Uitbreiding RWZI Beersel

(21.132)

Beersel

ONTHEFFINGSNOTA MER

VERSIE B – juni 2015

Aquafin NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar Tel : 03/450.40.39 Fax : 03/450.44.45 [email protected] Ondernemingsnummer: 0440 691 388, RPR Antwerpen

Aquafin NV

0. INHOUDSTABEL

0. INHOUDSTABEL ...... I

1. ALGEMENE INLICHTINGEN ...... 1

1.1 SITUERING VAN HET PROJECT ...... 1 1.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT ...... 1 1.3 DOELSTELLING ONTHEFFING ...... 1 1.4 INITIATIEFNEMER ...... 1 1.5 DESKUNDIGEN ...... 1

2. VERANTWOORDING PROJECT ...... 2

2.1 DOELSTELLING...... 2 2.2 RICHTLIJNEN VOOR HET ONTWERP EN DE BEREKENING VAN RIOOLSTELSELS ...... 2 2.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS ...... 2 2.4 VLAREM ...... 3 2.4.1 Vlarem I ...... 3 2.4.2. Vlarem II ...... 4 2.5 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN ...... 6 2.6 OVERZICHT VAN HET ZUIVERINGSGEBIED ...... 11 2.7 TECHNISCHE ASPECTEN VAN DE INSTALLATIE ...... 11 2.7.1 Algemeen ...... 11 2.7.2 Influentparameters ...... 12 2.7.3 Effluentparameters ...... 13 2.7.4 Beschrijving van de huidige situatie ...... 14 2.7.5 Beschrijving van de RWZI na uitbreiding ...... 15 2.7.6 Deelingrepen ...... 18 2.7.7 Uitvoeringsmethodiek / beschrijving van de werken ...... 19 2.7.8 Fasering van de werken ...... 19 2.7.8 Exploitatie van de uitgebreide installatie ...... 20 2.8 BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN ...... 21 2.8.1 Doelstellingsalternatieven ...... 21 2.8.2 Uitvoeringsalternatieven ...... 21 2.8.3 Procesalternatieven ...... 21 2.9 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN ...... 22

3. BESCHRIJVING VAN DE INGREEP-EFFECTRELATIES ...... 23

4. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED ...... 25

4.1 BODEM EN GRONDWATER ...... 25 4.2 OPPERVLAKTEWATER ...... 33 4.3 GELUID EN TRILLINGEN ...... 43 4.4 LUCHT ...... 53 4.5 ANTROPOGEEN MILIEU ...... 57 4.6 FAUNA EN FLORA ...... 62 4.7 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE ...... 67 MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 I Aquafin NV

5. ALGEMEEN BESLUIT ...... 69

6. BIJLAGEN ...... 73

6.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST ...... 73 6.2 INCIDENTEN IN DE PERIODE 2009-2014...... 77 6.3 MILIEUDOELSTELLINGEN EN EVALUATIE ZENNE IN 2007...... 79 6.4 OVERZICHT VAN DE NORMTOETSING STROOMOPWAARTS EN –AFWAARTS VAN DE RWZI OP DE ZENNE (BRON: VMM, 2013) ...... 81 6.5 GELUIDSPROGNOSE RWZI BEERSEL ...... 83 6.6 GELUIDSMETINGEN AVITECH MAART 2015 ...... 85 6.7 GELUIDSBEPERKING ALS GEVOLG VAN SCHERMWERKING (KURZE –ANDERSON) ...... 87 6.8 OVERZICHT KLACHTEN 2004 – 2014 RWZI BEERSEL ...... 89 6.9 BEMALINGSNOTA ARCADIS (2014) ...... 91 6.10 GEURCONTOUR ...... 93

7. TABELLEN ...... 95

8. FIGUREN ...... 97

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 II Aquafin NV

1. ALGEMENE INLICHTINGEN

1.1 SITUERING VAN HET PROJECT Voorliggende nota behandelt de geplande uitbreiding van RWZI Beersel (21.132 RWZI Beersel – fase 2). De installatie bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Beersel (deelgemeente Lot), Albert Denystraat 161 met als kadastrale ligging: Beersel, Afdeling 23, Sectie C, perceelnummers 319A en 330B (Figuren 1 en 1B).

1.2 TOETSING AAN DE MER-PLICHT Volgens de bepalingen van art.4.3.2 §3 van het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen betreffende milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (B.S. 13/02/2003), wijst de Vlaamse regering aan de hand van de criteria die worden omschreven in de bij dit decreet gevoegde bijlage II, de categorieën van projecten aan, die worden onderworpen aan milieueffectrapportage. In bijlage II van het Besluit (B.S. 17/02/2005) bij het Decreet staan onder rubrieknummer 11 c) rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit van 50.000 tot 150.000 IE. Aangezien bovenvermelde installatie na uitbreiding een capaciteit heeft van 64.800 IE (à 60g

O2/IE.dag), is de vergunningsaanvraag voor de installatie milieubeoordelingsplichtig. Tevens is rubriek 10 o) van Bijlage II van toepassing: ‘werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater: grondwaterwinningen of kunstmatige aanvullingen van grondwater als de capaciteit 2.500 m³ per dag of meer bedraagt (…)’. Een milieueffectenrapport (MER) is noodzakelijk tenzij een ontheffingsnota ingediend wordt bij de Dienst MER, departement LNE en een ontheffing van milieubeoordelingsplicht wordt verkregen.

1.3 DOELSTELLING ONTHEFFING De nota bevat een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting bij de administratie. Een ontheffing wordt mogelijk wanneer voldaan wordt aan de bepalingen van art. 4.3.3 §3 2° van het decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen betreffende milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (B.S. 13/02/2003).

1.4 INITIATIEFNEMER Aquafin NV Dijkstraat 8-10 2630 Aartselaar

1.5 DESKUNDIGEN De opmaak van de ontheffingsnota gebeurt door de afdeling Milieu van Aquafin NV, ir. Inge Fastenaekels.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 1 Aquafin NV

2. VERANTWOORDING PROJECT

2.1 DOELSTELLING

De RWZI Beersel werd initieel gebouwd voor een capaciteit van 45.000 IE (à 60g O2/IE/dag). Door de uitbouw van het rioolstelsel in het zuiveringsgebied is de belasting sterk gestegen, waardoor een uitbreiding van de capaciteit noodzakelijk is. Aquafin plant de biologische uitbreiding van de bestaande RWZI in Beersel tot 64.800 IE (à 60g O2/IE/dag). Hydraulisch wordt de RWZI uitgebreid tot 1.137 l/s. Om deze uitbreiding te realiseren, is de aanleg van onder andere een extra influentpompput, zand- en vetvanger, omloopreactor, nabezinktank en gravitaire slibindikker noodzakelijk.

2.2 RICHTLIJNEN VOOR HET ONTWERP EN DE BEREKENING VAN RIOOLSTELSELS De initiële ‘Code van goede praktijk’ van 1996 werd geactualiseerd met de tekst van 2012. De tekst bevat richtlijnen voor het ontwerp van de rioleringsstelsels in Vlaanderen, een bruikbaar document voor o.a. Aquafin NV, VMM, departement LNE, rioolbeheerders en de gemeenten.

Onder andere volgende aspecten worden behandeld: . beleidsvisie inzake lozing en zuivering van huishoudelijk afvalwater; . keuze en ontwerp van rioolstelsels; . ontwerp van RWZI’s, KWZI’s en individuele voorbehandelingsinstallaties en septische putten; . impact van overstorten op oppervlaktewater en maatregelen om deze te verminderen; . herwaardering van de grachtenstelsels; . hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen; . ontwerp en gebruik van DWA-systemen.

Na voorbereiding door VMM dient het ontwerp, uitbreiding of renovatie van een RWZI steeds door de minister van Leefmilieu op een investeringsprogramma goedgekeurd te worden. Hierna stelt Aquafin een voorontwerp (technisch plan) op dat ter advisering en goedkeuring aan de milieuadministratie wordt voorgelegd. Zowel de technische uitwerking, de ecologische impact en eventuele extra maatregelen worden hierbij geëvalueerd. Voor de uitbreiding van de RWZI Beersel werd het technisch plan ingediend op 31/07/2014 bij het Vlaamse gewest en op 2/04/2014 officieel goedgekeurd.

2.3 ADMINISTRATIEVE VOORGESCHIEDENIS Sinds 1991 is Aquafin NV verantwoordelijk voor de bouw en exploitatie van collectoren en nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallaties in Vlaanderen. De installatie, in haar huidige vorm, werd in 2001-2004 2003 gebouwd en op 22/04/200417/11/2003 in exploitatie genomen. Ervoor was er reeds een waterzuivering op het terrein aanwezig (bestaande uit een bacteriebed en een Imhofftank), maar deze werd volledig vernieuwd in 2001-2004. De huidige basismilieuvergunning vervalt op 25/04/2022.

De milieuvergunningen voor de huidige installatie zijn:

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 2 Aquafin NV

 Basisvergunning: d.d. 25/04/2002  Wijziging vergunningsvoorwaarden: d.d.01/06/2006  Veranderen RWZI: d.d. 01/02/2007  Wijziging vergunningsvoorwaarden (geweigerd): d.d. 02/04/2009  Wijziging vergunningsvoorwaarden (ontvankelijk beroep): d.d. 28/09/2009

De stedenbouwkundige vergunningen voor de huidige installatie zijn:  Bouw RWZI: d.d. 21/02/2001

2.4 VLAREM De bescherming van het leefmilieu is in België een gewestelijke bevoegdheid. De wettelijke basis voor de bestrijding van milieuverontreiniging door hinderlijke inrichtingen in Vlaanderen wordt geleverd door VLAREM I en II, beide uitvoeringsbesluiten van het Decreet van 28 juni 1985 betreffende de Milieuvergunning.

2.4.1 Vlarem I Vlarem I legt o.a. vast wanneer een vooringenomen activiteit ingedeeld wordt in een bepaalde klasse (rubricering volgens bijlage 1 bij Vlarem I). Voor inrichtingen van derde klasse volstaat een melding, inrichtingen van eerste en tweede klasse zijn vergunningsplichtig. Voorts bevat Vlarem I o.a. de inhoudelijke richtlijnen, procedures en verplichtingen waaraan de milieuvergunningsaanvraag dient te voldoen. Hierbij volgt een overzicht van de van toepassing zijnde rubrieken.

2.3.2.a) Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met mechanische behandeling, andere dan die bedoeld in rubriek 2.3.7, van niet-gevaarlijke slibs Opslag en behandeling van 1.650 m³ zuiveringsslib

De huidige slibproductie wordt geraamd op 1.102 ton DS/jaar. De toekomstige slibproductie wordt geraamd op 1.460 ton DS/jaar.

2.3.2.e) Opslag en fysisch-chemische behandeling, al of niet in combinatie met mechanische behandeling, andere dan die bedoeld in rubriek 2.3.7, van andere niet-gevaarlijke afvalstoffen De aanvoer en verwerking op de RWZI van extern aangevoerd roostergoed, slib en zand afkomstig van de ruiming van pompstations

2.3.3.a) Opslag en biologische behandeling, andere dan deze bedoeld in rubriek 2.3.7., van niet- gevaarlijke afvalstoffen Opslag en behandeling van 150 m³ septisch materiaal, met inbegrip van een ontvangsteenheid voor septisch materiaal

Volgens het afvoerplan septisch materiaal heeft RWZI Beersel een verwerkingscapaciteit van 18.000 m³/jaar. Deze capaciteit wordt aangehouden voor de toekomst. Op heden wordt ca. de helft aangevoerd.

2.3.9.b) Installaties voor de verwijdering van niet gevaarlijke afvalstoffen, met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag, in de zin van artikel 1.3.1 van het Besluit van de Vl.R. van 5 december 2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer; rubriek D8, met name: Biologische behandeling op een niet elders in de bijlage II A (zie verwijderingsbehandelingen D1 tot en met D15 in subrubriek 2.3.8) aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D1 tot en met D12 onder rubriek 2.3.8 vermelde methodes: Verwijdering van septisch materiaal

2.3.9.c) Installaties voor de verwijdering van niet gevaarlijke afvalstoffen, met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag, in de zin van artikel 1.3.1 van het Besluit van de Vl.R. van 5 december 2003 tot

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 3 Aquafin NV vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en –beheer; rubriek D9, met name: Fysisch-chemische behandeling op een niet elders in de bijlage II A (zie verwijderingsbehandelingen D1 tot en met D15 in subrubriek 2.3.8) aangegeven wijze waardoor verbindingen of mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D1 tot en met D12 onder rubriek 2.3.8 vermelde methodes (vb. verdampen, drogen, calcineren, enz.): Verwijdering van zuiveringsslib

3.6.4.3° Afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van afvalwater aangevoerd via openbare riolen en/of collectoren met een zuiveringscapaciteit van 500 tot 100.000 IE: Actueel: Een RWZI met een capaciteit van 45.000 IE60 Na uitbreiding: Een RWZI met een capaciteit van 64.800 IE60

12.2.2° Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000kVA: Een transformator met een vermogen van 1.250 kVA

17.3.3.2°b) Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van meer dan 1.000kg tot en met 50.000kg, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied: Opslag van 37.500 kg defosfatatiemiddel, 5.500 kg poly-elektroliet en 2.760 kg bestrijdingsproducten tegen de vorming van draadvormige bacteriën

17.3.6.1°b) Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van 100l tot en met 20.000l voor andere dan sub a) bedoelde inrichtingen: Opslag van 10.000 l stookolie (bovengronds) in een enkelwandige, ingekuipte houder

17.3.7.1° Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100°C, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van 200l tot en met 50.000l: Opslag van 1.000 l smeerolie in vaten van 200 l Opslag van 1.000 l afvalolie in een multibox, geplaatst op een lekbak

17.4° Opslagplaatsen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel I van het VLAREM bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25l of 25kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50kg of 50 l en 5000kg of 5000l: Opslag van 400 l additieven voor waterzuivering

24.4° Laboratoria andere dan bedoeld in rubrieken 24.1, 24.2 en 24.3: Een laboratorium

29.5.2.1°b) Smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een totale geïnstalleerde drijfkracht van: 5 kW tot en met 100 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied: Een inrichting voor het mechanisch behandelen van metalen, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 6 kW

2.4.2. Vlarem II Vlarem II omvat o.a. de milieukwaliteitsnormen voor de verschillende disciplines en de algemene en sectorale milieuvoorwaarden waaraan zowel ingedeelde als niet ingedeelde inrichtingen moeten voldoen. Hoofdstuk 5.3 omvat o.a. de lozingsvoorwaarden waaraan het effluent van de RWZI Beersel dient te voldoen. De agglomeratiegrootte van het zuiveringsgebied Beersel bedraagt 49.600 IE (à 60 gBZV/dag). Volgens artikel 5.3.1.3 van Vlarem II dient stedelijk afvalwater dat in een afvalwaterbehandelingsysteem (agglomeratiegrootte tussen 10.000 IE en 100.000 IE) wordt behandeld, vooraleer het wordt geloosd in oppervlaktewater, te voldoen aan de voorwaarden in tabel 1.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 4 Aquafin NV

Tabel 1: Algemene lozingsvoorwaarden effluent (Bijlage 5.3.1.a bij VLAREM II) PARAMETER EMISSIEGRENSWAARDE (MG/L) RENDEMENT (%) 20 BVZ5 25 90 CZV 125 75 ZS 35 90 TN* 15 80 TP 2 80 *Voor TN geldt een dagmaximum van 20mg/l als de temperatuur van het effluent van de biologische reactor hoger dan 12°C is.

Voor de periode van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2013 werd de volgende versoepeling bekomen:

Tabel 2: Versoepelde lozingsvoorwaarden effluent (MV d.d. 28/09/2009) PARAMETER EMISSIEGRENSWAARDE (MG/L) RENDEMENT (%) 20 BVZ5 25 90 CZV 125 75 ZS 35 90 TN* 15 74 TP 1 OF 80

Momenteel gelden de Vlarem normen uit tabel 1.

Bijlage 4.2.5.4 bij Vlarem II regelt de controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van afvalwater van afvalwaterzuiveringsinstallaties waarin stedelijk afvalwater wordt behandeld. Op basis van de ontwerpcapaciteit na uitbreiding dienen op de RWZI Beersel in de toekomst minimaal 24 monsters per jaar genomen te worden ter controle op de naleving van de toepasselijke emissiegrenswaarden. Voor BZV, CZV en het gehalte aan zwevende stoffen mogen, in functie van het aantal gedurende een jaar genomen monsters, een aantal monsters niet voldoen aan de voorgeschreven emissiewaarden (Art. 3.§1.1° Vlarem II). De monsters mogen echter onder normale bedrijfsomstandigheden niet meer van de voorgeschreven emissiegrenswaarden afwijken dan 100% voor BZV en CZV, respectievelijk 150% voor zwevende stoffen. Voor het gehalte aan totaal fosfor en totaal stikstof moet het jaargemiddelde van de monsters voor elke parameter voldoen aan de voor de voorgeschreven emissiegrenswaarde.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 5 Aquafin NV

2.5 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE RANDVOORWAARDEN Tabel 3: Matrix met juridische randvoorwaarden Juridische Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk randvoorwaarden Gewestplan/BPA/RUP Geeft de bestemming van de Ja Het terrein van de RWZI is gelegen in een zone voor Geluid (4.3) gronden in Vlaanderen weer. gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, Antropogeen volgens het gewestplan Halle – - (Figuur 2). Het milieu (4.5) is omgeven door landschappelijk waardevol agrarisch gebied en Fauna en flora woonzone met landelijk karakter. Verder naar het westen (4.6) bevindt zich een industriegebied. De Zenne, in het oosten, is ingekleurd als natuurgebied. Wet op de onbevaarbare Regelt ondermeer de bepalingen Nee Het effluent van de RWZI Beersel wordt geloosd in de Zenne, Waterlopen betreffende de ‘buitengewone met VHAG 6552 (Figuur 3). De Zenne is een onbevaarbare werken van verbetering of waterloop 1ste categorie, beheerd door de Vlaamse wijziging’ aan waterlopen. Milieumaatschappij Afdeling Operationeel Waterbeheer . Functietoekenning Legt de kwaliteitsdoelstellingen Ja De Zenne heeft als oppervlaktewaterkwaliteitsdoelstelling Oppervlaktewater oppervlaktewaterkwaliteit vast voor alle oppervlaktewateren. basiskwaliteit. Volgens de nieuwe typologie is de Zenne als (4.1) “grote rivier” geklasseerd. Fauna & flora (4.6) Bosdecreet Regelt het behoud, bescherming, Ja De RWZI is niet gelegen in bosgebied. Het noordwestelijke deel aanleg en beheer van bossen. van de RWZI is aangeduid als boskarteringsgebied (figuur 4). Regelt in dit verband ook de kappingen, vergunningsvoorwaarden en eventuele compensaties (art.50). Beschermde monumenten, Ter bescherming van monumenten Nee Er is geen beschermd erfgoed in de nabijheid van de RWZI landschappen en/of stads- en stads- en/of dorpsgezichten en Beersel aanwezig (figuur 5). of dorpsgezichten landschappen; instandhouding, herstel en beheer van beschermde landschappen. Decreet op het Regelt de bescherming, het Nee Archeologische toevalsvondsten dienen binnen de 3 dagen archeologisch behoud en de instandhouding, het gemeld te worden aan het Agentschap Ruimte en Erfgoed, patrimonium herstel en het beheer van het Afdeling Onroerend Erfgoed, volgens het algemene principe van archeologisch patrimonium. de vondstmeldingsplicht. Natuurbeheersrecht - Decreet betreffende het Centraal staan een planmatige Ja De oevers van de Zenne, onmiddellijk ten zuiden van het Fauna & flora natuurbehoud en het aanpak (natuurbeleidsplan), een perceel van de RWZI Beersel, zijn op het gewestplan aangeduid (4.6)

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 6 Aquafin NV

Tabel 3: Matrix met juridische randvoorwaarden Juridische Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk randvoorwaarden natuurlijk milieu horizontaal beleid (‘standstil’ als natuurgebied (Figuur 2). Ook verder stroomafwaarts is de principe) en een gebiedsgericht Zennevallei als natuurgebied ingekleurd. Op ca. 300 m ten beleid. oosten bevindt zich het VEN-gebied nr. 512 ‘De Zennebeemden Beersel-Ruisbroek’ (figuur 6). Fauna en flora (4.6) - Vlaamse en/of erkende Terreinen, van belang voor behoud Nee Er bevinden zich geen natuurreservaten in de nabijheid van de Natuurreservaten en ontwikkeling van natuur(lijk RWZI. milieu), die aangewezen of erkend zijn door Vlaamse Regering. Nee De RWZI ligt niet in of de nabijheid van vogelrichtlijngebied.

