3

1 TONEEL VANDAAG (1959-1967) : EXPERIMENT EN ENGAGEMENT

Annick POPPE

DEEL l

1. Inleiding

Een van de opvallendste verschijnselen uit onze naoor- logse theatergeschiedenis is ongetwijfeld de opkomst van het kamertheater. Het risicoloze elk wat wils-repertoire van de K.N.S.-Nationaal Toneel en de K.V.S. (het stedelijk gezel- schap van Gent werd ontbonden i n 1945) leidde tot routineop- voeringen. Het enorme aantal produkties -experimenten met het tweewekenstelsel startten pas tijdens het seizoen 1958- 59 in de Brusselse schouwburg- hypothekeerde de kwaliteit van regie en ensemblespel.

Omstreeks 1950 kon een reactie op de verstarring niet langer uitblijven. Onafhankelijk van elkaar richtten (oud)- studenten van de Gentse Toneelschool Toneelstudio'SO (het latere Area) op en groepeerden àfgestudeerden van de Studio van het Nationaal Toneel zich in het Antwerpse Theater op Zolder, waarqit het Nederlands Kamertoneel groeide. In vaak penibele omstandigheden introduceerden zij het nieuwe exis- tentialistische en absurde internationale repertoire en speurden voorzichtig naar beloftevolle Vlaamse teksten. El- ke produktie werd grondig voorbereid en ook de looptijd werd drastisch verlengd. De toneelgroep van De Nevelvlek (1952- 57) uit Antwerpen en Het Kamertoneel (1953~55) uit Brussel kozen resoluut voor de Franse avant-garde.

In de tweede helft van de j a ren vijftig openden nog een tiental andere kamertheaters hun deuren. Aan deze explosie 4 waren positieve (mogelijkheid tot specialisatie, voldoen aan een plaatselijke toneelnood) evenals negatieve aspecten (ge- vaar voor amateurisme, epigonisme, versnippering, ontoerei- 2 kende interpretatie van de stukken) verbonden .

De geschiedenis van Toneel Vandaag (1959-67), waar.van het archief berust in het Documentatiecentrum voor Dramati- sche Kunst te Gent, maakt duidelijk met welke moeilijkheden een privé-kamertheater af te rekenen had, maar getuigt te- vens van de mogelijkheden die het volgen van een onafhanke- lijke koers bood.

2. De beginperiode

Het verdwijnen van Het Kamertoneel liet een leemte na in het Nederlandstalige culturele leven van de hoofdstad. Toen Rudi Van Vlaenderen einde 1958 zijn plannen ontvouwde om een nieuwe experimentele toneelgroep met zetel in Brussel op te richten·, kon hij rekenen op de steun van K.V.S.-directeur Vic De Ruyter. Rudi Van Vlaenderen (1930), zoon van de Gent- s~ regisseur Michel Van Vlaendeien, opteerde na een oplei- ding in de rechten, resoluut voor het theater. Hij leerde 3 het vak bij Toneelstudio•so • Vanaf 1953 trad hij vaak op in het N.K.T. Ook andere verenigingen konden prat gaan op zijn inzet.

De ruime ervaring die hij aldus had opgedaan, maakte het hem mogelijk een e~nmansorganisatie op het getouw te zetten. Het Hedendaags Toneel -zo luidde aanvankelijk de naam- wou een ontmoetingscentrum zijn voor jonge, professioneel ge- vormde theatermensen. Van Vlaenderen was zich bewust van de maatschappelijke functie van het theater. Het zelfgenoegza- me publiek moest wakker worden geschud, indien nodig op een agressieve manier. Voor elke·produktie werd een beroep ge- daan op losse medewerkers, die per prestatie werden betaald. 5

Naar N.K.T.-voorbeeld werd ongeveer honderd uren gerepe- teerd (het dubbele van de K.V.S. in die tijd). De acteurs stonden centraal. Underacting was de uitverkoren speelstijl. Enkele eenvoudige decorelementen vulden de scène. Op de ach- tergrond hing een donker gordijn. De lichteffecten bleven beperkt. Uiterste zorg besteedde men echter aan de geluids- band, die als sfeerscheppend middel werd aangewend. Als thuishaven gold de kleine zaal van het Franstalige bolwerk, het Paleis voor Schone Kunsten, waar in het begin nauwelijks een dertigtal toeschouwers opdaagde. Al van bij de start speelde men ook op verplaatsing. Tijdens de eerste drie sei- zoenen vonden drieënvijftig voorstellingen plaats : zes in ' 1958-59, zevenentwintig in 1959-60 en twintig in 1960-61. Vierentwintig daarvan werden gegeven in de hoofdstad4 .

HET EERSTE SEIZOEN: 1958-59 Dat Brecht-promotor Van Vlaenderen -op zijn vraag ensce- neerde de Fransman Jean-Marie Serreau in mei 1958 Een Ber- 5 tolt Brechtavond voor N.K.T. en Arca - voor het allereerste optreden van zijn Hedendaags Toneel op 19 februari 1959 in de Aula van de Gentse Rijksuniversiteit De geweren van vrouw 6 Carrar (Die Gewehre der Frau Carrar, 1937) uitkoos, was geen verrassing. Paul Anrieu werd aangetrokken als regisseur en Area stond de acteurs af. Tijdens de Spaanse burgeroorlog wordt een vissersvrouw (Jenny Tanghe) geconfronteerd met het dilemma tussen neutraliteit en engagement. Als haar oudste zoon door fascistische kogels wordt gedood, trekt ze samen met haar jongste zoon (Marc Van Nieuwenhuize) en haar broer (R. Van Vlaenderen) vastberaden ten strijde.

De wereldcreatie van Gebed (Oraison) van de toen nog on- bekende viel te noteren op 24 februari 1959 in het P.S.K. in het kader van de door het Kunst- en Cul- tuurverbond georganiseerde reeks "Jong Toneel". J.M. Serreau bracht Van Vlaenderen op het spoor van deze eenakter. Fidio 6

(R. van Vlaenderen) en Lilbé (Suzanne Juchtmans) hebben hun kind gedood. Geschaard rond de lijkkist mijmeren zij, met de bijbel in de hand, over de zin van goed en kwaad. De schaar- se kritische reacties waren negatief 7. In het licht van de latere carrière van de auteur -de vermenging van onschuld en wreedheid kondigt zijn "panische theater" aan- getuigde de enscenering van inzicht en durf.

Uit de programmatie bleek een duidelijke beleidslijn : links-geëngageerd en absurdistisch toneel zouden ook in de toekomst het leeuwenaandeel van het repertoire uitmaken. De twee produkties werden trouwens vaak hernomen. De geweren van vrouw Carrar werd, in samenwerking met Theater Antigone Kortrijk, opnieuw gemonteerd in het seizoen 1966-67 (in to- 8 taal tweeëntwintig opvoeringen) • In Gebeq trad Van Vlaen- deren nog op aan de zijde van Paula Sleyp, Josée Bernaus en Joanna Geldof (13 opvoeringen).

HET TWEEDE SEIZOEN: 1959-60 Tijdens het tweede proefseizoen werd ook Bert Struys (1920) bij de leiding van wat nu Toneel Vandaag heette be- trokken. Beide directeurs verklaarden .: In volle verstandhouding met de bestaande ka- mertonelen die elk een eigen richting kozen, wil het "Toneel Vandaag-Brussel" het ruim ge- bied betreden van alles wat avant-garde, ex- periment, modern en vooruitstrevend in de to- neelwereld betekent. ( .. 9) Onze aktie is een begin ; zij moet weldra in staat zijn zowel artistiek als sociaal ( ... ) de noden van ons toneel te verhelpen en zou er moeten toe kun- nen bijdragen het toneel te verlossen uit het slop waar het burgerlijk teater het gebracht heéft. In hun "zoeken naar de essentiële waarden van het toneel" distanti~erden zij zich tevens van die vernieuwers "die zich op sleeptouw laten nemen door strekkingen, die met toneel niets te zien hebben 119 • 7

Het toneeljaar werd ingezet op 10 november 1959 met De kleine Johannes van F. Van Eeden, met Jef Demedts in de hoofdrol (regie R. Van Vlaenderen}. Ook op het gebied van het jeugdtheater nam Toneel Vandaag een pioniersrol op zich, door resoluut af te stappen van het zoeterige repertoire.

Het expressionis tis·che Bui ten voor de deur ( Draussen vor der Tür, 1947} van Wolfgang Borchert, dat door Van Vlaende- ren werd geënsceneerd voor een amateursvereniging uit Wette- ren, werd, in een aangepaste rolverdeling, vertoond in het P.S.K. op 9 december 1959. Oostfrontsoldaat Beckmann (Aimé Canipel) k~ert na de doorstane ontberingen terug naar zijn onherkenbare vaderland, waar iedereen hem vergeten is. Als in een nachtmerrie ontmoet hij een aantal symbolisch-allego- rische personages : de Elbe (S. Juchtmans}, God, in de ge- daante van een huilerige oude man (Walter Cornelis), de als straatveger verklede dood (R. Van Vlaenderen} en zijn eigen geweten (R. Van Cauwenberge). Zijn wanhopige vragen blijven onbeantwoord en hem rest een uitweg in de dood. Van Vlaende- ren opteerde voor een volledig op het gevoel afgestemd sug- 10 gestief spel, bijna zonder rekwisieten . Dit militant paci- fistische pamflet tegen de zinloze gruwel van om het even welke oorlog werd door Piet Sterckx omschreven als "een spel met het leven dat innerlijke bezinning nastreeft, zowel bij de mensen op de planken als deze in de zaa1 1111 .

Het kwaad is overal (Le mal court, 1947), "een wrange satire, omhangen met de vergulde mantel van een sprookje" 12 , ging, in een regie van B. Struys, in première op 17 maart 1960. Jacques Audiberti, die door de avant-garde van de ja- ren vij!tig als een voorloper werd erkend, illustreerde in dit sombere werk het thema van de alomtegenwoordige kracht van het kwaad. Op de vooravond van haar huwelijk met koning Perfect (Ward Bogaert}, wordt de naïeve prinses Alarica 8

(Nora Snyers, die in speelstijL en dictie talrijke nuances legde13 ) verleid door de onbekende "F" (B. Struys). De vol- gende ochtend ontwaakt ze uit haar zelfbedrog : ze was het slachtoffer van een complot om de echtverbintenis onmogelijk te maken. Dadelijk ontnuchterd legt ze zich neer bij de gang van ·zaken en stoot haar simpele vader (Jan Matterne) van de troon. Wie het meeste kwaad bedrijft haalt het in een maat- schappij die in d~ greep zit van het boze.

Op 21 maart 1960 vonden in Area vier opvoeringen plaats van de eenakter De echtgenoten van Bob De Smet. Hilde Uit~ terlinden en R. Van Vlaenderen traden op in deze "goed ge- speelde en goed geënsceneerde studentengrap1114 , waarin een ouder wordende man en vrouw elkaar verbaal afmaken in een karikaturale ontkleedscène.

Magda Kleine, Senne Rouffaer en B. Struys brachten Ten- nessee Williams• Baby Dollen Moany's jongen huilt niet (uit de bundel 27 Wagons Full of Cotton and Other One-act Plays, p. 1949) voor het voetlicht op 3 mei 1960. Het hoogtepunt van deze Avond gewijd aan eenakters, Krapp•s laatste band (Krapp's Last Tape, 1958) van , uitstekend 15 verdedigd door J. Matterne , werd door de pers, die wel verkeerde psychologische maatstaven hanteerde, enthousiast 16 begroet .

Enkele gastvoorstellingen vervolledigden het jaarpro- gramma. De Experimentele Werkgroep voor Toneel verzorgde Eindspel (Endgame, 1957) van S. Beckett en Zij die wij eens waren (Comme nous avons été, p. 1953) van Arthur Adamov (13 januari 1960). Op 17 februari was Area te gast met Wachten op Godot (En attendant Godot, 1953), zodat de drie belang- rijkste stukken van Beckett in enkele maanden tijds aan het Brusselse publiek werden aangeboden. Het Mechels Miniatuur- theater kwam op bezoek met De pelikaan (Pelikanen, 1907) van 9

August Strindberg (30 maart).

