E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 65

Caryopteris – sortimentsonderzoek en keuringsrapport

Ir. M.H.A. Hoffman

Caryopteris (Blauwbaard) is in de nazomer en herfst een opvallende kleine heester in de Nederlandse tuinen. Met name C. incana en C. clandonensis en zijn bekend. Het meest typerend zijn de paarsblauwe bloemen. Deze zijn hét handelsmerk van bekende cul- tivars zoals ‘Kew Blue’, ‘Heavenly Blue’ en ‘Arthur Simmonds’. Helaas is er veel verwarring wat betreft de soortechtheid van som- mige cultivars. Verder zijn vooral de laatste jaren veel nieuwe culti- vars op markt gekomen, onder andere met een compactere groei- wijze en met geel of geelbont blad. Deze nieuwe cultivars worden al dan niet terecht op de markt gebracht als toevoeging of verbetering van het bestaande sortiment. In dit artikel een overzicht van het sortiment.

Onderzoek en Nederlandse kwekerijen bekeken. Daarnaast Een belangrijke aanleiding voor het onderzoek is de Engelse collectie Caryopteris bij Peter Catt was de verwarring over soortechtheid van met van Liss Forest Nursery in Hampshire bezocht. name enkele oudere cultivars, zoals ‘Kew Blue’, Ook zijn diverse literatuurbronnen geraad- ‘Heavenly Blue’ en ‘Arthur Simmonds’. Daar- pleegd. naast heeft het sortiment zich de afgelopen jaren meer dan verdubbeld, als gevolg van introductie Taxonomie en verspreiding van nieuwe cultivars. Daarom is in samenwer- Een klein geslacht van ca. 16 soorten die voor- king met de Koninklijke Vereniging voor Bos- komen in Centraal en Oost-Azië, vooral in koopse Culturen (KVBC) een sterrenkeuring uit- . Het geslacht komt in oostelijke richting gevoerd, waarin zowel nieuwe als oude cultivars voor tot Japan, en Taiwan, in noordelijke betrokken zijn. richting tot in Mongolië en Oost-Siberie, in wes- Het onderzoek is gefinancierd door het Product- telijke richting tot in de Himalaya (Nepal, Paki- schap Tuinbouw en was onderdeel van het stan, Bhutan en India) en in zuidelijke richting project sortimentsonderzoek sierheesters en tot Burma en Thailand. Van deze soorten komen coniferen. Voor dit onderzoek zijn ruim 20 er 14 voor in China (waarvan 8 endemisch). verschillende Caryopteris verzameld en aange- Tot voor kort werd altijd aangenomen dat Cary- op het PPO-proefveld in Boskoop. Verder opteris tot de (IJzerhardfamilie) zijn planten uit verschillende botanische tuinen behoorde. Echter na DNA-onderzoek van Canti-

Dendroflora nr 43 2006 65 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 66

no et al. (1999) is komen vast te staan dat het overstaand, enkelvoudig, eivormig tot lijnvor- geslacht verwant is aan Ajuga en bij de Lamiace- mig, gaafrandig tot getand, gewoonlijk bezet ae (Lipbloemfamilie) moet worden onderge- met kleine geelachtige klieren, kort gesteeld. bracht. Tevens wordt in dit onderzoek een aantal Bloemen vrij klein, in bijschermen die ontstaan soorten tot aparte nieuwe geslachten verheven in de oksels van de bovenste stengelbladeren en (Pseudocaryopteris , Discretitheca en ) met elkaar vaak een pluimvormige bloeiwijze en enkele andere soorten worden in bestaande vormen. Kelk klokvormig, met 5 lange driehoe- andere geslachten ondergebracht. De bekende kige tot lancetvormige tanden. Kroon met korte soorten C. incana en C. mongholica en hun soor- cilindervormige buis en 5 spreidende, al dan niet thybride C. clandonensis veranderen (gelukkig) gefranjerde lobben. Met 4 uitstekende meeldra- niet van naam. Wel geldt dit voor de in Neder- den, in 2 paren van ongelijke lengte; bij sommi- land matig bekende C. divaricata ; dit wordt Tri- ge planten zijn de meeldraden veel korter en pora divaricata . Vanwege naamstabiliteit wordt geheel of gedeeltelijk steriel. Vruchtbeginsel 4- echter ook deze soort in dit artikel nog als C. hokkig, met in elk hok één zaadbeginsel; stijl divaricata behandeld. Overigens wordt in dit draadvormig. Er is een 4-delig vruchtbeginsel, onderzoek het aantal soorten van Caryopteris waaruit zich vier éénzadige iets gevleugelde teruggebracht tot 7. vruchtjes (nootjes) ontwikkelen. Nederlandse namen voor dit geslacht zijn niet erg ingeburgerd. Het meest gebruikt wordt de naam Gebruikswaarde Blauwbaard (vertaald uit Engelse “Bluebeard”), Caryopteris groeit het liefst in de volle zon op maar ook Baardbloem (vanuit het Duitse “Bart- niet te voedzame en te natte grond. Teveel scha- blume”) en Blauwe spirea (vanuit Franse “Spirée duw geeft lange slappe planten met weinig bloe- bleue”) worden weleens gebruikt. men. Teveel nattigheid (vooral in de winter) De naam Caryopteris is ontleend aan de iets geeft een slechte groei en veel uitval van plan- gevleugelde nootjes (éénzadige vruchtjes): cary- ten. on = noot en pteris = vleugel. Caryopteris wordt vooral toegepast in gemeng- de- of vaste plantenborders of als fijne vakbe- Beschrijving planting. Ook voor gebruik als potplant op bal- Kleine tot middelgrote bladverliezende struiken, kon of terras leent Caryopteris zich uitstekend halfheesters of vaste planten. Bladeren tegen- (behalve C. divaricata ).

