Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd (fase 1. Stiens – )

Provincie Fryslân

Definitief

Opdrachtgever: Provincie Fryslân Rapportnummer: 16.431-1_R_002.01 Datum vrijgave: April 2010 Vrijgave: Ing. A. Doornbos Goedkeuring: Ing. G. Kalkman

………geeft u de ruimte!

Provincie Fryslân Blad 2 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

INHOUDSOPGAVE ...... BLZ 1 SAMENVATTING ...... 3 2 AANLEIDING EN ACHTERGROND VAN DIT RAPPORT ...... 5 3 DOEL ...... 6 3.1 Uitgangspunten ...... 6 4 PLANGEBIED EN GEBIEDSKENMERKEN ...... 7 4.1 Onderzoekslocatie ...... 7 4.2 Omschrijving plangebied ...... 7 4.3 Relevante wet- en regelgeving ...... 8 4.3.1 Gebiedsbescherming ...... 8 4.3.2 Soortbescherming ...... 9 4.4 Voorgenomen activiteit ...... 11 4.5 Verantwoordelijke partij ...... 12 5 NATUURWAARDEN INVENTARISATIE ...... 13 5.1 Onderzoeksmethode ...... 13 5.2 Resultaten ...... 13 5.2.1 Flora ...... 14 5.2.2 Fauna ...... 14 6 CONCLUSIES, AANBEVELINGEN EN ONTHEFFINGSPROCEDURE ...... 18 6.1 Procedure ...... 18 6.1.1 Niet ontheffingsplichtig ...... 18 6.1.2 Wel ontheffingsplichtig ...... 18 6.2 Advies & planning ...... 19 6.2.1 Planning werkzaamheden ...... 20 6.2.2 Mitigerende maatregelen ...... 20 Colofon ...... 23

Bijlagen 1. Implicaties Habitat- en Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet 2. Gegevens Natuurloket

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 3 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

1 Samenvatting

In opdracht van Provincie Fryslân heeft ProCensus een ecologisch veldonderzoek uitgevoerd ten behoeve van een tracéwijziging aan de N357 tussen Stiens en Holwerd. Voor het traject tussen Stiens en Hallum (fase 1), is een ecologisch veldonderzoek, literatuuronderzoek en een zogenoemde quick-scan Flora- en fauna uitgevoerd.

Op 24 maart 2010 heeft overdag het veldbezoek aan bovengenoemde locatie plaatsgevonden. Op de locatie is gekeken naar aanwezige of het mogelijk voorkomen van beschermde flora en fauna. Tevens is hiermee de noodzaak bepaald van het uitvoeren van aanvullend onderzoek naar soorten en soortgroepen.

Met de werkzaamheden zal, volgens de huidige planning, in het voorjaar van 2010 gestart worden.

Dit rapport heeft de navolgende zaken in kaart gebracht. 1. Zijn er momenteel beschermde dieren en plantensoorten in het plangebied aanwezig of te verwachten? 2. Zo ja, leidt het realiseren van het plan of de uitvoering van de geplande werkzaamheden tot handelingen die strijdig zijn met de Flora- en faunawet? 3. Kan het plan of kunnen de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke strijdige handelingen niet gepleegd worden en eventuele negatieve effecten op de natuurwaarden zoveel mogelijk worden beperkt?

Het doorlopen van het stappenschema in het kader van de Flora- en faunawet (zie bijlage 1) leidt tot de volgende conclusies:

1. Ja, de bittervoorn is waargenomen op locatie 1. Verder zijn er geen beschermde dieren en plantensoorten in het gebied aanwezig (en te verwachten). De werkzaamheden kunnen zorgen voor verstoring van het leefgebied van de bittervoorn: er is dus ontheffing benodigd. 2. Ja, de uitvoering van geplande werkzaamheden lijdt tot handelingen die strijdig zijn met de Flora- en faunawet, mitigerende maatregelen worden voorgesteld. 3. Ja, door middel van een goede planning, het in acht nemen van de zorgplicht en door het nemen van eventuele mitigerende (of compenserende) maatregelen kunnen de voorgenomen werkzaamheden zodanig uitgevoerd worden, dat eventuele verstoring van (beschermde) flora en fauna wordt geminimaliseerd.

- Algemeen voorkomende soorten zijn niet ontheffingsplichtig mits de zorgplicht in acht wordt gehouden. Vanuit de zorgplicht die de flora- en faunawet oplegt, moeten de negatieve gevolgen van de uitvoering van de werkzaamheden zoveel mogelijk worden verzacht (mitigerende maatregelen). - Voor alle beschermde inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. In de praktijk betekent dit dat storende werkzaamheden, zoals het kappen van bomen en struiken) alleen buiten het broedseizoen (dat voor de meeste soorten loopt

