Caryopteris – Sortimentsonderzoek En Keuringsrapport

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Caryopteris – Sortimentsonderzoek En Keuringsrapport E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 65 Caryopteris – sortimentsonderzoek en keuringsrapport Ir. M.H.A. Hoffman Caryopteris (Blauwbaard) is in de nazomer en herfst een opvallende kleine heester in de Nederlandse tuinen. Met name C. incana en C. clandonensis en cultivars zijn bekend. Het meest typerend zijn de paarsblauwe bloemen. Deze zijn hét handelsmerk van bekende cul- tivars zoals ‘Kew Blue’, ‘Heavenly Blue’ en ‘Arthur Simmonds’. Helaas is er veel verwarring wat betreft de soortechtheid van som- mige cultivars. Verder zijn vooral de laatste jaren veel nieuwe culti- vars op markt gekomen, onder andere met een compactere groei- wijze en met geel of geelbont blad. Deze nieuwe cultivars worden al dan niet terecht op de markt gebracht als toevoeging of verbetering van het bestaande sortiment. In dit artikel een overzicht van het sortiment. Onderzoek en Nederlandse kwekerijen bekeken. Daarnaast Een belangrijke aanleiding voor het onderzoek is de Engelse collectie Caryopteris bij Peter Catt was de verwarring over soortechtheid van met van Liss Forest Nursery in Hampshire bezocht. name enkele oudere cultivars, zoals ‘Kew Blue’, Ook zijn diverse literatuurbronnen geraad- ‘Heavenly Blue’ en ‘Arthur Simmonds’. Daar- pleegd. naast heeft het sortiment zich de afgelopen jaren meer dan verdubbeld, als gevolg van introductie Taxonomie en verspreiding van nieuwe cultivars. Daarom is in samenwer- Een klein geslacht van ca. 16 soorten die voor- king met de Koninklijke Vereniging voor Bos- komen in Centraal en Oost-Azië, vooral in koopse Culturen (KVBC) een sterrenkeuring uit- China. Het geslacht komt in oostelijke richting gevoerd, waarin zowel nieuwe als oude cultivars voor tot Japan, Korea en Taiwan, in noordelijke betrokken zijn. richting tot in Mongolië en Oost-Siberie, in wes- Het onderzoek is gefinancierd door het Product- telijke richting tot in de Himalaya (Nepal, Paki- schap Tuinbouw en was onderdeel van het stan, Bhutan en India) en in zuidelijke richting project sortimentsonderzoek sierheesters en tot Burma en Thailand. Van deze soorten komen coniferen. Voor dit onderzoek zijn ruim 20 er 14 voor in China (waarvan 8 endemisch). verschillende Caryopteris verzameld en aange- Tot voor kort werd altijd aangenomen dat Cary- plant op het PPO-proefveld in Boskoop. Verder opteris tot de Verbenaceae (IJzerhardfamilie) zijn planten uit verschillende botanische tuinen behoorde. Echter na DNA-onderzoek van Canti- Dendroflora nr 43 2006 65 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 66 no et al. (1999) is komen vast te staan dat het overstaand, enkelvoudig, eivormig tot lijnvor- geslacht verwant is aan Ajuga en bij de Lamiace- mig, gaafrandig tot getand, gewoonlijk bezet ae (Lipbloemfamilie) moet worden onderge- met kleine geelachtige klieren, kort gesteeld. bracht. Tevens wordt in dit onderzoek een aantal Bloemen vrij klein, in bijschermen die ontstaan soorten tot aparte nieuwe geslachten verheven in de oksels van de bovenste stengelbladeren en (Pseudocaryopteris , Discretitheca en Tripora ) met elkaar vaak een pluimvormige bloeiwijze en enkele andere soorten worden in bestaande vormen. Kelk klokvormig, met 5 lange driehoe- andere geslachten ondergebracht. De bekende kige tot lancetvormige tanden. Kroon met korte soorten C. incana en C. mongholica en hun soor- cilindervormige buis en 5 spreidende, al dan niet thybride C. clandonensis veranderen (gelukkig) gefranjerde lobben. Met 4 uitstekende meeldra- niet van naam. Wel geldt dit voor de in Neder- den, in 2 paren van ongelijke lengte; bij sommi- land matig bekende C. divaricata ; dit wordt Tri- ge planten zijn de meeldraden veel korter en pora divaricata . Vanwege naamstabiliteit wordt geheel of