Inhoudsopgave Jaarverslag 2014

1 Voorwoord 5

2 Verslag van Raad van Toezicht 7

3 Verslag van College van Bestuur 11 3.1 Bestuurlijke verantwoording 11 3.2 Nieuwsoverzicht 19 3.3 Onderwijs 33 3.4 Personeel 43 3.5 Management Control Systeem, Doelmatigheid en Risicomanagement 45 3.6 Financiële kerngegevens 46 3.7 De financiële verantwoording 46 3.8 Toelichting op de financiële cijfers t.o.v. het vorige kalenderjaar 47 3.9 Studenten 54 3.10 Prestatieafspraken 61 3.11 Holding Inholland B.V. 74 3.12 Stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam 75 3.13 Treasurybeleid 75 3.14 Risicoparagraaf 76 3.15 Notitie Helderheid 78 3.16 Tot slot 78

4 Jaarrekening 81 4.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2014 81 4.2 Geconsolideerde staat van baten en lasten 2014 82 4.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014 83 4.4 Waarderingsgrondslagen 83 4.5 Toelichting op de geconsolideerde balans 90 4.6 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen 97 4.7 Financiële instrumenten 97 4.8 Overzicht verbonden partijen 99 4.9 Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten 100 4.10 Enkelvoudige balans per 31 december 2014 105 4.11 Enkelvoudige staat van baten en lasten 2014 107 4.12 Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening 107 4.13 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen 111 4.14 Overige gegevens 112

5. Bijlage 120 5.1 Specificatie posten OCW 120 5.2 Gegevens van de rechtspersoon 120

3 4 Jaarverslag Inholland 2014 1 Voorwoord

Voor u ligt het jaarverslag 2014 van Hogeschool Inholland. Dit jaarverslag beschrijft de belangrijkste activiteiten op het gebied van onderwijs en onderzoek en geeft inzicht in de behaalde resultaten en ontwikkelingen van de hogeschool. Met dit jaarverslag legt Hogeschool Inholland verantwoording af over het verslagjaar.

Voor Hogeschool Inholland was 2014 het jaar waarin de reorganisatie de laatste fase inging. Tegelijkertijd begonnen de inspanningen van de afgelopen jaren vruchten af te werpen. Er werd de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en in het op orde krijgen van de financiën. We hebben veel aandacht besteed aan teamvorming en aan het versterken van een professionele cultuur. Hiermee krijgt het uitgangspunt dat onderwijs het leidend beginsel van de hogeschool is steeds meer vorm. Er is een duurzaam perspectief uitgetekend voor een hogeschool die de publieke en maatschappelijke opdracht centraal stelt. Met de komst van de nieuwe collegevoorzitter per 1 december 2014 gaan we de volgende stappen zetten om een hogeschool te bouwen waar de locaties stevig verankerd zijn in de regio, waar het onderwijsportfolio aansluit bij de behoeften van student en werkveld en waar onderzoek het onderwijs, de professionals en het werkveld versterkt.

Met trots melden we dat alle Inholland-opleidingen per december 2014 geaccrediteerd waren, dat op basis van de tussentijdse evaluatie van de prestatieafspraken (midterm review) de Inholland-aanpak als positief werd beoordeeld, dat de instroom van de eerstejaarsstudenten toenam, dat de financiën op orde zijn gebracht en dat per 1 september de nieuwe opleidingen Business Studies en International Business Innovation Studies van start zijn gegaan. Beide opleidingen en curricula zijn in nauwe samenwerking met het werkveld ontwikkeld en staan symbool voor de fase waarin Inholland zich bevindt: het vertrouwen in het eigen kunnen is hersteld en we zullen met enthousiasme en in samenwerking met anderen nieuwe initiatieven ontplooien.

Eind 2014 namen we afscheid van Doekle Terpstra. Hij heeft zich in de jaren dat de hogeschool enorm onder vuur lag vol voor de hogeschool ingezet. Wij willen hem namens alle medewerkers en studenten bedanken voor zijn bijdrage aan het herstel van de kwaliteit van het onderwijs en het terugwinnen van het vertrouwen van studenten, medewerkers en relaties. Wij willen ook alle collega’s bedanken voor hun betrokkenheid en inzet. Het was de afgelopen jaren een enorme uitdaging om de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek te verbeteren terwijl de organisatie tegelijkertijd ingrijpend werd gereorganiseerd. Wij hebben er alle vertrouwen in dat we met elkaar de komende jaren onze ambities verder kunnen realiseren.

Het College van Bestuur,

Jet de Ranitz Huug de Deugd Marcel Nollen

5 6 Jaarverslag Inholland 2014 2 Verslag van Raad van Toezicht

De Raad van Toezicht was in 2014 nauw betrokken bij de belangrijkste ontwikkelingen binnen Inholland, zoals het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijsaanbod, het stroomlijnen van de personele bezetting met de onderwijsportefeuille en de beschikbare financiële middelen, de invoering van de studiekeuzecheck en de wisseling van de bezetting van de voorzittersfunctie. Daarnaast was de Raad van Toezicht in 2014 alert op ontwikkelingen in de context waarin Inholland opereert. Economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen in de Nederlandse en Europese samenleving werden nauwlettend in de gaten gehouden om de impact daarvan richting het College van Bestuur te kunnen duiden.

De Raad van Toezicht verleende goedkeuring aan de jaarrekening 2013, aan de samenvoeging van drie domeinen naar twee (vorming van een zakelijk en een creatief domein), aan de begroting 2015 en aan het op grond van de branchecode aangepaste Huishoudelijk Reglement van de Raad van Toezicht, de profielschets voor leden van de Raad van Toezicht, een toetsingskader Raad van Toezicht, een samen­werkingsstatuut en het beleid inzake intern risicomanagement. Tot slot werd goedkeuring verleend aan de verlenging van het contract met de accountant (met een jaar) en werd het rooster van aftreden van de Raad van Toezicht vastgesteld en conform de branchecode op de website gepubliceerd.

De Raad van Toezicht vergaderde op verschillende vestigingen, veelal gekoppeld aan een werkbezoek en kwam in 2014 vijf keer bijeen in een reguliere vergadering. De Onderwijscommissie en de Auditcommissie­ vergaderden allebei drie keer. De Selectie-/Remuneratiecommissie kwam tweemaal bijeen in een reguliere vergadering en kwam in een aangevulde samenstelling een aantal malen bijeen in verband met de selectie van de nieuwe voorzitter van het College van Bestuur. Tot slot voerde de Raad van Toezicht tweemaal regulier overleg met de Hogeschool Medezeggenschapsraad (HMR). In verband met de selectie van de nieuwe voorzitter werd daarnaast nog tweemaal met de HMR gesproken. In januari vond een strategisch overleg met het College van Bestuur plaats. De voorzitter van de Raad van Toezicht had daarnaast regelmatig contact met de voorzitter van het College van Bestuur en de voorzitter van de HMR. De Raad van Toezicht woonde in september de collegejaaropening te Delft bij en daarnaast werd de Raad van Toezicht een aantal malen schriftelijk inhoudelijk geïnformeerd over specifieke ontwikkelingen.

Governance Conform de Branchecode Goed Bestuur Hogescholen hanteert de Raad van Toezicht van Hogeschool Inholland een toetsingskader voor het toezicht waarin wordt aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan het toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden door het College van Bestuur. De taakverdeling en werkwijze van de Raad van Toezicht zijn neergelegd in een huishoudelijk reglement waarin tevens de reglementen voor de verschillende commissies zijn opgenomen. De Raad van Toezicht hanteert voorts een profielschets voor de omvang en samenstelling van de Raad van Toezicht en stelt jaarlijks een rooster van aftreden vast. Het toetsingskader, het huishoudelijk reglement (inclusief de commissiereglementen), de profielschets en het rooster van aftreden worden op de website geplaatst. Conform de branchecode zijn tevens de klokkenluiderregeling, de integriteitscode en de regeling ongewenst gedrag op de website geplaatst evenals een beschrijving van het beleid aangaande risicomanagement.

De branchecode geeft heldere richtlijnen over de wijze waarop de onafhankelijkheid van de Raad van Toezicht geborgd dient te worden. De samenstelling van de Raad van Toezicht van Hogeschool Inholland wijkt af van de bepaling dat een toezichthouder in de vijf jaar voorafgaand aan de benoeming geen lid

7 8 Jaarverslag Inholland 2014

van het College van Bestuur was (artikel III.4.2.a). Mr. H.J. Rutten was van januari 2011 tot 1 maart 2012 lid van het interim-College van Bestuur en werd per 1 april 2012 op voordracht van de HMR benoemd tot lid van de Raad van Toezicht. Hiermee gaf de Raad van Toezicht mede gehoor aan de dringende roep vanuit de organisatie om de continuïteit te borgen. Op basis van deze argumentatie besloot de Raad van Toezicht tot de benoeming van mr. H.J. Rutten als lid van de Raad van Toezicht per 1 april in 2012.

Strategie Tijdens het strategisch overleg met het College van Bestuur werd de voortgang van de prestatieafspraken en van het Strategisch Programma uitgebreid besproken. Er werden procesafspraken gemaakt over een nieuw instellingsplan. De (internationale) ICT-ontwikkelingen in relatie met het onderwijs zijn besproken. De ontwikkelingen op het gebied van online education gaan snel en het is duidelijk dat dit een enorme impact op het reguliere onderwijs kan krijgen. De strategie met betrekking tot onderwijs, onderzoek en valorisatie inclusief de hieraan verbonden risico’s waren meerdere malen onderwerp van gesprek in zowel het reguliere overleg van de Raad van Toezicht als in de commissievergaderingen.

Horizontale dialoog De Raad van Toezicht ziet er op toe dat externe belanghebbenden van de hogeschool betrokken worden bij de ontwikkeling van beleid en dat dit met hen als stakeholders wordt gecommuniceerd. Het College van Bestuur treedt regelmatig in overleg met mbo-, hbo- en wo-instellingen. Met het werkveld in brede zin wordt de directe dialoog aangegaan door middel van de ‘diners pensant’ (in het verzorgingsgebied Noord en Zuid). Elke locatie heeft een Raad van Advies waarin regionale partners participeren. De collegeleden participeren samen met de betrokken directeuren in deze raden van advies. Er wordt teruggekoppeld­ in het wekelijkse overleg van het College van Bestuur, in de bilaterale contacten van de collegeleden met de directeuren en - in geval van samenwerking - met de Raad van Toezicht. Op locatieniveau worden de externe contacten behartigd door de relatiebeheerders en de directeuren. Zij koppelen terug naar de collegeleden die in voorkomende gevallen de Raad van Toezicht informeren.

Vanuit de commissies van de Raad van Toezicht Verslag van de Onderwijscommissie De Onderwijscommissie wordt gevormd door mw. dr. M.F. Andriessen (voorzitter) en mw. prof. dr. L.E.C. van der Sluis. Vanuit het College van Bestuur is de portefeuillehouder Onderwijs aanwezig bij het overleg met de Onderwijscommissie. De commissie bespreekt de rapportages en ontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek en koppelt haar bevindingen mondeling en (via het verslag) schriftelijk terug naar de Raad van Toezicht. Voorafgaand aan de vergadering van de Onderwijscommissie wordt regelmatig­ een inhoudelijk gesprek met een lector of beleidsmedewerker gevoerd; ook op die manier blijft de Onderwijscommissie nauw betrokken bij de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en onderzoek.

Prominent onderdeel van de agenda vormden in 2014 de rol van de Onderwijscommissie in het kader van de Wet Versterking Besturing en de Wet versterking kwaliteitsborgen hoger onderwijs, de prestatieafspraken in het kader van de midterm review, het professionaliseringsplan, het alumnibeleid, de langstudeerdersaanpak en het studierendement in relatie tot student- en medewerkertevredenheid. De Raad van Toezicht heeft aangegeven de komende jaren de beleidsontwikkeling rond alumni te zullen volgen. In het kader van de Wet Versterking besturing werden afspraken gemaakt over expliciete aandacht voor de rol van de examencommissies. Om gestructureerd aandacht te besteden aan onderwijs en onderzoek werd een jaaragenda opgesteld. Aan de hand van een thematische indeling op basis van de Inholland-PDCA-cyclus wordt geborgd dat de uit deze cyclus voortvloeiende kwartaalrapportages op het gebied van onderwijs, onderzoek en kwaliteit op regelmatige basis met de Onderwijscommissie besproken worden.

Verslag van de Auditcommissie De Auditcommissie wordt gevormd door drs. K. van der Steenhoven (voorzitter) en mr. H.J. Rutten. De Auditcommissie beoordeelt voorafgaand aan vergaderingen van de Raad van Toezicht de financiële rapportages en ontwikkelingen en koppelt haar bevindingen mondeling en (via het verslag) schriftelijk terug naar de Raad van Toezicht. Vanuit het College van Bestuur is de portefeuillehouder Bedrijfsvoering aanwezig alsmede het hoofd Financiën, Businesscontrol & CSA. De accountant is aanwezig bij de bespreking van de jaarrekening en de Managementletter. In 2014 werd met de Auditcommissie gesproken over onder meer het verloop van de reorganisatie, de begroting 2015, de relatie met de banken, studierendement en prestatieafspraken, het treasurystatuut, investeringen, ICT en Informatievoorziening en de huisvesting- en vastgoedportefeuille. Tot slot werd het contract met de accountant met een jaar verlengd.

Verslag van de Selectie-/Remuneratiecommissie De Selectie-/Remuneratiecommissie wordt gevormd door H.W. Breukink (voorzitter) en mw. prof. dr. L.E.C. van der Sluis. De commissie beoordeelde het functioneren van de leden van het College van Bestuur over 2014 en bracht advies uit aan de Raad van Toezicht inzake de beloning van de leden. De commissie stelde een remuneratierapport op dat werd gepubliceerd op de website van Hogeschool Inholland.

De opvolging van collegevoorzitter Doekle Terpstra was een belangrijk aandachtspunt van de commissie. Begin 2014 stelde de Raad van Toezicht de procedure voor werving en selectie vast. Er werd een selectiecommissie gevormd waarin naast de twee leden van de Selectie-/Remuneratiecommissie ook RvT-lid K. van der Steenhoven zitting nam. Daarnaast werd een benoemingsadviescommissie ingericht, bestaande uit een vertegenwoordiging vanuit de directeuren en stafhoofden alsmede de voorzitter van de HMR. De werving en selectie werd ondersteund door een extern bureau. In mei verscheen een advertentie in zowel De Volkskrant als NRC Handelsblad, de gesprekken vonden in juni en juli plaats. In augustus werd de HMR een voordracht ter advisering voorgelegd. Per 1 december 2014 werd mw. drs. G.M.C. de Ranitz benoemd tot voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Inholland. De benoeming werd bekend gemaakt tijdens de jaaropening in september.

Eind november werd afscheid van Doekle Terpstra genomen, waarbij de Raad van Toezicht oprechte dank uitsprak voor de wijze waarop hij de hogeschool de afgelopen jaren heeft geleid; mede dankzij zijn inzet en inspanningen is het vertrouwen in de hogeschool teruggekeerd en staat Inholland weer op de kaart als een hogeschool met alleen geaccrediteerde opleidingen.

Bezoldiging In het licht van aanstaande wijzigingen in de WNT besloot de Raad van Toezicht op 18 december 2014 de afspraken met de collegeleden zodanig vorm te geven dat alle leden te zijner tijd gelijktijdig overgaan op het nieuwe regime. Zodra duidelijk is welke staffel er voor hbo-bestuurders zal gaan gelden, zal een besluit genomen worden ten aanzien van de hoogte van de bezoldiging conform WNT 2.

Contacten met de Hogeschool Medezeggenschaps Raad (HMR) De Raad van Toezicht spreekt de voltallige HMR in de regel tweemaal per jaar over strategische en operationele ontwikkelingen. In 2014 vond dit gesprek tweemaal plaats (februari en juni 2014). Het gesprek van december 2014 is in overleg met de HMR verplaatst naar begin 2015 in verband met de HMR-verkiezing in het najaar van 2014 en de installatie van de nieuwe HMR per 1 december 2014. Er was tussentijds regelmatig contact tussen de voorzitter van de Raad van Toezicht en de voorzitter van de HMR.

In 2014 werden bovendien twee extra vergadermomenten met de HMR georganiseerd: in het voorjaar vond een gesprek plaats tussen de voorzitter en de voltallige HMR over de vacature van de voorzitter van het College van Bestuur, in de zomer werd de HMR gevraagd advies uit te brengen over de kandidaat voor deze positie.

Een belangrijk gespreksthema voor het gesprek tussen Raad van Toezicht en HMR was dit jaar studierendement, waarbij de relatie werd gelegd tussen de kwaliteit van het onderwijs, student- en medewerkertevredenheid en studiesucces.

9 10 Jaarverslag Inholland 2014

Samenstelling van de Raad van Toezicht per 31 december 2014 Dr. M.F. Andriessen (vice-voorzitter) Geboortedatum: 22-10-1946 Nationaliteit: Nederlandse Functies: interimbestuurder en adviseur Nevenfuncties: instellingsauditor NVAO en FIBAA, voorzitter bestuur NVVE, voorzitter bestuur CEC , voorzitter bezwaarcommissie NALL, lid Adviesraad VOvA, lid Bestuur Klein Pompeï Benoeming: 1 december 2011 tot en met 1 december 2015

H.W. Breukink (voorzitter) Geboortedatum: 5 juni 1950 Nationaliteit: Nederlandse Functie: commissaris ING Group, voorzitter Raad van Commissarissen van Nieuwe Steen Investments, lid Raad van Commissarissen van Brink Groep, lid Raad van Commissarissen Heembouw Holding B.V. Benoeming: 1 juli 2011 tot en met 1 juli 2015

Prof. dr. L.E.C. van der Sluis Geboortedatum: 26 augustus 1972 Nationaliteit: Nederlandse Functie: hoogleraar Strategisch Talentmanagement, Nyenrode Business Universiteit Nevenfuncties: buitengewoon hoogleraar North-West University Vanderbijlpark Zuid-Afrika, Spreker. Tevens schrijver, coach, trainer, adviseur en lid van diverse jury’s en experts panels in het onderwijs en het bedrijfsleven. Benoeming: 1 december 2011 tot en met 1 december 2015

Drs. K. van der Steenhoven Geboortedatum: 2 juli 1949 Nationaliteit: Nederlandse Functie: Consultant bij ABDTOPConsult (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) Nevenfuncties: voorzitter Raad van Toezicht Het Nieuwe Instituut te Rotterdam, lid Raad van Toezicht CVO te Rotterdam, voorzitter Raad van Toezicht Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West, voorzitter van het bestuur van het Letterkundig Museum te Den Haag. Benoeming: 1 december 2011 tot en met 1 december 2015

Mr. H.J. Rutten Geboortedatum: 20 mei 1958 Nationaliteit: Nederlandse Functie: lid College van Bestuur ROC Midden Nederland Nevenfuncties: voorzitter RvC Parnassia Groep (tot 1 juli 2014), voorzitter RvC SPF Beheer, Benoeming: 1 april 2012 tot en met 1 april 2016

Samenstelling Onderwijscommissie Dr. M.F. Andriessen (voorzitter) Prof. dr. L.E.C. van der Sluis

Samenstelling Auditcommissie Drs. K. van der Steenhoven (voorzitter) Mr. H.J. Rutten

Samenstelling Selectie-/ remuneratiecommissie H.W. Breukink (voorzitter) Prof. dr. L.E.C. van der Sluis 3 Verslag van College van Bestuur

3.1 Bestuurlijke verantwoording Voor Inholland was 2014 een jaar waarin de reorganisatie de laatste fase inging en waarin de in de afgelopen jaren in gang gezette ontwikkelingen steeds meer hun beslag kregen. Onderstaand worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en onderzoek en organisatie weergegeven.

Onderwijs en Onderzoek Instellingsplan Het in 2011 gemaakte Strategisch Plan ‘Verbinding als opdracht’ heeft een belangrijke rol gespeeld bij de kanteling van de afgelopen jaren. Aan het einde van het verslagjaar is gestart met de ontwikkeling van een nieuw Instellingsplan (2016-2022) met daarin de strategische visie en doelen die leidend zijn voor het sturen en handelen in de komende jaren. Het instellingsplan wordt gekoppeld aan de ambitie om de komende jaren de instellingsaccreditatie te verkrijgen en daarmee samenhangend aan een herijking van het strategisch HRM-beleid.

Midterm review In november 2012 zijn in het kader van het ‘Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs’ prestatieafspraken gemaakt met het Ministerie van OCW. Op grond daarvan is bekostiging toegekend. De prestatieafspraken geven de ambitie weer op de profilering van de instelling, maar ook op thema’s als uitval en rendement, studenttevredenheid, docentkwaliteit, onderwijsintensiteit en indirecte kosten. Met deze prestatieafspraken heeft Inholland in 2012 het ambitieniveau voor (begin) 2016 uitgesproken. Medio 2014 is verantwoording afgelegd over realisatie van de plannen tot dat moment (midterm review). Op basis van het advies van de Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek heeft het Ministerie van OCW eind 2014 geoordeeld dat Inholland in voldoende mate een start heeft gemaakt met de uitvoering van de afgesproken plannen met betrekking tot profilering en zwaartepuntvorming. In hoofdstuk 3.10 wordt uitgebreid verslag gedaan over de prestatieafspraken.

Langstudeerders De kwaliteitsslag die de afgelopen jaren is gerealiseerd, heeft mede geresulteerd in een groei van het aantal langstudeerders (van 23% van het totaal aantal studenten per 1-10-2013 naar 28% per 1-10-2014). Omdat vanaf 2010 de lat hoger is gelegd, zijn de curricula van de opleidingen daarop aangepast voor de instromende cohorten. Voor de zittende studenten zijn maatregelen genomen om de studenten bij te spijkeren. Niet alle studenten zijn in staat dit verhoogde niveau te halen; daarnaast zijn er studenten die door bijvoorbeeld verminderde belastbaarheid de eindstreep niet halen. In 2014 is een project Langstudeerders gestart met als doel via een projectmatige aanpak het aantal langstudeerders te reduceren. Voorop staat hierbij dat geen enkele concessie wordt gedaan aan de kwaliteitseisen.

Business Studies en International Business Innovation Studies De opleiding Business Studies is in september van start gegaan met 1195 eerstejaars en wordt aangeboden op de Inhollandlocaties Alkmaar, Den Haag, Diemen en Rotterdam. De opleiding is opgezet volgens een nieuw en voor Nederland innovatief concept. Studenten krijgen een brede economische basis van twee jaar, gevolgd door een beroepsgerichte afstudeerrichting van eveneens twee jaar. De opleiding komt in de plaats van zes opleidingen die vanaf september 2014 geen nieuwe instroom meer hebben en die voor de hogerejaarstudenten in afbouw zijn (Commerciële Economie, Human Resource Management, Logistiek en Economie, Small Business & Retail Management, Bedrijfskunde MER en Financial Services Management). Voor Inholland past deze nieuwe opleiding

11 12 Jaarverslag Inholland 2014

goed in het robuuster maken van het portfolio van de hogeschool. De clustering van de economische opleidingen is conform de prestatieafspraken zoals die in 2012 gemaakt werden met het Ministerie van OCW.

De nieuwe opleiding International Business Innovation Studies wordt aangeboden te Diemen en ging in september van start met 90 nationale en internationale studenten. De opleiding is ontwikkeld op basis van onderzoek naar de actuele arbeidsmarktvraag in Europa en Nederland, met speciale focus op de Metropool Amsterdam. Hiermee kan een belangrijke bijdrage geboden worden aan een daadwerkelijk internationale leeromgeving, zowel in curriculaire als in facilitaire zin. Parallel aan de start van deze nieuwe opleiding worden de opleiding IBMS en enkele Engelstalige varianten van andere opleidingen afgebouwd.

Beide opleidingen en curricula zijn in samenwerking met het werkveld ontwikkeld. Dit sluit aan op de strategische keuze van Inholland om vooral van buiten naar binnen te acteren en onderwijs te ontwikkelen in dialoog met stakeholders, werkveld en het toeleverend onderwijs.

Convenant met Hogeschool Rotterdam In 2013 is een convenant met Hogeschool Rotterdam getekend over samenwerking binnen de regio. In dit kader werd onder meer afgesproken dat Inholland haar Ad-opleidingen te Rotterdam en de opleiding IBMS (Rotterdam) zou overdragen aan Hogeschool Rotterdam en dat de Pabo Dordrecht van Hogeschool Rotterdam aan Inholland zou worden overgedragen. Per 1 september 2014 zijn deze afspraken geëffectueerd en is de nieuwe geïntegreerde Pabo te Dordrecht met het eerste jaar van start gegaan. Er is een nieuw curriculum ontwikkeld waarbij studenten de keuze kunnen maken tussen een denominatieve of openbare insteek. Inholland heeft de bacheloropleiding International Business and Management Studies (IBMS) en de Ad’s Accountancy en Crossmediale Communicatie overgedragen naar Hogeschool Rotterdam, de Ad Sociaal Financiële Dienstverlening wordt naar verwachting in 2015 overgedragen.

Instroom De totale populatie is het afgelopen jaar gedaald met 5,5% naar bijna 29.000. De instroomdaling van een aantal jaar geleden begint nu in de hogere jaren door te werken, terwijl het aantal nieuwe inschrijvingen iets lager is dan vorig jaar (-2,0%). De portfoliokeuzes, waarbij (varianten van) opleidingen zijn afgebouwd of overgegaan naar een andere hogeschool hebben hierop invloed gehad. Ook enkele nieuwe toelatingsvoorwaarden, waaronder de verplichtstelling van de Studiekeuzecheck voor bepaalde groepen eerstejaars, kunnen tot minder inschrijvingen geleid hebben. De februaridoorstroom (herinschrijvers die zijn gestart in februari) is vergelijkbaar met 2013.

Reorganisatie De reorganisatie 2013-2015 is vanuit onderwijs-organisatorisch en inhoudelijk perspectief ingezet.

In 2014 werden 173 OP-medewerkers (121 fte) boventallig verklaard. Hiervan is ca. 50% herplaatst. Een aantal medewerkers heeft een baan gevonden buiten Inholland. Van deze groep gingen per 1 januari 2015 70 (ex-) medewerkers met ontslag. Van de 81 bovenformatieve OOP-medewerkers (70 fte) zijn er inmiddels 49 medewerkers herplaatst binnen Inholland. Zes medewerkers hebben een baan gevonden buiten Inholland.

Professionalisering Het professionaliseringsplan van Inholland gaat in op zes ontwikkelthema’s die de hele organisatie betreffen. De thema’s zijn: didactiek, leiderschap, teamactiviteiten, vaardigheden, professionele ontwikkeling en commissiewerkzaamheden (voor examencommissies, toetscommissies en opleidingscommissies).

In 2014 zijn de leiderschapstrajecten voortgezet. Met het oog op een vervolg op de huidige trajecten in 2015 heeft een evaluatie plaatsgevonden. Het traject ‘Pitstop’ (ondersteuning voor teamontwikkeling) loopt goed. Voor studiejaar 2013-2014 nam het maximum van 24 teams deel. De Basis Kwalificatie Examinering (BKE)/Senior Kwalificatie Examinering (SKE) is een nieuwe kwalificatie. Alle docenten die eindverantwoordelijk zijn voor één of meer fasen van de toetscyclus moeten in het bezit zijn van de BKE. Binnen Inholland is een training ontwikkeld en in november is de eerste pilotgroep van 12 personen van start gegaan. De ontwikkeling van de Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheden (BDB) is in het verslagjaar opgepakt. De positie van de opleidingscommissie is met de wet Versterking besturing verstevigd: de leden van de opleidingscommissies worden gefaciliteerd met een drietal trainingen voor zittende en nieuwe leden van opleidingscommissies.

Verzuim In 2014 heeft het beleid voor terugdringing langdurig ziekteverzuim door het reorganisatieproces niet de hoogste prioriteit gehad. Bij de aanbesteding in 2015 voor bedrijfsartsen zal de aanpak terugdringing langdurig ziekteverzuim een van de criteria zijn.

Nationale Studenten Enquête (NSE) De algemene tevredenheid over de studie bleef Inhollandbreed ten opzichte van 2013 gelijk met een score van 3,5. Hoewel dit een ruime voldoende is, is het teleurstellend dat alle inspanningen om de kwaliteit te verbeteren zich niet vertaald hebben in een hogere score. De domeinen hebben verbeterplannen opgesteld om een aantal als knelpunt ervaren punten op te lossen. Eerstejaars gaven een score van 3,7; de score van ouderejaars daalde een fractie (-0,1) ten opzichte van 2013 en kwam uit op 3,4. Over de hele linie bleven de resultaten vergelijkbaar met die uit 2013. De respons kwam dit jaar uit op 28,3%; 6,8% lager dan vorig jaar en lager dan de landelijk de respons (33,4%). Ook dit is teleurstellend omdat er veel aandacht is uitgegaan naar het verhogen van de respons.

Wij Inholland In 2012 is ‘Wij-Inholland’ geïntroduceerd: een podium dat studenten de kans biedt zich met een bijzonder en innovatief onderwijsproject te onderscheiden. Om waarde(n)volle professionals over te dragen aan de arbeidsmarkt maken studenten al tijdens hun studie kennis met de beroepspraktijk. Bij de selectie van de projecten kijkt de jury naar diverse aspecten zoals de multidisciplinaire samenstelling van het projectteam en de maatschappelijke waarde van het desbetreffende project voor de regio. Tijdens de jaaropening in september werd de ‘Wij Inholland Award 2014’ toegekend aan het duurzame studentenproject Greencubes. In dit project wordt de duurzame voedselproductie centraal gesteld.

Corporate Governance Visie Inholland Inholland is een multisectorale hogeschool die gevestigd is in en sterk verbonden is met de Randstad. Het is de ambitie van Inholland om een ‘onderwijsgedreven’ organisatie te zijn, waarbij de keuze is gemaakt voor een sterke verbinding met de omgeving . Kernbegrippen hierbij zijn ‘persoonlijk en dichtbij’. Inholland heeft een visie op onderwijs ontwikkeld (Ruimte voor presteren) die de basis vormt voor onderwijsontwikkeling. Deze koers bevat ambities op het gebied van degelijk en uitdagend onderwijs en kwaliteitsversterking. Inholland ziet het als haar maatschappelijke opdracht om met haar onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening bij te dragen aan de ontwikkeling van de samenleving. Studenten van Inholland zijn divers in achtergrond, vooropleiding en aspiraties. Inholland staat open voor iedere aankomende student die de capaciteit en de ambitie heeft binnen de nominale duur zijn studie af te ronden. Hogeschool Inholland telde in 2014 bijna 29.000 studenten; op acht locaties wordt verspreid over Noord- en Zuid-Holland onderwijs aangeboden op tal van vakgebieden. De nadruk ligt op het bacheloronderwijs (83 bacheloropleidingen), maar Inholland biedt daarnaast ook zeven masteropleidingen, twee universitaire PABO’s en zes Associate degree-opleidingen aan. Inholland kiest voor drie profilerende hoofdthema’s: ‘Creatieve economie’, ‘De gezonde samenleving’ en ‘Duurzame techniek en groen’. De opleidingen die Inholland in Suriname aanbood, zijn in 2012 overgedragen aan de Mr. F.H.R. Lim A Po Stichting (FHR). Studenten die voor die tijd hun opleiding in Suriname zijn gestart, maken hun opleiding aldaar onder verantwoordelijkheid van Inholland (Select Studies) af. AVAG (Academie Verloskunde Amsterdam Groningen) is een samenwerkingsinstituut op het gebied van verloskunde. De licentie voor de bacheloropleiding Verloskunde berust bij Hogeschool Inholland; het wetenschappelijk onderzoek is onderdeel van VUmc.

13 14 Jaarverslag Inholland 2014

College van Bestuur

Stafafdelingen – Bestuurszaken – Bestuurlijke informatievoorziening – Communicatie – Facilitaire Zaken + huisvesting – Finance, Business Control en CSA – Human Resource Management – Onderwijsbeleid – ICT

Inholland Domein Domein Domein Domein Domein Domein en Service Business, Creative Gezondheid, Onderwijs, Techniek, kennispartner Organisatie Finance & Business Sport en Leren en Ontwerpen en Agri, Food & Law Welzijn Levens Informatica Life Sciences Werving beschouwing Instroom en Relatie- management

Rotterdam, Dordrecht & Delft

Den Haag

Amsterdam/Diemen

Haarlem

Alkmaar

Hogeschool Inholland voldoet aan de Branchecode Goed Bestuur Hogescholen (2013), die vanaf 1 januari 2014 van kracht is voor alle hogescholen in Nederland. In naleving van deze branchecode hechten het College van Bestuur en de Raad van Toezicht veel belang aan het verstrekken van inzicht in de bestuursstructuur en naleving van de code. In 2014 zijn in navolging van de Branchecode de profielschets van de Raad van Toezicht, het toetsingskader van de Raad van Toezicht, het samenwerkingsstatuut en het beleid aangaande intern risicomanagement vastgesteld en op de website geplaatst.

Statuten en reglementen Hogeschool Inholland maakt deel uit van de Stichting Hoger Onderwijs Nederland. In de statuten legt Inholland de grondregels en bepalingen van deze stichting vast. In het bestuursreglement zijn de regels voor besturing van de hogeschool vastgelegd. Het Huishoudelijk Reglement van de Raad van Toezicht bevat bepalingen over de taken en bevoegdheden en de samenstelling. Informatie over de leden van de Raad van Toezicht is te vinden in hoofdstuk 2. De integriteitscode biedt een handvat waarmee wordt aangegeven wat onder integriteit wordt verstaan. De code wordt geconcretiseerd in een aantal regelingen en reglementen binnen Hogeschool Inholland (Klokkenluiderregeling, Regeling vertrouwenspersonen, Reglement Hoor- en adviescommissie personeel Inholland, Klachtenregeling studenten (Studentenstatuut art. 45 en 46), Regeling studeren met een handicap of functiebeperking, Reglement Bruikleen apparatuur, Declaratiereglement en het Treasurystatuut. Daarnaast is externe regelgeving van toepassing waaronder de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, de Branchecode Governance en de Cao hbo.

De statuten, het bestuursreglement, het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht, de integriteitscode, de klokkenluiderregeling, de regeling vertrouwenspersonen (ongewenst gedrag) en het treasurystatuut zijn te vinden op de website van Inholland. (www.inholland.nl/organisatie/governance) Control De controlfunctie binnen Inholland is gericht op het verbeteren van de efficiëntie, kwaliteit, transparantie en de verspreiding van stuurinformatie. Beheersing van de financiële posities, processen en procedures en facilitering van het primaire proces zijn kerntaken. De belanghebbenden (intern en extern) worden voorzien van de benodigde (plannings)rapportages. De controlfunctie is ingericht naar de organisatieonderdelen: instelling, domeinen en staven en wordt (functioneel) aangestuurd door de Concerncontroller. Control stelt kaders op basis van de uitgangspunten van het College van Bestuur en van geldende wet- en regelgeving en vertaalt dit naar een organisatiebrede P&C-cyclus.

Interne audits Inholland Onderwijsaudit, onderdeel van de stafafdeling Onderwijsbeleid, heeft als doel een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de beheersing van de organisatie, zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek (primaire processen) als op het gebied van onderwijsondersteunende processen, door middel van toetsing van opzet, bestaan en werking van de beheersingsmaatregelen. Dat gebeurt door een onafhankelijke en objectieve beoordeling op basis van een methodische aanpak. Inholland Onderwijsaudit heeft haar eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en onafhankelijkheid van de uit te voeren audit. Zij hanteert hierbij de standaarden van de beroepsorganisatie IIA. Onafhankelijkheid is tevens gewaarborgd door de positionering binnen de organisatie. Dit is formeel vastgelegd in het Auditcharter. Het College van Bestuur bewaakt en draagt actief uit dat het team Inholland Onderwijsaudit haar werkzaamheden onafhankelijk kan uitvoeren en daarover kan rapporteren. Onderwijsaudit werkt primair voor het College van Bestuur en in voorkomende gevallen voor het management en werkt op basis van een Auditjaarplan. Bij organisatiebrede (thema-)audits is het College van Bestuur de opdrachtgever. De opdrachtgevers van de individuele audits zijn in beginsel de proceseigenaren, doorgaans een domeindirecteur. De rapportages van de audits zijn bestemd voor de opdrachtgever van de audit. Inholland Onderwijsaudit voert geen financiële audits uit. De uitgevoerde audits in 2013-2014 hadden betrekking op onderwerpen die te maken hebben met aspecten van het curriculum (buitenschools curriculum, studielast, borging en beoordeling), informatievoorziening (betrouwbaarheid informatievoorziening accreditatieproces), monitoring en effectiviteit van maatregelen (langstuderen), WHW (verbeterplannen en toetscommissie), getuigschriften (borging proces) en onderwijslogistieke processen (voortgang ISO).

Veiligheid Inholland streeft naar een studie- en werkklimaat waarin studenten en medewerkers veilig zijn en zich veilig voelen in positieve verbintenis met de hogeschool. Dit is een belangrijke voorwaarde voor een zo optimaal mogelijk studie- en werkklimaat. Een en ander is beschreven in het integraal veiligheidsbeleid van Inholland. Het afgelopen jaar is concreet invulling gegeven aan het bereiken van deze doelstellingen door onder meer het opstellen en implementeren van Agressie- en geweldsbeleid; het herijken van het BHV-beleid en het oefenen van het crisismanagementplan. Op alle vestigingen vindt een regelmatig terugkerend veiligheidsoverleg plaats, voorgezeten door de directeur. Thema’s en actualiteit op het gebied van veiligheid voor de betreffende locatie worden daar besproken; tevens wordt in dit overleg gesproken over de status en implementatie van het veiligheidsbeleid en procedures. In 2014 is tevens een eerste aanzet gegeven aan een voorlichtingsprogramma voor docenten rond risicovol gedrag, mede gevoed door de maatschappelijke ontwikkelingen rond dit thema.

Bestuur en Toezicht College van Bestuur Het College van Bestuur is het centrale bestuursorgaan van Hogeschool Inholland. De leden worden benoemd door de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. In de statuten van de Stichting Hoger Onderwijs Nederland en het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht is vastgelegd voor welke besluiten goedkeuring nodig is van de Raad van Toezicht.

15 16 Jaarverslag Inholland 2014

Samenstelling 2014 D. Terpstra (voorzitter) tot 1 december 2014 Mw. drs. G.M.C. de Ranitz (voorzitter) vanaf 1 december 2014 Dr. M.J.W.T. Nollen Drs. H. de Deugd

Takenpakket Het College van Bestuur heeft een breed takenpakket. Hieronder vallen het vaststellen van strategie, missie en doelstellingen, het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs, de zorg voor huisvesting en het beheer van financiële, materiële en personele middelen, de zorg voor veiligheid en gezondheid en overige arbeidsomstandigheden in de gebouwen en op de terreinen van Inholland. Het College van Bestuur beschouwt haar bestuurlijke opdracht als collectieve verantwoordelijkheid: collegiaal bestuur is het uitgangspunt.