65. C. incana

66 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 67

66. C. clandonensis ‘Summer Sorbet’

De plant bloeit op het éénjarige hout. Snoeien houden. In buitenlandse collecties, bijvoorbeeld kan het beste na de winter; hierbij wordt aanbe- in Engeland, is dezelfde ervaring opgedaan. volen om de plant geheel of in ieder geval gro- Caryopteris wordt druk bezocht door bijen, tendeels terug te snoeien. Hierdoor blijft een hommels en ook vlinders; voor hen is deze nec- mooie plantvorm en rijke bloei behouden en tarbron en pollenbron een welkome worden tevens de (lelijke) invriezingen wegge- nazomer/herfst lekkernij. Verder wordt Caryop- knipt die meestal na de (Nederlandse) winter teris ook wel eens als snijbloem gebruikt. Het ontstaan. In Nederland is Caryopteris op wat vaasleven kan daarbij zeker 10 dagen bedragen. kleine tot grote invriezing na vrij goed winter- hard. Wel zitten er wat verschillen tussen de Vermeerdering soorten en cultivars. C. clandonensis ‘Kew De cultivars worden vooral vermeerderd door Blue’ (soortecht) is bijvoorbeeld minder winter- middel van zomerstekken. Hierbij kunnen het hard dan de meeste andere cultivars. Bij uitval in beste de half verhoute stekken worden gebruikt. de winter speelt overigens vaak ook gevoelig- Van vollegrondsplanten zijn deze in augustus tot heid voor nattigheid een rol. In koudere streken begin september goed; van kasplanten wat vroe- (USDA-zone 5 en 6) vriest de plant helemaal ger. Tussenstek heeft de voorkeur omdat de terug en loopt in het voorjaar vanaf de basis jonge planten dan goed vertakken. Oogstek is weer uit (als een vaste plant). ook mogelijk, maar het plantgoed is dan vaak Voor de soorten geldt dat C. mongholica beter iets lichter. Het opkweken tot een leverbare plant kouderesistent is, maar meer gevoelig voor nat- duurt in principe één jaar, soms, indien groter tigheid, terwijl dit bij C. incana net andersom is. materiaal gewenst is, twee jaar. In de winter C. clandonensis ligt daar ergens tussenin. In moet het jonge materiaal vorstvrij worden ons klimaat is er, ondanks de vrij goede winter- gehouden. Vooral de teelt in pot is de laatste hardheid op papier, in praktijk nogal eens uitval jaren sterk in trek. Dit omdat de planten vaak als van Caryopteris . Soms voorspelbaar en/of ver- visueel aantrekkelijk product verkocht worden. klaarbaar, bijvoorbeeld bij erg strenge winters of De bloeitijd is te beïnvloeden door met kunst- op natte bodems of extra gevoelige cultivars licht en/of verduistering de daglengte te verlen- zoals ‘Kew Blue’. Soms is er echter ook onver- gen of te verkorten. Wanneer een korte dagbe- klaarbare uitval van planten. Het is daardoor las- handeling (verduisteren) wordt gegeven, gaan de tig om een Caryopteris -collectie goed in stand te planten eerder bloeien en wanneer een lange

Dendroflora nr 43 2006 67 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 68

dagbehandeling (bijbelichten) wordt gegeven, door Beharrell & Culham (2006). Er is wel dege- bloeien de planten later. lijk invloed van C. mongholica . In ditzelfde De soorten kunnen ook worden gezaaid in de onderzoek bleek dat alle klonen en cultivars van herfst. Dit wordt vooral gedaan voor verede- C. clandonensis zeer waarschijnlijk direct of lingsdoeleinden. De cultivars van Caryopteris indirect nakomelingen zijn van de originele komen niet soortecht terug na zaaien. soortkruising, ‘Arthur Simmonds’ dus. Overi- gens bestaat deze soorthybride alleen in cultuur Keuringsrapport omdat de soorten in het wild een verschillend natuurlijk verspreidingsgebied hebben. Waardering ( Valuation ) Inmiddels zijn er vele benaamde en onbenaamde *** = uitstekend ( excellent ) cultivars/klonen van deze soorthybride in ** = zeer goed ( very good ) omloop. Hierbij zijn soms ook weer terugkruis- * = goed ( good ) ingen gemaakt met C. incana . In principe kun- s = voor speciale doeleinden nen ook deze als C. clandonensis worden (for special purposes) benaamd, hoewel het verschil met C. incana bij o = kan vervallen ( can be eliminated ) sommigen erg klein en onduidelijk is. Sommige klonen hebben steriele, niet ontwikkelde meel- C. clandonensis N.W. Simmonds ex. Rehder draden. (C. incana  C. mongholica ) GROEIWIJZE : heester of halfheester, 0,3-1 m hoog o C. clandonensis ‘Arthur Simmonds’ (soms tot 1,5 m); stengels rondachtig (niet 4- (Arthur Simmonds, West Clandon, GB, 1933) hoekig), jonge scheuten vrij sterk behaard. GROEIWIJZE : (vrij) stevig, 0,8 m hoog en 0,9 m BLADEREN : 2,5-10 lang, lancetvormig tot eivor- breed, halfdicht en onregelmatig vertakt, schuin mig-lancetvormig, gaafrandig tot onregelmatig opgaand. grof getand (0-5 tanden aan elke zijde), met spit- BLADEREN : 5-10  1-3 cm, lancetvormig (rela- se tot stompe top, de basis iets wigvormig tot tief smal en groot), midgroen-grijsgroen, blad- afgerond, grijsgroen en licht behaard aan de rand vrijwel gaafrandig tot zeer onregelmatig bovenzijde, grijs viltig behaard aan de onderzij- grof getand (0-3 tanden per zijde). de, sterk en aangenaam aromatisch geurend; BLOEIWIJZE : 20  6 cm, halfdicht, rijk bloeiend. bladsteel grijs behaard, 0,5-1 cm. BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93CD), groot BLOEIWIJZE : dichte gesteelde okselstandige bij- (ca. 1,1 cm breed); meeldraden ca. 10 mm lang; schermen die samen een ca. 20 cm lange pluim- bloeitijd vroeg (begin sept. tot begin okt.). vormige bloeiwijze vormen. Dit is de originele kloon van de soorthybride C. BLOEMEN : paarsblauw, 7-10 mm lang, buisvor- clandonensis . Vroeger werd deze als mig, 5-lobbig waarvan de 4 bovenste klein en C. clandonensis verhandeld. Om het onder- eivormig zijn en de onderste groot en gefranjerd scheid met de later ontstane klonen duidelijk te is; kelk 2-3 mm tijdens bloei, daarna uitgroeiend maken werd later de naam ‘Arthur Simmonds’ tot 5-6 mm in vruchtstadium; meeldraden tot 6 gegeven. mm; vruchtbeginsel behaard tot kaal; bloeitijd Qua uiterlijk heeft de plant de standaardkenmer- september-oktober. ken van C. clandonensis : halfhoog, ietwat onre- VRUCHTEN : tot 2 mm doorsnede, kaal tot gelmatig vertakt, met (grijs)groene onregelmatig behaard. getande bladeren en paarsblauwe bloemen. In WINTERHARDHEID : USDA-zone 6-7 (als half- vergelijking met de andere C. clandonensis - heester of vasteplant tot zone 5). Behalve tempe- cultivars bloeit ‘Arthur Simmonds’ vroeg en ratuur speelt ook gevoeligheid voor natte bodem heeft lange en smalle, zeer onregelmatig getande een grote rol. bladeren. Deze soorthybride is ontstaan rond 1930. Hierbij Historisch gezien is het een zeer belangrijke cul- was C. mongholica de moederplant en C. incana tivar, maar verder is de plant inmiddels over- de pollenleverancier. De destijds geselecteerde troefd door vele nieuwe cultivars. Hiervan is kloon is nu bekend als ‘Arthur Simmonds’. Deze ‘Heavenly Blue’ het meest gelijkend. naam werd later gegeven ter onderscheid van andere klonen van C. clandonensis die daarna o C. clandonensis ‘Ferndown’ in omloop kwamen Er is discussie geweest of al (Stewarts Nursery, Ferndown, Dorset, GB, deze planten van C. clandonensis niet gewoon 1958) binnen de variatie van C. incana viel. Dit is GROEIWIJZE : stevig, 0,8 m hoog en 0,9 m breed, onlangs middels DNA-onderzoek opgehelderd halfdicht en regelmatig vertakt, schuin opgaand.

