KASTEEL VAN BEERSEL

Beschermd monument bij koninklijk besluit nr. 0078 van 12 augustus 1943. BEHEERSPLAN

Ligging: Datum ter goedkeuring ingediend: 20/11/2018 Lotsestraat 63

1650 Beersel

Opdrachtgever: Gemeentebestuur Beersel Alsembergsteenweg 1046

1652

Beheersplan opgemaakt door: Architectenbureau Karel Breda Kerkplein 5 1930

INHOUDSTAFEL Binnenplaats ...... 20 Gevels – zijde watergracht ...... 21 Gevels – zijde binnenplaats ...... 21 1. IDENTIFICATIE EN AFBAKENING VAN HET ONROEREND ERFGOED ...... 5 Daken ...... 25 1.1. GRAFISCHE AFBAKENING ...... 5 Weermuren ...... 25 1.2. IDENTIFICATIE ...... 5 Ramen, deuren, schietgaten, steigergaten en mezekouwen ...... 26 1.3. BESCHERMING ...... 7 Waterput en kazematten binnenplaats ...... 27 2. HISTORISCHE NOTA ...... 8 Buitenaanleg ...... 28 2.1. BEERSEL EN HET KASTEEL ...... 8 3.3. HET INTERIEUR VAN DE TORENS ...... 29 2.2. HET KASTEEL ALS VERDEDIGINGSPOST IN DE LATE MIDDELEEUWEN ... 9 Vloeren ...... 29 2.3. LANDSCHAPPELIJKE EN BODEMKUNDIGE CONTEXT ...... 9 Trappen ...... 31 2.4. BOUWGESCHIEDENIS...... 10 Haarden ...... 32 Oudste fase ...... 10 Zolders ...... 32 Fase na 1489 ...... 12 Elektrische installatie ...... 32 Fase Pelgrims de Bigard ...... 12 Afwerking van muren ...... 33 Overzicht bouwfasen ...... 14 3.4. CULTUURGOEDEREN ...... 34 2.5. WERKZAAMHEDEN VOORAFGAAND AAN HET BEHEERSPLAN ...... 16 4. BESCHRIJVING VAN DE ERFGOEDWAARDEN ...... 35 3. BESCHRIJVING EN INVENTARIS VAN DE ERFGOEDELEMENTEN ...... 18 4.1. WAARDEBEPALING ...... 35 3.1. OPMETINGSPLANNEN BESTAANDE TOESTAND ...... 18 4.2. BESLUIT ...... 36 3.2. HET KASTEEL & OMGEVING ...... 18 5. ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG BEHEER ...... 37 Omgeving ...... 18 5.1. INLEIDING ...... 37 Waterburcht ...... 19 5.2. VISIE OP BEHEER ...... 37

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 3 5.3. BEHEERSDOELSTELLINGEN ...... 37 7. MANIER EN TIJDSTIP VAN OPVOLGING ...... 49 6. BEHEERSMAATREGELEN ...... 39 8. BIJLAGEN ...... 50 6.1. VOORONDERZOEKEN ...... 39 8.1. PERIMETER VAN HET GEBIED WAARVOOR HET BEHEERSPLAN IS Bouwhistorisch-archeologisch onderzoek ...... 39 OPGEMAAKT ...... 52 8.2. LIJST VAN GEPLANDE WERKZAAMHEDEN Materiaal-technisch onderzoek ...... 39 ...... 52 Stabiliteit-technisch onderzoek ...... 39 8.3. LIJST VAN OPEN ERFGOED MET AANDUIDING OP KAART ...... 52 8.4. LIJST VAN ONTSLUITINGSWERKEN VOOR OPEN ERFGOED 6.2. TE VOORZIENE WERKEN EN BEHEERSMAATREGELEN ...... 39 ...... 53 8.5. BIBLIOGRAFIE Afwaterings- en rioleringswerken ...... 39 ...... 54 Graaf- en grondwerken ...... 40 8.6. EXTRA BIJLAGE ...... 55

Metselwerken baksteen ...... 40 Natuursteen ...... 41 Reiniging ...... 41 Stabiliteitswerken ...... 41 Timmerwerk ...... 41 Dakwerken ...... 42 Schrijnwerk ...... 42 Toegankelijkheid en veiligheid ...... 42 Vloeren ...... 43 Afwerking wanden en plafonds ...... 43 Technische installaties ...... 43 Ontsluitingswerken voor open erfgoed ...... 44 6.3. LIJST VAN EENMALIGE EN TERUGKERENDE WERKZAAMHEDEN ...... 44

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 4

1. IDENTIFICATIE EN AFBAKENING VAN HET ONROEREND ERFGOED

1.1. GRAFISCHE AFBAKENING Adres Lotsestraat 63 1650 Beersel

Het beheersplan wordt opgemaakt voor het kasteel an sich. De watergracht en het omgevende landschap wordt later in een apart beheersplan opgenomen. Kadasternummer: 1ste afdeling, sectie C, perceelnummers N 0047 (zie Figuur 1).

Voor Beersel geldt het gewestplan Halle - met koninklijk besluit van 28 december 1972. Het afgebakende gebied bevindt zich in een Figuur 1: Cadgis: kadasterplan met situering van het kasteel (© Federale Overheidsdienst Financiën, parkgebied (zie Figuur 2). Er is geen RUP actief rond het buitengebied van schaal 1:2000) het kasteel.

1.2. IDENTIFICATIE Eigenaar Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België Generaal de Gaullelaan 43 1050 Brussel

Beheerder (= erfpachter) Gemeente Beersel Alsembergsteenweg 1046 N 1652 Alsemberg

De gemeente Beersel is beheerder van het kasteeldomein van Beersel. Het

Kasteel van Beersel is te bezichtigen van dinsdag tot zondag. Tijdens de wintermaanden (december, januari en februari is het kasteel gesloten). Figuur 2: Geopunt: Gewestplan (© Agentschap Informatie Vlaanderen, schaal 1:5722)

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 5

Figuur 3: zicht op het kasteel Figuur 4: luchtfoto's, 2002 ©Karel Tomei

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 6 1.3. BESCHERMING Het landschap gevormd door het kasteel en zijn omgeving werd als cultuurhistorisch landschap beschermd bij K.B. van 28/03/1934. Het Kasteel van Beersel an sich werd als monument beschermd bij K.B. van 12/08/1943 omwille van zijn artistieke, oudheidkundige en historische waarde:

“Wordt overeenkomstig de wet van 7 augustus 1931, om reden van zijn artistieke, oudheidkundige en historische waarde, als monument gerangschikt: het feodaal kasteel van Beersel, kadastraal bekend: sectie C, nr. 47 (13 a 80 ca) en toebehoorende aan de V.Z.W.D. ‘Lingue des Amis du Château de Beersel.”

Beschermingsfiche:

Type: Monument Figuur 5: Geoportaal Onroerend Erfgoed: kaart met beschermingen van het Kasteel van Beersel en Typologie: burcht omgeving (©Onroerend Erfgoed) Objectnummer: OB000119

Besluit: n° 0078 Datum besluit: 12/08/1943

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 7 2. HISTORISCHE NOTA 2.1. BEERSEL EN HET KASTEEL Tussen Halle en Brussel ontstonden de meesten gemeenten op de de In bijlage is het bouwhistorisch onderzoek (geschreven door L. De Clercq, J. oostelijke oever van de Zenne, zo ook o.a. Beersel. Tot in de 18 eeuw wordt Beersel gekenmerkt door een groot deel aan moerassige weiden, De Gryse, M. de Waha, F. Doperé en P. Pype) opgenomen. De studie omvat gewone weiden en boomgaarden, zie Figuur 7. De eerste bewoningsporen de uitgebreide bouwhistorische evolutie van het Kasteel van Beersel en omgeving. De studie werd gestaafd aan de hand van archivalisch zouden te dateren zijn in de Romeinse periode. Tijdens de middeleeuwen onderzoek. Hierna wordt een beknopte historische nota gegeven. behoorde het gebied tot het bisdom Kamerijk en later het bisdom Mechelen.

Figuur 7: Ferrariskaart 1770-1778 Figuur 6: gravure van Harrewijn waarop Pelgrims de Bigard zich heeft gebaseerd voor de restauratie Beersel wordt doorsneden door enkele belangrijke verbindingswegen. De van het kasteel van Beersel, J. Le Roy weg Brussel-Ukkel-Beersel-Halle, de steenweg Brussel-Halle-Bergen en de Alsembergsesteenweg naar Braine-l’Alleud. Ook de waterlopen fungeerden tot in de 19de eeuw als transportroutes, zo onder andere de Molenbeek, tot de aanleg van het kanaal Brussel-Charleroi. Daarop volgde ook de aanleg van de spoorlijn die net naast het kasteel passeert. Sinds 1956-1970 snijdt ook de E19 Brussel-Parijs door de gemeente.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 8 De dorpskern wordt gekenmerkt door voornamelijk laat-19de-eeuwse voor economische, maar vooral militair-strategische troeven. Dankzij deze burgerlijke architectuur. De landelijke architectuur van Beersel gaat terug inplanting kon het kasteel de Zennevallei en enkele belangrijke tot de 18de eeuw. Daarvan getuigen nog enkele hoeves. Ook langs de gracht verbindingswegen controleren. Zo kon het kasteel van Beersel in de late van het kasteel stond nog tot de jaren 1940 een hoeve opgesteld, zie Figuur middeleeuwen als een belangrijke verdedigingspost van Brussel 8. functioneren.2 Ook tijdens de belegeringen van Halle speelde het kasteel een belangrijke rol als uitvalsbasis en/of bevoorradingspost. Deze militaire rol vertaalt zich in het grondplan van het kasteel. Drie zware torens zijn zo ingepland om een wijd beeld te verschaffen op de Zennevallei.

2.3. LANDSCHAPPELIJKE EN BODEMKUNDIGE CONTEXT Uit onderzoek van een dikke veenlaag ten zuiden, en in mindere mate ten oosten van het kasteel, is gebleken dat voor de bouw van het kasteel een moerasbos met hoge bomen en struiken voorkwam. Deze bosrijke omgeving evolueerde naar een opener landschap van weidegronden. Onderzoek toont aan dat het terrein op korte tijd overstroomd is. Er wordt vermoed dat deze overstroming veroorzaakt werd door het omleggen of kanaliseren van de twee beken die in de zuidelijke heuvelrug ontspringen en de Sint-Lambertusbeek vormen.3

Met deze bodemtypen en hun vochtigheidsgraad werd duidelijk rekening gehouden bij de bouw van het kasteel. De fundering ter hoogte van de

zuidelijke keermuur is uitgevoerd met andere technieken als de overige Figuur 8: verdwenen hoeve langs het kasteel courtines. Ter hoogte van de westelijke sector van de zuidelijke keermuur 2.2. HET KASTEEL ALS VERDEDIGINGSPOST IN DE LATE werd een opeenvolging van elzenhouten palen aangetroffen onder de MIDDELEEUWEN natuurstenen fundering. Daarbij wordt de zuidelijke keermuur gekenmerkt Niet willekeurig werd het kasteel van Beersel opgetrokken op een smal door spaarbogen. De overige keermuren worden gekenmerkt door plateau, aansluitend op het overstromingsgebied van de Zenne.1 Dit zorgde zwaardere funderingsmuren met verschillende versnijdingen.