Van Vlaenderen was, als secretaris van het Belgisch Cen- trum voor Toneel, betrokken bij de organisatie van het In- ternationaal Festival van het Avant-gardetoneel (13 mei-17 17 juni 1960) , waarvan een sterke stimulans uitging voor het experimentele theater in Brussel.

HET DERDE SEIZOEN: 1960-61 Het derde seizoen stond in het teken van het absurde theater. Tevens kwamen voor het eerst auteurs van eigen bo- dem aan bod. In het najaar nam B. Struys ontslag: zijn drukke beroepsactiviteiten verhinderden een verdere samen- werking.

Op 23 november werd het speeljaar geopend met Dromen van ijzerdraad (Theater op Zolder, 1953) van Tone Brulin (regie R. Van Vlaenderen) en Muizen, het toneeldebuut van Gust Gils (regie T. Brulin). Op 26 november was Toneel Vandaag met de- ze eenakters vertegenwoordigd op de Vlaams-Nederlandse To- neeldag 1960 in . In Dromen van ijzerdraad verzet een individu (een "chap- linachtige1118 Dries Wieme) zich ten koste van zijn leven te- gen de massificatie·. Allen die de onverschilligheid en boos- aardigheid van de samenleving voorstellen dragen dierenkop- pen. De grens tussen droom en werkelijkheid wordt erg vaag in Muizen. Geholpen door zijn "kat" Igor (P. Sleyp) dokte.rt journalist Jacques Romain (Raf Reymen) aan een systeem om de hem bedreigende "muizen" (W. Cornelis, J. Mattern.e en D. Wieme) uit te schakelen. Hij raakt echter zelf klem in een reusachtige muizeval en stort, aan ' angst ten prooi, door het raam. Zijn plaats bij Igor wordt dan maar ingenomen door zijn vriend Serge (R. Van Vlaenderen). De nonsensicale

11 1119 dialogen in deze allergeestigste 11 ultra-absurde 1120 mop 10

21 werden gedebiteerd aan een passend hoog tempo .

Als reactie op de Middagen van de Poëzie ging Toneel Vandaag, op voorstel van Pieter De Prins en met de steun van Clara Haesaert (publiciteit), Bert Decorte en Bert Parloor, van start met Middagen van het Toneel, om de ambtenaars tij- dens de middagpauze vertrouwd te maken met de nieuwe binnen- en buitenlandse stromingen. Op de affiche van de eerste "Middag" (16 maart 1961) prijkten Dromen van ijzerdraad en 22 Krapp's laatste band .

Onder impuls van D. Wieme werden een aantal Toneelge- sprekken met de Jeugd gehouden, met als onderwerp Dromen van jjzerdraad. In een poging om de belangstelling van de jonge- ren voor het toneel te wekken gaven auteur en regisseur in een inleiding hun visie op het moderne theater en situeerden ze het te spelen stuk. Na de voorstelling beantwoordden zij, bijgestaan door de acteursgroep, de vragen van het publiek.

Hoogtepunt van het seizoen werd de creatie van De dode brief (Lettre morte, 1960) van de Zwitser Robert Pinget op 26 . ~pril 1961. R. Reymen, die samen met Van Vlaenderen de regie voerde, schreef de vertaling. Einde ~ei trok Toneel Vandaag met deze produktie naar , Den Haag en Rot- terdam. In Brussel ging vooraf de door R. Van Vlaenderen gere- gisseerde eenakter Hygiëne van Marc Galle in première. Al- hoewel S. Juchtmans de rol van de langzaam krankzinnig wor- dende oude vrouw naar behoren interpreteerde, overtuigde de · . 23 monoloog niet . De dode brief is het drama van een vader (R. Van Vlaen- deren), die vergeefs wacht op de terugkeer van zijn zoon, die v?n huis is weggelopen. In het eerste bedrijf treedt een barman op als de vertrouweling, in het tweede een postbeamb- te (Jan Peré in een dubbelrol). Het thema van de dood weegt 11 nadrukkelijk op het hele verloop: de tekst is doorspekt met toespelingen op de vergankelijkheid. Vergelijkingen met Pin- ter en Beckett lagen voor de hand. De verslaggever van Het Vaderland was van mening dat De dode brief voor The Careta- ker "in taalbeheersing, soberheid en dramatische overtui- -gings . - k rac h t weinig . . on d er d oet" 24 . Pingets· personages ontroer- den door hun menselijkheid: Snapt u het onderscheid met Godot, die een fic- tie is? Lévert is een zielig stukje mens, maar hij is reëel ; hij is in staat deernis, afkeer, sympathie of om het even welk menselijk gevoel op te wekken (25). De vertolking van de hoofdacteurs werd uitvoerig geprezen De opvoering ( ... ) was op en top kamertoneel, in- getogen en zonder enige pathos (26).

3. De bloeiperiode

' 1

Na drie jaar strijden tegen ingeburgerd amateurisme en ergerlijke onverschilligheid was Toneel Vandaag erin ge- slaagd zich een eigen plaats te verwerven in de Vlaamse to- neelwereld. Het repertoire werd verruimd (vanaf het seizoen 1962-63), debuterende auteurs kregen nog meer aandacht en het aantal opvoeringen steeg spectaculair. Tijdens het speeljaar 1961-62 bedroeg het aantal optredens negenender- tig, in het daaropvolgende seizoen vijfendertig. In 1963-64 steeg het cijfer tot zevenentachtig.

Van Vlaenderen, die in augustus 1962 de eerste directeur van het Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding werd, legde zich meer en meer toe op de spreiding. Minder dan een derde van de voorstellingen vond in Brussel plaats. Toneel Vandaag bezocht vooral die dorpen, waar nooit profes- sioneel theater te zien was. Om tegemoet te komen aan de wen- sen van de organisatoren bleven een aantal produkties ver- schillende jaren op het repertoire.

------..... N

Jef Ceulerµans ( de inspecteur), Walter Cornelis ( Choubert) en Emmy Leemans (Madeleine) in "Slachtoffers van de plicht" van Eugène Ionesco - première 11 november 1961 (Polyfoto) · 13

De materiële omstandigheden wa~en beperkend. Vele zalen waren zo goed als onbespeelbaar. De acteurs moesten het doen zonder de hulp van technisch personeel. Daarenboven bestond het gevaar dat het beoogde publ iek -de arbeidersklasse- niet werd bereikt. De anti-burgerlijke programma's sloegen hoofd- zakelijk a~n bij links-georiënteerde jongeren, die de aange- klaagde toestanden reeds zelf hadden ontmaskerd. De recen- senten, verknocht aan het tradi tionele toneel, schoten soms tekort in hun begeleidende taak. Bovendien ontbrak het To- neel Vandaag aan voldoende financiële armslag om met onver- deeld succes te kunnen experimenteren. In 1961 werd voor het eerst een overheidssubsidie van honderdduizend frank ontvan- gen. De volgende jaren steeg d i t bedrag slechts langzaam.

HET VIERDE SEIZOEN : 1961-62 Het vierde seizoen -vrij eenzijdig gericht op Ionesco en zijn navolgers- werd ingezet met de Vlaamse creatie van Slachtoffers van de plicht (Victimes du devoir, 1953) op het congres "Brussel, hoofdstad des lands en onze hoofdstad" van de Lodewijk De Raetstichting ( 1 1 november 1961). R. Van Vlaenderen regisseerde. Op zoek naar de onbekende Mallot klopt een inspecteur (Jef Ceulemans) bij Choubert (W. Corne- lis) en Madeleine (Emmy Leemans) aan. De personages onder- gaan voortdurend -metamorfosen. De politionele intrige symbo- liseert een pijnlijk zelfonderzoek: het echte raadsel is de mens. Dat de auteur zeer virtuoos met "pseudo-diepzinnighe- den" goochelde, verhinderde niet dat het stuk in "kolder" eindigde, zodat je als toeschouwer de indruk kreeg dat "Io- nesco je een uurtje lekker voor de aap heeft gehouden" 27 . W. Cornelis -"tour à tour puéril, inquiétant drêle et pitoy- able, ne relachant pas un instant la tension qu•à la fois il incarne et porte au paroxysme 1128 leverde een glanspresta- tie.

Geschminkt zelfportret (1959) van Piet Sterckx, dat werd 14 opgenomen in de reeks Toneelgesprekken met de Jeugd, ging, in een regie van R. Van Vlaenderen, in Belgische première op 21 december 1961 in . De bij Toneel Vandaag debute- rende Hugo Van den Berghe was een van de vertolkers.

De Middagen van het Toneel verhuisden van het P.S.K. naar de Residentieschouwburg in de Wetstraat. Gemiddeld woonden ongeveer honderdvijftig toeschouwers de voorstellin- gen bij. Op de eerste "Middag" van het ·nieuwe seizoen (1 fe- bruari 1962) werd Slachtoffers van de plicht vertoond.

Fata morgana van G. Gils werd gespeeld "in zuivere kaba- retstijl1129 (creatie 15 februari 1962). Een jonge vrouw (Lil Bleys) en haar minnaar (Alex Wilequet) worden door haar echtgenoot (regisseur R. Van Vlaenderen) achtervolgd naar de meest vergezochte plaatsen. Telkens als de man nadert, ver- schuilen ze zich achter een masker.

Op 15 maart 1962 (de vijfde Middag van het Toneel) gaven S. Juchtmans en R. Van Vlaenderen, die volkomen op elkaar 30 waren ingespeeld , de eerste van de dertien voorstellingen die ze van Ionesco•s De stoelen (Les chaises, 1952) in het kader van Toneel Vandaag zouden geven. Vooral Van Vlaenderen was "aangrijpend als symbool van menselijke onmacht 1131 . Deze door R. Reymen geregisseerde "tragi-komedie over het niet uit te spreken menselijk tekort 1132 werd, met dezelfde ac- teurs, op 13 januari 1959 in Area gecreëerd33 . .

De door R. _Van Vlaenderen gemonteerde parodie Ionesco interviewt Ionesco werd, als inleiding op De stoelen, voor het eerst vertoond in de Korrekelder op 8 mei 1962, met W. Cornelis als Ionesco en H. Van den Berghe als de journalist.

Op de experimentele avond 5 auteurs peilen het wezen van de mens, die georganiseerd werd op 26 mei 1962 in Galerij 15

Drieghe te _Wetteren, gingen twee produkties in première. R. Van Vlaenderen (Galilei) en H. Van den Berghe (zijn leerling Andrea) voerden fragmenten uit Galilei van Brecht op. Om het de toeschouwers mogelijk te maken het handelingsverloop te volgen (uit Leben des GalileI (1943) behield men enkel de huiselijke taferelen) werden verbindende teksten op een scherm geprojecteerd. In Zwanezang (Lebedinaja pesnja, 1888) van Anton Tsjechov sto~t een oud, verbitterd acteur van ko- mische rollen (R. Van Vlaenderen) zijn hart uit bij een souffleur (J. Peré).