68 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 69

BLADEREN : 4-7  1-3,5 cm, langwerpig-eivormig (relatief vrij breed en middelgroot), midgroen- grijsgroen, bladrand onregelmatig grof getand (1-4 tanden per zijde). BLOEIWIJZE : 9  5,5 cm, rijk bloeiend. BLOEMEN : (donker) paarsblauw (RHS cc 93BC), vrij klein (ca. 0,7 cm breed); meeldraden ca. 9 mm lang; bloeitijd middelvroeg (half sept. tot begin okt.). De meest typerende kenmerken van ‘Ferndown’ zijn de vrij kleine (donker)paarsblauwe bloe- men. Vanwege de bloemkleur lijkt de cultivar het meest op ‘Kew Blue’. Ten opzichte hiervan heeft ‘Ferndown’ echter minder sterk en onre- gelmatiger getand blad. Deze oude cultivar kon in de sortimentsproef niet goed beoordeeld worden. Een deel van het opgeplante materiaal bleek niet soortecht en een ander deel overleefde de eerste winter al niet. Van deze vrij oude cultivar zijn in Nederland vaak valse klonen in omloop. Bovenstaande beschrijving is gebaseerd op plantmateriaal in de moederplantentuin van de Naktuinbouw. Dit is wel soortecht. De cultivar is goed kouderesis- tent, maar behoorlijk gevoelig voor nattigheid. Volgens de winner is het een kruising tussen C. incana (pollen) en C. clandonensis (zaad). 67. C. clandonensis ‘First Choice’ Inmiddels is de cultivar overtroffen door nieu- were cultivars zoals (de eigen nakomeling) bloei vroeger. ‘First Choice’ en door ‘Inoveris’ (G RAND Dit is de meest waardevolle aanwinst van het BLEU ). Staat volgens DNA-onderzoek van afgelopen decennium. Het is een absolute verbe- Beharrell, N & Culham, A (2006) dichtbij C. tering van de oudere donker paarsblauw bloeien- mongholica . de cultivars ‘Kew Blue’ en ‘Ferndown’. De belangrijkste reden is de nog rijkere bloei en *** C. clandonensis ‘First Choice’ vooral ook de betere groei (de cultivar is ster- (P. Catt, Liss Forest Nursery Ltd., Greatham ker). Ten opzichte van ‘Inoveris’ (G RAND BLEU ) Liss, GB, voor 2002) is de groei minder compact en minder stijf GROEIWIJZE : (vrij) stevig, 0,7-0,9(-1,2) m hoog opgaand en zijn de bloemen iets donkerder. en 0,7-1 m breed, halfdicht en iets onregelmatig Door de keuringscommissie als enige cultivar vertakt, opgaand. gewaardeerd met drie sterren en daarmee BLADEREN : 4-6  1,5-2,5 cm, langwerpig-lancet- momenteel in Nederland de beste van het sorti- vormig (relatief middelbreed en vrij klein), mid- ment groen, bladrand onregelmatig grof getand (1-4 Het is een nakomeling van C. clandonensis tanden per zijde). ‘Ferndown’. De cultivar is niet beschermd, wat BLOEIWIJZE : 8  5 cm, dicht, zeer rijk bloeiend. soms wel wordt gepretendeerd. BLOEMEN : donker paarsblauw (RHS cc 93B), groot (ca. 1,1 cm breed); meeldraden ca. 6 mm ** C. clandonensis ‘Heavenly Blue’ lang; bloeitijd vroeg (begin sept. tot begin okt.). (Dhr. Grullemans, Wayside Gardens, Mentor, Typerend aan de nieuwe cultivar zijn de (vrij) Ohio, VS, 1993) donker paarsblauwe bloemen, de zeer rijke bloei GROEIWIJZE : vrij stevig, 0,8 m hoog en 0,9 m in dichte pluimvormige bloeiwijzen, de vroege breed, vrij los en onregelmatig vertakt, schuin bloei en de vrij kleine bladeren. opgaand. Ten opzichte van ‘Kew Blue’ zijn de bladeren BLADEREN : 4-8  1-2,5 cm, lancetvormig (rela- onregelmatiger getand en iets lichter en zijn de tief smal en middelgroot), midgroen-grijsgroen, bloemen heel iets donkerder. Ten opzichte van bladrand vrijwel gaafrandig tot zeer onregelma- ‘Ferndown’ zijn de bloemen iets groter en is de tig grof getand (0-3 tanden per zijde).

Dendroflora nr 43 2006 69 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 70

68. C. clandonensis ‘Heavenly Blue’ 69. C. clandonensis ‘Inoveris’ (G RAND BLEU )

BLOEIWIJZE : 20  5 cm, halfdicht, rijk bloeiend. BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93C), vrij klein BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93CD), vrij (ca. 0,7 cm breed); meeldraden ca. 10 mm lang; groot (ca. 1 cm breed); meeldraden ca. 10 mm bloeitijd laat (eind sept. tot half okt.). lang; bloeitijd middelvroeg (half sept. tot begin Een uitstekende Franse nieuwigheid. Vooral okt.). opvallend vanwege de kleine, compacte en vrij Dit is momenteel de meest gekweekte cultivar in stijf opgaande groeiwijze en vrij kleine bloemen. Nederland. En niet onterecht; het is een relatief Deze bloemen zijn iets donkerder dan die van sterke cultivar met een rijke bloei. Met een waar- bijvoorbeeld ‘Heavenly Blue’. Bovendien zijn dering van twee sterren door de keuringscom- de bladeren donkergroen, zonder grijstint, zoals missie behoort de cultivar samen met ‘Inoveris’ die wel voorkomt bij veel andere cultivars van tot de beste twee paarsblauwe. Qua bloemkleur C. clandonensis . De plant valt niet gauw open. en grootte een gemiddelde C. clandonensis . Wel zijn de takken vrij breekbaar; bij transport Hiermee heeft de cultivar veel weg van ‘Arthur of bij harde wind kan dit soms schade geven. De Simmonds’, echter de bloei is iets later en de bloemkleur komt vrijwel overeen met die van bladeren zijn iets kleiner. Bovendien overleeft ‘Heavenly Blue’, hoewel ‘Inoveris’ iets donker- ‘Heavenly Blue’ de Nederlandse winters beter. der is. Met name vanwege de groeiwijze is de cultivar goed te onderscheiden van de andere ** C. clandonensis ‘Inoveris’ PBR (G RAND cultivars. Onder andere vanwege deze groeiwij- BLEU ) ze is het een perfecte potplant. Met een waarde- (INRA, Beaucouzé, F, 1997) ring van twee sterren door de keuringscommis- GROEIWIJZE : stevig, 0,7 m hoog en 0,8 m breed sie wordt dit duidelijk onderstreept. In 2000 (relatief klein), zeer dicht en regelmatig vertakt, kreeg deze cultivar al een bronzen medaille bij vrij stijf opgaand. de nieuwighedenkeuringen op Plantarium en in BLADEREN : 4-5,5  2-2,5 cm, langwerpig(-eivor- 2002 een Getuigschrift van Verdienste. mig) (relatief middelbreed en vrij klein), donker- Ontstaan als mutant door bestraling (behande- groen, bladrand zeer onregelmatig grof getand ling van invitro-materiaal met gammastralen) uit (1-5 tanden per zijde). ‘Heavenly Blue’. De plant is (anno 2007) kwe- BLOEIWIJZE : dicht, zeer rijk bloeiend. kersrechtelijk beschermd in Europa.