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 4 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

van maart tot en met juli) 1 uitgevoerd mogen worden. Tevens zijn handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren eveneens niet toegestaan. Nestlocaties van boomvalk, buizerd, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil en wespendief worden gezien als jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaats. Voor de verstoring van deze verblijfplaatsen en belangrijk leef- of foerageergebied is ook buiten het broedseizoen een ontheffing noodzakelijk. - Met betrekking tot locatie 1 is de strikt beschermde bittervoorn gevangen nabij onderzoekslocatie 1. De watergang waar bittervoorn is aangetroffen staat in open verbinding met de te dempen watergang. Mogelijk dat met het dempen van de bermsloot enkele exemplaren worden verstoord of gedood. Met betrekking tot locatie 1 is het dan ook noodzakelijk om een ontheffing aan te vragen in het kader van de Flora- en faunawet. - Met betrekking tot mogelijke foeragerende vleermuizen wordt aanbevolen om in de actieve periode van vleermuizen (april t/m september) geen nachtelijke werkzaamheden te laten plaatsvinden. - Tijdens de veldinventarisatie zijn geen waarnemingen gedaan van de groep zoogdieren. De tabel 1 soorten mol of veldmuis kunnen mogelijk worden verwacht, hiervoor geldt de zorgplicht. Voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden in relatie tot de grondgebonden zoogdieren wordt aanbevolen de grondwerkzaamheden uit te voeren in de nazomer, maar in ieder geval buiten de voortplantingstijd van de mogelijk in het gebied voorkomende beschermde zoogdieren (dus niet in de periode april t/m juli).

Echter veranderingen in de situatie binnen het plangebied of in de planvorming kunnen altijd leiden tot andere inzichten en daarmee tot wijziging van deze conclusies. Mogelijk kunnen zich gedurende het planproces of tijdens de uitvoering nieuwe soorten gaan vestigen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de initiatiefnemer.

1 In het kader van de Flora- en faunawet wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 5 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

2 Aanleiding en achtergrond van dit rapport

Provincie Fryslân is voornemens een tracéwijziging uit te voeren aan de N357 tussen Stiens en Holwerd. Deze wijziging valt binnen het zogenoemde Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP) 2006. De opwaardering van dit tracé is gepland vanuit veiligheidoverwegingen en verkeerstechnische redenen.

Gezien de grote omvang van dit project is men besloten het project op te splitsen in twee fasen: Fase 1: het traject tussen Stiens en Hallum Fase 2: het traject tussen Hallum en holwerd

In verband met de Flora- en faunawet is een projectontwikkelaar of grondeigenaar verplicht een toetsing uit te voeren naar de effecten van het project op de aanwezige natuur. Onderhavige quick-scan flora en fauna is daarom een vereist onderdeel.

Met de komst van de ‘Flora- en faunawet’ sinds april 2002 zijn veel planten en dieren beschermd en is het beschermingsregime strenger geworden, beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust en planten mogen niet geplukt, uitgestoken of verzameld worden. Deze Flora- en faunawet is in augustus 2009 aangepast. Nieuw in de wet is dat de toetsingscriteria bij ruimtelijke ingrepen is aangepast. Ook is de lijst van vogelsoorten waarvan de nesten het hele jaar door zijn beschermd is in 2009 aangepast.

In opdracht van Provincie Fryslân heeft ProCensus het plangebied door middel van een ecologisch veldonderzoek onderzocht op de mogelijkheid tot het voorkomen van beschermde flora en fauna. ProCensus heeft de rapportage opgesteld op basis van de beschikbare informatie, het veldonderzoek en aanvullend literatuuronderzoek. Bij de toetsing aan de Flora- en faunawet is het afwegingskader gehanteerd zoals is beschreven door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Voor een toelichting, zie bijlage 1.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 6 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

3 Doel

Het doel van dit rapport is antwoord te geven op de centrale vraag:

Wordt bij de geplande werkzaamheden voldoende rekening gehouden met de belangen (zoals vermeld in de Flora- en faunawet) van mogelijk aanwezige beschermde dier- en plantensoorten en wel in die mate, dat geen wettelijke verbodsbepalingen overtreden worden.

Deze centrale vraag wordt beantwoord door antwoord te geven op de volgende deelvragen. • Zijn er binnen het plangebied beschermde dier- en plantensoorten aangetroffen en/of zijn deze te verwachten? • Zijn er door de planuitvoering negatieve effecten op de mogelijk aanwezige beschermde soorten te verwachten? • Zijn er voorstellen te doen die eventuele negatieve effecten op de natuurwaarden zoveel mogelijk beperken?

Met het doorlopen van het afwegingskader van de Flora- en faunawet kunnen de bovengestelde vragen beantwoord worden.

3.1 Uitgangspunten

Voor deze natuurtoets is de informatie vanuit onderstaande documenten als uitgangsmateriaal gehanteerd.

• Offerteaanvraag inclusief bijlagen • Beoordeling van de fysieke maatregelen • Literatuuronderzoek januari/februari 2010 • Veldonderzoek 24 maart 2010

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 7 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

4 Plangebied en gebiedskenmerken

4.1 Onderzoekslocatie

De onderzoekslocatie is een wegtracé (zie afbeelding 4.1) tussen Stiens en Hallum, in de provincie . Het werk strekt zich uit op en langs de N357 tussen de Hallumervaart en de afslag Hege Hearewei bij Stiens (zie afbeelding 4.1). De vier locaties binnen het plangebied zijn: 1. Locatie Hege Hearewei zuidzijde 2. Locatie Hege Hearewei noordzijde 3. Locatie Iestdyk zuid- en noordzijde 4. Locatie rotonde Hallum

Afbeelding 4.1 Ligging van het plangebied (rood omlijnd)

