Het Elektrisch Bestaan. Schrijvers En Tijdschriften Tussen 1949 En 1951

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Het Elektrisch Bestaan. Schrijvers En Tijdschriften Tussen 1949 En 1951 Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 Piet Calis bron Piet Calis, Het elektrisch bestaan. Meulenhoff, Amsterdam 2001 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cali002elek01_01/colofon.htm © 2007 dbnl / Piet Calis 6 VOOR MARJAN het licht willen zien, de zon willen vangen, iets afweten van het electrisch bestaan. HANS ANDREUS Piet Calis, Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 7 Woord vooraf In 1960 bracht ik enkele weken door op Ibiza in het plaatsje San Antonio Abad, waar zich toen nog vrijwel geen hotel en nauwelijks een toerist ophield. Het was die zomer voor het eerst in mijn leven dat ik palmen zag. Ik was er buitengewoon gelukkig. Ik zie me nog bij aankomst op een terrasje zitten, wachtend op enkele vrienden die me af zouden halen en genietend van een glas wijn en enkele donkere olijven. Daar in San Antonio Abad schreef ik elke ochtend in de tuin van die vrienden over de poëzie van Hans Andreus, die me met zijn liefde voor de zuidelijke zon natuurlijk extra wist te inspireren. Ik wist toen nog niet dat Andreus zelf me in dat plaatsje voor geweest was: in de zomer van 1952 hadden hij en zijn Franse geliefde Odile Liénard er in een pension gelogeerd. Het was ook verder een heerlijke vakantie. 's Middags - na van Andreus' verzen genoten te hebben - ging ik zwemmen in de baai en 's avonds trad er in het plaatselijke café een oude man met een gitaar op. Deze die zich met één kunstbeen voortbewoog, schroefde alvorens op te treden altijd dat been los en ging dan op een houten tafel zitten waar hij steevast begon met het schitterende lied ‘Si vas a Calatayud’. De melodie en ook sommige woorden ervan zijn me in het geheugen gegrift en ze behoren bij de speciale sfeer die voor mij altijd rond deze weken is blijven hangen. Toen ik in augustus van dat jaar in Holland terugkwam, had ik meer dan honderd bladzijden over Andreus' poëzie geschreven. Het leek alles bij elkaar wel een heel boek. Ik had het als titel gegeven Het electrisch bestaan: een typerende zin voor de vitaliteit van Andreus' poëzie. Ik weet nog dat ik ermee naar een uitgever geweest ben, Van Oorschot, maar hij vond het geheel nog niet rijp genoeg. Wel heb ik toen één hoofdstuk eruit in De Gids gepubliceerd, maar met de rest heb ik nooit meer iets gedaan. Ik vind het aardig dit nieuwe boek dezelfde titel te geven als dat nooit gepubliceerde manuscript dat ik meer dan veertig jaar geleden met zoveel jeugdige passie schreef: alleen bij de spelling heb ik één kleine concessie moeten doen, maar dat offer aan de taalregelaars moest dan maar. Ik kies die titel ook met een knipoog naar mijn vader, die vele jaren lang - voor mij als kind indrukwekkende - elektrische apparatuur verkocht. Maar Het elektrisch bestaan heeft natuurlijk vooral te maken met de verzen van Hans Andreus en Piet Calis, Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 8 de andere Vijftigers die in dit nieuwe boek zo'n belangrijke rol spelen en wier vernieuwingsdrift ik zo geboeid gevolgd heb. En verder denk ik bij die titel ook aan die schrijvers buiten de kring van de Vijftigers die in de jaren tussen 1941 en '51 op zoek geweest zijn naar het kunstwerk dat hun leven zo intens mogelijk vorm zou geven, ja met een ongelooflijk voltage zou elektriseren. De titel van mijn boek is daarmee ook een hommage aan hun scheppingsdrift. Graag wil ik iedereen bedanken die mij inlichtingen verstrekt, brieven ter inzage gegeven of anderszins vriendelijke hulp en ondersteuning geboden heeft. De namen van al deze personen - bij elkaar enkele honderden - kan ik hier niet allemaal vermelden. Sommigen van hen die speciaal van belang geweest zijn, heb ik in eerdere delen van deze reeks al genoemd. Ik wil hierbij een uitzondering maken voor Kees Fens en Han Foppe, die ook nu weer de tekst