De Tragikomedie Van De Fietsvoetveer Kwestie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VOORWOORD, Beste inwoners van Hulst, Ik weet niet hoe het u vergaat bij het lezen van dit stuk. Maar bij ons ontstond er in toenemende mate bewondering voor de opsteller, Ir. A.F.M. Broekmans. Niet alleen kenmerkt de heer Broekmans zich als een voorvechter voor wat hij recht vindt, maar hij doet dat ook met een volharding die zich alleen maar laat bewonderen. Een echte doorbijter. Iemand die zich niet opzij laat zetten door overheidsinstanties. Maar het belang van de gewone man en vrouw, zonder daar zelf ook maar iets wijzer van te worden, probeert te verdedigen. Eigenlijk in persoon het prototype van wat wij als SP Hulst ook proberen te zijn. Opkomen voor de belangen van hen die door de overheid in de steek zijn gelaten. We vinden het dan ook bijzonder fijn, dat wij als SP Hulst een bijdrage kunnen leveren om dit kritische relaas over het handelen van de overheid rondom het vraagstuk van de veerverbinding tussen Perkpolder en Kruiningen, het relaas van de heer Broekmans, in brochurevorm uit te geven. Opdat u als lezer net zoals wij als SP Hulst gedaan hebben, kennis kunt nemen van het handelen van overheden die de toets van de gegronde kritiek van de heer Broekmans, niet kunnen doorstaan. De SP Hulst zal zich, zij aan zij met de heer Broekmans, blijven inzetten voor de realisering van het fietsvoetveer Perkpolder/Kruiningen, opdat u als inwoner van Hulst er uw voordeel mee kunt doen. G. van Unen, Voorzitter SP Hulst 2 INHOUD. 1. Inleiding. 2. Geschiedenis veerverbindingen Oostelijk deel Westerschelde. 3. De plannen voor een vaste oeververbinding. 4. De verkeersstudie van 1987. 5. De details van het rapport van 1988, wat betreft Kruiningen - Perkpolder. 6. De uitleg van de telling door het provinciebestuur. 7. Protesten tegen de volledige afschaffing van de veerverbinding Kruiningen – Perkpolder. 8. Het voorstel om aansluitend aan het opheffen van de autoveerverbinding een proef van één jaar te nemen met een fietsvoetveer verbinding. 9. De Grontmij enquête. 10. De overgang 14 – naar 15 maart 2003, de openstelling van de tunnel. 11. De aanloop naar het Plan Perkpolder. 12. Het Plan Perkpolder. 13. Pleidooi voor handhaving van de havens Kruiningen en Perkpolder. 14. De relatie met het provinciaal bestuur. 15. De relatie met de Raad van Hulst. 16. De relatie met de gemeente Reimerswaal. 17. De relatie met de regionale pers. 18. De contacten met de Nationale Ombudsman. 19. Het ‘ fiets een rondje met een pontje’. 20. De financiering van een fietsvoetveer - verbinding. 21. De toekomst. 22. Conclusies. 3 1. INLEIDING Nadat 15 maart 2003 het autoveer Kruiningen – Perkpolder was opgeheven, is deze verbinding niet vervangen door een fietsvoetveer, wat wel voor de hand had gelegen. Bij de regeling van de exploitatie van de Westerschelde - oeververbinding (de WOV) in 1996, is immers wel geregeld dat er een fietsvoetveer zou komen Vlissingen – Breskens. De verantwoording voor veerverbindingen over de Westerschelde, dus ook voor een eventueel veer Kruiningen – Perkpolder, is gegeven aan het provinciebestuur. In de daarop volgende periode, liet het provinciebestuur duidelijk blijken, dat zij om financiële redenen ten koste van alles, zou proberen te voorkomen dat er een dergelijke vervangende veerverbinding zou komen. De motivering hiervoor werd gezocht in de eenzijdige uitleg van twee enquêtes, die van 1987 en die van februari 