1 DE GRYSE J. en PYPE P., op. cit., 2008a, p. 8; DE GRYSE J. en PYPE P., Archeologisch 2 de WAHA M., Un château brabançon: Beersel (onuitg. lic. verh.), 1973, p. 43-44. onderzoek Kasteel van Beersel (onuitg. rapport), Ruben Willaert bvba., 2008b, p. 6-7. Digitaal Hoogtemodel van Vlaanderen, MOW-Afd WL, VMM-Afd. Water en AGIV. 3 de WAHA M., op. cit., 1973, p. 47.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 9 Men vermoedde lange tijd dat het polygonale grondplan van het kasteel bepleistering zou het gevolg zijn van het bombardement van 14895 of terugging op een motteversterking die later werd opgevolgd door een misschien zelfs van de in 1402 vermelde brand. stenen burcht. Tijdens archeologisch onderzoek in 2007 werden echter Het bombardement door de Franse artillerie leidde tot een grondige geen sporen gevonden van een oudere courtine met gebogen verloop. Het vernieling van het kasteel. Aan de hand van de baksteenformaten, de polygonale grondplan blijkt bijgevolg te behoren tot het originele concept. aanwezige naden in het metselwerk en steenhouwerstechnieken op witte Aan de hand van het geofysisch onderzoek, uitgevoerd in 2012, kan wel kalkzandsteen kon een coherent beeld worden voorgesteld van de gesuggereerd worden dat er zich centraal op het binnenplein mogelijk een toestand na het bombardement van 1489. Het metselwerk van de oudste gebouw bevond. delen bestaat uit bakstenen van groot formaat (lengte: 28 cm). Als 2.4. BOUWGESCHIEDENIS steenhouwtechniek op kalkzandsteen werd hier de steenbijl gecombineerd Oudste fase met een fijne randslag. Deze techniek kan gedateerd worden voor 1400- Uit archiefonderzoek door M. de Waha kan een brede tijdsmarge voor de 1420. Het metselwerk van de wederopgebouwde delen bestaat uit bouw van het kasteel worden afgebakend.4 De eerste expliciete vermelding bakstenen van kleiner formaat (lengte: 25 cm) en een steenhouwtechniek van het kasteel dateert van 1440: ‘Hendrik van Wittem houdt een leengoed op kalkzandsteen, waarbij enkel de beitel werd gebruikt. Deze techniek is van de hertog van Brabant, Filips de Goede, hertog van Bourgondië, en op te situeren na 1430-1450. dit leengoed staat het kasteel.’ In een akte uit 1300 verklaart hertog Jan II van Brabant dat Godfried van Hellebeke het leenverhef doet voor 5 bunder grond nabij zijn huis te Beersel. Daarnaast geeft hertogin Johanna in 1402 aan Hendrik van Wittem de toestemming om in het Zoniënwoud een bunder eiken te rooien voor de herstelling van het gebinte van zijn huis te Beersel dat door de brand was geteisterd.

Naast archiefonderzoek geven bouwsporen heel wat informatie prijs. Zo zouden de elzenhouten heipalen dateren uit de 14de eeuw net als de spleetvormige schietgaten met spadevormige verbreding van de oudste delen van het kasteel. Brandsporen op de mortel en de nog aanwezige

4 de WAHA M., Beersel, Une expérience de défense contre l’artillerie? Hypothèses en marge d’une restauration, in CAUCHIES, J.-M. en GUISSET, J. (dir.), Du métier des armes à la vie de 5 de WAHA, M., Les traces du bombardement de Beersel en 1489, in Château Gaillard, XIX, cour, de la forteresse au château de séjour : familles et demeures aux XIVe-XVIe siècles, 2000, p. 305-313. Turnhout, 2005, p. 133-142.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 10

Figuur 10: kasteel anno 1911 Tijdens het archeologisch onderzoek in 2007 werd een waaiervormige baksteenconstructie met bakstenen van 28 cm aangetroffen in de gracht t.h.v. toren zuid. Tussen de muurrestanten lagen gietijzeren kanonkogels. De kanonkogels lijken in de gracht terecht gekomen te zijn bij een artilleriebeschieting rond 1600 (datering volgens de diameter en het gewicht van gelijkaardige kanonkogels aangetroffen op de kasteelsite van Middelburg-in-Vlaanderen en op de site van het Arme Klarenklooster). Dit is vreemd gezien de toren na het bombardement in 1489 werd heropgebouwd. Hiervan getuigt het nieuwe kruisribgewelf op laatgotische consoles en voorzien van een sluitsteen met het wapenschild van van Wittem, omringd door het snoer van de orde van het Gulden Vlies. Dat er nadien nog oorspronkelijk metselwerk naar beneden gevallen zou zijn is onmogelijk. Echter, bij de Artillerie Royale Française deden rond ca. 1475

Figuur 9: toren zuid anno 1911

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 11 gietijzeren kanonkogels hun intrede.6 Ook bij het Bourgondische leger van eeuw onderhouden door de kapelaans. Na 1706 was de burcht Karel de Stoute werd er vanaf ca. 1470 gebruik gemaakt van de onbewoond. zogenoemde boulets of galets de fer. Dit gebruik van gietijzeren Fase Pelgrims de Bigard projectielen was zeker nog niet veralgemeend rond de tijd van de Bij het begin van de 19de eeuw werd het kasteel omgebouwd tot belegering van Beersel in 1489. Het gebruik van de gevonden kanonkogels katoenfabriek, wat geen succes bleek. De ontmanteling, met het bij de beschieting van 1489 is dus mogelijk gezien het in 1489 Franse verwijderen van de daken, bracht enorme schade toe en zette het verval artillerie betrof. in. Het kasteel is lange tijd verwaarloosd geweest tot Charles Mertens in Fase na 1489 1926 initiatief neemt voor de restauratie samen met Raymond Pelgrims. In In een latere fase werden de muurpartijen in de gracht tot onder de 1927 stichten ze de ‘Liga van de Vrienden van het Kasteel van Beersel’ aan waterlijn genivelleerd. Vermoedelijk om deze te onttrekken aan het zicht wie gravin Guillaume de Hemricourt de Grunne het kasteel en het van eventuele vijanden. Dit zou immers een ideaal aanvalsplatform zijn. omringende park schenkt. In het daaropvolgende jaar gaan de werken van Ook de kokermondingen van toren zuid werden opgehoogd omwille van de start. Mertens en Pelgrims doen geen beroep op een architect, en handelen aanwezigheid van muurpartijen. Onderzoek van de organische vulling uit zelf als ‘aannemer’. De plannen zijn van de hand van Pelgrims zelf (Figuur de latrines leverde een beperkte hoeveelheid aardewerk op. Voornamelijk 12). De werken omvatten het herstel van de ringgracht, de restauratie van grijsgebakken aardewerk, waaronder kannen, werden gevonden en de ringmuren en de torens tot op weerganghoogte alsook de kunnen gedateerd worden in de 15de tot midden 16de eeuw.7 Beperkte toegangsbrug. De woning werd niet heropgericht bij gebrek aan hoeveelheden dateren uit de tweede helft van de 16de/ begin 17de eeuw. iconografische en archeologische gegevens, maar bewaard als ruïne. De Deze vaststelling bevestigt dat het kasteel vanaf de 17de eeuw niet intensief bedakingen werden gereconstrueerd naar een gravure van circa 1690 in J. bewoond werd. Le Roy. Mertens en Pelgrims gingen uit van een 16de eeuws kasteel, zogezegd opgebouwd na de belegeringen van 1489. Volgens M. De Waha Uit archiefonderzoek weten we dat het kasteel werd heropgebouwd tussen had ander iconografisch materiaal zoals de schetsen van L. Buysschaert 1491 en 1506 en daarna bewoond werd door de paters van Zevenbronnen (1888) en de lithografie van W. Borremans van ca. 1842 kunnen dienen (1585-1606) nadat hun klooster bij godsdienstoorlogen was vernield. Door voor de restauratie. Deze bronnen werden spijtig genoeg niet hen werd de gelobde nis met beeld aangebracht boven de poort. Maria- geconsulteerd waardoor men moeilijk over een ‘betrouwbare Elizabeth, kleindochter van Jan II van Witthem, liet het kasteel in de 17de reconstructie’ kan spreken. Daarnaast begaat Pelgrims meerdere fouten in eeuw verfraaien waarna het in handen komt van de families van Arenberg en later de familie de Merode. Het kasteel werd tot het einde van de 18de

6 P. CONTAMINE, L’artillerie royale française à la veille des querres d’Italie. In: Slotele en de Lelye, burgerwoningen op de Grote Markt te Aalst (Archeologie in Vlaanderen Annales de Bretagne, Tome 71, nr 2, 1964, pp. 221-261. 2001/2002, 8), Brussel, 2004, p. 311, afb. 32. 7 DE GROOTE K., MOENS J., CALUWE D., COOREMANS B., DEFORCE B., ERVYNCK A., LENTACKER A., RIJMENANTS E., VAN NEER W., VERNAEVE W. & ZEEBROEK I., De Valcke, de

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 12 de materialenkeuze. Zoals bijvoorbeeld het gebruik van te hard bindmiddel voor de vloeren van de weergangen.

Het kasteel werd in 1948 afgestaan aan de Vereniging der Historische Woonsteden. Sinds 2001 is de gemeente Beersel erfpachthouder. De huidige restauratiecampagne werd gestart in 2007-2009 met een eerste fase, meer bepaald de versterking van de funderingen en waterhuishouding van de kasteelvijver. In 2012-2014 werd de buitenzijde van het kasteel gerestaureerd, inclusief het houtwerk en de daken.

Figuur 11: gravure met weergave van woonhuis, z.d.

Figuur 12: uitvoeringsplan reconstructie torens, Pelgrims 1935

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 13 door R. Pelgrims de Bigard gereconstrueerde delen in het (zie Figuur 14).

Figuur 13: aankondiging van de reconstructiewerken, De Volksstem 13/09/1927

Overzicht bouwfasen Bovenstaande gegevens werden in een 3D-model verwerkt. De resten van het oorspronkelijke kasteel zijn in het blauw weergegeven, de delen die werden wederopgebouwd na het bombardement (1489) in het rood en de

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 14 Figuur 14: 3D-model met aanduiding van drie bouwfasen (Architectenbureau Karel Breda)

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 15 2.5. WERKZAAMHEDEN VOORAFGAAND AAN HET BEHEERSPLAN - Het plaatsen van de nodige ladder- en klimhaken om de daken In 2007 werd restauratiefase I aangevat, deze omvatte de restauratie i.f.v. inspectie en kleine onderhoudswerken toegankelijk te maken van de funderingen van het kasteel en archeologische studie van de + het voorzien van ladderhaken onderaan de daken om daksteigers te kunnen opbouwen om grotere herstellingswerken mogelijk te walgracht. De werken werden in 2009 afgerond. maken.