G. Gils kwam nogmaals aan bod met De schatgraver. De creatie vond plaats op 6 juni 1962 in het Consciencehuis in de Van Praetstraat te Brussel. De strijd om de macht wordt voorgesteld als een spel met wisselende bondgenoten, waarvan het resultaat onvoorspelbaar is. R. Reymen (een steenrijk diamanthandelaar), L. Bleys (zijn vrouw), J. Bernaus (hun beider vriendin) en J. Ceulemans (hun "slaaf", een witte ne- ger) vertolkten de hoofdrollen in deze "origineel bedoelde ( ... ) archi-naïeve vaudeville1134 •

HET VIJFDE SEIZOEN : 1962-63 Fando en Lis (Fando et Lis, 1954) ging op 22 november 1962 in première in de Brusselse Atriumschouwburg. Een voor- stelling in Rotterdam (samen met De Stoelen) viel te noteren op 7 december. Heel de scala van menselijke aandoeningen, van tederheid tot valsheid, van zachtheid tot stomp- zinnige hardheid, heeft Arrabal in de "liefde" van Fando voor de lamme Lis samengeperst (35), aldus de ~ecensent van Het Rotterdamsch Nieuwsblad. J. Ber- naus (Lis) scheen zo diep in haar rol te geloven dat ZlJ •als een rilling door de zaal bracht met haar uitbeelding van het leed, dat haar door de ge- liefde wordt aangedaan (36). J. Peré (Fando) haalde niet hetzelfde niveau. De drie mannen 16

(H. Van den Berghe, W. Cornelis en~. Van Hool of J. Ceule- mans), eveneens op weg naar Tar, "versterk { t) en op Kafka-ach- ' tige wijze het accent van hopeloosheid, van verloren zijn en ook van verlies van i'd entiteit'. . ,37 . De reacties. op d e d oor Lo- de Verstraete geregisseerde moderne tragedie liepen sterk uiteen. P. Van Morckhoven veroordeelde het "decor- en karak- terloos toneelstuk, waarin komische idiotie domineert op 1138 feiten en psychologische evolutie • Anderen echter ver- klaarden dat de creatie als toneelexperiment ten zeerste ge- slaagd was en nieuwe perspectieven opende voor het experi- 39 mentele theater in de hoofdstad .

Een totaal nieuw initiatief, Jeugd en Poëzie, kreeg vas- te vorm in de schoot van Toneel Vandaag. Door het aanwenden van audio-visuele middelen kregen gedichten uit de schoolan- thologieën voor vijftien- tot achttienjarigen een nieuwe aantrekkingskracht. Het eerste programma,Liefde, arbeid en dood, dat uit een veertigtal gedichten bestond, werd voor- gesteld op 19 januari 1963 in Wetteren. Later volgden Zo leeft Rusland, een montage van Hugo Benoy (première 21 sep- tember 1963) en De Leie, het landelijk rivierken (18 oktober 196 3).

Op 31 januari · 1963 {de achtste Middag van het Toneel) reciteerde Van Vlaenderen de slotmonoloog uit Tueur sans ga- (1959) van Ionesco, "een gedicht in prozavorm met de 1140 menselijke angst als onderwerp • Zijn vertolking gold als 41 "een der diepst aangevoelde en best verzorgde" die hij ooit op de planken bracht.

Op vraag van het Kunst- en Cultuurverbond werd in het kader van de actie Toneeljeugd De kleine Johannes hernomen, nu met H. Van den Berghe in de hoofdrol {vanaf 3 februari 1963). Alhoewel de acteurs gewone stadskledij droegen en er ook geen decor wa~, werd het toch "een vlot en aantrekke- 17 lijk schouwspel" 42 dat de verbeelding van jongeren van twaalf tot vijftien aanscherpte.

Schildwacht, pas op! van A. Wilequet, een vrolijk spel voor kinderen uit het lager onderwijs, begon, in een regie van de auteur, een toegejuichte tournee doorheen het Vlaamse land op 7 februari 1963.

Een van de merkwaardigste gebeurtenissen van het seizoen was de enscenering van De zuivering (The Purification, 1946) van T. Williams, volgens Van Vlaenderen een geschenk aan hen die zijn opvattingen het meest bekampten. Aan dit drama iri vrije verzen, dat slechts tweemaal werd opgevoerd (op 11 en 14 februari 1963) hield Toneel Vandaag een financiële kater over. Regisseur J. Peré gebruikte de vertaling die J. Geldof nog met het -0og op een creatie door het Vlaamse Schouwtoneel had gemaakt. Wannes Van de Velde speelde begeleidende gi- taarmuziek. De handeling speelde zich af in Nieuw Mexico, in het midden van de negentiende eeuw. Een rechter (J. Ceule- mans) zit een onofficieel proces voor : de dochter van éen der landheren werd gedood. Een ·Indiaanse (Hilde Sacré) brengt de waarheid aan het licht : de gehuwde jonge vrouw had een geëxalteerde sexuele verhouding met haar broer (Dirk Decleir). Daarop bekent haar man (Ivo Pauwels) de moord. Broer en echtgenoot slaan tens l 6tte de hand aan zichzelf . . De kritieken waren unaniem positief. De elf acteurs vetvielen op geen enkel moment in melodramatiek. "Huidige teatermidde- len hebben ( ... ) een ouderwets onderwerp( ... ) tot een - ver- 43 rassend mooi werk gemaakt" , besloot de recensent van De Standaard.

Waarom zou de avant-garde van vandaag geen groet brengen aan de avant-garde van giste- ren, vooral met een uni ek en in geen opzicht verouderd toneelspeY, vroeg Van Vlaenderen zich af in de programmabrochure van Mag. 18

ik meespelen? (N.K.T., 1953) (Voulez-vous jouer avec moa?, 1924) van Marcel Achard. De première werd gehouden in de Korrekelder op 14 februari 1963 (in arenavorm). L. Verstrae- te, die de Nederlandse bewe~king had gemaakt, regisseerde. De clowns Crockson (H. Van den Berghe), Rascasse (W. Corne- lis) en August, "een man uit het publiek" (J. Morel) ruziën om de hand van een danseresje (J. Bernaus), onderwijl aller- lei fratsen uithalend. De originaliteit schuilde in de be- handeling van het thema : het liefdesgebeuren werd voorge- 44 steld als een circusnummer . Sommige recensenten lieten een kritische stem horen, maar P. Van Morckhoven was vol lof over "een van de zeldzame volmaakte prestaties van Toneel Vandaag 1145 . Dit stuk werd zesendertig maal opgevoerd en groeide uit tot het grootste succes van de groep.

Op 14 maart 1963 (de elfde Middag van het Toneel) werden twee eenakters van T. Brulin vertoond. Ontrouw was het cen- trale thema. Met als onderwerp Twee is te weinig, drie is te veel (N.K.T., 1953) werden vanaf 20 augustus 1962 Toneelgesprek- ken met de Jeugd gevoerd. Een man (J. Ceulemans) wil zijn vrouw (J. Bernaus) laten vermoorden, maar wordt zelf het slachtoffer van zijn complot : de aangezochte huurdoder (I. Pauwels) is haar minnaar. Van zwarte humor en overdrijving 46 ging een milderend effect uit , maar toch liet de ''kernach- 47 tige, puntige en pregnante zegging•• een bittere smaak na. Om de welig tierende ontucht te bestrijden tekent domi- nee Abe (T. Brulin, die ook regisseerde) voortdurend Ogen van krijt, de alziende ogen van God. De man, op de vlucht gedreven door de vermeende ontrouw van zijn echtgenote, identificeert zich met de bijbelse Abraham en poogt in ziJn waanzin een kind (Nora Barten) te doden als zoenoffer. Dat de slechts door enkele korte tweespraken onderbroken mono- loog scenisch schier onvertaalbaar was, verhinderde niet dat de tragiek van de geobsedeerde "ongemeen evokatief en aan- 19 gr1Jpen. . d wer d opgeroepen" 48

De v.z.w. Toneel Vandaag werd officieel opgericht op 16 juli 1963 (Belgisch staatsblad van 1 augustus 1963, N. 3596). Stichtende leden waren J. Bernaus, W. Cornelis, B. Parloor, J. Peré, W. Van de Maele, H. Van den Berghe, R. Van Vlaende- ren en A. Wilequet. B. Parloor, J. Peré, W. Van de Maele en directeur R. Van Vlaenderen zetelden in de Raad Van Beheer.

HET ZESDE SEIZOEN : 1963-64 Voor het zesde seizoen werden negen nieuwe programma's aangekondigd. Toneel Vandaag ensceneerde werk van zes Vlaam- se (drie Nederlandstalige en drie Franstalige) en drie Fran- se auteurs. Hugo Van den Berghe, Alice Toen, die de zake- lijke leiding op zich nam, en Fré Van der Lee werden voor één seizoen aangeworven in deeltijds dienstverband.

Op 14 november 1963 (de dertiende Middag van het Toneel) werden drie eenakters van Jean Tardieu (uit de bundel Théä- tre de Chambre, p. 1955) voor het voetlicht gebracht. J. Pe- ré regisseerde en F. Van der Lee, W. Cornelis, J. Morel en I. Pauwels traden op. De bureaucratie werd over de hekel ge- haald in Het loket. Het meubel, "een monoloog over een mys- terieuze vijandige aanwezigheid 1149 was een aanklacht tegen de robotisering van de maatschappij. In Oswald en Zénaide stak de auteur de draak met h~t conventionele terzijde.

Van Kilian heeft de ogen geopend, het toneeldebuut van Willem M. Roggeman, dat gecreëerd werd op 28 november 1963 (de veertiende Middag van het Toneel), ging een echte onder- gangsstemming uit. Vader (regisseur R. Van Vlaenderen), moe- der (A. Toen) en dochter (F. Van der Lee) zitten, aan elkaar geboDden met een witte zwachtel, roerloos op het toneel. Een donkere bril bedekt hun ogen. De knecht (H. Van den Berghe), vastgekluisterd aan een rolstoel, brengt hen verontrustend N 0

Slottafereel uit "Berevel" van Paul Willems - première 23 januari 1964 (foto .Claerhout) 21

nieuws uit de buitenwereld. ~r ~eerst duisternis alom, a~ oorlog duurt al jaren. De titel is het slotvers van het her- 50 metische gedicht Droom van Lucebert . Wie Kilian was of wat hij voorstelde, bleef voor het publiek onduidelijk. De een~ akter heette "een niet onaardige maar tevens krampachtige poging om aansluiti~g te krijgen met moderne toneelexperi- menten1151.

Het volavondstuk Berevel (Peau d'ours, 1951) van de in in het Frans schrijvende Vlaming Paul Willems, zoon van Ma- rie Gevers, ging in première op 23 januari 1964 in het Ro- giercentrum. Ter gelegenheid van het tweehonderdste optreden van Toneel Vandaag vond een feestelijke vertoning van deze vrije bewerking van het sprookje Der Bärenhäuter van de ge- broeders Grimm plaats in het P. S.K. op 3 februari. Het fan- tasierijke decor en de kleurrijke kostuums zorgden voor een feeëriek spektakel. Het avontuur van de soldaat Berevel (H. Van den Berghe) en het meisje Minou (Elvire Deprez) was een een hulde aan de liefde en het vertrouwen. De vergezochte nevenintriges verdrongen de centrale idee enigszins naar de achtergrond. De grote bezetting (tien acteurs) confronteer- de de regisseurs R. Reymen en Jo Van Osselt met grote pro- blemen : sommige uitbeeldingen waren minder geslaaga52 . Rik Lanckrock was to~h vol bewonder ing : Het is een sprookje voor die volwassen men- sen die nog het vermogen bezitten achter de uiterlijke schijn naar de diepere betekenis van alles te zoeken, voor mensen die gevoe- lig zijn voor poëzie en schoonheid (53).

In de loop van de maand februari werden in alle Vlaamse provincies jubileumvoorstellingen georganiseerd om het vijf- jarig bestaan van Toneel Vandaag te vieren.

Nette kamers te huur van de Gentse auteur Pliet Van Lis- hout werd in een regie van L. Verstraete op 13 februari 1964 22 aan het publiek van de Middagen van het Toneel aangeboden. Een jong paartje (F. Van der Lee en H. Van den Berghe, die een van zijn schitterendste vertolkingen van het seizoen ten beste gaf54 ) wenst een kamer te huren in het huis van de erg eigenaardige Verpeut (R. Van Vlaenderen). Uiteindelijk voe- 55 ren twee kopieën van de Duponts uit Kuifje (W. Cornelis en Raymond Jaminé) de man af naar een psychiatrisch centrum. Een oud echtpaar belt aan en de jongeman ontpopt zich als een nieuwe Verpeut. Het geheel was een · aaneenschakeling van taalkundige spitsvondigheden, opsommingen en herhalingen, 56 die onweerstaanbaar komisch werkten .