2003. Eenzijdig, omdat steeds maar slechts werd verwezen naar twee argumenten. Namelijk er is geen geld en de belangstelling voor de verbinding zou te gering zijn. Eenzijdig ook omdat geen aandacht werd besteed aan de aanzienlijke nadelige gevolgen voor de bewoners van de regio Reimerswaal - Hontenisse - Hulst. Zeer nadelig was, dat in het Plan Perkpolder, de haven van Perkpolder in beslag wordt genomen voor de aanleg van een jachthaven. En dat de haven van Kruiningen omgevormd zal worden tot een natuurgebiedje. Zeer nadelig, omdat door deze plannen, het zeer moeilijk zal worden, om nog ooit te komen tot een goede rechtstreekse verbinding voor (brom)fietsers en voetgangers over de Westerschelde. Het hiernavolgende relaas, gaat over de verwikkelingen die al deze plannen met zich mee hebben gebracht. Met de hoop, dat door invloed van de regionale volksvertegenwoordigingen, deze plannen in gunstige zin kunnen worden veranderd. Het zal daarbij zeer belangrijk zijn, dat deze politici beschikken over alle ter zake doende informatie. Dit relaas zou mogelijk hierbij een hulp kunnen zijn. 2. GESCHIEDENIS VEERVERBINDINGEN OOSTELIJK DEEL WESTERSCHELDE. De studie van Jhr. MR. G. F. Sandberg: ‘Overzetveren in Zeeland’ (1970) geeft hierover uitvoerige informatie. De oudste mededeling, van 1521, is de melding van een overzetveer vanuit Hansweert naar Vlaanderen en een beurtveer van dezelfde plaats naar Antwerpen. In de achttiende eeuw wordt voor de eerste keer melding gemaakt door de Tegenwoordige Staat, dat in het kwartier van Hansweert, liggende op het westeinde van de Zanddijk, een haven was en een veer op Welsoorde (Walsoorden) in Hulsterambacht. Dit wordt bevestigd door de kaart van Hattinga van oostelijk Zuid Beveland. Daar kon men dagelijks naar Vlaanderen oversteken. De ambachtsheer ontving in 1795 als recognitie voor het veer aldaar een bedrag van 22 pond. In de jaren 1812 en 1813 bleef het veer Hansweert op Walsoorden verpacht vanwege de ambachtsheer P.L. de Tavel. In de akte van verpachting van 23 juni 1807 wordt aan de veerman van Waloorden of enige andere plaats in Vlaanderen, na het overbrengen van reizigers te Hansweert, verboden aldaar te wachten om hen terug te brengen, tenzij hij de vracht aan de pachter betaalt, of daarvoor met hem een regeling treft. Na het overlijden van genoemde ambachtsheer in 1830 vererfde de ambachtsheerlijkheid Kruiningen en het recht op het overzetveer van Hansweert op 4 Walsoorden op Willem Prins te Amsterdam. Het veer was toen verpacht aan Jacob Griep voor 48 gulden per jaar. De ambachtsvrouwe liet in 1880 aan de raad der gemeente Kruiningen mededelen, dat zij voorlopig geen gebruik zou maken van het haar toekomend recht op het overzetveer, daar het toen feitelijk was vernietigd, tengevolge van het instellen van een stoombootdienst van Vlake via Hansweert naar Walsoorden en terug. De ambachtsvrouwe had zich kort tevoren gewend tot het college van Gedeputeerde Staten met het verzoek te bevorderen, dat haar door de provincie een billijke vergoeding zou worden toegekend. Wegens de concessie door de Staten verleend aan Jan Smit, Diepenveen en Van der Bent, ten behoeve van een stoombootdienst tussen Vlake, Hansweert en Walsoorden. Welke dienst werd geopend op 1 september 1879. Het overzetten op dat traject was in strijd met het recht van veer toekomende aan ambachtsvrouwe van Kruiningen . Dit oordeel kan niet worden gestaafd met een rechtelijke uitspraak, daar de ambachtsvrouwe