In 2012 werd restauratiefase II aangevat, in 2014 werd deze werken - Het verwijderen van niet-wenselijke biologische begroeiing op opgeleverd. De restauratie omvatte in hoofdzaak volgende een ecologische wijze en tegelijk het maximaal behoud van de elementen: waardevolle vegetatie mossen en korstmossen - Herstelwerken aan baksteenmetselwerk en voegwerken. Er werd - Archeologisch onderzoek van de binnenkoer. gewerkt met zuivere kalkmortels en met op maat gemaakte - De aanleg van een drainering aan de randen van de binnenkoer bakstenen. De nieuwe bakstenen fase II zijn voorzien van een om zowel de binnenkoer als de aangrenzende opgaande massieven vierkante indrukking 1x1 cm die op 45° is aangebracht in de te beschermen tegen vorst- en waterschade. baksteen. - Het herstel van het opgaand metselwerk (natuursteen en - Herstelwerken aan natuursteenelementen en bijhorend baksteen) van de buitenschil van het kasteel aan de grachtzijde, te voegwerk. Enkel die natuurstenen elementen die steenval zouden vertrekken boven het niveau van restauratie fase I veroorzaken of zeer sterk verweerd waren en zo gevolgschade zouden veroorzaken (zoals aan afzaten), werden vernieuwd in - Het herstel van het metselwerk (natuursteen en baksteen) van de Lediaanse steen. Initieel was voorzien om ook op deze wijze de topgevels van de torens aan de zijde van de binnenkoer natuurstenen waterlijsten te herstellen. Tijdens de werken werd - Het vernieuwen van de volledige dakbedekking (natuurleien) van beslist om de waterlijsten te behouden en om in plaats daarvan torens (dakkapellen en belendende torentjes inclusief) en onder de waterlijsten deze functie over te nemen middels het weergangen en het vernieuwen van alle dakaansluitingen in lood. plaatsen van uitkragende loden slabben met een maximale dikte. - Plaatselijk herstel van de daktimmer op plaatsen van oude Dit respecteert in grotere mate het huidig uitzicht van het gebouw, infiltraties. is reversibel en betekende een maximaal behoud van origineel materiaal en een beduidende besparing op de uitgave - Het stabiliseren van de peperbus van toren zuid door het natuursteenvervanging en –herstel. verstevigen van het metalen harnas en het herstel van houtverbindingen en traptreden. - Het herstel waar mogelijk en de reconstructie waar noodzakelijk van de houten luiken op de zolders (in topgevels en aan - Het installeren van een externe bliksemafleiderinstallatie op het dakkapellen), inclusief aanvullen van hang- en sluitwerk opdat de volledige kasteel zolderruimten niet meer toegankelijk zouden zijn voor vogels en deze constructies bijkomend beschermd worden tegen weersinvloeden.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 16 - Het herstel en aanvullen van de eikenhouten luiken die de toegang tot de zolders afsluiten en het verbeteren van de omgevende borstweringen opdat de veilige toegang zou gewaarborgd zijn. - Een houtbehandeling van het houtwerk van de torenhoofden. - Het duivenwerend afschermen van de daktimmer van de weergangen. - Het onderhoud en verplaatsing van het tijdelijk bezoekerscentrum dat werd opgericht tijdens de eerste restauratiefase.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 17 3. BESCHRIJVING EN INVENTARIS VAN DE ERFGOEDELEMENTEN KELDER 1

KELDER 2

KELDER 3

TOREN NOORD KELDER 4 KELDER 5 N

TOREN WEST Figuur 16:grondplan woonzone niveau -1, Architectenbureau Karel Breda 3.1. OPMETINGSPLANNEN BESTAANDE TOESTAND BINNENKOER Opmetingsplannen en fotoreportage van de bestaande toestand bevinden zich in bijlage.

3.2. HET KASTEEL & OMGEVING Omgeving WOONZONE Het kasteel is opgetrokken op een smal plateau dat aansloot op het overstromingsgebied van de Zenne. De kasteelburcht is omringd door een watergracht en gelegen aan de voet van de heuvel waarop het dorp gebouwd is.

De ‘Auberge du chevalier’, bekend als ‘Auberge kasteel Beersel’, gelegen ten noorden van het kasteel, bestaat uit twee aanpalende volumes van één bouwlaag. TOREN ZUID Figuur 15: grondplan kasteel van Beersel, Architectenbureau Karel Breda

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 18 Aan de inkom van het park staat een paviljoen voor de opzichter dat in 1967 werd opgericht. Het is een éénlaags volume in versteende vakwerkbouw.

Waterburcht De burcht met polygonale plattegrond bestaat heden uit drie gesloten hoektorens verbonden door de ringmuur met weergangen. De fundamenten en een deel van het opgaand metselwerk bestaat uit baksteenbouw met verwerking van lokale, bruinachtige en witte grijsachtige zandsteen daterend uit de 13de-begin 14de eeuw.

De gesloten buitengevels worden geritmeerd door schietgaten en raamopeningen. De oorspronkelijke rechte schietgaten zijn afgewerkt met roodbruinachtige zandsteen en kalkzandstenen schietgleuven voor kruisbogen met stortgaten. Daarbij een aanvulling van aangepaste 15de en 16de -eeuwse schietgaten met centraal gat voor de lange kanonlopen. De rechthoekige vensters en bolkozijnen in kalkzandstenen omlijsting (zuidoostelijke muur) werden later toegevoegd.

Figuur 17: inkom met toegangsbrug noordelijke toren, z.d.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 19 Binnenplaats De Noordelijke toren, het poortgebouw, biedt de toegang tot de binnenplaats via de gereconstrueerde houten brug en ophaalbrug. De gevels aan de binnenplaats worden geritmeerd door rondboognissen van verschillende hoogten en breedten, afwisselend uitgewerkt met afgeschuinde schietgleuven of rondboognissen met rechthoekige muuropeningen en vensterbanken. De noordwestelijke en zuidwestelijke weergangen zijn overdekt met een leien dak steunend op geschoorde stijlen aan de binnenplaats.

Tegen de zuidoostelijke gevel van de binnenkoer stond aanvankelijk de woning gebouwd waarbij ook een slotkapel hoorde. Restanten van de overwelfde kelders en de waterput getuigen hiervan. De noordelijke gevel van de binnenkoer bevat muurankers die verwijzen naar de toenmalige restauratie in 1617. Figuur 19: noordwestelijke gevel van de binnenplaats met overdekte weermuur

Figuur 18: zuidoostelijke gevel van de binnenplaats met ruïneuze woonzone Figuur 20: zuidwestelijke gevel van de binnenplaats

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 20 Gevels – zijde watergracht de bekroning van de weermuren dateert uit de restauratiefase van De torens bestaan uit vier geledingen met een zolder onderdaks. Een Pelgrims de Bigard (1928 ev.) waterlijst boven de eerste geleding loopt door naar de weermuren. De Desondanks de hoge ouderdom van een groot gedeelte van het kasteel, vierde bouwlaag is opgebouwd op licht uitkragende kantelen met verkeert het metselwerk structureel nog in goede staat. Tijdens de werken mezekouwen op klossen. Schietgaten en vensters wisselen elkaar af. Net in 2012 werd het metselwerk en voegwerk plaatselijk hersteld. Enkel de onder de daklijst werd een resem steigergaten aangebracht. De noordelijke natuurstenen elementen die steenval of bijkomende schade zouden toren wordt gekenmerkt door een inkomrisaliet afgelijnd met veroorzaken werden hersteld. Zo bleven waterlijsten behouden en werd hoekkettingen en verdiepte korfboogpoort waarachter ruimte is voor een eronder een loden slab voorzien om de functie over te nemen. Niet- valhek. Boven de poort is een laatgotische nis uitgehouwen waarboven zich wenselijke biologische begroeiing op het metselwerk werd op ecologische twee kloosterkozijnen bevinden. wijze verwijderd. De gevels van de overdekte weermuren bestaan uit twee geledingen. De In bijlage zijn de gevels onderverdeeld in sectoren en is per plan een licht uitkragende gekanteelde weergangen worden gemarkeerd door een aanduiding gemaakt van materiaalsoort (baksteen, hout, metaal, lediaan, omlopende waterlijst met mezekouwen op klossen. De openingen zijn ijzerzandsteen, blauwe hardsteen of arcose), type (parement, lijstwerk, afwisselend opgebouwd uit schietgaten en vensters. Tegen de sculptuur of dorpels/ lateien) en een inschatting van zuidwestelijke weermuur zijn drie lage steunberen gebouwd die met hun vervangingspercentage. voet in het water staan. Gevels – zijde binnenplaats De gevels van de niet-overdekte weermuren bestaan uit één geleding. De noordelijke gevel aan de binnenplaats bestaat uit zeven geledingen van Tegen de noordoostelijke gevel zijn vier steunberen gebouwd onder een elkaar te onderscheiden d.m.v. een natuurstenen waterlijst. De gevel is licht uitkragende gekanteelde lijst. Tegen de zuidoostelijke gevel werden voorzien van hoekstenen in lediaan net als de raam- en deuromlijstingen. vijf steunberen voorzien. Deze zijn opvallend groter gedimensioneerd dan Een doorgang met rondboogvormige poort biedt de toegang tot de deze langs de overdekte weermuren. Deze bestaan uit zes of meer binnenplaats. Links en rechts van de poort is een natuurstenen plint verbredingen en zijn voorzien van dekstenen in lediaan. voorzien die tot halverwege de poort loopt. De rechtertravee is voorzien De parementen bestaan hoofdzakelijk uit baksteenmetselwerk. De van drie kruisramen, de overige openingen zijn rechthoekig van vorm. De waterleesten, kettingstenen, raam- en deuromlijstingen, kraagstenen en top van de gevel is getrapt en voorzien van enkele steigergaten. Op de gevel waterspuwers zijn opgebouwd uit witte zandsteen (Lediaanse steen). Aan werden bij de heropbouw in 1617 muurankers aangebracht. schietgaten komt een enkele toepassing van Brusseliaan Ijzerzandsteen De westelijke en zuidelijke gevel zijn gelijkaardig opgebouwd uit zes voor. Het grootste gedeelte is nog origineel 13de-eeuws. Grote delen geledingen. De hoekstenen in lediaan starten vanaf de tweede geleding. werden hermetseld na het bombardement van 1489. De torenhoofden en Beide torens zijn voorzien van een licht uitkragende gekanteelde omgang op klossen en ronde spietorentjes met een leien dak. De topgevels zijn

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 21 getrapt en voorzien van natuurstenen waterlijsten. De westelijke toren is voorzien van één kruisraam en twee deuropeningen waarvan één van rondboog voorzien. De zuidelijke toren bevat twee rechte deuropeningen aan de voorzijde en één aan de zijkant.

Net zoals bij de buitengevels werd ook voor de gevels aan de binnenplaats een onderverdeling gemaakt in sectoren met aanduiding van materiaalsoort, type en vervangingspercentage. Deze plannen zijn in bijlage terug te vinden.