met grote nauwkeurigheid gelezen hebben en daarbij talloze correcties en verbeteringen hebben voorgesteld. Met weemoed denk ik terug aan mijn - op 5 augustus 1994 op nog jonge leeftijd gestorven - Carla, die me tijdens haar leven zo ontroerend gestimuleerd heeft. Het elektrisch bestaan heb ik ten slotte opgedragen aan Marjan, die als een lieve muze elke stap in dit boek met elegante danspasjes heeft begeleid. Piet Calis, Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 9 Inleiding De literaire situatie omstreeks 1949 Dit boek maakt deel uit van een reeks waarin de belangrijkste literaire jongerentijdschriften tussen april 1941 en maart 1951 de revue passeren. In het eerste deel daarvan, Het ondergronds verwachten (1989), werd vooral aandacht besteed aan de clandestiene en illegale bladen tijdens de bezettingstijd, waarna in Speeltuin van de titaantjes (1993) en De vrienden van weleer (1999) de eerste jaren na de bevrijding ter sprake kwamen. Omdat dit nieuwe en laatste deel in deze reeks ook op zichzelf staat, lijkt het me verstandig - voor een goed begrip van wat in de volgende hoofdstukken aan de orde komt - enkele gebeurtenissen die eerder beschreven zijn, in het kort aan te stippen. Belangrijk is daarbij vooral dat eind 1948 twee literaire tijdschriften die in de eerste naoorlogse jaren voor de ontwikkeling van onze literatuur van grote betekenis geweest zijn, de strijd om het bestaan hebben moeten opgeven. Dat was in de eerste plaats Het Woord, het blad van de jongeren die in hun werk vooral ruimte wilden vrijmaken voor de verbeelding. Dat blad had sinds 1945 een boeiende ontwikkeling doorgemaakt: van een tijdschrift waarin geregeld op zoek gegaan werd naar een romantisch paradijs, had Het Woord zich ontwikkeld tot een blad waarin sommige schrijvers - zoals Jan G. Elburg, Bert Schierbeek en Gerrit Kouwenaar - via het vrije spel van de associaties tot nog ongekende uithoeken van het bestaan probeerden door te dringen. Het zal niet verbazen dat het surrealisme daarbij een belangkrijke inspiratiebron werd. Eind 1948 liep het avontuur van Het Woord ten einde, doordat uitgeverij De Bezige Bij het blad niet langer meer wilde exploiteren: de reden daarvoor was dat het aantal abonnees bedroevend laag bleef. Tegelijkertijd ontstonden er in de redactie heftige spanningen tussen de verdedigers van een meer sociaal en politiek geëngageerde literatuur - zoals Jan G. Elburg - en de redacteur Gerard Diels, die niets voelde voor een meer maatschappelijke rol van de kunstenaar. Zoals we in Het elektrisch bestaan zullen zien, was Elburg intussen al via zijn vriend Gerrit Kouwenaar in contact gekomen met de groep experimentele schilders rond het tijdschrift Reflex. In dezelfde tijd kwam er ook een einde aan het bestaan van Criterium, het tijdschrift waarin Adriaan Morriën, Adriaan van der Veen en Willem Frederik Hermans de belangkrijkste figuren geweest waren. In dat blad hadden zich Piet Calis, Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 10 vooral enkele prozaschrijvers gemanifesteerd, zoals Simon van het Reve en W.F. Hermans. De laatste wist ook met zijn essays waarin hij zijn standpunten op het scherp van de snede formuleerde, steeds weer vriend en vijand te verrassen. Daarbij profileerde hij zich duidelijk als een principieel tegenstander van de ideeën die door Menno ter Braak en E. du Perron in de jaren dertig in hun lijfblad Forum verdedigd waren. Intussen ging het ook met Criterium allerminst voorspoedig, wat ertoe leidde dat Adriaan Morriën, die zich bij Hermans' standpunten steeds ongemakkelijker begon te voelen, besprekingen met de redactie van Libertinage aanknoopte. Het resultaat hiervan was dat Criterium in dat blad opging, waarbij Morriën als enige Criterium-redacteur de overstap naar de redactie van Libertinage maakte. Hermans, die daar niets voor voelde - Libertinage liep naar zijn smaak te veel aan de postume leiband van Ter Braak en Du Perron - bleef min of meer geïsoleerd achter. Een knuppel in diverse