gedeeltelijk steriel. Vruchtbeginsel 4- echter ook deze soort in dit artikel nog als C. hokkig, met in elk hok één zaadbeginsel; stijl divaricata behandeld. Overigens wordt in dit draadvormig. Er is een 4-delig vruchtbeginsel, onderzoek het aantal soorten van Caryopteris waaruit zich vier éénzadige iets gevleugelde teruggebracht tot 7. vruchtjes (nootjes) ontwikkelen. Nederlandse namen voor dit geslacht zijn niet erg ingeburgerd. Het meest gebruikt wordt de naam Gebruikswaarde Blauwbaard (vertaald uit Engelse “Bluebeard”), Caryopteris groeit het liefst in de volle zon op maar ook Baardbloem (vanuit het Duitse “Bart- niet te voedzame en te natte grond. Teveel scha- blume”) en Blauwe spirea (vanuit Franse “Spirée duw geeft lange slappe planten met weinig bloe- bleue”) worden weleens gebruikt. men. Teveel nattigheid (vooral in de winter) De naam Caryopteris is ontleend aan de iets geeft een slechte groei en veel uitval van plan- gevleugelde nootjes (éénzadige vruchtjes): cary- ten. on = noot en pteris = vleugel. Caryopteris wordt vooral toegepast in gemeng- de- of vaste plantenborders of als fijne vakbe- Beschrijving planting. Ook voor gebruik als potplant op bal- Kleine tot middelgrote bladverliezende struiken, kon of terras leent Caryopteris zich uitstekend halfheesters of vaste planten. Bladeren tegen- (behalve C. divaricata ). 65. C. incana 66 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 67 66. C. clandonensis ‘Summer Sorbet’ De plant bloeit op het éénjarige hout. Snoeien houden. In buitenlandse collecties, bijvoorbeeld kan het beste na de winter; hierbij wordt aanbe- in Engeland, is dezelfde ervaring opgedaan. volen om de plant geheel of in ieder geval gro- Caryopteris wordt druk bezocht door bijen, tendeels terug te snoeien. Hierdoor blijft een hommels en ook vlinders; voor hen is deze nec- mooie plantvorm en rijke bloei behouden en tarbron en pollenbron een welkome worden tevens de (lelijke) invriezingen wegge- nazomer/herfst lekkernij. Verder wordt Caryop- knipt die meestal na de (Nederlandse) winter teris ook wel eens als snijbloem gebruikt. Het ontstaan. In Nederland is Caryopteris op wat vaasleven kan daarbij zeker 10 dagen bedragen. kleine tot grote invriezing na vrij goed winter- hard. Wel zitten er wat verschillen tussen de Vermeerdering soorten en cultivars. C. clandonensis ‘Kew De cultivars worden vooral vermeerderd door Blue’ (soortecht) is bijvoorbeeld minder winter- middel van zomerstekken. Hierbij kunnen het hard dan de meeste andere cultivars. Bij uitval in beste de half verhoute stekken worden gebruikt. de winter speelt overigens vaak ook gevoelig- Van vollegrondsplanten zijn deze in augustus tot heid voor nattigheid een rol. In koudere streken begin september goed; van kasplanten wat vroe- (USDA-zone 5 en 6) vriest de plant helemaal ger. Tussenstek heeft de voorkeur omdat de terug en loopt in het voorjaar vanaf de basis jonge planten dan goed vertakken. Oogstek is weer uit (als een vaste plant). ook mogelijk, maar het plantgoed is dan vaak Voor de soorten geldt dat C. mongholica beter iets lichter. Het opkweken tot een leverbare plant kouderesistent is, maar meer gevoelig voor nat- duurt in principe één jaar, soms, indien groter tigheid, terwijl dit bij C. incana net andersom is. materiaal gewenst is, twee jaar. In de winter C. clandonensis ligt daar ergens tussenin. In moet het jonge materiaal vorstvrij worden ons klimaat is er, ondanks de vrij goede winter- gehouden. Vooral de teelt in pot is de laatste hardheid op papier, in praktijk nogal eens uitval jaren sterk in trek. Dit omdat de planten vaak als van Caryopteris . Soms voorspelbaar en/of ver- visueel aantrekkelijk product verkocht worden. klaarbaar, bijvoorbeeld bij erg strenge winters of De bloeitijd is te beïnvloeden door met kunst- op natte bodems of extra gevoelige cultivars licht en/of verduistering de daglengte te