Het Leven En De Daden Van Nederlands Meest Beroemde Zeehelden En Vlootvoogden, Eenvoudig En Naauw , Keurig Verhaald
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
v - - vº-, 127 - - /32 HET LEVEN EN DE DADEN f V A N - - t NEDERLANDS MEEST BEROEMDE zEE HELDEN EN v Loot voo G DEN. e U IT GE GE V EN DO OR DE M A A T S C H A P P IJ : TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN. ººk A e gr T n3-- ſ ei *: Te A MST ER DAM, bij - # # ge DE ERVEN HENDRIK VAN MUNSTER EN zoon ººr EN - JOHANNES VAN DER HEY EN ZOON. 18 41, V 0 0 R B ER I G T. Het leven en de daden van Nederlands beroemde Zeehelden, die met zoo veel regt dien naam ver wierven, vullen zonder twijfel de ſchoonſte bladzij den in onze Vaderlandſche Geſchiedenis. De her innering daarvan ſtaat niet alleen met de liefde voor het Vaderland in naauwe betrekking, maar is tevens, welligt meer dan eenig ander middel, ge ſchikt, om het hart tot dien edelen naijver te ont vonken, welke de navolging van het gegeven voorbeeld uitlokt. Met deze overtuiging ſchreef de Maatſchappij reeds in het Jaar 1833, en daarna bij herhaling, de Prijsvraag uit, waarvan eindelijk het onderha vige Werkje het bekroonde Antwoord werd. Na meer dan ééne mislukte poging, mogt het in 1839 aan den Heer GERRIT RINSE vooRMEULEN vAN BOEKEREN, een jongeling nog, te beurt vallen, * 2 zich, PV - ameman zich, door de vereischte meerderheid der Beoor deelaars, den Gouden Eereprijs te zien toewijzen. Hebben eerbied en erkentelijkheid voor de roemvolle verrigtingen der groote Voorvaderen des Schrijvers pen beſtuurd, toen hij naar den uitgeloofden Eer palm dong, de Maatſchappij vleit zich, dat het aan zijnen arbeid gelukken zal, eene gelijke ge waarwording, inzonderheid bij zijne jeugdige land genooten, op te wekken, en duurzaam levendig te houden. Op last der Maatſchappij: P. M. G. VAN HEES, Adjunct-Secretaris. Amſterdam, Julij, 1841. B E B EA NTwo o RD ING D ER PRIJssToFFE: Een Werkje, behelzen de het leven en de daden van Nederlands meest beroemde Zeehelden en Vlootvoogden, eenvoudig en naauw , keurig verhaald. D O OR GERRIT RINSE VOORMEULEN VAN BOEKEREN, te Groningen. -- - - I N LE 1 D IN G. De Heer B...... , te H...., had twee zoons van dertien en elf jaar, wILLEM en HENDRIK geheeten. Beide gingen vlijtig ter ſchool en waren zeer leer gierig; doch in vlugheid overtrof wiLLEM zijnen broeder HENDRIK. Nimmer echter was wILLEM beter in zijn ſchik, dan wanneer hij van het Zee mans-leven hoorde vertellen. De vader bemerkte al zeer ſpoedig, waarop die neiging van zijnen gelief den wILLEM welligt zou uitloopen: hij nam zich bijtijds voor, hem van dat denkbeeld af te brengen, en ſtelde hem, tot dat einde, de gevaren voor oogen, waaraan hij op zee blootgeſteld zou zijn. Dan, dit hielp niet. Altijd kwam de zoon er tegen op met het voorbeeld van DE RUIJTER, die van gerin ge afkomst de grootſte Zeeheld geworden was. Reeds vele malen had hij zijnen vader verzocht, hem de daden onzer Voorouders ter zee te verha len; doch telkens had deze, door bezigheden ver hinderd, dit uitgeſteld. Maar nu de winter met zijne lange avonden gekomen was, en de vader, na volbragt werk, in het woonvertrek ter neder zat, kwam wILLEMI al ſpoedig op zijn gelief koosd onderwerp terug. De vader maakte de be denking, dat