daarover geen proces heeft gevoerd. Elders was toen juist in rechte beslist dat een stoombootconcessie geen recht heeft om in een veer van een ander te varen. De provinciale stoombootdienst, ingesteld in 1866, had reeds het traject Hansweert naar Walsoorden en terug in de dienstregeling opgenomen. Aanvankelijk eenmaal per dag heen en terug, later twee keer per dag. Daar klachten over het onderhouden van deze verbinding waren ingekomen verkregen particulieren concessie voor deze overvaart. De Staten besloten op 15 juli 1904 zelf deze dienst Vlake-Hansweert-Walsoorden en terug voort te zetten met ingang van 1 januari 1905. De vaarroute werd op 17 mei 1943 verlegd en verkort tot de verbinding van Kruiningen naar Perkpolder. Conclusie. De veerverbindingen in het oostelijk deel van de Westerschelde hebben een traditie van honderden jaren. De gebieden aan weerszijden van de Westerschelde zijn er van oudsher op ingesteld. Het zou zeer jammer zijn, dat een dergelijke verbinding, waarvan de noodzaak in een zeer lange periode is gebleken, zou moeten verdwijnen, zonder dat er sprake is geweest van een uitvoerige discussie, waarin alle relevante aspecten aan de orde zijn gekomen. 3. DE PLANNEN VOOR EEN VASTE OEVERVERBINDING. De verbinding van beide oevers met autoveerboten functioneerde goed. De voortdurende toename van het verkeer werd opgevangen met steeds grotere boten. Toch waren er nadelen. Vaak waren er wachttijden. Ongunstige weersomstandigheden waren soms de oorzaak van het uit de vaart nemen van de boten. Ook in de nacht was er geen mogelijkheid van overtocht. Vandaar dat al spoedig de vraag kwam naar een vaste oeververbinding. Waarbij de vraag waar die zou moeten komen en hoe die verbinding er uit zou moeten zien, tot heftige discussies leidde. C. Landré was als directeur van de provinciale Directie Infrastructuur en Vervoer 34 jaar lang direct betrokken bij alle plannen rondom de Westerschelde- oeververbinding. Hij gaf bij zijn afscheid het volgende overzicht. (PZC 4 april 2002) In 1982 hadden de ministers Van der Stee en Zeevalking in de nadagen van het laatste kabinet van Agt, een conceptovereenkomst met de provincie gesloten. Waarbij men uitging van de bouw van een brugtunnel tussen Perkpolder en Kruiningen. Weliswaar merkten de beide demissionaire bewindlieden op, dat het volgende kabinet ook akkoord moest gaan. Maar dat werd in het Zeeuwse toch vooral beschouwd als een formaliteit. 5 Een misrekening, zo bleek kort na het aantreden van het eerste Kabinet Lubbers, Ruding (Financiën) en Smit-Kroes (Verkeer en Waterstaat). Zij vonden een WOV financieel noch verkeerstechnisch een goede keuze.Dat leverde verhitte gesprekken op tussen de Zeeuwse en Haagse bestuurders. Want vanuit het Zeeuwse, probeerden zware delegaties de bewindslieden alsnog te overtuigen. Zonder resultaat. Het ministeriële nee bleef een nee. Toen was het over. Niet voor lang, want drie jaar later wordt de Westerschelde-oeververbinding (WOV) wederom nieuw leven ingeblazen. Ditmaal was niet alleen een verbinding tussen Perkpolder en Kruiningen in beeld. Terneuzen-Ellewoutsdijk en Borssele-Hoofdplaat deden ook mee. Binnen de Abdij was namelijk het idee gerijpt om beide veerverbindingen in te leveren, in ruil voor een WOV. Uiteindelijk viel de keuze op een geboorde tunnel tussen Terneuzen-West en Ellewoutsdijk De uitvoering werd ook een rijksklus omdat de financiering anders niet rondkwam, iets wat sommigen op het provinciehuis niet leuk vonden.