hoenderhokken werd in die jaren ook geregeld gegooid door de redactie van het tijdschrift Podium, dat al tijdens de Duitse bezetting opgericht was en waarin de redacteur Fokke Sierksma jarenlang de eerste viool speelde. Sierksma, die ook sterk door Menno ter Braak geïnspireerd werd, formuleerde daarbij zijn ideaal van een strijdbare houding tegenover politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke ontwikkelingen, waarvoor hij de - in beauty-farms zelden gehanteerde - slogan ‘humanisme met haar op de tanden’ lanceerde. Met zijn verzen en essays probeerde hij de verzetshouding die de illegale knokploegen tijdens de bezettingstijd ingenomen hadden, ook in het naoorlogse Nederland voort te zetten. Intussen was in 1947 Paul Rodenko deel van de redactie van Podium gaan uitmaken. Al gauw bleek dat hij zich veel minder dan Sierksma gelegen wilde laten liggen aan de moralistische eisen die Ter Braak aan de kunst gesteld had. Het gevolg van de eerder geschetste ontwikkelingen was intussen dat er begin 1949 - na het verdwijnen van Het Woord en Criterium - nog slechts twee belangrijke jongerentijdschriften overgebleven waren: Libertinage en Podium. Beide bladen stonden sterk onder de invloed van Du Perron en Ter Braak. Duidelijk is dat wie iets nieuws wilde, voorlopig op zoek moest gaan naar andere adressen. Ook in dit boek is het mijn bedoeling het reilen en zeilen van de verschillende redacties van dichtbij te volgen, zodat de lezer zich zo goed mogelijk kan verplaatsen in de situatie van toen. Vandaar ook dat ik het verhaal chronologisch opgezet heb en niet thematisch: zou ik dat laatste gedaan hebben, dan zou het onvermijdelijk geweest zijn een visie op de beschreven gebeurtenissen te geven vanuit de kennis die alleen de toekomst bieden kan. Nu ben ik Piet Calis, Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951 11 er integendeel bij het schrijven op uit geweest de lezer als het ware deelgenoot te maken van de spanning die de verschillende personages van tijd tot tijd gevoeld moeten hebben.
Recommended publications
  • 18ª Bienal De São Paulo
    CATÁLOGO GERAL 18~ BIENAL INTERNACIONAL DE SÃO PAULO 4 de Outubro a 15 de .... 0::;;"'-<:;;, de 1985 G GERAL Fundação Bienal de São Paulo Pavilhão Engenheiro Armando Arruda Pereira Parque Ibirapuera . São Paulo· Brasil Patrocínio Oficial Governo Federal Presidente José Sarney Ministério da Cultura Aluísio Pimenta, Ministro Ministério das Relações Exteriores Olavo Egydio Setubal, Ministro Governo do Estado de São Paulo Governador André Franco Montara Secretaria de Estado da Cultura Jorge da Cunha Lima, Secretário Prefeitura do Municipio de São Paulo Prefeito Mário Covas Secretaria Municipal da Cultura Gianfrancesco Guarnieri, Secretário • 2 • Fundação Bienal de São Paulo Presidente Perpétuo Diretoria Executiva Francisco Matarazzo Sobrinho (1898/1977) Roberto Muylaert - Presidente Conselho de Honra Mário Pimenta Camargo 1- 10 Vice-Presidente Oscar P. Landmann - Presidente Pedro D'Alessio - 2.0 Vice-Presidente Luiz Femando Rodrigues Alves Henrique Pereira Gomes Luiz Diederichsen Villares João Augusto Pereira de Queiroz João Marino Stella Teixeira de Barros Conselho de Administração Thomaz Jorge Farkas José E. Mindlin - Presidente Comissão de Arte e Cultura Ermelino Matarazzo - Vice-Presidente Sábato Antonio Magaldi - Presidente Aldo Calvo João Marino - Representante da Benedito José Soares de Mello Pati Diretoria Executiva Ema Gordon Klabin Erich Humberg Casimiro Xavier de Mendonça Francisco Luiz de Almeida Salles Fábio Luiz Pereira de Magalhães Hasso Weiszflog Glauco Pinto de Moraes João Fernando de Almeida Prado Representante da Secretaria Municipal Justo Pinheiro da Fonseca de Cultura e .Associação Profissional Oscar P. Landmann de Artista Piásticos de S.P. Oswaldo Arthur Bratke Oswaldo Silva Luiz Diederichsen Villares Roberto Pinto de Souza Renina Katz Sábato Antonio Magaldi Representante da Associação Sebastião Almeida Prado Sampaio Profissional de Artistas Plásticos de S.P.