4.2 Omschrijving plangebied

Het werkgebied wordt grotendeels begrensd door de bestaande bermsloten aan weerszijden van de hoofdrijbaan/parallelweg. Op een viertal specifieke locaties dienen de sloten te worden verlegd. Hier wordt het invloedsgebied van de ingreep dus uitgebreid tot op de langsgelegen westelijke percelen. Het betreft grasland, kweekbos en landbouwgrond. Het onderzoekstracé loopt voor het overgrote deel door agrarisch gebied. De bermsloten grenzen dan ook veelal aan akkers en graslanden. Langs een groot deel van het tracé is de middenberm beplant met bomen en/of struiken. Op een enkele locatie staan ook bomen en/of struiken in de wegberm. De locaties 1 tot en met 4 (figuur 4.1) bestaan voornamelijk uit bermsloten grenzend aan landbouwgrond, met uitzondering van locatie 1 en 2. Deze liggen binnen de bebouwde kom en grenzen respectievelijk aan een grasveld en een kweekbosje.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 8 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Afbeelding 4.2 Aanduiding locatie 1 & 2

Afbeelding 4.3 Aanduiding locatie 3

Afbeelding 4.4 Aanduiding locatie 4

4.3 Relevante wet- en regelgeving

De regelgeving gericht op natuurbescherming is onder te verdelen in gebiedsbescherming en soortbescherming. Er is regelgeving op internationaal, Europees, nationaal en regionaal niveau. Hieronder wordt de meest relevante wet- en regelgeving voor het plangebied genoemd.

4.3.1 Gebiedsbescherming

In het kader van de Europese richtlijnen zijn in Nederland Speciale Beschermingszones (SBZ) aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen (zie www.minlnv.nl/natura2000). De Vogelrichtlijn is gericht op het beschermen van de in het wild levende vogelsoorten en op de instandhouding van de habitat die het leefmilieu voor deze soorten vormen. De Habitatrichtlijn

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 9 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

is gericht op het in stand houden van natuurlijke en halfnatuurlijke habitat en de bescherming van wilde flora en fauna, anders dan vogels. Daarnaast kan er sprake zijn van een natuurreservaat in het kader van de provinciale Ecologische Hoofdstructuur dan wel van ‘overig’ natuurgebied, beschermd via de Natuurbeschermingswet of in het Bestemmingsplan van de gemeente.

Het plangebied is niet gelegen binnen of in de nabijheid van een Natura 2000 gebied. Het meest nabije Natura 2000 gebied betreft de Westerdobbe, gelegen ten westen van , aan de noordzijde van de Zeedijk (zie afbeelding 4.4), en ligt op ongeveer 2 kilometer afstand van het plangebied.

Het plangebied is niet gelegen binnen de EHS. Op ongeveer 2 kilometer ten noorden van het plangebied ligt een gebied dat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (zie afbeelding 4.4). Het betreft eveneens de Westerdobbe.

Afbeelding 4.4 Weergave EHS (groen) en Natura 2000 gebied nabij plangebied

4.3.2 Soortbescherming

Naast de gebiedsbescherming is de soortbescherming van belang. De bescherming van soorten die uitgaat van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, is volledig geïmplementeerd in de Flora- en faunawet. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplanting-, vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Voor activiteiten, zoals woningbouw, die een bedreiging kunnen vormen voor deze beschermde

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 10 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

soorten, dient ontheffing te worden aangevraagd indien de zwaarder beschermde soorten voorkomen.

Samengevat kan worden gesteld dat er in de Flora- en faunawet ten aanzien van de soortbescherming een aantal categorieën zijn te onderscheiden.

• Tabel 1 voor algemene soorten waarvoor een algemene vrijstellingsregeling geldt (sinds 1 januari 2005) (artikel 16 Flora- en faunawet). Het gaat dan om de algemene zoogdieren, amfibieën, e.d. Genoemd kunnen worden mol, veldmuis, aardmuis, groene kikker, gewone pad, bruine kikker, zwanenbloem e.d. • Tabel 2 soorten (lichte toetsing) van soorten waarvoor wel een ontheffing in het kader van artikel 16 moet worden aangevraagd, maar waarbij aan minder zware criteria wordt getoetst. • Tabel 3 soorten (zware toetsing) van Bijlage IV-soorten uit de Habitatrichtlijn, aangevuld met de bedreigde en ernstig bedreigde soorten uit de Rode Lijst (én vermeld in de Flora- en faunawet). Voor deze categorie blijft artikel 75 van de Flora- en faunawet ongewijzigd van kracht. • Vogels algemeen. • Vogels met een vaste verblijfplaats.

De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit dient plaats te vinden op grond van het afwegingskader zoals geschetst in de Flora- en faunawet. De zorgplicht blijft onverminderd gelden. Indien men in het bezit is van een door de Minister van LNV goedgekeurde gedragscode hoeft ook voor de soorten die onder het minder zware beschermingsregime (tabel 2) vallen geen ontheffing aangevraagd te worden.

Zorgplicht Een belangrijke bepaling is de zorgplicht in artikel 2, die stelt “dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.”