Figuur 21: sectorenplan voorstudie restauratiefase III, Architectenbureau Karel Breda

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 22

Figuur 22: noordelijke gevel binnenplaats Figuur 23: westelijke gevel binnenplaats

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 23 Figuur 24: zuidelijke gevel binnenplaats De noordwestelijke weermuur is voorzien van vijf rondboogvormige nissen van afwisselende hoogte en breedte waarin afwisselend afgeschuinde schietgaten en rechthoekige vensteropeningen met tralies aan de zijde van de walgracht voorzien zijn. Twee van de drie nissen hebben aan weerszijden een vensterbank op zithoogte. De weermuur is overdekt met een leien dak steunend op een houten constructie. De rand van het beloopbare pad is afgewerkt met een waterlijst in lediaan.

De zuidwestelijke weermuur is voorzien van zes rondboogvormige nissen van gelijke hoogte en breedte. In de nissen wisselen afgeschuinde schietgaten en rechthoekige vensteropeningen elkaar af. Ook deze weermuur is overdekt met een leien dak.

De noordoostelijke en zuidoostelijke weermuren zijn niet overdekt. De noordoostelijke weermuur is volgens dezelfde logica voorzien van rondboogvormige nissen van wisselende hoogte en breedte. In de nissen zijn afgeschuinde schietgaten en rechthoekige vensteropeningen voorzien. Tussen de rondbogen is een natuurstenen waterlijst voorzien. Boven de nissen is een lijst van rondbogen steunend op natuurstenen consoles aangebracht. Deze is zowel uit baksteen als natuursteen opgebouwd. De zuidoostelijke weermuur bevat een wirwar aan nissen van wisselende hoogte en breedte met rechthoekige vensteropeningen op het gelijkvloers en schietgaten in de voormalige kelders. Ter hoogte van toren zuid is nog een deuropening te zien die de verbinding maakte met het voormalige woonhuis.

De verwering van het buitenparement is grotendeels slechts oppervlakkig. Deze verwering werd veroorzaakt door waterinfiltraties, gebrekkige waterafvoer en ten gevolge van plantengroei. Het metselwerk aan de zuidoostelijke keermuur is plaatselijk scheefgezakt of ingevallen. Het voegwerk is verspreid erg verzand tot volledig weggevallen, ook de

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 24 stelmortel ontbreekt in sommige delen volledig met schade aan de baksteen tot gevolg.

Daken De torens worden afgedekt door een steil, half schilddak met dakkapellen tegen de trapgevels van de binnenplaats. Toren west en zuid worden geflankeerd door overstekende spietorentjes. Toren zuid wordt daarbij bekroond door een peperbusvormige dakruiter die toegankelijk is van op zolder. De peperbus werd tijdens de werken in 2012-2014 verstevigd en de daktimmer van de zolders werd hersteld op plaatsen van oude waterinfiltraties. De noordwestelijke en zuidwestelijke weermuren zijn met een leien dak afgedekt.

De daken zijn voorzien van de nodige ladder- en klimhaken voor inspectie en kleine onderhoudswerken.

Weermuren

Zoals reeds vermeld zijn er twee types van weermuren te onderscheiden: de overdekte (tussen toren noord en west/ west en zuid) en de niet overdekte weermuren (tussen toren noord en zuid). De weermuren verbinden de torens onderling en zijn te bereiken vanaf de binnenplaats. Een aantal openingen zorgden voor de toegang naar het voormalige woonhuis tegen de zuidoostgevel van de binnenplaats. De laatste jaren zijn de niet-overdekte weermuren onderhevig geweest aan plantengroei door gebrekkig onderhoud. Daarbij zijn de vloeren verweerd waardoor de weermuren moeilijk toegankelijk zijn.

Figuur 25: weermuur zuid-oost

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 25 Ramen, deuren, schietgaten, steigergaten en mezekouwen Er kunnen in het kasteel een aantal types van gevelopeningen onderscheiden worden. Onder andere de schietgaten voor kruisboog met spadevormige verbreding onderaan, daterend uit de 14de eeuw. Alsook de schietgaten zonder verbreding. Van raamopeningen komen er enkelvoudige rechthoekige raamopeningen voor alsook kruisramen, bolkozijnen en kloosterkozijnen. Daarnaast heeft het kasteel nog een hele resem steigergaten en mezekouwen.

Het nog aanwezige schrijnwerk in het kasteel dateert allen uit de periode Pelgrims de Bigard m.u.v. de monumentale toegangspoort en de buitendeur van toren west. Gezien de hybride situatie van hang- en sluitwerk betreft deze laatste mogelijks een elders gerecupereerde deur.

Het schrijnwerk (luiken en deuren) uit de periode van Pelgrims de Bigard betreffen erg massieve elementen met beleg in smeedijzer en zijn gezien hun expositie en ouderdom in goede staat. Enkele lokale ingrepen aan hang- en sluitwerk zijn nodig om hun functiebehoud te kunnen garanderen. Verspreid zijn de afwerklagen aan vernieuwing toe. Figuur 26: toegangsdeur toren west en luik op zolder

De houten ramen zijn meestal ontbrekend en waar nog aanwezig, zeer Overwelfde kelders binnenplaats sterk ingerot, verweerd en deels weggevallen. Op enkele plaatsen zijn nog (restanten van) bovenlichten in glas-in-lood aanwezig. Een van deze Op de plaats waar het voormalige woonhuis gestaan heeft zijn de restanten bovenlichten werd reeds in 2012 gerestaureerd. van vier kelders nog zichtbaar. Eén daarvan is nog volledig overwelfd. Bij de werken rond 1928 heeft Pelgrims hier kleine verfraaiingswerken uitgevoerd zoals het voorzien van cementtegels. Opvallend is dat bij de meest zuidelijke kelder het bakstenen gewelf (met éénsteense opbouw) in de andere richting draagt en hier bijgevolg geen doorgang is naar de andere kelders. Het is mogelijk dat dit een latere ingreep van Pelgrims is die niet overeenkomt met de oorspronkelijke situatie. Mogelijks was dit ook de zone van de kasteelkapel.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 26 De aanzetten van de muren en de geboorten van gewelven zijn nog aanwezig, zij het in zeer onstabiele en verweerde toestand. De keermuren aan de zijde van de binnenplaats zijn reeds deels bezweken onder de gronddruk en het verweren van voegen en metselwerk. Waterput en kazematten binnenplaats Via een trap geraak je van in de kelders tot aan de waterput die ter hoogte van de oostgevel gepositioneerd is. Het gewelf boven de waterput en aangrenzende trap is in slechte staat door aanhoudende waterinsijpeling en begroeiing.

In de noordoostelijke hoek van de binnenkoer is een rooster aanwezig dat de toegang verschaft tot de zogenaamde ‘vergeetput’. Het betreft hier twee ondergrondse overwelfde kazematten uit bak- en natuursteen. Eén ervan is voorzien van een latrine en schietgatopening. In de ruimtes is door de jaren heen puin, stof en vuil opgestapeld. Desondanks zijn ze wel in bouwfysische goede staat.

Figuur 27: voormalige overwelfde kelders

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 27 Buitenaanleg De overdekte weermuren zijn moeilijk toegankelijk. De bevloering is uitgebouwd uit baksteen met cementvoegen, deze dateren vermoedelijk uit de periode Pelgrims de Bigard. Door de waterinsijpeling en opeenvolgende vorst-dooi-cycli zijn een groot gedeelte van de bakstenen sterk uitgesleten maar zijn de cementvoegen nog redelijk intact gebleven. Dit resulteert in een moeilijk begaanbaar pad.

Bij de niet-overdekte weermuren bestaat de bevloering uit plavuizen in Lediaan waaronder een bitumineuze waterdichtingslaag is aangebracht. De voegen tussen de plavuizen zijn sterk verweerd en afgaande op de verwering van de weermuur ter hoogte van de waterdichting en in de zone eronder, is de waterdichting in bitumen ook einde levensduur.

De binnenplaats is voorzien van een bestrating met kasseien in hoofdzakelijk Lediaan. Tijdens de restauratiewerken in 2012 werd aan de rand een drainage aangelegd en aangesloten op de spuwers van de weermuren. De kasseien werden in een zandbed aangelegd en onder deze laag bevinden zich onmiddellijk ‘ondergrondse’ archeologische structuren. Op verschillende plaatsen is de bestrating verzakt en zijn kasseien scheefgezakt en de voegen uitgespoeld. De bolle vorm van de kasseien, diepe voegen en verzakkingen maken dat de binnenkoer moeilijk toegankelijk is.

De bevloering van de kelders 1, 2, 3 en 5 en op het gewelf boven kelder 4 bestaat uit vrij recente cementtegels waartussen zich veel begroeiing bevindt. De vloer van kelder 4 betreft plavuizen in blauwe hardsteen met uitgesleten voegen. De trappen van de binnenplaats naar de kelders zijn verweerd, begroeid, onsamenhangend en niet meer veilig toegankelijk.

Figuur 28: waterput t.h.v. de oostgevel

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 28 3.3. HET INTERIEUR VAN DE TORENS voor een enorme productie uitwerpselen zorgen en zowel vloeren, De torens werden ingericht volgens een basisschema met verschillende trappen, zolders als timmerwerk vervuilen en aantasten. afwerking naar gelang de bestemming der vertrekken. Stenen trappen Vloeren werden ingebouwd in de dikte van de gevel. De weergangen zijn met elkaar De vloerstructuren betreffen deels een eikenhouten opbouw, daterend uit verbonden op het eerste niveau en afgesloten met stevige deuren. De de restauratieperiode van Pelgrims de Bigard. In 2012 werden werden gelijkvloerse torenruimtes zijn voorzien van stenen gewelven, al dan niet weerstandsmetingen van het structureel balkwerk uitgevoerd. Het met bepleisterde wanden en geplaveide vloeren. De hogere verdiepen zijn balkwerk is voor het grootste gedeelte in goede staat. voorzien van een balken plafond m.u.v. de eerste verdieping van toren zuid. De ruimtes worden verlicht via de steekvormige nissen met De vloerbekleding bestaat voor de bovenste verdieping uit grenenhouten vensterbanken aan de rechthoekige vensters. Er is meestal één latrine per planken en op de lagere verdiepen hoofdzakelijk uit baksteen of bouwlaag voorzien. keramische vloertegels. Lokaal is een invulling in natuursteen aanwezig (kelder 4, haardtuinen, bordessen en dorpels) De noordelijkte toren bevat op de eerste verdieping gleuven voor het hanteren van het valhek voor de poort en een gotische schouw. Op de tweede verdieping is een slaapkamer voorzien van muuropeningen met nissen en een alkoof en gotische schouw.

De westelijke toren was voorbehouden aan het garnizoen en voorzien van eenvoudige schouwen op de eerste en tweede verdieping.

De zuidelijke toren bevatte een gerechtszaal of keuken op het gelijkvloers en een ridderzaal op de eerste verdieping. Deze is voorzien van een gotisch kruisribgewelf met sluitsteen, steunend op consoles. Daarbij bevat deze ruimte een korfboogvormige haard.

Het volledige interieur van het kasteel en de weermuren werd in 3D opgemeten en gemodelleerd. De sanitaire staat van elk onderdeel werd onderzocht. Daarbij werden geen grote structurele problemen opgemerkt, enkel relatief beperkte scheurvormingen. Deze werd ten dele al gestabiliseerd bij de restauratie van de buitengevels in 2012.

