Provincie Zeeland
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
BEVELANDEN THOLEN WALCHEREN PRESTATIEONDERZOEK PROVINCIE ZEELAND SCHOUWEN-DUIVELAND ZEEUWS-VLAANDEREN MAATWERK GEMEENTE SLUIS © 2019 INHOUD Gemeente Sluis p. 2 Inhoud p. 3 Voorwoord p. 4 1. Inleiding p. 8 Begrippenlijst p. 9 Conclusies koopstromen gemeente Sluis p. 10 1. Reflectie maatwerk gesprek p. 11 2. Koopstromen kernen gemeente Sluis p. 19 3. Bezoekersstromen Sluis p. 20 Overzicht ‘Let Op!‘ p. 21 Bijlage 1. Invulformulieren p. 29 Bijlage 2. Bronnen p. 31 Bijlage 3. Rabobank Koopstromenmonitor en Cijfers en Trends p. 32 Bijlage 4. Branche-indeling (Locatus) p. 33 Bijlage 5. Toelichting GSM data p. 35 Colofoon 2 VOORWOORD Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de detailhandel en vrijetijds- sector in de provincie Zeeland en in uw gemeente, heeft de provincie een prestatieonderzoek uit laten voeren tot en met de gemeentegrenzen. Dat prestatieonderzoek gaat in op landelijke trends en ontwikkelingen op provinciaal en gemeentelijk niveau. In aanvulling hierop hebben u en uw gemeente gekozen voor een extra verdiepingsslag. Dit maatwerkrapport geeft u inzicht in de ontwikkelingen van de detailhandel en vrijetijdsbeste- ding op viercijferige postcodeniveau. U heeft zelf de keuze gemaakt welke postcodegebieden in uw gemeente met dit maatwerkrapport onder de loep genomen moeten worden. Het maatwerkrapport is tot stand gekomen in samenwerking met Ik Onderneem!, RaboResearch van de Rabobank en Zicht op Data. Platform De Nieuwe Winkelstraat (DNWS) is bij dit onderzoek betrokken als onafhankelijk en onpartijdig kennisnetwerk. De DNWS stimuleert het delen van kennis tussen samenwerkingspartners, ook op het gebied van onderzoek, zodat toekomstbestendige winkelgebieden ontstaan en blijven bestaan. 3 1. INLEIDING Detailhandel is enorm belangrijk voor de Nederlandse economie. Winkels vormen samen met horeca het hart van de aantrekkelijkheid, vitaliteit en leefbaarheid van de binnensteden en kernen. Een goed gemeen- telijk beleid voor een sterke detailhandel en vrijetijdssector is essentieel. Hiervoor is duidelijke informatie over de sectoren nodig, zeker nu in deze sectoren een fundamentele transitie plaatsvind (Zie Box Detailhan- del en vrijetijdssector en Prestatieonderzoek Hoofdstuk 2 Trends). Dit maatwerkrapport, inclusief koopstro- men en bezoekersstromen, biedt de benodigde informatie voor gemeenten en stakeholders. Box Detailhandel en vrijetijdssector De detailhandel voorziet in de behoefte van consumenten aan goederen en diensten. Van Dale omschrijft detailhandel als ‘verkoop rechtstreeks aan de consument’. Traditioneel vindt detailhandel plaats in een winkel, een ‘gebouw waar goederen aan consumenten verkocht worden’, maar goederen en diensten vinden ook op andere manieren hun weg naar de afnemer. Vanouds gebeurt dit door verkoop-aan-de-deur, op week- en jaarmarkten en door postorderbedrijven. De afgelopen jaren heeft internet zich stormenderhand een plaats veroverd als ‘kanaal’ voor de bediening van consumenten. De detailhandel wordt doorgaans aan de hand van de verkochte goederen ingedeeld in de vijf hoofdbranches dagelijkse artikelen, mode en luxeartikelen, vrijetijdsartikelen, artikelen voor in of om huis en overige Figuur 0. ‘Waarde kolom detailhandel’ Bron: Rapport richting Retail 2030, INretail detailhandel en tal van branches (zie bijlage 2). Deze indeling strookt echter steeds minder met de realiteit, doordat ondernemingen steeds meer een breed palet aan producten en diensten aanbieden. Deze branchevervaging doet ook het onderscheid tussen detailhandel en vrijetijdssector afnemen. De vrijetijdssector voorziet in de behoefte van consumenten aan recreatie en ‘winkelen’ is tegenwoordig net zo goed een vorm van recreëren als het aanschaffen van producten en diensten. Bovendien bevordert de aanwezigheid van vrijetijdsactiviteiten de aantrekkelijkheid van een winkelgebied. Niettemin wordt de vrijetijdssector onderscheiden in vier sectoren: drankverstrekkers, spijsverstrekkers, verblijfsrecreatie en ‘cultuur en recreatie’. In de sector drankverstrekkers gaat het om cafés, in de sector spijsverstrekkers om restaurants en fastfoodverstrekkers. De verblijfsrecreatie biedt naast eten en drinken overnachtingsmogelijkheden, zoals de hotels, pensions en campings. Drank- en spijsverstrekkers en verblijfsrecreatie vormen gezamenlijk de horeca. De vierde sector –‘cultuur en recreatie’– omvat een breed palet aan ondernemingen en instellingen, zoals theaters, bioscopen en pretparken, die de consument vermaak bieden. Net als de detailhandel bedient de vrijetijdssector de consument. Daarom hangt ook de spreiding van de vrijetijdssector sterk samen met de bevolkingsspreiding. 