Twee eenakters uit de bundel Sept impromptus à loisir van René de Obaldia werden voor het voetlicht gebracht op 27 februari 1964 {de achttiende Middag van het Toneel). J. Peré regisseerde. In Cayennepeper mijmeren twee verbannen boeven over hun lot. Een van beiden stelt voor om te ontsnappen, doch de andere merkt op dat ze er nog niet zo slecht aan toe zijn : de wereld is één grote gevangenis, waartegen zij heerlijk beschermd worden. Het offer van de beul is . het ver- haal van een simpele beulszoon die, omdat hij halsstarrig weigert de functie van zijn vader ove~ te nemen, door hem met het hoofd tussen de guillotine geplaatst wordt, maar op wonderbaarlijke wijze gered wordt door een beeldschone jonge vrouw in bruidsjurk. J. Bernaus, J. Ceulemans {die de tek- sten vertaalde) en R. Van Vlaenderen werden met een langdu- rige ovatie beloond ; de Obaldia werd geprezen als een fijn- zinnig auteur, die ernaar streefde "de juiste waarde en 57 adel" aan de .taal terug te geven.

De door J. Van Osselt verzorgde première voor Vlaanderen van In 't voorbijgaan (En passant, 1947-48) van Raymond Que- neau viel te noteren op 12 maart 1964 {de negentiende Middag van het Toneel). Y. Mertens, A. Toen, W. Cornelis en J. Mo- rel stonden op de planken. De persreacties op dit sterk 23 existentialistisch gekleurde stuk, dat zich afspeelde in 58 een station van de ondergrondse, waren vrij koe1 .

De creatie van De vijfde muur (Le cinguième mur) van de Antwerpenaar Alain Germoz (pseudoniem van A. Avermaete), voorzien voor 25 januari 1961, kon pas doorgaan op 14 april 1964 in he~ P.S.K. (regie J. Van Osselt). Deze aanklacht te- gen het totalitarisme werd vijfentwintig maal opgevoerd. Op 1 augustus 1966 kwam het drama op de buis. De Nederlandse tekst was van Marc Galle. Voor de scène hangt een tralie- werk. De ruwe arbeider Ste'rn, die al jaren zit -"Rudi Van Vlaenderen zagen we zelden zo perfect een personage inter- preteren", prees P. Van Morckhoven59 - en de pas in ongenade gevallen minister Rankovics (Robert Van der Veken) delen de- zelfde cel. Als het tot Rankovics doordringt dat zijn voor- ganger op zijn bevel door Stern in de gevangenis werd ver- moord, wordt hij door hallucinaties overvallen (de indruk- wekkende geluidsband van Claude Boutguignon versterkte het 60 benauwende effect ). Vruchteloos poogt hij de boef, die ook he~ zal moeten uitschakelen, voor zich te wi~nen. De gewezen bewindsman sterft echter van schrik vooraleer Stern zijn go- re taak kan uitvoeren. Rankovics was ~en onsympathiek prota- gonist, waardoor de toeschouwers zich moeilijk met hem kon- den identificeren, wat de recensent van het Brugsch Handels- blad "op het vlak van het toneel katastrofaa1 1161 toescheen.

Escuriaal (Escurial, 1929) van Michel de Ghelderode en Vragen stellen aan een meid van T. Brulin gingen in première tijdens het eerste Internationaal Toneelfestival van Lissa- bon, voor.een publiek dat geen Nederlands kende. De drie voorstellingen -één op 22 en twee op 23 mei 1964- bereikten samen v~jfduizend toeschouwers, een onvoorstelbaar succes. De door J. Van Osselt geregisseerde eenakters stonden ook op het programma van het Festival Toneel aan de Kust (12-23 ju- li 1964), een organisatie van het Kunst- en Cultuurverbond. 24

Hugo Van den Berghe (de nar) en Rudi Van Vlaenderen (de koning) in "Escuriaal" van Michel de Ghelderode - première 22 mei 1964. (foto Jo Van Osselt) 25

In Escuriaal (vertaling Hans Andreus), een gestileerde weergave van de menselijke samenleving, zette de Ghelderode, zonder het werk van Artaud te kennen, diens ideeën om in de praktijk. Terwijl zijn gemalin, die op zijn bevel vergiftigd werd, stervende is, rekent de door haat en jaloersheid ver- teerde koning (R. Van Vlaenderen) in een vreemd maskerade- spel af met zijn nar Folial (H. Van den Berghe), die het had aangedurfd niet ongevoelig te b l ijven voor de wanhopige vraag om genegenheid van de koni ngin. La mise en scène ( ... ) manquait de cruauté, cette cruauté en même temps grotesque et terrible ou le tragique voisine avec la bouffonnerie (62), merkte de correspondent van World Premières op.

Vragen stellen aan een meid illustreerde de onwetendheid 63 van de mens omtrent de motieven van anderen • Brulin ver- mengde technieken uit het epische en het avant-gardetheater. De actie speelde zich af op vijf niveaus. Een ondervrager (J. Morel) peilt naar de verantwoordelijkheid van de meid (J. Geldof bereikte in deze zeer dankbare rol "een buitenge- 4 wone presence", 6 met haar "zeer. oprec h ten - d oor d ringen . d spe" 1 65 ) bij de dood van haar baas, wiens hele bestaan draaide om zijn aktentas, "het zinnebeeld van de ambities, het levens- werk, de goede bedoelingen 1166 . Haar herinneringen aan de man staan op geluidsband. Een aantal diaprojecties (het derde plan) veruiterlijken de activiteiten van haar onderbewustzijn. In flash-backs verschijnen de heer (R. Van Vlaenderen), zijn dochter (F. Van d~r Lee) en een student (W. Cornelis) .. Het vijfde niveau was dramatisch het meest effectvol . Twee 67 clowns, die de mensheid symboliseren , sleuren gedurende het hele verloop van de handeling een lijkkist over de scène. Ze beginnen te ruziën en de kist kantelt. De aktentas rolt eruit en de stomdronken mannen slaan er elkaar mee om de oren tot het doek valt. 26

NOTEN

1. Deze bijdrage is een samenvatting van miJn licentiaats- verhandeling Toneel Vandaag (1959-1967), die ik schreef onder leiding van Dr. J. De Vos. Belangstellenden kun- nen hierin meer informatie aantreffen. 2. cf. - M. De Belder-Sarens, "Kamertoneel in Vlaanderen", Jaarboek van de Fonteine, XIV-XV (1964-65), pp. 141-191. - F. Verreyt, "De jonge toneelgroepen in Vlaande- ren", Nieuw Vlaams Tijdschrift, XVI (1962), pp. 448-460. 3. cf. R. Lanckrock, Toneelstudio '50 en Arcateater, Kul- tureel Jaarboek van Oost-Vlaanderen, Bijdragen - Nieuwe reeks, nr. 1, Gent, 1976, pp. 41-42, p. 50 e.v. 4. Voor alle inlichtingen wat de interne organisatie van Toneel Vandaag betreft, dank ik de heer Van Vlaenderen. Zelf gaf hij een kort overzicht van de activiteiten van het gezelschap in Windroos, III (1966-67), nr. 29. 5. cf. R. Lanckrock, op.cit., p. 60. 6. De jaartallen tussen haakjes slaan op de premières. Hiervoor werden geraadpleegd : - McGraw-Hill, Encyclopedia of World Drama, 1972 (4 vo- lumes). - talrijke persknipsels. Indien het publikatiedata betreft, gaat de letter "p" het cijfer vooraf. 7 . . cf. De Standaard, 26 februari 1959. Elke bespreking is gebaseerd. op programmabrochures, fo- to's, regieboeken en recensies. In de noten wordt enkel naar de recencies verwezen. Voor een volledige opgave van het bronnenmateriaal verwijs ik naar mijn verhande- ling .. · 8. Lijsten met het aantal opvoeringen per produktie werden mij bezorgd door de heer Van Vlaenderen. 9. De citaten in deze alinea zijn overgenomen uit de bro- chure "Toneel Vandaag Brussel - Speelplan 1959-60". 10. cf. P.v.M. in De Standaard, 11 december 1959. ll. P. Sterckx in De Nieuwe Gazet, 11 december 1959. 12. D.P. in De Nieuwe Gids, 22 maart 1960. 13. c~. M.W. in De Standaard, 18 maart 1960. 14. P. Berkenman in Het Laatste Nieuws, 23 maart 1960. 15. S. Knop in Het Laatste Nieuws, 5 mei 1960. 16. cf. P.v.M. in De Standaard, 9 mei 1960. 27

17. cf. R. Van Vlaenderen, "Experimenten te Brussel", Gard Sivik, IV (1960), nr. 17-18. 18. P.v.M. in De Standaard, 28 november 1960. 19. L. Willink in Het Vaderland , 28 november 1960. 20. D.P. in De Nieuwe Gids, 29 november 1960. 21. cf. V.R. in De Volkskrant, 29 november 1960. 22. Een overzicht van de Middagen van het Toneel treft men aan in Windroos, II (1965-66), nr. 17. 23. cf. Volksgazet, 30 april 1961. 24. K.L. Poll in Het Vaderland, 29 mei 1961. 25. D.P. in De Nieuwe Gids, 28 april 1961. 26. Het Vrije Volk, 27 mei 1961 . 27. D.P. in De Nieuwe Gids, 27 november 1961 (P.S.K.). 28. La Libre Belgigue, 27 november 1961. 29. P.v.M. in De Standaard, 18 februari 1962. 30. cf. M. Kr. in Het Handelsblad, 15 juni 1962 (Fakkelthea- ter) 31. W. Wagener in Het Rotterdamsch Nieuwsblad, 8 december 1962 (Rotterdam). 32. Het Parool, 8 december 1962. 33. cf. R. Lanckrock, op. cit., p. 62. 34. P.v.M. in De Standaard, 10 j uni 1962. 35. W. Wagener in Het RotterdamsGh Nieuwsblad, 8 december 1962. 36. W.M. Roggeman in Het Laatste Nieuws, 30 november 1962. 37. Algemeen Dagblad, 8 december 1962. 38. P.v.M. in De Standaard, 2 december 1962. 39. cf. L.P. in Het Volk, 25 november 1962 en W.M. Roggeman in Het Laatste Nieuws, 30 november 1962. 40. L.P. in Het Volk, 2 februari 1963. 41. W.M. Roggeman in Het Laatste Nieuws, 1 februari 1963. 42. W.M. Roggeman in Het Laatste Nieuws, 7 februari 1963. 43. P.v.M. in .De Standaard, 16 februari 1963. 44. cf. A.C. in La Flandre Libérale, 6 juni 1963 (Area). 45. ~.v.M. in De Standaard, 7 mei 1963 (P.S.K.). 46. cf. J.W. in Het Laatste Nieuws, 15 maart 1963. 28