- Vogelrichtlijngebieden Heeft als doel de instandhouding van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten en hun Nee Er is geen habitatrichtlijngebied in de nabijheid van de RWZI leefgebieden. aanwezig. - Habitatrichtlijngebieden Heeft als doel de bescherming van de natuurlijke leefgebieden die van belang zijn voor de instandhouding van wilde fauna (uitgezonderd Nee De RWZI ligt niet in of in de nabijheid van Ramsargebied. vogelsoorten) en flora. - Ramsargebied Internationale overeenkomst mbt watergebieden met internationale betekenis, i.h.b. als woongebied voor watervogels. Grondwaterdecreet Bescherming, reglementering en Nee De installatie bevindt zich niet in waterwingebied of aansprakelijkheid inzake beschermingszones van een waterwingebied. grondwater. Vlarem Vlaams reglement voor Ja In de milieuvergunning wordt o.a. opgelegd welke ingedeelde Oppervlaktewater milieuaangelegenheden bevat de inrichtingen op de installatie aanwezig zijn, welke effluentnormen (4.1) regels waaraan de installatie moet gehaald moeten worden en welke bijzondere voorwaarden van Geluid (4.3) voldoen. toepassing zijn. Vlarebo Vlaams reglement voor bodem- Ja In 2007 werd er een periodiek bodemonderzoek uitgevoerd. Op Bodem en verontreiniging, de regelgeving het terrein werd een historische verontreiniging met PAK’s in het grondwater (4.2) m.b.t. bodem- en vaste deel van de bodem vastgesteld. Het terrein is opgenomen grondwatervervuiling. in het grondeninformatieregister.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 7 Aquafin NV

Tabel 3: Matrix met juridische randvoorwaarden Juridische Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk randvoorwaarden Decreet integraal Gecoördineerd en geïntegreerd Ja Het terrein van de RWZI Beersel is mogelijk Oppervlaktewater waterbeheer ontwikkelen, beheren en herstellen overstromingsgevoelig en deels ook effectief (4.1) van watersystemen. Eén van de overstromingsgevoelig (Figuur 7A) volgens het kaartmateriaal Fauna en flora algemene instrumenten van het van de watertoets, maar is niet aangeduid als risicozone voor (4.6) beleid is de Watertoets. De overstroming (versie 2006). vergunning verlenende overheid toetst de ruimte voor het watersysteem en neemt indien nodig juiste maatregelen. Gewestelijke stedenbouw- Bevat minimale voorschriften voor Ja Algemeen relevant in Vlaanderen. Oppervlaktewater kundige verordening de lozing van niet-verontreinigd Afhankelijk van de nieuwe dakoppervlakken en wegenis, kunnen (4.1) inzake hemelwaterputten, hemelwater, afkomstig van bijkomende maatregelen m.b.t. het hergebruik van hemelwater Bodem en infiltratie-voorzieningen, verharde oppervlakken. uitgewerkt te worden conform de gewestelijke grondwater (4.2) buffer-voorzieningen en Uitgangsprincipe: vooreerst stedenbouwkundige verordening. gescheiden lozing van gebruik, dan infiltratie of buffering afvalwater en hemelwater. en pas in laatste instantie vertraagde afvoer.

Tabel 3: Matrix met juridische randvoorwaarden Beleidsmatige Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk randvoorwaarden Ruimtelijk Structuurplan - Vlaanderen Geeft een visie op de ruimtelijke Ja Algemeen relevant in Vlaanderen. Antropogeen ontwikkeling van Vlaanderen en Beersel situeert zich in het zuidwesten van Vlaams-Brabant en milieu (4.5) legt de krachtlijnen vast van het maakt deel uit van de Vlaamse Rand en het arrondissement Fauna en flora ruimtelijk beleid naar de toekomst. Halle-Vilvoorde. De gemeente behoort tot het Vlaams stedelijk (4.6) kerngebied, de Vlaamse Ruit genoemd, die wordt aanzien als één van de zes structuurbepalende stedelijke regio’s van internationale betekenis. De RWZI Beersel is gelegen binnen het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel, meer bepaald in de zuidelijke kanaalzone, cluster Lot. Voor dit gebied geldt als visie: Zennevallei als structuurbepalend element, ontsluiting en herinrichting van bedrijventerreinen en versterken en uitbreiden van het woongebied Lot.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 8 Aquafin NV

Tabel 3: Matrix met juridische randvoorwaarden Beleidsmatige Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk randvoorwaarden

- Vlaams-Brabant Geeft een visie op de ruimtelijke Ja RWZI Beersel is volgens het PRS gelegen in het Verdicht ontwikkeling van de provincie Netwerk, een uitgestrekte en zeer gediversifieerde regio in Vlaams-Brabant en legt de Vlaams-Brabant, te beschouwen als een gebiedsgerichte krachtlijnen vast van het ruimtelijk vertaling van de Vlaamse Ruit uit het RSV. Het studiegebied beleid naar de toekomst. bevindt zich tevens langsheen de infrastructuurbundel Brussel – Halle en in het economisch netwerk zuidelijke zennevallei. De gewenste natuurlijke structuur in deze regio bestaat uit natuurlijke clusters in de natte sfeer. De zuidelijke Zennevallei is aangeduid als natuurlijke structuurdrager en natuurverbindingsgebied.

- Beersel Geeft een visie op de ruimtelijke Ja Het gemeentelijk structuurplan (GRSP) Beersel werd definitief ontwikkeling van de gemeente vastgesteld door de gemeenteraad op 25/04/2012. De RWZI Beersel en legt de krachtlijnen vast Beersel is gelegen binnen de deelruimte ‘Historische as van het ruimtelijk beleid naar de Zennevallei’. Op de kaart van de gewenste ruimtelijke structuur toekomst. bevindt de RWZI zich tussen Regionale bedrijvigheid in het westen en Valleigebied van de Zenne in het oosten. Wat de open ruimte betreft, ligt de RWZI op de grens van het gevarieerd valleigebied van de Zenne, meerbepaald Z1 ‘de Zennebeemden’. Landschapsatlas Geeft aan waar historisch Ja De Zenne is aangeduid als lijnrelict L12004 (Figuur 8). Landschap, gegroeide landschapstructuur tot Het terrein van RWZI Beersel is tevens gelegen binnen de bouwkundig op vandaag herkenbaar gebleven relictzone R20017 ‘Zennebeemden ten zuiden van het erfgoed en is en duidt deze aan als relicten Gewest’. archeologie (4.7) en/of ankerplaatsen. Landinrichting Het bevorderen, voorbereiden, Ja Op 17 december 2010 werd het planprogramma ‘Land van integreren en begeleiden van Teirlinck’ goedgekeurd door de Vlaamse Regering (B.S. 2 maatregelen, handelingen en februari 2011). Het planprogramma omvat het gehele werken die gericht zijn op het grondgebied van de gemeenten Beersel en . Het vrijwaren, herwaarderen en het terrein van RWZI Beersel valt bijgevolg binnen de perimeter van meer geschikt maken van o.a. dit landinrichtingsproject, maar de VLM is niet actief in de landelijke gebieden. Zennevallei (info Ingrid Beerens, VLM).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 9 Aquafin NV

Tabel 3: Matrix met juridische randvoorwaarden Beleidsmatige Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Hoofdstuk randvoorwaarden Ruilverkaveling Ruilen van versnipperde en Nee Er is geen ruilverkavelingsproject ingesteld op het grondgebied verspreid liggende gronden met van Beersel. als doel een betere economische uitbating. Natuurinrichting Het doel is een gebied optimaal Nee Er is geen natuurinrichtingsproject ingesteld op het grondgebied inrichten in functie van behoud van van Beersel. bestaande natuur, maar ook herstel en ontwikkeling van natuur en het beheer nadien (zie natuurdecreet). Regionale landschappen Samenwerkingsverband tussen Ja Beersel behoort tot het Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Fauna en flora gemeenten. Ze zijn actief in een Zoniën. De zuidelijke Zennevallei, tussen het Waals en het (4.6) streek met een hoge concentratie Brussels Gewest, maakt momenteel het voorwerp uit van het Landschap, aan waardevolle natuurterreinen of ruimtelijk strategisch project ‘Zuurstof voor de Zenne’. Het bouwkundig landschapselementen. project wil de uitdaging aangaan om de link tussen de stad en erfgoed en Natuurbeheer, -ontwikkeling en het buitengebied kwalitatief te versterken door een openruimte archeologie (4.7) natuurgericht toerisme worden netwerk te creëren waarbij natuur, landschap, landbouw en samen behandeld. zachte recreatie een meerwaarde kunnen bieden voor het wonen en werken in de omgeving. Aspecten rond economie, wonen, werken en toerisme worden mee in rekening gebracht. Er wordt o.a. gewerkt aan ontbrekende natuurverbindingen en aan de creatie van een Zennepad van Lembeek tot aan de Felixsite in . Er zijn geen werken gepland in de A. Denystraat. In het kader van het wateraspect wordt vooral gewerkt aan sensibilisering, o.a. via het zoeken naar overstromingsgebieden, erosiebestrijding, maatregelen rond buffering, etc. (info Marleen Maldeghem, coördinator ‘Zuurstof voor de Zennevallei’ d.d. 6/06/2013).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 10 Aquafin NV

2.6 OVERZICHT VAN HET ZUIVERINGSGEBIED De RWZI Beersel maakt deel uit van het gelijknamige zuiveringsgebied. Het zuiveringsgebied Beersel heeft een agglomeratiegrootte van 49.600 IE (à 60 gBZV/dag). De RWZI is in november 2003 in exploitatie genomen en heeft tot op heden een capaciteit van 45.000 IE (à 60g O2/IE.dag). Na de geplande uitbreiding vergroot de biologische zuiveringscapaciteit tot 64.800 IE (à 60g O2/IE.dag).

Het zuiveringsgebied Beersel (Figuur 9) is gelegen ten zuidwesten van Brussel en omvat onderstaande gemeenten: - Sint-Genesius-Rode, met uitzondering van het meest noordelijke en het meest zuidelijke gedeelte van deze gemeente; - Linkebeek: enkel een klein gedeelte, gelegen in het zuiden van deze gemeente; - Braine L’alleud: enkel het meest noordelijk gedeelte, m.n. de wijk Claire Bois, grenzend aan Sint- Genesius-Rode; - Beersel: deelgemeente Lot, Beersel, Huizingen, Dworp en . Met uitzondering van het noordoostelijk gedeelte van deze gemeente; - Halle: deelgemeente Lembeek, Halle en Buizingen. Met uitzondering van het meest noordelijk gedeelte van deze stad; - Sint-Pieters-Leeuw: enkel het zuidelijk gedeelte van Sint-Pieters-Leeuw, gelegen tussen Halle en Beersel.

Volgende bovengemeentelijke projecten zijn in het zuiveringsgebied Beersel gepland:

Tabel 4: Geplande projecten binnen het zuiveringsgebied Beersel Projectnr. Projectnaam Timing werken Datum TP(*) 21.995 Optimalisatieproj (fase 2) ikv ERSA-Pproj. 97252B In uitvoering 01/06/2007 97.251 Collector Huizingen In uitvoering 22/06/2000 22.565 Sanering Winkelaar, Kesterbeekbos en Krabos 2015 12/04/2012 22.378 Optimalisatie Collector Dworp 2015 25/06/2012

98.250G Oorspr. GA/bij 98250, Aanleg RWA + vervangen 2015 DWA Kwadeplasstr. 98.250 Kollektor Kwadebeek 2015 - 2016 27/06/2000 22.379 Oplossen knelpunt Waterstraat 2015 – 2016 22.787 Aansluiting Trompstraat 2015 – 2016 96.286 Verbindingsriolering Edingsesteenweg 2017 (on hold) 01/02/1996 (*) datum TP: datum goedkeuring Technisch Plan

2.7 TECHNISCHE ASPECTEN VAN DE INSTALLATIE

2.7.1 Algemeen

2.7.1.1 Ontvangende waterloop Het effluent wordt geloosd in de Zenne, een onbevaarbare waterloop 1ste categorie met VHAG 6552. Deze waterloop heeft als kwaliteitsdoelstelling basiskwaliteit en is volgens de nieuwe typologie als “grote rivier” ingedeeld.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 11 Aquafin NV

2.7.1.2 Situering installatie De RWZI is gelegen aan de Albert Denysstraat 161 te 1651 Lot (figuur 10). Het terrein van de RWZI heeft als bestemming zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen volgens het gewestplan (Figuur 2). Aansluitend aan het terrein ten zuidoosten bevindt zich een woonzone met een 5-tal woningen. Aan de overige zijden grenst het terrein aan landbouwland.

2.7.1.3 Bereikbaarheid De installatie is bereikbaar via de A.Denysstraat die in zuidwestelijke richting via de Zennestraat en de Beerselsestraat aansluit op de E19 (Figuur 10).

2.7.2 Influentparameters

2.7.2.1 Huishoudelijke vervuiling De gemeente Beersel had in 2006 (meest recente gegevens) een zuiveringsgraad van 31,6% en een rioleringsgraad van circa 91,9%. Met de aanleg van een aantal belangrijke verbindingsrioleringen (VBR Borreweide (21.422), VBR Grootheideweg (99.274), Collector Dworp fase 3 (97.252B), etc.) is de zuiveringsgraad recent sterk gestegen. De realisatie van de projecten uit tabel 4 zal hier nog verder toe bijdragen.

Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de te verwachten huishoudelijke vervuiling op de RWZI volgens de verschillende toestanden, per toevoerleiding (figuur 9).

Tabel 5: Huishoudelijke aansluitingen op de RWZI per toevoerleiding (IE54) Toevoerleiding Toestand A Toestand B Toestand C Toestand D Toevoerleiding I (west) 3.367 3.399 3.399 4.379 Collector 92.503 58.886 60.208 61.006 67.871 GIP-dossier B201.049 - 75 75 75 72.325 62.253 63.682 64.480 (70.000 IE54 = 64.800 IE60)

De hydraulische uitbreiding is voorzien op de IE-prognose voor toestand D (72.325 IE), afgerond op 72.000

IE (= 64.800 IE60).

Volgens het afvoerplan septisch materiaal heeft RWZI Beersel een verwerkingscapaciteit van 18.000 m³/jaar. Deze capaciteit wordt aangehouden voor de toekomst. Op heden wordt ca. de helft aangevoerd.

2.7.2.2 Industriële vervuiling De industriële belasting wordt bij de dimensionering van de RWZI in regel niet meegerekend. Onderstaande lijst van industriële lozers aangesloten of in de toekomst aangesloten op het rioleringsstelsel van het zuiveringsgebied Beersel is gebaseerd op de beschikbare milieuvergunningen. Het omvat dus enkel de belangrijkste bedrijven en de ad hoc bedrijven met saneringscontract. Tijdens de afgelopen vijf jaren was er één incidentmeldingen ten gevolge van externe lozing (bijlage 6.2), weliswaar zonder normoverschrijding.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 12 Aquafin NV

Tabel 6: Belangrijkste industriële lozingen binnen het zuiveringsgebied Beersel

Dagvracht BZV Aantal IE60 Bedrijf (kg/dag) Aquaplus (voeding) 0,7 12 Wasserij Sint-Roch 0,1 2 Dats 24 (handel) 50,4 840 Vermeersch 2,8 47

2.7.2.4 Dimensionering en influentanalyse De belangrijkste dimensioneringsgegevens van de RWZI zijn weergegeven in tabel 7. Tabel 7: Dimensionering RWZI Beersel Parameter Toestand Waarde

Capaciteit (IE) Actueel 50.000 IE54 of 45.000 IE60

Na uitbreiding 72.000 IE54 of 64.800 IE60 Hydraulische capaciteit DWA (m³/dag) Actueel 77.069 m³/dag of 3.211 m³/u Na uitbreiding 111.086 m³/dag of 4.629 m³/u

De (gewogen) gemiddelde influent analyseresultaten van de afgelopen 3 jaar zijn weergegeven in tabel 8.

Tabel 8: Influentgegevens (gewogen gemiddelde) van RWZI Beersel

BZV (mg/l) CZV (mg/l) ZS (mg/l) Ntot (mg/l) Ptot (mg/l) 2010 87,4 297,5 140,7 28,34 4,27 2011 81,6 291,1 198,4 31,47 4,57 2012 63,6 227,7 175,5 24,38 3,31 2013 77,2 266,0 181,4 29,51 4,01

2.7.3 Effluentparameters De (gewogen) gemiddelde effluent analyseresultaten en de (rekenkundige) verwijderingsrendementen van de periode 2010 – 2012 zijn weergegeven in respectievelijk de tabellen 9 en 10.