Portefeuilleverdeling Het College van Bestuur wil een gedegen invulling geven aan de opdracht die zij heeft meegekregen en werkt samen in een stijl van onderlinge collegialiteit, samenwerking, verbondenheid, complementariteit en samenhang. Als uitgangspunt hanteert het College van Bestuur de sleutelwoorden vanuit het Strategisch Programma ‘Verbinding als opdracht’. Dat betekent in de portefeuilleverdeling dat de samenhang en integraliteit gezamenlijk bewaakt wordt in het besef dat voorbeeldgedrag in het topmanagement fundamenteel is in het veranderingsproces dat Inholland doorvoert.

College van Bestuur Portefeuilles Regio/domein Jet de Ranitz Strategie Regio Amsterdam (Amsterdam, Voorzitter vanaf 1 Bestuurszaken en juridische zaken Amstelveen, Diemen, ) december 2014 Interne en externe communicatie Domeinen: Hogeschool Medezeggenschap Techniek, Ontwerpen en Informatica Veiligheidsbeleid Gezondheid, Sport en Welzijn Doekle Terpstra Overall Strategie (incl internationaal), Regio Amsterdam (Amsterdam, Voorzitter tot 1 coördinatie en verbinding Amstelveen, Diemen, Haarlem) december 2014 Bestuurszaken Corporate woordvoering Reputatiemanagement Externe vertegenwoordiging Hogeschool Medezeggenschap Onderwijsaudit Marcel Nollen Financiën & Business Control Regio Rotterdam (Rotterdam, Lid Vastgoed en facilitaire zaken Dordrecht, Delft) portefeuille Holding Domeinen: Bedrijfsvoering Human Resource Management Agri, Food & Life Sciences ICT, informatiebeleid en Business, Finance & Law informatievoorziening Programmaraad Professionalisering Huug de Deugd Onderwijs- en Onderzoeksbeleid Regio Den Haag (incl. regio Leiden) Lid Kwaliteit, kwaliteitsbeleid, accreditatie en regio Alkmaar (incl. regio portefeuille Onderwijs en valorisatie Noord-Holland Noord) & Onderzoek Studentzaken Domeinen: Docentenbeleid Creative Business, Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing Bezoldiging De bezoldiging van de leden van het College van Bestuur wordt vastgesteld door de Raad van Toezicht die hierin geadviseerd wordt door de Selectie-/Remuneratiecommissie. De Raad van Toezicht hanteert hierbij de vigerende bezoldigingscode. Voor hogescholen is dat de Uitwerking Bezoldiging Bestuurders Hogescholen. Voor de bezoldiging van College van Bestuur en de Raad van Toezicht wordt verwezen naar het hoofdstuk Raad van Toezicht en hoofdstuk 4.9 Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten.

Raad van Toezicht Voor informatie over de Raad van Toezicht wordt verwezen naar hoofdstuk 2 Verslag van Raad van Toezicht.

Organisatie per 1 januari 2015 De opleidingen bij Hogeschool Inholland zijn georganiseerd in 6 domeinen: Creative Business; Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing; Business, Finance & Law; Techniek, Ontwerpen en Informatica; Gezondheid, Sport en Welzijn, Agri, Food & Life Sciences. Er zijn 8 stafafdelingen: Bestuurszaken, Communicatie, Facilitaire Zaken/Huisvesting en Vastgoed, Financiën Business Control en Centrale Studentenadministratie, HRM, ICT, Informatievoorziening, Onderwijsbeleid, Werving, Instroom en Relatiemanagement (WIR). Elk domein wordt aangestuurd door een directeur; de 8 stafafdelingen worden aangestuurd door een stafhoofd. De verantwoordelijkheden en (gemandateerde) bevoegdheden van de directeuren en stafhoofden zijn vastgelegd in het directiereglement. De directeur/het stafhoofd is primair verantwoordelijk voor de gang van zaken en het resultaat van het eigen domein of stafafdeling. De directeuren en stafhoofden sturen vanuit hogeschoolbrede strategische kaders en zijn via het tweewekelijkse directieoverleg (College van Bestuur, directeuren, stafhoofden) mede-initiërend bij de totstandkoming, vormgeving en uitvoering van het strategisch beleid. Directeuren en stafhoofden kunnen worden belast met hogeschoolbrede taken. Zij leggen verantwoording af aan het College van Bestuur.

Medezeggenschap De Hogeschool Medezeggenschapsraad van Hogeschool Inholland speelt een rol bij de vaststelling van het beleid van de hele hogeschool door middel van advies- en instemmingsrecht. Er vindt regelmatig overleg plaats met het College van Bestuur over zaken op het gebied van onderwijs, organisatie en financiën. Medezeggenschap geeft studenten en medewerkers de mogelijkheid mee te praten over onderwerpen die belangrijk zijn voor werk en studie binnen de hogeschool. De medezeggenschap voor het hoger beroepsonderwijs is in de wet geregeld.

Hogeschool Inholland kent medezeggenschap op verschillende niveaus: —— op hogeschoolniveau is er de Hogeschool Medezeggenschapsraad (HMR); —— verder zijn er deelmedezeggenschapsraden. Iedere deelmedezeggenschapsraad vertegen­ woordigt een domein inclusief Werving, Instroom en Relatiemanagement (WIR) en Inholland Serviceorganisatie (ISO) per locatie. —— voor de stafafdelingen is er de deelraad centrale stafafdelingen (OMR)

De HMR bestaat met ingang van 1 december 2014 uit 20 leden. Voorheen bestond de HMR uit 24 leden (aansluitend bij het huidige Inholland is het aantal verlaagd naar 20) die voor de helft uit en door het personeel worden gekozen en voor de helft uit en door de studenten. De zittingstermijn is voor beide geledingen twee jaar. Na afloop van de zittingstermijn zijn de leden herkiesbaar.

Naast de Hogeschoolmedezeggenschapsraad kent de hogeschool ook deelmedezeggenschapsraden.­ Deze raden worden betrokken bij het beleid van hun domein of de stafafdelingen. Alle deelraden tellen 10 leden, behalve de deelraden Verloskunde en Agri, Food & Life Sciences. Deze raden tellen respectievelijk 8 leden en 6 leden, waarvan de ene helft studenten en de andere helft medewerkers. De OMR telt 5 personeelsleden. De zittingstermijn voor leden van de deelmedezeggenschapsraden bedraagt eveneens 2 jaar. Na afloop van de zittingstermijn zijn de leden herkiesbaar.

17 18 Jaarverslag Inholland 2014

De HMR stelt jaarlijks een uitgebreid jaarverslag op waarin alle behandelde items worden opgesomd. Dit jaarverslag wordt het College van Bestuur en de Raad van Toezicht aangeboden en is via de HMR-site voor alle studenten en medewerkers beschikbaar.

Overlegstructuur Het College van Bestuur hecht veel belang aan een efficiënte en effectieve beleidscyclus. De beleidscyclus wordt ondersteund door een proactieve planning van de agenda’s van zowel het College-overleg als het directieoverleg. Voordelen hiervan zijn een meer professionele beleidsvoorbereiding, een professionele vergadercultuur en minder ad hoc gedrag.

Het Directieoverleg is in principe het overlegorgaan voor beleidsvorming; besluitvorming vindt plaats in het Collegeoverleg. Beleidsvoorbereiding vindt plaats met participatie van domeinen en diensten en wordt besproken in het directieoverleg. Een definitief beleidsvoorstel gaat vervolgens voor besluitvorming naar Collegeoverleg. Communicatie en monitoring vindt plaats via het directieoverleg. Driemaal per jaar vindt een meerdaags strategisch directieoverleg plaats. Thema’s die in 2014 aan de orde waren: onderwijslogistiek, deeltijd/flexibilisering, Instellingsplan 2016-2022, de nieuwe opleidingen Business Studies en Internationaal Business Innovation Studies, de transitie naar een integrale ketenbenadering van WIR (Werving, Instroom en Relatiemanagement) en ISO (Inholland Serviceorganisatie).

De overlegstructuur is als volgt georganiseerd: —— Tweewekelijks directieoverleg met College van Bestuur, directeuren, stafhoofden en de directeur van de Holding, voorgezeten door de voorzitter van het College van Bestuur; —— Wekelijks overleg van het College van Bestuur; —— Driemaal per jaar een strategiesessie met directeuren en stafhoofden.

Communicatie naar de stakeholders Hogeschool Inholland beschikt over een aantal communicatiemiddelen om de stakeholders te informeren. Voorbeelden hiervan zijn het jaarverslag, de website en intranet, persberichten en de ’CvB-updates’. Hogeschool Inholland zet steeds vaker social media in om contacten met de diverse doelgroepen te onderhouden. Het College van Bestuur bezoekt de verschillende vestigingen regelmatig om ter plekke contacten te onderhouden op de locatie, woont het overleg met de Raden van Advies bij en overlegt op bestuurlijk niveau met mbo-, hbo- en wo-instellingen. Met het werkveld wordt ook de dialoog aangegaan door middel van ‘diners pensant’.

Marktactiviteiten Verreweg de meeste studenten volgen een bacheloropleiding. Bachelors vormen het hart van het onderwijs van Inholland. Om hoogwaardige kwaliteit te bieden, biedt Inholland haar opleidingen zoveel mogelijk in keten aan waardoor er verbinding is met onderzoek, beroepspraktijk, netwerk of in samenwerking met collega’s. Associate degrees vormen daar onderdeel van indien ze voorzien in een sterke vraag uit de markt, volume creëren en onderdeel kunnen worden van deze onderwijsketen. Juist de verbinding in deze driehoek van onderwijs, onderzoek en arbeidsmarkt door uitwisseling op kennis en praktijkrelevantie zorgt voor innovatiekracht in het onderwijs en is randvoorwaardelijk voor kwaliteit. Zowel door middel van post-initieel als ook deeltijdonderwijs heeft Inholland een breed aanbod voor een leven-lang-leren. De basis is echter altijd verbonden met het voltijdaanbod in het initieel onderwijs. Het leven-lang-leren aanbod is daaraan complementair, voor de deeltijdstudent, voor de alumnus en voor de docent die zijn professionaliteit wil verbreden of verdiepen.

Klachtafhandeling Inholland hanteert de vigerende regelgeving op het gebied van klachten en bezwaren. Het studentenstatuut gaat in hoofdstuk 3.8 uitgebreid in op de procedures voor en de definities van klachten en geschillen. Dit studentenstatuut is via intranet toegankelijk voor alle studenten. De geschillen die zijn gebaseerd op de regels in de onderwijs- en examenregeling (OER) worden behandeld door de examencommissies van de opleidingen. De geschillen als gevolg van meningsverschillen over andere regels van het Studentenstatuut, zoals bijvoorbeeld het Inschrijvingsreglement of Profileringsfonds worden behandeld door de Bezwaarschriftenadviescommissies. De klachten worden behandeld door de klachtencoördinatoren van de domeinen. Zij zetten de klacht uit bij betrokken personen en zien toe op een adequate en tijdige afwikkeling. De klachten die via andere wegen binnenkomen, waaronder rechtstreeks via het College van Bestuur of de domeindirecteur worden eveneens via de klachtencoördinator afgehandeld, zodat een eenduidige afhandeling wordt geborgd. De klachtenprocedure van Inholland is via intranet goed toegankelijk voor alle studenten en heeft dienstverlening als uitgangspunt. Waar een klacht tevens een bezwaar inhoudt of andersom, wordt deze waar nodig uitgesplitst voor klachtencoördinator, adviescommissie bezwaarschriften of een examencommissie. Klachten en geschillen worden in een daartoe ontwikkeld systeem geregistreerd en in procedure gezet zodat afhandeling via het systeem gevolgd wordt. Studenten dienen via een digitale portal, via een digitaal formulier met een keuzemenu hun klacht, bezwaar of beroep in, waarna dit automatisch wordt doorgeleid naar de desbetreffende klachtencoördinator of de afdeling Juridische Zaken voor de verdere behandeling. Door het registratiesysteem is de rapportage nauwkeuriger.

Per 1 oktober 2014 is er tevens een klachtenportal ingericht op de website van Inholland. Via deze portal kunnen ook personen zonder een ‘student-account’ een klacht indienen. Deze portal wordt beheerd door de afdeling Communicatie en de afdeling Juridische Zaken. Afhankelijk van het type klacht kan deze worden doorgestuurd naar de klachtencoördinatoren van de domeinen/opleidingen of een betreffende (staf)afdeling voor de afhandeling.

Hogeschool Inholland is zich zeer bewust van het belang van een goede klachtafhandeling en doet er alles aan om de procedures helder en toegankelijk te maken, bureaucratie te voorkomen en binnen de daarvoor gestelde termijnen te reageren. Bij een gegronde klacht worden adequate maatregelen getroffen om herhaling in de toekomst te voorkomen.

3.2 Nieuwsoverzicht

Januari

Terugkijkend op 2013, een jaar waarin Hogeschool Inholland “vrijwel al haar grote doelstellingen heeft gehaald” kijkt collegevoorzitter Doekle Terpstra tijdens de nieuwjaarsbijeenkomsten op de locaties met een positieve blik naar het nieuwe jaar. “Het fundament is gelegd. We kunnen nu met wind in de zeilen en een optimistische blik het nieuwe jaar tegemoet. We gaan het samen doen, professioneel, persoonlijk en verbindend.”

19 20 Jaarverslag Inholland 2014

Hoewel de hogeschool nog voor lastige keuzes staat en de reorganisatie van Inholland nog niet voorbij is, durft Terpstra namens het College van Bestuur te zeggen dat de hogeschool dit jaar “in een nieuw perspectief komt te staan”. “We hebben het fundament gelegd en bijna alle grote doelstellingen gerealiseerd. Dat is een groot compliment voor jullie allemaal. Als we kijken waar we staan is het alleszins gerechtvaardigd dat we optimistisch en positief naar de toekomst kunnen kijken.” Terpstra doelt onder andere op de positieve accreditaties van de opleidingen Commerciële Economie en Media en Entertainment Management en de verbeterde financiële positie van de hogeschool.

Als een van de uitdagingen voor 2014 noemt de collegevoorzitter de nog te nemen stappen in de verbetering van de onderwijskwaliteit. Daarnaast gaan de nieuwe opleidingen International Business Innovation Studies en Business Studies van start. Dit geldt ook voor de nieuwe pabo in Dordrecht, waarin Hogeschool Inholland en Hogeschool Rotterdam de samenwerking aangaan. Allemaal ontwikkelingen die voortvloeien uit eerder gemaakte strategische keuzes in het Strategisch Programma van 2011.

“Het zijn allemaal fantastisch nieuwe kansen voor onze hogeschool”, aldus Terpstra. En doelend op de nieuwe tussentijdse beoordeling van dit jaar. “Nu is het tijd om onze prestatieafspraken waar te maken en te leveren en te laten zien dat we de afspraken die we hebben gemaakt kunnen realiseren en manifesteren. Destijds zijn onze plannen met een uitstekend beoordeeld. Daar zetten we weer op in. Door stevig te sturen op de ambities die we destijds met elkaar hebben geformuleerd.”

9 Hogeschool Inholland deelt het enthousiasme van minister Bussemaker om met nieuwe vormen van online onderwijs, zoals massive open online courses (moocs), meer aan te sluiten bij de belevingswereld van huidige studenten. “Het is een prachtig en inspirerend thema,” zegt collegelid Huug de Deugd in een reactie. “De mogelijkheden zijn enorm. Belangrijk is eerst zorgvuldig te onderzoeken op welke manier het digitale onderwijs kan bijdragen aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit.” Huug de Deugd benadrukt wel - net als Bussemaker - dat het fysieke onderwijs en de rol van de docent zeer belangrijk zijn en nooit zullen verdwijnen.

21 Twee boekprojecten Mary Go Wild en Dutch Dance over 25 jaar dance in Nederland worden tijdens Eurosonic Noorderslag in Groningen beloond met de twintigste Pop Media Prijs. Door dit initiatief te sponsoren, verbindt de hogeschool haar studenten van de opleidingen Muziek en Media en Entertainment Management met hun toekomstige werkveld. De Pop Media Prijs wordt uitgereikt voor het gehele oeuvre van een popjournalist waarbij in het bijzonder wordt gelet op bijzondere prestaties in het afgelopen jaar.

27 Leden van de Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap brengen een werkbezoek aan Inholland Den Haag. Gastheer Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, onderstreept dat hij met dit bezoek ook waardering wilde tonen voor de stappen die de hogeschool heeft gezet. Collegevoorzitter Doekle Terpstra vraagt de aanwezige politici om mee te denken hoe de stevige groei in aanmeldingen van nieuwe studenten kan samengaan met de ingeslagen koers van kwaliteitsverbetering.

Februari

Op alle locaties van Inholland gaan aankomende studenten voor het eerst aan de slag met de Studiekeuzecheck om erachter te komen of de beoogde opleiding daadwerkelijk bij ze past. Minister Jet Bussemaker en collegevoorzitter Doekle Terpstra bezoeken de locatie Rotterdam om te kijken hoe de zaken verlopen.

In Rotterdam gaat Bussemaker in gesprek met de studenten in wording en doet ze samen met Terpstra mee aan het middagprogramma. Samen met kandidaten voor de opleiding volgt ze colleges van de opleidingen HBO - Rechten en Business Studies.

Aan het eind van de dag komen aankomende studenten enthousiast weer naar buiten. “Het was heel leuk. Ik wist eigenlijk al heel lang dat ik dit wilde studeren en was ook al op de Open Dag en het Proefstuderen bij Inholland geweest. Ik heb er veel zin in, maar eerst nog even mijn diploma halen”, aldus een scholier die graag in september aan de opleiding HBO - Rechten wil beginnen. 1 Doekle Terpstra maakt bekend dat hij zijn functie als voorzitter van het College van Bestuur bij Inholland in de loop van 2014 neerlegt. Volgens de bestuurder gaat de hogeschool een nieuwe fase van ontwikkeling in en is het daarmee tijd voor een nieuw en bijpassend voorzitterschap.

12 Minister Bussemaker beantwoordt vragen van de regeringspartijen en de oppositie over de positieve accreditatie van de Inhollandopleidingen Commerciële Economie en Media en Entertainment Management en bevestigt daarmee haar eerder uitgesproken vertrouwen in de hogeschool. De Kamervragen gingen over een oudere groep studenten die moeite heeft aan de nieuwe afstudeereisen te voldoen, en hoe dat zich verhoudt tot de reorganisatie bij de hogeschool. Bussemaker benadrukte in haar antwoord dat de lage slagingspercentages bij de genoemde opleidingen er vooral op wijzen dat “Inholland erin slaagt de kwaliteit van de opleidingen naar een hoger niveau te tillen”.

13 Om topsport en onderwijs nog beter hand in hand te laten gaan, tekenen Rotterdam Topsport en acht Rotterdamse onderwijsinstellingen, waaronder Hogeschool Inholland, tijdens het ABN Amro World Tennis Tournament een onderwijsconvenant getekend om de combinatie topsport en onderwijs voor hun studenten mogelijk te maken. “Wij vinden het belangrijk dat topsporters hun sportieve carrière kunnen combineren met het volgen van een studie”, zegt collegelid Marcel Nollen over het topsportbeleid van Inholland. “Door middel van een studieprogramma op maat maken wij dit mogelijk.”

18 Inholland biedt het beste masteronderwijs van alle hogescholen, meldt de Keuzegids Masters 2014. “In het hbo is Hogeschool Inholland aan de top beland. Ze biedt enkele sterke masters voor het onderwijs en de gezondheidszorg en blijft de kunsthogescholen Artez en AHK dit jaar voor.” De master Leren & Innoveren, aangeboden in Amstelveen en Den Haag wordt het hoogst gewaardeerd met het kwaliteitszegel ‘topopleiding’. Mede hierdoor prijkt de hogeschool boven aan de ranglijst van hbo-masteronderwijs: een half punt boven kunstacademie Artez.

19 Maarten Bellekom van de opleiding Business IT en Management (BIM) van Hogeschool Inholland Alkmaar wordt uitgeroepen tot Nederlands IT Talent van 2014. Maarten wint de competitie tussen hbo-studenten door de data van de app Flitsmeister te integreren met de navigatiedata van TomTom. In 2013 mocht zijn studiegenoot Nick Veeken zich ook al IT-talent van het jaar noemen.

21 22 Jaarverslag Inholland 2014

Maart

Als iemand jongens en meisjes enthousiast kan maken voor techniek, is het André Kuipers wel. Bij de pabo in Dordrecht trekt Nederlands enige actieve astronaut – zelf zegt hij liever ‘ruimtevaarder’ - tijdens een gastcollege één groot blik aan voorbeelden uit de ruimtevaart open om toekomstige meesters en juffen te inspireren . “Jullie zijn de pioniers, bij jullie begint het. Aan jullie is het de taak om kinderen op een leuke manier in aanraking te brengen met techniek.”

Goed personeel in de technieksector is schaars. Namens Techniekpact 2020 reist André Kuipers dan ook als ambassadeur door het land om zijn passie voor techniek over te brengen. Ruimtevaarders zijn immers populair, spreken tot de verbeelding en hebben een bijzondere maatschappelijke status. “De ruimtevaart is spannend, exotisch en heeft alles met techniek te maken”, zegt hij tegen een volle zaal pabostudenten. “Je komt er met allerlei soorten techniek in aanraking, die we in het dagelijks leven gebruiken. Of het nu gaat om technologie in de communicatie, energie, sport, medische wetenschappen of voeding.”

Zelf droomde Kuipers als kind al van een ruimtereis. Hij verwezenlijkte zijn dromen en heeft inmiddels twee geslaagde missies achter de rug. Aan de hand van foto’s en verhalen van deze missie vertelt de astronaut hoe het is om in de ruimte te zijn en wat er allemaal bij komt kijken. “Wie weet staat een van jullie leerlingen straks wel op de maan. Nee, ik maak geen geintje!”

10 De Kenniswerkplaats Tienplus, een ‘academische werkplaats’ waarin Hogeschool Inholland partner is, ontvangt tijdens het landelijke Congres Jeugd in Onderzoek in Nieuwege een ZonMw Parel voor haar inzet om de jeugdsector diversiteitsgevoeliger te maken. “De parel betekent een erkenning en compliment van de subsidiegever ZonMW voor vijf jaar onderzoek en advies ter verbetering van de opvoedingsondersteuning aan moeilijk bereikbare ouders en jeugd in Amsterdam”, zegt Inhollandlector Pauline Naber (Leefwerelden van Jeugd) in een reactie. “Onderzoekers, docenten en studenten van Pedagogiek en Social Work hebben hieraan bijgedragen, de resultaten worden gebruikt in opleiding en werkveld.”

28 Mike de Vogel en Corné van ’t Hoenderdal winnen de zilveren plak tijdens de Vakkanjers Beroepswedstrijden in de Jaarbeurs . De studenten Werktuigbouwkunde van Inholland Alkmaar deden mee in het ‘wedstrijdvak’ Mechatronica. Voor dat onderdeel bouwden ze ter plekke een MPS-sorteerstation. Het station is een soort verkleinde automatische productielijn. April

Met hun onderzoek ‘Diversiteit in Vakmanschap’ sleepten Veerle Knippels en Pauline Naber de Onderzoeksprijs 2014 in de wacht. “Het is een maatschappelijk relevant onderzoek, dat bovendien zeer leesbaar is, met mooie concrete aanbevelingen en waarin studenten nadrukkelijk aan het woord zijn”, aldus de jury.

Professionals die in de jeugdzorg ouders en kinderen begeleiden met uiteenlopende etnische en sociale achtergronden moeten daartoe voldoende toegerust zijn. Het curriculum van veel opleidingen is echter veelal ‘wit’ gekleurd. Pauline Naber (lector Leefwerelden van Jeugd) en Veerle Knippels (onderzoeker van het lectoraat Leefwerelden van Jeugd en het Domein Gezondheid, Sport en Welzijn) hebben daarom de diversiteitsgevoeligheid van de opleidingen Pedagogiek en social work (Sociaal Pedagogische Hulpverlening en Maatschappelijk Werk en Dienstverlening) onderzocht en verbeterd.

1 Studenten die zich al voor een Inhollandopleiding hebben aangemeld via Studielink krijgen het nieuwe digitale magazine van Hogeschool Inholland per mail toegestuurd. De nieuwe studenten krijgen tussen nu en september nog twee edities van het magazine, dat bedoeld is om de studenten welkom te heten en contact ze te houden tot de aanvang van het nieuwe collegejaar.

9 De presentatie van de bundel ‘Praktijkgericht onderzoek verbindt!’ tijdens de Dag van het Onderzoek is tegelijkertijd de geboorte van de nieuwe traditie ieder jaar een selectie van artikelen van Inhollandlectoren en hun onderzoekers te publiceren. De publicaties laten de betekenis van het onderzoek van Inholland zien voor het onderwijs én de beroepspraktijk en tonen bovendien dat het zelf onderzoek doen door studenten en docenten toeneemt.

15 De Alkmaarse Werktuigbouwkunde-alumnus Bram van den Brink wint met zijn afstudeerproject over composieten de SPE Benelux Student Award 2013 in de categorie hogescholen. De jury verkoos Bram’s afstudeerwerk boven de andere inzendingen omdat het een “zeer goed uitgevoerde studie, met goede opzet en verdiepende uitkomsten” was. Ook de toepasbaarheid van de resultaten was doorslaggevend voor het toekennen van de prijs.

16 De deeltijdopleiding Werktuigbouwkunde van Inholland Alkmaar komt als beste uit de bus in de nieuwe Keuzegids Deeltijd & Duaal 2014. De opleiding krijgt hiermee het speciale kwaliteitszegel ‘Topopleiding 2014’ toegekend. Dit betekent dat de opleiding op nummer één staat en tot de beste van Nederland behoort. Volgens de Keuzegids zijn het onderwijsprogramma en de docenten de verklaring voor de hoge notering.

23 24 Jaarverslag Inholland 2014

Mei

De Inhollandbands AINA, Fake Plastic Trees, Noa en Dr. Joe en diverse andere bands uit de Haarlemse popscene spelen op 5 mei en op het Plein van de Vrijheid tijdens Bevrijdingspop in Haarlem, dit jaar groter en professioneler dan vorige jaren. Ook treden vier dj’s van de studierichting e-musician op.

“Bevrijdingspop is een geweldige mogelijkheid voor Inholland om te laten zien wat voor talent we in huis hebben”, zegt Isabella Janssen, namens Inholland contactpersoon voor Bevrijdingspop. “Voor de studenten van de Music Academy is dit dé kans om zich in de muziekscene te profileren en samen te werken met mogelijk toekomstige collega’s.”

27 Een delegatie van de Shanghai Sanda University in China bezoekt Inholland Diemen om een Memorandum of Understanding (MoU) te tekenen voor een pilot-studentenuitwisseling in het volgende studiejaar 2014-2015 met Inholland-studenten van het domein Management, Toerisme en Vrijetijds Management (MTV). Ook kreeg de Chinese delegatie een presentatie over de nieuwe internationale opleiding International Business Innovation Studies (IBIS).

Juni

Met de winst van de tweede debatwedstrijd bij Inholland Haarlem nemen pabostudenten van Inholland Alkmaar revanche op hun Haarlemse medestudenten. De wedstrijd is de afsluiting van de lessen professionele geletterdheid, die gegeven worden om de taalvaardigheid van studenten te vergroten. Tweede Kamerlid Loes Ypma (PvdA) leidt de wedstrijd, waarin vijf debatten werden gevoerd. Centraal in het debat staan stellingen, die de studenten zelf hadden opgesteld met oog op thema’s in het (basis)onderwijs. Experts hebben de studenten geholpen hun stellingen zo goed mogelijk te formuleren. De gebruikte argumenten tijdens het debat hebben de studenten uitgezocht op basis van eigen mening, literatuur, bronnenonderzoek, bevragen van de experts en interviews met deskundigen. De Alkmaarse docenten Nederlands Ingeborg Jansen en Judith Kat zijn de initiatiefnemers van de debatwedstrijd. Ingeborg Jansen vertelt: “In het kader van het vak professionele geletterdheid moeten tweedejaarsstudenten leren een betoog te schrijven en te voeren. Om het in een betekenisvolle context te zetten is gekozen voor een debat. Het uitgangspunt is: ‘Wat doe je met hetgeen je geleerd hebt”? Judith Kat voegt daar aan toe: “Ik hoop dat de studenten, door deze debatwedstrijd en voorgaande lessen, geëngageerde leerkrachten worden die hun leerlingen leren met elkaar in gesprek te gaan over maatschappelijke issues”.

5 Machteld de Jong, onderzoeker en docent Bedrijfskunde MER bij Inholland Diemen, overhandigt in Amsterdam het eerste exemplaar van haar boek ‘Diversiteit in het hoger onderwijs’ aan Tweede Kamerlid Tanja Jadnanansing (PvdA). In een vol Pakhuis Willem de Zwijger roept Jadnanansing de aanwezige docenten en studenten op tot een ‘lefgesprek’, wat leidt tot een levendige discussie over diversiteit. Hoewel veel mensen uit haar omgeving denken dat diversiteit allang geen issue meer is, merkt promovenda Machteld de Jong in haar werk dat aandacht voor diversiteit urgenter dan ooit is.

11 Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Inholland Rotterdam en de STC-Group besluiten tijdens de het ‘Hbo in de haven TOP event’ hun intensieve samenwerking wegens het grote succes voort te zetten. Nieuw is dat we docenten meer gaan betrekken bij het activiteitenprogramma om de haven hoog op de onderwijsagenda te houden.

24 Oud-studenten van Inholland zijn over het algemeen tevreden of zeer tevreden over hun opleiding. In de ogen van alumni zijn de opleidingen van Inholland ook meer uitdagend geworden. Dit blijkt uit de HBO-Monitor 2013, de landelijke enquête die in het najaar van 2013 is afgenomen bij studenten die in het studiejaar 2011-2012 zijn afgestudeerd. Uit het landelijke onderzoek blijkt dat oud-studenten van Inholland net als in 2012 te spreken zijn over de studie. 54 procent van de respondenten geeft aan (zeer) tevreden over de studie te zijn.

25 26 Jaarverslag Inholland 2014

Juli

Na het afgroeten bij de judotraining ergens in Hoogvliet wordt pabostudente Kim Polling overvallen door Doekle Terpstra en Hans den Oudendammer, directeur Rotterdam Topsport omdat zij voor de derde keer de Topsportprijs in ontvangst mag nemen.

2 Hogeschool Inholland maakt extra middelen vrij om de langstudeerdersproblematiek bij Inholland aan te pakken zodat over twee jaar maximaal 10 procent van de studenten ‘lang studeren’. Bij de aanpak wordt niet getornd aan de kwaliteit; het eindniveau staat vast en de OER (Onderwijs- en Examenregeling) is leidend. Vanuit het organisatieperspectief wil Inholland het aantal langstudeerders verkleinen omdat deze het reguliere onderwijsproces belemmert.

11 Het Domein Gezondheid Sport en Welzijn reikt voor het eerst de wisselbokaal Maatschappelijk Ondernemen uit aan student Gerda Boonstra van de opleiding Management in de Zorg (MiZ). Gerda toont in haar afstudeeronderzoek het bestaansrecht aan van een locatie in Haarlem waar cliënten met psychiatrische en/of psychosociale problematiek en alcoholisme begeleid kunnen wonen. De jury prijst de innovatiekracht van haar afstudeeronderzoek.

18 We ontvangen het intens verdrietige en indringende bericht dat onze zeer ervaren, bekwame en goedlachse HTRO-docent Karin Bras samen met haar echtgenoot Theo Kamsma en haar zoontje Guo omkomt bij het vliegtuigongeluk met de MH17 in Oekraïne, onderweg naar haar zo geliefde Indonesië. Karin was een zeer ervaren, bekwame HTRO-docent, en een belangrijke steunpilaar binnen de opleiding. Zo speelde zij als gepromoveerde docent een belangrijke rol bij de professionalisering van het team en de begeleiding van studenten. Karin was nauw betrokken bij projecten zoals die in Rwanda werden uitgevoerd in samenwerking met de Nuffic. De studenten waardeerden haar zeer door haar deskundigheid en betrokkenheid. We zullen Karin missen.

23 Met zijn afstudeeronderzoek over de schorvegetatie op de Slikken van Voorne sleept Inhollandstudent Niels Godijn de Koninklijk Nederlands Landbouwcomité scriptieprijs 2014 in de wacht. Niels is onlangs afgestudeerd aan de opleiding Landscape and Environment Management (LEM) bij Inholland Delft en liep stage bij Stichting Het Zuid-Hollands Landschap. Voor zijn afstudeeronderzoek bestudeerde hij voor de stichting de schorvegetatie op de Slikken van Voorne. Een schor, ook wel een kwelder genoemd, is een stuk land dat buiten de dijken ligt en alleen nog bij erg hoge waterstanden onder water loopt. Augustus

Op alle locaties vinden zoals ieder jaar de introductieactiviteiten van Inholland plaats waar nieuwe studenten kennis met elkaar maken, de docenten en de school. Tijdens de introductiedagen van Inholland Rotterdam wordt ‘de grootste klassenfoto van Nederland’ gemaakt van ruim 800 kersverse studenten. De eerstejaars maakten kennis met elkaar tijdens een twee uur durend centraal programma in Topsportcentrum Rotterdam. Zaandammer en cabaretier Rayen Panday bereidde de studenten op humoristische wijze voor op wat hen de komende jaren te wachten staat. De Rotterdamse opleidingen nog een eigen introductieprogramma.

21 Diverse media schenken aandacht aan het feit dat Inholland werkt aan een programma om binnen het onderwijs om te leren gaan met radicalisering van jongeren. Inholland benadrukt in een reactie dat de hogeschool het als een plicht ziet om zorg te dragen voor een veilige leeromgeving in de breedste zin van het woord. Dit geldt uiteraard ook voor alle medewerkers van Inholland. Inholland legt verder contacten, bijvoorbeeld in de regio Den Haag met andere onderwijsinstellingen en de gemeente Den Haag, om gezamenlijk te kijken hoe het beste met dit issue om kan worden gegaan.

26 Met de Anemo VI eindigen studenten Luchtvaarttechnologie van Inholland Delft in het weekend als zesde geëindigd in het eindklassement van Racing Aeolus Den Helder. De race, waarbij deelnemers met zelfgemaakte wagens tegen de wind in rijden, wordt gewonnen door het Canadese Chinook-team van de technische hogeschool ETS uit Montréal. De Anemo Surge van Inholland Alkmaar doet ook mee, als enige in een eigen categorie

September

27 28 Jaarverslag Inholland 2014

Tijdens de jaaropening van Hogeschool Inholland wordt bekend dat Jet de Ranitz (1970) per 1 december 2014 de nieuwe voorzitter van het College van Bestuur wordt van Hogeschool Inholland. Jet de Ranitz neemt het stokje over van Doekle Terpstra die sinds december 2010 voorzitter is van Inholland. Op dat moment is De Ranitz voorzitter van het College van Bestuur van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. “De afgelopen jaren heeft Inholland stappen gezet om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Nu kan er verder gebouwd worden, opdat zowel studenten als medewerkers trots kunnen blijven op hun hogeschool. Dat is een geweldige uitdaging waar ik graag een bijdrage aan lever”, vertelt De Ranitz over haar nieuwe functie.

Voor haar aantreden bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten was De Ranitz zakelijk directeur van het Nederlands Dans Theater te Den Haag en daarvoor directeur van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de Universiteit van Tilburg. Daarnaast heeft De Ranitz diverse nevenfuncties. Zo is zij vice-voorzitter van de Vereniging Hogescholen en lid van het dagelijks bestuur van SURFsara. Ook is zij voorzitter van Kunsten ’92, de belangenvereniging voor kunst, cultuur en erfgoed, lid van de Raad van Toezicht NTR en lid van het kernteam creatieve industrie van de Amsterdam Economic Board.

1 Hogeschool Inholland gaat van start met de nieuwe internationale hbo-opleiding International Business Innovation Studies (IBIS) op de locatie Amsterdam/Diemen. IBIS is een brede, economische en Engelstalige bachelor opleiding gericht op het opleiden van ‘innovatiemakelaars’ die de organisaties waar zij voor werken kunnen helpen overleven en groeien in deze tijden van continue en onvoorspelbare verandering.

1 De nieuwe economieopleiding Business Studies gaat van start op vijf onderwijslocaties. De opleiding speelt in op de continu veranderende economische markt en past bij toekomstige studenten met passie voor hun professionele ontwikkeling. Business Studies is een opleiding die studenten opleidt tot zakelijke professionals die zelfsturend zijn, initiatief nemen en proactief met hun (loopbaan)ontwikkeling bezig zijn.

4 De ontwikkeling van een nieuw strategisch instellingsplan, het binnenhalen van de instellingsaccreditatie en het vraagstuk van de langstudeerders: dat zijn de drie massieve thema’s die voor het komende seizoen op de agenda staan, maakt collegevoorzitter Doekle Terpstra bekend tijdens de jaaropening van Hogeschool Inholland. Daarnaast komt er extra ruimte om te investeren in onderwijs. De huidige docentformatie wordt uitgebreid met enkele tientallen vacatures.

4 Om de juiste leerling uit het vo op de juiste plek in het mbo of hbo te krijgen is betere matching nodig en een meer structurele en “warme” samenwerking tussen hogescholen, middelbare scholen en mbo. Ook zou niet iedere havo-leerling als vanzelfsprekend toegang moeten krijgen tot het hbo. Dit zeggen Paul Rosenmöller (voorzitter VO-raad) en Jan van Zijl (voorzitter MBO Raad) tijdens de jaaropening van Hogeschool Inholland in Delft. “De verbindingen moeten sterker en de student moet nog centraler komen te staan.”

4 Ricardo Vossen (Luchtvaarttechnologie) en Rob Vollaard (Landschap & Environment Management) winnen met hun duurzame studentenproject Greencubes de Wij Inholland Award 2014 gewonnen. Collegelid Marcel Nollen reikt de prijs voor het beste studentenproject uit tijdens de jaaropening in Delft. Met dit project zetten de studenten duurzame voedselproductie centraal.

17 Inholland Haarlem organiseert voor het eerst een trendseminar met onder andere de mogelijkheden van Google Glass in de hoofdrol. ‘Glass Explorer’ Daphne Channa Horn en virtual reality-expert Jordi Bruin voorspellen studenten een bijzondere toekomst met eindeloze mogelijkheden, maar met een ondergeschikte rol voor privacy.