verlen- zoals ‘Kew Blue’. Soms is er echter ook onver- gen of te verkorten. Wanneer een korte dagbe- klaarbare uitval van planten. Het is daardoor las- handeling (verduisteren) wordt gegeven, gaan de tig om een Caryopteris -collectie goed in stand te planten eerder bloeien en wanneer een lange Dendroflora nr 43 2006 67 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 68 dagbehandeling (bijbelichten) wordt gegeven, door Beharrell & Culham (2006). Er is wel dege- bloeien de planten later. lijk invloed van C. mongholica . In ditzelfde De soorten kunnen ook worden gezaaid in de onderzoek bleek dat alle klonen en cultivars van herfst. Dit wordt vooral gedaan voor verede- C. clandonensis zeer waarschijnlijk direct of lingsdoeleinden. De cultivars van Caryopteris indirect nakomelingen zijn van de originele komen niet soortecht terug na zaaien. soortkruising, ‘Arthur Simmonds’ dus. Overi- gens bestaat deze soorthybride alleen in cultuur Keuringsrapport omdat de soorten in het wild een verschillend natuurlijk verspreidingsgebied hebben. Waardering ( Valuation ) Inmiddels zijn er vele benaamde en onbenaamde *** = uitstekend ( excellent ) cultivars/klonen van deze soorthybride in ** = zeer goed ( very good ) omloop. Hierbij zijn soms ook weer terugkruis- * = goed ( good ) ingen gemaakt met C. incana . In principe kun- s = voor speciale doeleinden nen ook deze als C. clandonensis worden (for special purposes) benaamd, hoewel het verschil met C. incana bij o = kan vervallen ( can be eliminated ) sommigen erg klein en onduidelijk is. Sommige klonen hebben steriele, niet ontwikkelde meel- C. clandonensis N.W. Simmonds ex. Rehder draden. (C. incana C. mongholica ) GROEIWIJZE : heester of halfheester, 0,3-1 m hoog o C. clandonensis ‘Arthur Simmonds’ (soms tot 1,5 m); stengels rondachtig (niet 4- (Arthur Simmonds, West Clandon, GB, 1933) hoekig), jonge scheuten vrij sterk behaard. GROEIWIJZE : (vrij) stevig, 0,8 m hoog en 0,9 m BLADEREN : 2,5-10 lang, lancetvormig tot eivor- breed, halfdicht en onregelmatig vertakt,
Recommended publications
  • Fire-Resistant Plants for Oregon Home Landscapes
    FFire-ire-RResistantesistant PlantsPlants forfor OregonOregon HomeHome LandscapesLandscapes Suggesting specific types of vegetation that may reduce your risk from wildfire. Stephen Fitzgerald Area Extension Forester and Associate Professor Amy Jo Waldo Area Extension Horticulture Agent and Assistant Professor OSU Extension Service 1421 S. Hwy 97, Redmond, OR 97756 Introduction Oregon has many wildfire prone areas. In these places, fires are a natural part of the changing landscape. As homes are built in these areas, special precautions must be taken by the homeowner to pro- tect their property. Installation of fire- resistive roofing is critical to preventing firebrands from igniting the home from a roof fire. Well maintained fire-resistant vegetation and irrigated landscape is also critical within close proximity of a home. These actions DO NOT insure that your home will survive a wildfire, but they provide for a good chance of structural survival. Implementation of FireFree [www.firefree.org] and FireWise [www.firewise.org] activities can also significantly improve chances of a home surviving a wildfire. Fire-resistant vegetation. When landscaping around a home, most homeowners are interested in creating a landscape that is aesthetically pleasing, compliments their home, and has varia- tions in color, texture, flowers, and foliage. If your home is located in or adjacent to forests or rangeland, you should also consider the flammability of plants within your home landscape. Flammable plant material in your land- scape can increase the fire-risk around your home. The 1991 Oakland Hills Fire in California is a prime example of how flam- mable plant material (Eucalyptus trees) can act as fuel and contribute to the inten- sity of a wildfire.
