Sint Cathrien OM 2019
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Stilleven dat wij Sint Cathrienkerk of Kruiskerk aantroffen in de Cathrien bij het fotograferen. September 2019 1- Geschiedenis 2- Kerkgebouw en pastorie 3- Belangrijkste inventaris en interieur 4- Huidig gebruik 1- Geschiedenis Een aantal Bogarden die in de 15e eeuw hun klooster in de Verwersstraat hadden waar nu het Gouvernement, het Noordbrabants Museum staat, wilden volgens een strengere levensregel leven en verzoChten in 1468 om tot de Orde der Kruisheren toe te mogen treden. Dat werd hen toegestaan. Kruisheren en Bogarden in één klooster werd echter geen suCCes en al spoedig ontstond er een strijd over het eigendom. Rome besliste al in 1469 in het voordeel van de Bogarden en daarom moesten de Kruisheren een nieuwe huisvesting zoeken. Uiteindelijk vonden ze die in de omgeving van wat nu naar hen Kruisbroedershof en Kruisbroedersstraatje heet. In 1533 begon men daar met de bouw van een kloosterkapel, toegewijd aan de heilige Catharina. Toen de St.-Cathrien in 1569 parochiekerk werd, bleek zij al spoedig te klein. Van 1601 tot 1609 werd zij verlengd en van een zijbeuk voorzien. De eerste steen van de nieuwbouw werd gelegd door Anthony SChets van Grobbendonk, de BossChe gouverneur. De kerk had erg te lijden van het beleg van de stad door Frederik Hendrik in 1629. Toen de kruisheer Antonius van Erp in het koor zat te bidden, trof een bom de kerk en men had grote moeite de stukken van het verminkte lijk te verzamelen. In 1650 namen de hervormden de kerk in gebruik. Omdat zij een kleine gemeenschap vormden, was het onderhoud heel moeilijk. De hervormden moesten op hun beurt de kerk in 1794 verlaten. De Fransen waren ons land binnengetrokken en de kerk kwam in gebruik als militaire bakkerij, paardenstal en opslagplaats van hooi en stro. In 1809 gaf koning Lodewijk Napoleon bevel dat het gebouw weer als kerk in gebruik genomen moest worden. Ze werd echter niet gebruikt door de paroChianen, maar door het Franse garnizoen. OffiCieel werd de St.-Catharina weer aan de katholieken toegewezen door keizer Napoleon op 8 december 1810. Maar de kerk was vervallen en bleek te klein. In 1842 vond de aanbesteding plaats voor de bouw van een nieuwe kerk naar een bouwplan van Jos de Kroon. Het vierzijdig gesloten koor van de oude kerk, dat over de Binnendieze heen was gebouwd, bleef gehandhaafd. Erg deugdelijk was deze nieuwbouw in de zogenaamde Waterstaatstijl niet. De kosten voor herstel werden ieder jaar hoger. In 1913 ontstond het plan een nieuwe kerk te bouwen. Jan Stuyt kreeg de opdraCht en op 13 mei 1918 werd de kerk geConsaCreerd door Mgr. Diepen. Voor het ontwerp van de St.-Cathrien had Jan Stuyt zich laten inspireren door de Byzantijnse bouwkunst. De koepel was een waagstuk voor die tijd. Zij bestaat uit gewapend beton. De 1 overspannning van 22 meter was de grootste van die tijd. Ook nu weer moest het gotisCh koor bewaard blijven. Hierdoor werd het priesterkoor erg lang. Zou het altaar helemaal achteraan geplaatst worden, dan zou een deel van de gelovigen er geen zicht op gehad hebben. Daarom werd het orgel met het zangkoor hier opgesteld en kwam het hoofdaltaar meer naar voren te staan. Jan Stuyt architeCt (1868-1934) Stuyt geldt als een van de belangrijkste Nederlandse kerkenbouwers van de 20e eeuw. Voor de katholieke zuil