, A Penis (s12e05) Samenvatting aflevering

In deze aflevering worden twee personages gevolgd die beide op een zoektocht zijn. Enerzijds is er Ms. Garrison die beseft dat hij eigenlijk geen vrouw is. Hij wil terug een man worden, maar dit kan volgens zijn dokters niet meer. Hij huilt en doet zijn verhaal

38 voor zijn leerlingen, die hier echter geen boodschap aan hebben en liever echt onderricht willen worden (“Dude, shall we do some math problems”; Parker & Stone, 2008). De frustraties van Garrison gaan zo ver dat ze het gehele klaslokaal kort en klein slaat. De directie grijpt in en schorst haar, zodat ze tijd heeft om terug een evenwichtig leven op te bouwen. Ms. Garrison ziet een uitweg in een nieuwe genetische methode waarmee lichaamsdelen op een muis worden gekweekt. Op die manier zal ze, na een lange achtervolgingstocht, uiteindelijk terug beschikken over een penis en zal Ms. Garrison terug M. Garrison worden.

Anderzijds staat Eric Cartman centraal in deze aflevering. Hij wordt aangesteld als vervangleerkracht, nadat Ms. Garrison werd geschorst. De directie beschikt niet over een vervangleerkracht en de directeur kan zelf ook niet inspringen. Cartman slaagt er vervolgens in om zijn klasgenoten zeer hoge punten te laten halen op een gestandaardiseerde test, waardoor hij wordt overgeplaatst naar een stadsschool waar de leerlingen voortdurend falen en niet luisteren naar hun leerkrachten. In feite kon Cartman de hoge scores alleen maar behalen door zijn klasgenoten de antwoorden reeds op voorhand door te geven, zodat ze allemaal hebben gefraudeerd. Cartman past dezelfde methode ook toe op zijn nieuwe publiek. Aanvankelijk heeft hij moeite om zijn leerlingen te begeesteren. Uiteindelijk slaagt hij er toch in om alle leerlingen te bereiken en hen te doen frauderen. Het gevolg is dat alle kansarme jongeren uit zijn klas hoge scores behalen op een gestandaardiseerde test die hen toegang verleent tot college.

Binaire opposities

Een eerste oppositie is die tussen de leerkracht en zichzelf. In de aflevering heeft Ms. Garrison een identiteitscrisis want ze wil terug een man worden. In plaats van haar problemen privé te houden, praat ze open over haar gevoelens met haar leerlingen. Ze vernielt zelfs de klas wanneer haar emoties te hoog oplopen. Ze weerspiegelt niet alleen het taboe van een falende leerkracht, maar ook dat van een agressieve leerkracht. Ook Eric Cartman worstelt met zichzelf wanneer hij voor een klas met ongeïnteresseerde leerlingen wordt geplaatst. Hij had een bepaald doel voor ogen toen hij de job aannam, maar hij stuit nu op enkele barrières die op zijn weg liggen. Meermaals vraagt hij zich af: “How do I reach these keedz?” (Parker & Stone, 2008).

De manier waarop beide personages met hun problemen omgaan, toont een tweede oppositie: de zelfzekere leerkracht tegenover de twijfelende leerkracht. Eric Cartman slaagt er uiteindelijk in zijn doel te bereiken door op zoek te gaan naar een manier waarop hij zijn leerlingen kan begeesteren. Hij bekijkt het probleem als een uitdaging, een externe situatie, en hij is gemotiveerd om dit probleem aan te pakken. Wanneer er iets niet goed loopt tijdens het instructieproces, wijt hij dit niet aan zijn eigen vaardigheden. Hij is ervan overtuigd dat elk probleem oplosbaar is en hij zal zich niet verliezen in zichzelf. Hij is overtuigd van zijn instructiemethode, nadat hij succes heeft bereikt bij zijn klasgenoten. De zelfzekerheid die hij heeft, zorgt ervoor dat hij zijn nieuwe leerlingen kan inspireren en dat hij niet het kopje laat hangen wanneer het even niet lukt. Hoewel hij de leerlingen een onethische manier aanleert om goede punten te halen (frauderen), wordt er een beeld geschetst van belangrijke eigenschappen die een goede leerkracht zou moeten bezitten. Het is belangrijk als leerkracht om zich in de leefwereld van de leerlingen te plaatsen. Alleen op die manier is het mogelijk om hen te inspireren. Cartman doet dit door niet als een blanke jongen les te geven, maar door zich te vermommen als een Mexicaan. Hij wordt als het ware een rolmodel voor de vele kansarme jongeren in de klas. Aangezien het in de realiteit niet mogelijk is om zich als

39 leerkracht voortdurend als iemand anders voor te doen, zal het volstaan om interesse te tonen in wat de leerlingen bezig houdt. Wat is hun achtergrond? Wat zijn hun interesses? Wat is hun toekomstperspectief? Het zijn maar enkele vragen die een leerkracht zich kan stellen bij aanvang van zijn taak.

Ms. Garrison is daarentegen een twijfelende leerkracht, zij heeft bepaalde privéproblemen en ziet geen uitweg meer. Ze reageert gefrustreerd en ze slaagt er niet in om op een correcte manier te functioneren. Het gevolg is dat ze een negatief effect heeft op haar leerlingen, die zichzelf beginnen af te vragen wanneer ze eindelijk een goede les zullen krijgen. De twijfelende leerkracht neemt problemen en opmerkingen persoonlijk en is niet gemotiveerd om op een positieve manier hier aan te werken. Er worden geen oplossingen gevonden voor bestaande problemen en de leerkracht slaagt er niet in zijn/haar leerlingen te inspireren. Het beeld van de twijfelende leerkracht sluit aan bij het onderwijstaboe van de falende leerkracht, waarvan Ms. Garrison in deze aflevering een voorbeeld is.

Een laatste oppositie in Eek, A Penis is die tussen de leerkracht en zijn/haar leerlingen. Eric Cartman komt in een school terecht met leerlingen uit lagere sociale klassen die geen motivatie hebben om goede schoolresultaten te behalen. Ze tonen geen respect voor de leerkracht of voor een andere vorm van gezag. De leerkracht is echter wel gemotiveerd en wil de leerlingen iets bijleren, maar botst al snel op hun negatieve gedrag. In de aflevering slaagt de leerkracht er uiteindelijk in zijn leerlingen toch te boeien zodat ze allemaal goede resultaten behalen. Een leerkracht heeft nood aan een bepaalde filosofie, waarmee hij/zij aan de slag gaat. De leerlingen moeten zich betrokken voelen bij deze filosofie en aangesproken worden op wat hen interesseert, op die manier is er een mogelijkheid tot succes, aldus de aflevering.

Deze oppositie toont ook een bepaald beeld dat leerlingen kunnen hebben van hun leerkracht. Wanneer Cartman, zelf een leerling, wordt aangesteld als een leerkracht, geniet hij onmiddellijk van de verkregen positie. Hij voelt zich de meerdere van zijn leerlingen en is er van overtuigd dat hij de macht heeft over hen. Hij uit zijn verkregen macht door een stok bij de hand te nemen en bevelen uit te delen aan zijn klasgenoten. Hoewel er in de huidige schoolsituatie niet snel meer een corrigerende tik zal gegeven worden door een leerkracht, kan men zich toch vragen stellen bij de relatie tussen leerkracht en leerling. Al te vaak worden leerkrachten nog gezien als machtige, autoritaire (dictatoriale?) figuren, die weinig ruimte laten voor enige inspraak of enig initiatief van de leerlingen. Leerlingen moeten luisteren naar wat de leerkracht hen vertelt en er is weinig ruimte tot discussie. Uiteraard zijn deze machtsverhoudingen meer en meer aan het veranderen, maar het is toch nuttig voor een leerkracht om zichzelf de vraag te stellen in welke mate hij/zij inspraak van de leerlingen toelaat. Uiteraard moet er een geringe mate van autoriteit behouden blijven, zodat de leerlingen ook werkelijk iets aanleren en er geen chaos wordt gecreëerd in de klas. Leerkrachten kunnen zich wel de bedenking maken in welke mate ze een conductor zijn en niet beter wat meer zouden faciliteren.

Pentadische analyse

Act: Frauderen Scene: Kansarme schoolomgeving Agent: Eric Cartman

40

Purpose: Geld verdienen/leerlingen te inspireren Agency: Onderwijsmethodes

1.) Purpose-Scene ratio

Bij aanvang van de aflevering is de Purpose het belangrijkste onderdeel van de dramatische pentad. Het is namelijk door de Purpose van Eric Cartman (geld verdienen), dat hij terechtkomt in de Scene: een kansarme schoolomgeving met kansarme, allochtone leerlingen. Wanneer hij echter in de Scene terechtkomt, heeft dit een effect op zijn Purpose. Hij wil immers dat de leerlingen zullen slagen voor hun eindtoets en zo verder mogen studeren. Cartman zit oprecht in met de situatie van zijn leerlingen en wil hen dezelfde kansen bieden als meer gegoede leerlingen. Hij gaat op zoek naar een manier waarop hij zijn leerlingen kan bereiken (“How do I reach these keedz?”; Parker & Stone, 2008).

2.) Scene-Act ratio

De Scene heeft vervolgens een impact op de Act, Cartman besluit zijn leerlingen aan te leren om vals te spelen. Het is volgens hem een techniek die de blanke middenklasse al jaren met succes toepast en hij wil dat zijn leerlingen dit nu ook aanleren. Zijn motto is: “If you cheat and fail: you are a cheater. But if you cheat and succeed: you are savvy” (Parker & Stone, 2008). De Scene-Act ratio weerspiegelt een parodie op de Hollywood- leraar, die er in slaagt om zijn/haar leerlingen te inspireren en zo tot betere resultaten te leiden. In de aflevering slaagt Cartman erin hetzelfde te doen, maar hij doet dit door te frauderen. Enerzijds wordt zo het onderwijstaboe van de frauderende leerkracht ter sprake gebracht. Anderzijds is er ook kritiek op de Standardised Assessment Tests (SAT), die in de Verenigde Staten worden gegeven, en het gevolg van deze testen: teaching to the test. In de aflevering wordt het hele idee van onderwijs gereduceerd tot slagen voor een test om zo een diploma te behalen. De manier waarop dit gebeurt, is van geen belang en daarom leert Cartman zijn leerlingen aan om te frauderen. Op die manier wordt er kritiek geleverd op de groeiende eis dat onderwijs verantwoording moet afleggen voor wat het doet. De nadruk komt steeds meer te liggen op de prestaties van de leerlingen en steeds minder op hun leerproces. Accountability is een woord dat het onderwijs meer en meer bepaalt waardoor er steeds minder aandacht gaat naar waar het onderwijs werkelijk voor staat: het onderrichten van jongeren en hen een andere kijk te leren nemen op de wereld.

3.) Scene-Agency ratio

Cartman heeft nood aan verschillende onderwijsmethodes (Agency) om zijn klas te inspireren. Hij lost dit op door concrete voorbeelden van fraudeurs te gebruiken die de leerlingen aanspreken en door hen te laten ervaren hoe het voelt om niets te bereiken omdat men niet fraudeert zoals de rest. Hij legt een abstract onderwerp als frauderen uit aan de hand van een concreet voorbeeld uit de American Football-wereld. Op die manier begrijpen de leerlingen wat hij bedoelt en voelen ze zich ook aangesproken. Cartman hanteert hier het CIS-principe (Concreet, Iconisch, Symbolisch) en slaagt erin zijn leerlingen te doen excelleren. In de aflevering wordt ook getoond dat een goede leerkracht een geduldige leerkracht is. Aanvankelijk lukt het Cartman niet om zijn leerlingen te begeesteren, maar door verschillende zaken te proberen (verschillende Agencies), slaagt hij er uiteindelijk toch in. In ons onderwijssysteem is het vaak niet mogelijk voor een leerkracht om zijn/haar leerlingen beter te leren kennen door de korte

41 contactmomenten. Een les van vijftig minuten is zo voorbij, waardoor er weinig ruimte is voor experiment en leerkrachten zich daarom zullen toeleggen op het hoogst noodzakelijke. Bij een bepaald publiek zal dit aanslaan en tot goede resultaten leiden, maar niet alle leerlingen profiteren van zo’n schoolsysteem. De tijd die Cartman neemt, kan ons vragen doen stellen bij het volgepropte programma waar leerlingen nu mee geconfronteerd worden.