Tabel 9: Effluentgegevens (gewogen gemiddelde) van RWZI Beersel

BZV (mg/l) CZV (mg/l) ZS (mg/l) Ntot (mg/l) Ptot (mg/l) 2010 2,6 21,0 8,1 3,75 0,81 2011 0,7 20,9 5,2 4,95 0,79 2012 1,8 19,5 6,3 4,75 0,82 2013 1,9 24,7 8,2 4,11 0,75

Tabel 10: Verwijderingsrendementen (rekenkundig gemiddelde) van RWZI Beersel

BZV (%) CZV (%) ZS (%) Ntot (%) Ptot (%) 2010 97 93 94 87 81 2011 99 93 97 84 83 2012 97 91 96 80 75 2013 98 91 95 86 81

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 13 Aquafin NV

2.7.4 Beschrijving van de huidige situatie

2.7.4.1 Processchema Het processchema en het inplantingsplan van de zuiveringsinstallatie worden getoond op de Figuren 17 en 1B.

2.7.4.2 Influenttoevoer Het gemengde afvalwater komt gravitair toe in een put ter hoogte van de ingang van de RWZI via collector 92.503 (van onder de Zenne) en via een gemeentelijke leiding (van het kanaal Brussel-Charleroi) (figuur 9). In de toekomst zal ook het GIP-project B201049 via een persleiding aansluiten op deze put. Vanuit de put t.h.v. de ingang stroomt het afvalwater via een leiding met diameter 1400 mm naar het influentvijzelgemaal. De huidige vijzelcapaciteit/-opstelling is als volgt: 4+0 vijzels van elk 803 m³/u (223 l/s).

2.7.4.3. Opvang septisch materiaal Het septisch materiaal wordt over een fijnrooster naar een buffertank gevoerd, van waaruit het ’s nachts gelost wordt in het influentvijzelgemaal. Indien veel septisch materiaal wordt aangevoerd, stort het over in het influentvijzelgemaal eens het overstortniveau in de buffer bereikt is. Momenteel wordt het septisch materiaal mee bemonsterd met het influent.

2.7.4.4 Primaire zuivering Het afvalwater wordt doorheen twee fijnroosters gestuurd (spleetwijdte 6 mm), zodat het ontdaan wordt van grove bestanddelen. Bij verstopping van de fijnroosters stijgt het peil van het water en wordt het afgeleid via een omloopgoot met een manueel rooster met 50 mm spleetwijdte. Het roostergoed wordt opgevangen in een rolcontainer. Na de roosters stroomt het afvalwater via twee beluchte zand-/vetvangers naar de selectortank. Het afgescheiden zand wordt met een airliftpomp naar een zandklasseerder gevoerd.

2.7.4.5 Biologische zuivering De biologische zuivering bestaat uit een selectortank en twee oxidatiesloten. Om de vorming van licht slib te vermijden wordt het influent eerst intensief met het retourslib gemengd in een selectortank. Hier worden ook chemicaliën gedoseerd ten behoeve van de fosforverwijdering. De resterende retourslibstroom wordt rechtstreeks naar het beluchtingsbekken geleid. Vanuit de selectortank wordt het afvalwater-slib mengsel via een tussenopvoergemaal met vier vijzels omhoog gevijzeld, richting twee omloopreactoren. Deze kunnen zowel parallel als alternerend gevoed en belucht worden. Elk bekken is voorzien van twee traagdraaiende puntbeluchters. Er worden afwisselend beluchte en niet beluchte periodes ingesteld, gebaseerd op een on- line nitraat- en ammoniumsturing. Dit resulteert in een optimale biologische stikstofverwijdering. Door plaatsing van voorstuwers in de beluchtingsbekkens wordt er steeds een minimale snelheid behouden in het bekken (om bezinking tegen te gaan), ongeacht of de beluchting aan staat of niet.

2.7.4.6 Nabezinking Er zijn 3 nabezinktanks die de slib- van de waterfractie scheiden. De nabezinktanks zijn voorzien van een rakelbrug om het bezonken slib centraal naar het centrum van de nabezinktank te voeren. Vanuit de nabezinktanks kan slib geretourneerd worden naar de selectortank of gespuid naar de slibindikker. Het effluent stroomt via de effluentgoot met debietsmeter en monsternametoestel naar de Zenne.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 14 Aquafin NV

2.7.4.7 Zuiveringsslib De slibrecirculatie vanuit de drie nabezinktanks gebeurt gravitair naar een put met drie kantelschuiven, die het debiet regelen. Vanuit de put met kantelschuiven gebeurt de afvoer verder gravitair naar de selectortank, en van hieruit via het tussenopvoergemaal naar het beluchtingsbekken. Het spuislib wordt vanuit de pompput voor het retourslib verpompt naar een gravitaire indikker met 1+1 dompelpomp met een capaciteit van 30 m³/u. Het ingedikte slib wordt gestockeerd in twee buffers, elk voorzien van een mixer. Bovenop de eigen slibproductie wordt er ook extern ingedikt slib aangevoerd. Vanuit de buffers gaat het slib naar een centrifuge voor ontwatering, waarna het gestockeerd wordt in een slibsilo en met de vrachtwagen wordt afgevoerd naar de verbrandingsinstallatie van Sleco. Het slib kan ook vloeibaar afgevoerd worden vanuit de buffertanks.

2.7.5 Beschrijving van de RWZI na uitbreiding

2.7.5.1 Vuilvracht-dimensionering

De installatie wordt hydraulisch ontworpen voor de biologische behandeling van 72.000IE54gBZV/dag (toestand D). Hierdoor wordt het maximale debiet (6Q14) door de biologische zuivering 1.286 l/s (=4.629 m³/u). Bij de dimensionering van het beluchtingsvolume wordt rekening gehouden met de werkelijke samenstelling en vrachten. Voor de huidige vuilvracht wordt gerekend met de meetgegevens van de VMM meetcampagnes van het influent. Voor de toekomstige aansluitingen wordt gerekend met de forfaitaire samenstelling van afvalwater. Tenslotte wordt er gerekend met een toekomstige aanvoer van septisch materiaal van 18.000 m³/j en een gemiddelde samenstelling van het septisch materiaal. Dit resulteert in de volgende prognose van de vuilvrachten voor toestand D:

Tabel 11: Dimensionering RWZI Beersel na uitbreiding Parameter Eindfase 72.000 IE54gBZV/dag BZV (kg/dag) 2.456 CZV (kg/dag) 8.228 ZS (kg/dag) 5.661 TN (kg/dag) 829 TP (kg/dag) 130

2.7.5.2 Limietvoorwaarden effluent De limietvoorwaarden waaraan het effluent dient te voldoen volgens titel II van het Vlarem worden bepaald door de agglomeratiegrootte. Hierbij gelden volgende voorwaarden:

Tabel 12: Lozingsvoorwaarden effluent RWZI Beersel Parameter Eenheid Emissiegrenswaarde Verwijderingspercentage 20 BZV5 mg/l 25 90 CZV mg/l 125 75 ZS mg/l 35 90 TN mg/l 15 80 TP mg/l 2 80 Voor totaal stikstof geldt dat de individuele monsters de absolute limiet van 20mg/l TN niet mogen overschrijden als de temperatuur van het effluent van de biologische reactor hoger is dan 12°C.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 15 Aquafin NV

De verwijderingspercentages uit Vlarem zijn niet met zekerheid haalbaar. Om die reden worden in de vergunning verlaagde verwijderingspercentages aangevraagd voor een periode van 3 jaar, met als doel representatieve meetgegevens te verzamelen.

Het aantal monsters van het effluent dat ter controle van de opgelegde effluentnormen en verwijderingspercentages dient uitgevoerd te worden, bedraagt voor de RWZI Beersel na uitbreiding met een ontwerpcapaciteit van 64.800IE (of 3.888 kg BZV per dag) minimaal 24 monsters per jaar (Vlarem II, Bijlage 4.2.5.4.1.§1.3°).

Voor BZV , CZV en ZS zijn in functie van het aantal gedurende een jaar genomen monsters een aantal overschrijdingen van de emissiegrenswaarden toegestaan: - Indien 24 monsters genomen worden, mogen 3 monsters de grenswaarden overschrijden. In de praktijk komt dit neer op een 95-percentiel: de effluentvoorwaarden moeten 95% van de tijd gehaald worden. Daarenboven gelden de volgende absolute limieten voor de individuele monsters: - BZV: 50 mg/l - CZV: 250 mg/l - ZS: 88 mg/l

Voor het gehalte aan TN en TP moet het jaargemiddelde van de monsters voor elke parameter voldoen aan de voor de desbetreffende parameter voorgeschreven emissievoorwaarde. Daarenboven dient het gehalte TN van elk staal aan de voorgeschreven absolute limiet te voldoen als de temperatuur in het effluent van de biologische reactor hoger is dan 12°C.

2.7.5.3 Processchema Het processchema en het inplantingplan van de zuiveringsinstallatie worden getoond op de figuren 18 &1B.

2.7.5.4 Aanpassing procesonderdelen In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de installatie na de uitbreiding: elk onderdeel wordt beschreven naar aantal, type en dimensionering. Indien onder de kolom ‘aantal’ bijv. 3+1 vermeld staat, betekent dit 3 effectief werkende onderdelen en 1 reserve-onderdeel.

Tabel 13: Procesonderdelen RWZI Beersel na uitbreiding Onderdeel Aantal Type Bestaand / nieuw Dimensionering Bestaand Debiet: 4 x 214 l/s Influentvijzelgemaal 4+0 Vijzels (debiet aftoeren) Influentpompput 2+1 Dompelpompen Nieuw Debiet: 3 x 214 l/s Roosters + 2 bestaande (6 mm) te 2 Staproosters Staafafstand: 3 mm roostergoedpers vervangen door 2 nieuwe 2 bestaande te behouden, Zandvangers 3 Belucht 1 identieke nieuwe te Verblijftijd: 7 min voorzien selectortank 1 2 compartimenten Bestaand, te behouden Volume: 508 m³ 2 bestaande, 1 nieuw te Volume: 3 x 6.600 Beluchtingstanks 3 Omloopreactor voorzien m³ Traagdraaiende Bestaande bekkens (2 per Capaciteit: 260

Beluchting puntbeluchting bekken), te behouden kgO2/u Nieuw te voorzien in Capaciteit: 260 Fijnbellenbeluchting nieuw bekken kgO2/u

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 16 Aquafin NV

Tabel 13: Procesonderdelen RWZI Beersel na uitbreiding Onderdeel Aantal Type Bestaand / nieuw Dimensionering Rond met zwak 3 bestaande te behouden, Diameter 35 m Nabezinktanks 4 hellende bodem en 1 nieuwe te voorzien rakelbrug Tussenopvoer- 4+0 Vijzels Bestaand, te behouden Debiet: 4 x 390 l/s gemaal (influent + 1+1 Dompelpompen Nieuw te voorzien Debiet: 2 x 390 l/s slibretour) P-verwijdering 1 Chemicaliëntank Bestaand Volume: 25m³ Met traagdraaiend 1 Bestaand, te behouden Volume: 467 m³ roerwerk Gravitaire indikkers Met traagdraaiend 1 Nieuw te voorzien Volume: 220 m³ roerwerk Buffertanks 2 Met mixer Bestaand, te behouden Volume: 2 x 1238 m³ Voedingsdebiet: 15 Ontwatering 1 Centrifuge Bestaand, te behouden m³/u

Influenttoevoer De huidige vijzelcapaciteit/-opstelling is als volgt: 4+0 vijzels van elk 803 m³/u, overeenkomend met een totaaldebiet van 3.211 m³/u. In het kader van de uitbreiding is een maximale opvoercapaciteit van 4.629 m³/u vereist. Daarom wordt een afzonderlijke pompput voorzien met 2+1 pompen van elk 772 m³/u (incl. frequentiesturing). De bestaande vijzels worden efgetoerd naar 772 m³/u. Het vijzelgemaal en de pompput staan met elkaar in verbinding en de reservepomp kan ook als reservetoestel dienen voor de vijzels.

Opvang septisch materiaal Momenteel staat het monsternametoestel na de fijnroosters en wordt het septisch materiaal mee bemonsterd met het influent. De bedoeling is om het septisch materiaal in de toekomst niet meer mee te bemonsteren. Daartoe zal het septisch materiaal verpompt worden naar de inlaatgoot naar de zandvangers (na het monsternametoestel). Om geurhinder van het fijnrooster en de ontvangstbuffer septisch materiaal te beperken, wordt een afzuiginstallatie voorzien. De afgezogen lucht wordt over een actief koolfilter gestuurd.

Primaire zuivering Het influent dat toekomt op de installatie bevat veel vezels, die verder in het zuiveringsproces aanleiding geven tot probleme met voorstuwers, mixers, etc., en hiermee gekoppeld hoge operationele kosten. Om deze reden worden de bestaande fijnroosters met spleetwijdte 6 mm vervangen door fijnroosters met spleetwijdte 3 mm. Een omloopgoot met een manueel rooster met 50 mm spleetwijdte is aanwezig, zodat er geen gevaar optreedt voor overstroming bij verstopping van de fijnroosters. Omwille van opstuwingseffecten is een tweede omloopgoot met een manueel rooster met 50 mm spleetwijdte noodzakelijk (nieuw). Ook de schroef van de roostergoedpers zal aangepast worden. Aangezien de twee beluchte zand-/vetvangers niet volstaan voor de eindcapaciteit, wordt een bijkomende identieke zand-/vetvanger voorzien.

Biologische zuivering De bestaande selectortank volstaat voor de eindcapaciteit en dient niet aangepast te worden. M.b.t. de chemische fosforverwijdering wordt de doseerleiding verplaatst naar de verdeelconstructie, vlak voor de beluchtingsbekkens.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 17 Aquafin NV

Het tussenopvoergemaal bestaat momenteel uit 4+0 vijzels van elk 1.404 m³/u. Na uitbreiding is een debiet van 6.496 m³/u noodzakelijk 4.629 m³/u influent, 1.287 m³/u slibretour bestaande nabezinktanks, 580 m³/u slibretour nieuwe nabezinktank). Aangezien de bestaande vijzels niet opgetoerd kunnen worden, dienen twee pompen van elk 1.404 m³/u bijgeplaatst te worden, waarvan één als reservetoestel dient. De uitbreiding van de biologie bestaat in de bouw van een derde beluchtingsbekken met een volume van 6.600 m³. In het nieuwe bekken worden fijnbellenbeluchting en voortstuwers voorzien. De blowers van de beluchting worden in een geluidsisolerende omkasting geplaatst.

Nabezinking Er wordt een bijkomende nabezinktank diameter 35 m voorzien om het extra debiet van 22.000 IE te kunnen verwerken. Aangezien de bestaande verdeeltoren niet voorzien is op deze uitbreiding, wordt deze afgebroken en vervangen door een nieuwe.

Zuiveringsslib Op basis van het model voor de dimensionering van het beluchtingsbekken wordt de slibproductie geraamd op 4.000 kg ds/dag of 1.460 ton ds/jaar. De bestaande gravitaire indikker van 467 m³ volstaat niet voor de eindcapaciteit. Een bijkomende gravitaire indikker van 220 m³ met traagdraaiend roerwerk wordt voorzien. Er wordt uitgegaan van een DS-gehalte van 3,5% na indikking. Het spuien naar de bestaande gravitaire indikker gebeurt met 1+1 dompelpompen vanuit de pompput naar het retourslib. Omwille van het plaatsgebrek zal het spuien naar de nieuwe gravitaire indikker gebeuren vanuit een put aan de nieuwe nabezinktank (dompelpomp 30 m³/u). Respectievelijk 2/3de en 1/3de van de tijd zal naar de bestaande / nieuwe gravitaire indikker gespuid worden. De bestaande slibbuffertank en de voorzieningen voor ontwatering (centrifuge) volstaan ruimschoots en dienen niet uitgebreid te worden. Het ontwaterd slib kan worden afgevoerd naar de droger in Houthalen, Deurne of Leuven, met co-verbranding bij CBR-Indaver, of naar de verbrandingsinstallaties in Brugge of Beveren (THV Sleco). De slibhoeveelheid op volle capaciteit bij 30% DS bedraagt 13,3 m³/dag of 4.867 m³/jaar.

Effluentdebietsmeting De bestaande effluentventuri heeft een maximale capaciteit van ca. 3.800 m³/u en volstaat derhalve niet voor de eindcapaciteit (max. debiet 4.629 m³/u). Een bijkomende venturi wordt voorzien die (enkel) het effluentdebiet uit de nieuwe nabezinktank zal bemeten. Het effluent van de twee venturi’s komt samen in de reeds bestaande effluentput, zodat één gezamenlijke monstername mogelijk is.

2.7.6 Deelingrepen De verschillende fasen tijdens de uitvoering en in exploitatie, zijn weergegeven in onderstaande tabel:

Tabel 14: Deelingrepen Verschillende fasen Deelingrepen  Aanleg werkzone Voorbereidende fase  Afgraven van de teelaarde  Bemaling  Uitgraven van de bouwputten  Aan- en afvoer van materialen Uitvoeringsfase  Bouwen van constructies en ondergrondse leidingen  Continue exploitatie bestaande installatie

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 18 Aquafin NV

Tabel 14: Deelingrepen Verschillende fasen Deelingrepen  Aanvullen bouwputten, terugplaatsen teelaarde  Afvoer en bergen van overtollige gronden Afwerkingsfase  Herstellen terreinen  Controle  Werking van de RWZI (emissies naar water, lucht, geluid, enz.)  Transporten van slib, chemicaliën, … Exploitatiefase  Controle en onderhoud  Calamiteiten

2.7.7 Uitvoeringsmethodiek / beschrijving van de werken

AFBRAAK Enkel de bestaande verdeeltoren naar de nabezinktanks wordt afgebroken.

GRONDWERKEN Het uitgraven van de bouwputten en het algemene grondverzet dient conform de richtlijnen inzake grondverzet te gebeuren.

BEMALING Voor de uitgraving van onder andere de influentpompput, de zand- en vetvanger, het nieuwe beluchtingsbekken, en de nieuwe nabezinktank en de slibindikker zal bemaling noodzakelijk zijn. Dit aspect komt uitgebreid aan bod in §4.1. Bodem en grondwater.

FUNDERING Gezien de weinig draagkrachtige ondergrond worden de bijkomende constructies, net zoals de bestaande constructies, op paalfunderingen gebaseerd.

VERHARDINGEN Alle toestellen dienen via de wegenis of via een klinkerstrook bereikbaar te zijn. Andere onderdelen (bv. omloopgoot van de NBT’s) zijn bereikbaar via een dolomietpad.