47. L.P. in Het Volk, 18 maart 1963. 48. J.W. in Het Laatste Nieuws, 15 maart 1963. 49. M~ Kr. in Het Handelsblad, 28 februari 1964 (Antwerpen). 50. cf. Lucebert, Verzamelde Gedichten, Amsterdam, 1974, p. 134 en Staf Knop in De Vlaamse Gids, XLVIII (1964), nr. 1, p. 66. 51. R.J. in De Standaard, 30 januari 1964 (Wetteren). 52. cf. S.K. in Het Laatste Nieuws, 5 februari 1964 en Jan in 't Pallieterke, 6 februari 1964. 53. R. Lanckrock in Vooruit, 6 februari 1964. 54. cf. W.M. Roggeman in Het Laatste Nieuws, 14 februari 1964. 55. L~P. in Het Volk, 16 februari 1964. 56. P.v.M. in De Standaard, 17 februari 1964. 57. L.P. in Het Volk, 1 maart 1964. 58. cf. L.P. in Het Volk, 13 maart 1964 en P.v.M. in De Standaard, 14-15 maart 1964. 59. P.v.M~ in De Standaard, ' 18 april 1964. 60. cf. J.L.B. in Het Laatste Nieuws, 2 april 1965 (Bree). 61. J.v.D. in het Brugsch Handelsblad, 26 december 1964 (Brugge). 62. Luis Francisco Rebello in World Premi~res, Nieuwe Re~ks, XV (september-oktober 1964); nr.44, p. 55. 63. cf. L.P. in Het Volk, 22 juli 1964. 64. Gn. in De Standaard, 23 juli 1964. 65. I. Van Hassel in Het Laatste Nieuws, 22 juli 1964. 66. loc. cit. 67. cf. P.v.M. in De Standaard, 3 december 1964 (tweeën- twintigste Middag van het Toneel). 59

TONEEL VANDAAG (1959-1967) EXPERIMENT EN ENGAGEMENT

Annick POPPE

DEEL 2

4. De nabloei en de slotfase

Tijdens de laatste jaren va n het bestaan van Toneel Van- daag lag het aantal opvoeringen bestendig hoog : in het ze- vende seizoen werd achtentachtig maal opgetreden, in het ne- gende negenentachtig maal. Een absoluut hoogtepunt werd be- reikt in 1965-66 m~t honderd ze ventien voorstellingen. Het sociaal-geëngageerde werk nam een steeds belangrijker plaats op het repertoire in. Toneel Vandaag voldeed probleemloos aan de normen gestipuleerd door het Koninklijk Besluit van 18 februari 1964 (de helft plus één van de prestaties diende· te worden geleverd door professioneel artistiek personeel) en werd als privé-beroepsgezelschap erkend.

Het hoopvol begonnen avontuur met de Beursschouwburg liep falikant af. Van Vlaenderen had zelf meermaals aange- drongen op de ingebruikneming van een tweede Vlaamse thea- terzaal in Brussel en rekende er ten stelligste op het leeg- staande gebouw in de A. Ortsstraat te kunnen betrekken. De ontgoocheling was groot toen het beheer over de receptieve schouwburg toegekend werd aan een nieuw op te richten vere- niging. Toneel Vandaag fungeerde niettemin als huisgezel- schap vanaf februari 1965, doch de huursommen lagen zo hoog, dat aan het einde van het voorlaatste seizoen de ongeluks- schouwburg de rug werd toegekeerd.

De Middagen van het Toneel begonnen een lange lijdens- weg. Als gevolg van de repetities van het Nationaal Orkest ,.

60

van België kwam de scène van de Residentieschouwburg nooit tijµig vrij. Tegen het advies van P. Van Morckhoven in, die waarschuwde voor een spectaculaire daling van het aan- 1 tal toeschouwers , werden de zes- en zevenentwintigste "Middag" gehouden in de Beursschouwburg. De voorspelling kwam uit en in arren moede keerde men terug naar de Wet- straat. Op 3 maart 1966 (de drieëndertigste Middag van het Toneel) plaatste Toneel Vandaag een punt achter de reeks met de opvoering van de toepasselijke eenakter Zwanezang van 'A. Tsjechov.

Vanaf september 1964 tot augustus 1967 gaf Toneel Van- daag het maandblad Windroos uit (tien nummers per jaar- gang). De omvang was beperkt: de eerste elf afleveringen telden nauwelijks acbt bladzijden, de volgende twaalf. Aanvankelijk stond het tijdschrift onder leiding van Jo Van Osselt ; vanaf oktober 1966 maakten ook Berten De Bels, Gilbert Deflo en Marcel De Stoop deel uit van de redactie. De functie van Windroos was tweeledig. Enerzijds was het tijdschrift een klankbord van de activiteiten van het ge- zelschap. Nieuwe produkties werden toegelicht en zwart-wit foto's van de voorstellingen verluchtten selecties uit de dagbladkritiek. Anderzijds stelde men zich ook open voor de internationale theateractualiteit. Zeer belangrijk was de rol die Windroos speelde bij het introduceren van Gro- towski in Vlaanderen. In het driedubbel nummer 25-26-27 publiceerden M. De Stoop en Franz Marijnen een minutieus verslag van de lessen die de Pool in het najaar van 1966 aan het R.I.T.C.S. had gegeven.

HET ZEVENDE SEIZOEN: 1964-65 Met,ingang van het zevende seizoen werden R. Bossaerts, B. De Bels en J. Van Osselt opgenomen in de vaste kern van Toneel Vandaag. De andere contracten werden verlengd. 61

Drie dagen here werd in de open lucht als wagenspel op- gevoerd op 12 september 1964 in Sint-Amands-aan-de-Schelde. Geert Lunskens regisseerde. Y. Mertens, s. Peeters, W. Cor- nelis en J. Morel debiteerden de tekst 11 op vitale Breugheli- aanse maar ook uiterst grappige wijze 112

Voor de jeugd werden twee nieuwe stukken ingestudeerd. Op 11 het meest angstige moment van de Kongo-kwestie 113 werd Batavus Droogstoppel, de bewerking die Van Vlaenderen onder het pseudoniem Gijs Van Leerden van Multatuli's Max Have- laar maakte, gecreëerd in het P.S.K. (21 oktober 1964). Als een rover keizer wordt van A. Toen werd aan de allerklein- sten vertoond vanaf 27 oktober 1964 (regie L. Verstraete).

De Duitse première van Jean Louvets Het jaar één (L'an !!!!., 1963) ging de Nederlandse vooraf (10 november 1964). Toneel Vandaag stelde dit voorbeeld van Belgisch sociaal- realisme namelijk voor in Oost-Duitsland, tijdens de Week van de Duits-Belgische Vriendschap. Een verburgerlijkt ar- beider van vijfenzestig (regisseur R. Van Vlaenderen) en een actief vakbondsmilitant, die zich in een vertrouwens- crisis bevindt (J. Peré of R. Bossaerts), worden pijnlijk met elkaar geconfronteerd. De pers reageerde enthousiast ; de recensent van Het Laatste Nieuws plaatste Louvet zelfs boven zijn grote voorbeeld Brecht4 .

Een opvallend experiment viel te noteren op 9 januari 1965 in Roeselare. R. Van Vlaenderen, H. Van den Berghe en A. Toen improviseerden gedurende ruim vijfenveertig minuten op thema's uit Slachtoffers van de plicht. De acteurs wend- den deze unieke kans aan om hun durf en artistieke vermetelheid te eta- leren en de toeschouwers een narrenspiegel voor de ogen op te tri kken waarin ze tot overmaat zichzelf herkenden (5). 62

Op 17 januari 1965 trad Toneel Vandaag met De beesten- trein van Jan Christiaens (Area, 1959) en De dode heer van Georges Van Vrekhem op in Eindhoven, ter gelegenheid van het Vlaams Festival aldaar.

André Poppe regisseerde De beestentrein. Een oud baan- wachter (W. Cornelis), die voortdurend uit de bijbel ci- teert, en twee boeven (R. Bossaerts en J. Morel), die hem schijnbaar zonder enig doel gijzelen, beleven een beangsti- gende "zwarte nacht 116 • De dialoog was nu eens dramatisch, dan weer absurd geladen, de handeling was afwisselend bru- taal en grotesk. De eenakter bood du vrai théatre, quine prétend rien boulever- ser et qui, pourtant,apporte un son neuf, un style original (7).

In De dode heer (regie B. De Bels) komen de romantische dromer Jebal (R. Van Vlaenderen) en de materialistische vrek Timothee (Loet Hanekroot) de liefde van een vrouw (H. Sacré), die ze lang tevoren hebben verlaten, terug opeisen. Als haar despotische beschermheer (J. Van Hombeek) zich daartegen verzet, wordt hij door Jebal gedood. De mannen verkeren in de waan dat ze haar hebben bevrijd, doch ze blijft alleen achter "met haar dode illuzie ( •.. ), de ge- bondenheid van de mens aldus op een schrijnende w1Jze ver- beeldend118. Deze "evocatie" in surrealistische stijl bleef wel in de schaduw van de tenoren van het absurde toneel9 .

Met betrekking tot In aanwezigheid van de minister van auteur en regisseur T. Brulin werd een agressieve perscam- pagne gevoerd. Van Vlaenderen verklaarde: Met dit stuk reageren wij spontaan en heftig tegen de huidige politieke structuur van ons land( ••• ), tegen - alles wat ons hindert (10). Op de avond van de première (24 februari 1965) vonden twee voorstellingen plaats in een afgeladen Beursschouwburg. laak Van Hombeek (de Franse generaal), Herman Smits (de staatssecretaris), Loet Hanekroot (de Hollandse commandant) en Raymond Bossaerts (de soldaat) in ·"In aanwezigheid van de minister van Tone Brulin - premiere 24 februari 1965. c:]'. (foto J. C. Boon) '--'-.) 64

Op het toneel scharrelen enkele arbeiders rond. Om het pu- bli~k, dat niet wist dat het gezelschap inmiddels werd ont- bonden, ter wille te zijn, besluiten ze zich te verkleden. De metselaar (J. Van Hombeek) hult zich in de jas van de Franse generaal, de schilder (L. Hanekroot) in die van de Hollandse commandant. De liedjeszanger (R. Bossaerts) wordt soldaat, de portier (Herman Smits) staatssecretaris en de brandweerman (R. Van Vlaenderen) pater. De kleedster (E. Deprez) past de jurk van het hoertje aan. Een man uit het publiek (Rik Bravenboer), die samen met zijn vrouw (S. Pee- ters) het gebeuren voortdurend onderbreekt met gemaakt ver- ontwaardigde uitroepen, overhandigt hen enkele bladzijden uit een regieboek. De gelegenheidsacteurs vertolken scènes uit de tijd van de Belgische revolutie, waarbij de nadruk niet alleen ligt op de politieke intriges, maar ook op de sexuele en materiële verlangens van de hebzuchtige tenoren. Toch kwam het verwachte schandaal er niet : de "zachtmoedi- ge rebel" Brulin schreef een "beminnelijke en onschuldige 1111 burleske. Omdat hij alles en iedereen in zijn persiflage be- trok, verviel hij onvermijdelijk in algemeenheden. Taal en grappen vertoonden een volkse inslag12 . De recensent van De Nieuwe stond open voor de theatrale kwaliteiten van dit in Vlaanderen unieke stukje kabaret, "gezien en gevoeld voor de scène, met zeldzame élan en meeslepende zwier, dynamisch en spektakulair 1113 • Men wees op de invloed van Pirandello14 (ook hier zijn de personages als het ware "op zoek naar een auteur"), Beckett15 (de kermende soldaat voor wie niemand 16 oog heeft), Brecht (de conversatie tussen publiek en ac- teurs, het uit de rol stappen, de alternatieve slotscènes) 17 en het Vlaamse Volkstoneel (bewustmaking door middel van satire).

A·rchitruc ( Archi truc, 1962) van R. Pinget -uitgekozen voor de Toneelgesprekken met de Jeugd- werd gecreëerd op 11 maart 1965 (de zesentwintigste Middag van het Toneel) in een 65 regie van B. De Bels. Architruc (W. Cornelis) en zijn eer- ste minister Baga (J. Morel) voeren een grotesk spel van schijn en werkelijkheid op, tot de koning, in de waan een vermomde Baga te aanschouwen, door de dood wordt verrast. Het stuk, "d'une fantaisie débridée, mais avec toujours une solide logique intérieure dans l 1 insolite 1118 , werd gered door het briljante optreden van de acteurs, die de moge- lijkheden tot "komisch vertoon 1119 ten zeerste benutten.

