Zitting 1962—1963 — 6611
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
ZITTING 1962—1963 — 6611 Gemeentelijke herindeling van de Vechtstreek en wijzi- ging van de grenzen van enkele nabij deze streek gelegen gemeenten MEMORIE VAN ANTWOORD (Ingezonden 21 februari 1963) Nr. 6 Algemeen Indien uit de omstandigheid, dat de Utrechtse Vechtstreek haar geheel eigen karakter (tot nu toe) vrijwel ongeschonden heeft weten te bewaren zou worden afgeleid, dat — om die reden — voor handhaving van de bestaande gemeentelijke indeling aanleiding bestaat, zou zowel naar het inzicht van gedeputeerde staten van Utrecht als van de ondergetekende van een misverstand moeten worden gesproken. Zoals in het begin van de memorie van toelichting is uiteengezet, heeft de streek tot dusverre in betrekkelijk geringe mate de invloed van de nabije stedelijke omgeving ondergaan, doch „is de verwachting gerechtvaardigd, dat de Vechtstreek aan het begin staat van een ontwikkeling, welke — wanneer zij straks goed op gang zal zijn gekomen — een wezenlijke bedreiging voor dit open gebied zal vormen". Hieruit moge blijken, dat het niet de vroegere of tegenwoordige situatie, doch de toekomstige ontwikkeling is, welke een gemeentelijke herindeling wenselijk doet zijn. Overigens is het louter de afstand van de hier in het geding zijnde gemeenten tot de Amsterdamse, Gooise en Utrechtse agglomeratie, die tot nu toe immigratie heeft be- lemmerd. De toeneming van het gemotoriseerde verkeer maakt de streek evenwel voor de dagforensen uit deze agglomeraties bereikbaar. De als gevolg hiervan op handen zijnde, reeds in bescheiden omvang aangevangen, ontwikkeling vergt een krachtig en doeltreffend optreden op gemeentelijk niveau. Dit optreden is naar het oordeel van de ondergetekende slechts zeer ten dele afhankelijk van de economische positie van de agrariërs. Het gaat namelijk niet zo zeer om, wat in het verslag wordt genoemd, een „interne afweer" als wel om het in goede banen leiden van die ontwikkeling; om een in bestuurlijk en planologisch opzicht verantwoord gemeentelijk beleid ten aanzien onder meer van bestemming en uitgifte van gronden, zomede de temporisering daarvan; om een administratieve en technische verzorging en begeleiding van de komende struc- tuurverandering. Het is een belangrijke zaak, dat krachtige gemeenten aanwezig zijn, die te dezen het initiatief in handen houden, die leiding geven en die niet, uit gebrek aan inzicht, het regionaal beleid doorkruisen dan wel, uit onmacht, van de activiteit van het provinciaal bestuur afhankelijk zijn. Evenals het provinciaal bestuur ontbreekt het de ondergete- kende aan het vertrouwen, dat de bestaande gemeentelijke indeling in voldoende mate op deze eisen zal blijken te zijn afgestemd. Hij moge er in dit verband aan herinneren, dat de gemeentelijke indeling, zoals in de memorie van toelichting is vermeld, op verschillende punten hoogst ondoelmatig moet worden genoemd en dat vijf van de acht gemeenten met haar inwonertal beneden de 2000 blijven. De uitstraling van de Utrechtse en Amsterdamse agg!o- meratie in dit gebied, blijkt uit een combinatie van factoren. Daar is allereerst de geleidelijke stijging van het inmiddels tot boven de 20 000 opgelopen inwonertal, der bij deze her- indeling betrokken gemeenten. In de jaren 1946/1956 ver- toonde het totale bevolkingscijfer een gemiddelde jaarlijkse toeneming van rond 300; in de jaren 1956/1960 bewoog het accres zich tussen de 300 en 400; inmiddels is de 700 over- II 6611 6—7 (2 vel) schreden, terwijl verwacht wordt, dat de gestadig oplopende lijn Uit dit alles blijkt, dat de trek naar de Vechtstreek zich haar hoogtepunt nog lang niet heeft bereikt. duidelijk begint af te tekenen en niet meer zal zijn tegen te De bevolkingsaanwas moet bepaaldelijk aan het toenemende houden. Dit laatste is trouwens ook niet de bedoeling. Het forensisme worden toegeschreven. Het volgende overzicht geeft gaat er slechts om, dat de trek in geordende banen wordt geleid daarvan een duidelijk beeld. en dat een aantasting van het landschap zo veel mogelijk wordt voorkomen. Tot dat doel is een gemeentelijke herindeling onontkoombaar, omdat alleen langs deze weg gemeenten % forensen van de mannelijke kunnen worden verkregen, die, dank zij het getal harer gemeente beroepsbevolking t.t.v. de inwoners en een doelmatige begrenzing van haar grondgebied, volkstelling in over de kracht en de mogelijkheden zullen kunnen beschikken, om op verantwoorde wijze regelend op te treden. 1947 1960 De vraag, of een streekplan te dezen niet voldoende waar- borgen kan bieden, moet ontkennend worden beantwoord. Abcoude .. 27.5 52.7 Veelal zal, om in een streek tot een bevredigende oplossing Breukelen . 21.1 38.5 van de problematiek te komen, zowel aan een streekplan als Kockengen 20.4 43.7 aan een herindeling behoefte bestaan. Een streekplan biedt Loenen . 