2.7.8 Fasering van de werken Er worden 600 kalenderdagen voorzien voor de uitvoering van de geplande werken. Tijdens de werken dient de bestaande installatie maximaal in dienst te blijven en kunnen enkel kortstondige stilstanden (maximaal 8 uur) bij droogweer én na toestemming van de afdeling Operaties plaatsvinden. De continue werking van de RWZI dient te allen tijde gegarandeerd te worden, waarbij de vigerende lozingsvoorwaarden gehandhaafd dienen te worden. Concreet zal de fasering in grote mate afhangen van de planning van de aannemer. De fasering is echter wel zodanig dat de beluchting en de nabezinking samen moeten worden uitgevoerd. De influentput zal dan waarschijnlijk aansluitend hierop worden gerealiseerd.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 19 Aquafin NV

2.7.8 Exploitatie van de uitgebreide installatie Het waterzuiveringsproces is een volcontinu proces, waardoor het referentieniveau voor de geluidsnormen tijdens de nacht zal liggen. Het transport van chemicaliën, roostergoed, e.d. gebeurt tijdens de diensturen. De waterzuivering is een teamcentrum met 6 operatoren. Er is steeds iemand aanwezig. Kritische installatieonderdelen zoals bijvoorbeeld pompen staan veelal opgesteld met een reserve op de RWZI. Courante reserveonderdelen zijn veelal lokaal of op een regionale onderhoudsdienst op voorraad.

Verschillende onderdelen van de installatie worden bewaakt door een geautomatiseerd supervisiesysteem. Meetwaarden betreffende uren, hoeveelheden... worden verwerkt via PLC/PC en samen met analyses van influent en effluent gebruikt om het proces optimaal te sturen. De waarde van de telling is een doorlopend totaal dat dagelijks eenmaal opgehaald wordt door het supervisiesysteem en als rapport in een bestand kan worden gezet. Deze wordt tevens uitgerust met een meldingsprinter die de alarmen afprint.

De trendregistratie wordt in het supervisiesysteem opgeslagen en kan geconsulteerd worden. De gedetailleerde gegevens worden minimum een maand bewaard. Van de gemeten waarden worden gemiddelden berekend die gedurende één jaar bewaard blijven op de harde schijf. Het supervisiesysteem moet de mogelijkheid bieden om management informatiesystemen te ondersteunen, gegevens in te geven en bepaalde informatie op te roepen. Onderhoud, labo, stockbeheer, slibbeheer e.d. kunnen hierin vervat zijn.

Calamiteiten kunnen optreden zoals verstoppingen, lekken en breuken in leidingen. Het risico op verstoppingen in het proces stroomafwaarts van het fijnrooster is klein, aangezien het fijnrooster alle grove delen uit het afvalwater verwijdert. Diverse procesonderdelen zijn beveiligd door middel van bypasskanalen. Bovendien beschikt de RWZI Beersel over een noodplandossier zodat iedere werknemer op correcte wijze kan reageren in geval van incidenten. Gedurende de afgelopen 5 jaar hebben er zich 4 interne incidenten voorgedaan op de RWZI Beersel (3x defect RWZI, 1x gepland onderhoud, ) en 5 externe calamiteiten (1x externe lozer, 3x leeminspoeling, 1x wateroverlast). Zie bijlage 6.2.

Bijlage 5.3.1 van Vlarem II bepaalt de effluentnormen en verwijderingsrendementen van het effluent van de RWZI’s. Het aantal monsters van het effluent dat ter controle van de opgelegde effluentnormen en verwijderingspercentages dient uitgevoerd te worden, bedraagt voor de RWZI Beersel na uitbreiding met een ontwerpcapaciteit van 64.800 IE60gBZV/dag (of 3.888 kg BZV per dag) minimaal 24 monsters per jaar (Vlarem II, Bijlage 4.2.5.4.1.§1.3°).

Een RWZI in exploitatie zorgt voor een bepaalde geluidsproductie. De geldende milieukwaliteitsnormen voor geluid, uitgedrukt in dB(A) in open lucht, worden in bijlage 2.2.1. van Vlarem II weergegeven, afhankelijk van de bestemming van het gebied. De specifieke voorwaarden voor bestaande installaties waaraan de RWZI Beersel moet voldoen, worden weergegeven in bijlage 4.5.6.1. bij Vlarem II. Dit aspect wordt gedetailleerd uitgewerkt in hoofdstuk 4.3 Geluid.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 20 Aquafin NV

2.8 BESCHRIJVING VAN DE ALTERNATIEVEN

2.8.1 Doelstellingsalternatieven Kleinschalige waterzuivering, individuele waterzuivering, e.d. vallen onder de doelstellingsalternatieven. Aangezien de doelstelling van dit project ligt in de uitbreiding van de installatie om de geplande hoeveelheid afvalwater biologisch en hydraulisch te kunnen verwerken, is een doelstellingsalternatief redelijker wijze niet van toepassing.

Het nulalternatief voor de geplande uitbreiding is geen optie. Door de uitbouw van het rioolstelsel in het zuiveringsgebied is de belasting namelijk sterk gestegen (+ 19.800 IE). Het nulalternatief is bijgevolg ons inziens geen optie.

2.8.2 Uitvoeringsalternatieven Uitvoeringsalternatieven zijn bijvoorbeeld wijzigingen aan de manier waarop de werken worden uitgevoerd, de keuze van het gebruikte materiaal… Indien een specifieke uitvoering van één of meerdere onderdelen vereist is, zal dit uit de effectbespreking volgen.

2.8.3 Procesalternatieven De uitbreiding van de RWZI Beersel werd reeds bij de bouw van de 1ste fase ingecalculeerd en waar mogelijk reeds voorbereid. In dit evaluatieproces werden alle mogelijk factoren van bedrijfsvoering, bedrijfszekerheid, bedrijfskosten, faseringsmogelijkheden, veiligheid en milieuhinder op hun voor- en nadelen beoordeeld. Er worden bijgevolg geen procesalternatieven onderzocht.

RWZI Beersel werd gefaseerd ontworpen voor 50.000 – 75.000 IE54, waarbij voorliggend project 21.132 de tweede fase is. In de eerste fase (project 93.200) was het aanvankelijk de bedoeling om slechts 3Q14 – 50.000 IE biologisch te behandelen, maar in laatste instantie werd alsnog beslist om het volledige opvoerdebiet (6Q14) biologisch te behandelen. De voorzieningen die tijdens de eerste fase reeds werden getroffen in functie van de huidige uitbreiding (tweede fase) zijn echter slechts ten dele bruikbaar omdat nog werd uitgegaan van 3Q14 biologisch te behandelen debiet in de tweede fase. De hydraulische uitbreiding in voorliggend project is hierdoor vrij complex en duur (aanpassingen leidingwerk, verdeelconstructies, etc.). de biologische uitbreiding betreft een standaard uitbreiding conform een 2/3de – 3/3de fasering met de bouw van een bijkomend beluchtingsbekken.

Voor de uitbreiding van het influentgemaal werden verschillende opties geëvalueerd naar haalbaarheid: - Optoeren van de bestaande vijzels naar 1.157 m³/u, in combinatie met een reservepomp van dezelfde capaciteit: technisch niet mogelijk; - Vier nieuwe vijzels van elk 1.157 m³/u, in combinatie met een reservepomp van dezelfde capaciteit: moeilijk te verantwoorden naar het Vlaams Gewest toe, gezien de vijzels nog maar 10 jaar oud zijn; - Afzonderlijke pompput met 2+1 pompen van elk 707 m³/u, overeenkomend met 6Q14 – 22.000 IE. Nadeel hiervan is dat de reservepomp en vijzel (803 m³/u) niet uitwisselbaar zijn dan; - Afzonderlijke pompput met 2+1 pompen van elk 772 m³/u en bestaande vijzels aftoeren naar 772 m³/u. Dit is de weerhouden optie. In dit geval kan de reservepomp ook als back-up dienen voor de vijzels. Het vijzelgemaal en de pompput staan met mekaar in verbinding.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 21 Aquafin NV

2.9 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN Het verdrag van Espoo, door Vlaanderen goedgekeurd op 15/07/1997, vraagt rekening te houden met de bepaling inzake grensoverschrijdende emissies of effecten. Gezien de afstand van het studiegebied tot het Brussels Gewest ca. 2,5 km bedraagt en tot Wallonië ca. 6 km, worden er inzake lucht, geluid, water en bodem geen grensoverschrijdende effecten verwacht. Dit aspect wordt dan ook niet verder behandeld.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.1 – versie B - juni 2015 22 Aquafin NV

3. BESCHRIJVING VAN DE INGREEP-EFFECTRELATIES

De ingreep-effectrelaties worden weergegeven in onderstaande tabel:

Tabel 15: Ingreep – effectmatrix Landschap, Verschillende Oppervlakte- Antropogeen Deelingrepen Bodem Grondwater Lucht Geluid Fauna en flora bouwkundig erfgoed fasen water milieu en archeologie Voorbereidende Aanleg van de Profielverstoring Beperking Geluidshinder Biotoopverlies Landschapsbeleving fase werkzone toegankelijkheid Verdichting Rustverstoring Landschapsstructuur, verlies van erfgoedwaarde incl. archeologisch patrimonium Uitgraven van de Profielverstoring Geluidshinder Geluidshinder Idem Idem teelaarde Mineralisatie Bemaling Invloed op Verlaging Verhoging debiet Zettingen Wijzigen fauna en Landschapsbeleving fys./chem. grondwaterpeil flora eigenschappen Wijziging kwaliteit Afbraakwerken Verdichting Geluidshinder Geluidshinder Rustverstoring Landschapsbeleving Uitvoeringsfase Uitgraven van de Profielverstoring Visuele hinder Geluidshinder Biotoopverlies Landschapsbeleving bouwputten Rustverstoring Verdichting Wortelschade Verlies van (stapelen grond) erfgoedwaarde incl. archeologisch erfgoed Barrièrewerking Verderzetten Verstoring Geurhinder Geurhinder Rustverstoring werking bestaande continue werking Behoud huidige RWZI RWZI watergebonden toestand Aan- en afvoer Verdichting Verontreiniging Stofhinder Geluidshinder Rustverstoring Landschapsbeleving materialen door lekken Verontreiniging Beperking door lekken toegankelijkheid Verkeershinder Plaatsen van Inbrengen van Geluidshinder Geluidshinder Rustverstoring Landschapsbeleving ondergrondse bodemvreemde leidingen materialen Verandering van de eigenschappen

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 23 Aquafin NV

Tabel 15: Ingreep – effectmatrix Landschap, Verschillende Oppervlakte- Antropogeen Deelingrepen Bodem Grondwater Lucht Geluid Fauna en flora bouwkundig erfgoed fasen water milieu en archeologie Bouwen van idem Verandering Geluidshinder Biotoopverlies Landschapsbeleving constructies structuur- Rustverstoring Verlies van kenmerken erfgoedwaarde incl. Toename verharde archeologisch erfgoed oppervlaktes Verlies van overstromings- gebied Afwerkingsfase Aanvullen van Verdichting Geluidshinder Rustverstoring Landschapsbeleving resterende bouwputten Profielverstoring Terugplaatsen teelaarde Afvoer en berging Idem Wateroverlast Geluidshinder Rustverstoring Verlies van van de overtollige Biotoopverlies door erfgoedwaarde incl. grond Wijzigen van Verkeershinder onoordeelkundig archeologisch erfgoed fys/chemische bergen Landschapsbeleving kenmerken Landschapsstructuur Controle en Lozing van Calamiteiten Calamiteiten testfase testwater Herstellen van Toename verharde Geluidshinder Rustverstoring Landschapsbeleving het terrein in de oppervlaktes oorspronkelijke staat en aanleg verhardingen Exploitatiefase Werking van de Afvalwater- Geurhinder Geurhinder Geluidshinder Verbetering Landschapsbeleving RWZI Zuivering Aërosolverspreiding toestand, behalve Verminderde Psychosomatische bij overstorten Landschapsstructuur overstortwerking effecten Transport van slib, Verdichting Geluidshinder Rustverstoring Landschapsbeleving chemicaliën, .. Controle en Hinder t.g.v. Rustverstoring Landschapsbeleving. onderhoud uitschakelen installatiedelen Calamiteiten Bodemveront- Verontreiniging Beïnvloeding Geurhinder Geurhinder Hinder t.g.v. Verlies/wijziging Landschapsbeleving (lekken, scheuren, reiniging kwaliteit calamiteiten van fauna en flora uitvallen van Aërosolverspreiding pompstation, problemen werking RWZI) Ondergronds Beperking Beperkte Verlies van ruimtebeslag bouwmogelijkheden ontwikkelings- erfgoedwaarde incl. (erfdienstbaarheid) mogelijkheden archeologisch erfgoed fauna en flora. Landschapsstructuur Landschapsbeleving

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 24 Aquafin NV

4. BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED

In dit hoofdstuk zal de referentiesituatie een beschrijving geven van de huidige toestand van het studiegebied per relevante discipline door gebruik te maken van bestaande documenten, veldwaarnemingen, kaartmateriaal… Vervolgens wordt een beoordeling gegeven a.d.h.v. de bekomen resultaten onder het luik exploitatie. De aanlegfase van de geplande uitbreiding wordt afzonderlijk behandeld, gezien de tijdelijke impact.

4.1 BODEM EN GRONDWATER Bronnen: Bodemkaart van België (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/bodemkaart/) (figuur 11); Databank Ondergrond Vlaanderen (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/dov/); Kaartmateriaal watertoets (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/watertoets/) (figuren 7A en 7B); Oriënterend bodemonderzoek Aquafin RWZI Lot - Beersel (Tauw, 1 april 1999); Oriënterend bodemonderzoek Aquafin Beersel (Bodemkundige Dienst van België vzw, 4 juni 2007); Aanvullingen oriënterend bodemonderzoek Aquafin Beersel ((Bodemkundige Dienst van België vzw, 20 december 2007).

Referentiesituatie: De RWZI Beersel in haar huidige vorm is sinds april 2004november 2003 in exploitatie. De bodem op het terrein werd in 1999 (oude installatie) voor het eerst onderzocht door Tauw. Er werden 7 boringen uitgevoerd, waarvan er drie werden afgewerkt tot peilbuis. In het vaste deel van de aarde werd de bodemsaneringsnorm overschreden voor benzo(a)pyreen ter hoogte van boring 1 (aangrenzend aan de A. Denysstraat). Deze verontreiniging is historisch van aard en vermoedelijk afkomstig van de het bovenliggend puin. Aangezien er geen ernstige aanwijzing was voor een ernstige bedreiging, diende niet overgegaan te worden tot een beschrijvend bodemonderzoek. Perceel 330B werd wel opgenomen in het toenmalige register van de verontreinigde gronden (nu: grondeninformatieregister).

In 2007 voerde de Bodemkundige Dienst van België vzw een tweede bodemonderzoek uit op het terrein, waarbij 21 boringen werden geplaatst. Tien hiervan werden afgewerkt tot peilput voor de bemonstering van het grondwater. Op perceel 330B werd geen bijkomende verontreiniging vastgesteld, maar de opname in het register blijft behouden op basis van het onderzoek d.d. 1999. Ook perceel 319A werd in het register opgenomen omwille van concentraties aan benzo(a)pyreen boven de registerwaarde (80%-waarde van de bodemsaneringsnorm voor bestemmingtype II). Een beschrijvend bodemonderzoek was voor deze verontreiniging niet vereist. In het grondwater werd geen verontreiniging vastgesteld, noch in 1999, noch in 2007.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 25 Aquafin NV

Conform de periodiciteit van het bodemonderzoek, zoals opgenomen in het Vlarebo, dient het volgende oriënterend bodemonderzoek (OBO) te gebeuren tegen mei 2027.

Volgens de beschrijving in het bodemonderzoek d.d. 2007 wordt de oorspronkelijke ondergrond van het terrein gevormd door volgende formaties:

Tabel 16: Geologie en geohydrologie van de ondergrond t.h.v. de RWZI Beersel TIJD LITHOSTRATIGRAFIE BESCHRIJVING DIKTE (M) Kwartair Mengeling leem, klei en zand Ca. 7 m Formatie van Lid van Saint-Maur Fijnsiltige klei met enkele dunne intercalaties Ca. 2 m Kortrijk van grofsiltige klei of kleiig zeer fijn zand Lid van Grandglise Fijn glauconiethoudend zand met dunne kleiige intercalaties Formatie van Lid van Lincent Grijsgroene (licht) zandhoudende klei met Ca. 12 m Hannut plaatselijk kiezelige verkittingen en aan de Tertiair basis donkergroene vuursteenkeien Overwegend veldspaathoudende zandsteenbanken, schiefer en kwartsiet van Paleozoïcum Onder Cambrium ouderdom. Ze kunnen verweerd voorkomen onder de vorm van harde kleien

Deze opbouw wordt bevestigd op basis van de beschikbare boorgegevens op de Databank Ondergrond Vlaanderen. De Zennevallei wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een kwartaire opvulling, bestaande uit een mengeling van leem, klei en zand (tot ca. 7 m-mv). Vervolgens is er een dunne laag kleiig materiaal, met eronder een ca. 12 m dikke laag glauconiethoudend zand en zandhoudende klei. Vanaf ca. 21 m komen zandsteenbanken voor.

Op basis van het grondonderzoek dat werd uitgevoerd in het kader van de bouw van de zuiveringsinstallatie (Laboratorium van Vooren, ref. 94/P2582 en 95/P1099), kon volgende bodemopbouw worden afgeleid:

Tabel 17: Resultaten grondonderzoek i.k.v. bouw RWZI Beersel Diepte (m-TAW) Dikte (m) beschrijving 25,9 à 25,3 tot 24,0 1,3 à 1,9 Ophoging met zandmassief, geroerde grond met steenfragmenten 25,3 tot 19,0 6,3 Leem, klei, fijn zandhoudend. 19,0 tot 7,0 12 Fijn tot zeer fijn zand, leem- en grindhoudend 7,0 tot 5,0 2 Zeer fijn zand, kleihoudend, overgang naar Tertiair

Het leem- en grindhoudende zandpakket op ca. 8 m-mv wordt beschouwd als de watervoerende laag, met erboven een minder doorlatende leem- en kleilaag.

Volgens de bodemkaart (figuur 11) komen t.h.v. RWZI Beersel sterk gleyige kleibodems en matig natte tot natte leembodems voor, steeds zonder profielontwikkeling. De vochttrap stijgt van het zuidoosten naar het noordwesten. Vanaf de Zenne is duidelijk de structuur te zien van oeverwallen en komgronden, met een droge leembodem net naast de Zenne en een opeenvolging van vochtige leem, natte leem en natte klei

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 26 Aquafin NV naarmate men zich verder van de waterloop begeeft. Er komen geen veenbodems voor in de nabijheid van de RWZI Beersel.