    [Show full text]
  • 15. CARYOPTERIS Bunge, Pl. Mongholico-Chin. 27. 1835. 莸属 You Shu Cardioteucris C
    Flora of China 17: 43–47. 1994. 15. CARYOPTERIS Bunge, Pl. Mongholico-Chin. 27. 1835. 莸属 you shu Cardioteucris C. Y. Wu. Herbs, subshrubs, or shrubs, erect or climbing. Leaves opposite, simple, entire or dentate, usually with glistening glands. Flowers in lax or dense cymes often aggregate into thyrses, rarely solitary. Calyx (4- or) 5- (or 6)-dentate or -lobed. Corolla short tubed, slightly 2-lipped, margin entire or dentate; lobes 5, spreading; lower lobe larger, concave, fringed. Stamens 4, often strongly exserted, inserted on apical part of corolla tube. Ovary 4-locular; ovules pendulous or laterally attached. Stigma 2-cleft. Fruit dry, usually dividing into four nutlets. Sixteen species: C and E Asia, 14 species in China. 1a. Inflorescences terminal, narrowly cylindric thyrses, sharply differentiated from vegetative shoots, cymes subtended by very reduced bracts. 2a. Thyrses lax; lateral cymes to 5-flowered; calyx clearly 2-lipped; corolla white .............................................. 12. C. siccanea 2b. Thyrses very dense; lateral cymes more than 5-flowered; calyx deeply 6-lobed; corolla bluish purple ......... 13. C. bicolor 1b. Inflorescences axillary or subterminal, mostly cymes, sometimes compact thyrses or reduced to a solitary flower, all except sometimes the uppermost subtended by normal leaves. 3a. Inflorescences dense axillary thyrses; fruit globose, ca. 4 × as long as calyx ................................................ 14. C. paniculata 3b. Inflorescences axillary or subterminal cymes, often corymbose, sometimes reduced to 1 flower; fruit usually winged or lobed, to 2 × as long as calyx. 4a. Leaf blade entire or with occasional teeth. 5a. Leaf blade linear-lanceolate or linear-oblong to narrowly oblanceolate, abaxial veins often darker than rest of leaf surface.
    [Show full text]
  • Lamiaceae), a Doubtful Species from Korea
    Phytotaxa 195 (1): 079–085 ISSN 1179-3155 (print edition) www.mapress.com/phytotaxa/ PHYTOTAXA Copyright © 2015 Magnolia Press Article ISSN 1179-3163 (online edition) http://dx.doi.org/10.11646/phytotaxa.195.1.6 Identity of Microtoena coreana (Lamiaceae), a doubtful species from Korea QIANG WANG State Key Laboratory of Systematic & Evolutionary Botany, Institute of Botany, Chinese Academy of Sciences, Xiangshan, Beijing 00093, China. E-mail: [email protected] Abstract The species Microtoena coreana has long been extremely doubtful. This species is endemic to South Korea, and only the holotype has been collected. The author, who described this species as new, placed it into the genus Microtoena without confidence. Some taxonomists even considered that it might belong to another genus instead of Microtoena. However, no conclusion has been achieved. In the present study, the holotype of Microtoena coreana was found and carefully examined. This holotype possesses 5-lobed corolla, broadly campanulate calyxes, and long-exserted stamens, which make it distinct from all the other species of Microtoena. The results of examination on a large number of specimens and statistical analysis of multiple characters clearly show that the holotype of Microtoena coreana is an element of Tripora divaricata (= Caryop- teris divaricata). Therefore, the name Microtoena coreana is here excluded from the genus Microtoena, and is reduce to a synonym of Tripora divaricata. In addition, the lectotype of Tripora divaricata is designated in the present article. Keyword: Caryopteris, lectotypification, principal coordinate analysis, taxonomy, Tripora Introduction The genus Microtoena Prain (1889: pl. 1872) of Lamiaceae is distributed in southwestern China and adjacent regions.