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 11 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

4.4 Voorgenomen activiteit

De werkzaamheden bestaan uit het eenzijdig verbreden van de hoofdrijbaan, het aanpassen van diverse kruispunten (locatie 1 t/m 3), de aanleg van een rotonde bij Hallum (locatie 4), en de aanleg van een landbouwpad naast de bestaande parallelweg. Hierbij komt eveneens het versmallen van deze parallelweg tot een fietspad.

De aard van de werkzaamheden zijn het ontgraven van wegbermen, het dempen en ontgraven van sloten, het kappen van bomen (270 stuks), het verleggen van kabels en leidingen en het aanbrengen van verhardingen.

De voorlopige planning die Provincie Fryslân heeft aangegeven is als volgt: • Eind april 2010 wordt het grondwerk voor de te verleggen sloten (locatie 1, 2 & 3) uitgevoerd; • Vanaf augustus t/m september 2010 worden de kabels en leidingen verlegd; • Begin 2011 worden de werkzaamheden opgestart en uitgevoerd.

Per locatie zijn de werkzaamheden: 1. Locatie Hege Hearewei zuidzijde: dempen en verleggen hoofdwatergang 2. Locatie Hege Hearewei noordzijde: dempen en verleggen schouwsloot 3. Locatie Iestdyk zuid- en noordzijde: dempen en verleggen hoofdwatergang en schouwsloot 4. Locatie rotonde Hallum: dempen en verleggen schouwsloten

Afbeelding 4.5 Ligging van de vier locaties en bijbehorende werkzaamheden

Afbeelding 4.6 Normaalprofiel van de werkzaamheden

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 12 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

4.5 Verantwoordelijke partij

De verantwoordelijke partij en initiatiefnemer voor de tracéwijziging is Provincie Fryslân. In opdracht van Provincie Fryslân is ProCensus gemachtigd de (eventuele) ontheffingsaanvraag op de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet in te dienen namens de initiatiefnemers.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 13 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

5 Natuurwaarden inventarisatie

Welke beschermde soorten planten en dieren komen in of nabij het plangebied voor?

Informatie over het voorkomen van soorten in en rond het projectgebied is de basis voor de beoordeling van ecologische effecten van een bouwplan of andere ruimtelijk ingreep. Hieronder staat een korte beschrijving van de voorkomende flora en fauna van het plangebied en de directe omgeving.

5.1 Onderzoeksmethode

Voorafgaand aan het veldonderzoek heeft een kort literatuuronderzoek plaatsgevonden, waarbij onder andere Natuurloket en relevante verspreidingskaarten en rapportages zijn geraadpleegd (zie bijlage 2).

Op 24 maart 2010 heeft een veldonderzoek plaatsgevonden aan de hiervoor beschreven locatie. Het veldbezoek heeft overdag plaatsgevonden, waarbij een goed beeld is verkregen van de aanwezige terreintypen en welke (beschermde) soorten daarin voor (kunnen) komen. Het onderzoek heeft zich gericht op het voorkomen of mogelijk voorkomen van beschermde plant- en diersoorten op of rondom de onderzoekslocatie. Het plangebied is tevens onderzocht op de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen van jaarrond beschermde vogelsoorten aan de hand van de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ (2009).

Tevens is met een (RAVON)schepnet steekproefsgewijs onderzoek gedaan naar het voorkomen van beschermde vissoorten in de watergangen op de locaties 1 tot en met 4. Verder zijn ook andere waarnemingen van binnen de Flora- en faunawet beschermde soorten meegenomen met deze verslaglegging en de effectenbeoordeling.

5.2 Resultaten

Uit het literatuuronderzoek (Natuurloket) blijkt dat er in het kilometerhok waarin het plangebied zich bevindt, zoogdieren van tabel 1 en tabel 2 of 3 van de Flora- en faunawet zijn aangetroffen in de periode tussen 1997 en 2007.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 14 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

5.2.1 Flora

De wegbermen zijn grotendeels in regulier maaibeheer en bestaan veelal uit soorten als Italiaans raaigras, roodzwenkgras, rietgras, riet, veldzuring, smalle weegbree, kruipende boterbloem, witte klaver, hondsdraf en kleine brandnetel. Strikt beschermde plantensoorten (tabel 2 en 3) zijn niet aangetroffen en worden gezien het beheer en de ligging ook niet verwacht langs het onderzoekstracé. De beschermde zwanenbloem kan wel worden aangetroffen in de sloten langs het onderzoekstracé (provincie Friesland, 2006). Dit is een niet ontheffingsplichtige, beschermde soort uit tabel 1 van de Flora- en faunawet.

Figuur 5.1 impressie van te kappen bomen De te ‘kappen’ bomen zijn jong en eenvoudig te verplaatsen. De bomen zijn niet van belang voor vleermuizen of andere holbewonende soorten als eekhoorn/marter o.i.d.

5.2.2 Fauna

Tijdens de veldronde zijn met uitzondering van vogels en vissen geen strikt beschermde soorten aangetroffen. Gezien het gebruik en inrichting van het terrein wordt ook niet verwacht dat strikt beschermde soorten aanwezig zullen zijn. Verder zijn de algemeen voorkomende beschermde soorten (tabel 1 van de Flora- en faunawet) haas, (huis)spitsmuis, bastaard- en meerkikker en sporen van mol en veldmuis aangetroffen op of nabij de onderzoektracés.