22 Voor de opleidingen Biotechnologie, Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek en Chemie in Amsterdam heeft Hogeschool Inholland een numerus fixus aangevraagd om de bovengrens van de onderwijscapaciteit te kunnen blijven garanderen. “De hogeschool doet er alles aan om in de groeiende vraag te blijven voorzien, maar kwaliteit blijft voorop staan”, aldus opleidingsmanager Niek Persoon in een reactie.

29 Om over twee jaar te komen tot een lectoraat Multimorbiditeit, ondertekenen de Zonnehuisgroep Amstelland en het Domein Gezondheid, Sport en Welzijn van Hogeschool Inholland een intentieverklaring. Doel van het lectoraat is om met praktijkgericht onderzoek in het werkveld de kwaliteit van de medische zorg te kunnen blijven borgen voor oudere mensen met Multimorbiditeit. Het lectoraat zal zich vooralsnog richten op de regio Groot Amsterdam.

Oktober

Meer theorie in de praktijk brengen en beter multidisciplinair werken. Voor ‘harde’ technische studenten valt er heel wat winst te halen in de vernieuwde en gemoderniseerde technische laboratoria bij Inholland Alkmaar. De praktijkruimtes zijn geen overbodige luxe in de regio Alkmaar, waar een grote vraag is naar hoogopgeleide technici, benadrukt de Alkmaarse wethouder Elly Konijn tijdens de opening van de labs.

“Techniek is booming business in deze regio, er is in deze regio zelfs sprake van een groot tekort aan hoogopgeleide ‘harde’ technici”, aldus Elly Konijn. “De labs die vandaag geopend worden zijn van belang voor de ontwikkeling van de student als professional. Hier werken studenten aan technische projecten, doen ze aan onderzoek en ontwikkelen specifieke technische vaardigheden. De labs dragen bij aan de kwaliteit van het onderwijs en daarmee aan onze kennisregio, daar zijn wij ontzettend trots op en blij mee.”

In de nieuwe en gemoderniseerde laboratoria kunnen studenten van de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde werken aan technische projecten, onderzoek doen en specifieke technische vaardigheden ontwikkelen. Het gaat om een roboticalab, een mechanisch, een bouwkundig/civieltechnisch en een elektrotechnisch laboratorium.

2 Lector Dorian de Haan en associate lector Marianne Boogaard en hun lectoraat Ontwikkelingsgericht Onderwijs nemen na tien jaar praktijkonderzoeksactiviteiten afscheid tijdens een speciaal symposium bij Inholland Haarlem. Een mooi verslag volgt van alle inspanningen om in het (basis)onderwijs kwaliteit, cultuur en verpersoonlijking te verbinden en een schat aan voorbeelden van kennis- en praktijkverrijking voor het pabo-onderwijs.

29 30 Jaarverslag Inholland 2014

27 Studenten en docenten bij Hogeschool Inholland kunnen vanaf heden gaan werken met eFaqt, een nieuwe tool die studenten helpt gestructureerd en efficiënt te studeren. Studenten kunnen met eFaqt hun samenvattingen op een slimme manier maken met mindmapping, notities en zogeheten flashcards. Flashcards zijn kaartjes met een vraag en een antwoord waarmee studenten zichzelf en medestudenten kunnen toetsen wat ze al kunnen en weten.

November

In bijzijn van zijn vrouw en zijn dochters krijgt Doekle Terpstra alle lof tijdens zijn afscheidsbijeenkomst bij Inholland Den Haag. Vier jaar lang werkte de collegevoorzitter zich “het snot voor de ogen” om samen met alle collega’s de hogeschool er weer bovenop te helpen. Nu is het tijd om te gaan. “Ik heb het als een grote eer beschouwd om deze hogeschool vier jaar te mogen dienen en ben ervan overtuigd dat onze, mijn hogeschool een hele goede toekomst tegemoet gaat.”

“Vier jaar geleden zijn we met een ongekend avontuur begonnen”, zegt Doekle in zijn laatste toespraak. “Als ik kijk waar we nu staan, vind ik dat alle blijvers, maar ook degenen die afscheid hebben genomen van de hogeschool met het grootste respect bejegend mogen worden. Ik ben trots op het resultaat dat wij hebben geboekt. Dat is niet de verdienste van één persoon, of van het college, maar een verdienste van het feit dat wij dat met z’n állen gedaan hebben.”

11 In de spannende omgeving van de Haarlemse Lichtfabriek vieren collega’s de officiële aftrap van het nieuwe Domein Creative Business. Niet alleen door een glas champagne te heffen, maar ook door meteen voortvarend aan de slag te gaan met workshops. Het nieuwe domein is een samenvoeging van de voormalige domeinen Marketing Toerisme en Vrije Tijdsmanagement en Communicatie Media en Muziek.

20 Krister de Ridder, oud-student Luchtvaarttechnologie aan Inholland Delft, wint met zijn afstudeerverslag voor het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) de NVvL & KIVI Niria studieprijs 2014. Hij verbeterde daar rekenmodellen, die computers van vluchtsimulators gebruiken voor de training van piloten.

27 Om zich te laten informeren over de ontwikkelingen in de regio brengen Tweede Kamerleden, een Europarlementariër, ondernemers, burgemeesters en wethouders uit de regio Noord-Holland een bezoek aan Inholland Alkmaar. De Haagse en lokale politici en ondernemers krijgen in Alkmaar als afsluiting van een uitgebreid regionaal werkbezoek uitleg over de Alkmaarse opleidingen en de samenwerkingsverbanden van Inholland met de regio. 28 Gerard van Oosten wordt per 1 januari 2015 de nieuwe directeur van het Domein Agri, Food & Life Sciences en vestigingsdirecteur van Inholland Delft.

December

Met de officiële opening van de Pabo Dordrecht breekt een nieuw tijdperk aan voor het pabo-onderwijs in deze Zuid-Hollandse regio. Met de plaatsing van puzzelstukken presenteren docenten, studenten, het werkveld en de gemeente in verbinding de bouwstenen van het nieuwe onderwijsprofiel van de opleiding Leraar Basisonderwijs in Dordrecht. Een kleurrijk, creatief en praktijkgericht curriculum voor wereldburgers met speciale aandacht voor wetenschap en technologie.

“Als Pabo Dordrecht zien we het als onze maatschappelijke opdracht om werkveld, onderwijs en overheid met elkaar te verbinden”, zegt docent Sonja Mathijssen tijdens de openingsceremonie. Ze benadrukt verder het belang dat de pabo tegemoetkomt aan ieders achtergrond. “We staan hier open voor elkaars meningen, ideeën, religies en culturele en levensbeschouwelijke grondslag. En hebben daarbij de gezamenlijke opdracht om de studenten voor te bereiden op hun toekomstige rol als leraar basisonderwijs. Dit doen we door verbinding te zoeken en elkaar te blijven versterken.”

11 Yam glutenvrij brood, een product dat Inhollanddocente Maaike Flinterman ontwikkelde toen zij nog studente Food Commerce and Technology was, wordt uitgeroepen tot winnaar van de Jaarprijs Goede Voeding 2014. De vakjury van de jaarprijs koos YAM uit de 26 verschillende inzendingen die dit jaar meededen aan de Jaarprijs Goede Voeding. Het brood kreeg tevens de meeste stemmen van de publieksjury.

12 Sportpresentator Kees Jansma vertelt bij Inholland Haarlem in geuren en kleuren over zijn werk en ervaringen als journalist, perschef van het Nederlands voetbalelftal en als oprichter van WK Producties. Studenten van de differentiatie Sportmanagement en andere geïnteresseerden luisterden naar zijn visie op leiderschap in een wereld vol voetbal en media. Deze visie maakt hij ‘levend’ door uiteenlopende voorbeelden uit zijn carrière te gebruiken en ervaringen met ‘bekende mensen’ aan te halen zonder er doekjes om te winden.

15 Docenten van Hogeschool Inholland kunnen zich gaan aanmelden voor het BKE-traject dat in de week van 19 januari van start gaat. Het traject is bedoeld om het certificaat Basis Kwalificatie Examinering te halen, een verplicht onderdeel in het professionaliseringstraject voor docenten. De Vereniging

31 32 Jaarverslag Inholland 2014

Hogescholen en het Ministerie van OCW hebben in het kader van de professionalisering afgesproken dat alle hbo-docenten de certificaten Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheden (BDB) en de Basis Kwalificatie Examinering (BKE) behalen.

19 Studenten Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs (HTRO) overhandigen bij het Glazen Huis in Haarlem een cheque ter waarde van 20.553 . “Zoveel mogelijk geld ophalen voor , dat was ons doel. Met studenten van verschillende opleidingen en locaties bedachten we de meest ludieke acties. De teller liep maar op.” De opbrengst ging dit keer naar . Met het geld kan War Child slachtoffers van seksueel geweld in conflictgebieden en oorlog helpen. 3.3 Onderwijs Inholland heeft met haar strategisch programma Verbinding als opdracht (2011) haar nieuwe profilering ‘Het andere Inholland’ ingezet. Op basis hiervan heeft Inholland In Ruimte voor Presteren (2011) het onderwijs- en onderzoeksbeleid beschreven. In de Strategische Onderzoeksagenda (2012) beschrijft Inholland de strategische doelstelling van Inholland ten aanzien van Onderzoek.

Samengevat streeft Inholland de volgende doelstellingen na: 1. Versterken kwaliteit Onderwijs: een kwalitatief stevig curriculum met een goede begeleiding van studenten.

2. Versterken Praktijkgericht onderzoek: via onderzoek een kwaliteitsimpuls geven aan het onderwijs en bijdragen aan de innovatie van de beroepspraktijk en de (regionale) kenniseconomie door drie profilerende hoofdthema’s: Creatieve economie, De gezonde samenleving en Duurzame Techniek en Groen.

3. Versterken Professionaliteit van de medewerkers: kwaliteitsversterking op de professionaliteit van de medewerkers met als centrale thema’s vakmanschap, meesterschap, relatie werkveld, gedifferentieerd onderwijs, teamvorming en onderwijsleiderschap.

4. Het daarmee Profileren van Hogeschool Inholland als waarde(n)volle hogeschool.

Deze doelstellingen vormen mede de basis van de prestatieafspraken, die Inholland in Presteren in Verbinding (2012) voor de periode 2012-2016 heeft beschreven. Met deze afspraken maakt Inholland haar profiel duidelijk en de wijze waarop zij zich wil onderscheiden. In het hoofdstuk over Prestatieafspraken rapporteren we over de voortgang in het realiseren van de prestatieafspraken.

De gewenste en noodzakelijke aandacht en inspanningen om deze Inholland-doelstellingen te realiseren en de gemaakte afspraken na te komen op het terrein van Onderwijs en Onderzoek vraagt om doelgerichte, samenhangende inspanningen van het College van Bestuur, de domeinen en de centrale staf.

In 2014 is nader uitwerking gegeven aan de hiervoor genoemde doelstellingen.

Onderwijs De Onderwijscyclus In de periode 2012-2014 is het Project Onderwijscyclus uitgevoerd. Uitgangspunt van het project is dat het realiseren van de kwaliteit van het onderwijs in de handen ligt van degenen die het onderwijs uitvoeren: de individuele onderwijsprofessional en het opleidingsteam als geheel. Centraal daarbij staat dat de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van het onderwijs zodanig wordt georganiseerd dat helderheid bestaat over - in samenhang - de taken, rollen en bevoegdheden van deze professionals. De taken, rollen, bevoegdheden, processen en ketens worden geoperationaliseerd in de zgn. onderwijscyclus. Daarmee worden de individuele rol van docenten, de rollen van commissies en management en ieders bijdrage aan het integrale onderwijsproces helder.

Op basis van het projectplan heeft het Ministerie van OCW destijds subsidie verleend voor dit project. Het project kende een looptijd van maart 2012 tot december 2014. Als afsluiting van het project is op 8 december 2014 de Conferentie ‘Onderwijscyclus: Vliegwiel voor Kwaliteit’ georganiseerd. Tijdens deze conferentie zijn de resultaten van het project gepresenteerd en hebben verschillende opleidingen een beeld gegeven van de uitwerking binnen hun eigen context. Een van de belangrijkste conclusies is dat de onderwijscyclus als model inmiddels geïmplementeerd is, maar dat de bij dit concept behorende kanteling (meer professionele ruimte voor de docent en eigenaarschap bij teams) overal in de opleidingen is ingezet - en daarmee grote voortgang is geboekt -, maar dat het tegelijkertijd ook een continu proces van professionalisering en verbetering betreft waar meer tijd voor nodig is. De rolverandering van zowel de leidinggevende, de docent en de verschillende commissies vraagt nog voortdurend aandacht.

33 34 Jaarverslag Inholland 2014

Tijdens de conferentie waren zowel vertegenwoordigers van het ministerie en collega-instellingen, als docenten en management van Inholland aanwezig. De eindrapportage van het project Onderwijscyclus is in boekvorm gepubliceerd. Ook is een animatiefilm over de werkwijze van de Onderwijscyclus gemaakt.

Studiesucces Over studiesucces heeft Inholland prestatieafspraken gemaakt en het is tevens ook een van de beleidsspeerpunten van de hogeschool: alle domeinen hebben in hun Plan van Aanpak uitgewerkt welke maatregelen genomen worden om de studenten goed te begeleiden en het studieprogramma zo in te richten dat uitval en switch ingeperkt worden. De visie van Inholland daarbij is dat de kwaliteit van het onderwijs centraal staat, de lat ligt hoog. In 2014 heeft Inholland de Studiekeuzecheck (SKC) ingevoerd vanwege de nieuwe wettelijke verplichting; het is een instrument dat Inholland toepast om de student tijdig te kunnen adviseren of de door hem gemaakte studiekeuze bij hem past. Inholland heeft voor een intensieve SKC gekozen: de student komt 2 dagdelen naar de opleiding om zelf de vraag of de gekozen studie voor hem de juiste is te kunnen beantwoorden. De verwachting is dat deze maatregel naar de toekomst toe een positief effect heeft op de uitval en switchcijfers. Ook is eind 2014 het besluit genomen om een Inhollandbrede onderzoeksgroep in te richten voor het bevorderen van studiesucces door kwalitatieve verbetering van het onderwijs en duurzame didactische innovatie. Binnen deze brede onderzoeksgroep zullen 3 lectoren (Studiesucces, Studie- en beroepsgerichte taalvaardigheid en Didactische inzet van technologie) samenwerken om onderzoek te doen naar effecten van onderwijsinnovaties en studiesuccesverhogende maatregelen. Ondanks alle maatregelen ter verbetering van het studiesucces is het rendementscijfer op dit moment dalend in plaats van stijgend. Evenals voor vele andere hogescholen houdt dit voor Inholland verband met het feit dat de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van het onderwijs en het afstuderen zodanig zijn verhoogd dat dit een daling veroorzaakt in het aantal afstudeerders. De verwachting is dat dit een tijdelijke daling is en alle genoemde maatregelen uiteindelijk tot een verbetering van het studiesucces zullen leiden.

Het hoofdstuk Prestatieafspraken gaat meer in detail in op de resultaten die op de prestatieafspraken zijn gemaakt. Langstudeerders De zogenaamde langstudeerdersproblematiek heeft in 2014 binnen Inholland bijzondere aandacht gekregen. De reden daarvoor is dat we het als onze maatschappelijke opdracht zien om persoonlijk en dichtbij, professioneel in verbinding te zijn met onze studenten om aan deze studenten perspectief te geven. Het aantal langstudeerders en het percentage langstudeerders is gegroeid van 23% van het totaal aantal studenten per 1-10-2013 naar 28% per 1-10-2014. De groei ontstaat omdat de lat sinds 2010 hoger is gelegd. De curricula van de opleidingen zijn daar op aangepast voor de instromende cohorten en voor zittende studenten hebben de domeinen maatregelen genomen om de studenten extra te ondersteunen. Niet alle studenten zijn meteen in staat dit verhoogde niveau te halen. Daarnaast zijn er studenten die door bijvoorbeeld verminderde belastbaarheid de eindstreep niet halen. Het percentage langstudeerders groeit extra door de dalende instroom sinds 2011 waardoor de totale populatie studenten daalt terwijl langstudeerders juist nog van omvangrijker cohorten zijn.

Wat is uitgevoerd? Domeinen hebben in het studiejaar 2013-2014 activiteiten uitgevoerd om langstuderen te voorkomen en het stuwmeer te reduceren conform de twee zogenaamde ‘menukaarten’ met interventies op micro- en mesoniveau. Dit betreft het opstellen van individuele studieplannen, (intensieve) begeleiding, het hanteren van een studentmonitor die de individuele resultaten volgt, het geven van extra onderwijs, het functioneren van zorgteams voor langstudeerders, het geven van specifieke studieloopbaanbegeleiding, het bespreken van de voortgang binnen de opleiding resp. locatie, het aanpassen van het curriculum en het geven van bijspijkerlessen voor onderzoek. De groei van het langstuderen is met deze activiteiten niet tot staan gebracht. Daarom is besloten extra incidentele middelen in te zetten. Elk domein heeft een eigen plan van aanpak gespecificeerd met doelstellingen en activiteiten en voert dit uit. Centraal is een programma Lang Studeren opgestart om ervaringen te delen, kennis te ontwikkelen, te faciliteren en regie te voeren over het totaal.

Gezamenlijke visie binnen de projecten De visie op de aanpak is ‘verbinding’: verbinding tussen langstudeerders en de opleiding. We bieden een meting aan om op basis daarvan de problematiek van beperkte voortgang te bespreken. Dit maakt de onderliggende problematiek bespreekbaar. Vervolgens zijn er individuele en groepsactiviteiten, afhankelijk van het type student. Behalve verbinding tussen langstudeerders en de opleiding is ook de verbinding tussen opleiding, decanen en examencommissie gelegd en is de plan-do-check-act-cyclus rond. Van deze kwaliteitscyclus is de plan-fase afgerond, de do-fase is in uitvoering, voor de check zijn de rapportages gebouwd waardoor dagelijks up-to-date overzichten beschikbaar zijn van de voortgang van de studenten op alle niveaus (van studentniveau tot Inhollandniveau).

Portfolio-ontwikkelingen In lijn met het strategisch programma van de hogeschool zijn in 2014 vervolgstappen geëffectueerd in de ontwikkeling van het opleidingenportfolio van de hogeschool. In het economisch domein is de brede bachelor Business Studies per 1 september 2014 van start gegaan. Deze opleiding bouwt voort op de – nu in afbouw zijnde - opleidingen Commerciële Economie, Human Resource Management, Logistiek en Economie, Small Business & Retail Management, Bedrijfskunde MER en Financial Services Management. In september 2014 is ook de opleiding International Business Innovation Studies gestart. Parallel daaraan worden de opleiding IBMS en enkele Engelstalige varianten van andere opleidingen afgebouwd.

Met betrekking tot de regio Rotterdam- Dordrecht hebben de Hogeschool Rotterdam en Inholland afspraken gemaakt over afstemming van het onderwijsaanbod. De Pabo van de Hogeschool Rotterdam in Dordrecht is per september 2014 overgenomen door Inholland. Inholland heeft per 1 september de Associate-degreeprogramma Accountancy en Crossmediale Communicatie overgedragen aan de Hogeschool Rotterdam.

35 36 Jaarverslag Inholland 2014

Accreditaties In 2014 heeft Inholland NVAO-accreditatie verkregen voor de opleidingen: —— Imam/Islamitisch Geestelijk Werker —— Master Leren en Innoveren —— Technische Informatica —— Small Business and Retail Management —— Financial Services Management —— Maatschappelijk werk en dienstverlening —— Biotechnologie —— Accountancy

Voor de opleiding International Business and Innovation Studies heeft de NVAO een positief besluit Toets Nieuwe Opleiding verleend.

Voor de onderstaande opleidingen heeft Inholland in 2014 accreditatie aangevraagd op basis van een positieve beoordeling door betreffende evaluatiebureau’s: —— Informatica —— Sociaal Pedagogische Hulpverlening —— Rechten —— Dier- en Veehouderij —— Master Advanced Nursing Practice —— Integrale Veiligheid —— Bouwmanagement en Vastgoed —— Elektrotechniek —— Technische bedrijfskunde

Externe validering: Vreemde Ogen Dwingen Op landelijk niveau heeft de commissie Externe Validering Examenkwaliteit Hoger Beroepsonderwijs, onder leiding van prof J. A. Bruijn, (Commissie Bruijn) in 2012 advies uitgebracht over de versterking van de externe validering in het hoger beroepsonderwijs. Dit heeft geleid tot een programma dat voorziet in pilots op het gebied van externe validering, een protocol voor de beoordeling van eindwerkstukken en tot het formuleren van eisen voor een basis-en seniorkwalificatie examinering. Inholland heeft op basis van de aanbevelingen van de Commissie Bruijn en het door de Vereniging Hogescholen opgestelde programma een Aanpak Vreemde Ogen Inholland opgesteld. Kernpunten van deze aanpak zijn het participeren in landelijke en hogeschool pilots op het gebied van gemeenschappelijk toetsen en het opnemen van externe validering in het toetsbeleid zoals dat binnen de domeinen van Inholland wordt geformuleerd.

Inholland heeft in 2014 geparticipeerd in de volgende pilots: Landelijke pilots Opleiding Penvoerder 1 Facility Management (MTV) Haagse Hogeschool 2 SPH (GSW) Windesheim 3 Verloskunde Hogeschool Zuyd 4 Verpleegkunde (GSW) Hogeschool Rotterdam

Hogeschool pilots Opleiding Andere betrokken hogescholen 1 MBRT (GSW) Hanzehogeschool, Fontys 2 Accountancy (BFL) Windesheim, Hanzehogeschool 3 Bedrijfseconomie (BFL) Haagse Hogeschool, Saxion 4 Financial Services Management (BFL) Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam Daarnaast zijn er binnen verschillende opleidingen activiteiten opgezet en gerealiseerd met betrekking tot het in samenwerking met andere hogescholen uitvoeren van scriptiereviews of het bespreken van beoordelingsinstrumenten.

In het kader van Vreemde Ogen dwingen is in 2014 het rapport ‘Beoordelen is mensenwerk; bevindingen over de wenselijkheid en mogelijkheid van een gezamenlijk protocol voor het beoordelen van (kern) werkstukken’ verschenen. Dit rapport is door de Vereniging Hogescholen overgenomen met het verzoek aan alle hogescholen om het gedachtegoed over te nemen. Binnen Inholland is inmiddels een werkgroep vanuit alle domeinen gestart om dit nieuwe rapport naast de bestaande beleidsdocumenten te leggen en zo te bezien of/welke aanbevelingen nuttig zijn ter aanvulling/wijziging van bestaand beleid zoals geformuleerd in de beleidsnotities ‘Kader Onderzoek in het afstuderen Hogeschool Inholland (2013)’ en ‘Kader leerlijn onderzoek in hbo bachelor curriculum (2013)’.

Eind 2013 is het rapport van de andere Expertgroep verschenen: ‘Verantwoord toetsen en beslissen in het Hoger Beroepsonderwijs’. In dit rapport staat een programma van eisen voor een basis- en seniorkwalificatie examinering (BKE/SKE) beschreven. Inholland heeft inmiddels in lijn met het programma van eisen een eigen BKE- en SKE-traject ontwikkeld. In november 2014 heeft een eerste pilot gedraaid. Het uitgangspunt is dat alle docenten die met een onderdeel van de toetscyclus te maken hebben een BKE-certificering behalen. De programma’s van de hogescholen zullen onderling worden gevalideerd en erkend. Een landelijk register van gekwalificeerden is in ontwikkeling.

Onderzoek Versterken Praktijkgericht Onderzoek Ook in 2014 heeft Inholland nadrukkelijk geïnvesteerd in het versterken van de verbinding en verrijking van praktijkgericht onderzoek met het onderwijs én de valorisatie van kennis uit onderzoek in de beroepspraktijk. Onderzoeksgroepen, waarin vanuit de lectoraten meerdere onderzoekslijnen zijn ondergebracht zorgen ervoor dat elk cluster van opleidingen een onderzoeksomgeving heeft, die bijdraagt aan kwalitatief hoogwaardig onderwijs. De onderzoeksagenda en het (onderzoeks)werkplan van een onderzoeksgroep worden gezamenlijk door lectoren en opleidingen opgesteld, zodat de relevantie van het onderzoek voor het onderwijs wordt geborgd.

Profilering en hoofdthema’s Met de keuze voor de drie profilerende thema’s Creatieve Economie, Duurzame Techniek en Groen en De Gezonde Samenleving scherpt Inholland ook de focus voor praktijkgericht onderzoek. De uitwerking van de verschillende onderzoeksagenda’s heeft geleid tot een verdere aanscherping van de profilering van Inholland voor onderwijs en onderzoek. Naast de aanwezigheid van onderscheidende expertise is de kracht van de drie profilerende thema’s ook het kunnen realiseren van cross-overs tussen opleidingen en domeinen in de context van de regio. Er is ingezet op de regionale verbinding en het aangaan van samenwerking met kennispartners en werkveldpartners en het versterken van de Inholland-deelname aan relevante netwerken. In de creatieve sector is Inholland stevig verbonden met haar strategische kennispartners in het Amsterdam Creatieve Industries Network en zijn de gestarte livinglabs goede voorbeelden van samenwerking van kennispartners en het regionale werkveld in de metropool Amsterdam. Een ander voorbeeld is de samenwerking op het terrein van Duurzame Techniek en Groen waar in Innovatiestudio’s werkveld en onderwijs in verschillende projecten samenwerken ( bv. Green Cubes ) De benoeming in 2014 van de Inholland lector GGZ tot bijzonder hoogleraar GGZ- Verpleegkunde bij het VU-Medisch centrum toont de duurzame samenwerking tussen Inholland, de kennisinstellingen en het werkveld.

In hoofdstuk 3.10 Prestatieafspraken wordt voor de drie hoofdthema’s de voortgang in het uitvoeren van de plannen voor onderzoek en valorisatie inzake zwaartepuntvorming en profilering en het ontwikkelen van masters (voor Creatieve economie en Gezonde samenleving), honoursprogramma’s en vwo-routes beschreven.

37 38 Jaarverslag Inholland 2014

In de bijlage is een overzicht opgenomen van de stand van zaken van de onderzoeksagenda en onderzoeksgroepen.

Inholland positioneert zich in 2014 ook op het terrein van de Zakelijke Economie, met de nieuwe Bachelor Business Studies. Als thema voor de onderzoeksagenda van het domein Business, Finance & Law is het domeinthema Duurzaam organiseren: hoe kan duurzaam organiseren bevorderd worden’ vastgesteld. In het domein zijn in 2014 twee onderzoeksgroepen ingericht voor het uitwerken van dit thema in een onderzoeksagenda: de onderzoeksgroep Research Business Centrum en de onderzoeksgroep Recht en Veiligheid.

De impact van onderzoek op onderwijs Onderzoeksgroepen en de lectoren zijn in alle opleidingen op verschillende manieren betrokken bij het onderwijs: dat kan zijn in een adviserende rol in de curriculumcommissie, bij het borgen van het eindniveau van afstuderen in de bachelor- en masteropleidingen of bij het ontwikkelen en implementeren van de leerlijn onderzoek. Het in 2013 vastgestelde Inholland kader Leerlijn Onderzoek in het Curriculum HBO Bachelor en het Kader Onderzoek in het Afstuderen Hogeschool Inholland is in 2014 in alle opleiding geïmplementeerd. Daarnaast participeren studenten in toenemende mate in de onderzoeksactiviteiten van de onderzoeksgroepen / lectoraten of voeren zij afstudeeronderzoek uit binnen de onderzoeksomgeving van de onderzoeksgroep. Bij verschillende opleidingen zijn afstudeerkringen ontstaan, waarin lectoren en senior-onderzoekers een belangrijke begeleidende rol vervullen. Vanuit het gegeven dat het opstellen van een onderzoeksagenda een gezamenlijke opdracht is van de lectoren in afstemming met de opleidingsteams wordt de impact van onderzoek op het onderwijs steeds minder toevallig, maar is nu vooraf gestuurd en dit gebeurt in samenspraak met verschillende geledingen in het onderwijs.

Dag van het Onderzoek In 2014 heeft de Dag van het Onderzoek in het teken gestaan van Valorisatie. Inzet van deze dag was om het op zich theoretische begrip Valorisatie vorm en inhoud te geven door concreet te kijken naar voorbeelden van valorisatie in zowel de beroepspraktijk als in het onderwijs. Dit was een volgende stap in het proces, waarin de hogeschool met onderzoekers tot een set van indicatoren komt die inzicht geeft in de mate en de kwaliteit van valorisatie van de onderzoeksproducten en – activiteiten van de hogeschool.

Op de Dag van het Onderzoek werd voor de vijfde maal de Inholland Onderzoeksprijs uitgereikt. Dit jaar ging de prijs naar Lector Leefwerelden van Jeugd, Pauline Naber en onderzoeker Veerle Knippels voor hun onderzoek Diversiteit in Vakmanschap, dat zich richtte op diversiteit in het curriculum en de klassen van het hoger beroepsonderwijs, over verbeteringen die nodig zijn om studenten voor te bereiden op de multi-etnische beroepspraktijk. De resultaten zijn toepasbaar op elke opleiding die studenten toerust op werk in een diverse, internationale context. Daarnaast presenteerde Inholland de bundel Praktijkgericht Onderzoek verbindt: een eerste bundel met artikelen, die eerder door onderzoekers van Inholland zijn gepubliceerd en het brede en diverse palet van praktijkgericht onderzoek bij Inholland laten zien. Bedoeling is dat een dergelijke bundel ieder jaar zal verschijnen. Promotieonderzoek In 2014 is de nieuwe Regeling voor de facilitering van promotieonderzoek voor medewerkers van Inholland van kracht geworden. In deze nieuwe regeling is er sprake van een voordracht voor facilitering van promotieonderzoek door de directeur van een domein. De directeur beoordeelt in hoeverre het promotieonderzoek zal bijdragen aan de realisatie van de onderzoeksagenda van het domein en maakt afspraken met de promovendus in het kader van diens loopbaan. Het College van Bestuur laat zich bij haar besluit tot facilitering adviseren door een promotiecommissie. De kosten van de facilitering van het onderzoek worden vanaf 2014 gedeeld door het College van Bestuur (2/3) en de domeindirecteur (1/3). Eind 2014 voerden 38 medewerkers promotieonderzoek uit dat gefaciliteerd is door Inholland voor 0,4 fte per medewerker.

Kwaliteitszorg Onderzoek De domeinen van Inholland hebben in 2014 een start gemaakt met de implementatie van onderzoeks- groepen, waardoor het landschap van het praktijkgericht onderzoek in de hogeschool er anders uit is gaan zien. Met deze transitie van lectoraten naar onderzoeksgroepen is ingezet op de verbinding van de onderzoeksagenda’s van deze onderzoeksgroepen met het profiel van clusters van opleidingen. Dit heeft geleid tot een actualisering van het onderzoek dat beschrijft op welke manier de borging van de kwaliteit van het onderzoek op het niveau van de onderzoeker, de onderzoeksgroep, het domein en de hogeschool plaatsvindt. Tegelijkertijd wordt in de kwaliteitszorg onderzoek aandacht gegeven aan de valorisatie van onderzoek voor beroepspraktijk, samenleving en onderwijs.

In 2013 heeft de Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek van de Vereniging Hogescholen het kwaliteitszorgsysteem, waarvan de externe evaluatie onderzoek een onderdeel is, gevalideerd. De hogeschool heeft hierna het besluit genomen om in elk domein drie jaar na een externe evaluatie een mid-termevaluatie uit te voeren. Voor het domein TOI heeft in het voorjaar 2014 een externe evaluatie onderzoek plaatsgevonden. De eerste mid-term evaluatie heeft in het najaar 2014 plaatsgevonden in het domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing.

Onderzoeksagenda: stand van zaken 2014 Profilerend thema Concretisering in thema’s Subthema’s /onderzoekslijnen onderzoeksagenda Duurzame Techniek en 1. Leefomgeving a. Klimaatadaptie & de energie-neutrale stad Groen b. Hergebruik, grondstofgebruik & circulaire economie (AFL en TOI) c. Gebieds/community- ontwikkeling & sociale innovatie Techniek is onderdeel van dit subthema 2. Voedselzekerheid a. Voedsel en verspilling b. Duurzame voedselproductie c. Stadslandbouw & landbouwmarkten Techniek is onderdeel van dit subthema 3. Gezondheid a. Gezonde levensstijl b. Vergrijzing & gezondheidszorg c. Vrij van gezondheidsschadelijke stoffen. Techniek is onderdeel van dit subthema 4. Duurzame Technologie a. Lichtgewicht construeren (Sustainable Technology) b. Duurzame bouw en energie c. Robotica/ Product-automatisering d. Cloud Computing ICT/Digital Innovation Profilerend thema Concretisering in thema’s Subthema’s /onderzoekslijnen onderzoeksagenda

39 40 Jaarverslag Inholland 2014

Creatieve Industrie Betekenis en Beleving met 4 a. De “branding” van de rol van professionals onderzoeksvelden in de creatieve industire en in creative Creative Business – Creatie business in het algemeen – Productie b. Het creëren van waarde (materieel en – Exploitatie immaterieel) en ‘business modellen’ – Consumptie en Participatie gegeven veranderende omgeving (markten en maatschappij) als gevolg van ondermeer digitalisering en de (verwachte) opkomst van netwerkeconomie. c. gebruik en ontwerp van onderzoeks- en ontwikkelmethoden voor de creatieve industire en creatieve business in het algemeen. De Gezonde Samenleving GSW: Zelfmanagement en a. ICT in de GGZ – eHealth empowerment b. Vakmanschap en empowerment (GSW en OLL) OLL: Onderwijzen en leren in a. Pedagogische opdracht Diversiteit b. Teaching, learning en Technology c. Taal in interactie Duurzaam Organiseren Duurzaam organiseren Business Research Center Hoe kan duurzaam organiseren a. Leren en ontwikkelen (BFL) worden bevorderd? b. Mens en organisatie Business Research Center c. Leiderschap en Governance d. Innovatief en Crosscultureel Ondernemerschap e. Logistiek en complexiteit f. Accountancy en Control

Recht en veiligheid: Recht en veiligheid: veiligheidsbeleving en – Onderzoekslijnen: bewustzijn, vertrouwen , a. effectieve beïnvloeding van (on) legitimiteit, rechtvaardigheid veiligheidsbeleving op lokaalniveau en vrijheidsbeleving. b. duurzaam organiseren van veiligheid c. stimuleren van regelvolgend gedrag/ compliance door helder en klantvriendelijk organisatiebeleid d. toegankelijkheid van het recht (in taal maar ook anderszins)

Internationalisering: Mobiliteit, Internationale Projecten, Partnerschappen, Internationaal Onderwijs Beurzen en mobiliteit Binnen Europa zijn de volgende mobiliteitsaantallen in het Erasmus programma gerealiseerd: 201 studenten voor studie buitenland, 55 studenten voor stage buitenland, 53 docenten en 11 stafleden. In termen van subsidie betekent dit een bedrag van ruim € 305.000. Buiten Europa zijn met behulp van het IMF (Inholland Mobiliteitsfonds) 176 studenten naar het buitenland gegaan voor een studie, stage of afstuderen. Het totale beursbedrag bedroeg ruim € 78.000.

VSB beurs: 26, waarvan 6 kandidaten en 1 reserve zijn voorgedragen aan het VSBfonds en allen zijn geaccepteerd; in totaal is € 48000 aan beursbedragen toegekend aan 6 studenten. De beurs is bedoeld voor studenten die na hun afstuderen een jaar in het buitenland (binnen of buiten Europa) een studie of onderzoek aan een onderwijsinstelling willen doen.

Populaire landen zijn nog steeds het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Finland, Spanje, Zweden, en België. Buiten Europa zijn de populairste landen: Brazilië, Canada, Indonesië, Marokko en de Verenigde Staten. Inkomende mobiliteit De inkomende mobiliteit laat het volgende beeld zien (voor zowel afkomstig uit Europa als buiten Europa): 313 inkomende exchangestudenten voor studie, aan één van de exchange-programma’s die Inholland biedt en 69 docenten (individuele teaching staff uitwisselingen en deelname IW’s (International Weeks).

Mobiliteit in beeld In vergelijking tot 2012-2013 zijn de volgende resultaten te zien: 7% stijging van uitgaande docentmobiliteit (van 58→62), 122% stijging van inkomende docentmobiliteit (van 31→69), terwijl er ook een daling van studentmobiliteit valt te constateren (34% voor uitgaande (van 608→402) resp. 20% voor inkomende studentmobiliteit (van 390→313).

De stijgingen en dalingen zijn als volgt te verklaren: de redenen voor de daling liggen in met name de impact van de daling instroom 2011-2012 (cohort 2011 neemt in 2013 deel aan studie en stage), hetgeen betekent dat de daling in dezelfde orde van grootte is als de daling van de instroom; keuzes ten aanzien van het continueren van partnercontracten (als gevolg van een kwaliteitsslag) en het minder beschikbare Engelstalig onderwijsaanbod voor inkomende studenten. De stijgingen zijn te danken aan de continuering van IW’s en IP’s (Intensive programs).

Partnerinstellingen Het EU netwerk bestaat uit 189 instellingen (t.o.v. 223 in 2012-2013) en het non-EU netwerk uit 47 instellingen (ten opzichte van 51 in 2012-2013). De daling in partnerinstellingen is het gevolg van een scherpere door de domeinen gemaakte selectie en keuze naar aanleiding van kwaliteitseisen die met name het Erasmus+ programma aan Inholland stelt.