4 Koopstromen: big-data versus traditionele enquêtes Koopstromen reflecteren het bestedingsgedrag van mensen. In traditionele koopstromenonderzoeken worden via enquêtes bij huishoudens en/of bezoekers gevraagd naar waar de laatste aankopen zijn gedaan, welk bedrag is besteed en welke voorkeuren van aankopen er zijn. Hierbij wordt het geheugen van een con- sument aangesproken. Een bron die veel waarde heeft, zeker voor wat betreft motivatie en beoordeling. De feitelijke juistheid van de antwoorden en het aantal respondenten is echter beperkt. Tevens mist inzicht in de herkomst van omzet, waardoor de koopkrachttoevloeiing een schatting is en niet kan worden geme- ten. Big-data bieden tegenwoordig de unieke kans om in de kassa van de ondernemer te kijken. Hierdoor kan feitelijk antwoord gegeven worden op de vraag: waar komt de omzet vandaan, komt deze van de eigen inwoner (afhankelijkheid) of van inwoners van buiten de eigen plaats (koopkrachttoevloeiing)? Wilt u statistisch betrouwbare informatie boven tafel krijgen met behulp van enquêteonderzoek onder huishoudens, dan zijn in de regel tenminste 384 ingevulde enquêtes benodigd. Bestaat de wens om be- trouwbare uitspraken doen op een hoger detailniveau, zoals naar winkelbranche (dagelijks, niet-dagelijks, mode en luxe, in en om het huis, vrijetijd en overig) en naar winkelgebied, dan vraagt dit om een fors grote- re steekproef. Voor de provincie Zeeland, waar 13 gemeenten zijn met ieder gemiddeld 3 winkelgebieden, zou benodigde steekproef minimaal 10.000 tot wel 15.000 huishoudenquêtes bedragen. In dit prestatieonderzoek wordt gebruik gemaakt van big-data uit de databank van de Rabobank. Deze big-data zijn gebaseerd op 56 miljoen pintransacties van consumenten en chartale stortingen van onderne- mers en daarnaast zijn de bekende bronnen zoals CBS, Locatus, Lisa, informatie van Kennis Centrum Kust Toerisme etc. gebruikt om tot feitelijke data te komen. Het vergelijken van uitkomsten van big-data onderzoeken met uitkomsten van enquêtes is appels met pe- ren vergelijken. Immers het antwoord van een consument waar zij besteedt of het meten van de transactie is anders. Is daarmee de één of de ander onjuist? Nee, het gaat om een andere bron, waardoor de uitkom- sten anders zijn. Beide hebben unieke waarde, beide hebben beperkingen. Big-data leveren zoals gezegd vooral feitelijke informatie op. Dit is een beperking bij enquêtes, waar geen feiten boven tafel komen, maar juist wel waardering en motivatie. In dit prestatieonderzoek is gebruik gemaakt van big-data om de koops- tromen vast te stellen. Zowel big-data (uit databank van Rabobank) als traditionele koopstromenonderzoeken leren dat in de loop der jaren de herkomst en bestemming van bestedingen van de consument slechts marginaal veranderen, tenzij er een grote wijziging in aanbod of (route) verbinding is. De koopstromendata van de Rabobank gaan terug tot 2003. In de afgelopen 11 jaar zijn er slechts procentpunten verschil in herkomst en bestemming van bestedingen vastgesteld. Dit beeld wordt bevestigd door het Randstad Koopstromenonderzoek 2016 en de update van 2018. In dit rapport wordt voor de herkomst en bestemming van bestedingen en omzet gebruik gemaakt van de meest recente data uit 2015 (over 2014). Gezien de signalering in de vorige alinea over de marginale wij- zigingen in de datahistorie sinds 2003 -op basis van dezelfde bron en methodiek- zijn deze data zeer goed bruikbaar, met inachtneming van het volgende: bij het interpreteren van dit onderzoek is het belangrijk dat lokale stakeholders weten welke (grote) veranderingen vanaf 2015 hebben plaats gevonden in hun ge- meente en/of omgeving. Met dit in het achterhoofd kan een inschatting gemaakt worden van het effect op bestaande koopstromen. 5 Bezoekersstromen Naast het koopstromen-onderzoek is in dit maatwerkrapport ook het bezoekersstromen-onderzoek meege- nomen. Bezoekersstromen brengen de bezoekers van een winkelgebied in beeld; waar komen ze vandaan, wanneer komen en vertrekken ze, hoeveel bezoekers komen en hoe vaak. Om dit inzichtelijk te krijgen zijn data van het mobiele telefoonnetwerk (GSM-data) gebruikt. Hiermee komen ook de bezoekersrelaties tussen postcodegebieden in de gemeente in beeld. Bezoekgegevens vormen een onderligger voor activitei- tenplaatsen van bezoekers en van bewoners, bijvoorbeeld om te recreëren, te werken, te winkelen of om boodschappen te doen. De GSM data blijken niet altijd goed bruikbaar voor bezoekersstromen in bepaalde viercijferige postcode- gebieden. Hier zijn verschillende redenen voor aan te wijzen. Deels gaat het hierbij om technische factoren van het gsm-netwerk. Deels zijn er ook data-technische of geografische redenen (vb. zeer kleine viercijfe- rige postcodegebieden) waarom bepaalde datapunten niet goed bruikbaar zijn voor een bezoekersstroom analyse op viercijferige postcodeniveau. Dit heeft tot gevolg dat bezoekersstromen voor bepaalde viercij- ferige postcodegebieden