36.3 48.2 slechts beperkte juridische mogelijkheden en heeft een Loenersloot 36.5 51.0 regionale, in vele gevallen zelfs provinciale, functie. In de Nigtevecht 29.8 48.0 Vechtstreek gaat het evenwel primair om de gemeentelijke Ruwiel 26.5 48.9 functie. Het betreft hier niet een uitsluitend stedebouwkundige/ Vreeland . 24.2 43.0 ruimtelijke problematiek, waartoe een streekplan zich zou moeten beperken. Veel meer staat op de voorgrond het belang Ook al worden in de bij het ontwerp betrokken gemeenten van het scheppen van een voor de komende structuurwijziging nog uitgestrekte landelijke gebieden aangetroffen, zo mag de gunstig klimaat; het bevorderen van samenspel, overleg en Vechtstreek in haar geheel, wat de structuur van de bevolking coördinatie, het op de ene plaats afremmen en op de andere betreft, toch niet meer agrarisch worden genoemd. In alle plaats stimuleren van de expansie; het — bepaald niet alleen gemeenten vormen zij, die in het agrarische bedrijf hun be- op het terrein van de ruimtelijke ordening — ontwerpen van staan vinden, een allengs slinkende minderheid. Ook te dezen en gestalte geven aan plannen, welke op harmonische wijze spreken de vergelijkende percentages van de tellingen in 1947 de streek „een ander gezicht" zullen geven. Daarvoor zijn en 1960 duidelijke taal: Gemeente Volkstelling 1947; Volkstelling 1960; % van de mannelijke beroeps- % van de mannelijke beroeps- bevolking, werkzaam in l) bevolking, werkzaam in x) Nijv. L. en V. H. en V. Overig Nijv. L. en V. H. en V. Overig Abcoude . 33.5 33.6 22.3 10.6 39.8 19.7 26.1 14.4 Breukelen . 46.8 18.1 21.1 14.0 51.0 9.2 20.3 19.5 Kockengen 29.0 42.7 21.1 7.2 39.1 30.8 20.4 9.7 Loenen . 33.6 26.7 22.4 17.3 38.6 15.5 22.3 23.6 Loenersloot 26.5 49.7 17.1 6.7 41.1 33.2 17.8 7.9 Nigtevecht 38.1 28.4 21.4 12.1 50.5 16.1 20.9 12.5 Ruwiel 34.2 51.5 9.7 4.6 36.2 36.7 18.6 8.5 Vreeland . 48.7 29.2 13.4 8.7 43.0 18.8 21.1 17.1 Tot nu toe is de uitstraling van de stedelijke omgeving nog bestuurlijke eenheid van bijeenbehorende gebiedsdelen en vol- het duidelijkst merkbaar aan de zuidelijke en noordelijke rand doende krachtige gemeenten onmisbaar. Het beleid en de van de Vechtstreek. Zo is in Breukelen een beperkte industri- besluitvaardigheid op gemeentelijk bestuurlijk niveau zijn met alisatie waarneembaar en neemt voorts de centrumfunctie in name van deze factoren afhankelijk. Een streekplan biedt in betekenis toe. Het is echter van belang, dat het agrarische dit opzicht geen waarborg. Het zal, ten aanzien van een element in deze, naar bodemgebruik, immers nog in belang- problematiek als hier aanwezig is, in wezen slechts de grond- rijke mate landelijke gemeente, niet al te zeer in de minderheid slag kunnen vormen voor door gedeputeerde staten aan de raakt. Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, is het percentage gemeentebesturen te geven aanwijzingen omtrent de inhoud van de mannelijke beroepsbevolking, dat in de landbouw (en van bestemmingsplannen; in beginsel kan het niet meer dan in mindere mate in de visserij) werkzaam is, na 1947 reeds richting geven aan het gemeentelijk planologisch beleid, zonder tot ongeveer de helft gedaald. In het noorden, in Abcoude, daarbij overigens de verwezenlijking van dit beleid te kunnen vertoonde de bevolkingsaanwas in de jaren 1950/1960 een garanderen. De voorgestelde herindeling strekt er toe te komen gemiddelde van 93 per jaar, terwijl het bevolkingscijfer hier tot gemeenten, die in staat zijn het beleid uit te stippelen en in de jaren 1960 en 1961 in totaal met 820 steeg. Ook het te realiseren. middengebied ontkomt evenwel niet aan de toenemende ten- Van de beschouwingen, welke in de linkerkolom van blz. 2 dens tot buiten wonen. van het verslag, aanvangende met de derde volle alinea, zijn In de kern Nieuwer Ter Aa, die tot voor kort uit 60 wo- gegeven, heeft de ondergetekende met belangstelling kennis ningen bestond, biedt het in januari 1962 door gedeputeerde genomen. Voor zover hij daaruit waardering voor het inge- staten goedgekeurde plan van uitbreiding in onderdelen ruimte diende ontwerp meent te kunnen lezen, is hij daarvoor voor de bouw van ongeveer 68 woningen. Thans zijn reeds 30 erkentelijk. Met de ter plaatse aan het woord zijnde leden woningen in aanbouw respectievelijk gereed gekomen. Weldra hecht hij veel waarde aan de constructieve bijdragen, welke zal met de nog resterende capaciteit van 38 woningen niet meer door de betreffende gemeentebesturen zijn geleverd. Zoals in aan de vraag tot vestiging kunnen worden voldaan. de memorie van toelichting reeds is uiteengezet, verdient 1 evenwel naar zijn oordeel het ingediende, van het provinciaal ) Nijv. = nijverheid bestuur afkomstige, voorstel de voorkeur boven de tegen- L. en V. = landbouw en visserij H. en V. = handel en verkeer voorstellen van de gemeentebesturen. Niet geheel duidelijk is 3 hem de opmerking (slotzin derde alinea), dat de ontworpen indeling op de wijze als in de vraag gesuggereerd, geen logisch grenzen geen oplossing kunnen betekenen voor het gehele aaneensluitend geheel zou opleveren.