Intensive Programs1 Een ERASMUS Intensive Programme is een kort studieprogramma dat studenten en staf bij elkaar brengt om in een korte periode (2 tot 6 weken) gezamenlijk aan een studieonderwerp te werken. De deelnemers komen uit minimaal 3 landen. De locatie Rotterdam heeft in 2013-2014 aan 5 IP’s deelgenomen, waaronder IP “Local Decision Making” (opleiding Integrale Veiligheid en Bestuurskunde en Overheidsmanagement) en het IP “Ethics in Banking”, Cluster Management. Deelnemende landen waren België, Tsjechië, Finland, Polen, Verenigd Koninkrijk en Rusland respectievelijk Duitsland, Rusland, Verenigd Koninkrijk, Spanje en Belgie.2

De locatie Diemen heeft aan 3 IP’s deelgenomen, waaronder IP “HESUDI = Healthcare Support Using Domotics and IT (opleiding: IT Diemen) met deelnemende landen als Duitsland en Finland en IP “VIOPE”-Learning Computer Programming in a Virtual Environment (opleiding: IT Diemen) met deelnemende landen als Frankrijk, Spanje, Italië, Polen, en het Verenigd Koninkrijk.3

1 IP= een ERASMUS Intensive Programme is een kort studieprogramma dat studenten en staff bij elkaar brengt om in een korte periode (2 tot 6 weken) gezamenlijk aan een studieonderwerp te werken. De deelnemers komen uit minimaal 3 landen. Doel is: – het bevorderen van efficiënt en multinationaal lesgeven – het mogelijk maken dat studenten en docenten in multinationale groepen samenwerken en vanuit verschillende nationale invalshoeken een thematiek benaderen – het mogelijk maken voor docenten om nieuwe benaderingen op curriculum development gebied te ontwikkelen en nieuwe lesmethodes te testen, dit alles in een international classroom. 2 Deelnemende instellingen zijn voor IP “Local Decision Making”: VIVES University College Kortrijk, België; Masaryk University, Brno, Tsjechië; Karelia University of Applied Sciences, Joensuu, Finland; University of Humanities and Economics in Lodz, Polen; The Robert Gordon University, Aberdeen, Verenigd Koninkrijk; Togliatti State University, Togliatti, Rusland; deelnemende instellingen voor het IP “Ethics in Banking” zijn: VIVES University College Kortrijk, België; Masaryk University, Brno, Tsjechië; Karelia University of Applied Sciences, Joensuu, Finland; University of Humanities and Economics in Lodz, Polen; The Robert Gordon University, Aberdeen, Verenigd Koninkrijk; Togliatti State University, Togliatti, Rusland 3 Deelnemende instellingen voor het IP “HESUDI” zijn: Muenchen University of Applied Sciences, Duitsland; University of Ljubljana, Slovenië; Metropolia University of Applied Sciences, Finland; Birmingham City University, UK; Joanneum University of Applied Sciences, Oostenrijk; deelnemede instellingen voor het IP “VIOPE” zijn: Metropolia University of Applied Sciences, Finland; Glasgow Caledonian University, UK; Instituto Politécnico de Leiria, Portugal; Politechnika Krakowska, Polen; Universidad Politécnica de Madrid, Spanje; Università degli Studi di Milano, Italië; Université de Lorraine, Frankrijk.

41 42 Jaarverslag Inholland 2014

Internationale Engelstalige opleidingen In het studiejaar 2013-2014 verzorgt Inholland de volgende negen internationale Engelstalige opleidingen: Aeronautical Engineering, Mathematical Engineering, International Business & Management Studies, International Communication Management, International Media & Entertainment Management, International Music Management, Leisure Management, Marketing Management en Tourism & Recreation Management. 2100 studenten volgen deze internationale opleidingen waarvan 450 buitenlandse (21%). Vanaf het studiejaar 2014 worden de volgende zes Engelstalige internationale opleidingen aangeboden: Aeronautical Engineering, Mathematical Engineering, International Business and Innovation Studies, International Music Management, Media and Entertainment Management en Tourism Management.

Highlights

Studie buitenland - Een HTRO-studente uit Haarlem heeft aan partnerinstelling Salford University (UK) een half jaar gestudeerd en is mede hierdoor nu actief bestuurslid bij Erasmus Student Network Haarlem – Een Communicatiestudente uit Diemen heeft haar studieperiode bij Yeditepe University in Istanbul als zeer waardevol ervaren; het heeft haar naar eigen zeggen veel inspiratie en kracht gegeven om haar studie te vervolgen en nieuwe initiatieven te ontwikkelen, waaronder een start als columniste voor het platform voorbeeld-allochtoon.

Stage buitenland – Tijdens een bedrijfsbezoek is een Logistiek & Economie-student uit Haarlem in contact gekomen met een aantal medewerkers van Scania en heeft daardoor een stageplek kunnen regelen bij de Scania fabriek in Polen. – Een LEM (Landscape and Environment Management)-studente uit Delft heeft voor een samenwerkingsverband onder verschillende Rangers onderzoek mogen doen naar de leefgewoonten van een Nieuw-Zeelandse vogelsoort.

Docentmobiliteit en stafmobiliteit – Facility Management (Diemen) heeft deelgenomen aan het Winter School programma van FH Kufstein, Oostenrijk. Dit programma wordt bij verschillende partners aangeboden. – Opleiding Pedagogiek biedt een gemeenschappelijke module aan met University of Wolverhampton (UK) en FH Duisburg (D). Beide partners komen tijdens een kleinschalige IW met groot Internationalisation@Home effect. – Docent van VGTU/Vilnius (Letland) heeft lesgegeven bij de opleidingen Tourism Management, Leisure Management en Communicatie (Diemen) met als resultaat uitbreiding samenwerking voor de opleidingen Communicatie en Leisure management. – Deelname aan taalprogramma’s voor docenten: een docente Business, Finance & Law uit Haarlem in Engeland (taalverwerving voor docenten) en een docente van Creative Business uit Diemen (het doceren van Spaans als 2de taal).

Moveon4- databaseprogramma – Tijdens het academisch jaar 2013-2014 is veel tijd vrijgemaakt voor de migratie naar Moveon4. Dit softwareprogramma stelt International Officers in staat om de procedures met betrekking tot mobiliteit en beurserkenningen optimaal te laten verlopen.

ECHE (European Charter for Higher Education) – Inholland heeft, zonder opmerkingen voor verbeteringen, de ECHE Charter voor 2014-2020 ontvangen. Dit kwaliteitskeurmerk is een voorwaarde voor het ontvangen van door de Europese Commissie beschikbare subsidies voor mobiliteit en het aangaan van strategische partnerschappen. Start IBIS – In september 2014 is de nieuwe opleiding International Business Innovation Studies in Diemen van start gegaan met 90 nationale en internationale studenten. Het eerste cohort IBIS studenten ervaart het studieprogramma als intensief en uitdagend. De ingerichte internationale leeromgeving blijkt al na een paar weken het beoogde effect te hebben: het faciliteert het collaborative learning concept en stimuleert de studenten (en het IBIS team) tot voortdurende samenwerking. De studenten ervaren het frequente en interactieve contact met het IBIS-bedrijvennetwerk als integraal onderdeel van het opleidingsprogramma als een belangrijk asset van de opleiding.

IP Local Decision Making – In studiejaar 2013-14 heeft voor de derde en laatste keer het Intensive Programme Local Decision Making plaatsgevonden. Dit project heeft in de afgelopen jaren 3 boekpublicaties opgeleverd: Local Decision Making I, II en III. De samenwerking tussen de betrokken partnerinstellingen is voor alle partijen naar wens verlopen. Dit heeft erin geresulteerd dat de samenwerking wordt voortgezet met het Intensive Programme Smart Cities in Finland.

3.4 Personeel Reorganisatie De eerste reorganisatie (2011-2013) beoogde de organisatie financieel gezond te maken. Eind 2012 bleek een tweede reorganisatie noodzakelijk: de bekostigde studentenaantallen bleken lager dan de prognoses en de financiering vanuit het rijk wijzigde. Een tweede reorganisatie was nodig om tot een financieel gezond Inholland te komen met robuuste en kwalitatief hoogstaande opleidingen.

Hogeschool Inholland en de vertegenwoordigers van de bonden bereikten in april 2013 definitief overeenstemming over het sociaal plan voor de reorganisatie 2013-2015. Over de uitgangspunten van de reorganisatie sloot het College van Bestuur een convenant met de Hogeschoolmedezeggenschaps- raad (HMR). Met dit convenant werden de kwaliteitsafspraken voor deze reorganisatie bekrachtigd en werd onderstreept dat de reorganisatie vanuit onderwijsorganisatorisch en -inhoudelijk perspectief wordt ingezet en uitgevoerd. De reorganisatie vond in tranches plaats: op 1 juli 2013 gingen de domeinen formeel in reorganisatie, de stafafdelingen volgden op 1 november 2013 en het onderdeel ISO is in 2014 in reorganisatie gaan. Eind 2013 werd op detacheringsbasis vanuit het Ministerie van OCW een projectleider reorganisatie aangesteld. De opdracht is om de reorganisatie te voltooien en om het strategisch personeelsbeleid te herijken.

Mobiliteit Centrum Inholland (MCI) Om instroom in de WW zoveel mogelijk te voorkomen, worden de medewerkers met een aflopend tijdelijk contract actief gevolgd en begeleid door het MCI bij het vinden van ander werk.

Incompany De begeleiding van de boventalligen door Incompany heeft ertoe bijgedragen dat het proces met ontslagaanzeggingen rustig is verlopen. Incompany, het MCI en de back office HRM hebben gezamenlijk en zorgvuldig de afwikkeling geregeld.

Ziekteverzuim De samenwerking met de bedrijfsartsen rondom het ziekteverzuim is versterkt. Iedere twee maanden wordt een overleg gehouden met het team van bedrijfsartsen. Speciaal aandachtspunt is de aanpak van het langdurig verzuim. Er heeft inmiddels een dossierbeoordeling plaatsgevonden vanuit de stafafdeling HRM en er zullen overleggen gehouden worden met de bij het verzuim betrokken managers en de bedrijfsartsen om tot een adequatere verzuimbegeleiding te komen. In samenspraak met de bedrijfsartsen zal tevens gewerkt worden aan een goede verzuimanalyse. Basis hiervoor zijn nieuwe verzuimrapporten die worden samengesteld op basis van de definities die voor het gehele hbo zijn geformuleerd.

43 44 Jaarverslag Inholland 2014

Uit de cijfers van 2014 blijkt dat het gewogen ziekteverzuim over het hele kalenderjaar is afgenomen van 5,9 naar 5,6%. 2014 2013 2012 Verzuimpercentage 5,60% 5,90% 5,50%

Professionalisering Professionaliseringsplan Elke hogeschool is conform de cao verplicht een professionaliseringsplan op te stellen. Het professionaliseringsplan van Inholland heeft een centrale insteek en gaat in op ontwikkelthema’s die vrijwel de hele organisatie betreffen. Met het professionaliseringsplan is gekozen voor een “waarderende aanpak”; veelal gaat het om activiteiten die al succesvol ingezet zijn binnen de hogeschool: professionalisering van toets- en examencommissieleden, docenten die masteropleidingen volgen en onderwijsleiderschap. Het plan werd de Hogeschoolmedezeggenschapsraad in december aangeboden en werd in januari 2014 definitief vastgesteld.

Leiderschapstrajecten In 2014 zijn de leiderschapstrajecten voortgezet. Sinds de start zijn er vijf trajecten met teamleiders OP afgerond en één traject met teamleiders OOP. Er is een evaluatie gehouden met het oog op een vervolg op de huidige trajecten in 2015. Drie thema’s zijn daarbij nadrukkelijk genoemd voor het vervolg. —— Vraagstuk van de verticaliteit, een programma met betrokkenheid van College van Bestuur, directeuren, managers en teamleiders; —— Vraagstuk van horizontaliteit, een programma waar leidinggevenden die met dezelfde vraagstuk- ken bezig zijn elkaar kunnen ontmoeten en met en van elkaar kunnen leren; —— Vraagstuk van professionaliteit, expliciete aandacht voor kennis en vaardigheden voor leiding­ gevenden.

Pitstop, ondersteuning voor teamontwikkeling Het traject ‘Pitstop’ (ondersteuning voor teamontwikkeling) loopt goed. De deelnemende teams werken aan de door henzelf benoemde doelen, waarbij de begeleiders op de achtergrond aanwezig zijn en de voortgang waarborgen. Dit jaar is er meer aandacht voor de voortgang bij de deelnemende teams. Voor dit studiejaar is het maximum van 24 teams bereikt.

Personele samenstelling Aantal contracten voltijd/deeltijd en verhouding bepaalde en onbepaalde tijd In onderstaande tabel worden de fte’s en aantallen contracten op peildatum 31 december 2014 weergegeven:

naar man/vrouw en fte/aantal 2014 2013 2014 2013 FTE FTE FTE FTE Aantal Aantal Aantal Aantal Man Vrouw M+V M+V Man Vrouw M+V M+V Deeltijd 254 640 894 867 403 976 1.379 1.345 Voltijd 574 326 900 964 574 326 900 964 Omvang Dienstverband 828 966 1.794 1.831 977 1.302 2.279 2.309

Arbeidsovereenkomsten 859 966 1.825 1.831 977 1.302 2.279 2.309

Aard van dienstverbanden Onbepaalde tijd 726 807 1.533 1.613 832 1.078 1.910 1.999 Bepaalde tijd 88 125 213 179 143 220 363 303 Bepaalde tijd met uitzicht op 2 4 6 4 2 4 6 7 onbepaalde tijd Tijdelijke uitbreiding 12 30 42 35 - - 167 Stagiair 28 9 37 38 28 9 37 39 In onderstaande tabel wordt de totale personeelsformatie (fte), gesplitst naar onderwijzend personeel en ondersteunend personeel op peildatum 31 december 2014 zichtbaar:

Onderwijs Ondersteuning Totaal 31-12-2014 31-12-2014 31-12-2014 Onderwijzend Personeel 1.028 61 1.089 Ondersteunend en BeheersPersoneel 207 498 705 Totaal Intern Personeel 1.235 559 1.794

Begroot 1.174 513 1.687

Extern (gemiddeld) 57 59 115

Ratio * Totale Personele Bezetting (incl extern) / 1:23,5 1:49,1 1:15,9 studenten Totale Intern Personeel / studenten 1:24,6 1:54,3 1:16,9

3.5 Management Control Systeem, Doelmatigheid en Risicomanagement Inholland is een open organisatie en een onderdeel van het maatschappelijke bestel. Inholland is graag bereid om verantwoording af te leggen over de realisatie van de doelstellingen. De beheersorganisatie waarborgt de kwaliteit van deze verantwoording.

Het management control systeem van Inholland heeft tot doel het mede inrichten en verbeteren van de beheersorganisatie. Concrete beheersingsmaatregelen zoals de planning- en controlcyclus worden vormgegeven en onderbouwd vanuit de risico’s die worden onderkend bij de realisatie van de doelstellingen en belangrijke interne en externe veranderingen. De beheersorganisatie is er ook op gericht de doelstellingen van de organisatie effectief en efficiënt te bereiken. Concreet waarborgt het onder meer een doelmatige en doeltreffende besteding van de van rijkswege ontvangen vergoedingen, ontvangen subsidies en de ontvangen collegegelden. Een ondersteunend systeem van risicomanagement maakt deel uit van het management control systeem.

Planning- en controlsystematiek Inholland werkt met een meerjarig Instellingsplan waarvan de voortgang jaarlijks wordt bewaakt. In 2010 is een nieuw Instellingsplan vastgesteld voor de komende jaren. Eind 2011 is de strategische visie herzien in het strategisch programma “Verbinding als Opdracht”. Voor ieder collegejaar wordt in het verlengde van het Instellingsplan een jaarplan vastgesteld. Het jaarplan bestaat uit een kaderbrief, een begroting en de plannen van de organisatorische eenheden - domeinen en staven - waarin concrete en meetbare (onderwijs-)doelstellingen zijn vastgelegd. De jaarplannen worden per collegejaar opgesteld. De realisatie van de doelstellingen wordt per triaal gemeten en besproken in triaalgesprekken tussen het College van Bestuur en de directeuren. De administratieve organisatie borgt daarbij de doelmatigheid en rechtmatigheid van de inzet van de (financiële) middelen.

In 2014 hebben wij de begroting gehanteerd voor de collegejaren 2013/2014 en 2014/2015 ter ondersteuning van de analyse in de reorganisatie. Dit heeft focus gegeven op de opleidingen en domeinen ten behoeve van benodigde kostenbesparingen in de personeelslasten. Daarnaast is dit ter voorbereiding op de overgang naar een systematiek op basis van kalenderjaar, met ingang van 2015. De prestatie afspraken die met het Ministerie van OCW gemaakt zijn voor ultimo 2015, zijn in deze systematiek door vertaald in de dashboards van de onderwijsorganisatie. In de trialen wordt de voortgang door middel van deze dashboards op de indicatoren gevolgd. Omdat een aantal indicatoren slechts op jaarbasis gemeten worden, zijn deze indicatoren door vertaald naar indicatoren met een kortere cyclus waarop eenvoudiger tussentijds de vorderingen zichtbaar gemaakt worden.

45 46 Jaarverslag Inholland 2014

Scheiding publiek en privaat Inholland heeft in overeenstemming met wet- en regelgeving een scheiding aangebracht tussen de publieke en de private activiteiten. De private activiteiten worden uitgevoerd door de werkmaatschappijen van Holding Inholland B.V. De planning- en control systematiek voor de Holding Inholland B.V. is gelijk aan die van Inholland.

Risicomanagement Risicoanalyses op hogeschoolbrede risico’s zoals financiële risico’s, risico’s op het gebied van organisatie en sociale veiligheid, risico’s op het gebied van wet- en regelgeving worden geïntegreerd in één risicorapportage. Het College van Bestuur rapporteert over de interne risicobeheersing- en controlesystemen aan de Raad van Toezicht en zijn Auditcommissie. Inholland heeft het risicomanagementproces tevens geïntegreerd in de planning- en control systematiek. In de jaarplannen is een risicoanalyse opgenomen en over de risico’s en beheersmaatregelen rapporteren de directeuren per triaal aan het College van Bestuur.

3.6 Financiële kerngegevens Inholland heeft ook meer specifieke doelstellingen geformuleerd voor financieel-gerelateerde kerncijfers:

1. Marktaandeel Het marktaandeel van Inholland is wat inschrijvingen betreft iets gezakt: 6,4% tegenover 6,8% vorig collegejaar. We staan daarmee nog steeds op zes in de top van Nederlandse hbo-instellingen. Wat marktaandeel instroom - inclusief wisselaars – betreft zijn we gestegen van 6,3 naar 6,6% maar behouden daarmee de zevende positie.

Het studentenaantal voor collegejaar 2014-2015 is voorlopig vastgesteld op 28.657. Deze percentages en aantallen zijn begin 2015 terug te vinden op de website van de Vereniging Hogescholen, Feiten en Cijfers 2014.

2. Verhouding publiek/private inkomsten Inholland streeft ernaar de afhankelijkheid van de overheid te verlagen en de private omzet te laten stijgen door actief in te springen op marktontwikkelingen. De totale omzet van Inholland bedraagt € 249 mln., opgebouwd uit Rijksbekostiging € 173 mln. (70%), collegegelden € 53 mln. (21%) en overige omzet (waaronder maatwerk, contractactiviteiten, subsidies) € 22 mln. (9%).

3. Solvabiliteit Inholland streeft, net als het Ministerie van OCW, naar een solvabiliteit van minimaal 30%. De solvabiliteit bedraagt per balansdatum 40,0%.

3.7 De financiële verantwoording In onderstaand overzicht zijn de belangrijkste kerncijfers opgenomen waarbij als vergelijking de cijfers opgenomen zijn zoals deze waren vastgelegd in de begroting voor het jaar 2014:

Werkelijk Begroot Totaal activa (in € 1.000.000) € 280 € 231 Totale omzet (in € 1.000.000) € 249 € 219

Totale bekostiging in % van de omzet 69,5% 74,7% Solvabiliteit 40,0% 38,1%

Totale Investeringen in boekjaar (in € 1.000.000) € 3,1 € 5,9 Totaal aantal studenten 2014 - 2015 (voorlopig) 28.657 26.771 Gemiddelde totale personeelslast intern per fte € 86.099 € 88.647 Totale ratio intern personeel/studenten 1:16,9 1: 24,3 3.8 Toelichting op de financiële cijfers t.o.v. het vorige kalenderjaar In onderstaand overzicht is het verkorte geconsolideerde kasstroomoverzicht opgenomen.

Werkelijk Werkelijk 2014 2013

Kasstroom uit operationele activiteiten 38.103 34.921

Kasstroom uit investeringsactiviteiten -3.079 -3.005

Kasstroom uit financieringsactiviteiten -5.479 -6.930

Mutatie liquide middelen 29.545 24.986

Beginstand liquide middelen 52.410 27.424

Mutatie liquide middelen 29.545 24.986

Eindstand liquide middelen 81.955 52.410

Werkelijk Werkelijk toelichting 31 december 2014 31 december 2013 Activa Vaste activa 171.552 186.690 Vorderingen (a) 26.672 27.751 Liquide middelen (b) 81.955 52.410 280.179 266.851 Passiva Eigen vermogen (c) 112.185 83.042 Aandeel derden 485 378 Voorzieningen 38.585 46.839 Langlopende schulden 53.376 58.854 Kortlopende schulden (d) 75.548 77.738 (e) 280.179 266.851 Kerncijfers Current ratio (a+b)/(d) 1,44 1,03 Solvabiliteit (c ) / (e) 40,0% 31,1% Werkkapitaal (a+ b) – (d) 33.079 2.423

Current ratio: De current ratio is gestegen van 1,03 naar 1,44 wat betekent dat de liquiditeit van Inholland verbeterd is t.o.v. vorig jaar. Hiermee wordt de mate aangegeven waarin de verschaffers van het kort vreemd vermogen uit de vlottende activa kunnen worden betaald.

Solvabiliteit: De solvabiliteit ad 40% blijft boven de norm van het Ministerie van OCW van 30%.

Werkkapitaal: Door het verminderen van de uitgaven en het niet plegen van investeringen is het werkkapitaal aanzienlijk verbeterd ten opzichte van 2013.

47 48 Jaarverslag Inholland 2014

Onderstaand is de geconsolideerde staat van baten en lasten samengevat.

Werkelijk Begroot Werkelijk 2014 2014 2013 Baten Rijksbijdragen 173.104 163.577 177.308 Collegegelden 53.482 44.848 52.226 Baten werk i.o.v. derden 4.034 3.034 3.964 Overige baten 18.552 7.481 18.244 Totaal baten 249.172 218.940 251.743

Lasten Personele lasten 167.576 156.561 189.795 Afschrijvingen 18.216 20.706 22.143 Huisvesting 12.602 11.778 13.316 Overige instellingslasten 19.677 19.863 20.858 Totaal lasten 218.072 208.907 246.113

Saldo baten en lasten 31.101 10.033 5.630 Saldo financiële baten en lasten -1.783 -3.237 -2.152

Resultaat uit gewone bedrijfsv. 29.318 6.796 3.478 Vennnootschapsbelasting -62 0 -8 Aandeel derden -107 0 -9

Resultaat 29.149 6.796 3.461

Het resultaat ten opzichte van de begroting is ca. € 22 mln. hoger.

De Rijksbijdragen zijn lager dan in 2013 door een lager aantal studenten (t-2 effect). Ten opzichte van de begroting zijn de Rijksbijdragen 10 mln. hoger. Dit wordt verklaard door additionele bijdrage van € 11 mln. die in december 2014 is ontvangen. Collegegelden zijn gestegen t.o.v. 2013, door toename van het aantal studenten. De collegegelden zijn ook hoger dan begroot, veroorzaakt door een grotere studentenpopulatie.

De personele lasten zijn lager dan in 2013 door de ingezette maatregelen voor reorganisatie I en II. De personele lasten wijken af van de begrote personele lasten omdat het begrote niveau qua aantal fte nog niet bereikt is.

De huisvestingslasten zijn lager dan in 2013, in 2014 is een deel van de leegstandsvoorziening vrijgevallen aangezien er nog lesactiviteiten plaatsvinden op locatie Amstelveen. Hieronder een overzicht van het resultaat over 2014 exclusief de incidentele baten en lasten.

Werkelijk Begroot Werkelijk 2014 2014 2013 Resultaat volgens staat van baten en lasten 29.149 6.796 3.461 vorming/dotatie reorganisatievoorziening 1.435 0 18.100 juridische geschillen 0 0 757 BTW buitenlandse crediteuren 2009-2014 1.045 0 0 teruggave WIA/WAO premies 2013 0 0 -580 Afwikkeling Suriname 0 0 90 Afwikkeling waarborgfonds -2.040 0 -2.800 vorming leegstandvoorziening 0 0 -314 voorziening MEM/CE -400 0 400 Vrijval leegstandsvoorziening ivm locatie Amstelveen -314 0 0 Resultaat exclusief incidentele baten en lasten 28.875 6.796 19.114

Vanuit de Rijksbijdrage werd pas in de 2e helft van het jaar duidelijk dat er 11 miljoen meer ontvangen zou worden. Strakke sturing op de kosten tijdens het reorganisatieproces leidde tot 6 miljoen minder kosten. Minder investeringen leverden 4 miljoen lagere afschrijvingskosten, terwijl de lagere rentestand ten opzichte van de rekenrente 1 miljoen voordeel opleverde. Gecorrigeerd voor deze posten, ligt het resultaat over 2014 (€ 6,9 mln.) in lijn met de begroting (€ 6,8 mln.).

Continuïteitsparagraaf Inleiding In deze continuïteitsparagraaf wordt de geactualiseerde financiële meerjarenprognose (MJP) over de jaren 2015 tot en met collegejaar 2020 gepresenteerd. Dit meerjarenperspectief geeft inzicht in de te verwachte ontwikkelingen op de ontwikkeling van instroom en doorstroom van studenten de inzet van personeel, het onderwijsbeleid, financiële resultaten en de ontwikkeling van de balans en kasstroom. Deze onderdelen worden hieronder nader toegelicht.

Ontwikkeling studenten Instroom De Referentieraming 2015 van OCW geeft de volgende groeipercentages voor de landelijke instroom in het hbo.

Tabel 1 Instroomontwikkeling

Instroom ontwikkeling Actual Actual Actual LE 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Referentieraming -2,5% 3,2% 3,6% -2,0% 0,5% 0,3% Inholland MJP -2,5% 6,4% -3,2% 0,5% 3,2% 3,6% -2,0% 0,5% 0,3%

In onze raming is rekening gehouden met de korte termijn effecten van de invoering van het sociaal leenstelsel maar niet met mogelijke structurele effecten van de invoering van het leenstelsel. Naar dat effect is onderzoek gedaan door het CPB (18 januari 2013): de keuze van studenten is in-elastisch: verhoging van kosten van deelname aan het onderwijs leidt nauwelijks tot vermindering van de instroom. Het CPB verwacht op basis van empirische studies in het buitenland een maximale afname van de instroom met 1,5%.

Inholland verwacht voor 2015 een instroom-ontwikkeling die 3% hoger ligt dan de landellijke raming van -/- 2,5%. Die aanname is gebaseerd op het feit dat de Randstedelijke hogescholen in de regel iets meer

4 Uitzondering vormen een tweede inschrijving voor een opleiding leraren- en gezondheidszorgopleidingen.

49 50 Jaarverslag Inholland 2014

groeien dan de hogescholen buiten de Randstad en de verwachting dat Inholland verloren marktaandeel terug zal winnen. Vanaf 2016 gaan wij uit van de Referentieraming en na 2020 van een 0% instroom-ontwikkeling.

Bekostigde en onbekostigde inschrijvingen

Bekostigde eenheden Actual LE 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Inschrijvingen 30.346 28.696 27.845 27.643 27.744 27.667 27.730 27.800 Bekostigde inschrijvingen 19.850 18.044 18.223 18.694 19.182 19.350 19.500 19.564 Bekostigde graden 3.638 4.000 3.698 3.448 3.405 3.364 3.380 3.430 Bekostigde eenheden 23.488 22.044 21.921 22.142 22.587 22.714 22.880 22.993

Bekostigde t.o.v. totale inschrijvingen Bekostigde inschrijvingen 65% 63% 65% 68% 69% 70% 70% 70% Bekostigde graden 12% 14% 13% 12% 12% 12% 12% 12% Bekostinginschrijvingen 77% 77% 79% 80% 81% 82% 83% 83%

Tabel 2 Bekostigde eenheden versus inschrijvingen

De Rijksbijdrage is gebaseerd op de bekostigde inschrijvingen en bekostigde graden (diploma’s).

Een bachelor inschrijving wordt slechts 4 jaar bekostigd4 vanuit de rijksbijdrage van het Ministerie van OCW. Bij het behalen van de graad (diploma) ontvangt de hogeschool een separate bekostiging. De verhouding tussen de bekostigde eenheden (inschrijvingen en graden) is per CROHO-vorm-locatie vastgesteld in 2014 en geëxtrapoleerd voor de prognose 2015 en later. Het aantal bekostigde inschrijvingen neemt sinds 2010 (78%) sterk af. Vanaf 2015 verbeterd het aandeel bekostigde inschrijvingen.

Ontwikkeling formatie In de begroting van 2015 is opgenomen een aantal van 1088 fte OP, rekening houdend met een verbetering van de ratio gewogen studenten:OP van gemiddeld 1 op 19,2 voor de profielvergoeding. In 2013 was de ratio 1 op 21,8. Met de ratioverruiming zet Inholland een goede stap in de richting van de gewenste investering in het onderwijs. In de daaropvolgende jaren neemt de OP formatie met circa 20 fte per jaar toe door stijging van het aantal gewogen studenten (maximaal 4 verblijfsjaren). Echter, er is ook een afname in 2016 van 43 fte door het wegvallen van de incidentele middelen. Hierdoor is een afname bij het OP zichtbaar in 2016 ten opzichte van 2015.Het percentueel aandeel OP blijft per saldo gelijk.

Formatie Actual LE 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 OP 1.055 1.061 1.088 1.075 1.104 1.114 1.124 1.128 OOP 753 723 676 664 659 659 659 659 Formatie totaal 1.809 1.784 1.764 1.739 1.763 1.773 1.784 1.787

Procentueel aandeel OP 58% 59% 62% 62% 63% 63% 63% 63%

Tabel 3 Formatieontwikkeling

De formatie OOP bedraagt 676 fte, deze daalt naar 664 fte in 2016. Deze afname van 12 fte wordt veroorzaakt door de uitstroom van boventalligen. Op 1 september 2015 zullen de niet geplaatste medewerkers uit dienst gaan en tevens zullen er boventallige medewerkers uitromen in verband met pensionering. Onderwijsbeleid De verruiming van de student/docent ratio in 2014/2015 heeft het de domeinen mogelijk gemaakt steviger te investeren in het volgen en het begeleiden van de student. Dit begint al voor de poort met de StudieKeuzeCheck, waarbij studenten zoveel als mogelijk richting de meest passende studie worden begeleid. Vervolgens treedt het 100-dagen programma in werking. De studieloopbaanbegeleider zorgt ervoor dat de student nauwlettend in de gaten wordt gehouden en daar waar nodig worden BSA’s uitgereikt. Eventuele studieachterstanden worden veel sneller dan voorheen gesignaleerd en met de student besproken. De zogeheten ‘langstudeerders’ worden middels het langstudeerproject, waar 4 miljoen euro voor beschikbaar is in 2015, voortdurend gevolgd en individueel begeleid. De kwaliteit van het onderwijs zal daarnaast ook nog impulsen krijgen door de verhoging van het onderzoeksbudget met € 1,7 miljoen euro (waar onder andere de onderzoeksgroep Studiesucces door kan worden gestart) en door de extra gelden ter verbetering van de diverse curricula. Middels al deze activiteiten hoopt Inholland de rendementen de komende jaren flink te verbeteren.

Ontwikkeling exploitatie De uitkomst van de reorganisatie tezamen met een aantal andere financiële ombuigingen en portfoliokeuzes hebben geleid tot een financieel gezond Inholland. De start van de nieuwe opleiding Business Studies heeft met meer dan duizend aanmeldingen de verwachtingen overtroffen. In Amsterdam zijn bijna 100 nationale en internationale studenten begonnen met de nieuwe opleiding International Business Innovation Studies. De twee startende opleidingen geven een goed beeld van nieuwe initiatieven vanuit Inholland.

Tabel 4 Explotatieovericht, enkelvoudig

Exploitatie Actual LE (bedragen x € 1.000) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Rijksbijdragen 177.308 173.196 165.879 155.324 153.266 157.371 161.004 161.996 Collegegelden 52.226 52.364 50.993 51.399 52.172 52.607 52.723 52.860 Externe inkomsten (Holding) 2.398 2.111 2.008 2.000 2.000 2.000 2.000 2.000 Externe inkomsten (niet Holding) 12.603 8.330 5.491 5.500 5.500 5.500 5.500 5.500 Baten 244.535 236.000 224.371 214.224 212.938 217.477 221.236 222.356

Personele lasten 183.661 154.847 169.272 160.885 162.937 163.810 164.774 165.117 Huisvestingslasten 13.142 12.449 13.476 15.677 15.677 15.677 15.677 15.677 Overige instellingslasten 19.772 16.755 19.673 17.698 17.858 17.911 17.969 17.990 Afschrijvingen 22.133 18.149 18.369 17.064 18.342 19.662 20.296 19.271 Saldo financiele baten en lasten 2.364 2.600 3.545 2992 2.401 2.209 2.017 1.826 Lasten 241.073 204.800 224.335 214.316 217.215 219.269 220.733 219.882

Exploitatieresultaat 3.462 31.200 36 -93 -4.277 -1.791 503 2.474 Resultaat t.o.v. de baten 0,0% 0,0% -2,0% -0,8% 0,2% 1,1%

T-2 effect 7.621 -2.773 -6.273 -5.416 -3.493 -3.316 -2.004 -1.501

De meer jaren raming is eind 2014 opgemaakt en bevat voor 2014 dus nog een raming (“latest estimate, LE)”. Deze LE wijkt qua kosten nog af op de uiteindelijke personele lasten. Hierin is later onder ander een afwijking in de voorzieningensfeer gemaakt, waardoor in de raming het resultaat afwijkt van de definitieve jaarrekening.

Inholland ontvangt de rijksbijdrage op basis van de bekostigde studentaantallen van 2 jaar geleden. Een stijging van de studentenaantallen zorgt ervoor dat er meer onderwijsmiddelen worden ingezet dan dat er feitelijk binnen komen in dat zelfde jaar. Dit wordt het T-2 effect genoemd.

51 52 Jaarverslag Inholland 2014

De personele lasten stijgen in 2015 als gevolg van de inzet van extra incidentele beleidsgelden. De meerjarenraming laat in 2015 en 2016 een rond de nul schommelend resultaat zien en daarna een jaar met een negatief exploitatieresultaat van € 4,7 miljoen. Vervolgens wordt in 2018 nog een klein negatief resultaat van € 1,7 miljoen getoond, opgevolgd door een jaarlijks positief resultaat vanaf 2019. Het negatieve resultaat in 2017 wordt grotendeels veroorzaakt door de daling van de rijksbijdragen. Aangezien er voldoende cashflow en eigen vermogen aanwezig is (zie balans), kan dit negatieve resultaat eenvoudig worden geabsorbeerd in de liquide middelen en het eigen vermogen, met een minimaal effect op de kengetallen. De Rijksbijdrage neemt af tot 2017 om vervolgens langzaam te stijgen. Van de totale baten wordt circa 73% besteed aan personele lasten. De loonkosten zijn gerelateerd aan de omvang van de formatie. In het kader van de reorganisatie is de gemiddelde personeelslast (GPL) gestegen als gevolg van de voorziening personeel voor WW en BW lasten. De huidige ontwikkelingen geven nog geen aanleiding voor een eventuele vrijval van de reorganisatie voorziening. Medio 2015 zal met meer zekerheid gezegd kunnen worden of er een vrijval mogelijk is. Van de totale baten wordt circa 15% besteed aan overige instellingslasten. De instellingslasten bij de Domeinen zijn gerelateerd aan de ontwikkeling van de studentenaantallen. De instellingslasten bij de Staven zijn gedaald naar € 10,5 miljoen en blijven de komende jaren constant. Dit is het laagste niveau sinds 2008 (€ 19,6 miljoen). In de afschrijvingen en rentelast is rekening gehouden met incidentele investeringen in Alkmaar en het laboratorium in de planperiode 2015-2018 van in totaal € 51 miljoen. Voor reguliere investeringen voor ICT en Facilitair wordt uitgegaan van de huidige voorzieningen. Binnen de financiële baten en lasten vallen naast de rente baten en lasten ook het resultaat deelneming van de Holding Inholland B.V.

Balans en kengetallen De current ratio bedraagt in 2015 1,25 en loopt in de jaren daarna terug door de afname van de liquide middelen die aangewend worden voor de incidentele investeringen. Het gemiddelde in het hbo in 2012 bedroeg 1,01. De berekende balans laat een positieve ontwikkeling van de solvabiliteit zien. De solvabiliteit (de verhouding eigen vermogen/totaalvermogen) loopt op van 32% in 2013 tot 49% in 2020. Inholland streeft, net als het Ministerie van OCW, naar een solvabiliteit van minimaal 30%. Het gemiddelde in het hbo in 2012 bedroeg 41%. Afhankelijk van het gekozen huisvestingsbeleid, nieuwbouw of huren, zal dit de ratio beïnvloeden maar de ratio zal nog steeds binnen de doelstelling van OCW blijven. De debt service coverage ratio blijft ruimschoots boven de ondergrens van 1,60 die Inholland hanteert voor de financieringseisen van de banken. Deze ratio wordt gebruikt om een beeld te krijgen van de betalingscapaciteit (Debt Service) van Inholland in verhouding tot de financiële verplichtingen (betalingscapaciteit / financiële verplichtingen). De betalingscapaciteit betreft de vrije geldstroom binnen de onderneming.

Tabel 5 Balans en balanskengetallen, enkelvoudig

Balans Actual LE (bedragen x € 1.000) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Activa Vaste Activa 188.100 177.051 171.934 171.470 179.627 186.466 174.670 163.898 Vorderingen (a) 26.827 25.891 24.615 23.502 23.361 23.859 24.271 24.394 Liquide Middelen (b) 48.918 71.983 72.487 59.662 39.741 24.407 30.408 38.355 Totaal Activa 263.846 274.925 269.036 254.634 242.729 234.732 229.349 226.648

Passiva Eigen vermogen (c) 83.329 114.529 114.566 114.473 110.196 108.405 108.908 111.382 Voorzieningen 46.826 36.477 28.614 21.986 17.489 14.907 12.608 10.478 Langlopende schulden 58.854 53.375 48.271 44.293 40.314 36.335 32.356 29.172 Kortlopende schulden (d) 74.837 70.544 77.585 73.882 74.730 75.085 75.476 75.616 Totaal Passiva (e) 263.846 274.925 269.036 254.634 242.729 234.732 229.349 226.648 Kengetallen Actual LE 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Current ratio (liquditeit) (a+b)/(d) 1,01 1,39 1,25 1,13 0,84 0,64 0,72 0,83 Solvabiliteit (c)/(e) 32% 42% 43% 45% 45% 46% 47% 49% Debt Service Coverage 3,55 5,37 1,78 2,02 1,87 2,82 3,42 4,27

Het balanstotaal loopt terug van € 268 miljoen in 2015 tot € 226 miljoen in 2020, door een vreemd vermogen.