Vogels Op de vier onderzochte onderzoekslocaties zijn verschillende vogelsoorten gevonden. Er zijn echter geen (potentiële) vaste rust- en verblijfplaatsen van jaarrond beschermde vogelsoorten

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 15 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

aangetroffen. Op basis van de aangetroffen vegetatie op de onderzoekslocaties verwachten wij eveneens geen van deze soorten.

De N357 is een provinciale weg met parallelweg en loopt door een open landbouwgebied. Langs de tracés zijn dan ook broedvogels van het agrarisch landschap aangetroffen zoals wilde eend, meerkoet, kuifeend, scholekster, soepgans, knobbelzwaan, witte kwikstaart, kauw, zwarte kraai, kokmeeuw, houtduif en fazant. Nabij bebouwing en kleine bosjes zijn vogelsoorten als koolmees, merel, spreeuw, putter, vink, groenling en huismus waargenomen. De aangrenzende weilanden aan de binnenzijde van het dijklichaam vormen mogelijk het broedgebied voor weidevogels. Tijdens het veldbezoek zijn met uitzondering van scholekster echter geen andere weidevogels waargenomen. Van de waargenomen vogelsoorten is verder huismus een jaarrond beschermde soort. Een aantal zingende exemplaren zijn gehoord aan de woning tussen de provinciaalse weg en de parallelweg ter hoogte van het buurtschap Finkum. Verder zijn langs de N357 in Hallum een drietal kleine nesten en een nestkast waargenomen in bomen en bosschages aan de westelijke zijde van de weg. Gezien de grootte en hoogte van het nest gaat het hier mogelijk om oude nestlocaties van merel of zanglijster. Jaarrond beschermde soorten zullen hiervan geen gebruik maken. In de bomen in de middenberm zijn eveneens geen (potentiële) nestlocaties van jaarrond beschermde soorten aangetroffen.

Vissen Tijdens het vissenonderzoek dat is uitgevoerd op alle vier locaties zijn de volgende soorten waargenomen:

Aan de locaties waar de bermsloot wordt verlegd, zijn met uitzondering van locatie 1 geen beschermde vissoorten aangetroffen. In het schepnet zijn hoofdzakelijk drie- en tiendoornige stekelbaarsjes aangetroffen. Verder zijn met het vissenonderzoek de volgende soorten gevangen: • Spinnende waterkevers; • Geelgerande waterkevers; • Zoetwaterslakken; • Bootsmannetjes; • Libellenlarven.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 16 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Afbeelding 4.7 Locatie vangst bittervoorn

Bij locatie 1 staat de bermsloot op korte afstand in verbinding met de Wurge (figuur 2), een vrij brede doorgaande vaart. Hierin zijn naast genoemde soorten ook rietvoorn en de strikt beschermde bittervoorn aangetroffen nabij de duikermond.

Afbeelding 4.8 Rietvoorn en bittervoorn

Amfibieën In de bermsloot op locatie 1 is verder een exemplaar van bastaardkikker gevangen. Locatie 2 is gelegen aan de andere zijde van de weg. Deze bermsloot staat nagenoeg droog en fungeert als een afwateringsloot voor de N357.

Als laatste is ook een bergingsvijver in Hallum, direct langs de oostzijde van het wegtracé, meegenomen met de schepnetbemonstering, dit vanwege de voorgenomen wegverbreding.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 17 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Hierin zijn geen vissen aangetroffen en is mogelijk een retentievijver ten behoeve van de afwateringsloten van de N357. De bergingsvijver staat waarschijnlijk middels een duiker met een overstort in verbinding met ander open water. Wel is in de bergingsvijver in Hallum een exemplaar van meerkikker aangetroffen.

De meer strikt beschermde poelkikker komt in dit deel van Friesland niet voor (Ravon). Ook andere strikt beschermde amfibieën of reptielen (ringslang) zijn niet te verwachten langs het onderzoekstracé gezien de huidige verspreidingsgegevens (Ravon) en de aard van het tracé.

Overig Andere strikt beschermde soorten die binnen of in de omgeving van het onderzoeksgebied verwacht kunnen worden zijn vleermuizen. Voor de groep van vleermuizen zal het hoogstwaarschijnlijk gaan om exemplaren die de watergangen gebruiken als vliegroute en/of foerageergebied. Gezien de soorten en leeftijd van de aanwezige bomen langs het wegtracé wordt niet verwacht dat deze een belangrijk onderdeel van het leefgebied van vleermuizen vormen. Wel is het mogelijk dat de bredere watergangen (vaarten) die haaks op het onderzoekstracé liggen een vliegroute vormen voor water- en/of meervleermuizen.

Verder kan verwacht worden dat enkele algemeen voorkomende beschermde soorten als wezel, hermelijn, egel en dwergmuis voorkomen langs het onderzoekstracé. De strikt beschermde noordse woelmuis en waterspitsmuis zijn niet bekend uit de omgeving (Zoogdiervereniging). Tevens ontbreekt geschikt habitat voor deze soorten aan of in de directe omgeving van het onderzoekstracé.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 18 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

6 Conclusies, aanbevelingen en ontheffingsprocedure

Tijdens de veldonderzoeken zijn naast de groep van vogels en de bittervoorn (locatie 1), enkele algemeen voorkomende beschermde soorten aangetroffen. Verder kunnen enkele soorten vleermuizen worden verwacht op of rondom het onderzoekstracé.