Een andere onderwijsmethode (Agency) die in de aflevering gebruikt wordt is: peer- tutoring. Zowel de mogelijke negatieve gevolgen als de potentiële positieve gevolgen worden getoond. Negatief is het misbruik dat Cartman maakt van zijn autoritaire positie als tutor, wanneer hij nog in South Park Elementary School zit. In plaats van het leerproces te begeleiden, gaat hij het echt leiden en treedt hij punitief op tegenover zijn medeleerlingen. Positief is echter dat Cartman er in de stadsschool in slaagt om zijn leerlingen goede resultaten te doen behalen, waardoor ze allemaal mogen verder studeren. Peer-tutoring kan in de aflevering dus een positief effect hebben op alle leerlingen, maar wanneer leerlingen zo maar aan hun lot worden overgelaten zonder enige voorbereiding of begeleiding, is het gedoemd om te mislukken.

4.2. Analyse Focusgroep De discussie door de focusgroep werd opgenomen en volledig uitgetypt, hieronder volgt een weergave van de voornaamste bevindingen van de participanten. De aflevering Eek, A Penis (s12e05) wordt eerst besproken, aangezien deze aflevering volledig en eerst getoond werd. Daarna volgt de bespreking van Fourth Grade (s04e12). De bevindingen zullen in een volgend deel naast de pentadische analyses worden gelegd om enkele algemene conclusies te formuleren.

4.2.1. Focusgroep: Eek, A Penis Als eerste indruk viel bij één van de participanten op dat de vaste leerkracht, M. Garrison, hier werd afgebeeld als een veel minder goede voorbeeldfiguur als Eric Cartman. M. Garrison werd gezien als iemand die veel meer bezig is met zichzelf dan met de leerlingen, terwijl Cartman, ondanks een foute leermethode, probeert om de leerlingen verder te brengen. Vervolgens geven twee andere participanten aan dat net de manier waarop M. Garrison zijn emoties uit, de oorzaak is van zijn falen. Volgens hen kan een leerkracht in een gesprek met de klas iets vertellen over zijn/haar persoonlijk leven, maar zo maar de “… emotionele bagage op tafel gooien” kan voor de leerlingen heel bevreemdend zijn. Het is, volgens een participant, dan ook beter om zoals Cartman verhalen te gebruiken van andere personen om zo een boodschap over te brengen bij de leerlingen. Het heeft een sterk moraliserend effect op de leerlingen en er wordt zo een gevoel gecreëerd om samen ergens voor te gaan. Dit wordt door iemand anders ook gezien als de sterkte van Cartman en ook de sterkte van een leerkracht algemeen, namelijk: interessante casussen gebruiken. Op die manier kan men via concrete voorbeelden jongeren echt aanspreken en dat werkt in een probleemklas, zoals die werd getoond in de aflevering.

Niet iedereen vond de werkmethode van Cartman zo positief, één van de participanten gaf zelfs aan dat het een terugkeer was naar “de jaren stillekes”. Vooral de manier waarop Cartman aanvankelijk gezag probeert te krijgen (door voortdurend met een stok te dreigen) komt heel autoritair over. Een beeld dat volgens deze persoon ook gewone leerlingen kunnen hebben van hun leerkracht, aangezien Cartman aanvankelijk ook gewoon een leerling is. Er wordt wel aangegeven dat gezag en respect krijgen zeer belangrijk is voor een leerkracht om controle over de klas te behouden. Afhankelijk van

42 de leeftijd van de leerlingen heeft een participant immers reeds ervaren dat ze een nieuwe leerkracht proberen te testen. Het is daarom belangrijk om eerst duidelijke regels te stellen: “Zo is het en zo zal het zijn” en zich te profileren als de leerkracht, alvorens men vrijheid kan geven. Autoriteit wordt dus toch als een belangrijke eigenschap van een leerkracht gezien, tevens wordt hier, volgens een participant, sterk op gehamerd tijdens de opleiding. Eén iemand is het echter niet eens met deze zienswijze, deze persoon vindt immers dat het stellen van regels op voorhand net heel dwingend is en een gespannen sfeer schept. Het is veel beter om de leerlingen te boeien op een bepaalde manier, waarbij regels niet op voorhand moeten gesteld worden en de leerlingen gaandeweg ervaren wat kan en wat niet. Een leerkracht zou dus voor zichzelf enkele regels moeten opstellen, maar dit niet expliciet vermelden aan de leerlingen, aldus deze participant. Deze eigenschap wordt echter niet als evident gezien en iemand geeft aan dat het mogelijk is om dat te verkrijgen door ervaring. Tevens is ook de klas waarin men terecht komt van belang volgens iemand, de sfeer is immers contextafhankelijk, leraar specifiek en leerling specifiek.

Naast gezag is er echter nog een belangrijke eigenschap van een goede leerkracht, dat werd afgebeeld in de aflevering: het hebben van een luisterend oor. Het is belangrijk voor de geloofwaardigheid van de leerkracht dat hij/zij belang hecht aan de problemen van zijn/haar leerlingen en er ook waarde aan toekent. Op die manier krijgen leerlingen het gevoel dat ze altijd bij iemand terecht kunnen en zullen ze zich ook harder inzetten in de klas. Er werd aangehaald dat Cartman dit ook deed in de klas door twee keer een leerling met problemen te volgen, wanneer deze de klas verlaten had. Een participant geeft aan dat de individuele begeleiding en het vertrouwen die een leerkracht geeft aan zijn/haar leerlingen van groot belang is. Men moet beseffen dat een klas een verzameling van individuen is en dat deze naar hun noden moeten behandeld worden, aldus een andere participant. Er wordt aangegeven door de participant die werkt in het hoger onderwijs, dat men hieruit iets kan leren in het secundair onderwijs. Ze hebben immers vaak te kampen met problemen omdat bepaalde leerlingen te weinig individueel begeleid worden in het secundair. Er worden door de participanten verschillende oorzaken aangehaald. In de eerste plaats het grote aantal wisselende leerkrachten in de klas. Ten tweede is de lerarenopleiding voor leerkrachten uit het secundair onderwijs ook te weinig toegespitst op het differentiëren onder leerlingen, terwijl dit in het basisonderwijs vanzelfsprekend is. Ten slotte worden ook de beperkte contactmomenten aangewezen als een mogelijke oorzaak. Aangezien men de leerlingen maar een beperkt aantal uur per dag ziet en alleen binnen het eigen vak, is het heel moeilijk om een algemeen beeld van elke leerling te krijgen. Op die manier kan een leerkracht ook niet inschatten welke leerling meer tijd en aandacht nodig heeft dan andere leerlingen.

Een bijkomend gevolg van de beperkte contacturen is volgens de participanten dat leerkrachten al te snel een klas als ‘moeilijk’ gaan beschouwen wanneer deze niet goed oplet tijdens het gegeven vak. De leerkracht gaat zo gemakkelijk de leerlingen culpabiliseren, zonder de hand in eigen boezem te steken. Dit is een negatief gevolg aangezien een participant aangeeft dat over één en dezelfde klas verschillende oordelen de ronde gaan in de leraarskamer, van heel positief tot heel negatief. Leerkrachten moeten volgens de participanten oppassen dat negatieve gevoelens geen impact hebben op hoe men zich gedraagt tegenover een bepaalde klas of bepaalde leerlingen. Het is gemakkelijk om een oppervlakkig beeld te vormen van een klas door indrukken uit de eigen les of door indrukken van andere leerkrachten. Bijkomend is het ook heel tijdsintensief, volgens sommigen, om buiten de lessen nog veel contact te proberen

43 onderhouden met de leerlingen. Sommige leerlingen hebben ook gewoon de noodzaak of het vertrouwen niet om te praten met een leerkracht die ze maar één keer per week voor een uur zien. Eén participant plaatst bij dit alles echter een belangrijke nuance, namelijk dat het gewoon menselijk is dat men een oordeel vormt over de leerlingen waarmee men werkt. Het is echter heel belangrijk dat men van zichzelf bewust is welke ideeën men heeft en dat men goed nadenkt hoe daarmee om te gaan. Zelfbewustzijn wordt als een noodzakelijke eigenschap gezien van een leerkracht, zelfs zo belangrijk dat iemand aanhaalt dat het in feite beter is om uit een klas te blijven als men zich te slecht voelt. M. Garrison, haalt diezelfde persoon aan, is duidelijk een voorbeeld van een niet- zelfbewuste leerkracht.

Gedurende de discussie haalt één van de participanten aan dat het aanstellen van een leerling als vervanger voor de leerkracht, een goede zet is van de directie. Ze verduidelijkt dat dat niet iets is “… wat je altijd moet doen, maar het is wel iets dat ook studenten kan aanspreken. In de zin van die medestudent is een peer voor de andere”. De meerwaarde van deze werkvorm wordt beaamt door de andere participanten, het kan stimulerend zijn voor leerlingen om voor de klas te komen en hun ding te zeggen. Er wordt wel genuanceerd dat de directie vooral handelt vanuit eigenbelang, men wil dat de school goed presteert om een goed imago te behouden. Aansluitend ontstaat er een discussie tussen enkele participanten. Iemand geeft aan dat dit immers typisch is voor Amerika, de meesten sluiten zich bij deze persoon aan door te wijzen op de vele ingangsexamens en het belang van hoge punten in het middelbaar onderwijs om een beurs te behalen. Eén participant plaatst hier echter een kanttekening bij door te stellen dat wanneer men hier naar een school gaat, deze zich ook probeert te profileren door op te scheppen met de output van haar leerlingenpubliek. De rest gaat hier mee akkoord, maar ze stellen wel dat de focus op punten nog groter is in Amerika. In Vlaanderen is er volgens iemand ook meer sprake van individuele leerlingbegeleiding. De persoon stelt dat men nog meer gericht is op de potentie van alle leerlingen, toetsen worden hier op een andere manier gebruikt. Terwijl in Amerika een toets de maatstaf is om leerlingen al dan niet toe te laten voor hoger onderwijs. Iemand geeft een voorbeeld aan van een school waar zij stage heeft gelopen, waar men louter gebruik maakt van competenties. De leerlingen worden alleen nog beoordeeld op de mate waarin ze een bepaalde competentie hebben gehaald en waar ze nog aan kunnen werken. Het belang van punten is volgens een andere participant reeds voorbijgestreefd in vele scholen. Het is echter vaak de druk van ouders die een school ertoe brengt om toch scores te formuleren. Op die manier blijft het belang van scores toch nog heersen in het Vlaamse onderwijs, aldus dezelfde participant.

Wanneer de participanten aan het einde van de discussie gevraagd worden om de belangrijkste zaken op te noemen waarmee een leerkracht moet rekening houden op basis van deze aflevering, is het eerste wat wordt aangebracht: het bewust zijn van de eigen emoties. Dit is belangrijk omdat volgens een participant de eigen emoties een weerslag hebben op het gedrag van de leerlingen. Ten tweede geeft een andere participant ook aan dat het belangrijk is om blijvend vertrouwen te koesteren in je leerlingen. Een sterke leerkracht gebruikt zijn/haar persoonlijkheid en voorbeeldfunctie om de moed van leerlingen hoog te houden, aldus de participant. Ten derde is het volgens een andere participant ook cruciaal dat een leerkracht zijn/haar leerlingen elke dag een nieuwe kans geeft: “Als je op een vrijdag eens slecht afsluit, zorg ervoor dat je de maandag terug met een lach begint. In plaats van dat door te trekken tot de maandag, want dan verlies je ze ook”. Tot slot blijkt uit de aflevering, volgens drie

44 participanten, dat er geen eenduidige richtlijnen kunnen voorgeschreven worden omdat het gedrag van de leerkracht zeer klas specifiek is. Daarom dat een leerkracht zich steeds moet heruitvinden naargelang de klas waar hij/zij les aan geeft en zijn/haar conventies moet loslaten, aldus een participant. Op die manier komt een leerkracht ook van zichzelf te weten wat hij/zij waard is en kan hij/zij eventueel terecht bij collega’s in zaken waarin het voor hem/haar moeilijker gaat, concludeert een andere participant.

