E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 65 Caryopteris – sortimentsonderzoek en keuringsrapport Ir. M.H.A. Hoffman Caryopteris (Blauwbaard) is in de nazomer en herfst een opvallende kleine heester in de Nederlandse tuinen. Met name C. incana en C. clandonensis en cultivars zijn bekend. Het meest typerend zijn de paarsblauwe bloemen. Deze zijn hét handelsmerk van bekende cul- tivars zoals ‘Kew Blue’, ‘Heavenly Blue’ en ‘Arthur Simmonds’. Helaas is er veel verwarring wat betreft de soortechtheid van som- mige cultivars. Verder zijn vooral de laatste jaren veel nieuwe culti- vars op markt gekomen, onder andere met een compactere groei- wijze en met geel of geelbont blad. Deze nieuwe cultivars worden al dan niet terecht op de markt gebracht als toevoeging of verbetering van het bestaande sortiment. In dit artikel een overzicht van het sortiment. Onderzoek en Nederlandse kwekerijen bekeken. Daarnaast Een belangrijke aanleiding voor het onderzoek is de Engelse collectie Caryopteris bij Peter Catt was de verwarring over soortechtheid van met van Liss Forest Nursery in Hampshire bezocht. name enkele oudere cultivars, zoals ‘Kew Blue’, Ook zijn diverse literatuurbronnen geraad- ‘Heavenly Blue’ en ‘Arthur Simmonds’. Daar- pleegd. naast heeft het sortiment zich de afgelopen jaren meer dan verdubbeld, als gevolg van introductie Taxonomie en verspreiding van nieuwe cultivars. Daarom is in samenwer- Een klein geslacht van ca. 16 soorten die voor- king met de Koninklijke Vereniging voor Bos- komen in Centraal en Oost-Azië, vooral in koopse Culturen (KVBC) een sterrenkeuring uit- China. Het geslacht komt in oostelijke richting gevoerd, waarin zowel nieuwe als oude cultivars voor tot Japan, Korea en Taiwan, in noordelijke betrokken zijn. richting tot in Mongolië en Oost-Siberie, in wes- Het onderzoek is gefinancierd door het Product- telijke richting tot in de Himalaya (Nepal, Paki- schap Tuinbouw en was onderdeel van het stan, Bhutan en India) en in zuidelijke richting project sortimentsonderzoek sierheesters en tot Burma en Thailand. Van deze soorten komen coniferen. Voor dit onderzoek zijn ruim 20 er 14 voor in China (waarvan 8 endemisch). verschillende Caryopteris verzameld en aange- Tot voor kort werd altijd aangenomen dat Cary- plant op het PPO-proefveld in Boskoop. Verder opteris tot de Verbenaceae (IJzerhardfamilie) zijn planten uit verschillende botanische tuinen behoorde. Echter na DNA-onderzoek van Canti- Dendroflora nr 43 2006 65 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 66 no et al. (1999) is komen vast te staan dat het overstaand, enkelvoudig, eivormig tot lijnvor- geslacht verwant is aan Ajuga en bij de Lamiace- mig, gaafrandig tot getand, gewoonlijk bezet ae (Lipbloemfamilie) moet worden onderge- met kleine geelachtige klieren, kort gesteeld. bracht. Tevens wordt in dit onderzoek een aantal Bloemen vrij klein, in bijschermen die ontstaan soorten tot aparte nieuwe geslachten verheven in de oksels van de bovenste stengelbladeren en (Pseudocaryopteris , Discretitheca en Tripora ) met elkaar vaak een pluimvormige bloeiwijze en enkele andere soorten worden in bestaande vormen. Kelk klokvormig, met 5 lange driehoe- andere geslachten ondergebracht. De bekende kige tot lancetvormige tanden. Kroon met korte soorten C. incana en C. mongholica en hun soor- cilindervormige buis en 5 spreidende, al dan niet thybride C. clandonensis veranderen (gelukkig) gefranjerde lobben. Met 4 uitstekende meeldra- niet van naam. Wel geldt dit voor de in Neder- den, in 2 paren van ongelijke lengte; bij sommi- land matig bekende C. divaricata ; dit wordt Tri- ge planten zijn de meeldraden veel korter en pora divaricata . Vanwege naamstabiliteit wordt geheel of gedeeltelijk steriel. Vruchtbeginsel 4- echter ook deze soort in dit artikel nog als C. hokkig, met in elk hok één zaadbeginsel; stijl divaricata behandeld. Overigens wordt in dit draadvormig. Er is een 4-delig vruchtbeginsel, onderzoek het aantal soorten van Caryopteris waaruit zich vier éénzadige iets gevleugelde teruggebracht tot 7. vruchtjes (nootjes) ontwikkelen. Nederlandse namen voor dit geslacht zijn niet erg ingeburgerd. Het meest gebruikt wordt de naam Gebruikswaarde Blauwbaard (vertaald uit Engelse “Bluebeard”), Caryopteris groeit het liefst in de volle zon op maar ook Baardbloem (vanuit het Duitse “Bart- niet te voedzame en te natte grond. Teveel scha- blume”) en Blauwe spirea (vanuit Franse “Spirée duw geeft lange slappe planten met weinig bloe- bleue”) worden weleens gebruikt. men. Teveel nattigheid (vooral in de winter) De naam Caryopteris is ontleend aan de iets geeft een slechte groei en veel uitval van plan- gevleugelde nootjes (éénzadige vruchtjes): cary- ten. on = noot en pteris = vleugel. Caryopteris wordt vooral toegepast in gemeng- de- of vaste plantenborders of als fijne vakbe- Beschrijving planting. Ook voor gebruik als potplant op bal- Kleine tot middelgrote bladverliezende struiken, kon of terras leent Caryopteris zich uitstekend halfheesters of vaste planten. Bladeren tegen- (behalve C. divaricata ). 