De populatie ganzen, duiven en kraaiachtigen omheen en in het kasteel zorgt in het interieur voor veel overlast. Het zijn grote vogels die jaarlijks

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 29 meerdere plaatsen gebarsten. Dit is vermoedelijk het gevolg van de beschietingen in 1489 en de heropbouw nadien. Aan de overgangszones tussen oud en nieuw metselwerk zijn een aantal structurele barsten aanwezig die niet louter het resultaat zijn van deze bouwnaad. Bijkomend is het kasteel verwaarloosd tot begin 20ste eeuw en waren er op dat moment ook delen van de gewelven ingestort.

De overige verdiepen van de torens zijn voorzien van een houten balkenplafond.

Figuur 29: bakstenen vloeren

Figuur 30: aardewerktegels

Plafonds

De kelderruimten en het gelijkvloers van toren noord, west en zuid alsook Figuur 31: balkenplafond het eerste verdiep van toren zuid zijn voorzien van een bakstenen overwelving. Het betreft tongewelven en voor de eerste verdieping van toren zuid een opbouw met kruisribgewelven steunend op consoles. De ribben zijn opgebouwd uit lediaan. De sluitsteen is uitgewerkt met blazoenen van Hendrik II en Filips van Witthem. Het gewelf van kelder 4 is in slechte staat en werd in 2012 reeds onderstut. Het bakstenen gewelf van toren west werd reeds gerestaureerd. De gewelven van toren zuid zijn op

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 30

Figuur 32: eerste verdieping zuidelijke toren met kruisribgewelf

Trappen De traptorens zijn uitgewerkt in de dikte van de muren en zijn in goede staat. De traptreden zijn op vele plaatsen uitgesleten door het eeuwenlange gebruik en vertonen barsten. Het betreft vermoedelijk op de meeste plaatsen nog steeds de middeleeuwse treden.

De zolderruimtes en omgangen op niveau +3 zijn toegankelijk via een houten trap. Deze werden door Pelgrims de Bigard voorzien.

Figuur 33: traptoren

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 31 Haarden Tijdens de restauratiewerken in 2012 werd een DmP-meting uitgevoerd op Op iedere verdieping zijn haarden en rookkanalen aanwezig. Deze werden het structurele houtwerk. door Pelgrims de Bigard op de bovenste verdiepen heropgetrokken. De Elektrische installatie haarden zelf zijn vermoedelijk ook in deze periode, deels met De bestaande elektrische installatie bevindt zich in de oostelijke ruimte van recuperatiemateriaal, herbouwd. Voor het grootste deel zijn deze toren noord op het gelijkvloers. Deze is erg verouderd en voldoet niet meer elementen in goede staat. aan de huidige normering. In het kasteel zijn geen voorzieningen aanwezig van (nood)verlichting, signalisatie of branddetectie. Daarbij is er nog geen overstroombeveiliging aanwezig die de elektrische binneninstallatie verbindt met de bliksemafleiderinstallatie (aangelegd in 2012).

Figuur 34: haard toren noord

Zolders De dakstructuren en vloeropbouwen in eikenhout dateren uit de restauratieperiode van Pelgrims de Bigard. De vloerbekleding bestaat uit grenenhouten planken.

Het houtwerk van de peperbus was sterk aangetast door vocht waardoor de contructie was scheefgezakt. In 2012 werd deze constructie hersteld.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 32 Afwerking van muren

Over de muren in de torenruimtes van het gelijkvloers en de eerste verdieping is met zekerheid te zeggen dat deze oorspronkelijk bepleisterd waren. Net als de tweede verdieping van toren west. In deze ruimten zijn nog duidelijk pleisterrestanten aanwezig. De hogere torenruimtes werden tijdens de restauratie door Pelgrims de Bigard heropgebouwd. Hier is het dus onmogelijk te achterhalen of deze aanvankelijk bepleisterd waren. Uitgaande van de logica dat de hoger gelegen ruimtes minder rijkelijk aangekleed werden kan het zijn dat deze oorspronkelijk niet bepleisterd waren. Een analyse van het aanwezige pleisterwerk kan meer info verschaffen over de samenstelling en toepassing van de muurafwerkingen.

Op de nog aanwezige bepleistering en mortel van toren zuid werden brandsporen geregistreerd. Deze dateren vermoedelijk van het bombardement in 1489.

Figuur 35: zolderruimte Figuur 36: muurafwerking toren zuid niveau +1

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 33 3.4. CULTUURGOEDEREN én Om uit te maken of de roerende goederen ook deel uitmaken van de 2: Het samen voorkomen van het roerend goed en het gebouw heeft een bescherming, dienen zij getoetst te worden aan de richtlijn bijzondere waarde omdat het: cultuurgoederen. Deze stelt dat voor beschermingsbesluiten vóór 5 • ofwel ontworpen of vervaardigd is voor het gebouw, • ofwel verbonden is aan de functie ervan. februari 1999 de wet van 1931 en het decreet van 1976 van toepassing is. én De wet van 1931 bepaald dat roerende goederen ‘onroerend door aard’ en 3: Er is een historische verbondenheid met het monument. roerende goederen ‘onroerend door bestemming’ als onroerende De historische verbondenheid houdt in de eerste plaats in dat het roerend elementen worden beschouwd. Het decreet van 1976 geeft een nieuwe goed aanwezig is in het monument op het ogenblik van de bescherming en definitie aan het begrip monument: dat het al geruime tijd verbonden is met dit monument. Er wordt hier geen bepaalde tijdspanne vooropgesteld omdat dit heel afhankelijk is van het “een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van monument en cultuurgoed in kwestie. beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn

artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, In die zin bevat het kasteel geen roerende goederen die als cultuurgoed industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde met kunnen worden geclassificeerd. inbegrip van de roerende goederen onroerend door bestemming”.

Voor archeologische vondsten geldt dat archeologisch erfgoed in de grond De richtlijn maakt dit als volgt concreet: mee beschermd is, maar eenmaal opgegraven geen deel meer is van de Alle cultuurgoederen die met naam genoemd worden in het bescherming. Bijgevolg worden de archeologische vondsten opgegraven beschermingsbesluit of in een bijlage bij het beschermingsbesluit zijn mee uit de walgracht niet erkend als cultuurgoed. beschermd.

De roerende voorwerpen die met naam genoemd zijn in het inhoudelijk dossier of in het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML), dienen te voldoen aan de criteria voor cultuurgoederen opdat zij deel zouden uitmaken van de bescherming. Worden er geen cultuurgoederen bij naam genoemd, maar zijn ze wel onroerend door bestemming, dan zijn ze mee beschermd als zij voldoen aan de criteria voor cultuurgoederen.

Die criteria zijn als volgt: 1: Er is een waardeversterkende band tussen het roerend goed en het monument. Die waarde wordt vermeld in het beschermingsbesluit en ligt aan de grondslag van de bescherming van het monument. Als men het cultuurgoed wegneemt, vermindert de erfgoedwaarde van het gebouw.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 34 4. BESCHRIJVING VAN DE ERFGOEDWAARDEN stripverhaal ‘De schat van Beersel’ uit, een verhaal van Suske en Wiske dat zich in en rond het kasteel afspeelt.

4.1. WAARDEBEPALING Oudheidkundige waarde van het kasteel van Beersel: Het Kasteel van Beersel werd als monument beschermd bij K.B. van Het kasteel heeft als middeleeuwse waterburcht een grote 12/08/1943 omwille van zijn artistieke, oudheidkundige en historische oudheidkundige waarde. Er is een enorm archeologisch potentieel in de waarde (zie bijlage). ondergrond aanwezig (o.a. aardewerk, loden kogels, gietijzeren projectielen en insignes). Zowel in de binnenkoer met ruïneuze woonzone Het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed definieert als de torens en gracht. In 2007 werden reeds tal van archeologische erfgoedwaarde als: relicten uit de gracht gehaald. In 2012 werd dit onderzoek aangevuld bij “de archeologische, architecturale, artistieke, culturele, esthetische, een gedeeltelijke blootlegging van de binnenkoer. Een groot deel historische, industrieel-archeologische, technische waarde, ruimtelijk- archeologisch materiaal werd opgegraven, het overige is nog steeds structurerende, sociale, stedenbouwkundige, volkskundige of aanwezig in de ondergrond en zal in situ bewaard blijven. wetenschappelijke waarde waaraan onroerende goederen en de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken hun huidige of Historische waarde van het kasteel van Beersel: toekomstige maatschappelijke betekenis ontlenen” (decreet van 12 juli Het kasteel is één van de weinige, goed bewaarde voorbeelden van 2013 betreffende het onroerend erfgoed, 2013) middeleeuwse krijgsbouwkunde in ons land. De militaire rol die het kasteel De voorgelegde erfgoedwaardes van het beschermingsbesluit worden gedurende de middeleeuwen speelde vertaalt zich in het grondplan. Drie verder in rekening gebracht en aangevuld. zware torens zijn zo ingepland om een wijd beeld te verschaffen op de Zennevallei. De drie hoektorens worden verbonden door een ringmuur met weergangen. De fundamenten en het deel van het opgaand metselwerk Artistieke waarde van het kasteel van Beersel: bestaat uit baksteenbouw met verwerking van zandsteen. De buitengevels Het kasteel van Beersel is een mooi voorbeeld van militaire architectuur. worden geritmeerd door schietgaten en raamopeningen. Het kasteel kreeg Een aantal architectonische elementen dragen bij tot de verdediging. Zo de functie van verdedigingspost van Brussel en bevoorradingspost tijdens o.a. de positionering van de halfronde woontorens, de massieve bakstenen de belegeringen van Halle. weermuren, de ophaalbrug, de slotgracht en de schietgaten. Het woonhuis Het kasteel kende een bewogen geschiedenis met een lange periode van tegen de zuidelijke weermuur is spijtig genoeg niet bewaard gebleven. verwaarlozing in de 19de eeuw en heropbouw. Er kunnen drie grote Daarnaast was het kasteel in de 19de en 20ste eeuw een inspiratiebron voor bouwfasen worden onderscheidden: de oudste fase voor 1489, de menige schrijvers, dichters en tekenaars. Onder andere Victor Hugo schreef wederopbouw na het bombardement in 1489 en fase Pelgrims de Bigard er in 1857 een vers over. Ook Willy Vandersteen bracht in 1954 het (na 1927). Deze bouwnaden zijn nog duidelijk zichtbaar.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 35 4.2. BESLUIT Het beschermingsbesluit vermeldt de artistieke, oudheidkundige en historische waarde. Met deze waarden is in de opmaak van het beheersplan rekening gehouden en zal ook in de toekomst, bij de werkzaamheden, rekening gehouden moeten worden.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 36 5. ONDERBOUWDE VISIE OP HET TOEKOMSTIG - daarbij horend het verbeteren van de toegankelijkheid (en veiligheid) alsook ontsluiting in functie van nevenactiviteiten zoals bedrijfs- of BEHEER familiefeesten, verenigingsactiviteiten, schoolactiviteiten met een pedagogisch karakter, geleide groepsbezoeken, etc.