4.2.2. Focusgroep: Fourth Grade De eerste indruk bij één van de participanten was dat er in deze aflevering een heel klassiek beeld werd geschetst van een leerkracht die problemen heeft, op zoek is naar oplossingen, terechtkomt bij haar collega’s en vervolgens haar problemen oplost. Daarbij geeft de participant ook aan dat het in deze aflevering nog eens duidelijk is geworden dat M. Garrison persoonlijkheidsproblemen heeft en dat dit nefast is voor zijn activiteiten in de klas. De participant geeft op die manier een aanzet voor anderen om te discussiëren over de ondersteuning die men van collega’s kan krijgen bij het ervaren van problemen. Het blijkt dat ze allen akkoord zijn dat leerkrachten bij elkaar moeten terecht kunnen. Dit gebeurt ook al in de praktijk volgens de voorbeelden van de reeds werkende participanten. Bij één participant uit deze samenwerking zich in een trimestrieel overleg, echter slechts met de nieuwe leerkrachten. Bij de andere leerkracht is er wekelijks overleg en men behandelt verschillende thema’s, zoals de manier waarop een vak wordt gegeven, wat men behandelt en welke problemen men ervaart. Het is volgens de participanten wel belangrijk dat de leerkracht met problemen zijn/haar eigenheid behoudt en niet zo maar methoden gaat overnemen van andere leerkrachten, dit werkt volgens iemand “… helemaal averechts”. Wat volgens één participant zo goed als nooit gebeurt, is het observeren van een andere leerkracht tijdens de les. Ze geeft aan dat veel leerkrachten vaak zijn vastgeroest in hun werkmethodes en daarom niet meer de neiging hebben om bij een ander te gaan observeren. Toch wijst de participant erop dat, hoewel leerkrachten zijn vastgeroest, ze vaak nog heel veel interesse hebben in wat nieuwe, jonge leerkrachten krijgen aangeleerd, wanneer ze stage komen doen. Het nadeel is natuurlijk dat wanneer er geen jonge leerkrachten aanwezig zijn, er ook weinig kan bijgeleerd worden. Een andere participant geeft een tegenvoorbeeld van haar schoolpraktijk waar leerkrachten net wel samen lesgeven en elkaar zo kunnen aanvullen, dit is echter in het hoger onderwijs.

Een participant geeft aan dat ze bepaalde aspecten herkent die eigen zijn aan een nieuwe leerkracht in de manier waarop Ms. Choksondik (de nieuwe leerkracht in de aflevering) wordt afgebeeld. Het is vooral de onzekerheid, die duidelijk naar voor komt. De leerkracht is nog op zoek naar een eigen manier van lesgeven en wanneer de leerlingen die onzekerheid voelen, aldus de participant, gaan ze die ook uitbuiten. Daarom dat het, volgens een andere participant, cruciaal is dat een leerkracht zich profileert als iemand met een sterke persoonlijkheid of toch de moeite doet om als een sterke persoonlijkheid over te komen. Dit idee wordt door de andere participanten gedeeld, maar ze geven onmiddellijk aan dat het niet zo evident is. Zo gaat men zich, wanneer men stage doet, gemakkelijk conformeren naar de normen van de stagebegeleiders. Het is volgens sommigen ook moeilijk om zo maar een eigen werkmethode te implementeren, wanneer leerlingen gewoon zijn om op een andere manier te werken. Op deze manier wordt een eerdere stelling tegengesproken, waarin werd gezegd dat leerkrachten net niet een werkmethode van iemand anders moeten overnemen. Bij een stage is dit echter anders, aldus de participanten. Dit heeft volgens hen enerzijds te maken met het feit dat men wordt beoordeeld door de leerkracht

45 waarbij men in de klas stage doet. Daarom is men sneller geneigd om volgens de methode van die leerkracht te werken, in de hoop betere punten te verkrijgen. Anderzijds wordt aangegeven dat er in het onderwijs veel personen zijn die het niet kunnen verkroppen dat een stagiair het beter komt uitleggen. Iemand geeft aan dat dit het grote nadeel is van stages, namelijk dat men achteraf nog geen reëel beeld heeft hoe het eraan toegaat in het echte onderwijs. Daarvoor heeft men een eigen klas nodig. Het is dus niet evident om les te geven wanneer er iemand anders bijzit om te observeren. Men gaat zo steeds de gulden middenweg zoeken tussen wat men zelf wil doen en wat men denkt dat de ander wil dat er gebeurt.

Op het einde van de discussie wordt er nog even stilgestaan bij de relatie tussen leerkracht en directie. In de aflevering is er, volgens een participant, duidelijk een gebrek aan wederzijds respect tussen leerkracht en directie. Er is een hiërarchie die ervoor zorgt dat de leerkrachten als minderwaardig worden gezien. Het kan ook anders, aldus de participant, er zijn scholen waar er een veel grotere wisselwerking is tussen leerkracht en directie en waar er ook een grote appreciatie is voor de input van de leerkrachten. Een andere participant vermeldt dat in haar school de tweede situatie het geval is, volgens haar komt dit omdat het directieteam bestaat uit twee ex-leerkrachten. Deze leerkrachten kennen de school goed en ook het lerarenteam, bijgevolg is ook de kloof tussen leerkracht en directie veel minder klein. Leerkrachten voelen zich meer op hun gemak om volledig eerlijk te zijn over hoe ze zich voelen. Daartegenover concludeert een andere participant dat het extra moeilijk is voor een directieteam dat van buiten de school komt om het vertrouwen van de leerkrachten te winnen. Daarom dat het beter is, volgens de participanten, om directie uit de eigen school te kiezen.

5. Discussie In deze thesis werd er uitgegaan van de visie van Burke die stelde dat verhalen een equipment for living aanbieden, waarbij het verhaal niet de ware betekenis weerspiegelt, maar slechts een betekenis ingebed in een bepaalde context. De context, uitgekozen voor deze thesis, is het onderwijs. Aan de hand van retorische analyse is het mogelijk om de verhalen binnen de onderwijscontext te analyseren en de symbolen te ontdekken waarmee de verhalen zijn opgebouwd (Brumett, 2006; Taylor, 2006; Rutten, 2010; Rutten, Mottart & Soetaert, 2011; Rountree & Rountree, 2014). Onderwijs wordt dus benaderd als retoriek om de verschillende perspectieven en motieven van de diverse onderwijsactoren te analyseren (Edwards et al., 2004, geciteerd in Rutten, 2010). Een retorische analyse van verschillende perspectieven en motieven biedt een meerwaarde aan de actoren die werkzaam zijn in de praktijk of die in die praktijk zullen werken (Giroux 1997; Giroux & Shannon, 1997; Taylor, 2006; Rutten, 2010; Vandermeersche, Soetaert & Rutten, 2013). In kader van deze thesis werd er gefocust op de representatie van leerkrachten in de animatiereeks South Park. De keuze voor South Park wordt enerzijds ondersteund door voorgaand onderzoek waarin de significantie en het belang van South Park voor ontwikkeling van voldoende zelfkritiek en voor het bediscussiëren van verscheidene thema’s werd aangetoond (Nixon, 1999; Bruna, 2004; Reid-Hresko & Reid, 2005; Arp, 2006; Weinstock, 2008; Sienkiewicz & Marx, 2009). Anderzijds is er nog weinig onderzoek gedaan naar de representatie van leerkrachten en onderwijs in South Park. Pedagogisch onderzoek dat reeds bestaat, spitste zich vooral toe op de pedagogische meerwaarde van het betrekken van South Park in de les (Stevens, 2001). South Park biedt, als counter-narrative, echter de mogelijkheid om het professionalismediscours over leerkrachten in vraag te stellen (Weems, 2003). Op die

46 manier is South Park een vorm van kritiek op het “Hollywoodbeeld” van de ideale leerkracht (Thomsen, 1993; Dalton & Linder, 2008; Verdoodt & Vanhoren, 2010; Benton, 2013). Er wordt een realistische leerkracht getoond die worstelt met zichzelf en zijn/haar professionele identiteit. Daarbij worden verschillende taboes in het onderwijs niet uit de weg gegaan (Verdoodt & Vanhoren, 2010).

Er werd gebruik gemaakt van de pentadische analyse, waarbij aan de hand van de vijf pentadische termen de gebruikte taal in een verhaal kan worden geanalyseerd en zo de onderliggende perspectieven en motieven worden blootgelegd (Burke, 1955, geciteerd in Rutten, Roets, Soetaert & Roose, 2012; Burke, 1969). Later is ook nog een focusgroep uitgevoerd om de bevindingen van de schrijver uit te breiden met de input van (toekomstige) leerkrachten, zodat de circumference van de analyse werd uitgebreid. De verschillende bevindingen worden hier besproken aan de hand van vijf centrale thema’s die door middel van de analyses zijn gevonden. Binnen de thema’s wordt er ook stilgestaan bij de onderwijstaboes van Verdoodt & Vanhoren (2010), die in de representatie van de leerkrachten in South Park verweven zitten.

5.1. Spanning privé en werk De spanning tussen het privéleven van de leerkracht en zijn/haar werk is een onderwerp dat meerdere keren aan bod komt in de verschillende geanalyseerde afleveringen. Het is vooral M./Ms. Garrison (voor de duidelijkheid zal in de rest van de discussie gesproken worden over M. Garrison) die met zichzelf worstelt en dit veroorzaakt tal van problemen. Hij wordt voornamelijk als een falende leerkracht afgebeeld, een leerkracht die er niet in slaagt zijn/haar job naar behoren te doen (Verdoodt & Vanhoren, 2010). In de geanalyseerde afleveringen wordt dit voornamelijk vorm gegeven door van M. Garrison een egoïstische leerkracht te maken. De pentadische analyse van The Death Camp of Tolerance maakt duidelijk dat de Purpose de centrale pentadische term is die de andere termen beïnvloedt. Het gevolg is dat hij zijn klas (Scene) zal misbruiken om ontslagen te worden, zodat hij miljoenen kan opstrijken (Purpose). Hij maakt daarbij gebruik van allerhande lesmethoden, zoals een seksslaaf (Agency), die ongepast zijn in een klaslokaal. Op die manier hoopt hij de leerlingen te choqueren en te provoceren (Act). De leerlingen krijgen zo te maken met onderwerpen die nog niet voor hun leeftijd bestemd zijn. M. Garrison weerspiegelt niet alleen een falende leerkracht, maar ook een leerkracht die erotiek in de klas niet schuwt. Het onderwijstaboe van erotische relaties tussen leerkracht en leerling krijgt op die manier een nieuwe invulling (Verdoodt & Vanhoren, 2010). Er is immers geen sprake van een echte relatie, maar door verregaande erotiek in de klas te betrekken kan er toch gesproken worden van een indirecte erotische relatie. In de aflevering Follow That Egg gebruikt M. Garrison de groepsverdeling (Agency) van een groepswerk (Act) om het homohuwelijk te saboteren (Purpose). Hij handelt hier vanuit zijn emoties aangezien hij deze Purpose heeft gekregen, nadat hij is afgewezen door zijn voormalige vriend (Scene). De Scene-Purpose ratio kan gebruikt worden om de motieven van een leerkracht om voor de klas te staan in een kritisch daglicht te zetten. Handelt een leerkracht immers uit liefde en respect voor zijn leerlingen of louter uit eigenbelang om zo het eigen ego te strelen?