    [Show full text]
  • From Artist-As-Leader to Leader-As-Artist Is a Critical Examination of the Image of Contemporary Leadership and Its Roots
    View metadata, citation and similar papers at core.ac.uk brought to you by CORE provided by UVH Repository from from from artist - as artist-as-leader - leader to to to leader leader-as-artist - as From artist-as-leader to leader-as-artist is a critical examination of - artist the image of contemporary leadership and its roots. Through the lens of modern management texts, Pieterse explores the the dutch Beat poet and performer link between contemporary management speak and the artistic critique of the avant-garde movements of the 1950s in the Netherlands, simon Vinkenoog as exemplar of leadership focusing specifically on the Dutch Fiftiers group, the Cobra movement and 1960s countercultural activism. Subsequently, a neo- in contemporary organizations management discourse is generated whereby the figure of the artist becomes the model for the modern leader: charismatic, visionary, intuitive, mobile, creative, cooperative, open to taking risks and strong at networking. Such a discourse appeals to the values of self- actualization, freedom, authenticity and “knowledge deriving from personal experience” (Boltanski and Chiapello 2007: 113), the very values of the artistic critique that have been absorbed into modern- day capitalism. Pieterse explores this transformation of the artistic critique into contemporary leadership rhetoric by unfolding the life and work of ISBN 978-90-818047-1-4 the Dutch Beat poet and performer Simon Vinkenoog, a highly influential leader in the artistic critique. In doing so he examines the dilemmas, paradoxes and contradictions present within contemporary leadership. Vincent Pieterse is a Program Director at de Baak Management Centre, one of the largest management training institutes in the Vincent Pieterse NUR 600 Netherlands.
    [Show full text]
  • Else Alfelt, Lotti Van Der Gaag, and Defining Cobra
    WAS THE MATTER SETTLED? ELSE ALFELT, LOTTI VAN DER GAAG, AND DEFINING COBRA Kari Boroff A Thesis Submitted to the Graduate College of Bowling Green State University in partial fulfillment of the requirements for the degree of MASTER OF ARTS May 2020 Committee: Katerina Ruedi Ray, Advisor Mille Guldbeck Andrew Hershberger © 2020 Kari Boroff All Rights Reserved iii ABSTRACT Katerina Ruedi Ray, Advisor The CoBrA art movement (1948-1951) stands prominently among the few European avant-garde groups formed in the aftermath of World War II. Emphasizing international collaboration, rejecting the past, and embracing spontaneity and intuition, CoBrA artists created artworks expressing fundamental human creativity. Although the group was dominated by men, a small number of women were associated with CoBrA, two of whom continue to be the subject of debate within CoBrA scholarship to this day: the Danish painter Else Alfelt (1910-1974) and the Dutch sculptor Lotti van der Gaag (1923-1999), known as “Lotti.” In contributing to this debate, I address the work and CoBrA membership status of Alfelt and Lotti by comparing their artworks to CoBrA’s two main manifestoes, texts that together provide the clearest definition of the group’s overall ideas and theories. Alfelt, while recognized as a full CoBrA member, created structured, geometric paintings, influenced by German Expressionism and traditional Japanese art; I thus argue that her work does not fit the group’s formal aesthetic or philosophy. Conversely Lotti, who was never asked to join CoBrA, and was rejected from exhibiting with the group, produced sculptures with rough, intuitive, and childlike forms that clearly do fit CoBrA’s ideas as presented in its two manifestoes.