De omvang van de vaste activa loopt door de extra investeringen van € 172 miljoen in 2015 tot € 186 miljoen in 2018. De reguliere investeringen bevonden zich de afgelopen jaren ruim onder het niveau van een ideaal complex wat past bij de huidige voorzieningen, maar anderzijds liep de afschrijvingstermijn voor veel activum af. Hierdoor is de vaste activa sterk gedaald in de afgelopen jaren. De vorderingen blijven op een constant niveau rond de € 24 miljoen. Dit betreffen voornamelijk studentdebiteuren door de vorderingen op collegegelden bij gespreid betalen in termijnen. De liquide middelen dalen van € 72 miljoen (ultimo 2015) naar € 38 miljoen (ultimo 2020), dit vanwege de extra investeringen. In de gepresenteerde planperiode loopt het eigen vermogen in 2014 sterk op door toevoeging van het resultaat aan het eigen vermogen. Gezien het ruim aanwezige eigen vermogen biedt dit zelfs mogelijkheden om meer middelen in het onderwijs te investeren wat in de bedrijfsvoering zou leiden tot een negatief resultaat. Afspraken met stakeholders staan een negatief exploitatieresultaat echter in principe niet toe. De langlopende schulden nemen af doordat er een tweetal langlopende leningen afgelost worden. Deze leningen zijn in de MJP niet opgenomen als herfinanciering aangezien de resterende liquide middelen afdoende zijn.

Kasstroom De netto kasstroom (de af/toename van de liquiditeiten) fluctueert door de incidentele investeringen. De cashflow (het resultaat plus de afschrijvingen minus de onttrekkingen uit de voorzieningen) bedraagt over die jaren gemiddeld € 14 miljoen. Het netto werkkapitaal is in die periode aan veranderingen onderhevig, zodat de kasstroom uit operationele activiteiten gemiddeld ongeveer € 17 miljoen bedraagt. De investeringen bedragen gemiddeld € 14 miljoen (€ 8 ten behoeve van reguliere investeringen en € 6 miljoen ten behoeve van incidentele investeringen in panden). De aflossing op het lang vreemd vermogen bedraagt gemiddeld € 5 miljoen.

Tabel 6 Kasstroomoverzicht

Cashflow Actual LE (bedragen x € 1.000) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Cashflow 40.960 39.000 10.543 10.343 9.568 15.288 18.500 19.615 Mutatie werkkapitaal -2.678 -3.460 8.306 -2.584 988 -143 -21 17 Investerings kasstroom -2.787 -7.100 -13.252 -16.600 -26.500 -26.500 -8.500 -8.500 Financierings kasstroom -10.067 -5.479 -5.104 -3.979 -3.979 -3.979 -3.979 -3.185 Netto kasstroom 25.427 22.961 494 -12.819 -19.923 -15.334 6.000 7.947

Risico’s Het financiële resultaat over 2014 bedraagt € 29 mln. Het onderliggende resultaat van € 6,9 mln. ligt in lijn met de begroting (€ 6,8 mln.). Het verschil tussen € 29 mln. en € 6,8 mln. kan worden verklaard door de volgende factoren. Ten eerste is in de tweede helft van het jaar een extra rijksbijdrage van OCW ontvangen (circa € 11mln.) Effectieve en doelmatige besteding hiervan zal in latere jaren plaatsvinden. Voorts zijn er lagere kosten door strakke sturing op het reorganisatieproces (€ 6 mln.) en lagere investeringen in huisvesting en materieel (€ 4 mln.). Tenslotte heeft de lagere rentestand ten opzichte van de rekenrente € 1 mln. minder kosten met zich meegebracht. In meerjarenperspectief helpt dit resultaat om te komen tot een solide financiële basis. In de voorbijgaande jaren is in een jaar tijd een groot verlies genomen om de noodzakelijke reorganisatie te kunnen financieren. De totale voorziening die hiervoor is opgenomen de afgelopen jaren bedraagt

53 54 Jaarverslag Inholland 2014

€ 51 mln. Dit heeft er toe geleid dat de solvabiliteit tegen de risicogrenswaarden van het ministerie van OCW en de banken heeft gezeten, hetgeen de financiering van de hogeschool in gevaar kan brengen. Het is goed dat in het afgelopen jaar ook dit risico is weggewerkt door het resultaat. Voorts wordt vanwege de teruglopende studentenaantallen de afgelopen jaren en de T-2 financiering voorzien dat het resultaat over de jaren 2017 en 2018 negatief zal zijn. Daarna zal het resultaat weer sluitend zijn. Het resultaat over 2014 helpt derhalve om de tekorten over de periode 2016-2018 te kunnen opvangen. Daarnaast zal de hogeschool de komende jaren beheerst moeten gaan investeren in achterstallig onderhoud en diverse onderwijsvernieuwingen. Het resultaat over 2014 maakt dit in bescheiden maar afdoende mate mogelijk. Tenslotte zijn er diverse risico’s waar rekening mee gehouden moet worden. Te denken valt aan de instroomontwikkeling, effecten van het studievoorschot en de sanctionering op de prestatieafspraken. Deze risico’s zijn in beeld en worden nauwgezet gemonitord, om voldoende snel te kunnen bijsturen.

Concluderend kan worden gesteld dat deze continuïteitsparagraaf duidelijk maakt dat Inholland inmiddels weer vanuit een solide financiële basis een bijdrage levert aan onderwijs in Nederland, voor bijna 30.000 studenten, met een perspectiefvol onderwijsportfolio. De meerjarenprognose geeft tevens het financieel strategische kader van Inholland welke het uitgangspunt vormt voor de kaderbrief en de daaruit voortvloeiende begrotingen.

In de paragraaf risicomanagement wordt nader ingegaan op de wijze waarop risico’s in de P&C cyclus worden bewaakt en beheerst.

3.9 Studenten De ontwikkeling van de studentenaantallen is als volgt:

Studentenaantal per 1 oktober 2013 (Actuals) 30.332 Studentenaantal per 1 oktober 2014 (peildatum) 28.657

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de tabel op de volgende pagina.

Overzicht studentenaantallen

Studentenpopulatie (alle inschrijvingen per peildatum) Peildatum Peildatum Onderwijsdomeinen 1-10-2014 1-10-2013 Agri, Food & Life Sciences 1.179 1.073 Business, Finance & Law (2013: MFR) 7.446 5.841 Creative Business (2013: CMM+MTV) 7.977 10.977 Gezondheid, Sport en Welzijn 5.881 6.070 Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing 2.999 3.208 Techniek, Ontwerpen en Informatica 2.516 2.487 Verloskunde 392 373 Totaal hbo 28.390 30.029

Gezondheid, Sport en Welzijn 169 207 Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing 98 96 Totaal masters 267 303

Totaal 28.657 30.332 Peildatum Peildatum Nieuwe inschrijvingen incl febr doorstroom 1-10-2014 1-10-2013 HBO Bac exclusief februari doorstroom 8.622 8.783 HBO Bac februari doorstroom 722 726 HBO MAS 101 129 Totaal 9.445 9.638

In bovenstaande tabel staan de aanmeldingen en herinschrijvingen voor de studiejaren 2013-2014 en 2014-2015 weergegeven.

Er is een kleine correctie op de aantallen van vorig jaar wegens een gewijzigde methode om de peildatum stand beter te benaderen.

In de afgelopen twee instroomjaren was sprake van groei. Dit jaar is er, na een aanvankelijke flinke groei in het aantal aanmeldingen, minder instroom en ook op totaalniveau loopt het studentenaantal terug. Een aantal factoren heeft dit veroorzaakt: de invoering van de Studiekeuzecheck voor eerstejaars, portfoliokeuzes waardoor het opleidingenaanbod is verminderd en strengere toelatingseisen voor herinschrijvers. Dit sluit aan bij een aantal wettelijke regelingen zoals de wet Kwaliteit in Verscheidenheid en de wet MoMi. Het totaal aantal studenten is rond de 28.650 uitgekomen.

Profileringsfonds 2014 Aantal EER-studenten Sub-totaal van Aantal niet-EER- Sub-totaal van de Grand totaal van de dat in 2014 een de in 2014 aan studenten dat in 2014 in 2014 aan niet in 2014 verstrekte tegemoetkoming EER-studenten een tegemoetkoming EER-studenten vergoedingen uit het heeft ontvangen uit verstrekte heeft ontvangen uit verstrekte Profilerings-fonds het Profileringsfonds vergoedingen uit het Profileringsfonds vergoedingen uit (x € 1.000) het Profileringsfonds het Profilerings-fonds (x € 1.000) (x € 1.000) 278 € 337 69 € 175 € 512

Instroom 2014 nader bekeken In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de nieuwe inschrijvingen bij Hogeschool Inholland. Er wordt aangegeven hoeveel studenten voor het eerst bij Inholland aan een studie zijn begonnen in vergelijking met studenten die zich opnieuw inschreven al dan niet bij dezelfde opleiding. Bovendien wordt gekeken naar de vooropleiding van die studenten en de provincie waar zij vandaan zijn gekomen.

Definities Nieuwe inschrijvingen zijn inschrijvingen waarvoor geldt dat de student in het vorig studiejaar niet voor dezelfde opleiding ingeschreven stond bij Inholland. Een student is een herinschrijver als deze in het vorige studiejaar bij dezelfde opleiding stond ingeschreven. Deze twee samen vormen het totaal aantal zittende studenten. Omzwaaiers zijn de studenten die in het vorig studiejaar al bij Inholland stonden ingeschreven, maar een andere opleiding deden dan dat zij in het huidige studiejaar volgen.

Ontwikkeling instroom 2014 Op basis van het fotobestand “Bekostiging & Aanmelders PLUS” van december 2014 (met peildatum 1 oktober 2014), wordt een weergave van de nieuwe inschrijvingen per locatie gegeven. Het aantal nieuwe inschrijvingen (9.445) laat een afname zien van 2% ten aanzien van dezelfde criteria in 2013.

55 56 Jaarverslag Inholland 2014

Tabel 1 Instroom op locatieniveau

Nieuwe inschrijvingen Herinschrijver Totaal Aandeel Omzwaaiers Aandeel Alkmaar 1.227 2.341 3.568 12,5% 109 8,9% Amsterdam 1.719 2.764 4.483 15,6% 183 10,6% Delft 324 671 995 3,5% 8 2,5% Den Haag 817 1.950 2.767 9,7% 83 10,2% Diemen 1.545 2.918 4.463 15,6% 181 11,7% Dordrecht 147 154 301 1,1% 7 4,8% Groningen 49 119 168 0,6% 4 8,2% Haarlem 1.629 3.867 5.496 19,2% 132 8,1% Rotterdam 1.988 4.428 6.416 22,4% 289 14,5% 2014 9.445 19.212 28.657 100,0% 996 10,5%

Bij bijna alle locaties is het totaal aantal studenten afgenomen, behalve Groningen (+11,3%) en Amsterdam (gelijk 0%). De locatie met de grootste afname in het totaal aantal studenten is Rotterdam (-11,8%), gevolgd door Haarlem (-7,6%). Een van de oorzaken voor de afname van het aantal zittende studenten is de afgenomen instroom sinds cohort 2011. Hoewel de instroom zich herstelt, werkt het effect hiervan nog door in de hoofdfase. Het aantal omzwaaiers is vergelijkbaar met vorig jaar, in Den Haag en Rotterdam is een toename in het aandeel omzwaaiers te zien.

In de specifieke kenmerken van de instroom naar vooropleiding en herkomst zien we de volgende bewegingen (tabel 2);

Tabel 2 Kenmerken van de instroom: vooropleiding en herkomst

Vooropleiding 2013 2014 Herkomst 2013 2014 Buitenlands 503 446 Noord Holland 3.488 3.508 HAVO 4.195 4.206 Rijnmond 1.762 1.600 HBO 472 643 Amsterdam 1.432 1.446 MBO 3.628 3.443 Haaglanden 1.236 1.151 Overig 6 45 Flevoland 332 338 21+ 259 166 Overig ZH 177 181 VWO 477 384 Overig 1.211 1.221 WO 98 112 Nieuwe inschrijvingen 9.638 9.445 Nieuwe inschrijvingen 9.638 9.445

In de verdeling naar vooropleiding zijn slechts kleine veranderingen waar te nemen ten opzichte van 2013. Zo is van de nieuwe inschrijvingen het aandeel havisten van het totaal nagenoeg gelijk gebleven (0,3%), terwijl het aandeel mbo-ers (-5.1%) en vwo-ers is afgenomen (-19,5%). Wat betreft de herkomst is de proportionele verdeling over de primaire wervingsgebieden intact. In 2014 is er sprake van een afname in de wervingsgebieden Rijnmond (-9,2%) en Haaglanden (-6,9%).

Kengetallen studiesucces In deze paragraaf worden enkele kengetallen rond het studiesucces van Inhollandstudenten nader uitgewerkt. De kengetallen zijn gedefinieerd volgens de prestatieafspraken, die zijn gemaakt met het ministerie in het kader van het Hoofdlijnenakkoord. De gegevens betreffen alleen voltijd bachelorstudenten, die met hun inschrijving bij Inholland voor het eerst begonnen met een opleiding in het hoger onderwijs (debutanten). Definities kengetallen studiesucces en legenda —— Instroom: Alle bekostigde voltijd bachelorstudenten, die in september van het aangegeven jaar voor het eerst stonden ingeschreven bij Hogeschool Inholland. In deze paragraaf worden onder instroom dus niet gerekend studenten, die al eerder in het hoger onderwijs stonden ingeschreven (debutanten hoger onderwijs). Bron: 1CijferHO (DUO)/peoplesoft Inholland. —— Cohort: Cohort is hier het jaar waarin de student bij hogeschool Inholland is begonnen. —— Uitvallers: Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (debutanten) dat na één jaar niet meer bij Hogeschool Inholland staat ingeschreven. Bron: 1CijferHO (DUO) /peoplesoft Inholland. —— Switchers: Het aandeel studenten van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (debutanten) dat na één jaar studie staat ingeschreven bij een andere studie bij Hogeschool Inholland. Bron: 1CijferHO (DUO) /peoplesoft Inholland. —— Her-inschrijvers: Het aandeel studenten van het totaal aantal voltijdbachelorstudenten (debutanten) dat zich na één jaar studie opnieuw inschrijft bij Hogeschool Inholland. Bron: 1CijferHO (DUO)/peoplesoft Inholland. —— Diplomarendement: Het aandeel van de voltijd bachelorstudenten, dat zich na het eerste studie- jaar opnieuw bij Hogeschool Inholland inschrijft (her-schrijvers) en in de nominale studietijd + één jaar (C+1) bij Hogeschool Inholland het bachelorsdiploma behaalt. Bron: 1CijferHO (DUO)/ peoplesoft Inholland. —— Legenda bij de tabellen en grafieken: domeinen Hogeschool Inholland. AFL: Agri, Food & Life Sciences; BFL: Business, Finance & Law; CB: Creative Business; GSW: Gezondheid, Sport en Welzijn; OLL: Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing; TOI: Techniek, Ontwerpen en Informatica; VLK: Verloskunde

Studiesucces: uitval, switch en diplomarendement Hogeschool Inholland wil betere prestaties op het gebied van studiesucces. Zo is het streven de groep studenten, die zich voortijdig uitschrijft bij de opleiding (switch) of instelling (uitval) te verkleinen. Daarnaast is het doel een toename te realiseren van het aandeel studenten dat binnen de gestelde tijd Hogeschool Inholland met een diploma (rendement) verlaat. Figuur 1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van deze drie indicatoren in de afgelopen jaren.

Figuur 1. Ontwikkeling studiesucces hogeschool Inholland

Uit figuur 1 blijkt dat het rendement inmiddels een aantal jaren op rij is gedaald. Van cohort 2009 kreeg 46% van de her-inschrijvers een diploma na 4 jaar. Het aandeel studenten van cohort 2013 dat uitvalt uit de instelling na één jaar is ten opzichte van cohort 2012 met 6 procentpunten gestegen tot 39%. Het aandeel studenten van cohort 2013 dat intern switchte tussen opleidingen bleef gelijk met 9% procent.

57 58 Jaarverslag Inholland 2014

Studiesucces op domeinniveau Figuur 2 toont de ontwikkeling van uitval uit de instelling na één jaar, uitgesplitst naar de zeven domeinen van Inholland.

Uit de figuur blijkt dat het aandeel uitvallers van cohort 2013 het hoogste is bij het domein OLL. Uitval daalde alleen bij het domein Verloskunde. Bij de overige domeinen is sprake van een toename ten opzichte van cohort 2012.

Figuur 3 toont de ontwikkeling van de groep studenten, die na 1 jaar van opleiding wisselde binnen Inholland (switch).

Uit de figuur kan worden afgeleid dat het aandeel switchers ten opzichte van cohort 2012 alleen bij de domeinen BFL en TOI iets is toegenomen. Het aandeel switchers is het hoogste bij het domein BFL.

De daling van het rendement is een hogeschoolbreed fenomeen. Alle domeinen zagen het rendement voor cohort 2009 dalen ten opzichte van cohort 2008. Uitval en rendement gesplitst op etniciteit, geslacht en vooropleiding In deze paragraaf worden uitval en rendement in beeld gebracht aan de hand van verschillende studentkenmerken. Achtereenvolgens wordt gekeken naar etniciteit, geslacht en tenslotte naar vooropleiding.

Tabel 3 geeft een overzicht van de verdeling van deze kenmerken voor de populatie van hogeschool Inholland.

Tabel 3 Samenstelling populatie hogeschool Inholland

Cohort 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 instroom 4674 4801 5568 5531 3403 3652 4383 man 43% 40% 41% 40% 41% 42% 41% vrouw 57% 60% 59% 60% 59% 58% 59% autochtoon 62% 65% 64% 63% 65% 68% 68% n-w allochtoon 28% 27% 27% 28% 25% 24% 24% westers allochtoon 9% 8% 9% 9% 10% 8% 8% buitenlands 4% 4% 5% 5% 6% 5% 4% havo 47% 50% 49% 48% 51% 52% 52% mbo 38% 36% 37% 38% 32% 36% 36% overig 6% 4% 4% 3% 6% 3% 4% vwo 5% 6% 6% 6% 5% 4% 4%

Bron: 1 cijfer ho bestand (DUO)/peoplesoft Inholland, jan. 2015; Voltijd bac, debutanten hoger onderwijs.

Etniciteit Figuur 5 laat zien dat studieuitval onder westerse en vooral niet-westerse allochtonen hoger ligt dan onder autochtonen. De kloof tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen ten opzichte van cohort 2012 is verder toegenomen. Bijna de helft van alle niet-westers allochtone debutanten heeft Hogeschool Inholland na 1 jaar verlaten. Dat een toename van 11 procentpunten ten opzichte van cohort 2012.

59 60 Jaarverslag Inholland 2014

Het aandeel van de herinschrijvers dat een diploma kreeg na 4 jaar is bij alle groepen gedaald (figuur 6). Ook hier is de kloof tussen niet-westerse allochtonen en autochtonen iets toegenomen. Van cohort 2009 haalde slechts een kwart van de niet-westerse allochtone her-inschrijvers een diploma bij hogeschool Inholland.

Geslacht Vrouwen hebben de in de afgelopen jaren consistent beter gepresteerd dan mannen op de indicatoren uitval en rendement. Figuur 7 geeft de ontwikkeling van uitval uit de instelling na 1 jaar, gesplitst naar geslacht. Ten opzichte van cohort 2012 is de kloof tussen mannen en vrouwen met 3 procentpunten toegenomen tot 10%. Uitval onder mannen is iets sterker gestegen dan onder vrouwen. Ruim 45% van de mannen in cohort 2013 verliet hogeschool Inholland na 1 jaar studeren. Dit is een toename van 8 procentpunten ten opzichte van cohort 2012.

Het rendement onder vrouwen ligt maar liefst 19 procentpunten hoger dan het rendement onder mannen (figuur 8). De kloof tussen mannen en vrouwen is vrij stabiel. Van de mannen in cohort 2009 haalde 35% van de her-inschrijvers een diploma na 4 jaar. Voor beide groepen geldt een trendmatige daling van het rendement.

Vooropleiding De vooropleiding van de studenten die bij hogeschool Inholland instromen is divers. Naast de reguliere vooropleidingen worden ook studenten met diverse buitenlandse vooropleidingen bij hogeschool Inholland toegelaten. Ten opzichte van cohort 2012 nam het aandeel uitvallers toe onder de havisten, mbo-ers en de groep met een buitenlandse vooropleiding. De kloof tussen havisten en mbo-ers is gegroeid met 5 procentpunten tot 11%. vwo-ers deden het aanmerkelijk beter (figuur 9).

Het rendement van studenten met een buitenlandse of een overige vooropleiding is lager dan van de overige groepen (figuur 10). Het rendement van mbo-ers hield gelijke tred met dat van havisten en is van beide groepen ten opzichte van cohort 2008 gedaald.

3.10 Prestatieafspraken

Algemeen Inholland heeft in het jaar 2014 vol ingezet op het (door)ontwikkelen van het andere Inholland: de samenwerkende en verbindende hogeschool. In het licht van haar maatschappelijke opdracht om goede professionals op te leiden en voor te bereiden op de arbeidsmarkt zijn de eerder gemaakte keuzes over het profiel en de wijze waarop Inholland zich wil onderscheiden in 2014 vertaald naar de praktijk van onderwijs en onderzoek. Binnen het uitgangspunt dat kwaliteit van het onderwijs voorop staat, richt Inholland zich op de lokale profilering, positionering en verankering waarin plaats is voor een betere samenwerking met het werkveld en de regio. In dat licht zijn de prestatieafspraken ook gemaakt.

61 62 Jaarverslag Inholland 2014

De prestatieafspraken geven dus de ambitie weer op de profilering van de instelling, maar ook op thema’s als uitval en rendement, studenttevredenheid, docentkwaliteit, onderwijsintensiteit en indirecte kosten. Met deze prestatieafspraken heeft Inholland het ambitieniveau voor (begin) 2016 uitgesproken, op basis van de nulmeting in 2012. Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken eind 2014 weer en beschrijft de bereikte resultaten. Tegelijkertijd weten we dat de nodige bewegingen in gang zijn gezet die in de komende jaren verzilverd zullen worden.

Profilering in Onderwijs en Onderzoek Herordening opleidingenaanbod Inholland heeft in haar strategisch programma en later in de prestatieafspraken de ambitie geuit zich meer te richten op de lokale profilering en betere samenwerking met het werkveld. Dit betekent ook dat het portfolio van opleidingen aan dient te sluiten bij de wensen van de regio. Inholland wil haar partnerships met ROC’s versterken, uitbouwen en standaardiseren waar mogelijk.

a. Onderwijsportfolio In lijn met het strategisch programma van de hogeschool zijn in 2014 vervolgstappen geëffectueerd in de ontwikkeling van het opleidingenportfolio van de hogeschool.

In het economisch domein is de brede bachelor Business Studies per 1 september van start gegaan. Deze opleiding bouwt voort op de – nu in afbouw zijnde - opleidingen Commerciële Economie, Human Resource Management, Logistiek en Economie, Small Business & Retail Management, Bedrijfskunde MER en Financial Services Management.

In september is ook de opleiding International Business Innovation Studies gestart. Parallel daaraan worden de opleiding IBMS en enkele Engelstalige varianten van andere opleidingen afgebouwd.

Met betrekking tot de regio Rotterdam-Dordrecht hebben de Hogeschool Rotterdam en Inholland afspraken gemaakt over afstemming van het onderwijsaanbod. De Pabo van de Hogeschool Rotterdam in Dordrecht is overgenomen door Inholland, de Associate degree-programma’s Accountancy en Crossmediale Communicatie zijn overgedragen aan de Hogeschool Rotterdam.

b. Partnerships ROC’s Naast de herziening en herschikking van het opleidingenaanbod heeft Inholland verder ingezet op de aansluiting bij de regio en het versterken van duurzame partnerships met de ROC’s. Voor Inholland is daarbij het doel om de doorstroom van het mbo naar het hbo goed te laten verlopen en het studiesucces van mbo-doorstromers in het hbo te verbeteren. Deze inspanningen hebben in 2014 geleid tot convenanten met de ROC’s in de regio Amsterdam en mbo-hbo trajecten voor verschillende opleidingen in de regio Rotterdam en Amsterdam.

Partnership met ROC’s: – De samenwerking met de ROC’s in het regionaal overleg mbo-hbo Noord Holland/ Flevoland. Twaalf onderwijsinstellingen uit de regio Noord-Holland en Flevoland hebben in februari 2014 een convenant gesloten om het studiesucces van mbo-doorstromers in het hbo te verbeteren. – Het juridische mbo-hbo traject in Rotterdam, dat met ingang van 2014 een volwaardig samenwerkingsverband is van Inholland Recht met ROC Albeda en Rotterdam Weena. – De samenwerking van Inholland cluster Lifes Sciences & Chemistry en Laboratoriumopleidingen ROC van Amsterdam en ROC Nova College op het gebied van laboratoriumonderwijs. – De samenwerking tussen Wellantcollege, Da Vinci College en Hogeschool Inholland (domein AFL) om de verbinding en methodiek binnen de gebiedscoöperatie vorm te geven. – Het convenant dat Inholland domein Creative Business, ROC van Amsterdam Noord en Stichting Sail Amsterdam hebben gesloten voor SAIL 2015. Binnen dit convenant hebben de onderwijspartners met SAIL Academy afspraken gemaakt over inzet studenten, communicatie en zichtbaarheid van beide partners tijdens SAIL 2015. Profilerende thema’s Waarde(n)volle Hogeschool Zoals in het jaarverslag 2013 staat vermeld is de discussie over de Waarde(n)volle Hogeschool in de verslagperiode toegespitst tot de drie Kernwaarden van Inholland: Verbinden, Persoonlijk en Dichtbij, Professioneel. Inholland heeft ervoor gekozen waarden niet als een apart thema neer te zetten, maar te verweven met de professionele activiteiten van onze collega’s. De drie kernwaarden worden daarom nu op alle niveaus in de organisatie uitgewerkt in concrete ambities. In het Instellingsplan dat in 2015 ontwikkeld wordt, wordt deze invulling en werkwijze nader uitgewerkt.

Zwaartepuntvorming: profilerende hoofdthema’s In 2014 heeft elk hoofdthema in het teken gestaan van het uitwerken van de gewenste profilering in een onderzoeksagenda, het inrichten van onderzoeksgroepen, de verbinding onderwijs en onderzoek en de positionering en verankering in de ‘buitenwereld’ (werkveld, netwerken, kennisinstellingen).

De landelijke beleidsagenda’s en dan met name de human capital agenda van de topsectoren (o.a. Creatieve Industrie, Life Science & Health ) zijn voor elk thema een referentiepunt bij de uitwerking van de onderzoekagenda’s. Daarnaast sluiten de verschillende opleidingen aan bij de sectorplannen.

De uitwerking van de verschillende onderzoeksagenda’s heeft geleid tot een verdere aanscherping van de profilering van Inholland voor onderwijs en onderzoek. Naast de aanwezigheid van onderscheidende expertise is de kracht van de drie profilerende thema’s ook het kunnen realiseren van cross-overs tussen opleidingen en domeinen in de context van de regio. Er is ook in 2014 ingezet op de regionale verbinding, het aangaan van duurzame samenwerking met kennispartners en werkveldpartners en het versterken van de Inholland-deelname aan relevante netwerken. Op de vraagstukken van het regionale werkveld zoeken onderzoek en onderwijs vanuit hun gekozen inhoudelijke profilering op creatief, gezondheid en duurzaamheid, de verbinding en de mogelijke cross-overs met elkaar. In de onderzoeksprojecten wordt deze gekozen profilering op de integrale benadering zichtbaar.

Creatieve economie Creative Business: Betekenis en beleving met de focus op persoonlijk ondernemerschap De focus op de creatieve zakelijke dienstverlening en de media & entertainment industrie maakt dat de opleidingen Communicatie, Media & Entertainment Management (MEM), International Business en Innovation Studies (IBIS), Hoger Toerisme en Recreatief Onderwijs (HTRO), Vrijetijdsmanagement en Facility Management vanaf 1 september 2014 in het nieuwe domein5 Creative Business geplaatst zijn.

Het aldus gevormde creatieve domein Creative Business heeft het gekozen thematisch focuspunt Beleving en Betekenis op persoonlijk ondernemerschap uitgewerkt mede op basis van de Human Capital Agenda van het topsectorteam Creatieve Economie. En deze focus telt niet alleen voor de creatief zakelijke opleidingen. Ook voor de Kunstopleiding (Muziek) heeft Inholland haar profilering aangescherpt en is de focus persoonlijk ondernemerschap. Creatie, productie, exploitatie en consumptie & participatie zijn de vier onderzoeksvelden voor de onderzoeksagenda waarmee de waardeketen of –ecologie van de creatieve industrie afgedekt wordt.

Creative Business: stevig verbonden met strategische kennispartners Inholland realiseert met haar deelname aan het Amsterdam Creative Industries Network (ACIN, voorheen het Amsterdam Creative Industries Centre of Expertise) doelstellingen die ook door het Topteam van de topsector Creatieve Industrie op de agenda gezet zijn: sterkere kennisinfrastructuur, betere toegang tot kapitaal, grenzeloos, talent voor creatieve industrie, cross-over opdrachtgeverschap en de waarde van creatie.

5 Een domein is binnen Inholland een organisatie-eenheid waarbinnen cluster van verwante opleidingen zijn geplaatst.

63 64 Jaarverslag Inholland 2014

In de creatieve sector is Inholland stevig verbonden met haar strategische kennispartners: Vrije Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam en Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten in de regio Amsterdam en met de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit in de regio Rotterdam. De livinglabs, zoals het Event & Music Lab, het Creative Industries Lab en het Citizen Data Lab, die in het ACIN ontwikkeld zijn, zijn een goed voorbeeld van de succesvolle samenwerking van kennispartners én het regionale werkveld in de metropool Amsterdam. In deze labs werken lectoraten, onderzoekers en studenten van minimaal twee hogescholen samen met het werkveld in en aan onderzoeksprojecten6.

Voorbeelden van kruisbestuiving tussen de drie hogescholen zijn zichtbaar in de projecten – Train de trainer, een professionaliseringsproject waarin docenten vanuit de drie hogescholen én het werkveld participeren en – Visie op ’t vak, een project waarin over de drie hogescholen heen en mèt betrokkenheid van het werkveld, kennisdelen/disseminatie centraal staat.

Het ACIN en CLICK NL zijn vanuit de topsector Creative Industries een partnership aangegaan. Bovendien heeft Inholland, als actief partner en als participant in het bestuur van innovatiecentrum Immovator een directe relatie met de daadwerkelijke praktische uitvoering van elementen uit het Topsectorenbeleid. Immovator ondersteunt deze uitwerking en organisatie in concrete zin.

De Gezonde Samenleving De domeinen Gezondheid, Sport en Welzijn (GSW) en Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing (OLL) hebben in 2014 de weg gekozen van visievorming en ontwikkeling van de onderzoeksagenda’s per onderzoeksgroep om zo het profilerend thema De Gezonde Samenleving te concretiseren.

Gezondheid Sport en Welzijn (GSW): Zelfmanagement en Empowerment In de context van de doelstellingen van de topsector Life Science & Health focust het domein GSW het thema De Gezonde Samenleving op Zelfmanagement en empowerment van burgers. Integraal kijken en interprofessioneel samenwerken en technologische ontwikkelingen (E-health) zijn daarbij de gemeenschappelijke subthema’s. Het domein Gezondheid Sport en Welzijn zet daarbij vooral in op gezamenlijke visievorming en samenwerking (netwerken) in de regio om zo bij te dragen aan het oplossen van de uitdagingen waar de sector en haar (toekomstige) professionals gezien de transformaties in de zorg en het sociale domein voor staan.

Regionale verbinding en samenwerking Gezondheid en Welzijn Gezondheid In samenwerking met de Zonnehuisgroep Amstelland is Inholland gestart met een gezamenlijk lectoraat / onderzoeksgroep Multimorbiditeit. Deze onderzoekgroep richt zich op multi morbiditeit en de effecten ervan op het functioneren en de beleving van kwaliteit van het leven van ouderen. Het Raak project “Somatische screening en leefstijl” is gehonoreerd. Vanaf 1 maart 2015 zal dit project van start gaan samen met een aantal grote GGZ-instellingen in de randstad.

De benoeming van Dr. Berno van Meijel, lector bij Inholland, door Inholland tot bijzonder hoogleraar GGZ-verpleegkunde bij het VU Medisch Centrum (afdeling Psychiatrie) te Amsterdam. De leerstoel is ingesteld om interventies te ontwikkelen en op effectiviteit te onderzoeken voor de beroepspraktijk van de GGZ-verpleegkundigen. De vestiging van de bijzondere leerstoel is het resultaat van jarenlange intensieve samenwerking tussen Inholland, het VU Medisch Centrum en de Vrije Universiteit. De bijzondere leerstoel wordt ondersteund door de Parnassia Groep, een grote instelling voor geestelijke gezondheidszorg in de randstad, waar Van Meijel één dag in de week werkzaam is.

6 http://amsterdamcreativeindustries.com De “pratende CT-scan” is voor het eerst getoond. Dit is een demonstratiemodel van een 3D weergave van een CT-scan van een hoofd dat zelf uitleg geeft over de structuren die je tegenkomt als je er doorheen beweegt en daarbij educatief achtergrondmateriaal suggereert. Het systeem wordt momenteel ontwikkeld in een samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit (SELEMCA), Hogeschool Inholland, Luminis, IC3Dmedia en PS Medtech.

Welzijn Deelname aan de Wmo-werkplaatsen in Noord-Holland en Rotterdam met deelname van docenten Social work – Wmo-werkplaatsen richten zich op het werken in en met sociale teams en samenwerkingsverbanden van professionals in de eerste en tweede lijn onder de nieuwe maatschappelijke opdrachten. Aandachtsgebieden zijn de nieuwe samenwerkingsvormen en nieuwe verhoudingen tussen de eerste en tweede lijn (generalistisch en specialistisch werken).

Inholland profileerde zich in 2014 voortvarend op het domein van Sport en heeft hiermee haar positie versterkt op het terrein van Sport en bewegen. In aansluiting bij het nationale sectorplan Sportonderzoek en onderwijs start er een gezamenlijk lectoraat van Inholland en de Hogeschool van Amsterdam De Kracht van Sport. Inholland heeft het Actieplan Flexibel Onderwijs en Topsport (FLOT) samen met 25 andere universiteiten en hogescholen ondertekend. Daarnaast ontwikkelt het domein GSW in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam een onderzoekslijn Aangepast sporten.

Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing (OLL): Onderwijzen en leren in diversiteit Het domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing (OLL) heeft als profilerend domeinthema ‘Onderwijzen en leren in diversiteit vastgesteld. Onderwijzen en leren geïnspireerd en gebaseerd op een diversiteit van onderwijsleeromgevingen, doelgroepen/participanten, hun visies op onderwijzen en leren, en ontwikkelingen in de samenleving, die van invloed zijn op het onderwijs. Het domein heeft er voor gekozen de komende jaren drie thema’s te verdiepen: Teaching, learning & technology, Pedagogische opdracht en Taal in interactie. Deze thema’s werkt het domein met een beperkte groep scholen (regionale partners) verder uit. Het domein is gestopt met de onderzoekslijn Inclusief onderwijs. Met het aanbrengen van focus ten aanzien van thema’s én regionale partners verwacht het domein een rol van betekenis te kunnen spelen in de realisatie van de maatschappelijk gevraagde veranderingen. De aansluiting van de gemaakte keuzen op de centrale thema’s (duurzaamheid, creatieve industrie, en gezonde samenleving) van de hogeschool is met name voor wat betreft de gezonde samenleving verkennend ingevuld.

Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing (OLL): sterk met regionale partners In de metropool Amsterdam werkt het domein in het zogenaamde SAL-verband (Samenwerkende Amsterdamse Lerarenopleiders) samen met de Hogeschool van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam om de vraagstukken van de metropool op te pakken. In 2014 is onder andere gewerkt aan een uniforme kwaliteitsstandaard voor vo-werkbegeleiders en een portal voor assessments. Het SAL overleg wordt in februari 2015 vervangen door de Amsterdamse Opgaven. Met dezelfde partners aangevuld met de gemeente en CvB-leden van de instellingen wordt het overleg voortgezet.

Duurzame Techniek & Groen Combinaties en Cross-overs tussen technologische en groene kennis Het centrale thema voor Duurzame Techniek & Groen, met ook nu weer de landelijke beleidsagenda’s en met name de human capital agenda’s van de topsectoren als referentiepunt, is het creëren van cross-overs tussen het groene en niet-groene techniekonderwijs. Het thema duurzaamheid wordt daarbij benaderd vanuit het streven oplossingen te vinden voor vraagstukken in het spanningsveld tussen schaarste (van grondstoffen, mensen, financiën) en de vraag naar collectieve welvaart (voeding,

65 66 Jaarverslag Inholland 2014

gezondheid en huisvesting voor iedereen). De onderzoeksagenda voor Duurzame Techniek en Groen wordt uitgewerkt voor de vier gekozen subthema’s Leefomgeving, Voedselzekerheid, Gezondheid en Sustainable Engineering and Entrepeneurship in de onderzoeksprogramma’s van de domeinen Agri, Food & Lifesciences (AFL) en Techniek, Ontwerpen en Informatica (TOI).

Crossovers van Techniek en Zorg (TOI) Naast de bijdragen aan het thema Duurzame Techniek & Groen wordt er in het domein TOI binnen de curricula meer aandacht besteed aan zorgtechnologie. Projecten op het snijvlak van techniek en zorg zijn goede voorbeelden van de crossovers.

Crossovers tussen het groene en niet groene De samenwerking tussen domein TOI en AFL is zichtbaar in de resultaten van de verschillende projecten zoals – ‘Green Cubes’ (Wij Inholland award 2014), – Anemo VI windwagen die de Racing Aeolus Den Helder 2014 heeft gereden (zesde plaats), studenten WTB en ET deden aan dezelfde race mee met de door hen ontwikkelde Anemo Surge wagen, en de Apollo II die deelgenomen heeft aan de Shell Eco-Marathon (vierde prijs).

In 2014 zijn er 4 projecten gestart die geënt zijn op de leer van biomimicry: ontwikkeling van een exoskelet (samenwerking met Sport en Bewegen), bamboefiets, zebrastrepen en de submarineFish. Al deze projecten zijn domeinoverstijgend.

Crossover Techniek en Zorg Derdejaars techniekstudenten uit Alkmaar hebben in 2014 meegewerkt aan een internationaal project over ‘domotica en IT’, HESUDI genaamd, aan de Metropolia University of Applied Sciences in Helsinki. Dit zal verder binnen o.a. de ICT opleidingen een vervolg krijgen. In 2014 is het succesvolle internationale project vroege monitoring Alzheimer van start gegaan: Hesudi Healthcare Support Using Domotics and IT7.