M. Garrison gebruikt de klas echter niet alleen om zichzelf financieel te verrijken of als therapie om zijn emoties te kanaliseren. Het is voor hem ook de plaats om zijn persoonlijke overtuigingen en voorkeuren op te dringen. In Go God Go weigert hij les te geven over de evolutietheorie omdat hij daar geen geloof aan hecht. Aangezien hij toch verplicht wordt om de les te geven, gebruikt hij dit moment (Agency) om de

47 evolutietheorie belachelijk te maken (Act), zodat hij op die manier zijn ongenoegen kan uiten (Purpose). In plaats van zijn eigenbelang aan de kant te zetten en in functie van zijn leerlingen te denken, handelt hij op egoïstische wijze om zijn gelijk te krijgen. Hij doet dit ook in Follow That Egg waar hij een duidelijke voorkeur heeft voor bepaalde groepjes en deze bevoordeeld. Daarentegen benadeelt hij één groepje dat zijn voorkeur niet geniet. De focusgroep gaf ook aan dat dit problemen zijn waarmee elke leerkracht worstelt. Het is echter belangrijk om niet zo maar alles te vertellen in de klas, om niet alle “… emotionele bagage op tafel te gooien”. Als leerkracht kan men iets persoonlijks vertellen en mag men ook bepaalde overtuigingen of voorkeuren voor leerlingen hebben. Dat is immers menselijk, aldus de focusgroep, men moet er zich echter wel bewust van zijn. Een zelfbewuste leerkracht is immers een noodzaak, zodat hij/zij zich bewust is van eigen ideeën en overtuigingen en hoe hiermee om te gaan in functie van de leerlingen. In Fourth Grade wordt de nieuwe vervangleerkracht Ms. Choksondik geconfronteerd met een klas die niet naar haar wil luisteren (Scene). Ze kan maar niet tot de leerlingen doordringen met haar manier van lesgeven. Ze gaat hulp vragen bij M. Garrison die de klas vroeger nog heeft onderricht, maar het is pas wanneer ze met zichzelf geconfronteerd wordt in “The Tree From Inside” dat ze begrijpt dat “I alone have the strength to reach te kids” (Parker & Stone, 2000). Ze begrijpt dat om haar leerlingen te kunnen motiveren, het eerst belangrijk is om haarzelf goed te kennen.

Daarom is het belangrijk dat leerkrachten ook tonen dat ze echte mensen zijn. Bijgevolg kan men dus af en toe iets uit het persoonlijke leven vertellen, zoals aangegeven door de focusgroep. Een te professionele houding wordt immers ook afgestraft. In de aflevering Tom’s Rhinoplasty wordt een tijdelijke leerkracht, Ms. Ellen, al na één aflevering uit het klaslokaal verwijderd, nadat ze met een raket naar de maan is gestuurd. De oorzaak is dat er een bepaalde spanning heerste in het klaslokaal (Scene) waardoor sommige leerlingen jaloers waren op deze nieuwe, mooie leerkracht (Scene). In plaats van hierover in gesprek te gaan en iets meer over haarzelf te vertellen, probeerde Ms. Ellen gewoon les te geven (Agency) aan de hand van een klassieke leraarhouding (Act). Hoewel ze een positieve ingesteldheid had, ze wilde de leerlingen namelijk echt iets bijleren (Purpose), hield ze geen rekening met de wijze waarop de leerlingen naar haar keken. Ze had te weinig oog voor de persoonlijke gevoelens van haar klas, waardoor ze, net als M. Garrison, erin faalt haar leerlingen echt iets bij te leren. Hoewel hun motieven anders zijn, kunnen beide leerkrachten gezien worden als niet-zelfbewuste leerkrachten. M. Garrison omdat hij worstelt met persoonlijke problemen, Ms. Ellen omdat ze niet inziet dat haar lesmethoden geen impact hebben op de leerlingen. Ballet & Kelchtermans (2008) halen in hun onderzoek aan dat een gebrek aan professioneel zelfbewustzijn ertoe kan leiden dat leerkrachten bezwijken onder de druk van het leerkracht-zijn. Een druk ontstaan door de vele taken, de beperkte tijd, de verwachtingen van ouders en samenleving en het werken in het belang van de leerlingen.

Een zelfbewuste leerkracht wordt afgebeeld in de aflevering Eek, A Penis waarin Eric Cartman erin slaagt om leerlingen uit een zwak sociaal milieu positieve resultaten te laten behalen, zodat ze aan voortgezet onderwijs kunnen doen. Hij wordt tijdens de aflevering getoond als iemand die ook met persoonlijke problemen worstelt. In tegenstelling tot M. Garrison blijft hij echter niet twijfelen en gebruikt hij de klas ook niet louter om zichzelf te verrijken. Aanvankelijk handelt hij nog vanuit eigenbelang, aangezien hij veel geld kan verdienen door les te gaan geven (Purpose). Wanneer hij echter voor de klas komt te staan, die bestaat uit kansarme leerlingen (Scene), verandert hij van ingesteldheid en wil hij de leerlingen ook echt doen slagen (nieuwe

48

Purpose). Hij zal ervaren problemen niet persoonlijk opvatten, zoals M. Garrison, en zal steeds naar een oplossing zoeken in functie van zijn leerlingen. Hij past zijn onderwijsmethodes en zijn omgangsvormen ook aan zijn leerlingen aan. De confrontatie met verschillende motieven en perspectieven doet zijn identiteit veranderen, iets wat wordt bevestigd door Taylor (2006) die stelt dat de identiteit tot stand komt in de omgang met andere mensen.

Zo wordt een tweede belangrijke punt aangehaald dat aan de hand van de pentadische analyses ook werd duidelijk gemaakt, namelijk de verschillende relaties tussen de onderwijsactoren. Dit zal in een volgend deel worden besproken.

5.2. Relaties tussen onderwijsactoren Leerkracht-leerling

Een eerste belangrijke relatie tussen onderwijsactoren, die ook duidelijk werd door de pentadische analyses, is de relatie tussen de leerkracht en de leerling. De leerkracht heeft een cruciale impact op wat de leerlingen leren en ook wat ze niet leren. Er wordt verwacht van de leerkracht dat hij/zij handelt in functie van de leerlingen, aan de hand van de pentadische analyse van Go God Go kan echter de vraag gesteld worden in welke mate de leerkracht dit kan doen. De Scene-Agent ratio verduidelijkt dat M. Garrison (Agent) het moeilijk heeft met het feit dat er in de school lesgegeven moet worden over de evolutietheorie (Scene). De leerlingen hebben het recht om over deze algemeen aanvaarde theorie les te krijgen, maar in welke mate moet een leerkracht zijn/haar eigen idealen verloochenen ten gunste van de leerlingen? De relatie met de leerlingen toont dat de vrijheid van leerkrachten op sommige vlakken beperkt is. De leerlingen zijn de actoren die daar het meeste voordeel uit kunnen halen, maar die daar ook het grootste slachtoffer van kunnen zijn. In Go God Go zal M. Garrison immers lesgeven over de evolutietheorie (Agency) om het belachelijk te maken (Act).

Leerlingen kunnen ook het slachtoffer worden van de voorkeur van de leerkracht. In Follow That Egg zal de voorkeur van M. Garrison voor bepaalde leerlingen ertoe leiden dat hij sommigen voortrekt en anderen net benadeelt. De focusgroep gaf aan dat het menselijk is dat men een voorkeur heeft voor bepaalde leerlingen, maar men mag de relaties met die leerlingen daardoor niet laten beïnvloeden. Het is belangrijk om een luisterend oor te hebben voor alle leerlingen. Een goede leerkracht moet erkennen dat elke leerling een individu is met specifieke noden, aldus de focusgroep. Ze halen het voorbeeld aan van Eric Cartman in Eek, A Penis waarin hij tweemaal een leerling die de klas verlaat, achterna gaat om persoonlijk met die leerling te praten en om diens problemen op te lossen. Er was echter onenigheid over de manier waarop Eric Cartman aanvankelijk met zijn leerlingen omging. Enkele participanten van de focusgroep gaven immers aan dat hij wel heel autoritair werd afgebeeld door gebruik te maken van een stok en door zijn focus op discipline. Een te autoritaire houding kan ertoe leiden dat leerlingen de leerkracht alleen hiermee associëren en dat is ook niet bevorderlijk om een goede relatie uit te bouwen. Het beschikken over autoriteit wordt echter wel als een belangrijke eigenschap van een leerkracht gezien. De meeste participanten hebben geleerd om zo snel mogelijk de regels te stellen, alvorens men met een klas begint te werken. Toch zijn ze het eens dat het beter is om gaandeweg met de leerlingen de regels van de leerkracht te ontdekken, zodat de assertiviteit van de leerkracht hen al niet afschrikt. Het is vooral belangrijk dat de leerkracht zich profileert als een sterke persoonlijkheid, aldus de participanten. Dit is echter iets wat niet vanzelfsprekend is en ook heel moeilijk is voor nieuwe leerkrachten en vervangleerkrachten.

49

De pentadische analyses van Tom’s Rhinoplasty en Fourth Grade onderbouwen de bevindingen van de focusgroep. In Tom’s Rhinoplasty probeert een vervangleerkracht, Ms. Ellen, haar vervangklas te onderrichten (Purpose). Aangezien ze slechts ter vervanging is aangesteld, heeft ze weinig tijd om de leerlingen goed te leren kennen. In de aflevering doet ze veel moeite om voor alle leerlingen goed te doen, maar ze slaagt hier niet in. Ze komt in een Scene terecht waar er spanningen heersen tussen haar en een leerling (Agents), vanwege de jaloezie van die leerling over de mooie verschijning van Ms. Ellen. Ze krijgt wel de aandacht van de jongens in haar klas (Agent), maar die zijn louter gefocust op haar uiterlijk. Het gevolg is dat haar voorkomen belangrijker wordt dan de leerstof waarover ze lesgeeft. De Scene-Agent ratio problematiseert het onderwijstaboe van de erotische relaties tussen leerkracht en leerling (Verdoodt & Vanhoren, 2010). Hoewel er geen echte relaties worden aangegaan, heerst er steeds een bepaalde seksuele spanning in de klas vanwege het belang van het uiterlijk van Ms. Ellen. Ze slaagt er niet in om haar leerlingen les te geven (haar Purpose), omdat ze zich niet aan haar leerlingenpubliek aanpast en alleen vanuit haar Purpose wil handelen. De focusgroep geeft echter aan dat het net wel belangrijk is voor een leerkracht om zich aan te passen aan zijn/haar leerlingen, want elke school, elke klas, elke leerling heeft bepaalde specifieke kenmerken die een eigen aanpak vereisen. In Fourth Grade slaagt Ms. Choksondik er aanvankelijk ook niet in om haar leerlingen aan te spreken vanwege haar autoritaire en directieve stijl. Ze komt heel onzeker over en de leerlingen geven haar geen aandacht. Het belang van een sterke persoonlijkheid wordt ook hier weer getoond. Een participant uit de focusgroep geeft aan dat leerlingen merken wanneer iemand onzeker is en daar dan ook misbruik van zullen maken. Een bepaalde mate van autoriteit blijkt, naast het hebben van een luisterend oor, toch een belangrijke eigenschap. Het is echter een moeilijke evenwichtsoefening om autoriteit te combineren met persoonlijkheid, iets wat vooral uit ervaring kan geleerd worden. Het is wel een cruciale eigenschap om als leerkracht in functie van de leerlingen te kunnen werken, maar daarbij zichzelf niet te veel te verloochenen (Ballet & Kelchtermans, 2008).