    [Show full text]
  • Je Rédige Actuellement Un Dossier En Histoire Des Arts Pour Le Baccalauréat, Sur Le Sujet De L’Art À Berlin Durant La Guerre Froide
    Je rédige actuellement un dossier en Histoire des Arts pour le baccalauréat, sur le sujet de l’art à Berlin durant la guerre froide. Je cherche pour cela des artistes d’origine berlinoise dans les deux blocs. J’ai déjà fait des recherches sur internet, sans résultat. Merci. Réponse apportée le 05/26/2012 par STRASBOURG Médiathèques de la ville et communauté urbaine – Fonds régional, Illustration, Arts du spectacle (danse) Dans un premier temps, vous pouvez effectuer une recherche rapide dans notre catalogue avec les mots clés « art + guerre froide », vous trouverez les ouvrages suivants qui pourraient correspondre à votre recherche : * Recueil d’affiches de propagande : Posters of the cold war / by David Crowley . – V & A Publishing, 2008 Extraordinary propaganda posters produced by the superpowers and their critics fill the pages of this fascinating book. During the Cold War, the poster was a key medium, used to produce both fear and loyalty, and to facilitate a visual dialogue between the superpowers and their critics. This definitive survey showcases poster design from the late 1940s, when the Iron Curtain was first drawn across Europe, to the early 1990s, when Communism in the Soviet Union collapsed. Selected from twenty countries to demonstrate the wide international reach of the conflict, Posters of the Cold Waris an extraordinary retrospective that features specially commissioned photographs of rarely seen images by artists such as Pablo Picasso, Grapus Design Collective, and Peter Kennard. * Bande-dessinée Abstraction : (1941-1968) / [illustrations de] Jochen Gerner . – Biennale d’art contemporain du Havre. – l’Association, 2011 Cet ouvrage poursuit les réflexions de Gerner autour des bandes dessinées populaires de l’époque de la Guerre Froide, et ajoute à cette exploration une question esthétique qui rejoint les enjeux de l’expressionisme abstrait américain de ces mêmes années 50-60.
    [Show full text]
  • Asger Jorn SMK Q8 R1 Layout 28/01/14 11.27 Page 1
    95530_asger jorn_SMK_q8_r1_Layout 28/01/14 11.27 Page 1 ASGER JORN Restless Rebe l STATENS MUSEUM FOR KUNST COPENHAGEN PRESTEL MUNICH · LONDON · NEW YORK 95530_asger jorn_SMK_q8_r2_Layout 29/01/14 11.3811.37 Page 2 ASGER JORN RESTLESS REBEL NEW CARLSBERG FOUNDATION IS SUPPORTED BY C.L. DAVID FOUNDATION AND COLLECTION . JUNI FONDEN GEORGE JORCK AND EMMA JORCK FOUNDATION BECKETT FOUNDATION NOVO NORDISK FOUNDATION TOYOTA FOUNDATION GANGSTED FOUNDATION DANISH AGENCY FOR CULTURE 95530_asger jorn_SMK_q8__Layout 23/01/14 08.49 Page 3 ASGER JORN Restless Rebe l CONCEPT DORTHE AAGESEN AND HELLE BRØNS ARTICLES DORTHE AAGESEN RUTH BAUMEISTER HELLE BRØNS HAL FOSTER STEVEN HARRIS NIELS HENRIKSEN HENRIK HOLM KAREN KURCZYNSKI KLAUS MÜLLER*WILLE ROBERTO OHRT 95530_asger jorn_SMK_q8__Layout 23/01/14 08.49 Page 4 LENDERS ANNE & LARS OLESEN,S COLLECTION AROS AARHUS KUNSTMUSEUM BAYERISCHE STAATSGEMÄLDESAMMLUNGEN MÜNCHEN * PINAKOTHEK DER MODERNE BIRCH EYDE MØLLER FAMILY CANICA ART COLLECTION, OSLO CARL*HENNING PEDERSEN & ELSE ALFELTS MUSEUM, HERNING COBRA MUSEUM OF MODERN ART, AMSTELVEEN COLLECTION E. VAN ZUYLEN COLLECTION PIERRE & MICKY ALECHINSKY THE DANISH ART LIBRARY, COPENHAGEN DESIGNMUSEUM DANMARK, COPENHAGEN ESBJERG KUNSTMUSEUM FLUID ARCHIVES FÆNØ GODS HENIE ONSTAD KUNSTSENTER, HØVIKODDEN JACQUELINE DE JONG JENS OLESEN,S COLLECTION KAREN & FINN ERSKOVS SAMLING KUNSTEN MUSEUM OF MODERN ART, AALBORG KUNSTHALLE EMDEN KUNSTHALLE ZU KIEL LOUISIANA MUSEUM OF MODERN ART, HUMLEBÆK MONICA AND IB NYMARK HEGELUND MUSEO NACIONAL CENTRO DE ARTE REINA SOFÍA, MADRID