ontwierp hij bovendien kloosters, ziekenhuizen en scholen. In de Limburgse mijnstreek verrezen enkele woonwijken volgens ontwerpen van Stuyt. Stuyt had van 1908 tot 1917 een kantoor in Amsterdam. Daarna woonde hij, tot zijn overlijden, in Den Haag. In 1891 trad hij als tekenaar in dienst van de firma Cuypers in Amsterdam. Stuyt ging in 1898 een partnersChap aan met Jos Cuypers, met wie hij tot 1908 zou samenwerken. De Sint JaCobskerk in ’s-HertogenbosCh is ontworpen door Stuyt tijdens zijn partnersChap met Jos Cuypers. ( Boven de ingang van deze kerk, het huidige J.B.A.C., is een beeltenis van Stuyt te vinden.) Na het beëindigen van de samenwerking met Jos Cuypers ontwierp hij nog vele dorpskerken in dezelfde neo romaanse stijl. Zijn voorkeur voor Centraal bouw werd toegepast in onder meer de Cenakelkerk in Heilig LandstiChting, de Sint Catharinakerk in ’s-HertogenbosCh, de Gerardus Majella kerk in Amsterdam en de H.H. Engelbewaarders kerk in De Engel bij Lisse. Ook de voormalige drukkerij van Teulings (Emmaplein in ‘s-HertogenbosCh) is door hem ontworpen. De koepel van de Sint Cathrien Het bezoek van arChitect Jan Stuyt (1868) aan de Aja Sofia in Istanbul vormde het hoogtepunt van zijn reis naar het Midden Oosten in 1905. Van dit bezoek zei Stuyt: wanneer men dat gezien heeft en de Christelijke kerk heeft ervaren, dan is men voor heel zijn leven tot de KOEPELKERK bekeerd! Voor het kerkbestuur en pastoor F.M. Sweens (1864) moet het duidelijk geweest zijn dat, toen zij in de loop van 1915 architect Stuyt uitnodigden een verbouwingsplan voor de St. Cathrien op te zetten, zij een kerk met koepel zouden krijgen. Stuyt had niet veel voorbereidingstijd nodig. Hij voltooide juist het werk aan de Cenakelkerk van de Heiliglandstichting te Nijmegen. Bovendien waren de maten van het bestaand kerkgebouw zodanig, dat Stuyt in korte tijd een plan kon opzetten voor een kerk met koepel op een regelmatig achthoekig grondplan. Op 29 december 1915 werd reeds aanbesteed. Bouwbedrijf Aengenendt ontvangt begin januari 1916 de opdraCht voor de verbouwingswerkzaamheden. Op 5 januari 1916 werd de onderhandse overeenkomst gesloten tussen kerkbestuur en de 'Industriële Maatschappij' van F.J. Stulemeijer & Co te Breda. Voor een bedrag van ƒ 12.611, zullen de benodigde gewapend betonwerken voor de koepel e.d. worden uitgevoerd. De aannemer begon 17 januari 1916 met de sloopwerken aan de oude kloosterkerk van de Kruisbroeders. Pastoor Sweens kon op 3 mei 1916 de eerste steen leggen. De aannemer ontving dan zijn tweede termijn (ƒ 8.808,-) In juli 1916 was de bouw zover gevorderd, dat Stulemeijer met de werkzaamheden voor de betonnen koepel kon beginnen. Hieraan werd tot maart 1917 gewerkt. Na het ontkisten begon de bekende kerksChilder Jan Oosterman volgens een iconografisCh plan het koepelgewelf te besChilderen. Voortvarend ging hij te werk. Op 22 juli 1917 honoreerde het kerkbestuur hem met ƒ 1.000,-. Op 30 augustus volgde ƒ 800,- en op 16 oktober 1917, als het sChilderwerk aan de koepel voltooid is, werd nog eens ƒ 1.200,- aan honorarium en ƒ 250,- aan bijwerk overgemaakt. Het honorarium bedroeg in totaal ƒ 3.500,-, 2 2- Kerkgebouw en pastorie Plattegronden van 1916. 