hij dit niet in éénen avond konde A 2 doen, s ( 4 ) - - - doen, zoo hij en zijn broeder HENDRIK er eenig nut van zouden hebben. Doch terſtond vielen de beide knapen hem in de rede, en zeiden, dat er wel meer avonden komen zouden; waarop de vader dan eindelijk beſloot, toe te geven. ,,Onder ééne voor waarde echter,” zeide hij, , zal ik het doen : Gij moet de voornaamſte punten van hetgene ik u vertel onthouden, om daaruit tegen den vol genden dag een opſtel te leveren, hetwelk ieder afzonderlijk moet voorlezen; zoodat ik daardoor overtuigd worde, dat de kostelijke tijd, dien ik geheel tot uw nut en genoegen aanwend, niet nutteloos verſpild is. Voorts moet gij eenige Kaarten bijeenzoeken, ten einde de namen van Landen en plaatſen, die ik u opnoem , telkens te kunnen vinden. Dit zal u vrij veel voordeel aanbrengen in het maken uwer opſtellen, want zoodra uw oog op deze of die plaats valt, her innert gij u dan aanſtonds het gebeurde. Hierbij zullen wij het dezen avond laten, te meer, daar gij het een en ander nog moet in orde bren gen, opdat wij morgen naar niets behoeven te : wachten.” - , - * e r » t & W v, 1 - e - - - - - - - . * - $ 2 e , j. A r *--J * -- - - e - 1 - 1 - - , , * ::-) :: 1 - 2 - - - - - - - - - - - - - - - * * * * * E E 'R S TE A V O N D. * 2 - - - - - - - v - Reeds vroegtijdig waren de beide knapen, op den volgenden avond, in het woonvertrek, bij den war men haard te zamen, en verbeidden met ongeduld de komst huns vaders. Zij hadden alles in orde ge bragt, en ſpraken over het vermaak, dat zij heb ben zouden, toen de vader eindelijk binnentrad, Nadat hij gezeten was, zeide hij hun nog eerst, dat zij vooral aandachtig moesten toeluiſteren, en dat hij hun tusſchenbeide eenige vragen doen zou over dingen, die zij in de Vaderlandſche Geſchiede nis gelezen hadden, en dus weten konden, en be gon toen aldus : ,, Vóór ruim 19.oo jaren werd ons , Vaderland, toen veel moerasſiger en anders dan , thans , bewoond door twee onderſcheidene volken, 1, de Vriezen en de Batavieren, van welke gij ze , ker wel gelezen hebt. Beroemd zijn beide om , hunne dapperheid in het ſtrijden, hetgene de we , reld-veroverende Romeinen, onder wier heerſchap , pij zij vervielen, ondervonden. Meermalen toch , behaalden deze de overwinning op hunne vijan , den door toedoen der Bataafſche hulpbenden. Ook , op zee waren de Batavieren dapper; van hunne , vroegſte jeugd af aan het water gewoon, leer » len zij de kusten van naburige Landen ſpoedig A 3 » ken ( 6 ) , kennen, en vergezelden veeltijds de Romeinen, op , derzelver togten, vooral tegen Germanië, het , tegenwoordige Duitschland. Zóó hoog was zelfs ,, hun moed onder de Romeinen geacht, dat bij den , opſtand onder den beroemden Batavier ....... noem , mij dien eens, HENDRIK !” - HENDRIK. Meent # cIvILIs, vader? VADER. Juist; onder dien beroemden Batavier durfde de Romeinſche vloot die der Batavieren, of ſchoon veel kleiner in getal, niet aantasten. Later, gelijk gij weet, verloor zich de naam der Batavieren geheel, toen deze, gelijk eerst onder de Romeinen, nu onder de Franken kwamen. Evenwel begon lang zamerhand ons Land meer en meer te bloeijen, vooral nadat onze Voorouders in de zevende en achtſte eeuw het Christendom omhelsd hadden. Ook begon men zich reeds op den Handel