Tijdens de uitvoering van het veldwerk i.k.v. het bodemonderzoek in juni 2007 is het grondwater waargenomen op een diepte variërend van ca. 0,4 à 2,0 m-mv. Op basis van de topografische gegevens en de aanwezigheid van de Zenne blijkt dat het grondwater vermoedelijk migreert in oostelijke richting (richting de Zenne). De bodem is ter hoogte van de RWZI uiterst kwetsbaar (Aa1) omwille van de watervoerende laag uit krijt, kalksteen, zandsteen of mergel en de deklaag van minder dan 5 m dikte en/of zandig van aard. De onverzadigde zone is kleiner of gelijk aan tien meter.

Binnen een straal van 500 m rondom de perceelsgrenzen van de RWZI Beersel bevinden zich geen vergunde grondwaterwinningen. De dichtstbijzijnde grondwaterwinning bevindt zich op 765 m ten zuidwesten, aan de A.Denystraat 90-92 en behoort toe aan de firma Fraxicor. Hier wordt grondwater onttrokken op een diepte van 12 m-mv. Er is geen waterwingebied in de ruime omgeving van de RWZI.

Sinds de start van de exploitatie van de RWZI hebben zich nog geen calamiteiten voorgedaan die aanleiding hebben gegeven tot bodem- en/of grondwaterverontreiniging, wat eveneens uit de resultaten van het periodieke onderzoek is gebleken.

Het terrein van de RWZI Beersel is relatief vlak (figuur 7A) en niet infiltratiegevoelig (Figuur 7B). De grondwaterstroming is matig tot zeer gevoelig voor wijziging. Het terrein is gedeeltelijk erosiegevoelig.

Geplande situatie: UITBREIDINGAANLEGFASE Profielverstoring, verdichting en mineralisatie Het terrein van de RWZI is reeds vergraven en verdicht bij de aanleg van de installatie. Bij uitgraving zal de teelaarde afzonderlijk op de site gestapeld worden om nadien als toplaag hergebruikt te worden. Desgevallend kan omwoeling van de aarde noodzakelijk zijn om het groenaanplant na uitvoering van de bouwkundige en elektromechanische werken te voorzien.

Bemaling

Berekeningen van bemalingsstralen en –debieten voor de diepe constructies Het studiebureau Arcadis heeft m.b.t. de grondwaterbemaling een bemalingsnota opgemaakt. De geplande onderdelen betreffen voornamelijk ondiepe leidingen of constructies, waarvoor weinig grondwaterverlaging nodig is en waarbij er geen invloed naar de omliggende gebieden merkbaar zal zijn. Er zijn echter wel enkele constructies die dieper gelegen zijn en waarbij er wel een significante bemalingsinvloed te verwachten valt: de influentpompput, de beluchting en de nieuwe nabezinktank.

Op basis van de beschikbare grondonderzoeken en de voorgaande bemalingsstudie bij de bouw van de RWZI kan worden afgeleid dat de bovenste laag (ca. 7 m dik) bestaat uit slecht doorlatende leem en zeer fijn zand, met een respectievelijke doorlaatbaarheidscoëfficiënt van 1x10-6 en 1x10-8

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 27 Aquafin NV

m/s. Daaronder is een doorlatende laag leemhoudend zand met een doorlaatbaarheid van 1x10-4 m/s. Deze laatste waarde werd gebruikt om de pompdebieten en invloedsstralen te berekenen. Voor de grondwaterstand wordt uitgegaan van een grondwaterpeil van 25,00 m-TAW of 0,8 m-mv vooraan op het terrein (t.h.v. de influentpompput en de nabezinktank) en 24,35 m-TAW of 1,45 m- mv achteraan op het terrein (t.h.v. de geplande beluchting).

Voor het berekenen van de invloedstraal t.g.v. de bemaling kan gebruik gemaakt worden van de formule van Sichardt:

R  3000  D  k

waarbij: R = invloedstraal van de bemaling (m) D = gewenste grondwaterstandverlaging (m) k = doorlaatbaarheidscoëfficiënt (m/s)

Het oppompdebiet voor een putbemaling kan berekend worden m.b.v. de afgeleide formule van Dupuit:

  k(H ²  h²) Q  ln R  ln r

waarbij: Q = oppompdebiet (m³/s) k = doorlaatbaarheidscoëfficiënt (m/s) H = hoogte watervoerende laag (m) h = hoogte grondwaterverlaging R = invloedstraal bemaling (m) r = gemiddelde straal van de puttenring rond de bouwput (m)

De resultaten van de berekeningen worden weergegeven in bijlage 6.9 en in tabel 1718.

Tabel 18: Resultaten bemalingsnota Arcadis Onderdeel Afmetingen Grondwater- Bemalings- Invloedstraal bouwput (m x m) verlaging (m) debiet (m³/u) (m) Influentput 10 x 10 7,8 66 239 Beluchting 50 x 30 7,0 147 233 Nabezinking, 10 x 10 6,8 58 211 diep deel Nabezinking, 75 x 75 3,8 65 158 buitenkant

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 28 Aquafin NV

Voor het buitenste deel van de nabezinktank is de minst diepe bemaling nodig (3,8 m grondwaterverlaging), resulterend in een invloedstraal van 158 m. Voor de influentput is de hoogste grondwaterverlaging vereist, namelijk 7,8 m. Dit resulteert dan ook in de hoogste invloedstraal, namelijk 239 m 1. Aangezien het om een relatief kleine bouwput gaat, is het bemalingsdebiet evenwel relatief gering. Voor de bouw van de nieuwe beluchting dient het grondwater met 7,0 m verlaagd te worden. De invloedstraal die hierbij hoort is iets kleiner dan die van de influentput en bedraagt 233 m. Aangezien het echter om een veel grotere bouwput gaat, zal het opgepompte debiet aanzienlijk hoger zijn, namelijk 147 m³/u. Het diepe deel van de nabezinktank tenslotte vraagt een grondwaterverlaging van 6,8 m, met een bijbehorende bemalingsstraal van 211 m en een bemalingsdebiet van 58 m³/u.

De bemalingsstralen worden weergegeven op figuur 15. Er bevinden zich geen bodems binnen deze stralen die gevoelig zijn voor een grondwaterstandsdaling, zoals veenbodems of bodems met veenlagen erin. Wel reiken de invloedsstralen van de nieuwe nabezinktank en de influentpompput tot aan de Zenne in het zuidoosten en de invloedsstralen van de beluchting tot aan de Oude Gracht in het noorden. Het is echter zo dat de berekeningen gebeurd zijn op basis van een doorlaatbaarheid van leem- en grindhoudend fijn tot zeer fijn zand (10-4 m/s), terwijl deze laag pas voorkomt vanaf ca. 7 m diepte. De bovenliggende lagen bestaan uit minder doorlatende, fijn zandhoudende leem en klei (doorlaatbaarheid 1x10-6 en 1x10-8 m/s). In dit bovenste pakket, dat bepalend is voor de plantengroei en waarin zich ook de waterlopen hebben ingesneden, zal de invloedsstraalinvloedstraal van de bemaling aanzienlijk kleiner zijn. Er wordt dan ook niet verwacht dat de bemaling een invloed zal hebben op de nabijgelegen waterlopen. In het verleden, bij de bouw van de huidige RWZI, werd al bemaald met gelijkaardige debieten en invloedsstralen en dit heeft toen geen problemen opgeleverd. Er waren destijds geen extra maatregelen nodig om de bemalingsinvloed in de diepere lagen te beperken, en dat zal nu ook niet noodzakelijk zijn. De uitgangssituatie is reeds goed gekend om dit met voldoende zekerheid in te schatten. Er is geen bijkomend bodemonderzoek meer noodzakelijk. . De vraag of er maatregelen nodig zijn om de bemalingsinvloed in de diepere lagen te beperken, zal pas in de ontwerpfase2 in detail bekeken worden. Waarschijnlijk zal dit enkel plaatselijk noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld t.h.v. de conus van de nabezinktank).

Bemaling i.f.v. plaatsing van leidingen en kleinere constructies Gedurende de bemalingen van de diepe constructies zal het niveau van het grondwater op de RWZI zo verlaagd zijn, dat er geen extra debiet voor deze ondiepe constructies en leidingen te verwachten is. Wel zal buiten de periode van de diepe bemalingen nog gedurende een extra termijn van ca. 300 dagen een bijkomende, beperkte bemaling nodig zijn voor de ondiepe constructies en leidingen, zijnde ca. 50 m³/u. De bemalingsstraal van deze ondiepe bemalingen reikt niet buiten de terreingrenzen van de RWZI Beersel.

1 Zoals kan worden afgeleid uit de formule van Sichardt, is de bemalingsstraal evenredig met de vereiste grondwaterverlaging en onafhankelijk van de grootte van de bouwput. Het debiet is wel afhankelijk van de omvang van de bouwput. 2 Opmerking: de ontwerpfase is de studiefase waarbij de bestekken worden opgemaakt. Hierbij wordt er normaal gezien aan de hand van een recent bodemonderzoek een betere inschatting gemaakt van de doorlatendheden van de ondergrond. In het geval van Beersel zijn echter de huidige uitgangspunten al goed gekend, omdat deze onderzocht werden bij de bouw van de RWZI in 2003. Toen werd er ook al even diep bemaald, en waren er geen extra maatregelen nodig.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 29 Aquafin NV

Duur en fasering van de bemaling De duur van de bemaling van de diepste constructies, zijnde de influentput, de beluchting en de nabezinktank zal vermoedelijk ongeveer 300 kalenderdagen bedragen. De bemaling van het diepe deel van de nabezinktank (de conus3) zal ergens in het begin van de werken plaatsvinden, gedurende een periode van ca. 30 dagen. De fasering hangt in grote mate af van de planning van de aannemer. De fasering is echter wel zodanig dat de nieuwe nabezinking en de nieuwe beluchting samen dienen uitgevoerd te worden. De influentput wordt vermoedelijk door dezelfde ploeg uitgevoerd als de nabezinktank, zodat de bemaling aansluitend zal doorgaan. Aangezien de bemalingen van de diepere constructies in elkaars invloedzone komen, zal het totale opgepompte bemalingsdebiet kleiner zijn dan de som van de verschillende bemalingen. Het totale debiet wordt geschat op ca. 250 m³/u, 6.000 m³/dag. Vermenigvuldigd met 300 dagen geeft dit een totaal opgepompt volume van 1.800.000 m³. Na deze termijn zal echter nog steeds bemaling nodig zijn voor de aanleg van de ondiepere constructies en leidingen tot bijna aan het einde van de werken. Deze laatste bemalingen zijn ondieper, zodat er nagenoeg geen invloed meer is buiten de grenzen van de RWZI. Het verwachte debiet is dan nog ca. 50 m³/u of 1.200 m³/dag. Vermenigvuldigd met (de resterende) 300 dagen geeft dit een bijkomend volume van ca. 360.000 m³. Het totale volume over de ca. 2 jaar (600 kalenderdagen) zal ca. 2.160.000 m³ bedragen.

Benodigde vergunningen Het totale debiet is ca. 6.000 m³/dag en in totaal ca. 2.160.000 m³ over ca. 2 jaar. Gezien de grote debieten zal, conform de nieuwe wetgeving, een vergunning nodig zijn. Aangezien de werkzone niet in duingebied of andere kwetsbare gebieden is gelegen, zal dit een klasse 2 vergunning zijn volgens Vlarem I.

Zettingen Op basis van de beschikbare sonderingen en voorgaande bemalingsstudies (bij de bouw van de RWZI) kan het studiebureau afleiden dat de theoretische zettingen beperkt blijven tot 2 cm; de werkelijk optredende zettingen blijven meestal beperkt tot de helft van deze waarden.

Aangezien de werkzone niet in duingebied of andere kwetsbare gebieden is gelegen, zal de aannemer voor het starten van de werken melding doen o.b.v. een eigen bemalingsnota.

Impact op grondwaterwinningen De dichtste grondwaterwinning (op 765 m ten zuidwesten) wordt niet beïnvloed door de bemaling.

Impact op oppervlaktewater Aangezien er bij de bodemonderzoeken van 1999 en 2007 geen grondwaterverontreiniging werd vastgesteld, wordt geen impact verwacht van het lozen van het bemalingswater in het oppervlaktewater.

3 De conus van de nabezinktank is het middelste punt van de tank, een verdiept deel waar het bezonken slib in verzameld wordt om terug naar de beluchting te worden gevoerd.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 30 Aquafin NV

Geluidsimpact De bemaling zal een zekere geluidsproductie met zich meebrengen. Als milderende maatregel wordt voorgesteld dat het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dB(A).

Verontreiniging door lekken Tijdens de werken bestaat een kans op lekken van de ingezette machines (bijv. olie). Indien met voldoende zorg gewerkt wordt, zal dit effect onbelangrijk zijn. Wanneer er toch calamiteiten voorkomen met mogelijke gevolgen voor de grond- en grondwaterkwaliteit, zal al het mogelijke gedaan worden om een bodemverontreiniging te voorkomen en/of te saneren conform het Bodemdecreet en het VLAREBO.

Inbreng bodemvreemde materialen Door de uitbreiding van de installatie worden er vreemde materialen aangebracht in de bodem. Een groot deel van de site is reeds vergraven en verdicht. De impact zal dus minimaal zijn. Het zandcement (als omhulling) en het beton zijn bodemvreemde stoffen. De impact op de samenstelling van de bodem is echter klein gezien de bestemming van de site (gebied bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nutsvoorzieningen.

Grondverzet Het terrein van de RWZI is reeds vergraven en verdicht bij de aanleg van de installatie. Voor de uitgraving van de nieuwe influentpompput, zand- en vetvanger, beluchtingstank, nabezinktank, indikker en verdeelconstructie NBT’s zullen de overtollige gronden afgevoerd worden conform de vigerende wetgeving inzake grondverzet. Een ruwe inschatting van de hoeveelheid overtollige gronden duidt op ca. 10.178 m³ (962 m³ teelaarde en 9.216 m³ andere gronden). De hoeveelheid afgevoerde gronden wordt duidelijk geregistreerd en afhankelijk van het technisch verslag kunnen de gronden hergebruikt worden.

EXPLOITATIE

Verdichting Het transport van slib, chemicaliën, etc. gebeurt via de rijwg in KWS-beton. Vrachtwagens dienen zich te houden aan de aangegeven rijrichting en dienen te parkeren t.h.v. de laad- en loskades, die zijn aangelegd in gewapend beton.

Bodemverontreiniging Ter voorkoming van verontreiniging van bodem of grondwater zijn de bekkens van de RWZI waterdicht uitgevoerd. Eventueel gemorst slib t.h.v. de slibbuffers wordt afgespoten en via de terreinriolering in de waterlijn van de RWZI Beersel gebracht. De chemicaliëntank is bovengronds, enkelwandig, ingekuipt en buiten opgesteld. De stookolietank is bovengronds, enkelwandig en in een lokaal opgesteld. Beide worden periodiek gekeurd ten einde de bedrijfszekerheid te garanderen. De overige opslag van chemicaliën en olie zijn bovengronds in recipiënten, waar nodig voorzien van een lekbak.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 31 Aquafin NV

Op basis van Vlarem I rubriek 17.3.3.2 “Opslagplaatsen voor oxyderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen met een totaal inhoudsvermogen van maar dan 1.000kg tot en met 50.000kg” wordt de RWZI Beersel ingedeeld in categorie A. Hierbij dient een volgend periodiek oriënterend bodemonderzoek te gebeuren bij overdracht, onteigening, sluiting, faillissement en vereffening én om de 20 jaar. Het eerstvolgende periodiek bodemonderzoek voor de RWZI Beersel dient in mei 2027 uitgevoerd te worden (Vlarebo, art. 62.2°; B.S. 22/04/2008).

Bij accidentele (beperkte) lozingen (bv. morsen chemicaliën) worden onmiddellijk de voor Aquafin NV bevoegde personen (o.a. milieucoördinator), een bodemsaneringdeskundige, de Milieu-inspectie en OVAM op de hoogte gebracht. De verontreiniging wordt afgeperkt en verwijderd (indien noodzakelijk). De RWZI Beersel beschikt over een noodplandossier zodat iedere werknemer op gepaste wijze kan reageren in geval van een calamiteit.

De uitbreiding en verdere exploitatie van de RWZI Beersel heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de discipline bodem en grondwater bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II en Vlarebo) van de installatie. Op basis van de ervaringen bij de bouw van RWZI Beersel in 2003, waarbij bemalen werd met gelijkaardige invloedstralen en debieten, wordt geen significante invloed verwacht uitgaande van de bemaling. Maatregelen om de invloed in de diepere, meer doorlaatbare bodemlagen te beperken, worden bijgevolg niet noodzakelijk geacht. Er worden geen zettingen verwacht uitgaande van de bemaling, noch een impact op grondwaterwinningen of oppervlaktewater. Bodemverontreiniging door accidentele lekken aan machines, door gemorst slib, opslag van chemicaliën of stookolie etc. wordt vermeden door een goed beheer en door het toepassen van de verplichtingen uit Vlarem wat betreft opslag van gevaarlijke producten. Bij accidentele lozingen wordt al het nodige gedaan om op gepaste wijze te reageren. In de ontwerpfase zal op basis van meer gedetailleerd berekeningen en bijkomend grondonderzoek nagegaan worden of maatregelen noodzakelijk zijn om de bemalingsinvloed in de diepere, meer doorlaatbare bodemlagen te beperken. Volgende milderende maatregelen zijn van toepassing: (1) voor de bemaling dient een klasse 2 vergunning aangevraagd te worden cfr. Vlarem I; (2) het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dB(A).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 32 Aquafin NV

4.2 OPPERVLAKTEWATER Bronnen: Bekkenbeheerplan van het Dijle-Zennebekken 2008 - 2013; Deelbekkenbeheerplan Zenne-Molenbeek, sept. 2007; Meetnet oppervlaktewater (VMM; http://www.vmm.be/geoview) (figuur 12); Geoloket milieukwaliteitsnormen (VMM; http://geoloket.vmm.be/krw_mkn/map.phtml); Kaartmateriaal watertoets (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/watertoets/) (figuren 7A en 7B); Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaamse gewest, Dijlebekken (Bervoets et al., 1990); Waterbouwkundig laboratorium – Hydrologisch informatiecentrum (www.waterstanden.be); Hydronet (VMM, www.hydronet.be); Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie: Het effluent van de RWZI Beersel wordt geloosd in de Zenne, een onbevaarbare waterloop 1ste categorie met als gewestelijke VHA-code 6552 en beheerd door de Afdeling Operationeel Waterbeheer Leuven. De Zenne maakt t.h.v. het studiegebied deel uit van het Dijle-Zennebekken, meerbepaald van het deelbekken Zenne/Molenbeek. Het deelbekken situeert zich ten zuid-zuidwesten van Brussel en omvat (delen van) de gemeenten Halle, Beersel, Sint-Pieters-Leeuw, Drogenbos, Linkebeek en Sint-Genesius-Rode. De Zenne ontspringt in Naast (provincie Henegouwen) op een hoogte van 123 m-TAW en mondt, ter hoogte van het Zennegat te Heffen (Mechelen) uit in de Dijle. Waterlopen 2de categorie die uitmonden in de Zenne zijn de Groebengracht, de Molenbeek en de Lotbeek.