70 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 71

C. clandonensis ‘Kew Blue’ Ten opzichte van ‘Heavenly Blue’ zijn de plant (The Royal Botanic Gardens Kew, GB, 1945) en de bloeiwijze kleiner en compacter en zijn de GROEIWIJZE : stevig, 0,8 m hoog en 0,9 m breed, bladeren iets groter en (nog) minder getand. Het halfdicht en regelmatig vertakt, schuin opgaand. is een vrij zwakke plant waarvan het blad gedu- BLADEREN : 2,5-5,5  1-2 cm, (langwerpig-)lan- rende de opplant niet fris was. Volgens de keu- cetvormig (relatief vrij smal en vrij klein), (don- ringscommissie geen aanwist van het sortiment. ker)groen, bladrand vrij regelmatig grof getand ‘Heavenly Blue’ en ‘Inoveris’ zijn bijvoorbeeld (3-5 tanden per zijde). beter. De plant is ook wel in omloop als ‘Pers- BLOEIWIJZE : rijk bloeiend. hore Select’, maar deze naam is niet toegestaan BLOEMEN : (donker) paarsblauw (RHS cc 93BC), volgende de cultuurplantencode. middelgroot (ca. 0,8 cm breed); meeldraden deels fertiel en deels steriel; bloeitijd middel- ** C. clandonensis ‘Summer Sorbet’ PBR vroeg (half sept. tot begin okt.). (West End Nurseries, Newton Abbot, GB, 2002) Kenmerkend vanwege de vrij donker paarsblau- GROEIWIJZE : stevig, 0,9-1,2 m hoog en 1,2-1,8 m we bloemen en de vrij kleine, vrij regelmatig breed (relatief groot), halfdicht en regelmatig getande bladeren. In vergelijking met ‘Heavenly vertakt, schuin opgaand. Blue’ zijn de bloemen iets donkerder en zijn de BLADEREN : 5-9  2,5-4 cm, langwerpig(-eivor- bladeren kleiner en relatief regelmatiger getand; mig) (relatief middelbreed en vrij groot), geel- bovendien is ‘Kew Blue’ regelmatiger vertakt. bont, bladrand vrij onregelmatig grof getand (2- In Nederland zijn de meeste planten die onder 4 tanden per zijde). ‘Kew Blue’ worden aangeboden niet soortecht. BLOEIWIJZE : 13  4,5 cm, halfdicht, rijk bloeiend. Dit komt onder andere doordat de echte ‘Kew BLOEMEN : (licht) paarsblauw (RHS cc 93D), vrij Blue’ een vrij zwakke plant is die onder de klein (ca. 0,7 cm breed); meeldraden ca. 7 mm Nederlandse klimaatsomstandigheden vaak uit- lang; bloeitijd laat (eind sept. tot half okt.). valt. In de sortimentsproef waren drie verschil- ‘Summer Sorbet’ is onmiskenbaar vanwege het lende klonen van ‘Kew Blue’ aanwezig, die geelbonte blad. Daarnaast is het een sterke groei- geen van allen soortecht waren. Daarom heeft er waarvan het blad relatief vrij sterk getand is. ‘Kew Blue’ geen sterrenbeoordeling gekregen. Met name vanwege het mooie geelbonte blad en Bovenstaande beschrijving is gebaseerd op plantmateriaal in de moederplantentuin van de Naktuinbouw. Dit is wel soortecht. ‘Kew Blue’ is inmiddels overtroffen door andere, met name ‘First Choice’. Zaailing van ‘Arthur Simmonds’. In 1964 kreeg deze cultivar een Getuigschrift van Verdienste.

o C. clandonensis ‘Pershore’ (Pershore Horticultural College, GB) GROEIWIJZE : stevig, 0,7 m hoog en 0,7 m breed (relatief klein), halfdicht en iets onregelmatig vertakt, schuin opgaand. BLADEREN : 5-9  1-3 cm, (langwerpig-)lancet- vormig (relatief vrij smal en vrij groot), (don- ker)groen-grijsgroen, bladrand vrijwel gaafran- dig tot zeer onregelmatig grof getand (0-2 tanden per zijde). BLOEIWIJZE : 7 cm, dicht, rijk bloeiend. BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93C), middel- groot (ca. 0,8 cm breed); meeldraden ca. 8 mm lang; bloeitijd middelvroeg (half sept. tot begin okt.). Typerend aan ‘Pershore’ zijn de kleine habitus in combinatie met de vrij grote bladeren die vaak grotendeels gaafrandig zijn of 1-2 onregelmatige grove tanden hebben. De paarsblauwe bloemen zitten in dichte brede pluimvormige bloeiwijzen. 70. C. clandonensis ‘Summer Sorbet’

Dendroflora nr 43 2006 71 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 72