Leerkracht-Leerkracht

Een tweede belangrijke relatie tussen onderwijsactoren is de relatie tussen collega- leerkrachten. De pentadische analyse van Fourth Grade biedt een dieper inzicht in hoe relaties tussen leerkrachten kunnen gepercipieerd worden. In deze aflevering zoekt een nieuwe leerkracht, Ms. Choksondik, immers steun bij een oude leerkracht, M. Garrison. Ze slaagt er immers niet in haar klas (Scene) onder controle te krijgen en besluit zich daarom te wenden tot een meer ervaren leerkracht (Act), zodat ze van hem kan bijleren (Purpose). Aanvankelijk loopt dit echter niet van een leien dakje, M. Garrison reageert zeer defensief en wil haar initieel niet helpen. Die terughoudendheid wordt ook getoond in Go God Go waarin M. Garrison heel negatief reageert op een vervangleerkracht, Richard Dawkins, die in zijn klas les komt geven over de evolutietheorie. Leerkrachten lijken het dus moeilijk te hebben om andere personen in de klas toe te laten. Dit wordt ook bevestigd door de focusgroep. Een participant geeft aan dat leerkrachten vaak zijn vastgeroest in bepaalde werkmethodes en daarom niet bij elkaar gaan observeren. Het is echter wel zo dat ze nog steeds open staan voor nieuwe informatie en ze willen ook leren van de werkmethodes van nieuwe leerkrachten, aldus de participant. Uiteindelijk zal het belang van samenwerking tussen leerkrachten zich ook uiten in de pentadische analyses van de genoemde afleveringen. In Fourth Grade zal M. Garrison besluiten om Ms. Choksondik te begeleiden en is hij tevreden dat hij zijn ervaring kan delen (Purpose). Waar in andere afleveringen nooit een uitweg uit de problemen wordt getoond, valt het

50 in Fourth Grade op dat deze samenwerking voor beide Agents positieve gevolgen heeft. Ms. Choksondik zal erin slagen om haar klas onder controle te krijgen en M. Garrison zal zijn zelfvertrouwen terugvinden en eindelijk kunnen toegeven dat hij homoseksueel is. In Go God Go zal de aanwezigheid van een andere leerkracht in de klas uiteindelijk ook goede gevolgen hebben voor M. Garrison. Hij zal zich immers bekeren tot het atheïsme, ondanks dat hij eerst meermaals de les probeerde te verstoren. De ondersteuning die leerkrachten van elkaar kunnen krijgen, wordt ook ervaren door twee participanten die reeds in het onderwijs staan. Bij de ene is er een trimestrieel overleg tussen alle nieuwe leerkrachten waarbij de praktijken en bepaalde problemen van de verschillende leerkrachten besproken worden. Bij de andere leerkracht is er zelfs sprake van wekelijks overleg tussen reeds ervaren leerkrachten van een bepaald vakgebied. In haar praktijk gebeurt het dat leerkrachten bij elkaar terecht kunnen om bepaalde onderwerpen uit te besteden waarover iemand niet zo veel kent en er is ook de mogelijkheid om samen les te geven. Deze werkvormen worden door beide leerkrachten positief ervaren en als een echte meerwaarde aanzien. Herman (2002, geciteerd in Vandermeersche, 2013) en Rutten (2010) geven aan dat leerkrachten door middel van verschillende perspectieven, die ze onder andere in samenwerking met andere leerkrachten kunnen verwerven, zichzelf en het eigen handelen in vraag kunnen stellen. Op die manier is het mogelijk om nieuwe handelswijzen te ontwikkelen waarmee ze aan de slag kunnen gaan in de praktijk.

De samenwerking tussen leerkrachten kan er ook toe leiden dat er bepaalde liefdesrelaties ontstaan. Dit is onder andere het geval in Go God Go waarin M. Garrison een relatie start met Richard Dawkins. Het is echter belangrijk dat leerlingen niet lijden onder de relaties van leerkrachten. In Tom’s Rhinoplasty wordt Ms. Ellen tijdens haar les gestoord door Chef, de kok van South Park Elementary School, omdat hij haar wil uitvragen voor een etentje. Hij doet dit echter wanneer alle leerlingen in de klas zitten, zodat ze worden afgeleid waardoor Ms. Ellen geen les kan geven. Een goede directie is nodig om duidelijke regels te stellen, zodat alles in goede banen kan lopen. In South Park is een goede directie echter duidelijk afwezig, zoals in volgend deel besproken wordt.

Leerkracht-Directie

Een derde belangrijke relatie is die tussen de leerkracht en de directie, in South Park lijkt deze relatie echter vaak een oppositie te zijn. Het blijkt immers dat leerkrachten beperkt zijn in hun vrijheid, aangezien de directie ook bepaalde verwachtingen heeft ten aanzien van de praktijk. Uit verscheidene afleveringen (Go God Go, Fourth Grade, The Death Camp of Tolerance, Eek, A Penis) blijkt dat de directie zich in een situatie bevindt waarin men moet kiezen tussen de leerkracht en de reputatie van de school. Het blijkt uit de analyses van deze afleveringen dat er bijna nooit een juiste keuze is. In The Death Camp of Tolerance steunt de directie M. Garrison eerst ondanks klachten over hoe hij handelt in de klas. Zijn homoseksuele geaardheid wordt gerespecteerd, tevens omdat dit moet van de overheid, maar de directie heeft te weinig zicht op wat M. Garrison doet in de klas om juist te oordelen. Pas wanneer M. Garrison de visie van de school schaadt door zich zelf intolerant te gedragen tegenover homoseksuelen, wordt hij op een strafkamp gestuurd. Er is dus sprake van een directie die geen duidelijke beleidsvisie heeft en die ook niet tijdig durft in te grijpen omdat men te weinig kennis heeft van de verschillende klaspraktijken. Het is pas wanneer de reputatie van de school op het spel staat, dat er ingegrepen wordt. Voor de leerlingen is dit echter veel te laat, zij zijn geconfronteerd geweest met lesmethoden die niet voor hen bestemd zijn en zijn vanwege hun intolerantie naar een strafkamp gestuurd. Naast een falende leerkracht kan er hier ook

51 gesproken worden van een falende directie. Het beeld van een falende directie is zowel terug te vinden in de typische Hollywoodfilms als in counter-narratives. In Freedom Writers (2007) wordt een leerkracht afgebeeld die erin slaagt haar klas naar een hoger niveau te tillen, ondanks een tegenwerkende directie (Benton, 2013). In Bad Teacher (2011) is er sprake van een falend schoolbeleid, aangezien alle leerkrachten louter vanuit eigenbelang handelen en iedereen zich onprofessioneel gedraagt (Dalton, 2013). In Go God Go wordt M. Garrison aanvankelijk ook verdedigd, hoewel hij geen les wil geven over de evolutietheorie. Wanneer een ouder bij de directie klaagt over het behandelen van de evolutietheorie in de klas, verdedigt de directie deze visie en plaatst ze ook vertrouwen in de didactische kwaliteiten van M. Garrison. Het is pas wanneer hij helemaal doordraait in de klas, dat de directie ingrijpt en een vervangleerkracht aanstelt. De oplossing van de directie is hier ook niet doordacht want M. Garrison blijft de lessen verstoren en gaat zelfs zeer zwaar over de schreef door de vervangleerkracht te bevuilen. Een schorsing zou hier op zijn plaats zijn, maar de directie durft niet te strikt te handelen. Die besluiteloosheid was ook aanwezig in The Death Camp of Tolerance en is enerzijds te danken aan een gebrek aan kennis van de klaspraktijk van de directie en anderzijds aan een angst om vervolgd te worden door de leerkracht. De directie durft niet te handelen en hanteert louter een laissez-faire stijl, wat helemaal misloopt. Een evaluatie van het leerkrachtenteam zou hier op zijn plaats zijn, maar zelfs dan is het besluit van ontslag of schorsing vaak zeer moeilijk. Uit onderzoek worden deze bevindingen bevestigd. Zo blijkt dat in Vlaanderen de evaluatie van leerkrachten die nog niet vastbenoemd zijn regelmatig gebeurt en dat deze evaluaties de directie er ook toe aanzetten om de praktijk van deze leerkrachten te verbeteren. Daartegenover is er bijna nooit sprake van de evaluatie van vastbenoemde leerkrachten en leiden negatieve evaluaties weinig tot nooit tot verregaande consequenties uit angst voor een langdurige procedureslag (Devos & Tuytens, 2009).

Het gebeurt echter ook dat de directie aanvankelijk niet de kant van de leerkracht kiest. In Fourth Grade krijgt de nieuw aangestelde leerkracht, Ms. Choksondik, eerst zeer weinig steun van haar directie. Ze ervaart moeilijkheden, maar kan niet terecht bij de directeur aangezien zij vooral een oordeel velt over het voorkomen van Ms. Choksondik. Ze geeft commentaar over hoe de leerkracht eruitziet, maar niet over hoe ze de klas beter kan aanpakken. Wanneer M. Garrison zich terug aanbiedt als leerkracht, nadat hij zich geout heeft en zijn vertrouwen heeft herwonnen, apprecieert de directie dit, maar hij wordt toch niet terug aangenomen. Homo’s in het leerkrachtenteam zijn immers niet goed voor de schoolreputatie. De directeur denkt hier louter vanuit de reputatie van de eigen school. In Eek, A Penis is de reputatie van de school ook de voornaamste drijfveer om Eric Cartman aan te stellen in een klas die voornamelijk bestaat uit leerlingen met een lage sociaaleconomische status. Hij is gekozen omdat hij in een andere school hoge scores wist te behalen op een gestandaardiseerde test. De directie hecht weinig belang aan de manier waarop Cartman les geeft, hoewel hij fraudeert, er moeten alleen hoge scores behaald worden zodat de school in een beter daglicht komt te staan. In de focusgroep wordt aangegeven dat de directie inderdaad vaak belang hecht aan resultaten van de leerlingen en aan hoe de school presteert in het algemeen. De meeste participanten denken dat dit wel vooral in Amerika het geval is, aangezien de competitie daar veel groter is om toegang te krijgen tot het hoger onderwijs. Eén participant plaatst echter de kanttekening dat in Vlaanderen er ook hoog wordt opgelopen met de output van de school, wanneer men een school bezoekt om die beter te leren kennen. Het is volgens de participanten van cruciaal belang dat er wederzijds respect is tussen de leerkracht en de directie en dat respect is volgens hen in South Park afwezig. Dit zorgt

52 voor een hiërarchie tussen de leerkracht en de directie met als gevolg dat er geen respect is voor de input van leerkrachten en dat er ook te weinig vertrouwen is in de kwaliteiten van de leerkracht. Eén van de participanten geeft aan dat het daarom belangrijk is om een directie aan te stellen die vanuit de eigen school komt. Op die manier staat iemand aan het hoofd die de praktijk en het leerkrachtenteam goed kent. Dit bevordert de communicatie en het wederzijds vertrouwen, aldus de participant.

Leerkracht-Ouders

Een laatste relatie die tijdens de pentadische analyses werd verduidelijkt, is die tussen de leerkracht en de ouders. Vooral tijdens The Death Camp of Tolerance wordt deze relatie geproblematiseerd, aangezien er een oppositie was tussen de leerkracht en de ouders. Aanvankelijk verdedigden de ouders de leerkracht, hoewel hun kinderen klaagden over de instructiemethoden van M. Garrison. Wanneer ze echter zelf hadden ervaren wat M. Garrison in de klas deed, keurden ze zijn gedrag af en stonden ze kritisch tegenover zijn praktijken. Het gebrek van aanvankelijke kritiek van de ouders valt vooral te verklaren vanuit een gebrek aan kennis van wat er in de klas gebeurt. Er ligt een onderliggende spanning in de relatie tussen ouders en leerkrachten, namelijk in welke mate moeten en kunnen ouders participeren in het schoolgebeuren. Hebben ze recht om alles te weten wat er in de klaspraktijk gebeurt of moet er krediet gegeven worden aan de kwaliteiten van de leerkracht? Vanuit een analyse van de binaire oppositie tussen leerkracht en ouders in The Death Camp of Tolerance kan er geconcludeerd worden dat vertrouwen in de leerkracht zeker nodig is, maar dat ouders ook kritisch moeten staan tegenover wat er allemaal gebeurt. Een te grote inmenging van de ouders is echter ook nefast voor de klaspraktijk. In Go God Go eist één van de ouders dat er geen les meer gegeven mag worden over de evolutietheorie omdat zijn kind in de klas zit en dit strookt met de idealen van het gezin. De directie gaat echter niet in op de eis van de ouder, maar het kan ook anders. Uit de focusgroep blijkt dat op de school van één van de participanten er niet veel belang wordt gehecht aan totaalscores en men vooral werkt met competenties. Onder druk van de ouders worden de totaalscores voor toetsen echter nog steeds vermeld, aangezien zij er veel belang aan hechten.

Uit de verschillende relaties tussen onderwijsactoren wordt duidelijk dat onderwijs een complex proces is en dat er niet één voorschrift bestaat over hoe men zich als leerkracht moet gedragen in de klas. De focusgroep haalt dit ook aan door te stellen dat het vooral belangrijk is als leerkracht om een sterke persoonlijkheid te hebben, maar daarbuiten moet men zich vooral kunnen aanpassen aan de school, klas en leerlingen waarin en waarvoor men lesgeeft. Het belang van samenwerking is hierbij zeer groot en deze samenwerking moet er niet alleen zijn tussen leerkrachten. Leerkrachten en directie en leerkrachten en ouders moeten ook met elkaar kunnen samenwerken, zodat alle actoren weten wat er zich in de klas afspeelt. Openheid van het klaslokaal is echter een moeilijk gegeven voor sommige leerkrachten en kan al snel gepercipieerd worden als een gebrek aan vertrouwen. Daarom moet er ook een grote mate van vertrouwen zijn in de kwaliteiten van de leerkracht en moeten ouders en directie er zich bij neerleggen dat ze niet alles kunnen weten. De kwaliteiten van een leerkracht kunnen zich onder andere uiten in de didactische werkvormen die hij/zij hanteert. In een volgend deel wordt hier dieper op ingegaan.