    [Show full text]
  • Caryopteris: Your True Blue Garden Friend
    Caryopteris: Your True Blue Garden Friend By Elaine Homstad, Fairfax Master Gardener It is often said that plants with flowers in blue shades can be rare and hard to find. Blue can be a wonderful addition to almost any garden palette. But this plant is special to me because of its ability to attract pollinators. The hub of activity as nature puts on a show tops anything on television. It does require you to wait until late summer for its blooms, but they are definitely worth it. What is this plant? It is Caryopteris, also known as Bluebeard or Blue Mist. Caryopteris x clandonensis is a genus of woody flowering shrubs in the family Lamiaceae, the mints, which include many aromatic herbs and plants. However, you may also find it classified in the Verbenaceae family at some sources. Extension University State Mississippi Caryopteris is native to China and eastern Asian countries, photo: and its hybrids enjoy growing in USDA zones 5 to 9. It is a small woody perennial shrub with grey/green leaves that grows to a 2- to 4-foot spread. It prefers less rich soil, with a middle pH range of 6 to 8, as long as it is well-drained. Once established, it can handle drought conditions. It does prefer full sun, six or more hours per day, but will also bloom in partial shade conditions, though not so profusely. Its blooms are in clusters known as cymes that spread out along the upper part of the slender, graceful stems of the plant. The buds in the cymes open to small feathery puffs, leading to the common name of Blue Mist or Blue Spirea.
    [Show full text]
  • Dwarfing of Caryopteris × Clandonensis 'Grand Blue': The
    Acta Universitatis Sapientiae Agriculture and Environment, 4, (2012) 19–30 Dwarfing of Caryopteris × clandonensis ‘Grand Blue’: the interaction between growth retardants and the transpiration rate, stomatal conductance, and CO2 fixation Julianna HARMATH email: harmath [email protected] Corvinus University of Budapest, Department of Floriculture and Dendrology, Faculty of Horticultural Science, Budapest, Hungary Abstract. The effect of growth retardants Alar, Bumper, Cultar, Cyco- cel, and Mirage was studied on Caryopteris × clandonensis ‘Grand Blue’ young plants in an experiment during May-October, 2011. The young plants were sprayed with the chemicals three times during the summer. The most effective growth retardant was Cultar. The influences of these retardants on stomatal conductance, transpiration rate, and CO2 fixation on leaves were also measured. The differences between the treatments on the 1st day after the last spraying were the most marked and statistically significant, the differences on the 24th day were still notable but not sig- nificant, while on the 43rd day after the last spraying, they decreased to minimum. As a final conclusion, it can be stated that the effect of the different growth retardants faded away after three weeks. Keywords: plant growth regulators, photosynthetic rate, Caryopteris × clandonensis ’Grand Blue’ Introduction Caryopteris × clandonensis is a summer-flowering semi-shrub reaching a height of 1-1.5 m; it is praised for its late blooming time. The flowering but 20 J. Harmath smaller plant would have a higher market value because the small, compact plants, full of flower are preferred on the market, especially in the autumn sea- son. The aim of the experiment was to decrease the size and the growing time of the plant, and after the dwarfing researches, to measure the photosynthetic activity of the plant.