5.1. INLEIDING Om een duurzame langetermijnvisie te realiseren is onderhoud en Het kasteel van Beersel wordt beheerd door de Gemeente Beersel. Zij instandhouding noodzakelijk in functie van een bezoekbaar kasteel. voeren regelmatig onderhoudswerken uit. Daarbij heeft de gemeente 5.3. BEHEERSDOELSTELLINGEN Beersel een lidmaatschap bij Monumentenwacht vzw die op regelmatige De beheersdoelstellingen, in volgorde van prioriteit, zijn de basis inspecties uitvoerd. Desondanks is de situatie niet onder controle te instandhouding en het onderzoek om herwaardering mogelijk te maken. houden door overlast van vogels en wilde plantengroei. Er moet gezorgd Daarbij gaat het in eerste instantie om het behoud van de artistieke, worden voor een structurele oplossing om de duurzaamheid van de oudheidkundige en historische waarden van het kasteel van Beersel. restauratiewerken te garanderen. Een visie op het beheer op middellange en lange termijn ontbrak tot nog toe. Het herwaarderen en ontsluiting van de interieurs van de torens en de binnenplaats vormt hierbij een belangrijke doelstelling. Hiervoor zullen Een beheersplan kan in dit opzicht een handleiding zijn om op efficiënte en aangepaste technieken nodig zijn om de toegankelijkheid en leesbaarheid verantwoorde wijze zorg te dragen voor het monument. van de erfgoedwaarden te verbeteren. Zo onder andere een betere De werkzaamheden en onderzoeken die reeds werden voorzien, werden verlichting, valbeveiliging, bewegwijzering, enz. Er zal vermeden worden mee opgenomen in het beheersplan en kort samengevat. De huidige dat er ingrepen gebeuren die nefast zijn voor de erfgoedwaarden van het toestand wordt zo beschreven en de toekomstige maatregelen bouwen kasteel. Een aantal werkzaamheden op korte, middellange en lange termijn verder op het huidige beheer. zijn nodig om de toestand van het goed te bewaren.

5.2. VISIE OP BEHEER Het garanderen van de bezoekbaarheid is uitermate belangrijk. Zowel voor, De visie op het beheer van het kasteel van Beersel omvat in eerste instantie tijdens als na werken zal het kasteel zoveel mogelijk bezoekbaar blijven. de instandhouding en het onderhoud van het gebouw. De waarden die in Een aantal faciliteiten zoals sanitair en een vestiaire dienen nog voorgaand hoofdstuk werden toegelicht vormen het referentiekader voor aangeboden te worden opdat een bezoek aan het kasteel vlot en het beheer in de toekomst. Volgende doelstellingen komen naar voren: aangenaam kan verlopen.

- de instandhouding en het versterken van de erfgoedwaarden door het Op langere termijn is de inhoudelijke ontsluiting van de kasteelsite via een kasteel open te stellen voor publiek bezoek permanent bezoekerscentrum met meerdere faciliteiten noodzakelijk. De dienst Toerisme van Beersel streeft ernaar het bezoekersaantal op te

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 37 krikken gezien het kasteel één van de topmonumenten in Beersel en aanleiding van de derde restauratiefase wordt advies over toegankelijkheid omstreken is. aangevraagd bij Inter vzw.

Het kasteel van Beersel komt in aanmerking voor een erkenning als ‘open De uitgebreide verantwoording is terug te vinden in de nota aanvraag open erfgoed8’ doordat het goed op een (inter)actieve en sprekende manier erfgoed in bijlage. wordt ontsloten. Jaarlijks vinden er een 70-tal geleide groepsbezoeken plaats, waarvan ongeveer de helft voor scholen. Zo werd er onder andere een educatief pakket ‘als scherven spreken’ samengesteld voor kinderen van de 3de graad lager onderwijs. Daarnaast staat er een tijdelijk bezoekerscentrum opgesteld aan de ingang van het kasteel. Deze bestaat uit een filmcontainer en een archeologiecontainer. In de filmcontainer wordt een 3D-voorstelling geprojecteerd met evolutie van de verschillende bouwfasen van het kasteel. In de archeologiecontainer is een selectie van archeologische vondsten tentoongesteld. Een kasteelbrochure met beschrijvende rondgang wordt in 4 talen ter beschikking gesteld en een gezinszoektocht op basis van opdrachten en informatiebladen kan verkregen worden aan de kassa.

Daarnaast worden tal van evenementen georganiseerd in en rond het kasteel. Zo was er in 2018 de re-enactment ‘Beschieting van Beersel anno 1489’, zijn er de 2-jaarlijkse kasteelfeesten eind juni met optredens en streekproducten en de jaarlijkse deelname aan Open Monumentendag. Op de kasteelsite worden regelmatig ook evenementen georganiseerd door Figuur 37: re-enactment kasteel van Beersel, De Standaard 2/07/2018 externen zoals ‘Op Hete Kolen’, ‘Bottle Fest’ en ‘Keverclub Treffen’. In 2017 werden veiligheidsfiches opgesteld met richtlijnen, zowel voor bezoekers met kinderen als voor bezoeker met een fysieke beperking. Naar

8 Art. 2, 20°: Open erfgoed is een beschermd onroerend goed, een erfgoedlandschap, of sprekende manier inzicht te geven in de erfgoedwaarde van het goed, waarbij het een deel ervan dat een opzichzelfstaand geheel vormt, dat op een exemplarische wijze en integraal benaderd wordt, en waarvan de erkenning vermeld is in de beslissing waarbij het op regelmatige basis opengesteld wordt met het doel het grote publiek op een actieve en beheersplan werd goedgekeurd.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 38 6. BEHEERSMAATREGELEN Materiaal-technisch onderzoek Op de nog aanwezige pleister en mortel werden bij het vooronderzoek 6.1. VOORONDERZOEKEN brandsporen gevonden. Verdere analyse van mortels en pleisters is In vorige restauratiefasen werden reeds een aantal vooronderzoeken noodzakelijk. uitgevoerd. De resultaten van de vooronderzoeken zijn in bijlage opgenomen. Stabiliteit-technisch onderzoek De bedoeling van het stabiliteit-technisch onderzoek uitgevoerd in Bij de start van/tijdens de restauratiewerken worden best nog een aantal september 2012 door MRT nv was de stabiliteit van de daktimmer en technische gegevens verzameld om een degelijke restauratie toe te laten houten vloerconstructie van de torens te onderzoeken. Het betrof een niet- en om enkele elementen verder te onderzoeken. destructief houtonderzoek. Deze omvatte het visueel nazicht van de Bouwhistorisch-archeologisch onderzoek houtstructuur alsook weerstandsmetingen met DmP-techniek (Digital Voorafgaandelijk aan de restauratie van de funderingsmuren in 2007-2009 microProbe-methode of het onderzoek met de Resistograph). Slechte of werd archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij werd de slotgracht op verweerde stukken hout werden zo vastgesteld doordat de weerstand daar een aantal plaatsen doorsneden d.m.v. sleuven, werden de stortkokers zeer klein of nihil is. Te zwakke onderdelen zullen vervangen of verstevigd onderzocht en sonderingen genomen ter hoogte van de huidige brug. moeten worden. Bijkomend werden sonderingen genomen van de paalfundering ter hoogte 6.2. TE VOORZIENE WERKEN EN BEHEERSMAATREGELEN van de zuidfundering en de waaiervormige baksteenconcentratie tegen de Afwaterings- en rioleringswerken zuidelijke toren. Eénmalige werken Op dezelfde wijze werd voorafgaandelijk aan de restauratie van de Tijdens de restauratiewerken in 2012 werd de waterafwatering reeds buitenmuren archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het betrof een grotendeels voorzien door het aanleggen van een drainage van de geofysisch onderzoek ten noorden van het kasteel, op het binnenplein, binnenkoer en weermuren naar de gracht via spuwers. Hierbij is nog te alsook een aanvullend booronderzoek op het binnenplein. De enige zone voorzien in het afsluiten van de oude riolering onder de binnenkoer. Ook die archeologisch werd onderzocht is deze langs de noordoostelijke en de afwatering van de niet-overdekte weermuren moet worden zuidoostelijke keermuur waar een drainagekanaal werd aangelegd. geoptimaliseerd met een waterdichting onder de bestaande tegels. Het Daarnaast was er ook een onderzoek van de vulling van de waterput. water kan dan aflopen naar de reeds voorziene spuwers. Tijdens de te voorziene werken aan de binnenkoer en ruïneuze woonzone Terugkerende werken zal bijkomende archeologische begeleiding voorzien moeten worden. Tijdens de restauratiewerken in 2007-2009 werd een in- en uitstroomconstructie aan de watergracht voorzien. Jaarlijks dient een nazicht te gebeuren van de schotten en deksels van de toezichtsopeningen.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 39 Indien nodig is het herstel of vervangen van houten of metalen onderdelen De parementen bestaan hoofdzakelijk uit baksteenmetselwerk. De van de schotten te voorzien. verwering van het buitenmetselwerk is slechts oppervlakkig. De grootste impact van de verwering is echter veroorzaakt door waterinfiltraties door Graaf- en grondwerken slechte en gebrekkige waterafvoer en ten gevolge van plantengroei. Op een Éénmalige werken groot aantal plaatsen zijn lateien gebarsten, aan de keermuur tussen Gedurende een lange periode van verval heeft zich heel wat puin woonzone en binnenkoer is het metselwerk scheefgezakt of ingevallen. Het opgehoopt in de ruïneuze woonzone. Tijdens de restauratie door Pelgrims voegwerk is erg verzand en op sommige plaatsen verdwenen, met schade de Bigard werden de muurkoppen hier aangewerkt en boven kelder 4 werd aan de bakstenen tot gevolg. de vloer verhoogd. Met het oog op het realiseren van een polyvalent De binnenkoer van het kasteel werd in de voorontwerpfase reeds verdeeld podium en het bezoekbaar maken van het kelderniveau is het aangewezen in sectoren, volgens dezelfde methodiek als bij restauratiefase I en II. Per het puin te ruimen en de structuur te verstevigen. Zo kan ook het sector werd, per onderscheiden steenoppervlak, de verweringsgraad oorspronkelijke vloerniveau boven de keldergewelven hernomen worden. opgetekend op de plannen. Op basis van deze informatie werden de Voor de realisatie van een meer toegankelijke binnenkoer wordt vervangingspercentages opgetekend. aangeraden de bestrating van kasseien volledig te herleggen en te De parementen in baksteen zullen moeten worden behandeld zoals bij hervoegen. Daarnaast zijn beperkte grondwerken noodzakelijk om de voorgaande restauratiefasen I en II. Vooraf worden geoelektrische bekabeling van technieken te voorzien zowel binnen als buiten het kasteel. metingen en radarmetingen uitgevoerd op plaatsen waar laterale en/of Het geheel van grondwerken moet tijdens uitvoering begeleid worden door interne barsten te verwachten zijn. Indien nog in goede staat, wordt de een team van archeologen dat rapporteert aan de bevoegde dienst van de buitenschil bewaard en worden de achterliggende barsten opgevuld met Vlaamse Overheid. Afhankelijk van de noodzaak tot het aanvragen van een een kalkcoulis, eventueel aangevuld met geëxpandeerd Perliet. Het (omgevings)vergunning en de oppervlakte van de werken zal er al dan niet parement wordt waar nodig, en steeds met de grootste omzichtigheid, een archeologienota moeten opgemaakt worden. Indien de werken kleiner hersteld. Hierbij worden verweerde en verpoederde bakstenen uitgehaald zijn dan de oppervlaktecriteria zoals vermeld in het decreet, moet er geen en vervangen door nieuw gebakken stenen waarvan kleur, formaat en archeologienota worden opgesteld maar dient men te werken volgens de fysische kenmerken zo sterk mogelijk deze van de oorspronkelijke procedure ‘toelating voor archeologisch onderzoek met het oog op benaderen. Elke nieuwe baksteen wordt voorzien van een ingebakken wetenschappelijke vraagstellingen’. Voor het volgen van de juiste merkteken. procedure wordt contact opgenomen met het Agentschap Onroerend Terugkerende werken Erfgoed. Op regelmatige basis dient het verweerde voegwerk te worden hersteld Metselwerken baksteen met kalkmortel. Eénmalige werken

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 40 Natuursteen nagereinigd met een hardere borstel en perslucht. Er is bijzondere Eénmalige werken aandacht gevraagd voor vrijwaring van het bestaande pleisterwerk.