53

5.3. Didactische werkvormen Jaarleerkrachten of vakleerkrachten?

Alvorens dieper in te gaan op lesstijl en gehanteerde werkvormen van leerkrachten die aan de hand van de analyse van South Park duidelijk werden, wordt er eerst stilgestaan bij het belang van jaarleerkrachten en vakleerkrachten. In Go God Go is er een oppositie tussen de vaste jaarleerkracht, M. Garrison, en een vervangleerkracht, Richard Dawkins. Dawkins is aangesteld om de leerlingen les te komen geven over de evolutietheorie, aangezien Garrison weigert dit te doen. In de aflevering wordt de idee geopperd dat vakleerkrachten nuttig zijn omdat ze een betere kennis hebben van de leerstof en dat ze dus ook wenselijk zijn in het lager onderwijs. Leerkrachten zijn op die manier alleen verantwoordelijk voor de onderwerpen waar ze echt veel kennis over hebben en kunnen op die manier hun leerlingen diepere inzichten meegeven. Vanuit de focusgroep is er echter kritiek geformuleerd op vakleerkrachten. Het zorgt er immers voor dat leerlingen slechts tijdens een beperkt aantal momenten in contact komen met de leerkracht, waardoor er te weinig een vertrouwensband wordt opgebouwd en de leerkracht slechts een oppervlakkig beeld krijgt van de leerlingen. Ze geven ook aan dat tijdens de opleiding van vakleerkrachten voor het secundair onderwijs, er te weinig aandacht is voor de differentiatie tussen leerlingen. Wanneer er dus ook vakleerkrachten in het lager onderwijs zouden zijn, aldus de participanten, zou er te weinig individuele begeleiding zijn.

Directief VS Participatief

In The Death Camp of Tolerance is er een oppositie merkbaar tussen een directieve, autoritaire manier van lesgeven en een meer interactieve, participatieve manier. Nadat de leerlingen hebben geklaagd over het ongepaste gedrag van M. Garrison wordt hen verweten dat ze homofoob zijn en moeten ze iets bijleren over tolerantie. Aanvankelijk gebeurt dit door een uitstap naar het “Museum of Tolerance”. De leerlingen leren hier over tolerantie door de eeuwen heen aan de hand van verschillende interactieve materialen waarmee ze actief aan de slag kunnen gaan. Het gevolg is dat de leerlingen een fijne leservaring opdoen, maar het blijkt wel dat ze niet alles zeer goed hebben opgenomen. Wanneer ze blijven klagen over het gedrag van M. Garrison worden ze naar een bootcamp gestuurd. Hier worden ze geconfronteerd met een kampleider die gelijkt op een nazi-officier, er wordt hen tolerantie aangeleerd door steeds weer een repetitieve handeling uit te voeren. Aan het eind van dit kamp zijn de leerlingen futloos en uitgemergeld, maar ze begrijpen nu wel wat tolerantie min of meer inhoudt. Vanuit de aflevering kan de vraag gesteld worden of een leerlinggerichte, participatieve lesstijl, dan wel een directieve, repetitieve lesstijl meer wenselijk is in het onderwijs. De eerste stijl lijkt aantrekkelijker te zijn voor de leerlingen, maar levert niet altijd de gewenste resultaten op. De tweede stijl zorgt ervoor dat leerlingen wel bijleren wat de leerkracht wil, maar ze halen er geen energie uit.

In Fourth Grade gebeurt dan weer het omgekeerde, daar wordt een leerkracht afgebeeld die via een autoritaire stijl de leerlingen iets probeert bij te brengen. Ze slaagt er echter niet in het respect van de leerlingen te winnen. Wanneer ze echter bereid is om op het niveau van de leerlingen te praten (“If a child says: ‘Suck my balls!’. You say: ‘Present them’”; Parker & Stone, 2000) zal ze pas echt tot de leerlingen kunnen doordringen. De spanning tussen een autoritaire en een meer participatieve lesstijl wordt ook aangehaald in de focusgroep. De manier waarop men lesgeeft hangt sterk af van de context waarin men terecht komt, de sfeer is immers afhankelijk van de school, klas en leerlingen en

54 men moet zich hieraan aanpassen. Ervaring is van belang om dit vlot te kunnen doen, aldus de participanten. Het is voor nieuwe leerkrachten en stagiairs moeilijk om de eigenheid te behouden. Een participant haalt aan dat daarom stages geen echte weergave zijn van een klaservaring. Men zal immers steeds een middenweg zoeken tussen de manier waarop de vaste leerkracht lesgeeft en de manier waarop men in de opleiding aanleert om les te geven, zodat men een positieve evaluatie krijgt. Het is pas wanneer men een eigen klas heeft dat het mogelijk is om eigenheid in het lesgeven te ontwikkelen, aldus de participant.

Een evenwicht tussen een autoritaire stijl en een meer participatieve stijl wordt getoond in Eek, A Penis. Eric Cartman gedraagt zich aanvankelijk zeer autoritair wanneer hij als leerkracht wordt aangesteld. Hij doet dit in een klascontext waar alle leerlingen reeds goed luisteren en enig respect hebben voor de leerkracht. Wanneer hij echter wordt overgeplaatst naar een school waarin leerlingen zitten zonder enige interesse in onderwijs en zonder enig respect voor de leerkracht (Scene), komt zijn Purpose (het inspireren van de leerlingen) in gedrang. Hij past zich aan zijn publiek aan en duldt meer inspraak, tevens hanteert hij verschillende werkvormen (Agencies) om de motivatie van de leerlingen te vergroten. Hij hanteert als het ware het CIS-principe (Concreet, Iconisch, Symbolisch) door een duidelijk voorbeeld te selecteren dat hij staaft met verschillende beelden en grafieken om de leerlingen iets meer abstract aan te leren, zodat ze de leerstof zullen beheersen en slagen voor een belangrijke test. De focusgroep evalueert de handelswijze van Cartman als positief. Ze vinden het een eigenschap van een goede leerkracht als deze via interessante en motiverende casussen op maat van de leerlingen, probeert om hen meer abstracte zaken te leren. Het beeld dat van Cartman wordt geschetst, gelijkt sterk op dat van een Hollywoodleraar (Thomsen, 1993; Dalton & Linder, 2008; Benton, 2013). De Act die Cartman echter uitvoert om zijn Purpose te bereiken, gaat in tegen het algemene Hollywoodbeeld. Het meer abstracte wat Cartman aan zijn leerlingen probeert aan te leren, is immers de manier waarop ze goed kunnen afkijken tijdens een test. Cartman is dus een fraudeur die de resultaten van zijn leerlingen manipuleert, zodat hij er zelf ook beter van wordt. Hij voldoet zo aan het onderwijstaboe van de leerkracht als fraudeur zoals beschreven door Verdoodt & Vanhoren (2010).

Peer-tutoring

In Eek, A Penis wordt op ironische wijze een beeld geschetst van een bepaalde werkvorm, namelijk: peer-tutoring (Agency). Waar peer-tutoring normaal gebruikt wordt onder het toekijkend oog van de leerkracht, wordt het in deze aflevering net ingezet om een leerkracht te vervangen. Op die manier wordt Eric Cartman de leerkracht van zijn klasgenoten en krijgt hij de mogelijkheid om les te geven over wat hij wil. Volgens een participant van de focusgroep is dit een goede werkvorm, aangezien het leerlingen aanspreekt als ze zelf iets kunnen voorbrengen dat hen interesseert. Ze plaatst wel de nuance dat dit niet altijd mag gedaan worden en dat er controle van de leerkracht nodig is. In Eek, A Penis is het dus dat wat er misloopt, aangezien M. Garrison niet meer in de klas zit en ook de directie geen oogje in het zeil houdt. Cartman zal zeer autoritair en punitief optreden tegenover zijn klasgenoten. Anderzijds zal hij wel zeer goede resultaten behalen in een stadsschool, hij gaat interactiever te werk en past zich aan zijn publiek aan. Aldus wordt het nut van peer-tutoring toch nog getoond in Eek, A Penis. Er moet wel rekening mee gehouden worden dat leerlingen niet zo maar aan hun lot worden overgelaten. Een goede begeleiding door de leerkracht blijkt nodig.

55

Groepswerk- en verdeling

De pentadische analyse van Follow That Egg biedt een kritisch perspectief op een andere werkvorm, namelijk het gebruik van een groepswerk in de klas. M. Garrison wil gebruik maken van de groepsverdeling (Agency) bij een bepaald groepswerk (Act) om de leerlingen te laten ervaren wat het is om een ouder te zijn (Purpose). Wanneer zijn liefdessituatie hem echter slecht doet voelen (Scene), zal hij de groepsverdeling (Agency) misbruiken om het groepswerk te manipuleren (Act), zodat de uitkomst van dit groepswerk kan gebruikt worden om het homohuwelijk te saboteren (Purpose). M. Garrison zal bewust één bepaald groepje saboteren. Hij is niet alleen een fraudeur, maar wordt ook afgebeeld als een agressieve leerkracht die de mogelijke dood van zijn leerlingen niet schuwt om zijn Purpose te bereiken. De manier waarop M. Garrison indirect geweld gebruikt, toont dat de manier waarop hij wordt afgebeeld voldoet aan het onderwijstaboe van de agressieve leerkracht (Verdoodt & Vanhoren, 2010). Bij het geven van een groepswerk is het belangrijk dat een leerkracht objectief blijft en niet sommige leerlingen zal voortrekken. Tevens moet het kiezen voor een groepswerk gestimuleerd worden vanuit de idee de leerlingen iets bij te leren, wat M. Garrison oorspronkelijk van plan was, en niet om een eigen doel verwezenlijkt te zien. Uit de analyse blijkt immers dat de leerlingen het grootste slachtoffer zijn van een groepswerk en groepsverdeling waarover niet goed is nagedacht. Er ontstaat immers een discrepantie tussen de verschillende groepjes en tussen de groepsleden onderling. De druk om niet te falen is immers groot, des te meer omdat het verloop van het groepswerk in de aflevering klassikaal geëvalueerd wordt. De leerlingen zien van elkaar hoe ver iedereen staat en ze willen niet onder doen voor de andere leerlingen. Naast de wijze waarop het groepswerk geëvalueerd wordt is ook de manier waarop groepen worden ingedeeld van belang. De leerlingen krijgen niet de keuze van hun partner, waardoor in sommige groepen reeds conflicten ontstaan omdat enkele leerlingen niet met elkaar kunnen samenwerken. Het gevolg is dat bij sommige groepjes één leerling al het werk doet, terwijl de andere leerling kan profiteren van het geleverde werk. Wanneer de Purpose van M. Garrison veranderd is, zal er ook een groepje gevormd worden dat qua samenstelling zeer verschilt van de andere groepjes. Bijgevolg ligt er een extra grote druk op de leerlingen uit deze groep om goed te presteren. De wijze waarop dit groepswerk heeft vorm gekregen en de daaruit ontstane concurrentie, zorgt ervoor dat het groepswerk eerder demotiverend en stresserend werkt dan dat het de leerlingen effectief iets bijleert.

De vele zaken die M. Garrison fout doet tijdens het opstellen van het groepswerk en het verdelen van de leerlingen in groepjes, tonen hoe het ook anders en beter kan. Een groepswerk kan er immers toe dienen dat leerlingen naast het verdiepen van een bepaald onderwerp ook de mogelijkheid hebben om hun sociale vaardigheden te oefenen. Daarbij is de rol van de leerkracht zeer belangrijk, hij/zij moet voor voldoende ondersteuning en tussentijdse feedback zorgen zodat de samenwerking goed blijft verlopen. Enige vorm van concurrentie kan motiverend werken, maar voor sommige leerlingen is dit heel stressend. Voldoende individuele begeleiding is nodig, als men een groepswerk klassikaal wil beoordelen. Wanneer men ervoor wil zorgen dat elke leerling ongeveer evenveel werkt aan het groepswerk, kan de leerkracht ook best de mogelijkheid voorzien aan de leerlingen om elkaar te evalueren. In Follow That Egg wordt dit allemaal niet gedaan, waardoor het groepswerk als een zware last wordt ervaren dat ook vele conflicten veroorzaakt tussen verschillende leerlingen.