de sterke en gezonde groei is het één van de De plant is sinds 2007 kwekersrechtelijk beste aanwinsten van de afgelopen jaren. Dit beschermd in Europa. werd door de keuringscommissie onderstreept door de plant met twee sterren te waarderen. In o C. clandonensis ‘Worcester Gold’ 2003 kreeg deze cultivar al een bronzen medail- (Claude Palmer, St Johns Nurseries, Worcester, le bij de nieuwighedenkeuringen op Plantari- GB, ca. 1970) um. Soms komt groene terugslag voor; dit moet GROEIWIJZE : vrij slap, 0,8 m hoog en 1,1 m uiteraard verwijderd worden. breed, los en onregelmatig vertakt, schuin Volgens enkele literatuurbronnen is het een opgaand tot horizontaal. mutant van ‘Kew Blue’, otstaan in 1998; de BLADEREN : 5-9  1,5-2,5 cm, lancetvormig groei is echter veel robuuster. Waarschijnlijk is (relatief zeer smal en vrij groot), geelgroen tot het dus van een onechte ‘Kew Blue’. De plant geel, bladrand zeer onregelmatig grof getand (1- heeft morfologisch veel overeenkomst met C. 4 tanden per zijde). incana . Echter volgens volgens DNA-onder- BLOEIWIJZE : 20  5 cm, los, middelrijk bloeiend. zoek van Beharrell, N & Culham, A (2006) is BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93C), middel- de cultivar juist meer verwant aan C. mongholi- groot (ca. 0,9 cm breed); meeldraden ca. 2 mm ca . lang, vaak steriel; bloeitijd laat (eind sept. tot De plant wordt soms ook wel aangeduid met de half okt.). werknaam ‘Dyraisey’, waarbij het lijkt alsof Het belangrijkste kenmerk van ‘Worcester ‘Summer Sorbet’ de merknaam is. Dit is echter Gold’ is het relatief zeer smalle (groen)gele zeker niet het geval omdat de plant bij het Euro- blad. Een andere opvallendheid aan deze culti- pees kwekersrechtbureau als ‘Summer Sorbet’ vars is het feit dat de meeldraden vaak steriel geregistreerd staat. ‘Dyraisey’ is dus een over- zijn. Hiermee is deze cultivar uniek en kan met bodige naam. De plant is (anno 2007) kwekers- geen enkele andere worden verward. Weliswaar rechtelijk beschermd in Europa. heeft C. incana ‘Jason’ (S UNSHINE BLUE ) ook geel blad, maar dit is veel breder en kleiner en o C. clandonensis ‘Thetis’ PBR (S TEINTHE ) meer en regelmatiger getand. Bovendien heeft (Steinegger Baumschulen, Rheinvelden, D, ‘Jason’ gewoon normaal ontwikkelde meeldra- 2002) den. GROEIWIJZE : stevig, 0,8 m hoog en 0,6 m breed De bladkleur van ‘Worcester Gold’ is oneven- (relatief klein), vrij los tot halfdicht en iets wichtig geel en groen. Vooral binnenin de plant, onregelmatig vertakt, vrij stijf opgaand. waar minder licht is, is de kleur groener. Hier- BLADEREN : 3,5-6,5  1,5-2,5 cm, langwerpig- door ontstaat een onregelmatige kleurverdeling. lancetvormig (relatief vrij smal en vrij klein), Ook verkleurt het oudere blad van geel naar (donker)groen-grijsgroen, bladrand vrijwel geelgroen. De cultivar wordt overtroffen door gaafrandig of met enkele grove onregelmatige C. incana ‘Jason’ (S UNSHINE BLUE ). tanden (0-3 tanden per zijde). BLOEIWIJZE : 5 cm, dicht, middelrijk bloeiend. C. divaricata Maximowicz BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93C), middel- GROEIWIJZE : vaste plant, 0,4-1(-2) m hoog; groot (ca. 0,9 cm breed); meeldraden ca. 10 mm stengels 4-hoekig, jonge scheuten licht behaard lang; bloeitijd vroeg (begin sept. tot begin okt.). BLADEREN : 8-15  4-8 cm, ca. eivormig tot Kenmerkend voor ‘Thetis’ zijn de kleine en vrij langwerpig-eivormig, stomp getand, kort toege- stijf opgaande groeiwijze, de korte pluimvormi- spitst aan de top, de basis iets hartvormig tot ge bloeiwijzen en de paarsblauwe bloemen die afgerond, groen, zwak behaard, sterk onaange- iets donkerder zij dan van ‘Heavenly Blue’. naam geurend; bladsteel 0,5-2 cm. Bovendien is het blad klein en grotendeels BLOEIWIJZE : losse lang gesteelde bijschermen gaafrandig (soms 1-3 onregelmatige tanden per die samen een ca. 50 cm lange pluimvormige zijde). bloeiwijze vormen. Qua stijve groeiwijze lijkt deze cultivar op BLOEMEN : paarsblauw, ca. 2 cm in doorsnede; ‘Inoveris’, maar deze laatste groeit nog stijver kroonbuis 8-16 mm lang, buisvormig, 5-lobbig en heeft iets lichter gekleurde en iets kleinere waarvan de 4 bovenste relatief klein en gaafran- bloemen. Bovendien bloeit ‘Thetis’ vroeger. dig zijn en de onderste groter, omgekeerd eivor- Het is geen verkeerde plant, maar voegt weinig mig en teruggeslagen is; kelk 2-3 mm tijdens toe. Volgens de keuringscommissie geen aan- bloei, daarna uitgroeiend tot 5-6 mm in vrucht- wist van het sortiment. ‘Heavenly Blue’ en stadium; meeldraden en stijl uit de kroonbuis ‘Inoveris’ zijn bijvoorbeeld beter. stekend; vruchtbeginsel behaard; bloemstelen 2-

72 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 73

71. C. divaricata 72. C. incana

3(-11) cm lang, met klierharen; bloeitijd in tige tanden aan elke zijde), met spitse tot stompe Nederland aug.-okt. top, de basis iets wigvormig tot afgerond, grijs- VRUCHTEN : 4-4,5 mm doorsnede, bezet met groen en licht behaard aan de bovenzijde, dicht klierharen. viltig behaard aan de onderzijde, sterk en aange- WINTERHARDHEID : USDA-zone 6 naam aromatisch geurend; bladsteel 0,5-2 cm. VERSPREIDINGSGEBIED : China, Korea en Japan. BLOEIWIJZE : dichte gesteelde bijschermen die Vaak in gemengde bossen, langs berghellingen samen een 10-20 cm lange pluimvormige bloei- en in wegbermen op 700-2900 m hoogte. wijze vormen. Deze vaste plantensoort wijkt behoorlijk af van BLOEMEN : paarsblauw, 7-10 mm lang, buisvor- de veel bekendere en meer heestervormige soor- mig, behaard aan de buitenzijde, 5-lobbig waar- ten C. incana en C. clandonensis . Naast het van de 4 bovenste klein en eivormig zijn en de vaste plantenkarakter is dit ook vanwege de gro- onderste groot en gefranjerd is; kelk 2-3 mm tij- tere omvang, de veel lossere en grotere bloeiwij- dens bloei, daarna uitgroeiende tot 5-6 mm in ze. Verder zijn de bladeren groter en hebben vruchtstadium; meeldraden ver uit de bloem ste- bovendien een sterke onaangename geur; dit in kend; vruchtbeginsel behaard tot kaal; bloeitijd tegenstelling tot de aromatisch geurende blade- nazomer en herfst. ren van de andere soorten. Door Cantino et al. VRUCHTEN : tot 2 mm doorsnede, kaal tot (1999) wordt C. divaricata ondergebracht in een behaard. apart geslacht: Tripora . WINTERHARDHEID : USDA-zone 6-7 (als vaste- plant tot zone 5) C. incana (Thunb. Ex Houtt) Miquel VERSPREIDINGSGEBIED : China, Oost-Taiwan, syn. C. mastacanthus Schauer Korea tot Japan. Komt van nature voor op hel- C. tangutica Hort. lingen en langs wegen, 100-800 m. GROEIWIJZE : heester of halfheester, 0,5-1 m hoog Dit is in cultuur veruit de bekendste Caryopte- (zelden tot 2 m); stengels rondachtig (niet 4-hoe- ris -soort. Zeer typerend zijn de sterk aromati- kig), jonge scheuten sterk behaard. sche regelmatig en vrij grof getande bladeren en BLADEREN : 2,5-8  1,3-3 cm, eivormig tot lang- natuurlijke de gewoonlijk paarsblauwe bloemen werpig-eirond, regelmatig grof getand (3-8 pun- die in vrij dichte gesteelde bijschermen staan en