6.1 Procedure

6.1.1 Niet ontheffingsplichtig

Vogels Voor algemeen voorkomende beschermde soorten geldt dat ze niet ontheffingsplichtig zijn, mits de zorgplicht in acht wordt gehouden. Op en langs het onderzoekstracé zijn een aantal broedvogels, waaronder riet- en weidevogels, waargenomen. Voor alle beschermde inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. In de praktijk betekent dit dat storende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen 2 uitgevoerd mogen worden. Handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn eveneens niet toegestaan. Nestlocaties van boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief en zwarte wouw worden gezien als jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaats. Voor de verstoring van deze verblijfplaatsen en belangrijk leef- of foerageer- gebied is ook buiten het broedseizoen een ontheffing noodzakelijk. (Mogelijke) nestlocaties van bovengenoemde soorten zijn met uitzondering van huismus niet aangetroffen langs het tracé. Er zullen dan ook naar verwachting geen jaarrond beschermde vogelsoorten broeden in de wegberm aanwezige bomen. De aangetroffen huismussen hebben waarschijnlijk nestgelegenheid in de bewuste woning. Aangezien er geen sprake is van verwijdering van de woning, wordt niet verwacht dat werkzaamheden een negatief effect hebben op de hier aanwezige huismussen. Nader onderzoek of de aanvraag tot ontheffing voor (één van) deze soorten is dan ook niet aan de orde.

Daarnaast kan de omgeving van de onderzoekstracés in het winterhalfjaar een belangrijk foerageergebied vormen voor een aantal ganzen en zwanen (SOVON, 2004). Het gaat hierbij met name om kleine zwaan, toendra rietgans, kolgans, brandgans en grauwe gans. Het is dan ook aan te raden met deze wintergasten rekening te houden. Aanbevolen wordt om de werkzaamheden uit te voeren na het beëindigen van het broedseizoen en voordat de eerste grote concentraties overwinterende ganzen in Nederland arriveren (november). De werkzaamheden kunnen dan het beste uitgevoerd worden in de maanden augustus en september.

Met betrekking tot de groep van vleermuizen wordt niet verwacht dat belangrijke vliegroutes, foerageergebieden of verblijfplaatsen met de werkzaamheden worden verstoord of zullen verdwijnen. Voor de groep van vleermuizen is nader onderzoek dan ook niet noodzakelijk, tenzij in de actieve periode van vleermuizen (april t/m september) nachtelijke werkzaamheden

2 In het kader van de Flora- en faunawet wordt voor het broedseizoen geen standaardperiode gehanteerd. Van belang is of een broedgeval verstoord wordt, ongeacht de datum. Doorgaans gaat het hierbij om de periode van 15 maart t/m 15 juli.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 19 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

langs het tracé, en met name bij de kruisingen met brede watergangen zoals de Hijummervaart, de Hallumer trekvaart en de Heerenwegstervaart plaatsvinden. Wanneer dit wel het geval is, is nader onderzoek naar het gebruik van het landschap door vleermuizen noodzakelijk.

Amfibieën Met betrekking tot amfibieën is aan te bevelen om het dempen en vergraven van sloten te laten plaatsvinden wanneer de larven zijn volgroeid (augustus) en voordat de volwassen exemplaren zich ingraven voor de winterslaap (november). Ook voor vissen is het aan te bevelen dit te doen buiten de voortplantingsperiode, ondanks dat beschermde vissoorten, met uitzondering van locatie 1, niet zijn aangetroffen.

6.1.2 Wel ontheffingsplichtig

Met betrekking tot locatie 1 is de strikt beschermde bittervoorn gevangen nabij onderzoekslocatie 1. De watergang waar bittervoorn is aangetroffen staat in open verbinding met de te dempen watergang. Mogelijk dat met het dempen van de bermsloot enkele exemplaren worden verstoord of gedood. Met betrekking tot locatie 1 is het dan ook noodzakelijk om een ontheffing aan te vragen in het kader van de Flora- en faunawet. Verder wordt niet verwacht dat andere strikt beschermde soorten voor zullen komen binnen de projectlocatie, nader onderzoek naar het voorkomen van andere soorten is dan ook niet noodzakelijk. Echter veranderingen in de situatie binnen het plangebied of in de planvorming kunnen altijd leiden tot andere inzichten en daarmee tot wijziging van deze conclusies. Mogelijk kunnen zich gedurende het planproces of de werkzaamheden nieuwe soorten gaan vestigen.

6.2 Advies & planning

Wij verwachten dat wanneer de oeverwatervegetatie in de bermsloot is volgroeid (op moment van veldonderzoek onbegroeid vanwege slootschouw) dat de bittevoorn hier mogelijk wel voorkomt. Wij adviseren u dan ook om ontheffing aan te vragen ondanks het gegeven dat de bittervoorn tijdens het veldonderzoek niet daadwerkelijk is aangetroffen. Deze ontheffing is benodigd voor het dempen van de sloot ter plaatse van locatie 1.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 20 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Afbeelding 4.9 Aanduiding locatie 1

6.2.1 Planning werkzaamheden

De paaitijd van de bittervoorn is de periode tussen april en eind juni. De eieren worden afgezet binnen de mantelholte van grote zoetwatermosselen. De periode die van belang is voor de eieren en de larven bestaat uit twee tot drie weken, waarna de larven de mosselen verlaten. Om deze redenen wordt een voortplantingsperiode van de bittervoorn gehanteerd tussen 1 april en 15 juli. De werkzaamheden voor het wegvangen van bittervoorns starten niet eerder dan 15 juli en vinden tot uiterlijk 1 november plaats. Het is te verwachten dat in die periode geen sprake meer is van voortplantingsgedrag van de bittervoorn en dat de periode van winterrust nog niet is aangebroken.