    [Show full text]
  • Researchers Find New Distinct Species in Chaozhou, Guangdong Province 29 October 2020, by Zhang Nannan
    Researchers find new distinct species in Chaozhou, Guangdong Province 29 October 2020, by Zhang Nannan only found in Chaozhou, Guangdong Province, and is endemic to Guangdong Province. At present, only two populations have been found, and the number of mature individuals is less than 250. According to International Union for Conservation of Nature red list categories and criteria, it can be listed as endangered, which belongs to the typical plants species with Extremely Small Population (PSESP). This species has been successfully introduced into SCBG, but its endangered reason needs further study. The related research was completed by Chen Yousheng from SCBG and Xiang Chunlei Credit: Pixabay/CC0 Public Domain from the Kunming Institute of Botany. More information: You-Sheng Chen et al. Caryopteris alternifolia (Ajugoideae, Lamiaceae), a In April 2019, researchers from the South China distinct new species from Guangdong, China. Botanical Garden (SCBG) of the Chinese Academy Phytotaxa. DOI: of Sciences conducted an investigation in doi.org/10.11646/phytotaxa.461.1.8 Chaozhou, Guangdong Province, and they introduced several plants to SCBG for cultivation. After months of cultivation, they finally blossomed and fruited in December 2019. Provided by Chinese Academy of Sciences Based on the comprehensive morphological characteristics and molecular experimental evidence, researchers finally determined that this is a unique new species of the family Lamiaceae, and named it Caryopteris alternifolia. Lamiaceae is a large family distributed worldwide, with about 236 genera and 7,180 species. There are more than 970 species of 96 genera of Lamiaceae in China. At present, there are seven species in the world, all of them can be found in China.
    [Show full text]
  • Caryopteris, Nieuwe Cultivars Beter Dan De Oude
    Sortiment Caryopteris, nieuwe cultivars beter dan de oude Caryopteris is vooral als visueel aantrekkelijke potplant populair geworden. Het sorti- voor hen is hij als nectar- en pollenbron een lek- scheid van andere klonen van C. x clandonensis, die ment is in de afgelopen jaren meer dan verdubbeld, maar het was niet altijd duidelijk of kernij in de nazomer en herfst. daarna in omloop kwamen. Inmiddels zijn er vele Caryopteris groeit het liefst in de volle zon, op benaamde en onbenoemde cultivars/klonen van nieuwe cultivars een verbetering vormden van het bestaande sortiment. Nu is dat wel een niet te voedzame en te natte grond. Als de deze soorthybride in omloop. Hierbij zijn soms het geval. En daarin spant Caryopteris x clandonensis ’First Choice’ de kroon. plant te veel schaduw krijgt, geeft hij een lange, ook weer terugkruisingen gemaakt met C. incana. slappe groei met weinig bloemen. Bij erg veel nat- In principe kunnen ook deze als C. x clandonensis Tekst Marco Hoffman / Beeld Beeld PPO Bomen tigheid - vooral in de winter – groeit Caryopteris worden benoemd, hoewel het verschil met C. inca- slecht en is er veel uitval. na bij sommigen erg klein en onduidelijk is. Som- et sortiment Caryopteris is klein maar dyna- De plant bloeit op eenjarig hout. Snoeien kan mige klonen hebben steriele, niet-ontwikkelde Hmisch. Het geslacht bestaat uit circa zestien het best na de winter. Hierbij is het advies de meeldraden. soorten die voorkomen in Centraal- en Oost-Azië, plant geheel of in elk geval grotendeels terug te C. divaricata: deze vaste plantensoort wijkt be- vooral in China.