3 4 GeziCht op de Sint Cathrien vanuit het noord oosten. Op de aChtergrond de molens op de stadswallen. Op de voorgrond het gouvernement (het huidige Noordbrabants Museum). Jaartal 1876. Sint Cathrienkerk van 1842-1916 vanuit het zuid oosten Huidige Sint Cathrienkerk vanuit het zuid oosten 5 De pastorie (1619) is gebouwd aan de noordzijde van de kerk, tegen de sacristie (16e eeuw). Sinds de 19e eeuw was de pastorie voorzien van een pleisterlaag en sChuifvensters. Bij de restauratie in 1996 moest het pleisterwerk grotendeels worden verwijderd. Er kwam een fraaie ‘krulgevel’ tevoorschijn, uitgevoerd in baksteen met natuurstenen ornamenten met een Zuid- Nederlands karakter, niet verwonderlijk aangezien het gebouw van voor 1629 dateert. Vergelijkbare voorbeelden komen voor in Limburg, België en Westfalen. Vanwege het unieke karakter is er voor gekozen voor een reConstruCtie van de 17e eeuwse, onbepleisterde toestand op basis van de bouwhistorische gegevens. Voormalige pastorie Sint Cathrien Sint Cathrienkerk vanuit het noorden. Links is de gevel van de pastorie uit 1619 ingetekend 6 7 3- Belangrijkste inventaris en interieur • Koepel De grote koepel is besChilderd door Jan Oosterman tussen 1919 en 1925. Uitgebeeld is de verheerlijking van de Goddelijke Zaligmaker, gezeten op een troon boven de triomfboog. Van onder naar boven kijkend ziet men vier medaillons waarin de vier kardinale deugden: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte en matigheid. De aCht grote beelden, vervaardigd door J.J.A. Kuijpers stellen voor aCht van de negen engelenkoren t.w.: koren van de engelen, aartsengelen, vorstendommen, maChten, krachten, heerschappijen, tronen en cherubijnen. Het negende engelenkoor der serafijnen, de hoogste in de hiërarchie, is afgebeeld in de pendentiefs aan de basis van de koepel. In de 8 segmenten sChilderde Oosterman de 8 Zaligheden t.w.: - Ten O; Zalig de zuiveren van hart; want zij zullen God zien. Deze zuiveren van hart zijn uitgebeeld rond de Christusfiguur die op een troon is gezeten boven de triomfboog 8 - Ten W; Zalig de barmhartigen; want zij zullen barmhartigheid ondervinden - Ten Z; Zalig de vreedzamen; want zij zullen kinderen Gods worden vernoemd - Ten Z; Zalig die vervolging lijden om de gerechtigheid; want hun behoort het rijk der hemelen. Engelen begeleiden de zaligen op hun weg naar de hemelpoort - Ten Z; Zalig de armen van geest, want hun behoort het rijk der hemelen - Ten N; Zalig, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid; want zij zullen worden verzadigd - Ten N; Zalig, die wenen; want zij zullen worden getroost - Ten N; Zalig de zachtmoedigen; want zij zullen het Land bezitten • Priesterkoor - Orgel Gebouwd door J.J. Vollebregt, Keizerstraat, ’s-HertogenbosCh 1850-1851. Vollebregt (1793-1872) heeft veel orgels gebouwd, waaronder voor de Kruisheren in Sint Agatha (1846), Gemonde Sint Lambertuskerk (1848), Erp Sint Servatiuskerk (1848), Geldrop Sint Brigidakerk (1849), Best Sint Odulphuskerk (1852), Breugel Sint Genovevakerk (1854), Sint Anthonis Sint Antoniuskerk (1854), Kaatsheuvel Sint Jan de Doperkerk (1855), Waalwijk (Besoyen) N.H. kerk (1857), Heusden Lutherse kerk (1859), Geertruidenberg Sint Geertrudiskerk (1861) De Zrs. van de Choorstraat. Orgelbouwer Johannes Vollebregt werd in 1793 in Maassluis geboren. Hij leerde het orgelmakers vak bij Bätz in UtreCht, bij Lohman in Leiden en bij Naber in Deventer. Toen Vollebregt zich in 1845 in Brabant vestigde was hij in feite gevormd tot een Hollandse orgelmaker.