In het bekkenbeheerplan van de Zenne worden m.b.t. zuiveringsgebied Beersel volgende relevante knelpunten en potenties opgenomen:  Er zijn nog teveel ongezuiverde lozingen aanwezig afkomstig van puntbronnen, zoals overstorten, effluenten van niet optimaal werkende RWZI’s, ongezuiverde huishoudelijke lozingspunten, etc.  Binnen het Dijle-Zennebekken wordt er nog onvoldoende afvalwater gezuiverd.  Er zou prioriteit voor sanering moeten zijn voor de waterlopen met goede en matig ontwikkelde structuurkenmerken. In het Zennebekken hebben de bronbeken in het Hallerbos een zeer hoge actuele waarde zowel wat betreft waterkwaliteit, natuurkwaliteit als structuurkenmerken. Het gedeelte van de Zenne op grondgebied van Beersel heeft nog een zeer waardevolle structuur en heeft bijgevolg een zeer hoge potentiële waarde. Bij een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit wordt dit traject ecologisch zeer waardevol. Specifiek voor het deelbekken van de Zenne/Molenbeek worden volgende knelpunten aangehaald:  De Zenne is reeds verontreinigd vanuit Wallonië. Verder zorgen de ongezuiverde huishoudelijke lozingen en industriële verontreiniging voor de slechte kwaliteit. Erosie in het en vanuit Wallonië zorgt periodiek voor hoge concentraties aan zwevende stoffen.

In het deelbekkenbeheerplan Zenne/Molenbeek komen volgende relevante aspecten aan bod:

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 33 Aquafin NV

 Tussen Huizingen en Ruisbroek kent de Zenne een nog nagenoeg natuurlijk verloop, met sterke tot zeer sterke meandering.  De Zennevallei ten zuiden van Brussel is plaatselijk nog intact gebleven. Het riviersysteem bestaat er uit beekvalleien met bijhorende vochtige weilanden en uitgebreide grachtenstelsels. Plaatselijk is de waarde van de eigenlijke Zennevallei zeer hoog.  In het deelbekken zijn de Zenne, Molenbeek, Kapittelbeek, Steenputbeek, Zoniënbosbeek en Riliroheidebeek aangeduid als prioritaire waterlopen voor de vismigratie.  Overstorten zijn inherent aan de aanleg van gescheiden stelsels. Door de aansluiting van parasitaire debieten en een toenemende verharde oppervlakte, stijgt de overstortfrequentie. Het first flush effect kan, vooral na lange tijden van droogte, soms voor een kortstondige vuiluitworp zorgen.

Waterkwaliteit Zenne De Zenne is niet ingekleurd als kwetsbaar m.b.t. overstorten. De waterloop is volgens het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde ingedeeld als grote rivier (Rg, waterloop VL08_92) en heeft basiskwaliteit als doelstelling. Voor de Zenne gelden dus enkel de basismilieukwaliteitsnormen voor het type Rg (Tabel 1819). De Zenne wordt gekarakteriseerd als ‘sterk veranderd’ omwille van de beschermingswerken tegen overstromingen.

Tabel 1819: Milieukwaliteitsnormen (MKN) voor de Zenne (VL08_92) Basis-MKN type Grote Rivier (Rg) (Vlarem II Bijlage 2.3.1 Art. 2) Parameter Eenheid Toetswijze Richtwaarde Thermische omstandigheden Temperatuur °C Maximum 25° Impact thermische lozing °C Maximum +3° Zuurstofhuishouding

Opgelost zuurstof (concentratie) mg O2/l 10-percentiel 6 Opgelost zuurstof (verzadiging) % Maximum 120 Biochemisch zuurstofverbruik (BZV) mg O2/l 90-percentiel 6 Chemisch zuurstofverbruik (CZV) mg O2/l 90-percentiel 30 Zoutgehalte Electrische geleidbaarheid µS/cm 90-percentiel 1000 Chloride mg/l 90-percentiel 200 Sulfaat mg/l Gemiddelde 150 Verzuringstoestand Zuurtegraad (pH) Sörensen Min.- Max. 6,5 – 8,5 Nutriënten Kjeldahl-stikstof mg N/l 90-percentiel 6 Nitraat mg N/l 90-percentiel 5,65 Totaal stikstof mg N/l Zomerhalfjaar-gemiddelde 2,5 Totaal fosfor mg P/l Zomerhalfjaar-gemiddelde 0,14 Orthosfosfaat mg P/l Gemiddelde 0,14 Diversen Zwevende stoffen mg/l 90-percentiel 50

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 34 Aquafin NV

Tabel 1819: Milieukwaliteitsnormen (MKN) voor de Zenne (VL08_92) Basis-MKN type Grote Rivier (Rg) (Vlarem II Bijlage 2.3.1 Art. 2) Parameter Eenheid Toetswijze Richtwaarde Biologische parameters EKC-fytoplankton Minimum 0,75* EKC-macrofyten Minimum 0,6 EKC-fytobenthos Minimum 0,6 EKC-macro-inverteraten Mimimum 0,7 EKC-visfauna Minimum 0,6 Gevaarlijke stoffen Zie Vlarem II Bijlage 2.3.1 Art. 3

*Bij stroomsnelheid < 0,1 m/s

Op basis van de analyseresultaten van 2007 voor de meetpunten 347.000, 347.500, 347.800; 350.100, TR347000.1, TR347000.2 en TR347000.3 (figuur 12) is door VMM voor de Zenne (VL08_92) een toetsing gebeurd van de biologische elementen en de ondersteunende fyscio-chemische elementen4 (zie bijlage 6.3 fiche 4). Op basis van de biologische parameters scoort de Zenne ‘slecht’. De aanwezigheid van macroinvertebraten is ‘ontoereikend’ en het voorkomen van macrofyten en vissoorten wordt als ‘slecht’ geëvalueerd. Op basis van de fysisch-chemische elementen scoort de waterloop eveneens ‘slecht’, en dit omwille van de hoge concentratie aan totaal stikstof en totaal fosfor. De zuurstofconcentratie, het chemisch zuurstofverbruik, het gehalte aan orthofosfaat en de concentratie aan zwevende stoffen worden als ‘ontoereikend’ geëvalueerd en de gemeten waarden voor biologisch zuurstofverbruik, Kjeldahl-stikstof en nitraat zijn eigen aan een matige waterkwaliteit. De overige parameters worden ondergebracht in de klassen goed (elektrische geleidbaarheid) tot zeer goed (temperatuur, pH, zuurstofverzadiging, chloride en sulfaat).

Het VMM Geoloket Waterkwaliteit5 geeft voor de Zenne nog meer meetpunten weer (figuur 12):  meetpunt 350.000: Lembeek, Heldenstraat/Gasthuisstraat (opwaarts RWZI Beersel)  meetpunt 349.000: Buizingen, Alsembergsesteenweg (opwaarts)  meetpunt 348.000: Lot, Zennestraat (opwaarts)  meetpunt 347.950: Beersel/Ruisbroek, Zennebeemden (afwaarts)  meetpunt 347.850: Drogenbos/Ruisbroek, Grote Baan, RO (afwaarts)  meetpunt 347.800: Ruisbroek, Broekweg (afwaarts)  meetpunt 347.700: Drogenbos, Humaniteitslaan (afwaarts)  meetpunt 347.000: Anderlecht, Verwelkomingstraat/Internationelelaan (afwaarts)  meetpunt 346.900: Anderlecht, Industrielaan (afwaarts)

Het meest nabijgelegen, opwaartse VMM-meetpunt 348000 op de Zenne bevindt zich ca. 1.100 m stroomopwaarts van de lozingsconstructie van de RWZI Beersel, het afwaartse meetpunt 347950 respectievelijk op ca. 700 m stroomafwaarts.

4 Bron: geoloket milieukwaliteitsnormen (www.geoloket.vmm.be/krw_mkn) 5 Bron geoloket waterkwaliteit (www.geoloket.vmm.be/Geoviews)

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 35 Aquafin NV

Voor bovenstaande meetpunten is geen toetsing gebeurd aan de nieuwe milieukwaliteitsnormen (uitgezonderd meetpunt 347.000 en 347.800), maar de Belgisch Biotische Index (BBI) en de Prati Index (BPI) kunnen wel een idee geven van resp. de biologische en de chemische waterkwaliteit (resp. tabellen 19 20 en 20 21 en grafieken in bijlage 6.4). De biologische kwaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van macro-invertebraten in de waterloop. Daarbij speelt hun gevoeligheid voor verontreiniging en de diversiteit van de levensgemeenschappen een belangrijke rol. De BPI krijgt een slechte score bij lage zuurstofspanningen, maar ook bij oververzadiging; die treedt immers op bij eutrofiëring – een verschijnsel dat de waterkwaliteit aantast.

Tabel 1920: Prati-indexen (BPI) meetpunt 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 350.000 3,83 3,24 2,62 3,75 4,81 4,05 - - 3,47 - - - 349.000 4,23 3,33 - 4,64 5,07 2,92 2,65 2,57 2,92 - - - 348.000 - 3,77 3,05 4,73 4,90 4,97 3,46 2,83 2,78 3,00 2,70 - - 347.950 ------3,90 3,29 3,26 - - - - 347.850 ------5,20 4,12 - 4,07 - - - 347.800 3,94 2,88 2,53 3,62 3,64 3,32 2,95 2,54 - 2,40 - - - 347.700 - - - - - 3,25 3,59 2,81 2,58 - 2,48 - 1,80 347.000 6,21 4,10 3,66 5,38 4,54 4,81 4,03 3,23 3,05 2,60 3,12 3,43 2,26 346.900 - - - 5,41 4,80 5,00 4,12 3,58 3,24 3,92 3,20 3,53 - Gemiddeld 4,59 4,54 4,35 3,77 3,13 2,91 3,20 2,87 3,48 2,03 BPI: <1: niet verontreinigd; 1-2: aanvaardbaar; 2-4: matig verontreinigd; 4-8: verontreinigd; 8-16: zwaar verontreinigd; >16: zeer zwaar verontreinigd

De Zenne vertoonde de laatste jaren op basis van de Prati-index een matig verontreinigde waterkwaliteit. Hoewel de grafieken (bijlage 6.4) per meetpunt een op- en neergaande beweging vertonen, wijzen de gemiddelden op een gestage verbetering van de waterkwaliteit sinds 2003: de gemiddelde BPI evolueerde van 4,59 in 2003 naar 2,03 in 2012. Vlakbij RWZI Beersel, in meetpunt 348.000 (stroomopwaarts meetpunt) is de BPI van de Zenne geëvolueerd van 8,38 (zwaar verontreinigd) in 1990 naar 2,70 (matig verontreinigd) in 2010. Het stroomafwaartse meetpunt werd enkel in 2006, 2007 en 2008 bemonsterd en scoorde daarbij steeds matig (resp. 3,9, 3,3 en 3,3).

Tabel 2021: Belgisch Biotische Indexen (BBI) meetpunt 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 350.000 5 5 5 - - 4 ------349.000 5 - - - - 3 4 6 5 4 - - - 348.000 - 3 3 2 2 3 4 - 7 - - - - 347.950 ------5 ------347.850 ------4 - - 5 - - - 347.800 3 5 4 - - - 6 6 - 4 5 - - 347.700 - - - - - 5 4 ------347.000 2 3 3 3 4 2 4 - 6 - 4 - - 346.900 - - 3 3 - 5 ------

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 36 Aquafin NV

Tabel 2021: Belgisch Biotische Indexen (BBI) meetpunt 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Gemiddeld 2,67 3,00 3,67 4,43 6,00 6,00 4,33 4,50 BBI: 10-9: zeer goede kwaliteit; 8-7: goede kwaliteit; 6-5: matige kwaliteit; 4-3: slechte kwaliteit; 2-1: zeer slechte kwaliteit; 0: uiterst slechte kwaliteit

De globale biologische waterkwaliteit in de Zenne is sinds 2003 geleidelijk toegenomen, met een hoogtepunt in 2007-2008 (matige kwaliteit, BBI 6). Sinds dan lijkt de Zenne het weer wat minder goed te doen. In meetpunt 348.000 (stroomopwaarts meetpunt), is de BBI geëvolueerd van zeer slecht (BBI 2) in 1989 naar goed (BBI 7) in 2008. Van het stroomafwaartse meetpunt zijn weinig gegevens gekend.

Lozing effluent: kwaliteit en kwantiteit Het effluent van de RWZI Beersel voldeed aan de haar opgelegde concentratienormen en verwijderingspercentages in 2010 – 2011 – 2012 - 2013 (tabellen 2, 9 en 10). Momenteel loost RWZI Beersel in de Zenne met een maximaal debiet van 0,892 m³/s. Uit de debietgegevens op Hydronet blijkt dat de Zenne in Lot een gemiddeld dagdebiet heeft dat schommelt rond de 5 m³/s, met uitschieters tot 30 m³/s in zeer natte perioden (op basis van gegevens van 2010, 2011 en 2012).

Structuurkenmerken De beoordeling van de structuurkenmerken van de Zenne t.h.v. de RWZI Beersel gebeurt a.d.h.v. drie parameters: de meandering, het stroom-kuilen patroon en de aanwezigheid van holle oevers. Meandering is biologisch gezien uiterst belangrijk omdat het verschillende stroomsnelheden creëert met een diversificatie van het milieu tot gevolg. Bij het stroom-kuilen patroon treft men een afwisseling tussen grof en modderig bodemmateriaal, die van groot belang is voor diverse waterorganismen. Holle oevers zijn noodzakelijk voor het al dan niet voorkomen van bepaalde soorten. Volgens de ecologische typologie van de waterlopen krijgt de Zenne t.h.v. RWZI Beersel een score B2 voor fysische structuurkenmerken, wat wijst op een waardevolle structuur. De waterloop wordt ingedeeld als ‘beek met een slechte waterkwaliteit en goed ontwikkelde structuurkenmerken’.

In het bekkenbeheerplan van het Dijle-Zennebekken wordt vermeld dat het gedeelte van de Zenne op het grondgebied van Beersel nog een zeer waardevolle structuur heeft en bijgevolg een zeer hoge potentiële waarde. Bij een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit wordt dit traject ecologisch zeer waardevol. In de knelpuntenanalyse wordt aangegeven dat de sanering van waterlopen met goede en matig ontwikkelde structuurkenmerken prioriteit zou moeten krijgen. Momenteel is de waterkwaliteit van de Zenne matig tot slecht.

Overstortgegevens Het eerstwerkende overstort van RWZI Beersel is overstort OS K0000018423 in de Beerselsestraat. Dit overstort loost op de Zitterbeek, een niet-geklasseerde waterloop met basiskwaliteit als doelstelling die 25 m noordelijker in de Zenne uitmondt. Overstort K0000018423 heeft een indirecte invloed op de waterkwaliteit van de Zenne: het gemengde afvalwater dat niet door de RWZI kan verwerkt worden, wordt na buffering in het stelsel t.h.v. het overstort geloosd naar het oppervlaktewater. Het overstort wordt sinds 27/05/2005 opgevolgd via het meetnet van

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 37 Aquafin NV de VMM. Uit deze trending blijkt dat het overstort gemiddeld 21 keer in werking treedt per jaar, met een gemiddeld overstortwerking van 49 uur/jaar en gemiddeld een totaal overgestort volume van 1.314.267 m³/jaar. Er is echter sinds het begin van de metingen een duidelijke toename, zowel van de totale duur dat het overstort werkt op jaarbasis, als van het totaal overgestorte volume (zie grafieken 1a en 1b).

Grafiek 1a: totale duur overstortevents Grafiek 1b: totaal overgestort volume

De redenen hiervoor kunnen o.a. gevonden worden in de uitbouw van het opwaartse riolerings- en collectorenstelsel, de toename aan verharde oppervlakken, de grotere intensiteit van de buien, etc. In het opwaartse rioleringsstelsel zijn ook verdunningsproblemen gekend, voornamelijk in Sint-Genesius-Rode. Bij het afwegen van het effect van overstorten dient rekening gehouden te worden met het feit dat er zonder aanwezigheid van de RWZI of het stelsel continu geconcentreerd afvalwater in de waterlopen zou terecht komen.

Watertoets en andere relevante kaarten Het westelijk deel van terrein van de RWZI Beersel, ter hoogte van de beluchtingsbekkens, is ingekleurd als effectief overstromingsgevoelig gebied (Figuur 7A). De rest van het terrein is mogelijk overstromingsgevoelig, met uitzondering van een zone ten oosten van de toegangsweg. Het terrein van de RWZI is niet gelegen binnen het winterbed van een grote rivier.

Geplande situatie: UITBREIDINGAANLEGFASE Lozen van bemalingswater: debiet en kwaliteit Bij de uitvoering van de geplande werken zal voor de influentpompput, de beluchting en de nieuwe nabezinktank een bemaling voorzien worden om in den droge te kunnen werken. Het studiebureau heeft reeds een eerste aanzet gegeven tot de opmaak van een bemalingsnota (zie discipline bodem). Een meer gedetailleerde berekening zal gebeuren door de aannemer in een latere fase van het ontwerp (o.a. om de pompen te dimensioneren). Gezien de hoge doorvoercapaciteit van de Zenne (gemiddeld 5 m³/s) worden er kwantitatief geen problemen verwacht m.b.t. het lozen van het bemalingswater. Aangezien er bij de bodemonderzoeken van 1999 en 2007 geen grondwaterverontreiniging werd vastgesteld, wordt eveneens geen kwalitatieve impact verwacht van het lozen van het bemalingswater in de Zenne.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 38 Aquafin NV

Continue werking RWZI De installatie moet ook tijdens de werken voldoen aan de opgelegde normen. Daarom worden de werken gefaseerd uitgevoerd. Tijdens de uitbreiding dient de installatie maximaal in dienst te blijven, maar kortstondige stilstanden (maximaal 8 uur) bij droogweer kunnen plaatsvinden na overleg met de betrokken partijen. Het afvalwater wordt dan tijdelijk in het collectorenstelsel gebufferd.

Verandering van structuurkenmerken van de waterloop De lozingsconstructie van het effluent bestaat uit een betonnen constructie en is ingeplant in de oever van de Zenne. Het betreft een bestaande lozingsconstructie waaraan geen werken zullen worden uitgevoerd.