De waterleesten, kettingstenen, raam- en deuromlijstingen, kraagstenen Terugkerende werken en waterspuwers zijn opgebouwd uit witte zandsteen (Lediaanse steen). Jaarlijks is nazicht van begroeiing te voorzien alsook het manueel Aan de schietgaten komt een enkele toepassing van Brusseliaan verwijderen ervan. Zones met waardevolle vegetatie dienen te worden IJzerzandsteen voor. In het interieur van de torens blijft de toepassing van gevrijwaard. Daarnaast is een nazicht van de duivenwering essentieel. natuursteen beperkt tot de kruisribgewelven, consoles onder moerbalken, haardlijsten, traptredes en tussendorpels. Stabiliteitswerken Eénmalige werken De behandeling van de elementen in Lediaanse steen zal hoofdzakelijk een oppervlakkige reiniging inhouden tezamen met het verwijderen van de De stabiliteitswerken in het interieur van de torens blijven beperkt tot een verweerde voegmortels. Gebroken of gebarsten stenen worden best aantal verankeringen (met RVS ankerstaven) en injecties van het gelijmd of aan elkaar gezet door middel van roestvrij stalen of ceramische metselwerk. doken en/of ankers. Afgebrokkelde delen worden best hersteld door middel van incrustatietechniek en/of het aanwerken met Daarnaast is het aangeraden een ondervloer in gewapend beton te restauratiemortel. Indien niet anders mogelijk, zullen verdwenen of voorzien onder de natuurstenen treden naar de kelders. structureel te slechte stenen vernieuwd moeten worden. Hiervoor zal Timmerwerk gebruik gemaakt worden van identieke (nieuwe of elders gerecupereerde) Eénmalige werken natuursteen. Het timmerwerk van de daken werd reeds gerestaureerd in 2012. Te Reiniging voorzien is nog een beperkte hoeveelheid van moerbalken en Eénmalige werken kinderbalken.

Het doel van de reiniging van de gevelmetselwerken is het verwijderen van Vooreerst dient het eikenhout, na ontstoffen, aan de oppervlakte te alle vormen van vervuiling en neerslag op de gevelstenen. Het worden onderzocht op de aanwezigheid van uitvliegopeningen van buitenmetselwerk wordt bij voorkeur zacht gereinigd door middel van insecten. Stalen van eventueel aanwezige zwammen kunnen worden stoomreiniging, wervelstraal of verneveling. De keuze van reiniging zal onderzocht in het labo om de organismesoort te detecteren. bepaald worden door voorafgaandelijke proeven. Om een goed metrisch inzicht te krijgen in de verzwakking van het hout Het binnenmetselwerk zal zeer omzichtig moeten worden gereinigd met doorheen de sectie werden reeds metingen uitgevoerd (in 2012) en zullen een zachte borstel, zonder water. Nadien kan eventueel nog worden indien nodig aanvullende metingen worden uitgevoerd.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 41 De onherstelbare delen moeten worden vervangen, volgens dezelfde aansluitingen worden best jaarlijks gecontroleerd en plaatselijk hersteld vergaringstechnieken. Deze zullen zich in de toekomst echter blijven indien nodig. onderscheiden van de originele stukken vermits de nieuwe worden De bliksemafleiding is gebonden aan de verplichte periodieke keuring en gezaagd, terwijl de oude stukken werden gehouwen. De ingreep blijft dus nazicht door een erkend keuringsorganisme. leesbaar. Schrijnwerk Terugkerende werken Eénmalige werken Op regelmatige basis is het ontstoffen van spanten en balken te voorzien. Omwille van de overlast door ganzen, duiven en kraaiachtigen omheen en Jaarlijks is een nazicht van de toestand van het houtwerk nodig (controle in het kasteel is het afsluiten van de openingen de enige structurele en op wormvraat, vochtschade, condensatie, etc.). Op regelmatige basis zal duurzame oplossing. Er is te voorzien in stalen schrijnwerk zoals het een oppervlaktebehandeling van het houtwerk nodig zijn om insectenvraat proefmodel dat in toren zuid is geplaatst. De raamopeningen en of zwamontwikkeling te voorkomen of lokaal te behandelen. schietgaten van de torens zijn te voorzien van opengaand schrijnwerk met Dakwerken gelaagde of enkelvoudige beglazing. De steigergaten en mezekouwen zijn Eénmalige werken te voorzien van vast schrijnwerk. De steigergaten worden afgesloten met een rooster, de mezekouwen met een stalen raam. Ook de deuropeningen Gezien alle daken reeds in 2012 werden gerestaureerd is enkel onderhoud naar de torens zijn te voorzien van nieuw schrijnwerk. De bestaande en plaatselijk herstel aangewezen. Omwille van inrottingen op de houten houten deuren en luiken zijn te restaureren net als het bestaande glas-in- borstwering van de overdekte weermuren is het aan te raden om de loodpanelen. dakvoet aan deze zone verder door te trekken zodat het aflopende water minder op het houtwerk terechtkomt. Terugkerende werken

Bij de restauratie van de daken werd reeds een bliksemafleidingsinstallatie Al het schrijnwerk dient op regelmatige basis te worden ontstoft en hang- geplaatst. Deze moet nog worden voorzien van een en sluitwerk wordt nagekeken en hersteld indien nodig. overspanningsbeveiliging op de elektrische installatie. Het houtwerk en ophaalmechanisme van de toegangsbrug dient Terugkerende werken driemaandelijks te worden nagekeken en periodiek te worden ontmost.

Op regelmatige basis dient een visuele controle te gebeuren op gebarsten Toegankelijkheid en veiligheid leien, verankering van ladderhaken en topbekroning noksluiting en Eénmalige werken peperbus. Daarbij is een driemaandelijks nazicht van soldeernaden en Voor het realiseren van een verbeterde toegankelijkheid en veiligheid is het uitkuisen van goten, bolroosters niet overbodig. Ook de loden noodzakelijk te voorzien in een aantal permanente oplossingen. Stenen

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 42 traptredes dienen plaatselijk te worden hersteld. Houten trappen, plavuizen in Lediaan. Deze zijn in vrij goede staat. De bitumineuze leuningen en bordessen dienen te worden hersteld of te worden vervangen waterdichtingslaag eronder is echter einde levensduur en moet vernieuwd door nieuwe trappen of leuningen. Ook het voorzien van verlichting en worden. De aansluiting tussen deze waterkeringslaag en de spuwers werd signalisatie in de torens en traphallen zal bijdragen tot een verbeterde in 2012 reeds provisorisch hersteld en dient te worden bestendigd. toegankelijkheid. Afwerking wanden en plafonds De niet-overdekte weermuren dienen over de volledige lengte te worden Eénmalige werken voorzien van een borstwering. Indien het programma wordt uitgebreid met Op een aantal wanden en gewelven is nog origineel pleisterwerk aanwezig. een polyvalante podium en passerelle moeten ook deze worden voorzien Analyse van de pleister is te voorzien bij de vooronderzoeken. De wanden van een borstwering. Het is wenselijk de nieuwe inrichtingen in een en plafonds zijn te ontvetten, reinigen (met zachte borstel), ontzilten en moderne vormgeving te voorzien om zich zo te onderscheiden van de eventueel losse afwerklagen zijn weg te halen. De coherentie van alle originele architectuur. pleisters dient te worden onderzocht. Loszittende lagen worden indien De toegankelijkheid van de daken werd reeds geoptimaliseerd bij de mogelijk vastgezet door injectie met kalkcoulis, kalkcaseïnaat of het restauratiewerken in 2012 door het plaatsen van genormeerde plaatsen van dookjes. Enkel de ergst verzwakte zones dienen te worden ladderhaken EN517. behandeld. Slechts zeer lokaal dienen lacunes te worden aangevuld tot op de drager. De invullingen dienen op kleur gebracht te worden na reiniging Vloeren van de omringende pleister. Eénmalige werken Een aantal ruimtes dienen afgewerkt te worden met kalei zo o.a. het In het interieur van de torens zijn zowel keramische vloertegels, gelijkvloerse gewelf van toren west, kelder 4, kelder 5 en het gelijkvloerse natuurstenen en bakstenen vloeren aanwezig. De zolders zijn voorzien van gewelf van toren zuid. een beplanking. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen vloeren op een houten onderstructuur of vloeren op gewelven, weergangen, nissen Technische installaties en omgangen. De vloeren zijn in goede staat waardoor enkel plaatselijk Eénmalige werken herstel aangewezen is en herstel in functie van grondwerken of voor het De bestaande elektrische installatie is sterk verouderd en voldoet niet meer inwerken van technieken. aan de huidige regelgeving. Voor het realiseren van een betere veiligheid De vloeren op de overdekte weermuren zijn in minder goede staat. Daar is en toegankelijkheid is het noodzakelijk te voorzien in (nood)verlichting, de bakstenen vloer sterk uitgesleten door het gebruik van cementvoegen signalisatie, branddetectie en camerabewaking. Een tijdens de restauratie van Pelgrims de Bigard. Sterk beschadigde stenen bliksemafleiderinstallatie werd reeds aangelegd in 2012 maar nog niet kunnen best vervangen worden, maar het gros kan hersteld worden d.m.v. voorzien van een overstroombeveiliging. Deze moet samen met de masticage. De vloer van de niet-overdekte weermuren bestaat uit elektrische installatie worden voorzien.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 43 De aansturing van de binnenverlichting en geluidsdistributie kan ingepland Tijdens de eerste restauratiefase in 2007 werd een bezoekerscentrum op worden in de te herstellen kelder 5 van de woonzone. Aansturing van de poten gezet. Deze bestaat uit een archeologiecontainer en een buitenverlichting blijft voorzien op het gelijkvloers van toren noord. filmcontainer. De containers zijn toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Daarbij wordt er reeds een 3D-voorstelling aangeboden met een virtuele Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van het Dali-domoticasysteem. rondleiding doorheen het kasteel en is er een maquette opgesteld voor Hiermee kunnen meerdere lichtscènes worden geprogrammeerd en slechtzienden. De bedoeling is deze tijdelijke containers op termijn te kunnen armaturen in serie worden geplaatst waardoor veel minder vervangen door een permanent bezoekerscentrum op de site. bekabeling nodig is. De verlichtingsarmaturen kunnen best discreet aangebracht worden in functie van de architectuur en het gebruik. Gedurende het jaar worden tal van evenementen georganiseerd. Om aan Hiervoor werd reeds een voorstel uitgewerkt, zie bijlage. de noden van deze organisaties tegemoet te komen werd voorgesteld een tijdelijk podium te voorzien gedurende de zomermaanden. Terugkerende werken Terugkerende werken De nieuwe installaties zullen onderworpen worden aan een jaarlijkse controle door een erkend organisme. Het onderhouden van het tijdelijke en later permanente bezoekerscentrum maakt deel uit van de terugkerende ontsluitingswerken. Net als het Ontsluitingswerken voor open erfgoed onderhoud van het tijdelijke podium. Eénmalige werken Ook het continu bijsturen en herwerken van de informatie en thematiek Ter voorbereiding van een verbeterde toegankelijkheid van het kasteel voor de individuele bezoeker alsook de begeleide groepsbezoeken dragen werd reeds een bezoekerstraject uitgewerkt. De torenruimtes zijn in te bij tot een verbeterde ontsluiting. richten volgens een thema. Dit vereist een aangepaste aankleding met duidelijke signalisatie en informatie, beamers voor projectie, 6.3. LIJST VAN EENMALIGE EN TERUGKERENDE WERKZAAMHEDEN tentoonstellingskasten, enz. Om de toegankelijkheid van de torens, In de lijst hierna worden de beheersmaatregelen meer in detail besproken. weermuren en woonzone te optimaliseren dienen extra Deze worden onderverdeeld in éénmalige en terugkerende werken met toegankelijkheidsmaatregelen te worden genomen zoals verlichting, het vaste cyclus. In de lijst wordt aangegeven welke werken in aanmerking herstel van bestaande trappen en borstweringen en het voorzien van komen voor een vrijstelling van toelatingsplicht. Premiepercentages of bijkomende borstweringen en leuningen. Evenals het herstel van vloeren betoelaagbaarheid wordt niet vermeld gezien dit onderhevig is aan de en herleggen van de bestrating van de binnenkoer (ter herstel van geldende regelgeving en mogelijke wijzigingen. verzakkingen die zich hebben voorgedaan). Bij de komende restauratiewerken (fase III) zal Inter vzw betrokken worden. Hun advies zal in samenspraak met Onroerend Erfgoed worden gevolgd.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 44

