In Oorlog Met Het Katholieke Compromis
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
In oorlog met het katholieke compromis Katholieke studenten tijdens het interbellum en de verhouding tot de Doorbraak S.C.W. Beentjes S1259547 [email protected] Thesis History Track: Political Culture and National Identities 30 ECTS Dr. P.W. van Trigt 3 mei 2019 Omslagafbeelding: Jan Toorop, Kaftillustratie Annuarium der Roomsch Katholieke Studenten, 1927. 1 Inhoudsopgave Inleiding 4 Methodologie en bronnen 7 Historiografisch debat 10 1. De katholieke student: een nieuwe soort? 14 2. Het idealistisch apostolaat 28 3. Politiek van gelijkgestemden en andersdenkenden 48 4. Een katholieke actie voor Brabant 68 5. Kroon op de katholieke emancipatie 87 Epiloog 104 Conclusie 105 Literatuur en bronnen 108 2 3 Inleiding Op de voorpagina van Het Parool van 27 april 1946 stond, tussen artikelen over ‘bevrijdingssigaretten’ en schadevergoedingen voor Italië, een interview met Joan Willems (1909-1974). De katholieke Willems werd geïnterviewd over zijn keuze om samen met enkele andere katholieke jongeren zich aan te sluiten bij de pas opgerichte Partij van de Arbeid. Hij werd in de begeleidende tekst door de redactie van Het Parool gevierd als een van ‘de voorbereiders van de groote politieke doorbraak in het politieke leven’. Volgens de krant zou hij een jonge student zijn en voorzitter van de katholieke studentenvereniging in Amsterdam. In die hoedanigheid was hij zelfs vóór de bezetting al een groot bepleiter geweest van het doorbreken van de hokjesgeest onder studenten. Zo zou hij als eerste contact gelegd hebben tussen de verschillende studentencorpora.1 Twee dagen nadat het artikel was verschenen, ontving de hoofdredactie van het Parool een brief namens het bestuur van de Amsterdamse katholieke studentenvereniging Sanctus Thomas Aquinas. Zij wees de krant op enkele grove fouten. De 37-jarige Willems was bij het verschijnen van het krantenartikel uiteraard geen ‘jonge student’ meer. Hij was wel voorzitter van Thomas Aquinas geweest, maar reeds vijftien jaar eerder in 1931. Bovendien had hij in zijn tijd als voorzitter weinig blijk gegeven van afkeer van hokjesgeest. Daarnaast was uit het verenigingsarchief gebleken dat er vóór Willems al contact met andere studentencorpora bestond. Er bleef niets van het geschetste beeld van Willems over: ‘zijn daden, die hem bekendgemaakt hebben als Thomaspraeses, lagen op geheel ander terrein’.2 ‘Wij speelden met vuur’ zei Willems zelf over zijn studententijd, kort voor zijn overlijden in 1974.3 Daarmee doelde hij op zijn radicale politieke ideeën destijds. Het interview met Jan Bank waarin Willems dit bekende, staat anno 2019 nog steeds onder embargo. Het onwaarachtige Parool-artikel en het niet-openbare interview van Bank zijn illustratief voor de gevoeligheid van de vooroorlogse geschiedenis van katholieke PvdA’ers. Dit is mede het werk van Jan Rogier die in de jaren zestig artikelen voor Vrij Nederland schreef, waarin hij katholieke PvdA’ers van een bruin verleden betichtte. 4 De beeldvorming rondom de vooroorlogse activiteiten van katholieke PvdA’ers is sterk door deze verdenkingen van fascisme bepaald. Dat heeft de katholieke bijdrage aan de Doorbraak omstreden gemaakt. 1 ‘Democratie in den aanval’, Het Parool (27 april 1946). 2 Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), Archief Joan Willems, inv.nr. 208, Brief P.P. Landsman aan de hoofdredactie van Het Parool, 29 april 1946. 3 J. van den Eijnde, ‘’We hebben de jongeren niet gepakt, we hebben de ouderen niet gevonden’. Joan Willems en de Doorbraak’ in: L. Pirenne, Noordbrabants Historisch Jaarboek 9 (Meppel 1992) 80. 4 J. Rogier, Een zondagskind in de politiek (Nijmegen 1980) 148, 244-245. 4 De Doorbraak was een initiatief tot politieke vernieuwing aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het idee was om met een beweging van progressieve katholieken, protestanten, sociaaldemocraten en vrijzinnig democraten tot één politieke partij te komen: de Partij van de Arbeid. Zo zou de antithese en de starre confessionele partijpolitiek doorbroken worden.5 De Doorbraak-beweging is vaak vereenzelvigd met de zogenaamde ‘Geest van Gestel’. In Sint- Michielsgestel bevond zich een kleinseminarie, waar in mei 1942 vele vooraanstaande Nederlanders door de Duitsers gevangen werden gezet om te voorkomen dat zij een Nederlands verzet zouden opzetten. Onder hen bevonden zich notabelen, wiens leven zich voornamelijk in de eigen gemeenschap, gebaseerd op religieuze of politieke gezindte, afspeelde. Door unieke ontmoetingen tussen deze gijzelaars met verschillende achtergronden zou een sfeer van eensgezindheid zijn opgewekt, die later de Geest van Gestel werd genoemd. Er schuilt gevaar in het gelijk schakelen van de Geest van Gestel met de Doorbraak. In haar klassieke studie over het gijzelaarsberaad