Sociale innovaties in het groene domein In overleg tussen het Ministerie van EZ en het bestuur van de HAO instellingen is gekozen voor een instelling­overstijgend lectoraatsprogramma voor de transitievraagstukken in het groene domein. Het lectoraat/ onderzoekslijn ‘Sociale innovaties in het groene domein’ is onderdeel van het onderzoeksprogramma ‘Impact: Transitie voor het groene domein’. Eind 2014 is er door het Ministerie van EZ een akkoord gekomen voor dit lectoraat en lectoraatsprogramma. Het domein AFL is gestart met de werving van een lector voor het onderzoeksprogramma Sociale innovaties in het groene domein.

Kennisinfrastructuur , Kenniswerkplaatsen en Centres of expertise (AFL) Binnen het domein Agri, Food & Life Sciences (AFL) is verder ingezet op het ontwikkelen van kenniswerkplaatsen die inhoudelijk verbonden zijn met de meerjarige kennis- en innovatieagenda en de human resource vraagstukken uit de beroepspraktijk. Een kenniswerkplaats verbindt de driehoek beroepspraktijk, onderwijs en overheid bijvoorbeeld de Groene Hart Academie, Food Academy, Schiphol Biobased Centre. In dit kader vinden ook promotietrajecten plaats. In het verband van Hoger Agrarische Onderwijs neemt Inholland deel aan 5 Centres of Expertise.

Het sectorplan HAO 2011-2015 ligt aan de basis van deze Centres of Expertise. In dit verband is de samenwerking WUR/HAO en de AOC’s in de ontwikkeling van een internationaal onderwijsnetwerk in samenwerking met de topsectoren en Ministerie van Economische zaken onder de werktitel Borderless Academy van belang. Het doel is om vanuit het groen onderwijs een bijdrage te leveren aan het versterken van de Nederlandse internationale concurrentiepositie. Op basis van het gedachtegoed Borderless Academy wordt volgens de uitgangspunten en ontwerpeisen een werkende nationale netwerkstructuur met internationale erkenning gebouwd aan de hand van een concrete pilot met de triple helix partijen en het onderliggend verdienmodel (publiek-privaat gefinancierd met

7 (http://hesudi.com/ Finland). subsidies) te realiseren. Het Wellantcollege en Inholland voeren gezamenlijk een pilot uit. Hiermee wordt aangesloten op zowel de Human Capital Agenda als op de uitgangspunten van de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. In Amsterdam is vanuit het cluster Life Sciences & Chemistry een koppeling gemaakt met de topsector Lifescience en Health en dan met name gericht op diagnostiek en biomedische analyse.

Deelname aan Centres of expertise De Human Capital Agenda Natuur & Leefomgeving beschrijft de ambities en uitdagingen in het natuurbeheer en de groeiende aandacht voor de stedelijke leefomgeving. Er komt nu een landelijk Kenniscentrum Natuur&Leefomgeving met aandacht voor de thema’s Groen wonen en werken, Gebiedsontwikkeling en nieuwe functiecombinaties en Agrarisch natuur- landschapsbeheer. Vraagstukken met betrekking tot deze thema’s worden via het netwerk van de Groene Hart Academie verbonden met het onderwijs en praktijkgericht onderzoek.

Zowel binnen het Centre of Expertise Agrodier als binnen het Centre of Expertise Food zijn in 2014 verschillende projecten gestart, waar Inholland aan deelneemt; bijvoorbeeld de projecten Imago en positioneringsonderzoek LTO Noord, Ontwikkelen softwaretool celgetal, Genomisch Kookboek, Korte ketens & slimme distributie.

Hoofdthema’s: differentiatie in het onderwijsaanbod en versterken praktijkgericht onderzoek

Differentiatie in het onderwijsaanbod Voor de drie profilerende thema’s zijn in de Prestatieafspraken ook ambities opgenomen met betrekking tot differentiatie in het onderwijsaanbod (vwo-routes, Honoursprogramma’s, masters). Het beschikbare selectieve budget is in 2014 verdeeld over de betreffende programmaonderdelen. De voortgang in het realiseren van de ambities op de hoofdthema’s is te lezen in onderstaande overzicht.

Indicator Nulmeting Stand van zaken Stand van zaken Ambitie 2013 2014 Creatieve 5 lectoren 4 lectoren, 3 lectoren 6 economie 2 vacatures 2 vacatures Geen master In ontwikkeling Volgens planning 1 Geen vwo route In ontwikkeling 2 in ontwikkeling 3 Geen Honours- 2 in ontwikkeling 1 domein 2 programma programma in ontwikkeling Gezonde 4 masters 2 nieuwe in 2 nieuwe gestart 6 masters samenleving ontwikkeling Geen vwo route 2 in ontwikkeling 1 gereed 2 Honours- 1 in ontwikkeling 1 ontwikkeld voor Honours- programma per domein GSW programma opleiding domeinbreed Geen CoE CoE in onderzoek Niet meer van CoE primair toepassing onderwijs Duurzame Techniek 4 lectoren 3 lectoren 5 lectoren en Groen Honours- - 1 Agri Honours- programma Agri 1 Techniek programma domeinbree d CoE Biobased Deelname in 4 CoE Deelname in 5 CoE 3 Economy

67 68 Jaarverslag Inholland 2014

Het overzicht laat zien dat de gewenste ontwikkelingen op de zwaartepuntvorming zijn ingezet en de verwachting is dat de voorgenomen ambitie gerealiseerd wordt. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de derde vwo-route in het domein Creative Business een jaar later dan gepland zal worden aangeboden. Inholland heeft ervoor gekozen om de ontwikkeling van deze derde route te verbinden met het onlangs gestarte onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van een brede (internationale) creatieve bachelor. Deze vwo-route kan beter aan deze brede bachelor gekoppeld worden. Met betrekking tot het Honours-programma Creative Business is nog van belang dat er één honoursprogramma ontwikkeld wordt dat op twee locaties binnen het domein wordt aangeboden; de locatie Amsterdam/Haarlem en de locatie Den Haag/Rotterdam.

Versterken praktijkgericht onderzoek Om praktijkgericht onderzoek te kunnen versterken zijn er in de prestatieafspraken ambities opgenomen voor het aantal (gepromoveerde) lectoren, het aantal promovendi en gepromoveerden.

Indicator Nulmeting8 Stand van zaken Stand van zaken Ambitie 2013 2014 Lectoren 26 23 19 26 Lectoren 19 17 16 26 gepromoveerd Promovendi in 38 34 38 40 promotieregeling Gepromoveerden 5 12 13 15

In 2014 heeft een aantal lectoren afscheid genomen van Inholland. Redenen zijn het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, overstap naar een andere hogeschool, beëindiging van de samenwerking met Inholland. Het ontwikkelen en inrichten van de onderzoeksgroepen heeft in 2014 geleid tot het stellen van vacatures voor lectoren. Daarnaast heeft Inholland besloten voor de vraagstukken van de opleidingen van Inholland op het brede thema Bevorderen van studiesucces door kwalitatieve verbetering van het onderwijs en duurzame didactische innovatie drie onderzoekslijnen op te zetten. Dit geheel overziend zijn er 6 vacatures voor lectoren gesteld, die in 2015 vervuld zullen worden. Heeft Inholland eerder geconstateerd dat zij prioriteit geeft aan profilering en focus met als mogelijke consequentie het niet of niet geheel behalen van de prestatie-indicator van het aantal lectoren, nu is de verwachting dat de ambitie van het aantal lectoren wel gerealiseerd wordt ( zie bijlage met overzicht lectoren en vacatures).

In het kader van valorisatie zijn er afspraken opgenomen op de indicatoren ‘deelname aan onderzoeksnetwerken, wetenschappelijke en beroepsgericht publicaties en programma’s continue ontwikkeling’. Middels het Dashboard Onderzoek beschikt Inholland over de actuele gegevens op deze indicatoren.

8 Nulmeting aangepast op gegevens dashboard Onderzoek Indicator Nulmeting9 Stand van zaken Stand van zaken Ambitie 2013 2014 Deelname aan Nationaal 221 N: 266 N: 196 Nationaal onderzoeks- 5% =232 netwerken Internationaal 60 I: 67 I: 43 Internationaal 5% = 63 Wetenschappelijke 58 33 36 0% = 58 onderzoek publicaties Beroepsgerichte 153 155 115 5% = 162 publicaties Programma’s 205 271 299 5% =215 continue ontwikkeling

Inholland blijft – zoals het overzicht laat zien – met het aantal publicaties qua resultaten achter op de ambitie. Oorzaken hiervoor zijn te vinden in het vertrek van een aantal lectoren en de inzet van lectoren op het verhogen van de interne kwaliteit bij het niveau van afstuderen en professionalisering van docenten. Profilering en focus leidt binnen de onderzoeksgroepen ook tot een herijking van de huidige deelname aan netwerken. Deze herijking leidt ook tot het maken van keuzes, die nu zichtbaar worden in het aantal deelnames aan onderzoeksnetwerken.

Valorisatie Inholland zet bij haar valorisatieactiviteiten in op vraaggestuurde samenwerking en co-creatie tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen, regionale afstemming en samenwerking in de ‘gouden driehoek’. De focus van de valorisatieactiviteiten ligt in de metropoolregio Amsterdam en Rotterdam.

Amsterdam In de metropoolregio Amsterdam is er sprake van duurzame betrokkenheid van de Inholland-opleidingen van de locaties Amsterdam én Haarlem in de samenwerking in de triple helix en onderzoeksnetwerken. De opgenomen voorbeelden zijn exemplarisch voor deze betrokkenheid van Inholland bij de ontwikkeling op de drie hoofdthema’s in de metropoolregio Amsterdam.

Valorisatie Amsterdam Kenniswerkplaatsen Biomedisch Het Inholland cluster Life Sciences & Chemistry (LS&C) werkt samen met de Amsterdam Economic Board om te komen tot een kenniswerkplaats biomedisch. Docenten versterken de verbintenis met de laboratoria in de regio. Kennisopbouw in de kenniswerkplaats vloeit in de vorm van aangepast curriculum terug in het onderwijs. Het gaat hierbij om drie kenniswerkplaatsen: Analyse, Moleculaire veredeling en Biomedisch.

Innovatieklassen AgriFood Een Innovatieklas bestaat uit een groep studenten die samen met ondernemers uit de regio vraagstukken onderzoeken. De Innovatieklas Agri Food concentreerde zich in 2014 op de regio Zaanstreek en brengt studenten in contact met professionals in de AgriFood-sector. De insteek is een nieuwe generatie enthousiast te maken voor één van de topsectoren van Nederland.

9 Nulmeting aangepast op gegevens dashboard Onderzoek

69 70 Jaarverslag Inholland 2014

Bètapartners Bètapartners is het netwerk van de vier hoger onderwijsinstellingen VU, UvA, HvA en Inholland en 33 scholen voor Voortgezet Onderwijs in de provincie Noord-Holland en Flevoland, het Gooi en in en om Amsterdam.10 Zij hebben de handen ineen geslagen om de keuze van havo- en vwo-leerlingen voor een bèta/technische studie aantrekkelijker te maken en het onderwijs in deze vakken te verbeteren. Vanuit de ict-opleidingen wordt onderwijs verzorgd op scholen over Big Data. Op de Betapartnersconferentie 2014 heeft Inholland de Bioscooter gepresenteerd en is ingegaan op het onderzoek en de waarde van deze kennis voor zowel het onderwijs als het MKB.

Ticket Spy: Spin Off opleiding Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs Diemen TicketSpy is een onafhankelijke travelblog die informatie biedt over lage, ‘verborgen’ ticketprijzen. De blog is een initiatief van een HTRO-student en een Inholland-docent. Diverse studenten van de opleiding HTRO verzorgen nu vrijwel dagelijks content voor de blog. TicketSpy helpt haar bezoekers om op de hoogte te blijven van extra lage prijzen. Met behulp van de unieke TicketSpy University toont TicketSpy bovendien inside airline- en airportinformatie die een reis nog prettiger maakt. Een team van multidisciplinaire studenten zorgt ervoor dat er wekelijks nieuwe updates verschijnen. Binnenkort zal TicketSpy verder gaan als zelfstandige onderneming.

Rotterdam

Valorisatieprogramma Rotterdam In Rotterdam bestaat sinds 2012 het Valorisatieprogramma Rotterdam. Kennisinstellingen, bedrijven en de lokale overheid werken nauw samen in dit project (triple helix). Het valorisatieprogramma heeft het hoofdthema ‘Ondernemerschap’ met de subthema’s: creatieve industrie, haven en industrie, medisch/zorg en welzijn en talentontwikkeling.

Onderzoeksnetwerken Naast het valorisatieprogramma wordt in Rotterdam gewerkt aan het voorbereiden van aanvragen in het kader van het Europese programma Horizon 2020. Ook hier ontstaan brede samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Inholland Rotterdam zet hier in op vier thema’s: transport en logistiek, voeding en gezondheid, de digitale samenleving en de inclusieve economie. Hieraan is ook de vestiging Inholland Delft verbonden. Voor Inholland spitst zich dit nu toe op twee onderwerpen. 1. Smart City in samenwerking met het lectoraat Digital World, waarbij wordt gekeken naar de toepassingsmogelijkheden in het kader van de 3rd Industrial Revolution zoals 3D-printing en het gebruik van composieten. 2. De samenwerking op het terrein van Food tussen de initiatiefnemers van de Markthal /De Wereld van Smaak, de gemeente Rotterdam, Inholland met het medische cluster van het domein GSW en het domein AFL met het cluster Food.

Het lectoraat Teaching, Learning & Technology heeft in 2014 een inhoudelijke rol vervuld in de totstandkoming van Horizon Report Europe 2014 – Schools Edition. Het rapport beschrijft de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van de inzet van de technologie in het basis- en voortgezet onderwijs. In opdracht van de Europese Commissie en in samenwerking The New Media Consortium (NMc) uit de Verenigde Staten en enkele Europese partnerorganisaties is het rapport gerealiseerd.

10 Zie website: www.itsacademy.nl/betapartners. Valorisatie in Rotterdam Kenniswerkplaats Leren en innoveren tussen generaties In dit project zijn interventies ontwikkeld en getest binnen de financiële sector in Rotterdam om organisaties te helpen omgaan met aspecten van het vergrijzingsprobleem. De toolkits zijn bij meerdere bedrijven getest: Erasmus MC (6 verschillende afdelingen), Douane (landelijk), Hertell Rotterdam en het Havenbedijf Rotterdam en daarmee ruim 700 mensen bereikt met de toolkit bewustwording. Het project is in 2014 afgerond.

Leerwerkbedrijf voor Rotterdam-Zuid. In samenwerking met de deelgemeente Feijenoord, het Rotterdamse bedrijfsleven en diverse instellingen is het leerwerkbedrijf Zuid-Onderneemt opgezet. Studenten van verschillende opleidingen (Bedrijfseconomie, Accountancy, Communicatie MER) voeren in de vorm van een stage, opdrachten uit voor individuele ondernemers die gevestigd zijn op de zogenaamde. Boulevard-Zuid. Ze werken ook samen zodat er bij projecten ten behoeve van ondernemers een vorm van interdisciplinariteit ontstaat. Tevens is er een juridisch loket gevestigd door studenten van de opleidingen HBO - Rechten en SJD. Daarnaast voeren de studenten opdrachten uit voor de ondernemersstichting en organiseren zij voorlichtingsavonden over thema’s zoals veiligheid, digitalisering van de administratie, online-ondernemen. Hier zijn tevens de desbetreffende onderzoeksgroepen bij betrokken.

Prestatieafspraken Onderwijs en kwaliteit Het totaaloverzicht van de Prestatieafspraken op het gebied van Onderwijs en Kwaliteit levert het volgende beeld op:

Indicator Nulmeting Stand van zaken Stand van zaken Ambitie 2013 2014 Bachelor (incl.AD) 90 85 83 Lichte daling Staf:studentratio 1 : 27,1 1 : 28,6 1 : 26,5 7,5% (1:25)

Uitval 33,5 % 33,2 % 38 % 33,5 % Switch 6,9 % 8,5 % 9 % 6,9 % Rendement 60,6 % 54,3 % 46 % 61,6 %

NSE algemene 3,4 3,5 3,5 3,6 tevredenheid Docentkwaliteit* 57,52 % 64,57 % 61,5 % 68,5%

Onderwijsintensiteit - - +/- 85% 0% < 504 uur Indirecte kosten 53:47 57,7 : 42,3 61 : 39 60 : 40

* zie brief ‘Indicator docentkwaliteit’ van Ministerie van OCW, 3 maart 2015

Toelichting per indicator

Bachelor Al in het strategisch programma Verbinding als opdracht staat dat Inholland kiest voor robuuste, voor het werkveld herkenbare, bredere opleidingen, met scherpere uitstroomprofielen of afstudeerrichtingen. De herijking van het opleidingsaanbod heeft ook als doel de basiskwaliteit van het onderwijs te versterken.

71 72 Jaarverslag Inholland 2014

Inmiddels is het aantal voltijdopleidingen gedaald van 90 naar 81. De daling is gerealiseerd door een aantal ontwikkelingen: —— Afbouw van een aantal kleine opleidingen (met name Ad’s). —— Start van twee brede bacheloropleidingen in 2014: Business Studies en IBIS, waarbij zes opleidingen opgaan in één brede bachelor. In de paragraaf Profilering in Onderwijs en Onderzoek staat uitgewerkt welke opleidingen het betreft. —— Overdracht van een aantal opleidingen naar de Hogeschool Rotterdam

Als gevolg van deze acties zal het gestelde ambitieniveau zeker gerealiseerd worden.

Docent-studentratio Inholland heeft een verbetering van de docent-studentratio van 7,5% geformuleerd. Een verbetering van de ratio bevordert het kleinschalig onderwijs en past daarom goed bij Inholland. Inholland zet volop in op verbetering van de docent-studentratio. De verbetering van deze verhouding is één van de redenen van de reorganisatie van Inholland. In 2014 zijn de effecten van deze reorganisatie zichtbaar. Daarnaast is in 2014 een project gestart om het aantal studenten in het stuwmeer te verminderen. Waar in 2013 nog sprake was van een verslechtering, is de ratio in 2014 verbeterd en komt het ambitieniveau in zicht.

Studiesucces Studiesucces is voor Inholland een van de beleidsspeerpunten: alle domeinen hebben in hun Plan van Aanpak uitgewerkt welke maatregelen genomen worden om de studenten goed te begeleiden en het studieprogramma zo in te richten dat uitval en switch ingeperkt worden. De visie van Inholland daarbij is dat de kwaliteit van het onderwijs centraal staat, de lat ligt hoog. In 2014 is gestart met de invoering van de StudieKeuzecheck (SKC): een instrument om de student tijdig te kunnen adviseren of de door hem gemaakte studiekeuze bij hem past. Met de invoering van de 1 mei datum als aanmelddatum is het voor het eerst mogelijk om tijdig een dergelijke SKC in te zetten. Inholland heeft voor een intensieve SKC gekozen: de student komt 2 dagdelen naar de opleiding om zelf de vraag of de gekozen studie voor hem de juiste is te kunnen beantwoorden. De verwachting is dat deze maatregel naar de toekomst toe een positief effect heeft op de uitval en switch cijfers.

Ook de start in 2014 van de brede opleiding Business Studies heeft naar verwachting een positief effect op het aantal switchers; juist tussen de verschillende economische opleidingen was het aantal switchers erg hoog.

De huidige cijfers switch en uitval tonen vooralsnog een ander beeld: beide zijn gestegen. Dit houdt verband met de verhoging van de BSA-norm van 45 naar 50 EC voor het studiejaar 2013/2014. Dit heeft afgelopen jaar een stijging opgeleverd van 4,5 % uitvallers.

Samenvattend is de verwachting dat alle bovengenoemde maatregelen gezamenlijk ertoe leiden dat het ambitieniveau in 2015 gerealiseerd zal worden.

Evenals in 2013 is Inholland in 2014 verder gegaan met de Menukaart Studiesucces waaruit de opleidingen het voor hen best toegesneden pakket maatregelen om het studiesucces te verbeteren selecteren.

Voorbeelden daarvan: —— de eerste 100 dagen: uit onderzoek is gebleken dat de eerste 100 dagen van wezenlijk belang zijn voor het studiesucces van de student: binden en boeien. Het betreft de wijze waarop het curriculum is vormgegeven, maar vooral ook de wijze van begeleiding en het monitoren van de voortgang van de student. —— Monitoring van de studieresultaten: tijdige signalering van achterstand in de studievoortgang, zowel door de begeleider als de student. Inholland heeft daartoe een struikelvakkenmonitor en een studentmonitor ontwikkeld. —— Meer aandacht voor de persoonlijke begeleiding van de student; de kleinschaligheid van de locaties optimaal benutten. —— Teambesprekingen over de voortgang van de studenten. —— Studievoortgangsanalyses per onderwijseenheid.

Ook is in 2014 besloten een Inholland-brede onderzoeksgroep in te stellen voor het bevorderen van studiesucces door kwalitatieve-verbetering van het onderwijs en duurzame didactische innovatie. Naast participatie van 2 zittende lectoren op dit thema is een vacature voor een lector studiesucces opengesteld.

Ondanks alle maatregelen ter verbetering van het studiesucces is het rendementscijfer op dit moment dalend in plaats van stijgend. Evenals voor vele andere hogescholen houdt dit voor Inholland verband met het feit dat de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van het onderwijs en het afstuderen zodanig zijn verhoogd dat dit een dip veroorzaakt in het aantal afstudeerders. De Minister verwijst in haar brief over de Midtermreview Prestatieafspraken (23 december 2014) naar het verslag van de Reviewcommissie waar zij wijst op het bijzondere karakter van de uitdagingen waar de hogescholen voor staan: verhoging van het eindniveau van de bachelor verhoudt zich slecht tot verhoging van het rendement.

Inholland zet extra maatregelen in om dit probleem op te lossen, o.a.: meer begeleiding van de afstuderende student, meer begeleiding van docenten die afstuderende studenten begeleiden en beoordelen, invoering van een onderzoekslijn door het gehele curriculum.

Daarnaast is in G5-verband (de Randstadhogescholen) in 2014 een onderzoekspublicatie verschenen: ‘Studiesucces in de G5’ waarin onderzoeken naar switch, uitval en rendement gebundeld zijn. Een van de belangrijke constateringen is dat er sprake is van een ‘Randstad-effect’: —— De risicogroepen zijn sterker vertegenwoordigd in de randstad en groeien: hoewel de dalende trend van studiesucces een landelijk beeld is, zijn de risicogroepen sterker vertegenwoordigd en succesgroepen zijn minder sterk vertegenwoordigd bij G5-instellingen. Daarnaast geven instroomcijfers ook aan dat het aandeel risicogroepen bij de G5-instellingen even hard of zelfs harder groeit dan bij andere hogescholen. —— Het niveau van de uitval en switch in de Randstad wijkt af van het landelijk niveau: het niveau van uitval na een jaar studie ligt bij alle subgroepen in de Randstadpopulatie hoger dan bij de subgroepen in de landelijke populatie. Opvallend is dat vooral de autochtone studenten vaker uitvallen bij de G5-hogescholen.

De randstadhogescholen constateren dat de afspraken op studiesucces, met name op rendement, niet zullen worden gerealiseerd. De onderzoeksgroep gaat door met onderzoek om een kennisbasis op te bouwen ten aanzien van kenmerken die gerelateerd zijn aan studiesucces.

Onderwijskwaliteit Vanuit de Plannen van Aanpak van de domeinen wordt op verschillende wijzen en in verschillende tempo’s gewerkt aan de realisering van de gestelde doelen om de kwaliteit van het Onderwijs te verbeteren. De genoemde score op de NSE (Nationale Studenten Enquête) is inmiddels gestegen naar 3,5 en was in 2014 stabiel. Het ambitieniveau is 3,6 en als de trend doorzet lijkt dit haalbaar.

Docentkwaliteit Het aantal Masteropgeleide docenten laat in 2014 een (tijdelijke) daling zien. Deze daling wordt veroorzaakt door het feit dat er naast een toename van het aantal docenten dat een Masterdiploma heeft behaald sprake is van een afname van het aantal Masteropgeleide docenten vanwege de reorganisatie. Vanaf 2015 zijn deze nadelige gevolgen van de reorganisatie niet meer aanwezig en verwachten wij een toename: zowel door benoeming van nieuwe docenten als door het feit dat een aantal docenten in 2013 en 2014 gestart is met een Masteropleiding en in 2015 het diploma zal behalen.

73 74 Jaarverslag Inholland 2014

Onderwijsintensiteit Het betreft het aantal klokuren (contacttijd) in jaar 1 van alle bacheloropleidingen. Het aantal is door OCW vastgesteld op 504 uur. Ten tijde van de nulmeting voldeden nog niet alle opleidingen van Inholland aan deze norm. Om de opleidingen te begeleiden in het proces van inzetten van uren/formatie is een aantal scenario’s ontwikkeld om de 504 uur te behalen. Inmiddels heeft een monitoring van alle opleidingen plaatsgevonden. Daaruit blijkt dat grofweg 85% van de opleidingen nu al op het gewenste niveau zit en dat de 100 % in 2015 gerealiseerd zal worden.

Indirecte kosten Inholland zet zich volop in om een daling van het percentage ondersteunend personeel ten gunste van het onderwijzend personeel te realiseren. Dit betekent een kwaliteitsslag waarbij onderwijs en onderzoek centraal staan: meer docenten per student, professionalisering van docenten en optimale ondersteuning van de docent. Inholland heeft hierbij een hoog ambitieniveau: een daling van het aantal fte ondersteunend personeel van 1.100 fte naar 600 fte. In de afgelopen jaren is via de reorganisatie hard gewerkt om dit te realiseren hetgeen resulteert in de huidige stand van een ratio van 61:39. Hiermee is het gestelde ambitieniveau gerealiseerd.

Conclusie / samenvatting De geformuleerde ambitie in de prestatieafspraken was en blijft voor Inholland de hefboom voor het neerzetten van een sterkere, kwalitatief gedreven hogeschool. Inmiddels heeft de Minister in 2014 het positieve advies van de midterm review commissie overgenomen, hetgeen voor Inholland een duidelijk signaal is dat de ingezette profilering en zwaartepuntvorming gehonoreerd wordt. Naast onderdelen die goed op koers liggen, wordt op sommige onderdelen onvoldoende voortgang geboekt. In die gevallen zal meer tijd nodig zijn om de gestelde ambitie te behalen. Wel geldt voor alle prestatieafspraken dat met de gestarte initiatieven belangrijke stappen gezet zijn op weg naar een sterker geprofileerde hogeschool die sterk verbonden is met de omgeving en waarin kwaliteit van onderwijs en onderzoek voorop staat.

3.11 Holding Inholland B.V.

Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Eigen vermogen 1.174 1.462 Balans totaal 5.572 5.531

Totale omzet 13.061 11.970 Resultaat -289 -191

Alle private activiteiten van Hogeschool Inholland zijn ondergebracht in de Holding Inholland B.V. Holding Inholland B.V.; —— Richt zich op – niet door het rijk bekostigde – activiteiten en speelt een rol op de markt van contractonderwijs —— Heeft een private functie en beschikt over eigen, private middelen —— Is ondernemend en innovatief, speelt in op ontwikkelingen in de markt en benut c.q. verbindt de beschikbare kennis intern en extern —— Is maatschappelijk betrokken en speelt flexibel in op actuele ontwikkelingen in de samenleving en vertaalt deze naar activiteiten —— Versterkt de relatie met beroepenveld van Inholland —— Richt zich op het professionaliseren van Inholland medewerkers —— Richt zich op het aanbieden van Life Long Learning voor studenten van Inholland

Holding Inholland B.V. bestaat uit verschillende werkmaatschappijen, die ieder hun eigen strategie hebben om de uiteindelijke doelstellingen van de Holding te behalen.

De kosten van de hogeschool worden bij de Holding tegen integrale kostprijzen in rekening gebracht. 2014 Holding Inholland B.V. heeft in 2014 haar overhead nog verder teruggebracht. Management en staf is tot het minimum beperkt en dankzij de flexibele inrichting van docenten voor de Academy, worden alleen kosten gemaakt voor projecten die daadwerkelijk starten. De omzet voor de Academy is in het kalenderjaar 2014 vergelijkbaar aan de omzet van 2013. De omzet van HBO Services overstijgt de omzet van vorig jaar. Het gemiddelde aantal medewerkers gedurende kalenderjaar 2014 bedroeg 19 (18 fte) waarvan 4 (inclusief directeur) werknemers bij Holding Inholland B.V. en 14 bij Contractgroep Inholland B.V. (Academy), betreft allemaal ondersteunend personeel.

2015 2015 wordt een jaar waarin de omzet onder druk blijft staan. Er zal geïnvesteerd worden in productportfolio, met de verwachting dat dit halverwege 2015, begin 2016 een impuls op de omzet zal geven. Naast een vernieuwing van het portfolio wordt ook naar een groter afzetgebied gestreefd. HBO Services zal in 2015 vergelijkbaar zijn aan 2014. Doordat eind 2013 de externe omzet uit HBO Services is gehaald is Hogeschool Inholland de enig overgebleven klant, naar verwachting zal de inhuur via HBO Services vergelijkbaar zijn aan 2014.

3.12 Stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam Groningen Per 1 september 2008 is de stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) opgericht. AVAG verzorgt het onderwijs en onderzoekt de komende jaren de mogelijkheden tot academisering van het curriculum. VUmc, Stichting KVV en Inholland nemen deel in het AVAG. Inholland beschikt niet over overwegende zeggenschap. Inholland ontvangt de bekostiging en is als zodanig het formele aanspreekpunt voor Ministerie van OCW (zie het Onderwijsprotocol en de Richtlijn Jaarverslag). Verder is Inholland de formele licentiehouder en in die rol aanspreekpunt voor de NVAO als het gaat om accreditatie. Verantwoording aan ministerie van OCW en NVAO loopt formeel via Inholland, bijvoorbeeld via het jaarverslag. Voor verdere informatie wordt verwezen naar paragraaf 3.15.

3.13 Treasurybeleid Hogeschool Inholland is een organisatie met taken die voornamelijk met publieke gelden worden gefinancierd. De treasury-activiteiten liggen in het verlengde hiervan en dat betekent dat de insteek is te voorzien in financieringsmiddelen op korte en lange termijn, waarbij de risico’s van rente- en valutaschommelingen zoveel mogelijk worden beperkt.

Het treasurystatuut geeft richting aan en randvoorwaarden voor de uitoefening van de treasurytaken. In het treasurystatuut zijn de uitgangspunten, de financiële- en organisatorische kaders en de doeleinden voor genoemde taken vastgelegd. Het treasurystatuut is mede gebaseerd op de aanschrijvingen van de minister van OCW “Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek” (kenmerk: FVE 2001/57965N) van 13 juli 2001, aangevuld door de Regeling van de Minister van OCW “Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010” (kenmerk: FEZ/CC/150185) van 16 september 2009.

Uitgaande van het treasurystatuut wordt in het treasuryplan op jaarbasis de beoogde realisatie van de treasurytaken beschreven. In 2014 is binnen de kaders van het treasurystatuut frequent overleg gevoerd tussen het College van Bestuur en de treasurer. De effecten vanuit de reorganisatie op de liquiditeitspositie, de voorfinanciering van groei na reorganisatie, investeringen in de onderwijsfaciliteiten en het renterisico zijn de belangrijkste thema’s geweest.

De opbouw van de bestaande financiering sluit aan op het te verwachten verloop van de meerjaren liquiditeitsplanning. Daarbij mag uit oogpunt van risicospreiding maximaal 15% van de financierings­ instrumenten in enig jaar vervallen. In het afgelopen kalenderjaar is geheel conform deze uitgangspunten gehandeld. In het kader van de renterisico’s heeft de hogeschool een aantal producten afgesloten, waardoor structurele renterisico’s tot en met 2013 voor ruim 50% waren afgedekt. In 2014 ligt dit percentage net boven 30%. Nu de herfinanciering is afgerond en de herstructurering van de school

75 76 Jaarverslag Inholland 2014

in gang is gezet zal komend jaar in kaart worden gebracht op welke wijze Inholland het lange termijn renterisico kan beheersen. Een belangrijk onderdeel in de lange termijn financieringsbehoefte is de wijze waarop de huisvestingssituatie is ingevuld. Concretisering van de plannen in de regio Groot Amsterdam zijn van invloed op deze financieringsbehoefte. In 2015 verwachten wij dit concreet te kunnen uitwerken. Op basis daarvan wordt ook de beheersing van het lange termijn renterisico bepaald. Op de korte termijn is de rentestand ruim onder de gehanteerde rekenrente. Inholland heeft geen contractuele verplichtingen tot kasstortingen met de banken ter garantstelling bij negatieve waardes. De beleggingen hebben in 2014 bestaan uit het beheer van positief saldo via een direct opvraagbare spaarrekening bij de Rabobank.

Op balansdatum 31 december 2014 bedroeg de solvabiliteitsmarge 40,0% en is daarmee boven de doelstelling van het Ministerie van OCW van 30% en boven de solvabiliteitseis van de banken.

Debt service coverage ratio 2014 realisatie norm Debt service coverage ratio Rabobank 5,6 1,5 Debt service coverage ratio BNG 5,6 1,2

De debt service coverage ratio Rabobank wordt berekend door de operationele cashflow te delen door de jaarlijkse rentelasten plus jaarlijkse aflossingsverplichtingen plus jaarlijkse leaseverplichtingen. Met operationele cashflow wordt bedoeld het geconsolideerde nettoresultaat plus/min bijzondere lasten, jaarlijkse rentelasten/baten vermeerderd met leaseverplichtingen, afschrijvingen en dotatie voorzieningen verminderd met vrijval voorzieningen, resultaat deelnemingen verminderd met positief rentederivaat vermeerderd met negatief resultaat derivaat.

De debt service coverage ratio BNG wordt berekend door de EBITDA van het afgesloten boekjaar te delen door jaarlijkse bruto rentelasten plus aflossingen in het afgesloten boekjaar. Met EBITDA wordt bedoeld de nettowinst voor belastingen, gecorrigeerd voor het netto resultaat van de rentebasten en rentelasten, het netto buitengewoon resultaat, het netto resultaat uit deelnemingen, het netto resultaat uit hoofde van operational lease, de netto mutatie van de post voorzieningen en de afschrijvingen en afwaarderingen op de vaste activa.

De ratio’s komen boven de door de banken gehanteerde normen uit.

3.14 Risicoparagraaf Inholland heeft het risicomanagementproces geïntegreerd in de planning- & control systematiek. Vanuit evaluatie van de assets van Hogeschool is het framework voor risicomanagement nader uitgewerkt.

Dit framework kent zeven thema’s: Onderwijslicenties, Imago, Studenten, Medewerkers, Financiën, ICT en beveiliging. Op basis van dit framework wordt aanvullend op de planning & controlcyclus de voortgang van de jaarplannen getoetst In de jaarplannen van de domeinen en de staven is een risicoanalyse opgenomen en de directeuren rapporteren per triaal over de risico’s en beheersmaatregelen aan het College van Bestuur. Aanscherping van de verbeterinitiatieven kan dan vervolgens in de triaalgesprekken worden besproken.

De belangrijkste risicogebieden voor Inholland zijn instroom (het aantal ingeschreven studenten, de bekostiging inclusief de collegegelden), licenties en imago (de kwaliteitsborging van het onderwijs en compliance aan de wet- en regelgeving en informatietechnologie) en financiën (kostenbeheersing en de financieringspositie). Deze komen onderstaand binnen de zeven hoofdthema’s aan de orde.

Onderwijslicenties Inholland kent een reguliere cyclus waarin alle opleidingen zich voorbereiden op een accreditatie. Indien opleidingen een hersteltraject moeten volgen wordt de voortgang extra gemonitord door het College van Bestuur. In 2014 zijn 8 opleidingen geaccrediteerd en is voor 9 opleidingen de accreditatie aangevraagd. Voor deze laatste groep is de visitatie positief verlopen en is mondeling aangegeven dat deze zullen leiden tot een positief oordeel. Dat betekent dat alle opleidingen (opnieuw) geaccrediteerd zijn en vrij van herstel. Dat wil niet zeggen dat de basiskwaliteit geen aandacht meer behoeft. Voortdurende aandacht voor de kwaliteit, zoals ook in de continuïteitsparagraaf beschreven, is vereist om de accreditatiewaardigheid te blijven borgen.

Imago De stijgende lijn die afgelopen jaren zichtbaar was van het imago van Inholland is ook in 2014 merkbaar positief. Externe stakeholders uiten zich over het algemeen in positieve woorden over de professionele ontwikkeling van Inholland11. De studenttevredenheid zoals gemeten in de NSE lijkt redelijk stabiel maar blijft aandacht vragen. Qua communicatiestrategie blijft Inholland de ingezette lijn van 2013 volgen. Wel heeft een drietal domeinen als gevolg van de herstructurering van ons opleidingenportfolio een nieuwe naam die beter aansluit op het werkveld waarvoor de clustering van opleidingen opleidt: Agri Food & Life Sciences, Business Finance & Law en Creative Business.

Studenten De instroom is met slechts een kleine min net boven de 8.000 studenten gestabiliseerd. In de Randstad was de totale instroom in het hbo echter kleiner waardoor wij ons marktaandeel hebben zien stijgen. Daarmee is de groei van 2013 niet incidenteel maar ontstaat er stabiliteit in het vertrouwen van nieuwe studenten. De studiekeuzecheck is in 2014 voor het eerst gehanteerd en geeft een eerste toets of sprake is van een goede aansluiting tussen opleiding en student. Inholland kent nog steeds een grote populatie langstudeerders. Hierop is actief ondersteunend beleid ingericht om deze groep, uiteraard zonder concessies te doen aan het basisniveau, te begeleiden aan de hand van een menukaart die de uitgangspositie van de student in kaart brengt.

Medewerkers In 2014 is de laatste fase van de reorganisatie doorgevoerd. Met de uitloop conform sociaal plan zal dit tot eind 2015 nog aandacht vragen vanuit HRM om de medewerkers die met ontslag bedreigd zijn van werk naar werk te begeleiden. Op basis van het MJP is met de huidige student/docent ratio en verhouding OOP/OP een stabiele situatie voor de toekomst gerealiseerd. De druk die dit op de medewerkers heeft gelegd uit zich niet in een stijging van het ziekteverzuim. Geheel 2014 is volop geïnvesteerd in vergroting van de professionaliteit van de medewerkers. Zowel in individuele trainingen, maar ook in team-trajecten. Daarin is veel gesproken over de invulling van de professionele ruimte van de docent in relatie tot het eigenaarschap van het onderwijs. Deze beweging zal de verantwoordelijkheid weer dichter bij het onderwijs leggen en de medewerkers stimuleren in hun ontwikkeling. De behoefte om een werkomgeving te creëren waarin de professional zich continu ontwikkelt, zodanig dat we ‘fit for the future’ het onderwijs en onderzoek op een hoger plan kunnen tillen, is de basis om ook een strategisch personeelsplan op te stellen. Dit plan zal in 2015 gelijk oplopen met de ontwikkeling van een nieuw instellingsplan.