Het wansmakelijke Schnitzels op zijn Grieks, geschreven door een zekere Basil Zioghas en geregisseerd door J. Van Osselt, werd voor de eerste en enige maal voor het voet- licht gebracht op 25 maart 1965 (de zevenentwintigste Mid- dag van het Toneel).

De negen voorstellingen van de weinig dramatische tra- gedie Zeven tegen Thebe, geënsceneerd op vraag van het Mi- nisterie van Nationale Opvoeding, bereikten samen tiendui- zend scholieren. De première vond plaats op 29 april 1965 in Beringen. E. Debel (in de beginfase) en Domien De Gruy- ter voerden de regie. Het resultaat was erg hybridisch. Met het kleurrijke, maar weinig Griekse decor van Yehiel Shemi -de grijze stadsmuren van Thebe en zes gestileerde goden- beelden voor een rood doek20- ondernam men een interessante poging tot modernisering. Bij de kostuums daarentegen werd wel naar historische reconstructie gestreefd 21 . H. Van den Berghe (Eteokles), R. Van Vlaenderen (de bode) en R. Bos- saerts (Tiresias) vertolkten hun rol op een onberispelijke 22 manier • Voor het koor werd naar een originele oplossing gezocht, die echter niet gaf wat ervan verwacht werd. De via een bandopnemer weergegeven tekst werd door enkele meisjes met weinig symmetrisch uitgevoerde danspassen, die de aandacht van het gebeuren afleidden, begeleict23 • 66

HET ACHTSTE SEIZOEN: 1965-66 .In het kader van een verjongings- en vernieuwi ngsactie werden B. De Bels en H. Van den Berghe in de directie van Toneel Vandaag opgenomen. A. Toen, F. Van der Lee en J. Van Osselt maakten niet langer deel uit van de vaste kern. Aan de meest ophefmakende produktie van het seizoen -Thyestes van Hugo Claus- wordt een langere beschouwing gewijd.

De Belgische creatie van Verhalen om te vertellen van de Argentijn Osvaldo Dragun (een ontdekki~g van vertaalster A. To~n) werd gehouden op 27 oktober 1965 in de Beursscho~w- burg. De ballonnetjesverkoper was het verhaal van een een- voudig man, die geconfronteerd wordt met het onrecht. Het materialisme werd aan de kaak gesteld in Pestepidemie in Zuid-Afrika. Het ontmenselijkende arbeidsproces stond cen- traal in De hond. Die van tafel tien (geselecteerd voor de Toneelgesprekken met de Jeugd) was een soort "abel spel" rond het 11 standenmotief1124 • H. Sacré, R. Bossaerts, H. Van den Berghe en J. Van Hombeek richtten zich af en toe recht- streeks tot het publiek. R. De Neef schreef : Toneel Vandaag plaatst de toeschouwer op de scène. Om beurten wordt hij met het gespeelde personage vereenzelvigd of in een naamloze mas- sa teruggedrongen, die regelmatig haar slogans en burgerlijke principes uitbraakt. Zo fungeert ten slotte de toeschouwer als een rechter, die zijn vooroordelen g~leidelijk afzweert (25). De door B. De Bels geregisseerde eenakters werden zesentwin- tig maal ten tonele gebracht en konden rekenen op een grote bijval van het publiek26 •

Schuldeisers (Fordringsägare, 1889) van August Strind- berg werd, in een regie van Robert Maes, voor het eerst op- gevoerd op 28 oktober 1965 (de achtentwintigste Middag van het Toneel). Cary Fontyn, Marc Leemans en R. Van Vlaenderen stonden op de planken. "Door de subtieLe, groteske vernie- tigingssituatie" die tussen de personages ontstond, werd 67

"ergens diep in de vingertoppen een komische trilling voel- baar1127 zodat men het drama niet kon zien "zonder aan Genet en ~lbe: te denken 1128 • Een minpunt was wel de "Hollandse" vertaling van Cora en Sybren Polet, die erg vreemd klonk in Vlaamse oren29 •

Ten einde de Vlaamse toneelschrijfkunst op een hoger peil te brengen, werd besloten om de maand nieuwe teksten voor te lezen in het bijzijn van auteur en theatermensen. Zo werden Het ding van André Praga en Burgerman van Hugo Meert op hun opvoerbaarheid onderzocht op 9 november 1965. Het initiatief stierf echter een snelle dood.

Max Frisch' allegorie over de opkomst van het totalita- risme, Biedermann en de brandstichters (Biedermann und die Brandstifter, 1958) ging in première op 24 november 1965 in de Beursschouwburg (regie R. Van Vlaenderen). Over de gehe- le breedte van de scène (de ene helft stelt de huiskamer van Biedermann voor, de andere de zolder waar de brandstich- ters hun intrek hebben genomen) hangt de leuze "Wie ver- anderingen meer schuwt dan het onheil, wat kan hij doen te- 1130 gen het onheil ? • Een permanent aanwezig koor van mora- liserende brandweerlui fungeert "als motorische kracht, als waarschuwer en tèvens als geïdealiseerde toeschouwer 1132 . Terwijl de stad geteisterd wordt door brandstichters, neemt de egoïstische burger Biedermann (W. Cornelis), die gewe- tenloos optreedt tegen zijn ondergeschikten, maar blind is voor de realiteit, twee verdachte onbekenden (R. Bossaerts en J. Van Hombeek) in zijn woning op. Onderdanig reikt hij hen ten slotte de lucifers aan, waarmee ze prompt het huis aansteken. De acteursprestaties waren zeer ongelijk. P.v.M. besloot Wil men een alarmkreet slaken dan moet men het met meer geloofwaardige overtuiging doen (33). 68

Voor kinderen van minder dan twaalf werd De zoo van zonderdieren van J. Ceulemans een ontspannend spektakel (vanaf 29 november 1965). B. De Bels regisseerde.

Toneel Vandaag en T.A.K. monteerden samen De kleine me- neer Nagel (Der kleine Herr Nagel) van Hermann Moers, dat op 4 maart 1966 in de Kortrijkse arena voor het eerst werd vertoond. De op een valse beschuldiging van samenzwering zes jaar gevangen gezette drukker Vincent Nagel (W. Corne- 34 lis, die "de rol van zijn leven" speelde) brengt, de dag dat hij wordt vrijgelaten, een bezoek aan zijn grote boos- doeners, het echtpaar Gulden (Oswald Maes en Luce Premer). Eerst wordt hij voor de gek gehouden, doch onder bedreiging van een pistool kan hij de Guldens, die elkaar te lijf gaan als uitgehongerde leeuwen, dwingen hun verleden, dat een aaneenschakeling was van leugens en bedrog, aan het licht te brengen. Nagel is echter "te klein en te menselijk1135 om hen te vernietigen. Het slot is een anti-climax : de mili- tante Ute Gulden (Kris Yserbyt), die zowel de corruptie van de generatie van haar ouders, als de "passief beleden, weerloze moraa1 1136 van de slachtoffers ervan aan de kaak stelt, ontwapent de geslagen Nagel, die stil afdruipt. De spanning in deze "geestelijke strip-tease tot op het rugge- merg1137 was bijwijlen ondraaglijk. Het was de grote ver- dienste van regisseur Frans Roggen dat het spel, waarin zo- veel menselijke gemeenheid ten toon werd gespreid, niet ontaardde in drakerige melodramatiek38 •

Op 7 mei 1966 werd in Eindhoven, v66r een opvoering van Thyestes, De kuil van de Nederlander Lou Vleugelhof geën- sceneerd (regie R. Van Vlaenderen).

HET NEGENDE SEIZOEN: 1966-67 Alhoewel financiële beslommeringen het onmogelijk maak- ten de contracten met de acteurs te verlengen -H. Van den 69

Berghe was uitgeweken naar het N.T.G.- stonden toch nog enk~le premières op het programma.

Twee eenakters van Ionesco, Tafereel voor vier (Scène à quatre, 1959) en Delirium voor twee (Délire à deux, 1962) werden opgenomen in het programma Drink je tee, Semiramis (een zinsnede uit De Stoelen), dat voor het eerst te zien was op 12 oktober 1966 in Hasselt. Jo Dua en R. Van Vlaen- deren regisseerden.

Godot is gekomen (Godo je do~ao) van de Joegoslaaf Mio- drag Bulatoviè werd op 8 november 1966, amper zes maanden na de Duitse wereldcreatie, in samenwerking met Area in Gent vertoond. Bulatoviè behoudt de personages van Beckett, maar laat tevens Godot, in de gedaante van een met meel be- stoven bakker, ten tonele verschijnen. De onwelkome verlos- ser wordt echter in een schijnproces tot de strop veroor- deeld. Toch blijft de hoop op redding bestaan: het vonnis wordt niet uitgevoerd. Godot neemt afscheid van de jongen, de enige die hem trouw is gebleven, en gaat elders zijn blijde boodschap verkondigen. R. Bossaerts (Vladimir), Paul Ricour (Estragon), R. Van Vlaenderen (Pozzo), Ad Hoeymans (Lucky), J. Van Hombeek (Godot) en Dirk Buyse (de jongen) brachten een "intelligente interpretatie1139 van de uiterst moeilijke en veelomvattende politieke s~tire. Het tempo lag zeer hoog. Regisseur Van Vlaenderen wou de taalkompositie door stemnuances, onderlinge frekwentieveranderingen in volume en debiet, zo ritmisch mogelijk een vorm en een toneelma- tig stramien geven (40).

De geweren van vrouw Carrar,een co-produktie van To- neel Va~daag en T.A.K., ging in Kortrijkse première op 2 december 1966. De opvoering, geregisseerd door R. Van Vlaenderen, werd ond~rbroken door liederen (opnames van Ernst Busch) en lichtbeelden over de oorlog in Viëtnam. De 70 persreacties op dit spel met duidelijke politieke bedoelin- gen. waren unaniem positief ; vooral hoofdrolspeelster J. . 41 Geldof leverde een ster k e prestatie

Toneel Vandaag werkte nog mee aan de enscenering van Une saison au Congo van Aimé Césaire (Théatre Vivant, 30 maart 1967) en van Zuster George moet sterven (The Killing of Sister George, 1965) van Frank Marcus (Waltra-theater, 19 april 1967), maar de ondergang was onafwendbaar.

Een gemotiveerde aanvraag tot verhoging van de over- 42 heidssubsidies van drie- tot vierhonderdduizend frank werd zonder commentaar afgewezen. Een ontgoochelde Van Vlaenderen verklaarde: Toneel Vandaag zal sterven( ••• ). Omdat ik er genoeg van heb misbruik te maken van jeugdig enthoesiasme, van idealisme, gezondheid, energie en vakmanschap. Omdat ik het beu ben te goochelen met meestal interessante acteurs en actrices, die nog de liefde voor het moei- lijke vak bezitten (43).

5. Thyestes

De produktie van Hugo Claus' Thyestes, een bewerking van de gruweltra~edie van Seneca44 in de stijl van het door Antonin Artaud gepropageerde "théatre de la cruaut~" was ongetwijfeld het hoogtepunt in het bestaan van Toneel Van- daag. "Wij hebben lang naar het 'anti-teater' gezocht : nu hebben wij een kans het te smeden" 45 , schreef Van Vlaende- ren. Claus beschouwde zijn samenwerking met het Brusselse gezelschap als een unieke gelegenheid om zijn vertrouwd- heid met de theaterpraktijk te demonstreren. Het was zijn nadrukkelijke wens zelf de regie te voeren. Ton Lutz, de man die Claus in Nederland had geïntroduceerd, werd als ac- teur aangetrokken en in zijn spoor volgden nog andere land- genoten, zodat Thyestes uitgroeide tot een uniek voorbeeld 71 van Vlaams-Nederlandse samenwerking.