6.2.2 Mitigerende maatregelen

Maatregelen die genomen dienen te worden ten aanzien van de bittervoorn:

1. Opdrijven De vissen en amfibieën worden één richting uitgedreven naar een naastliggend water dat niet gedempt zal worden, zodat aanwezige vissen en amfibieën kunnen ontsnappen. Het gedeelte van het water dat gedempt moet worden, wordt hierna met een dam afgesloten van het water dat niet gedempt zal worden. 2. Leegvissen Na de afsluiting van het water zullen de achtergebleven vissen en amfibieën (zo goed mogelijk) weggevangen worden. Ook hierbij wordt gebruikgemaakt van schepnetten in klein water. 3. Leegpompen

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 21 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Na het wegvangen van zo veel mogelijk vissen en amfibieën wordt met leegpompen van het water begonnen. Bij lage waterstand wordt het pompen gestopt en worden eerst de laatste vissen en amfibieën met schepnetten weggevist. De bij lage waterstand gevangen vissen worden meestal met veel zwevende modder geschept: de dieren krijgen daardoor snel zuurstofgebrek en ook stress is een belangrijke factor. Snelheid bij het overzetten is daarom geboden. Alle gevangen vissen worden direct overgezet in het dichtstbijzijnde geschikte water. Snelheid bij het overzetten is daarom geboden. Alle gevangen vissen worden direct overgezet in het dichtstbijzijnde geschikte water en ontdaan van modder (m.n. ook in de kieuwen).

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 22 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Literatuurlijst

Digitale bronnen: • www.minlnv.nl • www.natuurloket.nl • www.waarneming.nl • www.ravon.nl • www.vogelbescherming.nl • www.minlnv.nl • www.ravon.nl

Literatuur: • Bijlsma R.G., Hustings F. Camphuysen C. J., 2001, Algemene en schaarse vogels van Nederland (Avifauna van Nederland 2), GMB uitgeverij / KNNV Uitgeverij, Haarlem / Utrecht. • Bergmans, W. en Zuiderwijk A., 1986, Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen en hun bedreiging, Stichting Uitgeverij KNNV, Hoogwoud. • Lange R., Twisk P., Winden A. van, Diepenbeek A. van, 1994, Zoogdieren van Europa, KNNV Uitgeverij, Utrecht. • Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2004, 501, algemene Maatregel van Bestuur in verband met wijziging van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2004. • Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 26 augustus 2009, corr.046, Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen, Dienst Regelingen, Den Haag. • Weeda & Westra, Nederlandse Oecologische Flora, 3e druk, 2003, KNNV-uitgeverij, Zeist.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 23 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Colofon

Projectgegevens Project Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd (fase 1. Stiens – Hallum) Projectnummer 16.431-1 Revisie 00 Datum April 2010

Opdrachtgever Provincie Fryslân Postbus 20120 8900 HM

ProCensus Lavendelheide 2 9202 PD Drachten 088-7766720 Ing. G. Kalkman

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 24 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Bijlage

1. Implicaties Habitat- en Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet 2. Gegevens Natuurloket 3. Curriculum Vitae veldmedewerker

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 25 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

BIJLAGE 1 IMPLICATIES VAN DE HABITAT- EN VOGELRICHTLIJN EN FLORA- EN

FAUNAWET.

De Flora- en faunawet is de Nederlandse omzetting van het soortenbeschermingsregime van de Vogel- en Habitatrichtlijn. De Flora- en faunawet, die sinds 1 april 2002 in werking is getreden, heeft belangrijke gevolgen voor de planvoorbereiding en het uitvoeren van werkzaamheden. Alle ruimtelijke ingrepen die beschermde planten en dieren verstoren of bedreigen dan wel leiden tot aantasting van hun rust- of verblijfplaatsen, zijn bij de wet verboden.

Beschermde soorten planten en dieren worden niet alleen in natuurgebieden aangetroffen, maar kunnen ook daarbuiten voorkomen. Voor het plannen van ruimtelijke ingrepen, zoals bijvoorbeeld de realisatie van een woningbouwlocatie, dient om die reden inzicht te zijn in de mogelijke gevolgen van deze ingrepen voor beschermde soorten.

In het kader van een ruimtelijke ingreep zullen de volgende vragen beantwoord moeten worden. 1 Welke beschermde soorten planten en dieren komen in of nabij het plangebied voor? 2 Leidt uitvoering van de geplande werkzaamheden tot handelingen die strijdig zijn met de Flora- en faunawet? 3 Kunnen de geplande werkzaamheden zodanig worden aangepast dat eventuele schadelijke effecten op beschermde soorten van de hiervoor genoemde handelingen worden voorkomen of in mindere mate optreden? 4 Is om de geplande werkzaamheden uit te voeren een ontheffing (ex art. 75 van de Flora- en faunawet) van de verbodsbepalingen betreffende beschermde planten en hun groeiplaats en beschermde dieren in hun natuurlijke leefomgeving verreist?