Toename verharde oppervlaktes Figuren 19A en 19B geven de nieuw aan te leggen verhardingen weer, samen goed voor 475 m². Waar mogelijk wordt gewerkt met halfdoorlaatbare materialen (425 m²), zoals dolomiet of klinkers. In totaal wordt 250 m² dolomiet voorzien, meerbepaald aan de nieuwe zand- en vetvanger, aan het bijkomende beluchtingsbekken, rondom de nieuwe nabezinktank, nabij de selectortank en ter hoogte van de nieuwe verdeelput naar de nabezinktanks. Het nieuwe oppervlak aan klinkers zal 175 m² bedragen. Rondom de bijkomende effluentventuri wordt o.a. een voetpad in lichtgrijze betonstraatstenen voorzien, bovenop een zandcementfundering. De overblijvende verharding zullen bestaan uit beton (50 m²), o.a. t.h.v. de geurbehandeling en de nieuwe influentpompput. De bestaande rijweg in KWS-beton zal maximaal behouden blijven. Waar deze wordt doorkruist door nieuwe leidingen, zal een herstelling in hetzelfde materiaal gebeuren. De uitbreiding creëert geen bijkomend dakoppervlak. Het regenwater dat terecht komt op de daken van de bestaande gebouwen is aangesloten op de interne riolering die naar de influentput afwatert.

Verlies van overstromingsgebied De uitbreiding van de RWZI werd zo dicht mogelijk bij de huidige constructies uitgewerkt. De RWZI is gedeeltelijk gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied (figuur 7A). Daarom werden destijds ringgrachten voorzien om het verlies van komberging te compenseren. Deze ringgrachten zullen na de uitbreiding gedeeltelijk ingenomen worden door de nieuwe constructies, meer bepaald het influentgemaal, de nieuwe zandvanger, de nieuwe beluchting en de vierde nabezinktank. Dit verlies zal gecompenseerd worden op een aanpalend terrein (percelen 328N, 328M en 328L, zie figuur 1), deels ingekleurd als zone voor openbaar nut, deels als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Deze percelen dat zal zullen in hun geheel worden aangekocht en afgegraven tot het niveau van de huidige ringgracht (= ca. 24 m-TAW). Het huidige grondwaterstand ligt op .24,3 m-TAW, dus per m² wordt er 0,3 m³ aan komberging gerealiseerd.

Tabel 22: Overzichtstabel komberging Oppervlak (m²) Volume komberging (m³) Komberging nu aanwezig op het terrein van de RWZI 16.760 5.028 Verlies a.g.v. bouw nieuwe constructies = te compenseren -3.440 - 1.032 komberging

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 39 Aquafin NV

Tabel 22: Overzichtstabel komberging Oppervlak (m²) Volume komberging (m³) Resterende komberging op het terrein van de RWZI na de 13.320 3.996 uitbreiding Komberging voorzien op percelen 328L, 328M en 328N 3.780 1.134 - Aandeel in zone voor openbaar nut 2.930 879 - Aandeel in zone agrarisch gebied 850 255

In totaal is er momenteel een volume van 5.028 m³ aan komberging aanwezig op het terrein van RWZI Beersel (tabel 22). Hiervan zal 1.032 m³ verloren gaan door de bouw van nieuwe constructies. Op de aanpalende percelen zal ter compensatie 1.134 m³ nieuwe komberging voorzien worden, wat ruimschoots voldoende is. 879 m³ hiervan zal gerealiseerd worden binnen de zone voor openbaar nut (perceel 328N en deel van 328M); 255 m³ binnen agrarisch gebied (deel van perceel 328M en volledig perceel 328L). De impact hiervan op de landbouw komt aan bod in hoofdstuk 4.5 Antropogeen milieu.

De impact van de compenserende komberging (1.134 m³) op het grondwaterniveau van de omliggende landbouwpercelen zal zeer gering zijn. Het betreft enkel een beperkte afgraving tot ca. 24,0 m-TAW. De diepte na afgraving is niet dieper dan de huidige komberging, die al rond de RWZI gelegen is. Het grondwaterpeil staat nagenoeg altijd onder dit niveau. Bovendien is de nieuwe komberging eigenlijk gewoon het verschuiven van de bestaande komberging naar een plaats enkele meters verderop. Bijgevolg is er dus geen impact naar de naastgelegen velden en/of weiden.

De impact van de komberging op de landbouw komt ook aan bod in hoofdstuk 4.5 Antropogeen milieu.

Lozing van testwater Tijdens de testfase gedurende elke bouwfase worden de nieuwe constructies gecontroleerd op mogelijke waterverliezen. Het vullen van de diverse constructies kan met leiding- of effluentwater gebeuren. Er wordt visueel gecontroleerd op lekken. Het leegmaken van de constructies gebeurt normaliter via de weg van het normale hydraulische verloop doorheen de installatie of een deel ervan. De lozing van het water zal een tijdelijke verhoging van het geloosde debiet veroorzaken, doch het totale geloosde effluentdebiet (geloosde water van waterdichtheidsproeven + effluent van de huidige RWZI) blijft steeds onder de maximumcapaciteit van de uitgebreide RWZI. Er gebeuren ook ‘natte testen’: deze hebben als doel de goede werking van de onderdelen op hydraulisch en elektromechanisch vlak te controleren. Hierbij wordt de installatie in continu bedrijf gecontroleerd, onder omstandigheden van minimale en maximale belasting. De natte testen worden eveneens met leiding- of effluentwater uitgevoerd (met een voorkeur voor effluentwater indien de test het toelaat). Zo wordt voorkomen dat een technisch mankement, van welke aard ook, ondanks alle voorgaande controles, in deze testfase, aanleiding zou kunnen geven tot een tijdelijke verhoogde vuilvrachtlozing.

EXPLOITATIE Afvalwaterzuivering en lozing effluent: kwaliteit en kwantiteit

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 40 Aquafin NV

Voorliggend project heeft tot doel de RWZI Beersel zodanig uit te breiden dat de huidige en de toekomstige vuilvracht kwalitatief en hydraulisch verwerkt kan worden. De huidige ontwerpcapaciteit van RWZI Beersel bedraagt 6Q14 – 50.000 IE54. Echter, sinds de aansluiting van collector Dworp (+/- 18.000 IE) in juni 2011 zijn er volgens de tellingen 62.253 IE aangesloten. Ook in de nabije toekomst zijn nog een groot aantal projecten gepland, die zullen zorgen voor een bijkomende aanvoer van afvalwater. Een uitbreiding van de installatie dringt zich dus op. De eindcapaciteit (toestand D) is voorzien op 6Q14 – 72.325 IE54, afgerond

72.000 IE54 (= 64.800 IE60).

Na de geplande uitbreiding zal de RWZI Beersel hydraulisch nagenoeg 45% meer dan de huidige hoeveelheid afvalwater kunnen oppompen en na zuivering lozen in de Zenne (van 3.211 m³/u naar 4.629 m³/u = 1.286 l/s = 1,286 m³/s). De Zenne, met een gemiddeld dagdebiet van 5 m³/s, kan dit effluentwater normaal gezien zonder problemen opvangen en afvoeren.

Het effluent van de RWZI Beersel voldeed aan de haar opgelegde concentratienormen en verwijderingspercentages in 2010 – 2011 – 2012 - 2013 (tabellen 2, 9 en 10). Na uitbreiding zijn de verwijderingspercentages uit Vlarem niet met zekerheid haalbaar. Om die reden worden in de vergunning verlaagde verwijderingspercentages aangevraagd voor een periode van 3 jaar met als doel representatieve meetgegevens te verzamelen.

Verminderde overstortwerking Na de geplande uitbreiding zal de RWZI Beersel hydraulisch nagenoeg 45% meer dan de huidige hoeveelheid afvalwater kunnen oppompen en na zuivering lozen in de Zenne (van 3.211 m³/u naar 4.629 m³/u = 1.286 l/s). Door de capaciteitsuitbreiding zal het eerstwerkende overstort op de Zenne (via de Zitterbeek) minder frequent in werking treden én een kleinere hoeveelheid gemengd afvalwater overstorten, hetgeen de waterkwaliteit van deze waterlopen ten goede komt.

Calamiteiten Op de RWZI Beersel hebben de voorbij 5 jaar 9 kortstondige incidenten plaats gevonden, waarvan 4 met normoverschrijding (zie bijlage 6.2). Deze laatste betreffen voornamelijk incidenten met leeminspoeling t.g.v. zware regenval of noodweer.

De meest kritische onderdelen voor de goede werking van de installatie zijn uitgerust met een alarmbewakingssysteem, zodat te allen tijde een goede procesopvolging gegarandeerd is. Ook buiten de diensturen wordt bij een kritisch defect een technisch medewerker op de hoogte gebracht die het defect kan verhelpen. Verschillende onderdelen van de installatie worden bewaakt door een geautomatiseerd supervisiesysteem. Meetwaarden betreffende uren, hoeveelheden... worden verwerkt via PLC/PC en samen met de analyses van influent en effluent gebruikt om het proces optimaal te sturen. De waarde van de telling is een doorlopend totaal dat dagelijks eenmaal opgehaald wordt door het supervisiesysteem en als rapport in een bestand kan worden gezet. Het systeem wordt tevens uitgerust met een meldingsprinter die de alarmen afprint. De trendregistratie wordt in het supervisiesysteem opgeslagen en kan geconsulteerd worden. Het supervisiesysteem moet de mogelijkheid bieden om management informatiesystemen te ondersteunen, gegevens in te geven en bepaalde informatie op te roepen. Onderhoud, labo, stockbeheer, slibbeheer, e.d. kunnen hierin vervat zijn. Bij storing of uitval van de

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 41 Aquafin NV installatie (of onderdelen van de installatie) buiten de Diensturen, wordt de operator van wacht d.m.v. een alarmoverdrachtsysteem van het specifieke probleem op de hoogte gebracht. De technisch medewerker zal in eerste instantie zelf het probleem ter plaatse trachten op te lossen en indien noodzakelijk dient er extra hulp ingeroepen te worden. In geval van ernstige storingen of grote onderhoudswerken, kan bovendien een onderhoudsploeg (intern of extern) naar de RWZI worden gestuurd om de interventie uit te voeren.

De uitbreiding en de verdere exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de discipline oppervlaktewater bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II) van de installatie, maar draagt bij tot een algemene verbetering van de waterkwaliteit in het zuiveringsgebied.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 42 Aquafin NV

4.3 GELUID EN TRILLINGEN Bronnen: Vlarem II; Geluidsprognose RWZI Beersel; Geluidsmeting door Inge Fastenaekels, milieuadviseur Aquafin, op 02/06/2014; Geluidsmeting en advies door erkend geluidsdeskundige Avitech, maart-april 2015; Richtlijnenboek discipline geluid en trillingen (2011), www.mervlaanderen.be; Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie: Geluidsoverlast vormt één van de belangrijkste vormen van hinder in Vlaanderen. De voornaamste bron van geluidshinder vormt het wegverkeer, maar ook het lawaai van bedrijven, spoorverkeer, vliegverkeer, buren, e.a. kunnen voor een overlast naar omwonenden toe zorgen. De specifieke geluidsproductie van ingedeelde inrichtingen wordt gereglementeerd via de milieuvergunning, in overeenstemming met de voorwaarden opgenomen in Vlarem. In voorliggende ontheffingsnota wordt de specifieke geluidsproductie van de RWZI Beersel ingeschat a.d.h.v. een geluidsprognose (bijlage 6.5). De resultaten van de geluidsprognose werden voor de bestaande onderdelen afgetoetst aan de hand van een twee geluidsmetingen, één door Aquafin zelf en één door erkend geluidsdeskundige Avitech. Vervolgens werd het significantiekader geluid voor ingedeelde inrichtingen Vlarem II uit het Richtlijnenboek discipline geluid en trillingen (2011) toegepast.

Bijlage 2.2.1 van Vlarem II geeft de milieukwaliteitsdoelstellingen weer, die overeenstemmen met de geluidsniveaus zoals die in de diverse gebieden zouden mogen heersen om een akoestisch comfort te garanderen (tabel 23). Deze waarden gelden als richtwaarden waaraan het specifiek geluid van een inrichting wordt getoetst.

Tabel 23: Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht (Bijlage 2.2.1.) RICHTWAARDEN DB(A) IN OPEN LUCHT GEBIED Overdag ’s Avonds ’s Nachts (7u tot 19u) (19u tot 22u) (22u tot 7u) 1° Landelijke gebieden en gebieden voor verblijfsrecreatie 40 35 30 2° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500m 50 45 45 gelegen van industriegebieden niet vermeld van sub 3° of van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen 3° Gebieden of delen van gebieden op minder dan 500m 50 45 40 gelegen van gebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, van dienstverleningsgebieden of van ontginningsgebieden, tijdens de ontginning 4° Woongebied 45 40 35 5° Industriegebieden, dienstverleningsgebieden, gebieden 60 55 55 voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 43 Aquafin NV

Tabel 23: Milieukwaliteitsnormen voor geluid in open lucht (Bijlage 2.2.1.) RICHTWAARDEN DB(A) IN OPEN LUCHT GEBIED Overdag ’s Avonds ’s Nachts (7u tot 19u) (19u tot 22u) (22u tot 7u) nutsvoorzieningen en ontginningsgebieden tijdens de ontginning 5bis° Agrarische gebieden 45 40 35 Als een gebied valt onder twee of meer punten van Tabel 23, dan is in dat gebied de hoogste richtwaarde van toepassing.

De RWZI Beersel zelf is gelegen in zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse.

Conform bijlage 4.5.1. bij Vlarem II worden tijdens een akoestisch onderzoek metingen uitgevoerd in de nabijheid van bewoonde gebouwen op hoogstens 200 m afstand van de rand van het gebied waarin de inrichting gelegen is of op ongeveer 200 m afstand van de rand van het gebied waarin de inrichting gelegen is bij ontstentenis van bewoonde gebouwen. De meest nabijgelegen woningen aan de RWZI bevinden zich onmiddellijk ten zuidoosten en zuiden langs de Albert Denystraat (Figuur 1). De woning nummer 160 (perceel 349E op figuur 1) is gelegen in woonzone met landelijk karakter op minder dan 500 m van gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Nummer 159 (perceel 328H op figuur 1) is in zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut gelegen.

De installatie werd in 2004 november 2003 in exploitatie genomen en wordt met huidig project uitgebreid. Volgens Vlarem betreft het een verandering van een bestaande inrichting. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woningen gelden bijgevolg de geluidsnormen uit bijlage 4.5.6.1 van Vlarem II. , De LA95,1h van het oorspronkelijk omgevingsgeluid gedurende de nacht werd bepaald door Avitech in de nacht van 11 op 12 maart 2015 en bedraagt 47 dB(A) (zie bijlage 6.6). Bijgevolg gelden volgens Art. 4.5.3.1.§1 en §3 van Vlarem II volgende geluidsnormen als specifiek geluid voor de installatie (tabel 24).

Tabel 24: geluidsnormen t.h.v. nabijgelegen woningen adres Afstand richting Overdag ‘s Avonds ‘s Nachts Albert Denystraat 160 8 m ZO 45 dB(A) 40 42 dB(A) 40 42 dB(A) Albert Denystraat 159 65 m Z 55 dB(A) 50 dB(A) 50 dB(A)

Ter hoogte van de A.Denystraat is een er mengeling van bedrijven en woningen. De bedrijven bestaan uit een handel in oliën en vetten, een begrafenisonderneming, een groothandel in aardappelproducten, een vervoersbedrijf en een boomkwekerij. Ten westen van de waterzuivering bevindt zich industriegebied, met daarachter de spoorweg en het kanaal Brussel – Charleroi. Het omgevingsgeluid wordt echter voornamelijk gekenmerkt door het wegverkeer op de E19/A7. De open ruimte rondom de RWZI is ingekleurd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied en de oevers van de Zenne als natuurgebied (figuur 2).

Tot op heden werden er door de omwonenden over de exploitatie van de RWZI bij de ombudsman van Aquafin NV of operatoren van de RWZI geen klachten gesignaleerd m.b.t. geluidsoverlast (bijlage 6.8).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 44 Aquafin NV

Geluidsprognose bestaande installatie Naar aanleiding van deze vergunningsaanvraag voor de uitbreiding van RWZI Beersel werd de geluidsproductie van de bestaande installatie ingeschat a.d.h.v. een geluidsprognose. De geluidsproductie van de verschillende onderdelen, alsook de totale geluidsproductie veroorzaakt door de exploitatie van de RWZI, worden hierbij ingeschat op de meest potentieel geluidsgevoelige locatie (met name de woning met huisnummer 160) t.o.v. de RWZI. In praktijk blijkt hierbij dat de meeste bronnen als een puntbron kunnen worden beschouwd indien de afstand groter is dan 1,5 maal de grootste afmeting van het object. De lucht en de bodem hebben de eigenschap het geluid gedeeltelijk te absorberen. Deze geluidsabsorptie van bodem en lucht worden in rekening gebracht in de geluidsprognose. Andere bepalende factoren voor de draagwijdte van het geluid zijn o.a. klimatologische omstandigheden, de windrichting en –kracht, het bodemtype en de aanwezigheid van terugkaatsende en/of absorberende objecten. Deze worden standaard niet opgenomen in het kader van deze een geluidsprognose. In het specifieke geval van Beersel is er echter voor gekozen om de effecten van terugkaatsing als gevolg van de aanwezigheid van constructies tussen de puntbron en het rekenpunt toch in rekening te brengen, om zo een betere inschatting te verkrijgen van het reëel waargenomen geluidsniveau. De berekeningen van de geluidsreductie van een scherm zijn gebaseerd op de formule van Kurze-Anderson (zie voorbeeld in bijlage 6.7). Desalnietemin zullen de resultaten die voortkomen uit de geluidsprognose doorgaans waarschijnlijk nog steeds een overschatting zijn van het reëel waargenomen geluidsniveau. Deze resultaten kunnen echter wel ter indicatie dienen.

De bestaande influentvijzels bevinden zich op het oostelijk deel van het terrein en zijn gericht naar het zuidwesten. Het tussenopvoergemaal staat centraal op het terrein en is naar het zuiden gericht. Beide gemalen omvatten vier vijzels in een 4+0 opstelling, die zich gedeeltelijk ondergronds bevinden. De slibverwerking staat binnen opgesteld. Aangezien de vijzels slechts bij zeer hevig regenweer alle vier in werking zijn, werd er voor gekozen om in de geluidsprognose slechts drie vijzels in te voeren om de situatie bij regenweer te simuleren.

De prognose geeft voor de bestaande installatie een specifiek geluid van 50,8 dB(A) in een standaard, droge situatie (situatie 1) en 55,0 dB(A) wanneer de installatie op volle toeren draait (situatie 2) en 51,6 dB(A) in een standaard, droge situatie (tabel 25 en bijlage 6.5). De voornaamste bronnen van geluid zijn de influentvijzels, de vijzels van het tussenopvoergemaal, het opspattend water van de beluchting en de effluentventuri. Het geluid van het opspattende water van de beluchting werd aanvankelijk als een belangrijke geluidsbron beschouwd, maar op basis van Kurze-Anderson blijkt dat deze geluidsbron sterk onderhevig is aan effecten van schermwerking. De puntbeluchters worden namelijk afgeschermd door de rand van het beluchtingsbekken, dat hoger komt. Ook de fijnroosters, de roostergoedpers en de uitlaat van de zandvangers worden afgeschermd door de aanwezige gebouwen, maar deze geluidsbronnen leveren sowieso slechts een beperkte bijdrage aan het totale geluid van de installatie.