toe te leggen; ofſchoon men zich niet ver van huis durfde be geven wegens de onveiligheid der zeeën door de zeeroovers. Vooral waren het in die tijden de Noormanhen, die ſtrooptogten deden, meermalen ons geheele Land afliepen, en alles plunderden en in brand ſtaken. Zelfs drongen deze volken, die uit het noorden van Europa kwamen, tot in Frank rijk door, en een gedeelte derzelve veroverde Si cilië, een eiland in de Middellandſche Zee, ten zui den van Italië, maar nadat zij het Christendom aangenomen hadden, hielden hunne ſtrooperijen allengs op. Tot de belangrijkſte ondernemingen, die toen plaats hadden en waaraan ook onze Voorouders deel namen, behooren die der Kruisvaarders. Weet gij mij ook te zeggen, wILLEM ! waartoe deze dienden? WILLEM. Dit waren togten, vader ! welke door de volken van Europa naar Palestina ondernomen werden, om dit Land uit de magt der Sarracenen te bevrijden. - » VADER. Zeer goed, doch welk regt hadden zij daartoe ? Waarom mogten de Sarracenen dit Land niet hebben? Ik zie, dat gij aarzelt mij hierop te antwoorden, ik zal u dit zelf dan maar uitleggen ; echter moet gij mij eerst zeggen, waar Palestina ligt ? ſ , w . WILLEM. In Azië, vader ! aan de Middelland che Zees ſ VA ( 1 1 ) zooveel als bedelaars beteekent, het eerst aan vele Edelen, bij het overhandigen van een Verzoekſchrift aan de Landvoogdes te Brusſel, gegeven, maar later beſtempelde men alle Onroomſchen met dien naam, en daar deze. Geuzen nu te water ſtreden, noemde men ze zeker Watergeuzen. | | | - - - - VADER. Best. Vele dan der uitgewekenen, on der welke ook Edelen waren, hadden zich op zee begeven en getracht, door het nemen van ſchepen, den Spaanſchen afbreuk te doen. Dit ging zeer naar wensch. Vele ſchepen, en zelfs geheele vloten van 30 tot 4o koopvaarders, vielen hun in handen. Daar hunne magt en tevens hunne vermetelheid da gelijks aangroeiden, begon ALvA, die eerst hunne ſtrooperijen weinig of niets geacht had, langzamer hand voor hen bevreesd te worden , en zocht hen te onder te brengen. Met geweld echter niets te gen hen kunnende uitrigten, en zijne vloten telkens geſlagen ziende, zocht hij hen bij hunne vrien den gehaat te maken, maar deze ſchandelijke po gingen liepen nog ſlechter voor hem af. De Wa tergeuzen hadden namelijk verlof, om altijd vrij en ongehinderd in de havens van Frankrijk, Engeland of Denemarken te komen, van welke gunst zij meermalen gebruik maakten, hetzij om eenen al te magtigen vijand te ontvlugten, hetzij om andere re denen. Nu beſloot ALvA hun deze toevlugtsoorden te ontnemen, en zoo gebeurde het dan, dat eene vloot van 24 ſchepen, hebbende omtrent 25o man aan boord, onder bevel van den Graaf vAN DER MARK , Heer van Lumey, van wege Koningin ELIZABETH , belast werd eene haven van Engeland, waarin zij gelegen was, te verlaten. Nu gingen zij dus weder op zee ronddwalen. Hun eerſte oogmerk was naar het eiland Texel te zeilen, en daar eenige Spaanſche ſchepen te overvallen; doch de wind maakte dit onmogelijk en dreef hen tot voor den mond der Maas. Toen deed JAKoB SIMONszooN DE RIJK, een der Scheepsbevelhebbers, den ſtouten voorſlag, om de rivier op te zeilen en de ſtad Brielle ( gij weet nu, waar die ligt), in naam van Prins wILLEM vAN ORANJE , als Stadhouder van Holland - op te eiſchen.