56

Evaluatie

Het belang van evaluatie is nog steeds groot in het onderwijs, zo blijkt uit de focusgroep. Hoewel een participant stage heeft gelopen in een school waar men alleen nog met competenties werkt, geven de meeste participanten toch toe dat het belang van totaalscores nog zwaar doorweegt. Het zijn vooral de ouders die hier nog belang aan hechten, maar het is voor een school ook een manier om zich te profileren naar de buitenwereld toe. In Eek, A Penis moet Cartman zijn leerlingen voorbereiden op de Standardised Assessment Tests (SATs) die een kans bieden op voortgezet onderwijs. De wijze waarop Cartman dit doet, namelijk door te frauderen (Act), stelt de grote waarde die aan de SATs wordt gegeven in vraag. Het blijkt uit de aflevering immers dat leerlingen kunnen slagen door louter de specifieke vragen van de test te leren beantwoorden. Hoewel Cartman gebruik maakt van verschillende inspirerende werkvormen (Agencies) en zijn doel is om alle leerlingen te inspireren (Purpose), leidt zijn onderwijsmethode tot een teaching to the test. Bijgevolg wordt het toenemende belang van Accountability (verantwoording afleggen) in het onderwijs in een slecht daglicht gezet. De leerlingen leren immers niets bij over verrijkende zaken en toch slagen ze voor een test die bepaalt of leerlingen al dan niet mogen verder studeren. De testdruk wordt door de focusgroep gepercipieerd als iets dat voornamelijk in Amerika bestaat, vanwege de grote gevolgen die deze testen met zich meedragen. Er is in Vlaanderen volgens hen meer sprake van leerlingenbegeleiding, zodat niet alleen de testen doorslaggevend zijn. Toch is volgens hen het belang van punten nog niet verdwenen uit het Vlaamse onderwijs en het is iets waar alle leerkrachten rekening mee moeten houden.

5.4. Algemeen: onderwijs in South Park Een algemene bevinding die uit de pentadische analyses van de verschillende afleveringen kan besloten worden is het feit dat het onderwijs in South Park faalt. De voornaamste reden is dat het onderwijspersoneel incompetent is en dat de leerlingen van hen bijgevolg niets bijleren. Wanneer de leerlingen op het punt staan om in de les iets te leren, wordt de les ofwel op een bepaalde manier verstoord, zoals in Tom’s Rhinoplasty of in Go God Go. Ofwel worden de leerlingen onderricht door iemand die niet deel uitmaakt van het vaste lerarenpubliek, zoals in Eek, A Penis waar Eric Cartman zijn klasgenoten doet slagen voor een test (weliswaar via fraude) en in The Death Camp of Tolerance waar leerlingen iets bijleren door een museumgids en door een kampleider die niets met de school te maken hebben. Wanneer iemand van het onderwijspersoneel er toch in slaagt om iemand iets bij te leren, is dit steeds buiten het klaslokaal en voor een ander publiek dan de leerlingen. In Fourth Grade leert M. Garrison aan Ms. Choksondik hoe ze op haar eigen kracht moet vertrouwen om tot de leerlingen door te dringen, dit gebeurt op een afgelegen berg. In The Death Camp of Tolerance leert M. Garrison aan de ouders van zijn leerlingen wat tolerantie betekent en wat het verschil is tussen tolerantie en acceptatie van gedrag. Deze M. Garrison is ook de centrale figuur in het falen van het onderwijs in South Park Elementary School. Hij is een falende leerkracht die zijn klaspraktijk laat leiden door zijn eigen gemoed en eigenbelang. Hij is een agressieve leerkracht die geweld niet schuwt om zijn doelen te bereiken en zo het leven van zijn leerlingen op het spel zet. Hij is een frauderende leerkracht die een groepswerk manipuleert om de uitkomsten hiervan te misbruiken zodat het homohuwelijk niet zal goedgekeurd worden. Tot slot is hij een leerkracht die niet terugdeinst voor erotiek in de klas, door openlijk zijn homoseksuele gevoelens te bespreken en door erotische handelingen in de klas uit te voeren met behulp van een seksslaaf. Bijgevolg kan het

57 beeld van leerkrachten in South Park gezien worden als een counter-narrative waarin dominante beelden van leerkrachten, zoals getoond in de Hollywoodfilms, worden bekritiseerd door onderwijstaboes in het licht te stellen (schoolfilm.be). Op die manier wordt er in South Park een menselijke leerkracht getoond of kan er zelfs sprake zijn van een ‘over-menselijke’ leerkracht.

6. Conclusie In deze thesis werd er een antwoord gezocht op volgende twee onderzoeksvragen: “Op welke manier worden leerkrachten en onderwijs in South Park gerepresenteerd?” en “Welke onderwijstaboes komen daarbij ter sprake?”. In de discussie is reeds duidelijk gemaakt op welke manier leerkrachten en onderwijs worden afgebeeld. Uit de analyses blijkt dat in South Park over het algemeen een negatief beeld wordt geschetst van onderwijs en leerkrachten. Het lerarenteam van South Park Elementary School blijkt over de afleveringen heen zeer incompetent te zijn, waarbij M. Garrison de kroon spant, zodat leerlingen meer leren van actoren buiten de school. Wanneer men echter verder kijkt dan dit ironische beeld en de verschillende pentadische ratio’s nader bekijkt, wordt er in South Park een meer genuanceerd beeld van het lerarenberoep getoond. Leerkrachten worden afgebeeld als mensen die worstelen met de spanning tussen werk en privéleven. Deze spanningen komen ook tot uiting in de verschillende relaties van leerkrachten met andere onderwijsactoren. Deze onderwijsactoren oefenen een druk uit op de leerkracht om de klas meer open te stellen, om meer transparant te werken. Toch is er een bepaalde mate van vertrouwen nodig, aangezien leerkrachten nog steeds specialisten zijn met een goede kennis van verschillende didactische werkvormen en differentiërende lesstijlen. De complexiteit van de klaspraktijk staat centraal in de afleveringen en geeft weer dat leerkrachten ook fouten kunnen maken. South Park gaat zo in tegen het ongenuanceerde “Hollywoodbeeld” van leerkrachten, dat vele eisen stelt vooraleer een leerkracht als ‘goed’ kan gezien worden.

Dit onderzoek levert een bijdrage aan onderzoek naar de representatie van leerkrachten in populaire cultuur. De besproken afleveringen bieden aan leerkrachten en leerkrachten in opleiding de mogelijkheid om de eigen praktijk in vraag te stellen en vanuit een ander perspectief andere werkmethoden te hanteren. De analyse van South Park kan gebruikt worden in de lerarenopleiding om toekomstige leerkrachten te confronteren met de wijze waarop naar leerkrachten gekeken wordt. Een goede praktijkreflectie is nodig om te leren omgaan met moeilijkheden en uitdagingen van het leerkracht zijn. Leerkrachten die er niet in slagen om met deze uitdagingen om te gaan, zullen er niet in slagen om hun leerlingen aan te spreken. Hun professionele identiteit komt op die manier onder druk te staan en als er niets verandert, zullen ze uiteindelijk bezwijken en uitvallen (Ballet & Kelchtermans, 2008). South Park biedt als counter-narrative de mogelijkheid om in te gaan tegen de dichotomie tussen goede en slechte leerkrachten, die gemaakt wordt door de Hollywoodfilms (Thomsen, 2003). Leerkrachten en toekomstige leerkrachten krijgen de mogelijkheid om via South Park een ‘gemiddelde’ leerkracht kritisch te bespreken. De ironische ondertoon van de afleveringen heeft als meerwaarde dat de handelingen van de onderwijsactoren vaak heel extreem worden afgebeeld, waardoor het stof biedt voor discussies tijdens een lerarenopleiding of tussen leerkrachten onderling.

Deze thesis levert met betrekking tot de tweede onderzoeksvraag ook een nieuwe bijdrage aan onderzoek rond onderwijstaboes. Uit de pentadische analyses werd duidelijk dat de vier onderwijstaboes, zoals beschreven door Verdoodt & Vanhoren (2010) ook van

58 toepassing zijn op de leerkrachten in South Park. Inzichten uit de analyses dragen er zelfs toe bij dat twee onderwijstaboes ruimer gedefinieerd kunnen worden. Het taboe van de falende leerkracht weerspiegelt een leerkracht die er niet in slaagt om zijn job naar behoren te doen (Verdoodt & Vanhoren, 2010). In South Park komt dit voornamelijk tot uiting bij M. Garrison die zijn job niet naar behoren doet omdat hij zijn eigenbelang laat primeren boven het belang van de leerlingen. Hij is een egoïstische leerkracht die hoofdzakelijk zichzelf wil verrijken ten koste van zijn leerlingen. Het onderwijstaboe van de erotische relaties tussen leerkracht en leerling weerspiegelt een leerkracht die een seksuele relatie aangaat met een leerling. In South Park wordt dit taboe uitgebreid door niet een rechtstreekse seksuele relatie af te beelden, maar eerder een indirecte seksuele relatie te impliceren (Ms. Ellen) en door een leerkracht te tonen die openlijk over zijn seksuele gevoelens en handelingen praat in de klas (M. Garrison).

Er zijn echter ook enkele beperkingen aan deze thesis, zo is er slechts een selectie van zes afleveringen besproken en ook een selectie van een aantal onderwijsactoren. De afleveringen werden als de meest waardevolle aanzien, in functie van deze thesis. Er zijn echter nog veel meer afleveringen waar onderwijspersonages een belangrijke rol spelen en waar ook andere onderwijspersonages in voor komen. Bijkomend onderzoek zou een meer uitgebreide analyse van de volledige reeks van South Park kunnen uitvoeren, om bredere inzichten te krijgen in de wijze waarop leerkrachten en onderwijs in South Park worden gerepresenteerd. Leerkrachten kunnen op basis van dit onderzoek ook aangespoord worden om South Park te bediscussiëren met hun leerlingen. Het zijn immers zij die voornamelijk naar South Park kijken en het beeld dat van leerkrachten en onderwijs geschetst wordt, in zich opnemen. Op die manier kunnen leerkrachten meer te weten komen over hoe hun leerlingen tegenover onderwijs staan en kunnen ze de inzichten van de leerlingen gebruiken om de eigen klaspraktijk te evalueren.

Er werd in deze thesis ook een focusgroep uitgevoerd met (toekomstige) leerkrachten, in deze focusgroep werden er vanwege de beperkte tijd slechts twee afleveringen besproken. Wanneer meerdere focusgroepen zouden hebben plaatsgevonden, zou het mogelijk geweest zijn om alle afleveringen te bespreken en zo de circumference uit te breiden voor al deze afleveringen. Een mogelijkheid biedt zich aan de vakgroep Cultuurstudies van de Universiteit Gent. In het kader van verschillende aangeboden vakken (Cultuur, Media & Educatie; Cultuurstudies; Didactiek gedrags- en maatschappijwetenschappen; enzovoort), kunnen pedagogen en leerkrachten in opleiding enkele afleveringen van South Park worden voorgelegd. Op basis van deze afleveringen kunnen de studenten aangezet worden om pentadische analyses uit te voeren en vervolgens hun bevindingen in discussiegroepen te bespreken met oog voor het nut voor de praktijk.