Dendroflora nr 43 2006 73 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:04 Pagina 74

waarvan de onderste kroonlob groot en gefran- heid is in het onderzoek niet in levende lijve jerd is. Ten opzichte van C. mongholica groeit aanschouwd, maar gepubliceerde foto’s duiden C. incana veel beter in het Nederlandse klimaat, erop dat de verschillen met ‘Autumn Pink’ erg vooral qua vochttolerantie. gering zijn. Deze soort werd in 1844 voor het eerst in Euro- In de sortimentsopplant heeft ‘Autumn Pink’ pa geïntroduceerd door Robert Fortune, die geen goede indruk achter gelaten. De eerste planten uit het wild had verzameld in China in winters werden steeds ternauwernood overleefd de buurt van Guangzhou (vroeger Kanton). en de groei en ontwikkeling gedurende het sei- zoen was maar erg mager. De bloemkleur is o C. incana ‘Autumn Pink’ PBR weliswaar bijzonder voor een Caryopteris , (K. Kromhout & Zn, Hazerswoude, ca. 2001) maar ook wel erg flets. Daarom geen positieve GROEIWIJZE : stevig, 1 m hoog en 1 m breed, waardering door de keuringscommissie. dicht en regelmatig vertakt, schuin opgaand. C. incana ‘Autumn Pink’ is (anno 2007) kwe- BLADEREN : 3,5-6  2,5-3 cm, langwerpig-eivor- kersrechtelijk beschermd in Europa. mig (relatief vrij breed en vrij klein), midgroen, bladrand regelmatig grof getand (4-7 tanden per * C. incana ‘Blue Cascade’ zijde). (Engeland, voor 1989) BLOEIWIJZE : middelrijk bloeiend. syn. C. incana ‘Weeping Form’, BLOEMEN : licht paarsroze (RHS cc 75CD); GROEIWIJZE : vrij slap, 0,8-1 m hoog en 1,2-1,7 m bloeitijd laat (eind sept. tot eind okt.). breed (relatief groot), halfdicht en onregelmatig Het meest opvallend aan deze cultivar is de vertakt, overhangend. paarsroze bloemkleur. Ook het vrij brede en BLADEREN : 4-7  2,5-5 cm, eivormig (relatief vrij kleine, regelmatig getande blad is kenmer- breed en middelgroot), (donker)groen, bladrand kend. Hiermee is ‘Autumn Pink’ met geen vrij regelmatig grof getand (3-4 tanden per enkele andere cultivar uit de proef te verwarren. zijde). Wel is er inmiddels een andere roze bloeiende BLOEIWIJZE : 20  4,5 cm, halfdicht, rijk bloeiend. cultivar uit Amerika op de markt: C. clando- BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93CD), middel- nensis ‘Durio’ (P INK CHABLIS ). Deze nieuwig- groot (ca. 0,9 cm breed); meeldraden ca. 10 mm

73. C. incana ‘Blue Cascade’

74 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:04 Pagina 75

lang; bloeitijd laat (eind sept. tot half okt.). Deze geelbladige cultivar is snel te herkennen Het meest opvallend aan deze cultivar is de aan zijn blad: geel, relatief breed en klein. Hier- overhangende groeiwijze. De plant is behoorlijk mee is geen verwarring mogelijk met andere cul- veel breder dan hoog. Het blad is conform dat tivars. ‘Worcester Gold’, de andere geelbladige van C. incana : relatief breed en regelmatig grof cultivar heeft veel groter en relatief smaller blad. getand. Door de bijzondere groeiwijze en het feit De keuringscommissie waardeerde de vrij egale dat deze cultivar het in Nederland goed uithoudt gele bladkleur en heeft ‘Jason’ met één ster gaf de keuringscommissie één ster als waarde- beoordeeld. Hiermee overtreft deze cultivar ring. ‘Worcester Gold’. Deze cultivar is jarenlang in omloop geweest De plant is (anno 2007) kwekersrechtelijk onder de voorlopige en ongeldige naam C. inca- beschermd in Europa. na ‘Weeping Form’. In Engeland is (o.a. door Hillier & Coombes, 2002) de geldige naam C. C. mongholica Bunge incana ‘Blue Cascade’ gegeven. GROEIWIJZE : heester of halfheester, 0,3-1 m hoog (zelden tot 1,5 m); stengels rondachtig (niet 4- * C. incana ‘Jason’ PBR (S UNSHINE BLUE ) hoekig), jonge scheuten vaak paarsbruin, (Peter Champion, Somerset, GB) behaard, later kaal. GROEIWIJZE : vrij stevig, 0,6-0,8 m hoog en 0,9- BLADEREN : 0,8-4  0,2-1 cm, lijn- tot lancetvor- 1,4 m breed (relatief groot), vrij los tot halfdicht mig, (vrijwel) gaafrandig, met spitse tot stompe vertakt, schuin opgaand. top, de basis iets wigvormig tot afgerond, boven- BLADEREN : 3-4,5  1,5-2,5 cm, langwerpig- zijde donkergroen en zwak behaard, onderzijde eivormig (relatief vrij breed en klein), geel- grijsgroen en dicht viltig behaard, sterk en aan- groen-geel, bladrand regelmatig grof getand (4- genaam aromatisch geurend; bladsteel ca. 0,3 6 tanden per zijde). cm. BLOEIWIJZE : 7  4 cm, los, middelrijk bloeiend. BLOEIWIJZE : dichte gesteelde bijschermen die BLOEMEN : paarsblauw (RHS cc 93CD), middel- samen een pluimvormige bloeiwijze vormen. groot (ca. 0,8 cm breed); meeldraden ca. 9 mm BLOEMEN : in dichte bijschermen; kroon paars- lang; bloeitijd laat (eind sept. tot half okt.). blauw, 10-15 mm lang; kroonbuis 5 mm, buis- vormig, behaard in de keel, 5-lobbig waarvan de 4 bovenste klein en eivormig zijn en de onderste groot en sterk gefranjerd is; kelk klokvormig, ca. 3 mm tijdens bloei; tanden lijn- tot lijn-lancet- vormig, ca. 1,5 mm; meeldraden en stijl uitste- kend; vruchtbeginsel kaal; bloeitijd nazomer en herfst. VRUCHTEN : rondachtig, kaal. WINTERHARDHEID : USDA-zone 5-6 (als vaste plant tot zone 4). Behalve temperatuur speelt vooral ook gevoeligheid voor natte bodems een grote rol. VERSPREIDINGSGEBIED : W. China & Mongolië. Komt van nature voor op droge, open hellingen en in berggebied, 1100-1300 m. Deze soort is vlak na de ontdekking door Bunge in 1833 voor het eerst geïntroduceerd in Europa in Frankrijk. Daar is de soort weer verdwenen en pas weer geherintroduceerd in 1866 vanuit Zuid- Mongolië door Père David in 1866. In veel Europese landen, waaronder Nederland, is deze soort vanwege de gevoeligheid voor nattigheid, moeilijk in leven te houden. Soms gaat het enke- le winters goed, maar bij vrij natte winters gaan de planten vervolgens te gronde. Ten opzichte van C. incana is de soort kleiner en is het blad veel minder (tot helemaal niet) 74. C. incana ‘Jason’ (S UNSHINE BLUE ) getand.