65. C. incana 66 Dendroflora nr 43 2006 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 67 66. C. clandonensis ‘Summer Sorbet’ De plant bloeit op het éénjarige hout. Snoeien houden. In buitenlandse collecties, bijvoorbeeld kan het beste na de winter; hierbij wordt aanbe- in Engeland, is dezelfde ervaring opgedaan. volen om de plant geheel of in ieder geval gro- Caryopteris wordt druk bezocht door bijen, tendeels terug te snoeien. Hierdoor blijft een hommels en ook vlinders; voor hen is deze nec- mooie plantvorm en rijke bloei behouden en tarbron en pollenbron een welkome worden tevens de (lelijke) invriezingen wegge- nazomer/herfst lekkernij. Verder wordt Caryop- knipt die meestal na de (Nederlandse) winter teris ook wel eens als snijbloem gebruikt. Het ontstaan. In Nederland is Caryopteris op wat vaasleven kan daarbij zeker 10 dagen bedragen. kleine tot grote invriezing na vrij goed winter- hard. Wel zitten er wat verschillen tussen de Vermeerdering soorten en cultivars. C. clandonensis ‘Kew De cultivars worden vooral vermeerderd door Blue’ (soortecht) is bijvoorbeeld minder winter- middel van zomerstekken. Hierbij kunnen het hard dan de meeste andere cultivars. Bij uitval in beste de half verhoute stekken worden gebruikt. de winter speelt overigens vaak ook gevoelig- Van vollegrondsplanten zijn deze in augustus tot heid voor nattigheid een rol. In koudere streken begin september goed; van kasplanten wat vroe- (USDA-zone 5 en 6) vriest de plant helemaal ger. Tussenstek heeft de voorkeur omdat de terug en loopt in het voorjaar vanaf de basis jonge planten dan goed vertakken. Oogstek is weer uit (als een vaste plant). ook mogelijk, maar het plantgoed is dan vaak Voor de soorten geldt dat C. mongholica beter iets lichter. Het opkweken tot een leverbare plant kouderesistent is, maar meer gevoelig voor nat- duurt in principe één jaar, soms, indien groter tigheid, terwijl dit bij C. incana net andersom is. materiaal gewenst is, twee jaar. In de winter C. clandonensis ligt daar ergens tussenin. In moet het jonge materiaal vorstvrij worden ons klimaat is er, ondanks de vrij goede winter- gehouden. Vooral de teelt in pot is de laatste hardheid op papier, in praktijk nogal eens uitval jaren sterk in trek. Dit omdat de planten vaak als van Caryopteris . Soms voorspelbaar en/of ver- visueel aantrekkelijk product verkocht worden. klaarbaar, bijvoorbeeld bij erg strenge winters of De bloeitijd is te beïnvloeden door met kunst- op natte bodems of extra gevoelige cultivars licht en/of verduistering de daglengte te verlen- zoals ‘Kew Blue’. Soms is er echter ook onver- gen of te verkorten. Wanneer een korte dagbe- klaarbare uitval van planten. Het is daardoor las- handeling (verduisteren) wordt gegeven, gaan de tig om een Caryopteris -collectie goed in stand te planten eerder bloeien en wanneer een lange Dendroflora nr 43 2006 67 E613_dendro_bin 01-10-2007 09:03 Pagina 68 dagbehandeling (bijbelichten) wordt gegeven, door Beharrell & Culham (2006). Er is wel dege- bloeien de planten later. lijk invloed van C. mongholica . In ditzelfde De soorten kunnen ook worden gezaaid in de onderzoek bleek dat alle klonen en cultivars van herfst. Dit wordt vooral gedaan voor verede- C. clandonensis zeer waarschijnlijk direct of lingsdoeleinden. De cultivars van Caryopteris indirect nakomelingen zijn van de originele komen niet soortecht terug na zaaien. soortkruising, ‘Arthur Simmonds’ dus. Overi- gens bestaat deze soorthybride alleen in cultuur Keuringsrapport omdat de soorten in het wild een verschillend natuurlijk verspreidingsgebied hebben. Waardering ( Valuation ) Inmiddels zijn er vele benaamde en onbenaamde *** = uitstekend ( excellent ) cultivars/klonen van deze soorthybride in ** = zeer goed ( very good ) omloop. Hierbij zijn soms ook weer terugkruis- * = goed ( good ) ingen gemaakt met C. incana . In principe kun- s = voor speciale doeleinden nen ook deze als C. clandonensis worden (for special purposes) benaamd, hoewel het verschil met C. incana bij o = kan vervallen ( can be eliminated ) sommigen erg klein en onduidelijk is. Sommige klonen hebben steriele, niet ontwikkelde meel- C. clandonensis N.W. Simmonds ex. Rehder draden. (C. incana C. mongholica ) GROEIWIJZE : heester of halfheester, 0,3-1 m hoog o C. clandonensis ‘Arthur Simmonds’ (soms tot 1,5 m); stengels rondachtig (niet 4- (Arthur Simmonds, West Clandon, GB, 1933) hoekig), jonge scheuten vrij sterk behaard. GROEIWIJZE : (vrij) stevig, 0,8 m hoog en 0,9 m BLADEREN : 2,5-10 lang, lancetvormig tot eivor- breed, halfdicht en onregelmatig vertakt,
Details
-
File Typepdf
-
Upload Time-
-
Content LanguagesEnglish
-
Upload UserAnonymous/Not logged-in
-
File Pages15 Page
-
File Size-