Een laatste beperking is dat de pentadische analyses werden uitgevoerd door één persoon en de interpretaties bijgevolg het resultaat zijn van één visie. Deze interpretaties bieden echter de mogelijkheid om mee aan de slag te gaan in lerarenopleidingen en in nascholingen voor leerkrachten. Leerkrachten in opleiding kunnen aan de hand van South Park discussies opstarten over de praktijk. Ze kunnen op die manier reeds opgedane ervaringen en theorie combineren om een aantal zaken, die in South Park aan bod komen, kritisch te analyseren en te bespreken. Op die manier krijgen ze de mogelijkheid om hun professionele identiteit uit te breiden en/of te veranderen en kunnen ze anticiperen op toekomstige moeilijkheden of kunnen ze reeds ervaren moeilijkheden vanuit een ander perspectief bekijken. Tijdens nascholingen kunnen leerkrachten ook aan de slag gaan met deze afleveringen. Op die manier wordt hen de mogelijkheid geboden

59 om in een veilige context de klas open te stellen voor andere leerkrachten. De thema’s die in de afleveringen aan bod komen, kunnen de leerkrachten immers gebruiken om over eigen ervaringen te praten en om elkaar te ondersteunen waar problemen opduiken. Leerkrachten leren graag bij van anderen, maar blijven vaak vastgeroest binnen de eigen praktijken omdat ze de kans niet krijgen om met anderen in discussie te gaan, aldus een participant van de focusgroep. De afleveringen van South Park zijn daarom geschikt vanwege het ironische en extreme beeld van onderwijs dat wordt geschetst en dat voldoende stof biedt voor discussie.

7. Referenties Arbeidsmarktrapport: Prognose 2011-2015 (2013). Ond.Vlaanderen.be. Geraadpleegd op 4 mei 2015 via http://www.ond.vlaanderen.be/beleid/personeel/files/AMR_2013.pdf

Arp, R. (2006). South Park and philosophy: You know, I learned something today. Oxford: Blackwell Publishing.

Ballet, K., & Kelchtermans, G. (2008). Worstelen met werkdruk. De ervaring van intensificatie bij leerkrachten in het basisonderwijs. Pedagogische Studiën, 85, 32-48.

Benton, S. (2013). Two heads are better than one (and three are better than two): Challenging the individualist ethos of the educator-hero film. Journal of Popular Film and Television, 41(2), 98-108.

Blakesley, D. (2002). The Elements of Dramatism. New York: Longman Publishers.

Bruna, K.R. (2004). Addicted to democracy: South Park and the salutary effects of agitation (reflections of a ranting and raving South Park junkie). Journal of Adolescent and Adult Literacy, 47(8), 692-697.

Brummett, B. (2006). Rhetoric in Popular Culture. London: Sage.

Burke, K. (1969). A grammar of motives. Berkeley, Los Angeles: University of California Press.

Character Guide. Southparkstudios.com. Geraadpleegd op 30 april 2014 via http://www.southparkstudios.com/guide/characters

Counter-narratives en mogelijke werkelijkheden. Schoolfilm.be. Geraadpleegd op 2 april 2014 via http://schoolfilm.be/page/index/15

Dalton, M. M. (2013). Bad Teacher is bad for teachers. Journal of Popular Film and Television, 41(2), 78-87.

Dalton, M. M. & Linder, L. R. (2008). Teacher TV. Sixty years of teachers on television. New York: Peter Lang Publishing.

Devos, G. & Tuytens, M. (2009). De rol van de schoolleider in een integraal personeelsbeleid mét evaluatie als centrale schakel. Personeel en Organisatie, 21, 53-75.

Fagin, B. S. (2000). Goin' Down to South Park: How kids can learn from 'vile trash'. Reason.com. Geraadpleegd op 13 april 2014 via http://reason.com/archives/2000/05/01/goin-down-to-south-park/singlepage

Giroux, H.A. (1997). Is there a place of cultural studies in colleges of education? In H.A. Giroux & P. Shannon (Eds.), Education and Cultural Studies. Toward a Performative Practice (pp. 231-247). New York, NY: Routledge.

Giroux, H.A., & Shannon, P. (1997). Cultural studies and pedagogy as performative practice: Toward an introduction. In H.A. Giroux & P. Shannon (Eds.), Education and Cultural Studies. Toward a Performative Practice (pp. 1-9). New York, NY: Routledge.

Hancock, N. (Maart 24, 2006). Park Life. Rolling Stone. Geraadpleegd op 12 april 2014 via http://web.archive.org/web/20071005095418/http://www.rollingstone.com/news/story/9519810/park _life

60

Howitt, D. (2010). Chapter 4: Focus groups. In D. Howitt (Ed.), Introduction to qualitative methods in psychology (pp. 89-110). Upper Saddle River, NJ: Prentice Hall.

Kitzinger, J. (1994). The methodology of focus groups: the importance of interaction between research participants. Sociology of Health and Illness, 16(1), 103-121.

Kitzinger, J. (1995). Qualitative research: introducing focus groups. BMJ, 311, 299-302.

Krueger, R.A., & Casey, M.A. (2008) Focus groups: A practical guide for applied research. 4th edition. New York: SAGE.

Leonard, D. (Oktober 27, 2006). South Park creators haven't lost their edge. CNN. Geraadpleegd op 12 april 2014 via http://money.cnn.com/magazines/fortune/fortune_archive/2006/10/30/8391792/index.htm

Lewis, C. (1998). Rock 'n' roll and horror stories: Students, teachers, and popular culture. Journal of Adolescent and Adult Literacy, 42(2), 116-120.

Liamputtong, P. (2011). Focus group methodology: Principle and practice. Thousand Oaks: SAGE Publications Ltd.

McKinley, K. (April 10, 2003). Norman Lear Discovers Soul Mates in 'South Park'. The New York Times. Geraadpleegd op 12 april 2014 via http://www.nytimes.com/2003/04/10/movies/norman-lear- discovers-soul-mates-in-south-park.html

Miklitsch, R. (1997). Punk pedagogy, or performing contradiction: The risks and rewards of (anti-) transference. In H.A. Giroux & P. Shannon (Eds.), Education and Cultural Studies. Toward a Performative Practice (pp. 259-270). New York, NY: Routledge.

Nixon, H. (1999). Adults watching children watch South Park. Journal of Adolescent and Adult Literacy, 43(1), 12-16.

Parker, T. (Writer & Director) & Stone, M. (Writer). (2000). Fourth Grade [Television Series Episode]. In T. Parker & M. Stone (Producers), South Park. New York: Comedy Central. Geraadpleegd op 9 januari 2015 via http://southpark.cc.com/full-episodes/s04e12-fourth-grade#source=fba639b0-ae4d-49b0- 9d5d-addb27823f4b:25eebaaa-ed8e-11e0-aca6-0026b9414f30&position=11&sort=!airdate

Parker, T. (Writer & Director) & Stone, M. (Writer). (2002). The death camp of tolerance [Television Series Episode]. In T. Parker & M. Stone (Producers), South Park. New York: Comedy Central. Geraadpleegd op 1 februari 2015 via http://southpark.cc.com/full-episodes/s06e14-the-death-camp-of- tolerance#source=fba639b0-ae4d-49b0-9d5d-addb27823f4b:25eebbea-ed8e-11e0-aca6- 0026b9414f30&position=14&sort=!airdate

Parker, T. (Writer & Director) & Stone, M. (Writer). (2008). Eek, a penis [Television Series Episode]. In T. Parker, M. Stone, A. Garefino, K. McCulloch, P. Brady, V. Chatman & E. Rivinoja (Producers), South Park. Geraadpleegd op 27 februari 2015 via http://southpark.cc.com/full-episodes/s12e05-eek-a- penis#source=fba639b0-ae4d-49b0-9d5d-addb27823f4b:25eebeec-ed8e-11e0-aca6- 0026b9414f30&position=5&sort=!airdate

Parker, T. (Writer & Director), Stone, M. & Graden, B. (Writers). (1998). Tom’s rhinoplasty [Television Series Episode]. In T. Parker, M. Stone, A. Garefino & D. Liebling (Producers), South Park. New York: Comedy Central. Geraadpleegd op 2 maart 2015 via http://southpark.cc.com/full-episodes/s01e11-toms- rhinoplasty#source=57baee9c-b611-4260-958b-05315479a7fc:25eeb8de-ed8e-11e0-aca6- 0026b9414f30&position=11&sort=!airdate

Parker, T. (Writer & Director), Stone, M. & Graden, B. (Writers). (2005). Follow that egg [Television Series Episode]. In T. Parker, M. Stone, A. Garefino & F.C. Agnone II (Producers), South Park. New York: Comedy Central. Geraadpleegd op 13 februari 2015 via http://southpark.cc.com/full-episodes/s09e10- follow-that-egg#source=fba639b0-ae4d-49b0-9d5d-addb27823f4b:25eec14e-ed8e-11e0-aca6- 0026b9414f30&position=10&sort=!airdate

Parker, T. (Writer & Director), Stone, M. & Graden, B. (Writers). (2006). Go god go [Television Series Episode]. In T. Parker, M. Stone, A. Garefino & K. McCulloch (Producers), South Park. Geraadpleegd op 21 februari 2015 via http://southpark.cc.com/full-episodes/s10e12-go-god-go#source=fba639b0-ae4d- 49b0-9d5d-addb27823f4b:25eebdac-ed8e-11e0-aca6-0026b9414f30&position=12&sort=!airdate

61

Reid-Hresko, J. & Reid, K. (2005). Deconstructing disability: Three episodes of South Park. Disability Studies Quarterly, 25(4), Geraadpleegd op 29 april 2014 via http://dsq-sds.org/article/view/628/805

Rountree, C. & Rountree, J. (2014). Burke’s pentad as a guide for symbol-using citizens. Studies in Philosophy and Education, doi: 10.1007/s11217-014-9436-1

Rutten, K. (2010). The rhetorical and narrative turn: Explorations in education. PhD, faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen, Universiteit Gent, Gent.

Rutten, K., Mottart, A. & Soetaert, R. (2010). Narrative and rhetoric in social work education. Britisch Journal of Social Work, 40, 480-495.

Rutten, K., Soetaert, R. & Vandermeersche, G. (2011). Science fiction as equipment for living. A rhetorical analysis of the ‘literature myth’. CLCWEB – Comparative Literature and Culture, 13(1), http://dx.doi.org/10.7771/1481-4374.1709

Rutten, K. & Soetaert, R. (2012). Revisiting the rhetorical curriculum. Journal of Curriculum Studies, 44(6), 727-743.

Rutten, K., Roets, G., Soetaert, R. & Roose, R. (2012). The rhetoric of disability: a dramatistic-narrative analysis of One Flew over the Cuckoo's Nest. Critical Arts: South-North Cultural and Media Studies, 26(5), 631-647.

School Characters. Southpark.wikia.com. Geraadpleegd op 3 januari 2015 via http://southpark.wikia.com/wiki/Portal:Characters/Categorized_Characters#School_Characters

Sienkiewicz, M. & Marx, N. (2009). Beyond a cutout world: Ethnic humor and discursive integration in South Park. Journal of Film and Video, 61(2), 5-18.

Stevens, L.P. (2001). South Park and society: Instructional and curricular implications of popular culture in the classroom. Journal of Adolescent and Adult Literacy, 44(6), 548-555.

Taylor, C. (2006). Narrating significant experience: Reflective accounts and the production of (self) knowledge. British Journal of Social Work, 36, 189-206.

Thompson, E. (2009). Good demo, bad taste. South Park as carnivalesque . In J. Gray, J.P. Jones & E. Thompson (Eds.), Satire TV: Politics and Comedy in the Post-Network Era (pp. 213-232). New York, NY: New York University.

Thomsen, S. R., (1993). Hollywood and the great teacher myth: a fantasy theme analysis. Studies in Popular Culture, 16(1), 73-85.

Trier, J. (2010). Half Nelson and Dialectics. Journal of Thought. A Journal of Critical Reflection On Educational Issues, 45(3&4), 21-42.

Vandermeersche, G. (2013). Literature teaching: The narrative construction of a discipline. Phd, Faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Gent, Gent.

Vandermeersche, G., Soetaert, R. & Rutten, K. (2013). “Shall I tell you what is wrong with Hector as a teacher?”: The History Boys, Stereotypes of popular and high culture, and teacher education. Journal of Popular Film and Television, 41(2), 88-97.

Verdoodt, I. & Vanhooren, S. (2010). Over de leraar als ‘tafelspringer’ en falende helden. Een verkenning van Hollywoodleraren en de schoolfilm als ‘taboebreker’. Het Vrije Woord, 55(1), 12-15.

Weems, L. (2003). Representations of substitute teachers and the paradoxes of professionalism. Journal of Teacher Education, 54(3), 254-265.

Weinstock, J.A. (2008). Taking South Park seriously. Albany: State University of New York Press.

62