Concept Standplaatsenbeleid Gemeente Oldambt 2018
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Concept Standplaatsenbeleid gemeente Oldambt 2018 Inhoudsopgave Inleiding en doel 3 Deelnemers productie 3 Wettelijke grondslag 3 Juridisch kader 4 Begrippenlijst 6 Beleid 7 Uitgangspunten 7 Standplaatslocaties 7 Tijdstippen ingebruikneming 7 Gebruik standplaats 8 Gebruik ondergrond standplaats 8 Verboden 8 Geen inname standplaats andere verkoop 8 Uitzonderingen standplaatsenbeleid 8 Afwijking van het standplaatsenbeleid 9 Vergunningverlening 9 Voorwaarden standplaatsvergunning 9 Looptijd van de vergunning 9 Wijziging standplaatsvergunning 9 Intrekking standplaatsvergunning 9 Weigeringsgronden standplaatsvergunning 9 Beslistermijn 9 Kosten standplaatsvergunning 9 Handhaving 10 Bestuursrechtelijk optreden 10 Hoogte dwangsom 10 Overgangsrecht 10 Inwerkingtreding 10 Ondertekening 10 Bijlage (overzicht vaste- en seizoenstandplaatsen) 11 2 Inleiding en doel De gemeente Oldambt heeft nog geen beleid opgesteld ten aanzien van toewijzing van locaties van standplaatsen binnen de gemeente. Wel is er een marktverordening voor de standplaatsen op een tweetal weekmarkten (Winschoten-Scheemda). Het standplaatsenbeleid moet een basis geven voor het reguleren van de standplaatsen. Voor het innemen van een standplaats is een vergunning nodig. Op grond van artikel 5:18 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oldambt (APV) is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Door het opstellen van beleid wordt dit artikel van de APV nader uitgewerkt en wordt een “wildgroei” aan standplaatsen voorkomen. Door het opstellen van standplaatsenbeleid wordt het aantal en de locaties van standplaatsen in de gemeente Oldambt gereguleerd. Niet op elke plaats is het wenselijk om een standplaatsvergunning te verlenen. Daarom worden er in dit beleid plaatsen aangewezen waar een standplaats kan worden ingenomen. Per locatie is aangegeven hoeveel standplaatsen er per dag/dagdeel ingenomen kunnen worden. Hierdoor wordt het voor de aanvrager van een standplaatsvergunning duidelijk welke locaties beschikbaar zijn. Voor de gemeente ontstaat een helder toetsingskader. Deelnemers productie Martine Ploeger (stagiaire Team VTH) Henk Elderman (Team VTH, medewerker Leefomgeving) Maja Beute (Team VTH, juridisch medewerker Toezicht en Handhaving) Engelko Abbas (Team Ruimte & Economie, beleidsadviseur Ruimtelijke Ontwikkeling) Dennis Rump (Team VTH, coördinator Vergunningen) Koos van der Broek (Team VTH, Beleidsadviseur Openbare Orde & Integrale Veiligheid) Heinse van Houten (Team VTH, juridisch medewerker Vergunningen) Wettelijke grondslag Dit beleid vindt zijn grondslag in artikel 5:18 van de APV. Het betreft hier een beleid om uitvoering te geven aan dat artikel. 3 Juridisch kader De Algemene Plaatselijke Verordening Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu. Artikel 5:15 Ventverbod 1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 2. Het is verboden te venten op zondagen en maandagen t/m zaterdag tussen 22:00 en 09:00 uur. 3. Het college kan van de in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen. 4. Het verbod als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet. 5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. 6. Op de ontheffing bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:17 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. 2. Onder standplaats wordt niet verstaan: a. Een vaste standplaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet; b. Een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 zoals een snuffelmarkt, een braderie en dergelijke. Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. 2. Het college is bevoegd om in het kader van de bescherming van de belangen genoemd in artikel 1:8 nadere regels te stellen. 3. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit. 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. 5. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen. Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal wegenreglement. 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, vierde lid, onder a is niet van toepassing op bouwwerken. 4 Naast de APV zijn er ook een aantal andere bepalingen uit wet- en regelgeving van toepassing op standplaatsen. Gedacht kan worden aan het volgende: Privaatrechtelijke regelingen Indien de gemeente eigenaar van de grond is, kan zij een vergoeding voor het gebruik van de grond bedingen. Grondwet Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist. Wet ruimtelijke ordening De aanvraag voor een standplaatsvergunning moet getoetst worden aan het bestemmingsplan. De aangewezen locaties zullen worden opgenomen in bestemmingsplannen dan wel het Omgevingsplan. Winkeltijdenwet De Winkeltijdenwet is van overeenkomstige toepassing voor een standplaatsvergunning en regelt in artikel 2 het volgende: 1. Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben: a. op zondag; b. op Nieuwjaarsdag, op Goede vrijdag na 19 uur, op Tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op Tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur; c. op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. 2. Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren. Uit artikel 3 lid 1 van de Winkeltijdenwet blijkt dat de gemeenteraad bij verordening vrijstelling kan verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden. De gemeente Oldambt heeft hier gebruik van gemaakt en afwijkend van de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Winkeltijdenwet vervatte verboden een algemene vrijstelling verleend. De algemene vrijstelling geldt voor de zondag van 12.00 uur tot 18.00 uur. Voor supermarkten geldt de algemene vrijstelling van 12.00 tot 20.00 uur. De in het eerste lid genoemde vrijstelling geldt niet op de volgende dagen: Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag, Eerste Kerstdag en op 4 mei na 19.00 uur. Warenwet De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats. De Voedsel en Waren Autoriteit handhaaft deze wet. Wet milieubeheer In de Wet milieubeheer is een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Bij het bereiden van voedsel, het gebruik van gasflessen en of het lozen van afvalwater moet op grond van het Activiteitenbesluit milieu melding worden gedaan via www.aimonline.nl (minimaal vier weken voor het in gebruik nemen van de standplaats). De standplaatshouder is verplicht zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) In artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wabo staat dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk. De Wabo verwoordt het begrip ‘’bouwen’’ als het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of vergroten. Aan het begrip ‘’bouwwerk’’ moet volgens de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dezelfde uitleg gegeven worden als in de Woningwet. Deze uitleg luidt als volgt: “Elke constructie