Dendroflora nr 43 2006 75 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:04 Pagina 76

Cultivars uit literatuur tand aan 1 of 2 zijden. Redelijk winterhard. Een hardnekkige spellingvariant is ‘Dark Het sortiment Caryopteris is volop in beweging. Night’ Elk jaar komen er nieuwe cultivars bij, maar er vallen er ook elke jaar weer af doordat ze niet of C. clandonensis ‘Dark Prince’ nauwelijks meer gekweekt worden of überhaupt (Engeland?, recent) niet meer bestaan. Hieronder volgt een opsom- ming van alle namen die in literatuur en op inter- C. clandonensis ‘Dunngold’ net gevonden zijn. Indien mogelijk voorzien van (L. Dunne, County Kildare, Ierland, 1998) informatie. Deze cultivar is waarschijnlijk niet meer in cul- tuur en wellicht ook nooit geweest. C. clandonensis ‘Azure’ (Verenigde Staten?, recent) C. clandonensis ‘Durio’ (P INK CHABLIS ) Ca. 1 m hoog, even breed als hoog; bloemen (Dalton Durio, Louisiana Nursery, Verenigde helder paarsblauw. Staten, recent) Bloemen roze; zaailing van ‘Blue Mist’. Deze C. clandonensis ‘Blaue Donau’ cultivar lijkt erg veel op C. incana ‘Autumn (Syngenta Seeds, Enkhuizen, 1998) Pink’, misschien wel hetzelfde. Middelsterk groeiend, 0,85 cm hoog en 1,10 m breed. Bladeren 3-5  1,3-1,5 cm, vaak gaaf- C. clandonensis ‘Heavenly Baby’ randig, soms met 1-3 tanden per zijde. Bloemen (Frankrijk?, 2006) lichtpaarsblauw. De plant is geselecteerd door Compacte plant, 0,5-1 m, met helder paarsblau- Wenzl Adolf, Waldneukirchen, Oostenrijk. we bloemen. Blad grijsgroen.

C. clandonensis ‘Blauer Spatz’ C. clandonensis ‘Longwood Blue’ (HBLVA für Gartenbau, Wien-Schönbrunn, (Longwood Gardens, Verenigde Staten) Oostenrijk) 0,5-0,9 m hoog. Blad grijsgroen. Bloemen licht Vrij langzaam groeiend, 0,9 m hoog en 1,3 m paarsblauw, vaak al op jonge leeftijd al bloei- breed. Bladeren halfgroot, 5,5-8  1,5-3 cm, end. Ook als snijbloem gebruikt. gaafrandig tot onregelmatig grof getand (1-3 tanden per zijde). Bloemen donkerpaarsblauw. C. clandonensis ‘Louis Cornuz’ (Frankrijk ?) C. clandonensis ‘Blue Knoll’ Bladeren zilvergrijs. Bloemen licht paarsblauw. (Verenigde Staten?, recent) Staat volgens DNA-onderzoek van Beharrell, N Bloemen helderblauw; bladeren grijsgroen. & Culham, A (2006) dichtbij C. mongholica .

C. clandonensis ‘Blue Mist’ C. clandonensis ‘Minbleu’ PBR (P ETIT BLEU ) (voor 1989) (Jean-Paul Devasse, Perpinieres Minier, Beau- Opgaande plant, met ovaal-lancetvormige bla- fort-en-Vallee (F), 2002) deren, die naar de top toe getand zijn. Bloeiwij- Compacte plant met donkerpaarsblauwe bloe- ze los. Bloemen paarsblauw (RHS-cc 91B). men. Bladeren glimmend donkergroen. De plant De naam Blue mist is ook een Amerikaanse is ook behoorlijk resistent tegen hertenvraat. volksnaam voor Caryopteris incana en clan- De plant is (anno 2007) kwekersrechtelijk donensis . Er zijn ook andere klonen onder beschermd in Europa. de naam ‘Blue Mist’ in omloop. De naam is volgens de cultuurplantencode niet toegestaan C. clandonensis ‘Moody Blue’ omdat dit teveel verwarring geeft, en dat blijkt (Kieran Dunne, L&K Dunne Nurseries, Ierland, ook. vóór 2003) Nieuwe bontbladige cultivar met donkerpaars- C. clandonensis ‘Dark Knight’ blauwe bloemen. Anno 2007 nog niet of nau- (Verenigde Staten, recent) welijks in de handel. Compacte plant, tot 0,9 m hoog en 1,2 m breed, met zeer donkerblauwe bloemen (donkerder C. clandonensis ‘Newleaze’ dan ‘Kew Blue’). Zeer rijk bloeiend. Bladeren Naam uit Engeland, vóór 2000. grijsgroen, vrij groot, 7-9  2,2-3,5 cm, groten- Deze cultivar is waarschijnlijk niet meer in cul- deels gaafrandig, soms met 1 onregelmatige tuur en wellicht ook nooit geweest.

76 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:04 Pagina 77

C. clandonensis ‘White Surprise’ C. glutinosa Rehd. (J.J. Bos, Wilp, 2007) Struik van 0,5 tot 2 meter hoog. Bladeren 1-3  Kwekersrechtelijke bescherming in Europa is cm, lancetvormig, met stompe top en ingerolde anno 2007 in aanvraag. Bladeren witbont, bloe- bladranden, vrij sterk glimmend; bladsteel 2 men helderblauw, ontstaan als mutant in mm, iets behaard. Bloeiwijzen okstelstandig, ‘Arthur Simmonds’. Nog niet in de handel. veelbloemig; bloemsteel tot 1 cm, iets behaard. Kroon paarsblauw, tot 6 mm, de onderlobben C. divaricata ‘Electrum’ kort gefranjerd; kelk tot 3 mm, lobben eivormig, (Herkomst?, recent) spits; vruchtbeginsel behaard. Bossige plant, ca. 1 m hoog en 1 m breed. Bla- deren witbont. Bloemen paarsblauw. Bloeitijd C. incana ‘Alba’ augustus-oktober. Hoogte ca. 0,8 m. Bloemen wit.

C. divaricata ‘Jade Shades’ C. incana ‘Blue Billows’ (Herkomst?, recent) (Verenigde Staten, ca. 1978) 75 cmhoog. Bladeren met gele rand; in loop Lage compacte groeiwijze. Bloemen paars- van de zomer 3 tinten groen. Bloemen licht- blauw. blauw. C. incana ‘Candida’ C. divaricata ‘Pink Illumination’ Bloemen wit (Kyushu Sanso En, Japan, ca. 2005) Plant ca. 1,5 m hoog met bont blad. Bloemen C. incana ‘Cary’ lichtroze. (Planteopfermeringsstationen Lunderskov, Denemarken, ca. 1995) C. divaricata ‘Snow Fairy’ Struik, ca. 1 m hoog. Bladeren eirond tot lang- (Japan, voor 2003) werpig, 5-7 cm lang, zwak en onregelmatig Bladeren witbont. Bloemen paarsblauw. Zeer gezaagd, donkergroen aan de bovenzijde en droogtetolerant. grijsgroen van onderen. Bloemen paarsblauw.