    [Show full text]
  • Plant Health Clinic News, Issue 16, 2006
    Department of Plant Pathology PLANT HEALTH Sherrie Smith CLINIC NEWS Rick Cartwright This bulletin from the Cooperative Extension Plant best in full sun with well drained soil and adequate Health Clinic (Plant Disease Clinic) is an electronic amounts of water. Lovely silvery gray foliage sets off the update about diseases and other problems observed in spikes of blue flowers that appear from August to our lab each month. Input from everybody interested in October. Bluebeard blooms on new wood and can be plants is welcome and appreciated. cut to the ground each winter to prevent legginess. A sample of this pretty plant came into the clinic this week Daylily with stem galls where the flowers should be. These Daylilies (Hemerocallis) are one of our toughest galls were caused by Eriophyid mites. These mites flowering plants and a favorite standby in the perennial usually overwinter on the host plants. When the buds border. They come in a variety of shapes, sizes, colors, are swelling in the spring they begin feeding. This and are able to survive with very little care in most causes gall formations where the leaf and flower buds climates. This versatile plant is troubled by few would normally be found. Galls start out green and turn diseases. In the south daylily rust can be a problem as brown by mid to late summer. They can persist for we have discussed in a previous newsletter. Another several years on the plant. Control consists of pruning disease seen at times in daylilies is daylily crown rot out and destroying the galls and treatment with a caused by Erwinia spp.
    [Show full text]
  • Plants and Their Pollinators
    Plants and Their Pollinators: CREATING PERFECT PAIRINGS WHEN YOU GARDEN EVELYN PRESLEY, PRESENTER PRINCIPAL, SUSTAINABLE LANDSCAPING EAGLE ENVIRONMENTAL MANAGEMENT Topics To Be Discussed What is pollination? Why is pollination important? Who are our pollinators? A definition of Pollinator Syndrome The pollinators for discussion today What plants do each pollinator prefer? Planning How To Plant For Pollinators Image from: www.gardeningknowhow.com Container Gardening for Pollinators What Is Pollination? Pollination is the transfer of pollen grains from the anthers of one flower to the stigmas of the same or another flower. Why Is Pollination Important? Pollination makes it possible for the plant to reproduce. Flowers that are not pollinated do not produce fruits. Self-pollination can produce seeds and fruit. Not unlike human inbreeding, plant inbreeding can create negative traits, along with a tendency to be unable to evolve in the event that the plants’ environment changes. Cross-pollination refers to the movement of pollen between flowers from plant to plant; the resulting melding of genes creates a healthier plant community. Who Are Our Pollinators? Wind; this process is known as anemophily pollination Water; one form of this process is known as hydrophily pollination These two pollinators are abiotic pollinators. Organisms (humans and animals, including insects, both accidentally and intentionally). Entomophilous pollination is insect pollination. Zoophilous pollination is that performed by vertebrates; humans fall into this pollination category. These pollinators are biotic pollinators. Pollinator Syndrome By Definition/Benefits To Plants Plants and pollinators have co-evolved physical characteristics that make them more likely to interact successfully. The plants benefit from attracting a particular type of pollinator to its flower, ensuring that its pollen will be carried to another flower of the same species and hopefully resulting in successful reproduction.
    [Show full text]
  • Caryopteris Diana Miller Former Keeper of the RHS Herbarium Wisley
    RRHHS PPllaant TTrriiaallss anndd Assessmentts Caryopteris Diana Miller former Keeper of the RHS Herbarium Wisley Supplementary to RHS Trials and Awards: Number 2 December 2007 www.rhs.org.uk Caryopteris Caryopteris are very useful, autumn-flowering shrubs Entries especially appropriate for the smaller garden as they rarely Three plants of each of the 41 entries in the trial were exceed a metre in height and spread and are tolerant of submitted by individuals, nurseries and the National Plant most garden soils if grown in a well-drained, sunny Collections ® holder. position. In colder areas the top growth may be damaged by frosts so pruning in spring will encourage the production of healthy new growth from lower down. They Cultivation can be used in mixed or shrub borders or even as container plants. Their greyish foliage is attractive throughout the The entries were planted in April 1998, 1m apart in light season and the flowers, usually a shade of blue, form in sandy soil with a pH of 6.5 on the Trial Ground in Wisley late summer and early autumn when there is little else of Village. The plants were irrigated only to aid establishment. this colour in flower. Even the dark or greeny blue, inflated All plants established and grew well in the first year. fruiting heads can be a feature long after the flowers are finished. Blue, pink and white-flowered forms of C. incana In March 1999 a pruning regime was undertaken, with one are also grown for the cut flower market, especially in plant of each entry being cut back to two buds, one plant North America and the Netherlands.