    [Show full text]
  • 1 Ejler Bille Eugène Brands
    Ejler Bille Eugène Brands (Danish, 1910–2004) (Dutch, 1913–2002) Large Mask (Store Maske), Mask, 1946 1944 Papier maché Bronze NSU Art Museum Fort Lauderdale, NSU Art Museum Fort Lauderdale, The Golda and Meyer Marks Cobra The Golda and Meyer Marks Cobra Collection; M-352 Collection; M-235 After studying commercial drawing at the Amsterdam School for Applied Arts, Eugène Ejler Bille, a writer and a painter, was a Brands became an artist in the 1930s, key member of the Danish avant-garde making assemblages of found objects groups Linien (The Line), Helhesten (The inspired by Surrealism. Just after the end of Hell-Horse), and Høst (Autumn), which the war, Amsterdam art dealer Frits Lemaire continued the avant-garde legacy of Dada, commissioned Brands to create precise Surrealism, and German Expressionism in pencil drawings of his extensive collection Denmark in the 1930s and 1940s. Bille’s of ethnographic masks and objects from Large Mask reflects the Danish avant-garde’s west Africa and Oceania for a book he was investigation of ethnographic objects and publishing. This project inspired Brands to ancient Scandinavian art. Rather than a design and manufacture his own versions of mask to be worn, the heaviness of the masks. Often beginning with a papier-mâché bronze suggests something ancient and base, he would add paint and elements of permanent, much like the prehistoric Nordic assemblage, such as egg shell or snake rock carvings discussed in the journal skin, to form the masks. Lemaire also took a Helhesten (1941–1944). The mask takes on series of photographs of Brands imaginatively an anthropomorphic quality through the posing with these masks, as seen in the extensions suggesting limbs that protrude exhibition slide show.
    [Show full text]
  • 20161115 Upcoming- Several Exhibitions About Constant Nieuwenhuys
    Upcoming: several exhibitions about Constant Nieuwenhuys Esther Schreuder, 15 January 2016, Wordpress Exhibitions in 2016: 1: Constant: Spelen met ruimte en kleur. Van 28 mei tot eind september 2016 in het Cobra Museum Amstelveen. 2: In Gemeente museum Den Haag: Constant: New Babylon. Below my essay about Constant in CoBrA on the canal. The texts in the book are based on statements that the Cobra artists and writers did themselves about each other. Constant (Nieuwenhuys) Amsterdam 1920-2005 Utrecht Jan Elburg described Constant as ‘a gentleman, who was fond of hats and boxes of cigars. A man who passionately loved playing the guitar and who did so superbly’. In the photographs of Constant that abound, however, you often see him wearing a beret or a working man’s flat cap, not a hat. On the other hand, his outstanding guitar playing can be seen and heard in various documentaries. Constant was reputed to be the mastermind behind the Experimental Group, the Dutch offshoot of Cobra. ‘The standard-bearer of our group’, was what Elburg called him. It was Constant who, together with the Dane Asger Jorn, and the Belgian Christian Dotremont, laid the theoretical framework for the Cobra movement in 1948. This does not mean, by the way, that the other artists were in agreement with Constant. Karel Appel and others wrote a contra manifests. You could say that Constant was a romantic idealist who believed that it was possible to forge a better, utopian, world. He saw his art and writing as actively working towards that end. The playful human being would serve as a starting point.