75. C. incana ‘Cary’

Dendroflora nr 43 2006 77 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:04 Pagina 78

Bloeitijd september tot oktober. Bloeit iets later 1,25 cm, zoet geurend, bleekpaars tot paars- dan ‘Heavenly Blue’. Deze cultivar is onder blauw; bloemsteel dicht behaard. Kroonbuis andere geselecteerd op winterhardheid in Den- behaard, ca. 8 mm, met smalle eivormige lobben marken. In dat land is het een zg. D AFO -plant. tot 8 mm. Kelkbuis tot 2 mm, lobben tot 3 mm, Voor export naar koudere streken is dit een ovaal tot lancetvormig, dicht behaard; bloeitijd goede cultivar. nazomer en herfst. Vruchten ca. 3 mm, donker- Afgaande op de omschrijving en onderzocht blauw bij rijpheid, dicht behaard. Komt van fotomateriaal is dit een C. clandonensis en geen nature voor in Pakistan en Bhutan. C. incana , maar dit moet eerst bevestigd worden aan de hand van levend materiaal. C. sinensis (Lour.) Dippel: C. incana

C. incana ‘Dauphin Violet’ C. tangutica Hort: C. incana Geen informatie. C. tangutica Maxim C. ‘Lisaura’ (H INT OF GOLD ) Er is veel verwarring over deze soort. Door (Liss Forest Nursery Ltd., Greatham Liss, GB, Beharrell & Culham (2006) is in ieder geval aan- 2007) getoond dat planten onder de naam C. tangutica Bloemen blauw, in een gesloten krans. Blad in cultuur in werkelijkheid behoren tot C. inca- geel. Een kruising tussen grootbladige C. incana na . In praktijk werd C. tangutica meestal ook al en een geelbladige C. clandonensis . Kwekers- beschouwd als synoniem. Echter Chen & Gilbert rechtelijke bescherming in Europa is anno 2007 (1994) beschouwen de soort in het wild wel als in aanvraag. aparte soort. Qua distributie ligt deze soort in tussen de Oostelijke en lagere en meer kustgere- C. mastacanthus Schauer: C. incana lateerde verspreiding van C. incana en het hoge- re en meer noordelijke verspreidingsgebied C. odorata (D.Don) Robinson landinwaarts van C. mongholica . C. tangutica syn. C. wallichiana Schauer zou zich moeten onderscheiden van C. incana Struik, tot 4 m hoog, met 4-hoekige stengels; doordat de vruchtjes kaal i.p.v. behaard zijn en jonge scheuten behaard. Bladeren 2-12 cm, lan- doordat de bladonderzijde grijsgroen i.p.v. groen cetvormig tot ovaal, vrijwel gaafrandig tot is. Sterke verschilkenmerken zijn het echter niet. getand; bladstelen ca. 1,3 cm. Bloemen in comp- Wellicht is een relatie in de vorm van een onder- acte okselstandige pluimen/bijschermen, ca. soort hier meer op zijn plaats.

Overzichtstabel beoordeelde sortiment

Naam Hoogte (m) bladkleur bloemkleur bloeitijd C. clandonensis o - ‘Arthur Simmonds’ 0,8 (grijs)groen paarsblauw vroeg o - ‘Ferndown’ 0,8 (grijs)groen (donker) paarsblauw middenvroeg *** - ‘First Choice’ 0,9 groen donker paarsblauw vroeg ** - ‘Heavenly Blue’ 0,8 (grijs)groen paarsblauw middenvroeg ** - ‘Inoveris’ (G RAND BLEU ) 0,7 donkergroen paarsblauw laat n.b. - ‘Kew Blue’ 0,8 (donker)groen (donker) paarsblauw middenvroeg o - ‘Pershore’ 0,7 (donker/grijs)groen paarsblauw middenvroeg ** - ‘Summer Sorbet’ 1,2 geelbont (licht) paarsblauw laat o - ‘ Thetis’ (S TEINTHE ) 0,8 (donker/grijs)groen paarsblauw vroeg o - ‘Worcester Gold’ 0,8 groengeel paarsblauw laat C. divaricata 1,5 groen paarsblauw zeer vroeg C. incana o - ‘Autumn Pink’ 1 groen paarsroze laat * - ‘Blue Cascade’ 1 (donker)groen paarsblauw laat * - ‘Jason’ (S UNSHINE BLUE ) 0,6 groengeel paarsblauw laat

78 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:04 Pagina 79

Literatuur HILLIER , J.C. & C OOMBES , A. (2002): Hillier’s ALEXANDER , C., J. C ULLEN , S. M. W ALTERS & Manual of Trees & , ed. 7 - David & AL . (eds) (1986-2000): European Garden Flora Charles, Londen. BEAN , W.K. (1970): Trees and shrubs hardy in HUXLEY ET AL . (1992): The New R.H.S. Dictio- the British Isles. Vol. 1 - John Murray, London nary of Gardening, vol. 1 - The Macmillan Press BEHARRELL , N & C ULHAM , A (2006): The origin Limited, Londen en Basingstoke. of Caryopteris  clandonensis and its cultivars - KRÜSSMANN , G. (1976): Handbuch der Laub- Plantsman 5(3): 192-197 gehölze, Band I, 2de druk - P. Parrey, Berlijn- BOOM , B.K. (2000): Nederlandse Dendrologie - Hamburg. H. Veenman & Zn. B.V., Ede, ed. 13, 585 p. PATTISON , G. (1989): Carypteris clandonensis - CANTINO , P.D., S.J. W AGSTAFF & R.G. O LMSTE - The Plantsman 11(1), p. 15-18 AD (1999): Caryopteris () and the PIRC , H. (2003): Caryopteris - neue Sorten mit conflict between phylogenetic and pragmatic besseren Eigenschaften - Gartenpraxis 3, p. 42- considerations in botanical nomenclature. - 48 Syst. Bot. 23, p. 369-386. CHEN , S.L. & G ILBERT , M. (1994): Caryopteris Ir. M.H.A. (Marco) Hoffman in Wu, Z.Y & Raven, P.H. (eds) Flora of China Wetenschappelijk onderzoeker sortiment / taxo- vol 17 – Science Press, Beijing. nomie bij Praktijkonderzoek Plant & Omgeving GELDEREN , D.M. VAN (1993): Dankbare Cary- (PPO Bomen), Lisse opteris - Gartenpraxis 8, p. 52-53

Summary

The rather small genus of Caryopteris contains some striking small shrubs in late summer and autumn in Dutch gardens. Especially C. incana and C. clandonensis are well known. There is however much confusion about the identity of some older cultivars like ‘Kew Blue’, ‘Heavenly Blue’ and ‘Arthur Simmonds’. The assortment has grown to almost double the number of cultivars in recent years. That’s why Applied Plant Research gives an overview. Over 20 cultivars of Cary- opteris have been collected in the Boskoop trial field of Applied Plant Research. Both old and new have been evaluated in cooperation with the Royal Boskoop Horticultural Society.

Dendroflora nr 43 2006 79