Financiën De daling in de inkomsten in de huidige jaren heeft tot bijsturing op het kostenniveau geleid. Het kostenbewustzijn is sterk vergroot en de financiële sturing is een belangrijke factor geweest in het financieel resultaat. Daarentegen is het gedurende het jaar lastig gebleken om op de diversiteit van aandachtsgebieden tegelijkertijd te reorganiseren én de incidenteel financieel beschikbare middelen om te zetten in activiteiten. In de continuïteitsparagraaf is zichtbaar dat de kaders in de meer jaren prognose leidt tot een gezonde financiële uitgangspositie. In het financieel beleid wordt gestuurd op een solvabiliteit van minimaal 30%, gezien de norm van het Ministerie van OCW. De beheersing van het renterisico is voor de korte termijn naar verwachting voldoende ingevuld. Afhankelijk van de besluitvorming over huisvesting in de regio Amsterdam zal dit nader ingevuld worden in 2015.

11 De afdeling communicatie volgt uitingen over Inholland

77 78 Jaarverslag Inholland 2014

Informatietechnologie Eén van de meest belangrijke pijlers van het onderwijs wordt gevormd door de ondersteunende informatietechnologie in de vorm van digitaal portfolio, elektronische leeromgeving, e-mail etc. Daarnaast is de gehele bedrijfsvoering afhankelijk van de ICT-omgeving. Het risico bestaat dat de continuïteit, betrouwbaarheid, beveiliging en de beschikbaarheid van informatietechnologie onvoldoende is gewaarborgd, waarbij het van belang is om fraude door middel van informatietechnologie te voorkomen. Aan de beheersing van toets fraude is veel aandacht besteed. Vanaf de fase van ontwikkelen t/m het beschikbaar stellen van de toets. Ter voorkoming van fraude is in de tweede helft van het jaar een integraal pakket aan maatregelen geïnitieerd vanuit ICT, fysieke omgeving, juridische aspecten en specifieke maatregelen rond gedrag en risicobewustzijn. Ter verdere optimalisering van deze keten is in 2014 een pilot uitgevoerd met een tentamentracking tool. Deze is met ingang van het collegejaar 14/15 verder uitgerold. Op het gebied van informatieveiligheid is een eerste uitwerking gegeven aan dataclassificatie in samenhang met onder andere privacy aspecten van gegevens. Dit wordt in 2015 nader uitgewerkt.

Fysieke veiligheid Inholland kent in zijn onderwijsgebouwen een grote mate van transparantie. Hiermee wordt een veilige sfeer gecreëerd. Daarnaast is onderhoud een belangrijke factor die hierin bijdraagt. In 2014 is over locatie Alkmaar met de bewoners gesproken over de beste oplossing voor een toekomstbestendige locatie. Dit heeft geleid tot een voorstel voor de verbouwing van de locatie. Dit plan zal vanaf zomer 2015 worden gerealiseerd. Het BHV beleid is ge-update en de aanpassingen worden in 2015 geïmplementeerd. Hoe om te gaan met radicaliseringsvraagstukken is veelvuldig besproken, evenals seksuele intimidatie en een protocol voor suïcidedreiging. Deze complexe thema’s vragen om extra zorgvuldigheid. De veiligheidscommissie komt elke 6 weken bij elkaar, voert regie over het veiligheidsbeleid van Inholland bespreekt dan actuele thema’s, initieert actie en/of formuleert aanvullend beleid indien de veiligheidscontext van Inholland dat vraagt.

3.15 Notitie Helderheid

Uitbesteding van onderwijs aan bekostigde hogeschool In 2014 heeft geen uitbesteding van onderwijs aan bekostigde hogeschool plaatsgevonden.

Uitbesteding van onderwijs aan een private entiteit Stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam Groningen Per 1 september 2008 is de stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) opgericht. AVAG verzorgt het onderwijs en onderzoekt de komende jaren de mogelijkheden tot academisering van het curriculum. VUmc, Stichting KVV en Inholland nemen deel in AVAG. Inholland beschikt niet over overwegende zeggenschap.

Inholland ontvangt de bekostiging en is als zodanig het formele aanspreekpunt voor het Ministerie van OCW (zie het Onderwijsprotocol en de Richtlijn Jaarverslag). Verder is Inholland de formele licentiehouder en in die rol aanspreekpunt voor de NVAO als het gaat om accreditatie. Verantwoording aan het Ministerie van OCW en NVAO loopt formeel via Inholland, bijvoorbeeld via het jaarverslag.

De Rijksbijdrage en collegegelden worden ontvangen bij Inholland en zijn als zodanig verwerkt in de baten. Het personeel (deel van) is in dienst van Inholland. De kosten zijn verantwoord onder de loonkosten. Het saldo wordt verrekend met AVAG. In de exploitatie van Inholland is dit saldo resultaatneutraal verantwoord. Werkelijk Werkelijk 2014 2013 Baten Rijksbijdragen OC&W 8.265 8.255 Collegegelden 772 708 Totaal baten 9.037 8.962

Lasten Personele lasten 4.157 3.919 Overige instellingslasten 123 128 Totaal lasten 4.280 4.047

Te verrekenen met SI KVV 4.757 4.915

Eigen personeel in het onderwijs 69 medewerkers van Inholland volgen een opleiding bij Inholland, waarbij de opleiding wordt gefinancierd door Inholland.

Uitwisselingsovereenkomsten buitenlandse instellingen Hogeschool Inholland heeft in het collegejaar 2013 – 2014 met 236 buitenlandse partnerinstellingen bilaterale samenwerkingsovereenkomsten gekend. In het betreffende collegejaar hebben 313 buitenlandse studenten bij Inholland les gevolgd. Daarnaast hebben 432 studenten les gevolgd aan een van de buitenlandse partnerinstellingen.

Scheiding publiek en privaat onderwijs Inholland heeft middels de inrichting van een Holding B.V. de scheiding tussen publiek en privaat vormgegeven. In de jaarrekening van de Stichting zijn zowel de enkelvoudige cijfers (zonder privaat) en de geconsolideerde cijfers (publiek en privaat) opgenomen. Inholland heeft geen onderwijsprogramma’s uitbesteed aan private organisaties.

Corporate Governance De regels met betrekking tot corporate governance van Inholland zijn neergelegd in de statuten van de Stichting Hoger Onderwijs Nederland, het bestuursreglement en het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht (code of conduct corporate governance). Inholland past tevens de branchecode Governance van de Vereniging Hogescholen toe.

Maatwerktrajecten Inholland heeft met de volgende bedrijven maatwerktrajecten afgesloten. Het aantal daarbij betrokken studenten in het collegejaar 2014 - 2015 en 2013 - 2014 is vermeld.

Naam bedrijf Naam opleiding Aantal studenten Aantal studenten 2014 - 2015 2013 - 2014 Albert Heijn Small Business and Retail Management 8 15 Watson Kruidvat Small Business and Retail Management 1 1 C&A Small Business and Retail Management 1 1 C1000 Small Business and Retail Management 1 2 Jumbo Small Business and Retail Management 0 1 Karwei Small Business and Retail Management 0 1 Slagerij J.J.W. van Schip Small Business and Retail Management 1 1 Vomar Small Business and Retail Management 0 1 Weernekers Supermarkten Small Business and Retail Management 0 1 Totaal 12 24

79 80 Jaarverslag Inholland 2014

3.16 Tot slot Deze jaarrekening is vastgesteld door het College van Bestuur in haar vergadering van 19 maart 2015 en goedgekeurd door de Raad van Toezicht in haar vergadering van 9 april 2015.

College van Bestuur Inholland

Drs. G.M.C. de Ranitz, voorzitter Drs. H. de Deugd, lid Dr. M.J.W.T. Nollen, lid 4 Jaarrekening

4.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming)

1 Activa Werkelijk Werkelijk 31 december 2014 31 december 2013 Vaste activa 1.1 Immateriële vaste activa 152 183 1.2 Materiële vaste activa 171.400 186.507 1.3 Financiële vaste activa 0 0 Totaal vaste activa 171.552 186.690

Vlottende activa 1.5 Vorderingen 26.672 27.751 1.7 Liquide middelen 81.955 52.410 Totaal vlottende activa 108.627 80.161

Totaal activa 280.179 266.851

2 Passiva 2.1 Eigen vermogen 112.185 83.042 2.2 Aandeel derden 485 378 Groepsvermogen 112.670 83.420

2.4 Voorzieningen 38.585 46.839 2.5 Langlopende schulden 53.376 58.854 2.6 Kortlopende schulden 75.548 77.738

Totaal passiva 280.179 266.851

81 82 Jaarverslag Inholland 2014

4.2 Geconsolideerde staat van baten en lasten 2014 Werkelijk Begroting Werkelijk 2014 2014 2013 3 Baten 3.1 Rijksbijdragen 173.104 163.577 177.308 3.2 Collegegelden 53.482 44.848 52.226 3.3 Baten werk i.o.v. derden 4.034 3.034 3.964 3.4 Overige baten 18.552 7.481 18.244 Totaal baten 249.172 218.940 251.742

4 Lasten 4.1 Personele lasten 167.576 156.561 189.795 4.2 Afschrijvingen 18.216 20.706 22.143 4.3 Huisvestingslasten 12.602 11.778 13.316 4.4 Overige instellingslasten 19.677 19.863 20.858 Totaal lasten 218.072 208.907 246.112

Saldo Baten & Lasten 31.101 10.033 5.630

5 Financiële baten en lasten 5.1 Financiële baten 55 35 76 5.2 Financiële lasten -1.838 -3.272 -2.228 Totaal financiële baten en lasten -1.783 -3.238 -2.152

Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 29.318 6.796 3.478

Vennootschapsbelasting -62 0 -8 Aandeel derden -107 0 -9 Resultaat 29.149 6.796 3.461 4.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014 Werkelijk Werkelijk 2014 2013 Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat 29.149 3.461 Aandeel derden 104 3 Afschrijvingen 18.216 22.143

Mutaties werkkapitaal - Vorderingen 1.078 -836 - Kortlopende schulden -184 106

Mutaties Voorzieningen -8.253 12.217 Ontvangen interest 24 44 Betaalde interest -2.031 -2.217 38.103 34.921

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen immateriële vaste activa -91 0 Investeringen materiële vaste activa -2.989 -3.386 Desinvesteringen materiële vaste activa 0 343

Financiële vaste activa 0 38 -3.080 -3.005

Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossingen langlopende schulden -5.479 -6.930 -5.479 -6.930

Mutatie liquide middelen 29.545 24.986

Beginstand liquide middelen 52.410 27.424 Mutatie liquide middelen 29.545 24.986 Eindstand liquide middelen 81.955 52.410

4.4 Waarderingsgrondslagen Juridische vorm en voornaamste activiteiten De juridische naam van de organisatie is Stichting Hoger Onderwijs Nederland, ook wel Inholland genoemd. De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten bestaan uit het bevorderen van hoger onderwijs.

Algemeen De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De waarderingsgrondslagen zijn eveneens van toepassing voor de geconsolideerde rechtspersoon Holding Inholland B.V. De jaarrekening is opgesteld op basis van historische uitgaafprijzen. Tenzij anders vermeld zijn de activa en passiva opgenomen tegen de nominale waarde. De jaarrekening is opgesteld in euro’s, afgerond op bedragen x €1.000.

83 84 Jaarverslag Inholland 2014

Waarderingsgrondslagen en vergelijkende cijfers De gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaren. De classificatie van sommige vergelijkende cijfers is aangepast consistent met de huidige presentatie.

Toepassing van artikel 402 Boek 2 BW De financiële gegevens van de organisatie zijn in de geconsolideerde jaarrekening verwerkt. Derhalve vermeldt de staat van baten en lasten van de organisatie conform artikel 402 Boek 2 BW slechts het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen na belastingen en het overige resultaat na belastingen.

Waarderingsgrondslagen Consolidatie In de consolidatie zijn opgenomen de entiteiten die behoren tot de economische groep van de Stichting en waarover de Stichting overheersende zeggenschap uitoefent. Dit betreft hier Holding Inholland B.V (inclusief haar geconsolideerde deelnemingen).

Verbonden partijen Alle groepsmaatschappijen, zoals opgenomen in paragraaf 4.8, evenals de deelnemingen, worden aangemerkt als verbonden partij. Transacties tussen groepsmaatschappijen worden in de consolidatie geëlimineerd.

Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat de leiding van de instelling over verschillende zaken zich een oordeel vormt en dat de leiding schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.

Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten debiteuren en overige vorderingen, liquide middelen, langlopende leningen en overige financieringsverplichtingen, crediteuren en overige kortlopende schulden. Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Financiële instrumenten, inclusief de van de basiscontracten gescheiden afgeleide financiële instrumenten, worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis) agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien instrumenten bij de vervolgwaardering niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.

Verstrekte leningen en overige vorderingen Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardever- minderingsverliezen.

Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden. Afgeleide financiële instrumenten De eerste waardering voor afgeleide financiële instrumenten is reële waarde. Na de eerste waardering worden afgeleide financiële instrumenten gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde, tenzij hedge accounting onder het kostprijs hedgemodel wordt toegepast.

Zolang het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke risico van een toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige transactie leidt tot verantwoording in de winst-en- verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument samenhangende winst of het met het afgeleide instrument samenhangende verlies in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige transactie leidt tot de opname in de balans van een niet-financieel actief past de onderneming de kostprijs van dit actief aan met de afdekkingsresultaten die nog niet in de winst-en-verliesrekening zijn verwerkt. Een verlies voor het percentage groter dan de omvang van het afgeleide instrument ten opzichte van de afgedekte positie wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, worden de afdekkingsrelaties beëindigd. De cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-en-verliesrekening was verwerkt, wordt als overlopende post in de balans opgenomen totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de winst-en-verliesrekening. Voor hedging vindt generieke documentatie plaats in het treasurystatuut. Jaarlijks wordt de effectiviteit van de hedgerelaties getoetst door vast te stellen dat geen sprake is van overhedges. De effectiviteitstoets vindt plaats door vergelijking van kritische kenmerken van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie. Indien sprake is van een overhedge wordt de hiermee samenhangende waarde op basis van de kostprijs of lagere marktwaarde direct in de winst- en verliesrekening verwerkt.

Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafprijs minus afschrijvingen. Het betaalde gebruiksrecht/eigendom in verband met het gebruik van software wordt geactiveerd en in drie jaar ten laste van het resultaat gebracht. Bedragen boven de € 12.500 worden geactiveerd. Alle andere (software) licenties worden beschouwd als vooruitbetalingen en gedurende de looptijd als vooruitbetaalde kosten onder de vorderingen opgenomen.

Gebouwen en terreinen De gebouwen en terreinen waarvan het economische claimrecht door het Ministerie van OCW op 31 december 1993 is overgedragen aan Inholland, zijn in de balans opgenomen tegen de bruto deelnamesom die door het ministerie is vastgesteld. Gebouwen en terreinen verkregen na 31 december 1993 worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van de jaarlijkse afschrijvingen.

Op de gebouwen, die tot en met 2000 in gebruik genomen zijn, wordt lineair in 30 jaar afgeschreven. Voor gebouwen die na 2000 in gebruik genomen zijn, wordt een onderverdeling gemaakt in investeringsgroepen.

Casco 60 jaar Afbouw 30 jaar Inbouwpakket 15 jaar Technische installaties 15 jaar Terreinvoorzieningen op sportterreinen 10 jaar, overige 30 jaar

Op grond wordt niet afgeschreven.

85 86 Jaarverslag Inholland 2014

Gebouwen in aanbouw (geen afschrijving) Zolang een gebouw niet is opgeleverd, worden investeringsfacturen op het moment dat deze worden ontvangen opgenomen onder gebouwen in aanbouw. Op het moment van oplevering vindt er een overboeking plaats naar de post gebouwen.

Verbouwingen Onder de post verbouwingen worden investeringen opgenomen die te maken hebben met uitbreiding of wijziging van de bestemming van bestaande gebouwen. Verbouwingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs minus afschrijvingen. Afschrijvingen vinden plaats in 10 jaar.

Inventaris De aankoop van inventaris in gebouwen die niet aard- en nagelvast zijn, worden geactiveerd onder inventaris. Hieronder vallen ook infrastructurele voorzieningen zoals netwerkbekabeling en de telefooncentrales. Inventaris wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs minus afschrijvingen. De afschrijvingstermijn is 7 jaar. Afwijking is toegestaan als de economische levensduur daadwerkelijk korter is. De grens voor activeren is € 2.500 per investering.

Apparatuur Onder de post apparatuur worden die investeringen opgenomen die geen inventaris zijn en die betrekking hebben op ICT-investeringen, audiovisuele middelen en andere technische gebruiksapparatuur in het onderwijs. Apparatuur wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs minus afschrijvingen. De afschrijvingstermijn varieert van 2 tot 6 jaar. De grens voor activeren is € 2.500 per investering.

Vervoermiddelen Vervoermiddelen die eigendom van Inholland zijn, worden geactiveerd inclusief BTW, BPM en accessoires. Vervoermiddelen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs minus afschrijvingen. De afschrijvingstermijn is 4 jaar.

Financiële vaste activa Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de organisatie garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde. De leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen worden opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte waardeverminderingen. De overige financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere markt-waarde. Dividenden worden verantwoord in de periode waarin zij betaalbaar worden gesteld. Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Eventuele winsten of verliezen worden verantwoord onder financiële baten en lasten.

Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de groep in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de groep en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd. De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de groep

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa Door de instelling wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief vastgesteld. Indien het niet mogelijk is de realiseerbare waarde voor het individuele actief te bepalen, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Van een bijzondere waardevermindering is sprake als de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde; de realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde. De opbrengstwaarde is vastgesteld met behulp van de bepalingen van de actieve markt. Voor de bepaling van de bedrijfswaarde is voor de contant making van de kasstromen een disconteringsvoet gehanteerd van 4%. Een bijzondere waardeverminderingsverlies wordt direct als een last verwerkt in de staat van baten en lasten.

Indien wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord.

Ook voor financiële vaste activa beoordeelt de instelling op iedere balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van een financieel actief of een groep van financiële activa. Bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen bepaalt de instelling de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardeverminderingen, en verwerkt dit direct in de staat van baten en lasten.

Bij financiële activa die gewaardeerd zijn tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van de bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de effectieve rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument. Het waardever- minderingsverlies dat daarvoor opgenomen was, dient te worden teruggenomen indien de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking. De terugname wordt beperkt tot maximaal het bedrag dat nodig is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs op het moment van de terugname, als geen sprake geweest zou zijn van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies wordt in de staat van baten en lasten verwerkt.

Bij een investering in eigenvermogensinstrumenten op kostprijs wordt de omvang van de bijzondere waardevermindering bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het financieel actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de actuele vermogenskostenvoet voor een soortgelijk financieel actief. Het bijzondere waardeverminderings- verlies wordt slechts teruggenomen indien het wegnemen van de indicatie van een bijzondere waardevermindering objectief waarneembaar is.

Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Er wordt een voorziening opgenomen voor mogelijke oninbaarheid van deze vorderingen: Hierbij wordt de volgende grondslag gehanteerd: Vordering 3 - < 6 maanden 50% Vordering 6 - < 9 maanden 75% Vordering ≥ 9 maanden 100%

87 88 Jaarverslag Inholland 2014

Afwijking van deze grondslag is mogelijk indien uit statistische toetsing van individuele posten blijkt dat de getroffen voorziening geen getrouw beeld geeft van het aanwezige inningsrisico.

Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.

Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves en bestemmingsreserves en/of -fondsen. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen.

De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door het bestuur zijn aangebracht.

De bestemmingsfondsen zijn reserves met een beperktere bestedingsmogelijkheid, welke door derden zijn aangebracht.

Minderheidsbelang derden Het minderheidsbelang derden als onderdeel van het groepsvermogen wordt gewaardeerd op het aandeel van derden in de nettovermogenswaarde, zoveel mogelijk bepaald overeenkomstig de waarderingsgrondslagen van de organisatie.

Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld. Hierbij wordt een rekenrente van 4% gehanteerd. Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen.

Een voorziening is gevormd indien op balansdatum verplichtingen bestaan tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid. De verplichting is een beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen per balansdatum af te wikkelen.

De voorziening jubilea wordt opgenomen voor verwachte lasten gedurende het dienstverband van de werknemers.

In de leegstandvoorziening zijn de huur- en servicekosten tot en met einde contractduur opgenomen van panden die niet meer gebruikt worden. Daarnaast zijn eventuele sloop- en schoonmaakkosten meegenomen in de berekening. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met eventuele toekomstige huuropbrengsten. De voorziening wordt berekend op basis van de nominale waarde ultimo verslaggevingsjaar.

De reorganisatievoorziening wordt gevormd op basis van realistische inschattingen met gemiddelde loonkosten, rekening houdende met maximale aanspraak op WW/BW. De voorziening wordt berekend op basis van nominale waarde. Leasing De instelling least een deel van de ICT infrastructuur; hierbij heeft de instelling grotendeels de voor- en nadelen verbonden aan de eigendom van deze activa. Deze activa worden geactiveerd in de balans op het tijdstip van het aangaan van het leasecontract tegen de reële waarde van het actief of de lagere contante waarde van de minimale leasetermijnen. De te betalen leasetermijnen worden op annuïtaire wijze verdeeld in een aflossings- en een rentecomponent, gebaseerd op een vast rentepercentage. De leaseverplichtingen worden exclusief de rentevergoeding opgenomen onder de langlopende schulden. De rentecomponent wordt naar gelang van de leasetermijnen verantwoord in de staat van baten en lasten. De relevante activa worden afgeschreven over de resterende economische levensduur of, indien korter, de leasetermijn.

Grondslagen voor bepaling van het resultaat De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Opbrengstverantwoording De rijksbijdragen worden opgenomen conform de door het Ministerie van OCW vastgestelde toekenning en tijdsevenredig toegerekend aan het exploitatiejaar. De collegegelden worden ten gunste van het resultaat verantwoord naar rato van de voortgang van het collegejaar. De cursusresultaten uit hoofde van contractactiviteiten worden verantwoord naar rato van de looptijd van de cursus

De verantwoording van de overige opbrengsten uit het verlenen van diensten (w.o. detachering, verhuur ruimte) geschiedt naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.

Subsidies worden als bate verantwoord in de staat van baten en lasten in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de instelling de condities voor ontvangst kan aantonen.

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Immateriële vaste activa inclusief goodwill en materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de economische levensduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast.

Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen.

Personeelsbeloningen Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de RJ – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Dit betekent dat de over het boekjaar verschuldigde premies als kosten worden verantwoord. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor Inholland voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.

De dekkingsgraad van het ABP Pensioenfonds bedraagt per 31 december 2014 101,1%.

89 90 Jaarverslag Inholland 2014

Bijzondere posten Bijzondere posten zijn baten of lasten die voortvloeien uit gebeurtenissen of transacties die behoren tot het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening, maar die omwille van de vergelijkbaarheid apart toegelicht worden op grond van de aard, omvang of het incidentele karakter van de post.

Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.

Belastingen De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de staat van baten en lasten, rekening houdend met beschikbare, fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief.

Vreemde valuta Vorderingen, schulden en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. Kosten en opbrengsten worden omgerekend tegen koers op transactiedatum.

Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Kasstromen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen een geschatte gemiddelde koers.

4.5 Toelichting op de geconsolideerde balans

Immateriële vaste activa Verkrijgings- Afschrij­vingen Boekwaarde Investeringen Desinveste- Reclassificatie Afschrijving & Boekwaarde prijs t/m t/m 31-12-12 ringen Waardeverm. 31-12-13 31-12-12 2014 2014 2014 2014 31-12-14

Vergunningen en 7.954 7.772 183 91 0 0 122 152 rechten

Totaal 7.954 7.772 183 91 0 0 122 152

Onder vergunningen en rechten worden onder andere verstaan de rechten om gebruik te maken van generieke bedrijfsapplicaties (met name licenties). In 2014 is er voor een bedrag van € 91 K geïnvesteerd in nieuwe licenties.

Materiële vaste activa

Verkrijgings- Afschrij­vingen Boekwaarde Investeringen Desinveste- Reclassificatie Afschrijving & Boekwaarde prijs t/m t/m 31-12-13 ringen Waardeverm. 31-12-13 31-12-13 2014 2014 2014 2014 31-12-14

1.2.1 Gebouwen en terreinen

1.2.1.1 Gebouwen 280.201 121.158 159.043 232 0 0 11.437 147.838

1.2.1.2 Terreinen 12.096 0 12.096 0 0 0 0 12.096

1.2.1.3 Gebouwen in 85 0 85 500 0 0 0 585 uitvoering

Totaal 292.382 121.158 171.224 732 0 0 11.437 160.519

1.2.2 Inventaris en 182.121 166.838 15.283 2.257 0 0 6.656 10.882 apparatuur

Totaal 474.503 287.996 186.507 2.989 0 0 18.094 171.400 In 2014 zijn met name de nog lopende onderhandenwerk projecten uit 2013 afgesloten en geactiveerd. De investeringen in gebouwen betreffen voornamelijk voorbereidingskosten van de renovatie in Alkmaar, aanpassingen IIC Diemen en onderhoud van panden op diverse locaties. De investeringen in inventaris en apparatuur betreffen o.a. draadloze elektrische beveiliging, BHV-systeem en veranderprogramma ICT. De gebouwen zijn bezwaard met hypotheken.

Verzekerde en OZB-waarde gebouwen en terreinen x € 1.000 Bedrag Peildatum 1.2.a.1 OZB-waarde gebouwen en tereinen € 171.125 01-01-2014 1.2.a.2 Verzekerde waarde gebouwen € 289.331 01-01-2015

Inholland heeft tegen de OZB-waardering van verschillende terreinen en gebouwen bezwaar aangetekend. In deze jaarrekening gaan wij uit van de OZB-waarde per de laatst geaccordeerde datum. Onafhankelijke taxateurs bepalen de verzekerde waarde van de panden en inventaris middels een gedeeltelijk roulerende systematiek over alle panden. Voor twee gebouwen is de taxatiewaarde (marktwaarde in verhuurde staat) € 16 mln. lager dan de huidige boekwaarde per 31 december 2014. Op totaalniveau is de taxatiewaarde € 49 mln. hoger dan de boekwaarde.

De taxatiewaarde is gebaseerd op langjarige bezetting van de panden door Inholland. De afschrijvingslasten worden derhalve gedekt door de inkomsten en is er geen impairmenttrigger voor de waarde van het vastgoed.

Vorderingen

31 december 2014 31 december 2013 1.5.1 Debiteuren 2.007 2.633 Voorziening Incourant -289 -273 1.718 2.361

1.5.4 Studentdebiteuren 23.115 22.588 Voorziening Incourant -2.349 -1.655 20.765 20.933

1.5.5 Overige vorderingen Voorschotten personeel 65 27 Overige 18 51 82 77

1.5.6 Overlopende activa Vooruitbetaalde kosten 2.659 2.420 NS abonnementen 490 1.162 Nog te ontvangen bedragen 24 27 Nog te factureren bedragen 935 761 Overige -1 8 4.107 4.379

Totaal vorderingen 26.672 27.751

91 92 Jaarverslag Inholland 2014

Debiteuren De voorziening is toegenomen door een verschuiving van openstaande posten in ouderdom.

Studentdebiteuren De positie studentdebiteuren is gestegen door de toename van het aantal studenten.

Vorderingen hebben allen een looptijd korter dan 1 jaar.

De daling van de post NS-abonnementen wordt veroorzaakt door de overgang naar Reisbalans.

Liquide middelen

31 december 2014 31 december 2013 1.8.1 Banken 81.953 52.408 1.8.2 Kasmiddelen 1 2 Totaal liquide middelen 81.955 52.410

Alle liquide middelen staan ter directe beschikking van de stichting.

Eigen vermogen

Mutaties Stand per Stand per 31-12-13 Bestemming Overige 31-12-14 resultaat mutaties Algemene reserve 2.1.1 Algemene reserve 83.042 29.438 -294 112.185

Bestemmingsreserve (privaat) 2.1.3 Deelneming Holding Inholland B.V. 0 -294 294 0

Totaal vermogen 83.042 29.144 0 112.185

De private bestemmingsreserve voor de resultaten uit private activiteiten (Holding Inholland B.V.) heeft een negatief saldo. Aangezien het conform verslaggevingsregels niet mogelijk is een negatieve bestemmingsreserve te hebben, is het bedrag in mindering gebracht op de algemene reserve.

Minderheidsbelang derden

2.2.1 Minderheidsbelang derden in deelneming: 2014 2013 ASA Student Campus 485 378 Voorzieningen

Mutaties Onderverdeling saldo 31-12-2014 naar looptijd

Saldo Dotaties Onttrek- Vrijval Saldo < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar 31-12-13 2014 kingen 2014 2014 31-12-14

2.4.2 Personeelsvoorzieningen

Wachtgelden 1.639 110 -1.444 0 305 158 147 0

WAO Eigen Risico 149 21 -86 67 151 31 120 0

Langdurig zieken 902 236 -249 0 889 689 200 0

Jubileumuitkering 1.125 15 -31 0 1.108 111 333 664

Reorganisatievoorziening 39.638 1.571 -6.958 0 34.251 10.500 17.751 6.000

Totaal personeelsvoorzieningen 43.453 1.953 -8.768 67 36.704 11.489 18.551 6.664

2.4.3 Overige voorzieningen

Leegstandvoorziening gebouwen 3.386 0 0 -1.505 1.881 683 1.198 0

Totaal overige voorzieningen 3.386 0 0 -1.505 1.881 683 1.198 0

Voorzieningen 46.839 1.953 -8.768 -1.438 38.585 12.172 19.749 6.664

Wachtgelden Tot 2001 vielen medewerkers van onderwijsinstellingen onder wachtgeldregelingen. Vanaf 2001 vallen deze onder de toepassing van de werkeloosheidswet (WW). Omdat de WW in bijna alle gevallen (veel) lager uitvalt dan de vroegere wachtgeldregelingen, is de zogenaamde bovenwettelijke regeling in het leven geroepen. Deze bovenwettelijke regeling bestaat uit een aanvullende uitkering en een aansluitende uitkering. Deze bovenwettelijke uitkering is om het uitkeringsniveau van de vroegere wachtgeld zoveel mogelijk te handhaven. Inholland valt onder de wettelijke WW-regeling die van toepassing is voor werknemers van Onderwijs- en Overheidswerkgevers. Inholland is eigenrisicodrager voor de Werkloosheidswet (WW) en de Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO). Dit houdt in dat Inholland zelf de WW-uitkeringen en ook de Bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen van de (ex) medewerkers bekostigt voor zolang deze medewerkers recht hebben op de uitkering.

Deze voorziening dient ter dekking van de ingeschatte kosten van: —— Werkloosheidsuitkeringen voor ex-medewerkers, die op 1 januari 2007 van de —— Werkloosheidsregeling gebruik maakten of vanaf 1 januari 2007 in die regeling terecht zijn gekomen; —— Pensioenpremies voor ex-medewerkers met een WW uitkering; —— Bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen voor ex-medewerkers; —— Re-intergratie, Inholland heeft als WW-ERD een re-integratieverplichting; —— Ex-medewerkers die nà 30 juni 1996 in de wachtgeldregeling terecht zijn gekomen; —— Ex-medewerkers die vóór 1 juli 1996 in de wachtgeldregeling terecht zijn gekomen.

WAO Eigen Risico Inholland is eigenrisicodrager geworden voor de WAO. Deze voorziening dient er toe om de reëel ingeschatte kosten voor de WAO verplichtingen te kunnen opvangen voor medewerkers die na 1 januari 2001 in de WAO zijn terechtgekomen. Conform de regels voor het eigenrisicodragerschap, heeft Inholland een garantie moeten afgeven dat zij aan haar verplichtingen kan voldoen. Dat risico is via een verzekeringspolis afgedekt.

Langdurig zieken Op balansdatum heeft Inholland verplichtingen staan tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte. Voor deze verplichtingen is een voorziening opgenomen berekend uiterlijk tot twee jaar na de eerste ziekmelding. De verplichting is een schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen per balansdatum af te wikkelen.

93 94 Jaarverslag Inholland 2014

Jubileumuitkering De werkgever kent de werknemer, volgens de CAO-voorwaarden, bij het bereiken van een 25-jarig, een 40-jarig en een 50-jarig ambtsjubileum een gratificatie toe ter grootte van respectievelijk 50%, 100% en 100% van zijn inkomen per maand. De rechten die elke werknemer opbouwt ten aanzien van deze uitkeringen zijn opgenomen in een voorziening.

Reorganisatievoorziening Deze voorziening dient er toe om de reëel ingeschatte kosten voor algemene Werkloosheidswetuitke- ring (WW) en Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (BW) verplichtingen te kunnen opvangen voor medewerkers die in de WW/BW terechtkomen. Deze voorziening bestaat uit verschillende facetten met een financieel risico welke voortkomen uit het Sociaal Plan van de reorganisatie. Ook de kosten van vrijwillig vertrek en de reorganisatiekosten komen hier terecht. De onttrekkingen hebben betrekking op de werkelijke kosten als gevolg van afvloeiing.

Als uitgangspunt is de fte reductie genomen zoals bepaald bij de portfolio rationalisatie. Daarbij is rekening gehouden met ervaringscijfers over het daadwerkelijk gebruik maken van het recht, de gemiddelde duur van het recht op uitkering en zijn gemiddelden bepaald voor indicatoren die voor de verdere berekening relevant zijn, zoals loon, leeftijd en datum in dienst. Dit heeft in december 2014 geresulteerd in een dotatie van € 1,4 mln. De voorziening is gewaardeerd op nominale waarde.

Leegstandvoorziening De voorziening voor de leegstand van gebouwen heeft betrekking op toekomstige huurlasten, inclusief aan de huur gerelateerde bijkomende servicekosten, voor de contractperiode waarover naar verwachting geen gebruik gemaakt wordt van de gebouwen op de locaties Hoofddorp en Amstelveen. Voor locatie Hoofddorp is besloten vanaf september 2013 geen gebruik meer te maken en is het huurcontract, dat loopt tot en met augustus 2016, opgezegd. Voor locatie Amstelveen heeft een vrijval plaatsgevonden aangezien deze locatie, in tegenstelling tot eerdere berichtgeving, in 2014 in gebruik is geweest.

Langlopende schulden

Bedrag lening Aangegane Aflossingen Overboeking Saldo Resterende Rente % (*) 31-12-2013 leningen o/g 31-12-2014 looptijd

2.5.2 Kredietinstellingen

BNG 5.752 0 639 0 5.113 10 jr 2,88% + 3,85%

Rabobank (Hypotheek) 6.637 0 1.134 0 5.503 6 -9 jr euri + 0,65%

Rabobank (Hypotheek) 13.706 0 2.145 0 11.561 21jr euri + 0,65%

BNG 32.760 0 1.560 0 31.200 22 jr euri + 1,75%

58.854 0 5.479 0 53.376

Totaal langlopende 58.854 0 5.479 53.376 schulden

(*) De vermelde rentepercentages zijn gebaseerd op de afgesloten leningscontracten inclusief de daarop van toepassing zijnde aanvullende rente financieringscontracten.

In het kader van het risicomijdend beleggen en belenen maakt Inholland gebruik van renteswaps en een rentecap. Het renterisico betreft de verandering van het renteresultaat als gevolg van een stijging of daling van de geld- en/of kapitaalmarktrente en is een risico. De swaps worden ingezet om de variabele rente af te dekken met een vaste rente. De rentecap, is erop gericht om het gemiddelde rentepercentage te beheersen. De swaps en cap zijn gekoppeld aan de langlopende leningen van de Rabobank en BNG waarbij de maximale looptijd van een van de swaps tot 1 april 2029 loopt. Inholland maakt gebruik van kostprijshedgeaccounting. Ultimo 2014 bedraagt de marktwaarde van de renteswaps € 2,2 mln. negatief (2013: € 1,9 mln. negatief) en de rentecap € 0 (2013: € 0). Er is geen sprake van over-hedging. Voor verder informatie over financiële instrumenten wordt verwezen naar hoofdstuk 4.7 Financiële instrumenten. Kortlopende schulden

31 december 2014 31 december 2013 2.6.1 Kredietinstellingen (kortlopende deel) 5.479 5.479 2.6.1 Leaseverplichtingen (kortlopend deel) 0 176 2.6.3 Crediteuren 5.638 4.156 2.6.5 Verbonden partijen 0 -1 2.6.6 Belastingen en premies sociale verzekeringen 8.234 7.232 2.6.7 Schulden terzake pensioenen 1.881 2.210 21.232 19.252

2.6.8 Overige kortlopende schulden Nog verschuldigde salarissen 45 119

2.6.9 Overlopende passiva Vakantiegeld 4.441 4.615 Vakantiedagen 553 675 Nog te betalen eindejaarsuitkering 0 0 Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW 1.011 1.912 Vooruitontvangen investeringssubsidies 736 791 Vooruitontvangen overige subsidies 2.891 3.617 Vooruitontvangen overige bedragen 659 523 Vooruitontvangen collegegelden (hbo) 36.225 37.386 Vooruitontvangen cursusgelden (Privaat) 1.782 1.780 Overige overlopende passiva 5.977 7.066 54.273 58.366

Totaal kortlopende schulden 75.548 77.738

Een groot deel van de leasecontracten zijn in 2013 zijn afgekocht. De resterende leasecontracten zijn in 2014 afgelopen. Het saldo per 31 december 2014 is derhalve nihil.

De overige overlopende passiva zijn lager dan in 2013 door de lagere reservering voor afstudeersteun, juridische geschillen en de kortlopende reservering ontslagvergoeding.

Voor het overzicht geoormerkte subsidies OCW en LNV (model G) wordt verwezen naar de tabel Model G - Geoormerkte subsidies OCW en LNV op de volgende pagina’s.