De wereldcreatie werd gehouden op dinsdag 26 april 1966 in het Paleis voor Schone Kunsten. Opvoeringen in Antwer- pen, Brugge, Eindhoven (Nederlandse première op 7 mei tij- dens het Vlaams Festival), Maastricht en Mechelen volgden. Toneel Vandaag werd door J.L. Barrault uitgenodigd op het Internationale Theaterfestival van Parijs, waar op 19 en 20 mei 1967 opgetreden werd. Het was van 1927 geleden, toen het Vlaamse Volkstoneel enorme bijval oogstte met Lucifer van Vondel, dat een Vlaamse groep de scène van het Théatre des Nations had beklommen46 . In het kader van het Holland Festival werden in juni 1967 negen Nederlandse steden aan- gedaan. Op 25 augustus 1967 vond de vierentwintigste en laatste voorstelling plaats in het Casino-Kursaal van Oos- tende. Thyestes werd door de B.R.T. (15 november 1966) en de V.P.R.O. (19 juli 1967) uitgezonden.

De tragedie van Atreus en Thyestes maakt deel uit van de noodlotscyclus der Tantaliden. Gedreven door een matelo- ze eerzucht wou Tantalus de alwetendheid van de goden op de proef stellen. Daartoe slachtofferde hij zijn zoon Pe- lops en zette hem in een feestmaal aan hen voor. Ten zeer- ste verstoord leverden de goden Tantalus over aan eeuwigdu- rende kwellingen. Voortaan rustte een vloek op zijn ge- slacht. Zijn zoon Thyestes stal het gulden vlies, dat aan de bezitter macht verleent, van zijn oudere broer Atreus en nam de vlucht met diens zoon Pleisthenes. Deze stuurde hij later uit om zijn "oom" te vermoorden. Hij werd echter gevangen genomen. Toen het tot Atreus doordrong dat hij zijn zoon had laten ombrengen, zon hij op wraak. Hij veins- de verzoening, doch doodde drie zonen van Thyestes en bood de overblijfselen als voedsel aan hun vader aan4 7 .

Het Griekse origineel waarop Seneca zich baseerde, is 72 niet bewaard. De belangstelling van Claus voor de antieke stof werd gewekt toen hij in 1953 in Rome Vittorio Gassman 48 in' T h yestes aan h et wer k zag • Z.iJn . eena kt er ( M) ora t orium ' (1953) was een eerste experiment met het theater van de wreedheid. Wat de keuze van het onderwerp betreft, sloot Claus nauw bij Artaud aan. Deze laatste had immers plannen gekoesterd om publieke lezingen van de tragedies van Seneca te houden en had een -verloren gegane- bewerking van Thyes- 49 gemaakt met als titel Le supplice de Tantale .

Het decor, ontworpen door Roel d'Haese, was zeer func- tioneel. De monumentale witgipsen koningstroon had de vorm van een halfrond. De trede was zeer smal en de hoge zitbank kon slechts met een sprongetje worden bereikt. Wie de troon beklom maakte onvermijdelijk een belachelijke indruk. Er- achter stond een massiev·e Dorische zuil, versierd met een gouden ramsschedel, symbool van het huis van Atreus en van 50 het fatum •

Terwijl het publiek plaats nam, vulde de electronische muziek van Louis De Meester de zaal. Het dreigende bonzen van het slagwerk -"nu duidelijk hoorbaar, dan weer wegeb- bend als de tamboers van een over heuvel en dal naderschrij- dend leger 1151 - riep het beeld van het niets ontziende wiel van de tijd op.

Claus, die de lange perioden omzette in korte, "hijgen- de" zinnen en het strakke · metrum verving door ritmische ver- zen52, opteerde voor een onnatuurlijke, maniëristische dic- tie. Het aanwenden van lange pauzen, van losse klan- ken, speciale stemmodulaties en het gevoelig- ritmisch kanalizeren van stemkwaliteiten in verschillende tonaliteiten, gaven de toneelgan- gers een half-mysterieuze betrokkenheid bij het gebeuren (53). Proloog uit "Thyestes" van Hugo Claus : Ton Lutz (Atreus), Rudi Van Vlaende- ren (Thyestes), Coen Pronk (Thyestes' zoon Tantalus), Hetty Verhoogt (de furie) en Alex Van Royen (Tantalus) - première 26 april 1966. (foto : Het Vaderland) '-...J w 74

De belangrijkste functie van de prolovg was het oproe- pen van een sfeer van doem en verschrikking. De geest van Tantalus (Alex Van Royen of -in mei 1966- Jerome Reehuis), "een soort Caliban1154 , wankelt over. de scène. De krijsende furie (Mary Duyvelaer in 1966 en Hetty Verhoogt in 1967), 55 een wezen tussen voge 1 en inse· k t , d raait . in . een h es1 . tempo om de gezwollen kobold heen. Zij wakkert de vonk van haat in zijn geest aan tot een helse gloed, die zijn zonen zal verteren. Atreus (T. Lutz), Thyestes (R. Van Vlaende- ren) en diens jongen Tantalus (François Beuckelaers in 1966 en Coen Pronk in 1967) stellen zich op' terzijde van de troon. Een wit laken is als een dwangbuis in brede re- pen rond hun lichaam gebonden. De furie rukt haar willoze prooi bij de haren en achtereenvolgens raakt Tantalus de drie mannen aan. Furie : Dit was je razernij, ziJ is nu ver- strooid over je huis. Zij zullen dorst hebben zoals jij, maar naar elkanders bloed. (56)

Het koor van filosoferende Myceense burgers werd, naar 57 het model van Anouilhs Antigone , gereduceerd tot een mo- dern geklede jongeman met halflang haar (H. Van den Berghe), "een soms klinisch, soms meegedreven commentat;.or 1158 . Ener- zijds werd het aantal verzen drastisch verminderd, ander- zijds werd de dramatische rol, onduidelijk bij Seneca, ver- hoogd. Uitgaande van de actie legde het koor de band met het heden en zorgde op die manier tegelijk voor een toets 59 van Brechtiaanse vervreemding • Seneca's koor stelde het bestaan der goden slechts terloops en aarzelend in vraag, dat van Claus "dresse sans fin un perpétuel constat del' 1160 abscence de la divinité • De eerste koorzang werd "een groots lamento ( ••• ) dat alle angsten opzoog van deze 61 eeuw" Koor Als er een god is die de mens liefheeft, dat hij nu spreke. Nu. (62) 75

Dezelfde existentiële angstkreet van de twintigste-eeuwse men~ weerklinkt ook in de volgende monologen. De commentaar op het mythische gebeuren wordt tot kritiek op de wereldge- schiedenis. Het besef van de eigen onmacht leidt tot doffe berusting. Koor Ik klaag niet meer. Angst moet men een muilband aan doen, waarom nog begerig ziJn om te leven, als de wereld sterft met ons? (63) De atoombom is de nieuwe god. Koor : Zijn wij het, die na alle generaties op . aarde, verdiend hebben te vergaan? Verdiend hebben ver- pletterd te worden onder de val van de hemel? (64)

Een van nijd verteerde Atreus, gekleed in een bruin- groene kazuifel, behangen met stukken ramsschedel, cirkelt traag rond de troon, waarachter de roerloze knecht (R. Bos- saerts in 1966 en Franklin Lafour in 1967) staat. Samen met zijn in een witte toga gehulde hoveling (Herman Niels) -twee stompen, die zijn armen voorstellen, getuigen van de machteloosheid van deze "prehistorische incarnatie van Pla- 65 to" - bespreekt hij de wraakneming op Thyestes. Atreus treedt op als eeri "bovenmenselijke( •.. ) wreedaardige, slu- we haatdrager en vernietiger 1166 , voor wie geen moraal geldt. Hij besluit Thyestes door zijn eigen hoogmoed ten val te brengen. Hoveling De mens is de ergste kwaal voor zichzelf. At reus (lacht) Zo is het. (Hij kijkt even in zijn spiegel) (67)

Thyestes en zijn zoon Tantalus slepen zich voort als berouwvolle zondaars. Angst en blijdschap wisselen elkaar af. 76

Thyest~s (Rudi Van Vlaenderen) wordt geconfronteerd met de over- blijfselen van zijn zonen. (foto J. M. Bottequin). 77

Thyestes De schitteri ng van de kroon verblindt mij. Het is een bedrieglijke glans. (68) Atreus nodigt Thyestes, die door de knecht met een rode, ko- ninkijke mantel wordt omhangen, uit om samen te regeren. Thyestes neemt vergenoegd plaats op de troon en zijn tegen- speler uit de ontzettende woorden Ik ga nu naar het altaar, het offer brengen aan de goden dat zij van mij eisen. (69)

Het bodeverhaal -een stuk in het stuk- was een gemiste kans. De bode (A. Van Royen en vanaf mei 1966 J. Reehuis) doet het barokke relaas van de slachting aan het koor. In "verrukkelijke poëtische volzinnen" werd hoofdzakelijk naast de kwestie gepraat70 , zodat de climax een anticlimax werd.

Als Thyestes uit ziJn dronken roes ontwaakt, knoopt de knecht een bebloed laken open. Hompen vlees rollen over het toneel. Atreus : Vader, spreid je armen. Hier zijn zij. Herken je je zonen? (71) Thyestes werpt zich ter aarde en braakt. Dit tafereel, dat bij Seneca enkel werd beschreven, lokte een massa -hoofdza- kelijk negatieve- reacties uit. De critici verweten Claus een gebrek aan goede smaak. Wat getoond werd was regelrech- te Grand Guigno1 72 : het belachelijke haalde de overhand op het verschrikkelijke73 • De toeschouwers, wier verbeelding werd "neergedrukt op het grijpbare 1174 , hadden het gevoel "een geweldige klucht bij te wonen 1175 • Volgens anderen werd "op schokkende manier de erkenning van het mensenmogelijke binnen het bereik gebracht1176 • Voor de recensent van De Groene Amsterdammer was Claus nog niet ver genoeg gegaan. Hij had het auditieve element boven het visuele geplaatst, "terwijl het theater der wreedheid pas op het allerdolste niveau een werkzame moralistische kans begint te krijgen 1177 . 78

Aan het slot gooien Atreus en Thyestes zich in elkaars arm~n, "even onbeholpen en ontredderd als de twee landlo- pers uit En attendant Godot 1178 • Terwijl ze onbeweeglijk blijven in de omhelzing, beklimt achter hen de waggelende Tantalus de troon. De ene misdaad vloeit voort uit de ande- re, elkeen is tegelijk beul en slachtoffer. De scène, waar- 79 in. "toppunten van expressivi· · t ei · t 11 werend b erei . k t, b e h oor- de tot "de krachtigst geladen momenten( .•. ) die men zich 80 vanuit een toneelzaal herinneren kan" . Seneca plaatste de furor van Atreus tegenover de stoïcijnse duldzaamheid van Thyestes 81 : Claus tekende in dit "macaber voorbeeld van ( •.. ) vicieuze cirkeldramatiek1182 twee identieke figu- ren. Een allegorische kritiek op de tirannie en verheerlij- king van het martelaarschap maakte plaats voor een bijtende aanklacht tegen de voorbije en komende genocides. Een filo- sofische verhandeling over waanzin en tragische schuld werd een prangend beeld van de absurde menselijke situatie.

De vijfde en laatste koorzang (een toevoeging van Claus) is een finale uitdaging aan het adres van de goden, een apocalyptisch visioen van de laatste dag En nog altijd bedekt de nacht de aarde niet met haar dodelijke dikke wolken (83).

Dat Thyestes geen echt totaalspektakel werd, was aan verschillende factoren te wijten. Claus was er niet in ge- slaagd alle constructiefouten in Seneca's declamatorium op te vangen, alhoewel hij heel wat monologen had omgezet in dialogen. Bijna nooit namen meer dan twee acteurs aan de actie deel. Het gebeuren op het toneel was te zeer een il- lustratie van de tekst. Het spel bleef te statisch84 •

T. Lutz opteerde voor een "meer dan levensgrote, ex- pressionistische acteertrant 1185 en maakte van zijn persona- ge een "demonische figuur, in zijn tredmolengang echter ook een gedoemd wezen 1186 • R. Van Vlaenderen, "de 'athlète af- 79

Slottafereel uit "Thyestes" : Hugo Van den Berghe (het koor), Ton Lutz (Atreus) en Rudi Van Vlaenderen (Thyestes) (foto : J.M. Botte- quin). 80 fectif' zoals J.L. Barrault de tragedieacteur ziet••; bracht 87 "een grootse, vertrapte Thyestes" • De kloof tussen hoofd- en bijrollen was echter groot.