    [Show full text]
  • PDF Catalogue
    AMSTERDAM Lekstraat 63, 1079 EM Tel. +31 20 301 29 50 Fax +31 20 301 29 60 Email: [email protected] Website: www.aagauctioneers.com GENEVA Rue du Rhône 59-I CH-1204 Tel. +41 22 310 33 32 Fax +41 22 312 02 03 MODERN & CONTEMPORARY ART & SOLO EXHIBITION WANG YIGANG JAKARTA 513 Jl. Pasuruan no. 9 Amsterdam 10310 Tel. +62 21 315 86 36 Fax +62 21 398 99 533 Auction: Monday 16 December 2019, 2 p.m. Viewing: Friday 13 - Sunday 15 December, 10 a.m. - 5 p.m. Please note: Faults or imperfections are not recorded in the lot description. We encourage you to inspect the lots during our viewing days. Condition reports are available upon request. 9Õ>ÀiÀiµÕiÃÌi`ÌViVÌÌ i>VµÕÀi`Ìi­Ã®ÜÌ wÛi`>ÞÃ>vÌiÀÌ i>ÕVÌ° ƂvÌiÀwÛi`>ÞÃÌ ÃV>Li`iLÞ>««ÌiÌÞ° SINGAPORE 30 Bideford Road #03-02 Thong Sia Building, 229922 Tel. +65 67 372 130 Fax +65 67 371 859 INDEX Adolfs, G.P. 30, 32 Festa, T. 136 Mr. Brainwash 193-195 Altink, J. 24 Filarski. D. 17, 19, 20, 21 Mulders, M. 214 DROIT DE SUITE Amadio, G. 138, 139 Freijmuth, A. 84 Nanninga, J. 97 Appel, K. 51-57, 69 Gestel, L. 10, 14 Nijland, D.H. 43 The applicability of Droit de Suite (The Artist’s Resale Right) has taken Araki, N. 206-209 Götz, K.O. 162 Pallandt, C. van 2 effect on 1 April 2006 and applies to: Artschwager, R. 168 Guiette, R. 104 Pander, P. 215 Aubertin, B. 133 Hart Nibbrig F. 11 Pedersen, F.
    [Show full text]
  • Karel Appel: Een Kanjer Van Een Artiest! Foto: Wikipedia Foto: Auteur: Stef Desodt Tekeningen: Gilbert Declercq Zeg Het Maar 2
    100 jaar Karel Appel 1 Naam: Klas: Karel Appel: een kanjer van een artiest! Foto: Wikipedia Foto: Auteur: Stef Desodt Tekeningen: Gilbert Declercq Zeg het maar 2 We beëindigen deze reportage ‘100 jaar Karel Appel’ met een zicht op zijn grafzerk op het kerkhof Père-Lachaise in Parijs. Karel … wie? Karel Appel? Vragenronde • Ken je kunstenaar Karel Appel al? ❏ Ja. ❏ Neen. • Ken je nog bekende kunstenaars? ❏ Ja. ❏ Neen. Wie? _________________________________________________________________________________________ • Heb jij interesse voor kunst? ❏ Ja. ❏ Neen. Voor welke soort kunst?________________________________________________________________________ • Heb je al gehoord van deze kunststromingen? Ja Neen Vlaamse Primitieven realisme impressionisme expressionisme surrealisme kubisme Bladeren in het dagboek van Karel Appel 3 25 april 1921 Hallo, ik ben Karel Mijn geboortehuis situeert zich in de Dapperstraat Appel. in Amsterdam. De Dapperstraat bevindt zich in de Dapperbuurt in het stadsdeel Amsterdam-Oost. In die volksbuurt breng ik mijn kinderjaren door. Foto: © Nationaal Archief Nationaal © Foto: Precies 100 jaar geleden werd ik geboren. In kunstmiddens klinkt mijn naam als een klok. Nog altijd. Al gehoord van Cobra? Neen, neen … ik heb het niet over de slang. Benieuwd wat Cobra dan wel Aan de gevel van huisnummer 7 zie je een betekent? kunstwerk: ‘Karel Appel was hier’. Ik vertel je erover in mijn dagboek. Weetje Het gezin Appel woonde er ook in de woning met het huisnummer 17. Dit gebouw verdween in het begin van de 21ste eeuw onder de sloophamer. Foto: beeldbank Amsterdam Markeer in de In 2021 krijgt Karel Appel in de media tekst. nogal wat aandacht. DOEN Leg een documap aan over Karel Appel. • Waar situeert de Ontwerp een leuke, passende cover.