De noodzaak tot het aanvragen van een ontheffing ex art. 75 van de Flora- en faunawet is afhankelijk van de vraag in welke mate de werkzaamheden de leefomgeving van beschermde soorten aantasten dan wel leiden tot een directe of indirecte verstoring of bedreiging van beschermde soorten.

Bij het beoordelen van effecten wordt in het kader van de Flora- en faunawet onderscheid gemaakt in vier beschermingscategorieën voor de soorten. 1. Soorten vermeld op bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn en ingevolge artikel 75, vijfde lid Flora- en faunawet, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bedreigde soorten. Ontheffing kan worden verleend indien er: a) geen andere bevredigende oplossing bestaat; b) sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang; c) geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige instandhouding van de soort. 2. Beschermde soorten die niet in categorie 1 vallen met uitzondering van beschermde inheemse soorten. Ontheffing kan worden verleend indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige instandhouding van de soort. 3. Voor de meer algemene soorten geldt een vrijstelling indien het gaat om een ruimtelijke ingreep, of om regulier beheer (officieel bestendig beheer, gebruik en onderhoud), voor deze soorten is geen ontheffing vereist.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 26 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Alle vogelsoorten in Nederland zijn beschermd. Dwingende redenen van groot openbaar belang vormen geen grond voor het verstrekken van een ontheffing. De Europese Vogelrichtlijn staat dit niet toe.

Hieronder wordt het stroomschema weergegeven die gehanteerd wordt om een ruimtelijke ingreep aan de Flora- en faunawet te toetsen.

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 27 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

BIJLAGE 2 GEGEVENS NATUURLOKET Locatie 1 & 2:

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 28 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Locatie 3:

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 29 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Locatie 4:

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 30 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

BIJLAGE 3 CURRICULUM VITAE VELDMEDEWERKER Naam: Volkers Voornaam: Merijn

Opleidingen: 1997 - 2001 Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein te Velp Studierichting: natuur- en landschapstechniek

1991 - 1997 Havo, R.S.G. Wieringherlant te Wieringerwerf Vakkenpakket: wiskunde B, natuurkunde, scheikunde en biologie

Functies: Vanaf 10-07-2004 Adviseur ProCensus. De werkzaamheden bestaan uit flora- en faunaonderzoeken in het kader van de Flora- en faunawet. Daarnaast andere werkzaamheden op het gebied van ontwikkeling, behoud en herstel van natuur.

28-04-2005 t/m Inventarisatiemedewerker flora- en fauna; Eelerwoude 20-10-2005

01-09-2003 t/m Medewerker Recreatieschap Westfriesland; RSW/SOW 10-07-2004 Inrichting uitbreiding het Streekbos en het invoeren van projectgegevens van het “Projectbureau Landschapsplan West- Friesland” in GIS.

01-07-2003 t/m Assistent beheerder Recreatiecentrum Ursemmerplas; 01-09-2003 RSW/SOW

10-07-2001 t/m Medewerker Projectontwikkeling bij het Projectbureau 01-07-2003 Landschapsplan West-Friesland; RSW/SOW

Vrijwilligerswerk: Secretaris Agrarisch Natuurvereniging De Rotgans (Wieringen) Weidevogelbescherming (Wieringen) Ganzen en Zwanen tellingen voor SOVON Slaaptrek tellingen van de Zwarte Stern Slootkant inventarisatie voor de agrarische natuurvereniging Wieringen

Activiteiten binnen de opleiding: - Afstudeerproject voor WNF Letland: Begrazing en ecotoerisme in Lake Pape - Stage voor de PTOP (Noord-Poolse vogelbescherming);Vogelinventarisatie en beschermingsplan ooievaarskolonie te Tykocin. - Stage bij het Recreatieschap Westfriesland; Uitwerken van de ecologische verbindingszone Berkmeer – Kromme Leek. - Ecosystem Based Management Course op Hiiumaa, Estland; Beheers-adviezen m.b.t. het eiland Hiiumaa. - Excursie New Forest, Groot-Brittanië - Cursus motorkettingzaag; gecertificeerd - Vuile handen stage bij het Arboretum Hørsholm, Denemarken

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)

Provincie Fryslân Blad 31 van 31 Natuuronderzoek N357 Stiens – Holwerd April 2010 Fase 1. Stiens - Hallum Definitieve versie

Overige Activiteiten: - Summerschool in Ecology and Biodiversity, 2003 te Bialowieza, Polen; - Oud-lid van de Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie (JNM) - Assisteren bij het ringen van zangvogels - Werkzaam bij verschillende aannemers, hoveniersbedrijven en agrariërs - Ecologisch maaibeheer gemeente Bergen en Amsterdam - Tuinwallen project op Stroe, Wieringen - Herinrichting en onderhoud van de dorpskooi te Hippolytushoef - Weidevogelcoordinator Noord-Holland Noord

Projectnummer 16.431-1 Documentnummer 16.431-1_R_002.01 (definitief)