Verkiezingsdebat Defensie En Buitenlandse Zaken
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Verkiezingsdebat defensie en buitenlandse zaken Georganiseerd door: Atlantische Commissie Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap Gezamenlijke Officierenverenigingen Vrijdag 3 maart Perscentrum Nieuwspoort, Den Haag Op vrijdag 3 maart organiseerde de Atlantische Commissie in samenwerking met de KVBK en de GOV het verkiezingsdebat Defensie en Buitenlandse Zaken. Aan het debat namen deel de VVD (Han Ten Broeke), de PvdA (Angelien Eijsink), de SGP (Elbert Dijkgraaf), D66 (Salima Belhaj) en het CDA (Raymond Knops). Zij spraken over de visie van hun partijen met betrekking tot defensie, waarbij de financiële paragrafen de boventoon voerden. Ongeveer 200 deelnemers, waaronder veel militairen, woonden de bijeenkomst in Perscentrum ‘Nieuwspoort’ in Den Haag bij. Moderator was Robert van de Roer, diplomatiek expert. 1 In zijn inleiding stelde van de Roer de vraag: “Wat kan Nederland in een wereld vol met Trump, Poetin, populisme, Turkije?” Na enkele speculatieve vragen introduceerde hij de sprekers. De eerste vraag aan de sprekers was een voor de hand liggende: gaat Nederland de NAVO- norm van 2% van het BNP voor defensie-uitgaven halen? De antwoorden van de partijen luidden als volgt: - VVD: ‘Het gaat een hele klus worden om de 2% te halen, maar, we gaan het zeker halen in 2024’. - PvdA: ‘We gaan een heel eind komen’. - SGP: ‘We gaan het zeker halen’. - D66: ‘Nee, we gaan het niet halen’. - CDA: ‘Nee, we gaan het niet halen. We zouden het wel moeten halen, niet omdat Trump het zegt, maar omdat we in 2014 zelf onze handtekening hebben gezet.’ Uit deze vraag kwam dus duidelijk naar voren dat er geen consensus is bij de partijen over de 2%-norm en de haalbaarheid daarvan voor Nederland. Vervolgens vroeg van de Roer aan de partijen om hun prioriteiten op het gebied van defensie te benoemen: - VVD: De VVD zou graag een versterking van het buitenlands beleid willen zien, met name bij het beschermen van de buitengrenzen. Ook zou zij de uitgaven voor defensie onafhankelijk willen zien van de conjunctuur. ‘Bij ons staat de krijgsmacht voorop’. De VVD is bereid 1 miljard voor defensie uit te trekken. - PvdA: ‘Nederland heeft enorme stappen gemaakt, daar mogen we best trots op zijn’. De nadruk bij de PvdA ligt vooral op samenwerking, bijvoorbeeld met België en Duitsland, maar ook binnen het eigen parlement. ‘We moeten binnen het parlement elkaar niet alleen aanvallen, maar ook aanvullen’. De PvdA is bereid 400 miljoen voor defensie uit te trekken. - SGP: Veiligheid is taak nummer 1 van de regering. In het regeerakkoord moet worden vastgelegd dat Nederland gaat voldoen aan de NAVO-norm. 3 miljard is echt de ondergrens voor een nieuw kabinet. De SGP is bereid 3-4 miljard voor defensie uit te trekken. - D66: ‘We moeten stabiel opereren, praatjes vullen geen gaatjes’. De D66 wil toewerken naar het Europees gemiddelde. De organisatie van defensie moet eerst op orde worden gebracht, daarna zullen de investeringen volgen. De D66 is bereid om 500 miljoen voor defensie uit te trekken. - CDA: Te lang heeft Nederland zich niet bewapend en niet aan veiligheid gedacht. 2010 was een dieptepunt toen er 500 miljoen werd bezuinigd. Het CDA is bereid 2,3 miljard voor defensie uit te trekken. 2 Tijdens de discussie met de zaal kwam enkele malen het ‘Verkenningen’-rapport van het ministerie van Defensie uit 2010 ter sprake. Er was geen consensus in de zaal of er een nieuw rapport moest worden opgesteld of dat de uitgangspunten van het rapport nog steeds relevant waren. Uit de discussie kwam wel naar voren dat met het huidige budget de strijdkrachten niet als een ‘Zwitsers zakmes’ konden worden ingezet. Een deelnemer merkte op dat in Zweden de dienstplicht weer is ingevoerd en dat op het CDA na er geen enkele partij voor herinvoering in Nederland pleit. Volgens de deelnemer was het argument dat Nederland een modern professioneel leger heeft en daarom niet de behoefte heeft aan dienstplicht geen goed argument, aangezien Zweden dit ook heeft. Toch waren vrijwel alle deelnemers het erover eens dat het leger niet een ‘opvoedingsinstituut’ moest worden. Daarnaast zou het teveel geld kosten om de dienstplicht opnieuw in te voeren. Ondanks dat de partijen inhoudelijke meningsverschillen hadden was er toch één gezamenlijke conclusie: de schade van de bezuinigingen bij Defensie moeten worden hersteld. Het is aan de kiezer of dat linksom of rechtsom gaat gebeuren. Marnix Schut 3 .