    [Show full text]
  • Composition Patterns of Ornamental Flora in the Czech Republic
    A peer-reviewed open-access journal NeoBiota 52: 87–109 (2019) Composition patterns of ornamental flora 87 doi: 10.3897/neobiota.52.39260 RESEARCH ARTICLE NeoBiota http://neobiota.pensoft.net Advancing research on alien species and biological invasions Composition patterns of ornamental flora in the Czech Republic Petr Petřík1, Jiří Sádlo2, Martin Hejda2, Kateřina Štajerová2,3, Petr Pyšek2,3, Jan Pergl2 1 Czech Academy of Sciences, Institute of Botany, Department of GIS and Remote Sensing, CZ-252 43 Průhonice, Czech Republic 2 Czech Academy of Sciences, Institute of Botany, Department of Invasion Eco- logy, CZ-252 43 Průhonice, Czech Republic 3 Department of Ecology, Faculty of Science, Charles University, Viničná 7, CZ-128 44 Prague, Czech Republic Corresponding author: Petr Petřík ([email protected]) Academic editor: I. Kowarik | Received 20 August 2019 | Accepted 28 October 2019 | Published 12 November 2019 Citation: Petřík P, Sádlo J, Hejda M, Štajerová K, Pyšek P, Pergl J (2019) Composition patterns of ornamental flora in the Czech Republic. NeoBiota 52: 87–109. https://doi.org/10.3897/neobiota.52.39260 Abstract Ornamental plants are an important component of urban floras and a significant source of alien plant invasions to the surrounding landscapes. We studied ornamental flora across 174 settlements in the Czech Republic, Central Europe. The aims of the study were to (i) identify clusters of sites that are defined as distinctive groups of ornamental taxa reflecting environmental or socioeconomic factors and (ii) apply the classification approach which is traditionally used for spontaneous vegetation in order to evaluate the potential of different settlement types to act as source sites of invasive species.
    [Show full text]
  • Wild Food Plants and Wild Edible Fungi of Heihe Valley (Qinling Mountains, Shaanxi, Central China): Herbophilia and Indifference to Fruits and Mushrooms
    Acta Societatis Botanicorum Poloniae Journal homepage: pbsociety.org.pl/journals/index.php/asbp ORIGINAL RESEARCH PAPER Received: 2012.10.06 Accepted: 2012.11.04 Published electronically: 2012.12.03 Acta Soc Bot Pol 81(4):405–413 DOI: 10.5586/asbp.2012.044 Wild food plants and wild edible fungi of Heihe valley (Qinling Mountains, Shaanxi, central China): herbophilia and indifference to fruits and mushrooms Yongxiang Kang1, Łukasz Łuczaj2*, Sebastian Ye3, Shijiao Zhang1, Jin Kang1 1 College of Forestry, Northwest A&F University, Yangling 712100, China 2 Department of Botany and Biotechnology of Economic Plants, University of Rzeszów, Werynia 502, 36–100 Kolbuszowa, Poland 3 Skargi 11/70, 39–300 Mielec, Poland Abstract The aim of the study was to investigate knowledge and use of wild food plants and fungi in Han (i.e. Chinese) nationality vil- lages in central China, including famine plants used in the respondents' childhood. A valley adjacent to the extremely species-rich temperate forest vegetation of the Taibai Nature Reserve was chosen. Eighty-two people from 5 villages took part in the study. Altogether, 159 wild food plant species and 13 fungi folk taxa were mentioned by informants. The mean number of freelisted wild foods was very high (24.8; median – 21.5). An average respondent listed many species of wild vegetables (mean – 17, me- dian – 14.5), a few wild fruits (mean – 5.9 and median – 6) and very few fungi (mean – 1.9, median – 1), which they had eaten. Over 50% of respondents mentioned gathering the young shoots or leaves of Celastrus orbiculatus, Staphylea bumalda and S.
    [Show full text]