    [Show full text]
  • The Making of Fin De Copenhague & Mémoires;
    The Making of Fin de Copenhague & Mémoires; the tactic of détournement in the collaboration between Guy Debord and Asger Jorn. Bart Lans 1052047 [email protected] [email protected] 0031 (0)6 43910132 August 16, 2008 history paper Otakar Máčel cover image: final page of: Asger Jorn, conseiller technique pour le détournement Guy-Ernest Debord,Fin de Copenhague. Copenhagen: Permild & Rosengreen, 1957. (first edition 191/200 Stedelijk Museum Amsterdam) Index Introduction 3 CoBrA – Lettrist International – Situationist International: chronology 5 Use of (existing) media – defi nition – dérive, détournement, psychogeography, etc. 11 De-representing information 13 Guy Debord 15 Asger Jorn 21 Fin de Copenhague 29 Mémoires 35 Conclusion 43 Bibliography 45 Internet sources 47 Image reference 48 1 2 Introduction In the works of Guy Debord and Asger Jorn, détournement played an essential role in the construction of art during the early stages of the SI (Situationist International). For the Situationists détournement was used to create political statements rather than art. In order to explain this topic I will start with a brief description of both Guy Debord’s and Asger Jorn’s histories prior to their union in the SI. Th e construction of a time line will help to illustrate the sequence of events that eventually lead up to the student revolts in 1968 in the streets of Paris and other parts of France. Th is thesis will be concerning the formation years of the SI, in particular the events surrounding Debord and Jorn from the late 1940’s just after WWII, until about 1960 when the SI had been formed.
    [Show full text]
  • Préparer Sa Visite COBRA, La Couleur Spontanée Exposition Temporaire
    Préparer sa visite COBRA, la couleur spontanée exposition temporaire Le musée de Tessé au Mans et le musée de Pont-Aven s’associent pour présenter une grande rétrospective consacrée au mouvement Cobra. Cette exposition intitulée Cobra, la couleur spontanée, sera présentée au musée de Tessé du 11 novembre 2017 au 18 février 2018, puis au musée de Pont- Aven du 10 mars au 10 juin 2018. Le groupe Cobra est une explosion artistique et poétique au cœur du XXe siècle. Acronyme des initiales de COpenhague, BRuxelles et Amsterdam, Cobra est fondé à Paris en 1948. Le groupe réunit des artistes et des écrivains européens qui revendiquent une entière liberté de création placée sous le signe de l’expérimentation et de la spontanéité. Le groupe se présente comme une Internationale des artistes expérimentaux dont les membres fondateurs sont le danois Asger Jorn, les néerlandais Karel Appel, Constant et Corneille et les Belges, Christian Dotremont et Joseph Noiret. Entre 1948 et 1951, Cobra réunit plus de soixante artistes et poètes représentés dans les numéros de la revue Cobra et lors des expositions internationales organisées par le groupe. En décembre 1951, les membres du groupe se séparent à la suite de la IIe Exposition internationale d’art expérimental de Liège. Néanmoins, l’esprit de Cobra perdure et irrigue l’art de la seconde moitié du XXe siècle. Les membres de Cobra qui comptent désormais parmi les principaux acteurs de la scène artistique mondiale, se retrouvent à l’occasion d’expositions, de rencontres internationales ou lors de la réalisation d’œuvres à quatre mains qui est une des caractéristiques du groupe Cobra.
    [Show full text]
  • Press Release Page 3
    SUMMARY Press release page 3 Biography of the artist page 4 Exhibition layout page 7 Practical information page 10 2 Karel Appel Art as Celebration! 24 February – 20 August 2017 Press preview: 23 February 2017 11 am – 2 pm The Owlman no. 1, 1960, acrylic on olive tree trunk Opening: 23 February 6 – 9 pm Musée d'Art Moderne de la Ville de Paris © Karel Appel Foundation/ADAGP, Paris 2017 Taking as its starting point a remarkable group of twenty-one paintings Museum Director and sculptures donated by the Karel Appel Foundation in Amsterdam, Fabrice Hergott the Musée d’Art moderne de la Ville de Paris is presenting an exhibition covering the artist's entire career, from the CoBrA years to his death in Exhibition curator 2006. Choghakate Kazarian Visitor information The cosmopolitan Dutch artist Karel Appel is known as one of the founding Musée d’Art moderne de la Ville de members of the CoBrA group, created in Paris in 1948 and self-dissolved in Paris 1951. With members including Asger Jorn and Pierre Alechinsky, CoBrA set 11 Avenue du Président Wilson out to eclipse such contemporary academic forms as abstract art, which they 75116 Paris Tel. 01 53 67 40 00 saw as too rigid and rational. They proposed instead a spontaneous, www.mam.paris.fr experimental art that included various practices inspired by Primitivism. They were especially drawn to children's drawings and the art of the mentally Open Tuesday – Sunday disturbed, and held fast to the international aspirations characteristic of the 10 am – 6 pm Late closing: Thursday 10 pm avant-garde.
    [Show full text]