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 45

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 46

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 47

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 48 In het as-restored dossier zullen volgende elementen opgenomen worden: 7. MANIER EN TIJDSTIP VAN OPVOLGING - Fotografisch verslag (voor, tijdens en na de werken) - Werfverslagen, pv van oplevering, relaas van uitvoering De bouwfysisch toestand van het kasteel zal regelmatig gecontroleerd - Contactgegevens van de ontwerpers en uitvoerders worden door Monumentenwacht vzw. Indien nodig worden de nodige - Technische fiches van de gebruikte materialen instandhoudingswerken uitgevoerd. Deze controle is nodig om verder - As-built attesten schade aan de erfgoedwaarden te voorkomen en wordt aangehouden tot - Onderhoudsrichtlijnen en met de start van de derde restauratiefase. Een kopie van het - As-restored plannen inspectieverslag wordt aan het Agentschap Onroerend Erfgoed - Specifieke verslagen en metingen m.b.t. de (voor)onderzoeken overgemaakt. Een verdere evaluatie van het onderhoud van het kasteel van Beersel zal De werkzaamheden zullen, volgens de toelatingsplichten in de wetgeving op vijfjaarlijkse basis gebeuren. Het Agentschap Onroerend Erfgoed zal en lijst van handelingen vrijgesteld van toelating (zie hoofdstuk 8), voor deze evaluatie uitgenodigd worden. Het gemeentebestuur zal het gerapporteerd worden aan het Agentschap Onroerend Erfgoed. De verslag van het plaatsbezoek opmaken, aangevuld met een fotoreportage. gemeente zal terugkerende werkzaamheden en werkzaamheden op korte Tevens omvat deze een evaluatie van de vooropgestelde beheersrichtlijnen termijn jaarlijks aan Onroerend Erfgoed rapporteren. Voor en onderhoudswerken. werkzaamheden in uitvoering zal uiterlijk zes maanden na beëindiging van de werkzaamheden verslag worden uitgebracht aan het Agentschap (met uitzondering van de werken waarvoor reeds een toelating of erfgoedpremie werd aangevraagd).

Na goedkeuring van het beheersplan wordt het restauratiedossier Fase III opgemaakt volgens de richtlijnen van het Agentschap Onroerend Erfgoed en ingediend. Voor deze werken zal een erfgoedpremie worden aangevraagd. Na de goedkeuring van de premie worden de werken aanbesteed en uitgevoerd. Tijdens de werken wordt de erfgoedconsulent wekelijks uitgenodigd op de werfvergaderingen, en op de hoogte gehouden via een werfverslag.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 49 8. BIJLAGEN

Bijlagen Niet van toepassing Bijgevoegd (en dus niet bijgevoegd)

Perimeter van gebied waarvoor beheersplan wordt opgemaakt (met schaal en N-pijl) 8.1

Lijst van geplande werkzaamheden 8.2

Lijst van handelingen waarvan de uitvoering vrijgesteld zal zijn van toelating Zie 6.3.

Lijst van ZEN-erfgoed met aanduiding op kaart X

Lijst van open erfgoed met aanduiding op kaart 8.3

Lijst van ontsluitingswerken voor open erfgoed 8.4

Lijst van werken aan bomen en struiken waarvoor toelating nodig is X

Lijst van cultuurgoederen X

Lijst van geplande werkzaamheden aan een orgel dat dateert van na WOI X

Bibliografie (overzicht referenties) 8.5

Extra bijlage (bvb. foto’s, …) 8.6

a) bouwhistorisch onderzoek b) plannen actuele toestand c) fotoreportage actuele toestand d) sectorplannen restauratie fase I e) sectorplannen restauratie fase II

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 50 f) beschermingsbesluit KB 12 augustus 1943 g) vooronderzoeken 1. grondradar 2. geotechnisch onderzoek 3. diepsondering 4. archeologierapport fase I 5. archeologierapport fase II 6. DmP-meting 7. Verlichtingsstudie h) Restauratieverslag fase II i) Pré-advies restauratiefase III j) Plan open erfgoed k) Plan bezoekerstraject l) Nota open erfgoed m) Verslag Inter vzw

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 51 8.1. PERIMETER VAN HET GEBIED WAARVOOR HET 8.3. LIJST VAN OPEN ERFGOED MET AANDUIDING OP KAART BEHEERSPLAN IS OPGEMAAKT

N

Cadgis: kadasterplan met situering van het kasteel (© Federale Overheidsdienst Financiën, schaal 1:2000), 2018 OPEN ERFGOED: kasteel met gracht en omringend park

8.2. LIJST VAN GEPLANDE WERKZAAMHEDEN In bijlage is een plan opgenomen met weergave van de ruimten die Nadere toelichting in deel 6. Beheersmaatregelen. toegankelijk zijn voor bezoekers. Dit betreft alle ruimten van het kasteel m.u.v. de technische ruimten in de kelder en toren noord. Daarbij is ook Zie hoofdstuk 6.3. het park rond het kasteel opengesteld voor de kasteelbezoekers.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 52 8.4. LIJST VAN ONTSLUITINGSWERKEN VOOR OPEN ERFGOED Werken die gericht zijn op de fysieke ontsluiting en opgenomen zullen worden in het volgende restauratiedossier (zie ook hoofdstuk 6. Beheersmaatregelen):

- bezoekerstraject: signalisatie, evaluatie didactische elementen - herstellen gebarsten traptredes - herstel van paden op de weergangen, bestrating van de binnenkoer - vernieuwen/ voorzien van borstweringen, leuningen aan trappen, weermuren en openingen met valgevaar - verlichting trappen, binnenruimtes

Verbeteringswerken in functie van toegankelijkheid zullen uitgevoerd worden volgens advies en overleg met Inter vzw en Onroerend Erfgoed.

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 53 8.5. BIBLIOGRAFIE - DE GRYSE J. en PYPE P., op. cit., 2008a, p. 8; DE GRYSE J. en PYPE P., - De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, Feodaal kasteeldomein van Archeologisch onderzoek Kasteel van Beersel (onuitg. rapport), Ruben Beersel (ID: 486), Willaert bvba., 2008b, p. 6-7. Digitaal Hoogtemodel van Vlaanderen, MOW- https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/486 Afd WL, VMM-Afd. Water en AGIV. - De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, Feodaal kasteel van Beersel - de WAHA M., Un château brabançon: Beersel (onuitg. lic. verh.), 1973. met omgeving (ID: 483), https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/483 - de WAHA M., Beersel, Une expérience de défense contre l’artillerie? Hypothèses en marge d’une restauration, in CAUCHIES, J.-M. en GUISSET, J. - VAN DER MEER W., Beer van Beersel. Verslag van onderzoek aan (dir.), Du métier des armes à la vie de cour, de la forteresse au château de archeobotanisch materiaal uit een stortkoker van het kasteel van Beersel séjour : familles et demeures aux XIVe-XVIe siècles, Turnhout, 2005. (ca. 1440-1600) (onuitg. rapport), BIAXiaal 452, 2010.

- de WAHA, M., Les traces du bombardement de Beersel en 1489, in Château Gaillard, XIX, 2000.

- DOPERÉ F., Het kasteel van Beersel. Onderzoek van de steenhouwtechnieken, Verslag februari 2004.

- HEYLEN O., Studie van mossen en korstmossen. Basale deel van de ringmuur (onuitg. studie), Neteland Consulting bvba, juli 2008.

- P. CONTAMINE, L’artillerie royale française à la veille des querres d’Italie. In: Annales de Bretagne, Tome 71, nr 2, 1964.

- DE GROOTE K., MOENS J., CALUWE D., COOREMANS B., DEFORCE B., ERVYNCK A., LENTACKER A., RIJMENANTS E., VAN NEER W., VERNAEVE W. & ZEEBROEK I., De Valcke, de Slotele en de Lelye, burgerwoningen op de Grote Markt te Aalst (Archeologie in Vlaanderen 2001/2002, 8), Brussel, 2004.

- De Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed, Feodaal kasteeldomein met Auberge du Chevalier (ID: 38873), https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38873

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 54 8.6. EXTRA BIJLAGE

a) bouwhistorisch onderzoek

b) plannen actuele toestand c) fotoreportage actuele toestand d) sectorplannen restauratie fase I

e) sectorplannen restauratie fase II f) beschermingsbesluit KB 12 augustus 1943 g) vooronderzoeken 1. grondradar 2. geotechnisch onderzoek 3. diepsondering 4. archeologierapport fase I 5. archeologierapport fase II 6. DmP-meting 7. Verlichtingsstudie h) Restauratieverslag fase II

i) Pré-advies restauratiefase III j) Plan open erfgoed k) Plan bezoekerstraject l) Nota open erfgoed

m) Verslag Inter vzw

ARCHITECTENBUREAU KAREL BREDA 55