in Sint-Michielsgestel, wijst Madelon de Keizer erop dat de Gestelse discussie niet los kan worden gezien van de ideeën over volkseenheid die in de jaren dertig al bestonden.6 Dat er in de Hervormde Kerk al vóór de oorlog een roep om de Doorbraak was, is recentelijk door Peter Kromdijk aangetoond.7 Zijn onderzoek daagt uit om ook de vooroorlogse geschiedenis van de katholieke PvdA’s weer onder de loep te nemen. Mede door de stigmatiserende verdenkingen van fascisme, is de katholieke voorgeschiedenis van de Doorbraak nog niet scherp in kaart gebracht. Deze scriptie biedt een uitgelezen kans om voorbij de verdenkingen te kijken. De vooroorlogse roep om Doorbraak die in bepaalde hervormde kringen klonk, leek in de katholieke gemeenschap minder voor de hand te liggen. De toestand van beide kerkgenootschappen tijdens het interbellum verschilde aanzienlijk. Terwijl hervormden in de eerste helft van de twintigste eeuw al sterk met secularisering en geloofsafval kampten, beleefden de katholieken de hoogtij-jaren van wat later het ‘Rijke Roomse Leven’ zou gaan heten. 8 De eenheid van de katholieken in de Rooms-Katholieke Staatspartij, de politieke machtsfactor in het Rijke Roomse Leven, liet zich dan ook lastig rijmen met de Doorbraak. 5 H. Ruitenbeek, Het ontstaan van de Partij van de Arbeid (Amsterdam 1955) 13. 6 M. De Keizer, De gijzelaars van Sint-Michielsgestel. Een elite-beraad in oorlogstijd (Alphen aan den Rijn 1979) 175-176. 7 P. Kromdijk, Eenheid in verscheidenheid. Doorbraak in de Nederlandse Hervormde Kerk en de samenleving tijdens het interbellum (Hilversum 2016). 8 Ibidem, 172. 5 Toch is enige nuancering van het harmonieuze Rijke Roomse Leven op zijn plaats. Paul Luykx heeft erop gewezen dat er ook tijdens het interbellum al ‘andere katholieken’ waren, die de karakterisering van de katholieke gemeenschap als volgzame kudde tegenspreken. Volgens Luykx ging de eenheid in de katholieke gemeenschap gepaard met frictie en conflicten.9 Dit is ook terug te zien in de hoogoplopende spanningen onder katholieke studenten in de jaren twintig en dertig. Waar katholieke studenten zich in de negentiende eeuw naar de liberale universiteits- en studentencultuur schikten, kwam hier, grofweg tussen 1875 en 1925, verandering in. Met het ontstaan van katholieke studentenverenigingen eind negentiende eeuw en het oprichten van een katholieke universiteit in 1923, ontstond een intellectuele omgeving waarin katholieke studenten gevormd werden tot een katholieke elite. Hoewel deze toekomstige katholieke elite geacht werd de eenheid onder katholieken te bevorderen, groeiden er onder de studenten zelf gaandeweg verschillende opvattingen over wat het betekende om katholiek te zijn in de moderne tijd.10 De religieuze idealen die sommige katholieke studenten er tijdens het interbellum op nahielden, gingen gepaard met ongenoegen over de politieke status quo. Veel leden van deze groep idealistische studenten zijn betrokken geraakt bij de beweging voor politieke vernieuwing, die na de oorlog in organisaties als de Christofoor-groep, de Nederlandse Volksbeweging en de Partij van de Arbeid gestalte kreeg. Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van idealistische studenten naar dragers van een politieke vernieuwingsbeweging, zal de onderzoeksvraag van deze scriptie als volgt luiden: Hoe en waarom zijn katholieke studenten die tijdens het interbellum tot katholieke elite gevormd werden, betrokken geraakt bij de beweging voor politieke vernieuwing die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in de Christofoor-groep, de Nederlandse Volksbeweging en de Partij van de Arbeid tot uiting kwam? De Doorbraak valt niet te begrijpen door alleen naar het kamp in Sint-Michielsgestel te kijken.11 Juist door naar de vorming van katholieke studenten te kijken, kan duidelijk worden hoe er vanuit het steriel-katholieke milieu van de jaren twintig en dertig pleidooien voor politieke vernieuwing of Doorbraak konden ontspringen. Dan blijkt dat de toetreding van katholieken tot de PvdA religieuze oorzaken heeft, die tot op heden onvoldoende onderkend zijn. 9 P. Luykx, Andere katholieken. Opstellen over Nederlandse katholieken in de twintigste eeuw (Nijmegen 2000). 10 M. Monteiro, Katholieke cultuur in kantelend perspectief (oratie Radboud Universiteit 2005) 5. 11 Kromdijk, Eenheid in verscheidenheid, 156-157. 6 Methodologie en bronnen Om te begrijpen hoe katholieke studenten ertoe kwamen zich in te zetten voor politieke vernieuwing, wil ik hun identiteit en daaruit voortvloeiende houding ten aanzien van de katholieke gemeenschap in kaart brengen. Identiteit geldt dan als het gedrag en de opvattingen van individuen, die voortkomen uit verbondenheid of vereenzelviging met een groep of gemeenschap. De identiteit van katholieke studenten werd voor een belangrijk deel gevormd in organisaties en verenigingen