Thyestes werd een nieuwe manifestatie van de negativi- teit, waarin de toeschouwers met spectaculair en sadisitsch uiterlijk vertoon werden verbluft. Mimetisch naturalisme kwam in de plaats van rituele, symbolische wreedheid, uit- lopend op het herstel van de poëtische rechtvaardigheid. Katharsis is niet meer van deze tijd.

Rest nog de vraag naar de betekenis van deze stunt voor het Vlaamse theater. Nog nooit had een produktie een dergelijke overvloed aan -lovende,sceptische en vernieti- gende- reacties uitgelokt. Thyestes was een onmiskenbare daad van protest tegen het theaterbestel en een unieke po- ging om direct aan te sluiten bij de internationale ontwik- kelingen.

6. Besluit

Toneel Vandaag verdween toen het ogenschijnlijk het hoogtepunt van zijn mogelijkheden had bereikt. Bij nader inzien blijkt dat de bloeitijd van het absurde theater voorbij was en dat de kamertoneelbeweging in een bestaans- crisis verkeerde. Veeleer dan vast te roesten in epigonis- tische verstarring of te verzinken in goedkoop commerci- alisme koos Van Vlaenderen voor de artistiek eerlijkste op- lossing.

In totaal verzorgde Toneel Vandaag 538 voorstellingen. 193 (36 %) daarvan vonden plaats in Brussel, 317 (59 %) in de Vlaamse provincies en 28 (5 %) in het buitenland. Het ideaal om het publiek dichter bij het gebeuren op de scène te betrekken stond centraal. Een eigen acteersti j l kon niet 81 wor~en ontwikkeld: het spel bleef statisch, weinig fysiek. Alhoewel op een groot aantal tonelisten een beroep werd ge- daan, mogen de namen van H. Van den Berghe, de belangrijk- ste acteur die door Van Vlaenderen werd ontdekt, en van sterspeler W. Cornelis niet onvermeld blijven. Als regis- seur trad Van Vlaenderen, die bijna de helft van de ruim vijftig ensceneringen voor zi j n re~ening nam, op de voor- grond. De jonge B. De Bels (vier regies) gaf blijk van zin voor vernieuwing.

Opvallend was het grote aantal creaties : meer dan vijf- tig procent van de stukken werd voor het eerst in het Neder- lands in België op de scène gebracht. De invloed die van het repertoire uitging is uiteindelijk beperkt gebleven. Wat de buitenlandse absurdisten betreft, wier werk op realistische wijze werd gemonteerd, staat Ionesco (zes produkties) voor- op. Toch is de introductie van Arrabal (met o.a. de creatie van Fando en Lis) op lange termijn belangrijker gebleken. Toneel Vandaag wierp zich eveneens op tot de spreekbuis van een nieuwe generatie Vlaamse auteurs, niet in het minst door het brengen van controversieel werk van J. Christiaens, H. Claus en T. Brulin (vijf produkties). Van de schrijvers die bij Toneel Vandaag debuteerden is echter niemand doorgebro- ken. De teksten, waarin de assimilatie van het absurdisme vaak louter formeel was, viel een koel onthaal te beurt : het aantal vertoningen bleef ook beperkt. De veel gespeel- de sociale probleemstukken daarentegen werden door pers en publiek hoog gewaardeerd. Toneel Vandaag introduceerde Brechtiaanse technieken zoals het uit de rol stappen en het inschakelen van liederen en lichtbeelden, zonder zich aan didactisme te bezondigen. De pogingen om goed theater te brengen voor een verwaarloosde groep -de jeugd- resulteer- den in enkele interessante experimenten.

Het is een bedroevende vaststelling dat Toneel Vandaag, 82

dat zich opstelde als een motor voor vera~dering, niet zeif de vruchten van zijn noeste arbeid kon plukken. Eens te meer werd bewezen dat een culturele organisatie niet zelfbedruipend kan zijn. Het gezelschap heeft nochtans een onvervangbare rol gespeeld als stimulator en als druk- kingsgroep. De bijna ongelofelijke inzet en het nooit ·af- latende idealisme van qlle medewerkers en in het bijzonder van R. Van Vlaenderen, die bleven volhouden in de meest ondankbare omstandigheden, dwingen eenieders bewondering en respect af.

NOTEN

1. cf. P.v.M. in De Standaard, 12 februari 1965. 2. P.v.M. in De Standaard, 24-25 oktober 1964 (twintigste Middag van het Toneel). 3. R. Van Vlaenderen in Extra Editie, maandblad, maart 1965. 4. cf. Xo in Het Laatste Nieuws, 19 januari 1965 (Meche- len). 5. H. Dgt. in De Standaard, 13 januari 1965. 6. De Tijd, De Maasbode, 18 januari 1965. 7. Y.B. in La Métropole, 24 februari 1965 (Antwerpen). 8. De Tijd, De Maasbode, 18 januari 1965. 9. R. Lanckrock in Vooruit, 20 januari 1965 (Gent). 10. R. Van Vlaenderen in Links, 20 februari 1965. ll. P.G. Buckinx in Gazet van Antwerpen, 26 februari 1965~ 12. cf. 't Pallieterke, 4 maart 1965. 13. V.R. in De Nieuwe, 5 maart 1965. 14. cf. P.G. Buckinx in Gazet van Antwerpen, 26 februari 1965. 15. cf. Piet Sterckx in De Nieuwe Gazet, 26 februari 1965. 16. cf. Jo Van Osselt in Theater der Zeit, XX (1965), nr. 13. 17. cf. P.v.M. in De Standaard, 4 maart 1965. 18. R.S. in La Libre Belgigue, 26 april ~965 (Beursschouw- burg). 19. P.v.M. in De Standaard, 15 maart 1965. 83

20. cf. Het Volk, 8-9 mei 1965 (P.S.K.). 21. loc. cit. 22. cf. R. Lanckrock in Voorui t , 8 mei 1965 (Gent). 23. cf. P.v.M. in De Standaard , 10 mei 1965 en F. Van Delm in Het Laatste Nieuws, 13 mei 1965. 24. cf. R. De Neef in Gazet van Antwerpen, 29 oktober 1965. 25. loc. cit. 26. cf. Windroos, II (1965-66), nr. 16. 27. W. Vanderswaelmen in De Nieuwe Dag, 10 maart 1966 (Area). 28. F. Van Delm in Het Laatste Nieuws, 1 november 1965 (achtentwintigste Middag van het Toneel). 29. P.v.M. in De Standaard, 3 november 1965. 30. Dit is een uitspraak van het koor ; cf. De Volksunie, 18 december 1965. 31. cf. De Nieuwe Gids, 6 december 1965. 32. R. De Neef in Gazet van Antwerpen, 6 december 1965. 33. P.v.M. in De Standaard, 8 december 1965. 34. F. Van Delm in Het Laatste Nieuws, 15 mei 1966 (Beurs- schouwburg). 35. J.D. in De Standaard, 14 maart 1966 (T.A.K.). 36. Van Vrekhem in Het Laatste Nieuws, 19 april 1966 (Area) . 37. F. Van Delm in Het Laatste Nieuws, 15 mei 1966. 38. cf. Gazet Van Antwerpen, 7 maart 1966 (T.A.K.). 39. Jan in 't Pallieterke, 17 november 1966. 40. W. Vanderswaelmen in De Nieuwe Dag, 15 november 1966. 41. Kb. in Het Laatste Nieuws, 9 december 1966 (T.A.K.) 42. cf. W. Vanderswaelmen in Yang, II (1966), nr. 2, p. 22. 43. R. Van Vlaenderen, geïnterviewd door P. De Prins in Brabant, 1967, nr. 6, p. 17. 44. Voor een vergelijking tussen Seneca's en Claus' tekst, cf. : - Paul Claes, De mot zit in de mythe. Hugo Claus en de oudheid, Ams t erdam, 1984, pp. 267-281. - J. De Decker, Over Claus' toneel, Antwerpen, 1971, pp. 123-135. - R.A. Eekhout, "De Thyestes van Seneca in de be- werking van Hugo Claus", Lampas, V (mei 1972), nr. 3, pp. 241-250. 45. R. Van Vlaenderen in Windroos, II (1965-66), nr. 19 . 84

46. cf. R. D~ Neef in De Nieuwe Dag, juni 1967. 47. cf. G. Schwab, Griekse mythen en sagen, Utrecht-Antwer- pen, 1975(18), pp. 52-54, 194-195 (Het Spectrum). 48. cf. H. Claus, geïnterviewd door G. Deflo in Windroos, II (1965-66), nr. 19. 49. cf. Antonin Artaud, Oeuvres complètes, t. II, Paris, 1961, pp. 185-191 ent. III, Paris, 1961, pp. 303-304 (een brief aan Jean Paulhan van 16 qecember 1932). 50. cf. J. De Decker, op.cit., p. 134. 51. L. Persijn in De Nieuwe Gids, 28 april 1966. 52. cf. H. Claus in de programmabrochure en P. Claes,~· cit., pp. 277-278. 53. R. De Neef in Gazet van Antwerpen, 8 mei 1966. 54. M. Kr. in Het Handelsblad, 28 mei 1966 (Antwerpen). 55. cf. V.R. in De Nieuwe, 29 april 1966. 56. Hugo Claus, Thyestes, Amsterdam-Antwerpen, 1966, p. 15. 57. cf. F. Onnen in De Spectator, 27-28 mei 1967 (Parijs). 58. T. Ovn. in Helmonds Dagblad, 17 juni 1967. 59. cf. Jo Van Osselt in Theater der Zeit, XXI (1966), nr. 17, pp. 31-32. 60. E. Gilles in L'Humanité, 22 mei 1967. 61. V.R. in De Nieuwe, 29 april 1966. 62. H. Claus, op.cit., p. 16. 63. ibid., pp. 56-57. 64. ibid., p. 56. 65. w. Wagener in Het Rotterdamsch Nieuwsblad, 9 mei 1966. 66. Jos. B. in De Nieuwe Gazet, 29 april 1966. 67. H. Claus, op.cit., p. 25. 68. ibid., p. 34. 69. ibid., p. 43. 70. R. De Neef in De Nieuwe Dag, juni 1967 (Parijs). 71. H. Claus, op. cit., p. 63. 72. cf. F. De Keyser in Het Laatste Nieuws, 28 april 1966. 73. D. Koning in De Gids, CXXIX (1966), nr. 6, p. 64. 74. B. Bos in De Nieuwe Linie, 24 juni 1967. 75. M. Fumaroli in N.R.C., 30 mei 1967 (Parijs). 76. A. Koolhaas in Vrij Nederland, 24 juni 1967. 85

77. G. Reker in De Groene Amsterdammer, 24 juli 1967. 78. J. De Decker, op.cit., p. 135. 79. J.v.D. in het Brugsch Handelsblad, 30 april 1966. 80. F. Onnen in De Spectator, 27-28 mei 1967 (Parijs). 81. cf. P. Claes, op. cit., pp. 280-281.· 82. D. Koning in De Gids, CXXI X (1966), nr. 6, p. 64. 83. H. Claus, op.cit., p. 70. 84. cf. 't Pallieterke, 12 mei 1966. 85. H. Van den Bergh in Het Par ool, 17 juni 1967. 86. W. Wagener in Het Rotterdamsch Nieuwsblad, 9 mei 1967. 87. K. Fache in De Spectator, 7-8 mei 1966.