Model G – Niet geoormerkte subsidies OCW en ELI G1: NIET Geoormerkt: geheel uitgevoerd en afgerond op 31-12-2014

Omschrijving Toewijzing Bedrag van de Ontvangen Totale kosten toewijzing t/m verslagjaar Verpl. Nr. Kenmerk Datum

Lerarenbeurs voor scholing 2009-2017 602074-1 20-01-14 -11 -11 -11

Lerarenbeurs voor scholing 2009-2017 602074-1 21-05-14 -4 -4 -4

804AO-45836 Heroriëntatie 2e graads opleidingen OND/ODB- 29-11-13 75 75 75 2013/54340 U

Totaal 60 60 60

95 96 Jaarverslag Inholland 2014

Afgerond:

G1: NIET Geoormerkt: nog niet geheel afgerond op 31-12-2014

Omschrijving Toewijzing Bedrag van de Saldo Ontvangen in Kosten in Totale kosten Saldo nog te toewijzing 01-01-2014 verslagjaar verslagjaar 31-12-2014 besteden Verpl. Nr. Kenmerk Datum ultimo verslagjaar

Lerarenbeurs voor scholing 602074-1 21-08-14 445 0 445 194 194 252 2009-2017 (2014-2015)

Lerarenbeurs voor scholing 602074-1 23-09-14 13 0 13 13 13 0 2009-2017 (2014-2015)

Educatieve Minor 2e graads subs MUO/2014/ 17-11-14 150 0 150 0 0 150 38061

Totaal 608 0 608 206 206 402

Doorlopend:

Model G – Geoormerkte subsidies OCW en ELI G2: Geoormerkt: aflopend per 31-12-2014

Omschrijving Toewijzing Bedrag van de Ontvangen Totale kosten Te verrekenen overschot toewijzing t/m verslagjaar ultimo verslagjaar Verpl. Nr. Kenmerk Datum

705B0-2731 Project Onderwijscyclus 424131 17-07-12 1.652 1.652 1.652 0

Totaal 1.652 1.652 1.652 0

Aflopend:

G2: Geoormerkt: dóórlopend na 31-12-2014

Omschrijving Toewijzing Bedrag van de Saldo Ontvangen in Kosten in Totale kosten Saldo nog te toewijzing 01-01-2014 verslagjaar verslagjaar 31-12-2014 besteden Verpl. Nr. Kenmerk Datum ultimo verslagjaar

1400003748 Greenport (Groene+ Lectoraten DK/2009-2194 27-11-09 480 0 120 306 426 -186 2009)

1300004071 Groen Onderwijs in de Randstad/ DGA-AK/ 30-07-14 190 190 0 4 4 186 Food Academy 14125374

9747591 Lectoraat Green Biotechnology 48500107 31-12-12 396 73 40 42 68 71 (Groene+ Lectoraten2012) 57720

1300014237 Impulsmiddelen 2010-2015 DGA-AK/ 10-03-14 235 230 0 200 206 29 (Praktijkleren en Groene+ ) 14038781

1300017356 OVP's Plant en DGA-AK/ 16-05-14 324 0 324 216 216 108 Voedsel&Consument (Praktijkleren 14063480 en Groene+)

1300018183 OVP september - december 2014 DGA-AK/ 09-09-14 250 0 250 37 37 213 14121855

1300017356 OVP's Plant en DGA-AK/ 16-05-14 324 0 324 135 135 189 Voedsel&Consument (Praktijkleren 14063480 en Groene+)

Totaal 2.199 493 1.058 941 1.093 609

Doorlopend: 4.6 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Huurcontracten De huurcontracten zijn opgenomen in onderstaande tabel en te verdelen in 2 categorieën.

Huurcategorie < 1 jr < 5 jr > 5jr Studentenhuisvesting 177.265 886.325 709.060 Huisvesting onderwijs/ondersteuning 3.730.894 8.285.011 614.650

Totaal 3.908.159 9.171.336 1.323.710

Bankgaranties Per 31 december 2014 bestaat de volgende categorie bankgarantie: —— Huurovereenkomsten; bedrag € 0,4 mln.

Investeringsverplichtingen Ultimo kalenderjaar 2014 zijn er geen investeringsverplichtingen aangegaan.

Eigenrisicodragerschap Wet Arbeidsongeschiktheid Conform de regels voor het eigenrisicodragerschap heeft Inholland een garantie moeten afgeven dat Inholland aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit risico is middels een verzekeringspolis afgedekt.

4.7 Financiële instrumenten Inholland maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de hogeschool blootstellen aan met name renterisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft de hogeschool een treasurybeleid opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de hogeschool te beperken. De hogeschool zet de afgeleide financiële instrumenten interest rate swaps en rentecaps in om risico’s te beheersen. Afgeleide instrumenten worden niet ingezet voor handelsdoeleinden.

Kredietrisico Het belangrijkste kredietrisico betreft de vorderingen op de collegegelden van studenten. Door middel van actief beheer van de incasso van de door studenten afgegeven machtigingen wordt dit risico beheerst.

Renterisico Inholland loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden en herfinanciering van bestaande financieringen. Voor vorderingen en schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de onderneming risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vast rentende leningen reële waarde risico. Om de variabiliteit van de variabel rentende leningen te beperken heeft Inholland afgeleide rente instrumenten afgesloten. Het renterisico op langlopende leningen wordt beheerst door binnen de mogelijkheden van het treasurystatuut middels treasuryproducten te streven naar een gemiddelde rentevoet. Inholland loopt renterisico over de rentedragende (her)financieringen. Om de variabiliteit van de variabel rentende leningen te beperken zijn afgeleide rente-instrumenten afgesloten. Middels onderstaande producten is hier invulling aan gegeven.

97 98 Jaarverslag Inholland 2014

Portefeuille overzicht rentederivaten Overzicht per 31-12-2014 Transactie Type Tegenpartij Nominaal Pro resto Ingangs- Eind-datum Marktwaarde nummer datum 8406850 Swap Rabobank € 15.000.000 € 3.000.000 1-11-06 01-11-16 € -129.112 8748820 Swap Rabobank € 10.000.000 € 7.250.000 1-04-09 01-04-29 € -1.859.777 144975.65 Swap BNG € 10.000.000 € 3.500.000 1-04-08 01-04-18 € -252.838 Totaal € -2.241.727

In onderstaande tabel een overzicht van de overige voorwaarden per swap.

Transactie Type Tegenpartij Pro resto Vaste intrest/ Variabele Spread Rente looptijd nummer Capniveau rente 8406850 Swap Rabobank € 3.000.000 3,855% Euribor 0,00% 3 maanden 8748820 Swap Rabobank € 7.250.000 4,08% Euribor 0,00% 3 maanden 144975.65 Swap BNG € 3.500.000 3,87% Euribor 0,00% 3 maanden 8406330 Cap Rabobank € 15.000.000 3,50% Euribor 0,00% 3 maanden

Het renterisico kan worden weergegeven door de leningen in te delen naar rentevervaldatum.

(in € 1.000) Bedrag < 1 jaar Verstrekte vastrentende leningen - - Financiele vaste activa - -

Opgenomen vastrentende leningen 5.753 639 Opgenomen variabel leningen 53.102 53.102 Langlopende leningen (excl lease en liquiditeitsbijdrage) 58.855 53.741

Per saldo 58.855 53.741 Afgeleide instrumenten 13.750 13.750

Per saldo rentepositie 45.105 39.991

Het overgrote deel van de leningen kent een variabele rente die gebaseerd is op de driemaands Euribor tarieven. Deze leningen, alsmede de afgeleide instrumenten, hebben een rentevervaldatum korter dan een jaar en worden daarom in bovenstaande tabel ingedeeld in de kolom korter dan een jaar. Wanneer het saldo van de leningen met een rentevervaltermijn korter dan een jaar wordt afgezet tegen de afgeleide instrumenten, blijkt dat Inholland op korte termijn een rentepositie heeft van € 45 mln. Over dit bedrag loopt Inholland renterisico binnen een jaar. Concreet betekent dit dat, indien de rente per 1 april 2015 met 1% zou stijgen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, de rentelast in 2015 met € 0,3 mln. zal stijgen. In deze tabel zijn leningen opgenomen met een looptijd tot 25 jaar. De leningen hebben een aflopende nominale waarde. Ook voor de afgeleide instrumenten geldt dat deze een aflopende waarde hebben na de periode van 1 jaar. In bovenstaande tabel is de mate waarin het renterisico aanwezig is na 1 jaar niet weergegeven.

Liquiditeitsrisico De liquiditeitspositie wordt door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen gemonitord. Er wordt op toegezien dat er voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde voorwaarden leningconvenanten te blijven. Reële waarde De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en schulden e.d. benadert de boekwaarde daarvan.

4.8 Overzicht verbonden partijen

Meerderheidsdeelneming (BV of NV)

Juridische Statutaire Code Eigen Exploitatie- Omzet 2014 Verklaring art. Consolidatie Deelneming Deelname- vorm zetel activiteiten vermogen saldo 2014 2:403 BW ja/nee beeindigd percentage 31-12-2013

Holding Inholland B.V. BV Rotterdam 1 / 4 1.174 -289 13.061 N J 100%

Totaal 1.174 -289 13.061

Overige verbonden partijen (minderheidsdeelneming) Juridische vorm Statutaire zetel Code activiteiten Stg. SI Verloskunde Amsterdam Groningen Stichting Amsterdam 4 Kenniscentrum voeding en groen Coöperatie Den Haag 4

Toelichting code activiteiten 1 = contractonderwijs; 2 = contractonderzoek; 3 = onroerende zaken; 4 = overig.

Holding Inholland B.V. Inholland is voor 100% eigenaar van Holding Inholland B.V. In deze vennootschap zijn de private activiteiten van Inholland ondergebracht. De activiteiten bestaan voor 33% uit contractonderwijs (code 1) en voor 67% uit overige zaken (code 4).

Stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam Groningen Per 1 september 2008 is de stichting Samenwerkingsinstituut Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) opgericht. AVAG verzorgt het onderwijs en onderzoekt de komende jaren de mogelijkheden tot academisering van het curriculum. VUmc, Stichting KVV en Inholland nemen deel in AVAG. Inholland beschikt niet over overwegende zeggenschap. Inholland ontvangt de bekostiging en is als zodanig het formele aanspreekpunt voor het Ministerie van OCW (zie het Onderwijsprotocol en de Richtlijn Jaarverslag). Verder is Inholland de formele licentiehouder en in die rol aanspreekpunt voor de NVAO als het gaat om accreditatie. Verantwoording aan het Ministerie van OCW en NVAO loopt formeel via Inholland, bijvoorbeeld via het jaarverslag.

Kenniscentrum voeding en groen Samenwerkingsverband tussen Hogeschool Inholland en Stichting Wellant. —— De ondersteuning van de door leden aangeboden groene opleidingen; —— Het bereiken van nieuwe doelgroepen jongeren voor ‘groene’ opleidingen en het realiseren van instroom in het groen onderwijs, vanuit de randstad en te beginnen in Amsterdam; —— De bevordering van de doorlopende leerlijnen tussen de door de leden, alsmede Wageningen UR, aangeboden opleidingen.

Transacties verbonden partijen De transacties ten aanzien van onder anderen omzet, managementvergoeding, rente tussen de instelling en de met haar verbonden partijen zijn: Werkelijk 2014 Werkelijk 2013 Holding Inholland B.V. 3.859 4.763 Stg. SI Verloskunde Amsterdam Groningen -4.757 -4.915 -898 -152

Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen op niet zakelijke grondslag voorgedaan.

99 100 Jaarverslag Inholland 2014

4.9 Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten

Rijksbijdragen Werkelijk 2014 Begroot 2014 Werkelijk 2013 3.1.1 (Normatieve) Rijksbijdrage OCW / LNV 170.738 161.862 174.635

3.1.2 Overige subsidies OCW / LNV 2.366 1.715 2.673

Totaal rijksbijdragen 173.104 163.577 177.308

De Rijksbijdrage wordt vastgesteld op basis van het bekostigde studentenaantal van twee jaar geleden. Inholland heeft een hogere Rijksbijdrage ontvangen over 2014 dan begroot. Dit wordt verklaard door additionele bijdrage die in december 2014 is ontvangen (€ 11 mln.)

Collegegelden Werkelijk 2014 Begroot 2014 Werkelijk 2013 3.2 Collegegelden 53.482 44.848 52.226

Totaal collegegelden 53.482 44.848 52.226

De stijging van de opbrengst collegegelden wordt veroorzaakt door stijging van het collegegeldtarief en toename de studentaantallen in collegejaar 2013 – 2014 en 2014 – 2015. In de opbrengst zijn tevens verantwoord de collegegelden voor AVAG (€ 0,8 mln.).

Baten werk i.o.v. derden Werkelijk 2014 Begroot 2014 Werkelijk 2013 3.3.1 Contractonderwijs / Contractonderzoek 4.034 3.034 3.964

Totaal baten werk i.o.v. derden 4.034 3.034 3.964

Baten werk in opdracht van derden zijn ca. € 1 mln. hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat in de begroting niet voldoende rekening gehouden is met eliminaties van derden. Dit effect is tevens terug te vinden bij de personele lasten.

Overige baten Werkelijk 2014 Begroot 2014 Werkelijk 2013 3.4.2 Verhuur onroerende zaken 1.543 1.567 1.686 3.4.3 Detachering personeel 9.969 768 8.087 3.4.4 Schenking en sponsoring -9 0 34 3.4.5 Overige Subsidies (niet OCW) en bijdragen 4.658 1.892 6.395 Studentbijdragen 1.399 619 1.517 Overige 993 2.635 526

Totaal overige baten 18.552 7.481 18.244

De overige baten zijn in totaal ca. € 11 mln. hoger dan begroot en wordt voornamelijk verklaard door de lagere begrote omzet detachering personeel. Daarnaast is er € 2 mln. uitgekeerd vanuit het Waarborgfonds en opgenomen bij overige subsidies en bijdragen. Personele lasten Werkelijk 2014 Begroot 2014 Werkelijk 2013 4.1.1 Lonen en salarissen 114.314 103.658 118.375 4.1.2 Sociale lasten 13.082 11.075 12.583 4.1.3. Pensioenpremies 16.015 16.613 17.572 143.411 131.345 148.530 4.1.4 Overige personele lasten 4.1.4.1 mutatie voorziening Reorganisatie -5.387 0 13.888 Wachtgeldregelingen -1.335 0 -97 WAO Eigen Risico 2 0 -510 Jubileumuitkeringen -17 0 -32 Langdurig zieken -5 0 42 4.1.4.2 Uitzendkrachten, inhuur derden 19.190 17.822 16.194 4.1.4.3 Overige 12.384 7.939 12.489 24.832 25.761 41.975

4.1.5 Uitkeringen (-/-) -667 -545 -710

Totaal personele lasten 167.576 156.561 189.795

De lonen en salarissen zijn hoger dan begroot door het niet behalen van de fte afname zoals begroot. De pensioenpremies zijn ook lager dan in 2013 door de afname van het aantal fte.

Het personeel (deel van) van AVAG is in dienst van Inholland. De kosten zijn verantwoord onder de loonkosten (€ 4,2 mln.). De Rijksbijdrage (€ 9,0 mln) specifiek voor deze opleiding is verantwoord in het totaal van de ontvangen Rijksbijdragen door Inholland. Het resterende saldo zijnde (€ 4,8) is verantwoord onder de post uitzendkrachten, inhuur derden.

Onder de post ‘Wachtgeldregelingen’ en ‘WAO Eigen Risico’ zijn - naast de reguliere kalenderjaaruitgaven – ook de dotaties en vrijvallen aan de daarvoor aangehouden voorzieningen opgenomen.

De post ‘Uitzendkrachten, inhuur derden’ is hoger dan in 2013 door inzet van externen bij diverse projecten, met name project Langstudeerders.

De post ‘Overige’ bevat onder meer scholingskosten (€ 2,8 mln.), reis- en verblijfskosten werknemers (€ 1,3 mln.), teambijeenkomsten (€ 0,4 mln.) en kantinekosten (€ 0,9 mln.).

Gemiddeld aantal werknemers Het gemiddeld aantal werknemers bedraagt in 2014: 2.304 (2013: 2.416). Alle medewerkers zijn werkzaam in Nederland.

Bezoldiging bestuurders en toezichthouders Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Per 1 januari 2013 is de “Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector”(WNT) in werking getreden. Doel van deze wet is het voorkomen van ongewenst hoge beloningen in de publieke sector. Omdat sprake is van publieke middelen zijn te hoge beloningen maatschappelijk onaanvaardbaar.

De topfunctionarissen van publieke en semipublieke instellingen zijn de leden van de hoogst uitvoerende en toezichthoudende organen, de hoogst ondergeschikten en degenen belast met de dagelijkse leiding. In de praktijk gaat het voor Inholland om de leden van het College van bestuur en de leden van de Raad van Toezicht.

101 102 Jaarverslag Inholland 2014

De WNT kent naast een algemene bovengrens “het bezoldigingsmaximum, welke per sector verder is gedifferentieerd, een publicatieplicht voor alle inkomens in de (semi)publieke sector die uitgaan boven het WNT-maximum en een maximering van de vergoeding bij ontslag tot € 75.000. Bestuurders van hogescholen mogen voor het kalenderjaar 2014 maximaal een bezoldiging van € 199.905 ontvangen. De bezoldiging is de optelsom van salaris, belastbare onkostenvergoedingen en pensioenpremie voor rekening van de werkgever. Het College van Bestuur van Hogeschool Inholland volgt de norm van de WNT. Voor de leden van de Raad van Toezicht geldt de volgende honorering volgens de WNT: het maximum voor de voorzitter is 7,5% van het bezoldigingsmaximum WNT (€ 199.905 voor 2014), voor de leden is dat maximaal 5% van het bezoldigingsmaximum WNT. De honorering van de leden van de Raad van Toezicht van Inholland ligt onder voormelde norm.

Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi publieke sector Vermelding bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking

Functie of functies Voorzitters- Naam Ingangs­- Einddatum Omvang Beloning Belastbare Voorzieningen Uitkeringen clausule van datum dienst- dienst- vaste en beloning wegens toepassing dienst- verband verband variabele betaalbaar op beëindiging verband in FTE onkosten- termijn van het vergoedingen dienstverband Voorzitter College van J D. Terpstra 22-11-10 01-12-14 1,00 152.908 - 24.630 Bestuur Voorzitter College van J G.M.C. de Ranitz 01-12-14 1,00 13.378 - 2.319 Bestuur Lid College van Bestuur N M.J.W.T. Nollen 01-03-12 1,00 151.267 3.596 26.118 Lid College van Bestuur N H. de Deugd 01-04-12 1,00 145.471 1.292 23.799

Vermelding alle interim-bestuurders

Vermelding alle toezichthouders Voorzitter Raad van J H.W. Breukink 01-06-11 1,00 13.600 Toezicht Lid Raad van Toezicht N M.F. Andriessen 01-12-11 1,00 9.500 Lid Raad van Toezicht N L.E.C. van der Sluis 01-12-11 1,00 9.500 Lid Raad van Toezicht N K. van der Steenhoven 01-12-11 1,00 9.500 Lid Raad van Toezicht N H.J. Rutten 01-03-12 1,00 9.500

* dit zijn de vergoedingen excl 21% btw

Declaraties College van Bestuur Op basis van artikel 3j van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs dient Inholland vanaf het verslagjaar 2011 inzicht te geven in de declaraties van de individuele leden van het College van Bestuur. Met opname van onderstaand overzicht wordt hieraan voldaan.

Overzicht declaraties bestuursleden verslagjaar 2014 Naam D. Terpstra H. de Deugd M.J.W.T. Nollen G.M.C. Totalen Functie Voorzitter portefeuille- portefeuille- de Ranitz houder houder Voorzitter Onderwijs en Bedrijfsvoering Onderzoek Fte 1 1 1 1 4 Representatiekosten 420 882 35 0 1.337 Reiskosten binnenland 125 2.282 5.916 0 8.323 Reiskosten buitenland 342 0 0 0 342 Overige kosten 2.236 1.953 2.226 180 6.595 Totaal 3.124 5.117 8.177 180 16.598 De overige kosten worden met name gevormd door de maandelijkse onkostenvergoeding. Bij de reiskosten binnenland hebben de heren Terpstra en De Deugd gebruik gemaakt van een leaseauto en de heer Nollen van een privéauto. De reiskosten van mevrouw De Ranitz zijn in 2015 gefactureerd.

Afschrijvingen Werkelijk Begroot Werkelijk 2014 2014 2013 4.2.1 Immateriële vaste activa 122 0 201 4.2.2 Gebouwen 11.437 8.615 11.544 4.2.3 Inventaris en apparatuur 6.656 12.090 10.398

Totaal afschrijvingen 18.215 20.705 22.143

De afschrijvingslasten zijn, zowel in relatie tot vorig jaar als in relatie tot de begroting gedaald. In 2014 is in verhouding tot voorgaande jaren weinig geïnvesteerd waardoor de afschrijvingslasten dalen.

Huisvestingslasten Werkelijk Begroot Werkelijk 2014 2014 2013 4.4.1 Huur 4.926 3.439 6.217 Leegstand panden -314 0 -657 4.4.3 Klein onderhoud en exploitatie 2.411 2.039 2.611 4.4.4 Energie en water 1.848 2.310 2.162 Schoonmaakkosten 2.312 2.642 1.890 4.4.5 Heffingen 908 812 903 Overige huisvestingslasten 512 537 191

Totaal Huisvestingslasten 12.602 11.778 13.316

De huisvestingslasten zijn € 0,7 mln. lager dan 2013. Dit wordt grotendeels verklaard door gedeeltelijk vrijval van leegstandsvoorziening voor locatie Amstelveen (€ 314 K) en lagere kosten nutsaansluitingen (€ 314 K). De lagere energie kosten t.o.v. 2013 heeft te maken met de warmere winter.

Overige instellingslasten Werkelijk Begroot Werkelijk 2014 2014 2013 4.4 Overige Instellingslasten

4.4.7 Administratie- en beheerslasten Administratie en beheer 4.457 3.468 4.383 Reis- en verblijfkosten 3 22 8 Overige beheerslasten 1.417 1.007 708

5.878 4.497 5.099

4.4.7 Inventaris, apparatuur & leermiddelen Inventaris en apparatuur 777 412 510 ICT lasten 3.205 2.991 4.101 Leer- en hulpmiddelen 3.579 3.196 4.224

7.561 6.600 8.835

103 104 Jaarverslag Inholland 2014

4.4.6 Mutatie dubieuze debiteuren 711 0 227

4.4.7 Overigen Studentenvoorzieningen 983 1.399 1.491 Wervingskosten 3.035 2.579 2.509 Uitbesteed werk 366 1.109 1.572 Telefoon/internet 1.143 1.032 1.126 Overigen 0 2.647 0

5.527 8.766 6.698

Totaal Overige Instellingslasten 19.677 19.863 20.858

Met name de ict-lasten zijn lager dan in 2013. Dit wordt veroorzaakt door lagere licentiekosten. Ook de leer- en hulpmiddelen zijn lager dan in 2013 en is voornamelijk toe te rekenen aan verminderde kopieerkosten.

Accountantshonoraria Werkelijk 2014 2013 KPMG Controle van de jaarrekening 121 87 Andere controlewerkzaamheden 48 30 Fiscale advisering 10 0 Andere niet-controlediensten 4 20 183 137

Financiële baten en lasten Werkelijk Begroot Werkelijk 2014 2014 2013 5.1 Financiële baten 5.1.1 Rentebaten 55 35 76 55 35 76

5.2 Financiële lasten 5.2.1 Rentelasten -2.031 -3.272 -2.217 5.2.2 Overige financiële lasten 193 0 -12 -1.838 -3.272 -2.228

5.3 Resultaat Deelneming 5.3.1 Deelnemingen 0 0 0

Saldo fin. baten en lasten -1.783 -3.238 -2.152

De rentebaten zijn afgenomen door lagere rentepercentages op de spaarrekeningen. Ook de rentelasten zijn in 2014 afgenomen, dit wordt veroorzaakt door rentecorrecties in 2014 en minder afgesloten leasecontracten en leningen. Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Werkelijk Werkelijk 2014 2013 Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen 29.211 3.469 Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening -62 -8 29.149 3.461

De fiscale eenheid vennootschapsbelasting bestaat ultimo 2014 uit de volgende vennootschappen: —— Holding Inholland B.V. (moeder); —— Commerciële hbo-opleidingen Inholland B.V. (handelend onder de naam Inholland Select Studies); —— Zakelijke Dienstverlening B.V.; —— Contractgroep Inholland B.V. (handelend onder de naam Inholland Academy); —— Participatiemaatschappij Holding Inholland B.V.

HBO Services B.V. is voor 51% in handen van de Participatiemaatschappij Holding Inholland B.V. en maakt om die reden geen onderdeel uit van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting.

Per 31 december 2013 bedraagt een totaal van € 4,3 miljoen als beperkt voorwaarts te compenseren verlies met toekomstige winsten van de fiscale eenheid. De fiscale eenheid Holding Inholland B.V. verwacht over 2014 een belastbaar bedrag te hebben van nihil (na verliesverrekening ad € 357.000). Dit houdt in dat er ultimo 2014 € 4,7 miljoen aan beperkt voorwaarts te compenseren verlies resteert. Omdat het gezien de marktomstandigheden onzeker is of deze verliezen in de toekomst gecompenseerd kunnen worden, is er geen actieve latentie opgenomen in de jaarrekening.

Er zijn definitieve aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd tot en met het jaar 2013. De aangifte vennootschapsbelasting van de fiscale eenheid voor 2014 zal kort na het definitief worden van de jaarrekening 2014 worden ingediend bij de belastingdienst.

4.10 Enkelvoudige balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming)

1 Activa

Vaste activa 31 december 2014 31 december 2013

1.1 Immateriële vaste activa 152 183

1.2 Materiële vaste activa 1.2.1 Gebouwen en terreinen: Gebouwen 147.837 159.042 Terreinen 12.096 12.096 Gebouwen in uitvoering 585 85 1.2.2 Inventaris en apparatuur 10.882 15.233 171.400 186.456

1.3 Financiële vaste activa 1.3.1 Deelnemingen 1.175 1.462

1.175 1.462

Totaal vaste activa 172.727 188.101

105 106 Jaarverslag Inholland 2014

Vlottende activa 1.5 Vorderingen 1.5.1 Debiteuren 1.274 1.656 1.5.3 Verbonden partijen 289 431 1.5.4 Studentdebiteuren 20.766 20.933 1.5.5 Overige vorderingen 53 22 1.5.6 Overlopende activa 3.348 3.785 25.730 26.827

1.7 Liquide middelen 78.572 48.632

Totaal vlottende activa 104.302 75.459

Totaal activa 277.029 263.560

2 Passiva 31 december 2014 31 december 2013

2.1 Eigen vermogen 2.1.2 Algemene reserves 112.680 83.239 2.1.4 Bestemmingsreserve (privaat) -495 -197 112.185 83.042

2.4 Voorzieningen 2.4.2 Wachtgelden 304 1.639 WAO Eigen Risico 151 149 2.4.3 Overige voorzieningen 38.126 45.039 38.581 46.827

2.5 Langlopende schulden 2.5.2 Kredietinstellingen 53.376 58.854 53.376 58.854

2.6 Kortlopende schulden 2.6.1 Kredietinstellingen 5.479 5.655 2.6.3 Crediteuren 5.133 3.734 2.6.5 Verbonden partijen 777 407 2.6.6 Belastingen en premies sociale verzekeringen 7.982 6.928 2.6.7 Schulden terzake pensioenen 1.878 2.209 2.6.8 Overige kortlopende schulden 45 113 2.6.9 Overlopende passiva 51.595 55.791 72.887 74.837

Totaal passiva 277.029 263.560 4.11 Enkelvoudige staat van baten en lasten 2014 Werkelijk Begroting Werkelijk 2014 2014 2013

3 Baten 3.1 Rijksbijdragen 173.104 163.577 177.308 3.2 Collegegelden 53.482 44.848 52.226 3.3 Baten werk i.o.v. derden 1.763 3.034 2.398 3.4 Overige baten 11.621 7.481 12.603 Totaal baten 239.970 218.940 244.535

4 Lasten 4.1 Personele lasten 159.516 156.561 183.661 4.2 Afschrijvingen 18.165 20.706 22.133 4.3 Huisvestingslasten 12.507 11.778 13.142 4.4 Overige instellingslasten 18.530 19.863 19.772 Totaal lasten 208.718 208.907 238.709

Saldo baten en lasten 31.252 10.033 5.825

5 Financiële baten en lasten 5.1 Financiële baten 24 35 44 5.2 Financiële lasten -1.838 -3.272 -2.217 5.3 Resultaat Deelneming -294 0 -191 Saldo fin. baten en lasten -2.108 -3.238 -2.364

Resultaat 29.144 6.796 3.461

4.12 Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De jaarrekening is opgesteld in euro’s, afgerond naar € 1.000. In de toelichting op de enkelvoudige balans en staat van baten en lasten wordt met uitzondering van de post financiële vaste activa en het eigen vermogen, verwezen naar de toelichting bij de geconsolideerde balans en de staat van baten en lasten.

Voor zover posten uit de enkelvoudige balans en de enkelvoudige winst- en verliesrekening hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening.

Verslaggevingsperiode Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van een verslaggevingsperiode van een kalenderjaar.

Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatsbepaling De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde balans en winst- en verliesrekening, met uitzondering van de hierna genoemde grondslagen.

Financiële instrumenten In de enkelvoudige jaarrekening worden financiële instrumenten gepresenteerd op basis van hun juridische vorm.

107 108 Jaarverslag Inholland 2014

Deelnemingen in groepsmaatschappijen In de enkelvoudige balans worden deelnemingen in groepsmaatschappijen gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Zie voor een uitwerking hiervan de grondslagen voor financiële vaste activa in de geconsolideerde jaarrekening.

Resultaat deelnemingen Het aandeel in het resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de onderneming in de resultaten van deze ondernemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen de ondernemingen en haar deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwekt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.

Materiele vaste activa

Verkrijgings- Afschrij- Boekwaarde Investe- Desinveste­ Afschrijving & Boekwaarde prijs t/m ­vingen t/m ringen ringen Waardeverm. 31-12-13 31-12-13 31-12-13 2014 2014 2014 31-12-14 1.2.1 Gebouwen en terreinen 1.2.1.1 Gebouwen 271.973 112.931 159.042 232 0 11.437 147.837 1.2.1.2 Terreinen 12.096 0 12.096 0 0 0 12.096 1.2.1.3 Gebouwen in uitvoering 85 0 85 500 0 0 585 Totaal 284.154 112.931 171.223 732 0 11.437 160.517

1.2.2 Inventaris en apparatuur 181.626 166.393 15.233 2.256 0 6.606 10.883

Totaal 465.780 279.324 186.456 2.988 0 18.043 171.400

Financiële vaste activa

Boekwaarde Investeringen Desinveste- Resultaat Boekwaarde 31-12-13 2014 ringen 2014 2014 31-12-14 1.3.1 Deelnemingen Holding Inholland B.V. 1.464 0 0 -289 1.175 Totaal deelnemingen 1.464 0 0 -289 1.175 Vorderingen 31 december 2014 31 december 2013 1.5.1 Debiteuren 1.372 1.802 Voorziening Incourant -98 -146 1.274 1.656

1.5.3 Vorderingen gelieerde partijen 289 431

1.5.4 Studentdebiteuren 23.116 22.589 Voorziening Incourant -2.350 -1.655 20.766 20.933

1.5.5 Overige vorderingen Voorschotten personeel 53 22 Overige 0 0 53 21

1.5.6 Overlopende activa Vooruitbetaalde kosten 2.622 2.385 NS abonnementen 491 1.162 Nog te ontvangen bedragen 24 27 Nog te factureren bedragen 216 204 Overige -5 7 3.348 3.785

Totaal vorderingen 25.730 26.827

Eigen vermogen Mutaties Stand per Bestemming Overige Stand per 31-12-13 resultaat mutaties 31-12-14 Algemene reserve 2.1.1 Algemene reserve 83.042 29.438 -294 112.186

Bestemmingsreserve (privaat) 2.1.3 Deelneming Holding Inholland B.V. 0 -294 294 0

Totaal vermogen 83.042 29.144 0 112.186

109 110 Jaarverslag Inholland 2014

Voorzieningen

Mutaties Onderverdeling saldo 31-12-2014 naar looptijd

Saldo Dotaties Onttrek- Vrijval Saldo < 1 jaar 1-5 jaar > 5 jaar 31-12-13 2014 kingen 2014 2014 31-12-14

2.4.2 Personeelsvoorzieningen

Wachtgelden 1.639 110 -1.444 0 305 158 147 0

WAO Eigen Risico 149 21 -86 67 151 31 120 0

Langdurig zieken 890 232 -237 0 885 685 200 0

Jubileumuitkering 1.125 15 -31 0 1.108 111 333 664

Reorganisatievoorziening 39.638 1.571 -6.958 0 34.251 10.500 17.751 6.000

Totaal personeelsvoorzieningen 43.441 1.949 -8.756 67 36.700 11.485 18.551 6.664

2.4.3 Overige voorzieningen

Leegstandvoorziening gebouwen 3.386 0 -404 -1.101 1.881 683 1.198 0

Totaal overige voorzieningen 3.386 0 -404 -1.101 1.881 683 1.198 0

Voorzieningen 46.827 1.949 -9.161 -1.034 38.581 12.168 19.749 6.664

Langlopende schulden

Bedrag lening Aangegane Aflossingen Overboeking Saldo Resterende Rente 31-12-13 leningen o/g 31-12-14 looptijd % (*)

2.5.2 Kredietinstellingen

BNG 5.752 0 639 0 5.113 10 jr 2,88% + 3,85%

Rabobank (Hypotheek) 6.637 0 1.134 0 5.503 6 -9 jr euri + 0,65%

Rabobank (Hypotheek) 13.706 0 2.145 0 11.561 21jr euri + 0,65%

BNG 32.760 0 1.560 0 31.200 22 jr euri + 1,75%

58.854 0 5.479 0 53.376

Totaal langlopende schulden 58.854 0 5.479 53.376

Kortlopende schulden 31 december 2014 31 december 2013 2.6.1 Kredietinstellingen (kortlopende deel) 5.479 5.479 2.6.1 Leaseverplichtingen (kortlopend deel) 0 176 2.6.3 Crediteuren 5.133 3.734 2.6.5 Verbonden partijen 777 407 2.6.6 Belastingen en premies sociale verzekeringen 7.982 6.928 2.6.7 Schulden terzake pensioenen 1.878 2.209 21.249 18.933

2.6.8 Overige kortlopende schulden Nog verschuldigde salarissen 45 113

2.6.9 Overlopende passiva Vakantiegeld 4.200 4.415 Vakantiedagen 541 661 Nog te betalen eindejaarsuitkering 0 0 Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW 1.478 1.912 Vooruitontvangen investeringssubsidies 320 791 Vooruitontvangen overige subsidies 2.891 3.617 Vooruitontvangen overige bedragen 659 523 Vooruitontvangen collegegelden (hbo) 36.225 37.386 Vooruitontvangen cursusgelden (Privaat) 0 0 Overige overlopende passiva 5.280 6.486 51.593 55.791

Totaal kortlopende schulden 72.887 74.837 Het resultaat is als volgt te splitsen: Werkelijk Begroting Werkelijk 2014 2014 2013 Toevoeging / onttrekking aan algemene reserve 29.144 6.796 3.461 Toevoeging / onttrekking aan bestemmingsreserve 0 0 0 Toevoeging / onttrekking bestemmingsfonds 0 0 0 Resultaat 29.144 6.796 3.461

4.13 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Huurcontracten De huurcontracten zijn opgenomen in onderstaande tabel en te verdelen in 2 categorieën.

Huurcategorie < 1 jr < 5 jr > 5 jr Studentenhuisvesting 177.265 886.325 709.060 Huisvesting onderwijs/ondersteuning 3.730.894 8.285.011 614.650 Totaal 3.908.159 9.171.336 1.323.710

Bankgaranties Per 31 december 2014 bestaat de volgende categorie bankgarantie: —— Huurovereenkomsten; bedrag € 0,4 mln.

Investeringsverplichtingen Ultimo kalenderjaar 2014 zijn er geen investeringsverplichtingen aangegaan.

Eigenrisicodragerschap Wet Arbeidsongeschiktheid Conform de regels voor het eigenrisicodragerschap heeft Inholland een garantie moeten afgeven dat Inholland aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit risico is middels een verzekeringspolis afgedekt.

111 112 Jaarverslag Inholland 2014

4.14 Overige gegevens Controleverklaring De verklaring is opgenomen op de volgende pagina’s. 113 114 Jaarverslag Inholland 2014 115 116 Jaarverslag Inholland 2014 117 118 Jaarverslag Inholland 2014 Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan die hier vermeld zouden moeten worden.

Bestemming resultaat Het resultaat is € 29,1 mln. positief. Het resultaat is als volgt verdeeld.

Werkelijk Begroting Werkelijk 2014 2014 2013 Toevoeging / onttrekking aan algemene reserve 29.144 6.796 3.461 Toevoeging / onttrekking aan bestemmingsreserve 0 0 0 Toevoeging / onttrekking bestemmingsfonds 0 0 0 Resultaat 29.144 6.796 3.461

College van Bestuur Inholland Raad van Toezicht Inholland Den Haag, 9 april 2015 Den Haag, 9 april 2015

Drs. G.M.C. de Ranitz, voorzitter H.W. Breukink (voorzitter) Drs. H. de Deugd, lid Dr. M.F. Andriessen (vice-voorzitter) Dr. M.J.W.T. Nollen, lid Drs. K. van der Steenhoven Mr. H.J. Rutten Prof. dr. L.E.C. van der Sluis

119 120 Jaarverslag Inholland 2014 5 Bijlage

5.1 Specificatie posten OCW (Normatieve) Rijksbijdragen

Rijksbijdragen HBO 2014 2013/2/341022 145.839 2014/2/364060 1.285 2014/2/372503 7.909 2014/2/385986 723 155.756

HAO/LNV 2014 2013/2/341029 4909 2014/2/378114 246 2014/2/386024 16 5.171

Overig 2014 2013/2/340923 Prestatiebekostiging H(B)O 10.559 2014/2/364060 Prestatiebekostiging H(B)O 69 2014/2/385986 Prestatiebekostiging H(B)O 14 2013/2/340911 Prestatiebekostiging HAO/LNV 213 10.855

Totaal Rijksbijdragen 171.782

5.2 Gegevens van de rechtspersoon Rechtspersoon Telefoonnummer / Faxnummer Stichting Hoger Onderwijs Nederland (marktnaam: 070 - 312 32 00 / 070 – 312 32 11 Hogeschool Inholland) Postadres: Postbus 95597, 2509 CN Den Haag Internetsite Bezoekadres: Theresiastraat 8, 2593 AN Den Haag www.inholland.nl

College van Bestuur Contactpersoon Drs. G.M.C. (Jet) de Ranitz - voorzitter Dhr. L. Salemans, hoofd Financiën, Businesscontrol Drs. H. (Huug) de Deugd & CSA Hogeschool Inholland Dr. M.J.W.T. (Marcel) Nollen Bereikbaar onder telefoonnummer 070 - 312 32 05 en faxnummer 070 – 312 32 88 Brinnummers E-mailadres: [email protected] 27PZ Hogeschool Inholland 21KC Hogeschool Inholland MBO

Kamer van Koophandel Dossiernummer 37.099.586 Kamer van Koophandel Haaglanden