Tabel 25: Specifiek geluid RWZI Beersel, voor en na uitbreiding Prognose Op basis van metingen Bestaande installatie Situatie 1: Standaard situatie bij droog weer (1) 50,8 50,9 Situatie 2: Standaard situatie bij regenweer (2) 55,0 -

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 45 Aquafin NV

Tabel 25: Specifiek geluid RWZI Beersel, voor en na uitbreiding Prognose Op basis van metingen Installatie na uitbreiding Situatie 3: Standaard situatie bij droog weer (1) 51,5 - Situatie 4: Standaard situatie bij regenweer (2) 55,3 - Installatie na uitbreiding – met uitvoering van geluidsbeperkende maatregelen (3) Situatie 5: Standaard situatie bij droog weer (1) 41,1 - Situatie 6: Standaard situatie bij regenweer (2) 41,3 - Influentvijzel 49,0 50 Tussenopvoervijzel 42,0 Niet berekenbaar (4) (1) Standaard situatie droog weer: 1 influentvijzel aan, 1 tussenopvoervijzel aan, slibverwerking draait (2) Standaard situatie bij regenweer: 3 influentvijzels aan, 3 tussenopvoervijzels aan, slibverwerking draait (3) overkapping influent- en tussenopvoergemaal, overkapping bestaande en nieuwe effluentventuri’s, afdekken van de uitlaat van NBT4 met isolerende plaat (4) doordat het totale gemeten geluid te weinig verschilt van het omgevingsgeluid (minder dan 5 dB(A)), is het verschil van deze twee waarden te weinig betrouwbaar.

Geluidsmetingen bestaande installatie Om de resultaten van de geluidsprognose aan de werkelijkheid te toetsen werd er op 2 juni 2014 door Aquafin een nachtelijke geluidsmeting uitgevoerd. Hierbij werd het omgevingsgeluid bepaald, alsook het specifiek geluid van de totale installatie bij droog weer, van een influentvijzel en van een tussenopvoervijzel (ter controle van de waarden uit de geluidsprognose). Bij de metingen werd de geluidsmeter op manshoogte geplaatst. Er werd herhaaldelijk kortstondig gemeten t.h.v. de woning met huisnummer 160, in de periode 22u10 - 23u10. Voor de bepaling van het omgevingsgeluid werd de installatie volledig stilgelegd en werd pas gemeten als er geen stromend water meer was. Vervolgens werden afwisselend één influentvijzel en één tussenopvoervijzel aangezet. De resultaten van de geluidsmeting worden weergegeven in tabel 26 (telkens twee of meer herhalingen per meetsituatie) .

Tabel 26: Resultaten nachtelijke geluidsmetingen t.h.v. huisnummer 160

Kenmerken meetperiode Lsp geluidsmeting Aquafin Geluidsmeting Avitech

(dB(A)) LA95,1h (dB(A)) Installatie volledig aan. Standaard situatie bij 52,4 droog weer (1 influentvijzel aan, 1 53,3 tussenopvoervijzel aan, slibverwerking draait) Installatie volledig uit. Geen stromend water 48,1 46,8 meer. 48,3 47,8 46,8 1 influentvijzel draaiende 51,2 52,0 1 tussenopvoervijzel draaiende 47,1 48,1

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 46 Aquafin NV

Ook ’s nachts is er nog duidelijk geluid van industriële activiteiten en vlieg-, trein- en wegverkeer aanwezig in de omgeving. De door Aquafin gemeten achtergrondwaarde bedraagt bedroeg 46,8 à 48,3 dB(A) en is dus hoger dan de richtwaarde uit Vlarem II bijlage 2.2.1 (tabel 24). In de loop van de metingen nam het verkeer op de E19/A7 echter geleidelijk aan af, en het was niet uit te sluiten dat het achtergrondgeluid uiteindelijk onder de richtwaarde zou eindigen. Aangezien dit een belangrijk gegeven is voor het bepalen van de geldende geluidsnorm (zie tabel 24), werd door Avitech in de nacht van 11 op 12 maart 2015 een bijkomende, langdurige geluidsmeting uitgevoerd, ter bepaling van het LA95,1h-niveau. De meting vond plaats tussen 00u00 en 3u30, t.h.v. huisnummer 160 (meetpunt M1) en op ca. 3 m hoogte (niveau slaapkamers). Tussen 23u30 en 0u25 werd de zuiveringsinstallatie geleidelijk uitgeschakeld, en deze bleef uit tot 2u25. Het gemeten LA95,1h-niveau gedurende deze periode bedroeg 47 dB(A) (bijlage 6.6), wat resulteert in de geluidsnormen uit tabel 24.

De kans bestaat dus dat gedurende de meest rustige periode van de nacht (meestal tussen 1u en 2u) het omgevingsgeluid alsnog lager is dan de richtwaarde van 45 dB(A). Daarom wordt vastgehouden aan de norm van 40 dB(A) (= richtwaarde – 5 dB(A)) i.p.v. een versoepelde norm bij hoog omgevingsgeluid.

Het specifieke geluid van de gehele installatie kan berekend worden als het logaritmisch verschil van het totale geluid van de RWZI in werking en het omgevingsgeluid en bedraagt bij droog weer 50,9 dB(A) (tabel 25). Dit zit in dezelfde grootteorde als de waarde uit de geluidsprognose (= 50,8 dB(A) bij droog weer, situatie 1 in tabel 25). Bij regenweer werden geen geluidsmetingen uitgevoerd, maar kan gebruik gemaakt worden van de waarden van de geluidsprognose (55,0 dB(A), situatie 2 in tabel 25), die nauw blijken aan te sluiten bij de meetresultaten.

Het specifieke geluid van de RWZI ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning voldoet actueel dus niet aan de geluidsnormen, noch bij droog weer, noch bij regenweer. Er is echter in de loop van de jaren nog geen geluidsklacht geweest. Dit kan mede verklaard worden door de ligging nabij de autosnelweg. Het geluid van het stromende water is ter plaatse moeilijk te onderscheiden van het verkeer op de autosnelweg. Het geluid wordt volgens de geluidsprognose voornamelijk bepaald door het opspattend water van de influentvijzels, de tussenopvoervijzels, de beluchters en de effluentventuri en in veel mindere mate door motoren. Stromend water wordt in het algemeen als minder hinderlijk beschouwd.

Ter controle van de geluidsprognose werd ook het specifiek geluid gemeten van de influent- en de tussenopvoervijzels. Voor de influentvijzels bedraagt het berekende specifiek geluid 50,4 dB(A) (totale geluid min omgevingsgeluid), wat nauw aanleunt bij de waarde die in de geluidsprognose gebruikt wordt. Voor de tussenopvoervijzels kon geen conclusie getrokken worden omdat het totale geluidsniveau te weinig verschilt van het omgevingsgeluid.

Geplande situatie: UITBREIDINGAANLEGFASE Geluid De aanlegfase zal gepaard gaan met een verhoogde geluidsproductie door het gebruik van graafmachines, grondverzetmachines, vrachtwagens voor de aan- en afvoer van materialen, het heien inbrengen van de palen waarop de constructies voorzien worden, pompen voor bemaling, e.d. Tijdens de uitvoeringsfase

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 47 Aquafin NV zalOok het uitgraven van de bouwputten met een hydraulische kraan, de funderingswerken, het storten van het beton, het werken met een trucmixer, het trillen van het beton en het inbrengen van damplanken heien van de trekpalen voor de verschillende constructies, zal tijdelijke geluidshinder veroorzaken. Het effect is tijdelijk en zal voornamelijk gedurende de werkuren plaatsvinden (op het geluid van de bemalingspompen na), waardoor minder significant. Een verhoogde geluidsproductie tijdens de aanlegfase is niet te vermijden. De bemaling zal een zekere geluidsproductie met zich meebrengen, ook ‘s nachts. Als milderende maatregel wordt daarom voorgesteld dat het geluidsniveau van de bemaling beperkt moet blijven tot 40 dBA.

Trillingen Gedurende de aanlegfase zullen trillingen voorkomen, die horen bij het gebruik van zware graafmachines en het heien van palen en het inbrengen van damplanken. De funderingspalen voor de verschillende constructies zullen niet geheid worden, maar zullen uitgevoerd worden als grondverdringende schroefpalen. Hierbij worden nagenoeg geen trillingen geproduceerd. Indien damplanken noodzakelijk blijken, zullen deze worden uitgevoerd met hoogfrequent trillen met variabel moment. In het lastenboek zullen volgende maximale trillingen worden opgelegd, waaraan de aannemer zich dient te houden.

Frequentie Klasse gebouw + omschrijving < 10 Hz 10-50 Hz 50-100 Hz

1. Bedrijfsmatig gebruikt en industriële gebouwen 20 mm/s 20-40 mm/s 40 mm/s 2.Woningen en in constructie en/of gebruik vergelijkbare 5 mm/s 5-15 mm/s 15 mm/s gebouwen, gebouwen met een pleisterlaag 3. Gebouwen die vanwege hun bijzondere gevoeligheid 3 mm/s 3-8 mm/s 8 mm/s voor trillingen niet tot de eerste of tweede klasse behoren

Beide technieken werden ook bij de bouw van de huidige RWZI Beersel succesvol toegepast en hebben geen problemen opgeleverd naar hinder of zettingen toe.

EXPLOITATIE Geluidsprognose installatie na uitbreiding De resultaten van de geluidsprognose worden weergegeven in bijlage 6.5, en tabel 25 en gevisualiseerd in grafiek 2. Hieruit blijkt dat het geluidsniveau na de uitbreiding bij droog weer 51,5 dB(A) zal bedragen (situatie 3 in tabel 25), slechts 0,7 dB(A) hoger dan de bestaande installatie. Bij regenweer bedraagt het verwachte geluidsniveau ongeveer 55,3 dB(A) zal bedragen (situatie 4 in tabel 25), slecht 0,3 dB(A) hoger dan de bestaande installatie. De uitbreiding van de installatie zal dus weinig impact hebben op het geluidsniveau ervan en alle nieuwe onderdelen voldoen aan de geldende geluidsnorm (42 dB(A) ’s nachts).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 48 Aquafin NV

Grafiek 2: Effect van uitbreiding en geluidsbeperkende maatregelen op het verwachte geluidsniveau van RWZI Beersel

De nieuwe onderdelen worden namelijk: - ver van de bewoning ingeplant: bijvoorbeeld het nieuwe beluchtingsbekken; - achter een bestaande constructie ingeplant, waardoor het geluid wordt afgeschermd van de bewoning: bijvoorbeeld de nieuwe zandvanger; - ondergronds voorzien: bijvoorbeeld het nieuwe influentpompstation met dompelpompen - of zijn van nature geluidsarm: bijvoorbeeld de nieuwe slibindikker

Enkel de nieuwe nabezinktank, de verdeelconstructie NBT’s en de nieuwe effluentventuri worden op de zuidelijk terreinhelft geplaatst en geven aanleiding tot een zekere geluidsproductie. Ook na de uitbreiding blijven de influentvijzels, het tussenopvoergemaal, de bestaande beluchters en de bestaande effluentventuri de voornaamste geluidsbronnen (bijlage 6.5).

Hoewel het geproduceerde geluidsniveau voor en na de uitbreiding dus amper verschillen, en hoewel de nieuwe installatieonderdelen voldoen aan de geldende geluidsnorm, blijft de uitgangssituatie van die aard dat De installatie zal ook na de uitbreiding niet voldoen aan de geldende geluidsnormen niet gehaald zullen worden. . Bij droog weer wordt de norm van 42 dB(A) ’s nachts met 9,5 dB(A) overschreden, bij regenweer met 13,3 dB(A). Daarom worden werden in project 21.132 onmiddellijk een aantal geluidsbeperkende maatregelen opgenomen:

Tabel 27: Geluidsbeperkende maatregelen binnen project 21.132 Voorgestelde maatregel Kostprijs (euro) Overkapping influentgemaal met akoestische platen (-25 63.353 dB(A) aan de bron) Overkapping tussenopvoergemaal met akoestische platen 21.460 (-25 dB(A) aan de bron) Overkapping bestaande effluentventuri 7.900

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 49 Aquafin NV

Tabel 27: Geluidsbeperkende maatregelen binnen project 21.132 Voorgestelde maatregel Kostprijs (euro) Overkapping nieuwe effluentventuri 4.600 Afdekken van de verlaatput van NBT4 met isolerende plaat 473 TOTAAL 97.786

Deze geluidsbeperkende maatregelen zouden volgens de prognose bij droog weer resulteren in een specifiek geluid van 41,1 dB(A) (situatie 5 in tabel 25) en dus een verbetering inhouden van 10,4 dB(A) t.o.v. de situatie na uitbreiding, maar zonder geluidsbeperkende maatregelen (situatie 3 in tabel 25). T.o.v. de huidige situatie (situatie 1 in tabel 25) zal het geluidsniveau van de installatie met 9,7 dB(A) afnemen. Bij nat weer resulteert de uitvoering van de voorgestelde maatregelen in een specifiek geluid van 41,3 dB(A) (situatie 6 in tabel 25) en een verbetering van resp. 14,0 dB(A) (situatie 4 in tabel 25) en 13,7 dB(A) (situatie 2 in tabel 25). De nachtelijke geluidsnorm van 42 dB(A) wordt in beide gevallen gehaald.

De totale kostprijs van de voorgestelde maatregelen bedraagt 97.786 euro.

Significantiekader geluid voor ingedeelde inrichtingen Vlarem II Het richtlijnenboek geluid en trillingen omvat een significantiekader ter beoordeling van de ernst van de impact van geluid op de omgeving:

Significantiekader geluid ingedeelde inrichtingen Vlarem II (Richtlijnenboek geluid en trillingen, 2011) Invloed op omgeving Eindscore na correctie Voldoet aan Vlarem ? Lna-Lvoor* Tussenscore Nieuw of verandering Bestaand ΔLAX,T (effectscore) Lsp ≤ GW Lsp > GW Lsp ≤ RW RW < Lsp ≤ RW+10 Lsp > RW+10 ΔLAX,T > +6 -3 -1 -3 -1 -2 -3 +3 < ΔLAX,T ≤ +6 -2 -1 -3 -1 -2 -3 +1 < ΔLAX,T ≤ +3 -1 -1 -3 -1 -1 -3

-1 < ΔLAX,T ≤ +1 0 0 -1/-2** 0 -1 -3

-3 < ΔLAX,T ≤ -1 +1 +1 -*** +1 +1 - -6 < ΔLAX,T ≤ -3 +2 +2 - +2 +2 -

ΔLAX,T < -6 +3 +3 - +3 +3 -

ΔLAX,T : verschil in omgevingsgeluid in dB(A) voor en nadat een project zal zijn uitgevoerd Met T = duur in seconden Met X:  “N” parameter van statistische analyse (LAN,T), in Vlarem wordt N = 95 gebruikt ter toetsing aan de milieukwaliteitsnorm ofwel

 “eq” voor het equivalente geluidsdrukniveau (LAeq,T), van het omgevingsgeluid GW : grenswaarde volgens het beslissingsschema 4.5.6.1 van Vlarem II RW : richtwaarde Lsp : specifiek geluid *bij hervergunning dient Lvoor gebruikt te worden alsof het bestaande bedrijf er niet was. Bij een hervergunning van een inrichting met een mix van bestaande & nieuwe bronnen is het oorspronkelijk omgevingsgeluid voor de nieuwe bronnen, het omgevingsgeluid met de bestaande bronnen van de inrichting in werking. **de keuze -1 ofwel -2 is afhankelijk van de grootte van de overschrijding van de GW (al dan niet binnen het betrouwbaarheidsinterval van de berekende specifieke immissie). ***voor wat betreft lege vakjes (-) kan gesteld worden dat de mogelijkheid om in dergelijk vakje terecht te komen, zich in uitzonderlijke gevallen zal voordoen. De deskundige zal hier zelf een score aangeven die vergezeld gaat van een degelijke motivatie. Elke score dient door de deskundige bovendien gekaderd te worden in het project.

Volgende waarden werden gebruikt, op basis van de geluidsprognose:

ΔLAX,T = verschil in specifiek geluid tussen de installatie na uitbreiding en de huidige installatie, bij regenweer = situatie 4 vs. situatie 2 uit tabel 25 = 55,3 – 55,0 = 0,3 dB(A) GW = geldende geluidsnorm ’s nachts, t.h.v. woning nr. 160 = 42 dB(A) Lsp = specifiek geluid van de installatie na uitbreiding, bij regenweer = situatie 4 uit tabel 25 = 55,3 dB(A)

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 50 Aquafin NV

Dit leidt tot de volgende conclusie (rode aanduiding in bovenstaand schema): Na uitbreiding wordt een zeer beperkte toename van het maximale geluidsniveau (bij regenweer) verwacht van circa 0,3 dB(A). Deze krijgt als beoordeling 0 (tussenscore), met een -2 als eindscore. Dit laatste omwille van het feit dat de installatie na uitbreiding de geldende geluidsnorm ’s nachts met 13,3 dB(A) overschrijdt. De uitgangssituatie wordt als significant negatief beoordeeld.

In project 21.132 werden echter onmiddellijk een aantal geluidsbeperkende maatregelen mee opgenomen (zie hoger). Als we hiermee rekening houden, ziet de situatie er als volgt uit:

ΔLAX,T = verschil in specifiek geluid tussen de installatie na uitbreiding, met toepassing van de opgesomde geluidsbeperkende maatregelen, enerzijds, en de huidige installatie, anderzijds. Bij regenweer = situatie 6 vs. situatie 2 uit tabel 25 = 41,3 – 55,0 = -13,7 dB(A) GW = geldende geluidsnorm ’s nachts, t.h.v. woning nr. 160 = 42 dB(A)

Lsp = specifiek geluid van de installatie na uitbreiding, mét geluidsbeperkende maatregelen en bij regenweer = situatie 6 uit tabel 25 = 41,3 dB(A)

Dit leidt tot de volgende conclusie (groene aanduiding in bovenstaand schema): Na uitbreiding, waarbij onmiddellijk enkele geluidsbeperkende maatregelen mee worden opgenomen, neemt het maximale geluidsniveau (bij regenweer) aanzienlijk af t.o.v. de huidige situatie, namelijk met 13,7 dB(A). Dit krijgt als beoordeling +3 (tussenscore), met een +3 als eindscore. Dit laatste omwille van het feit dat de installatie na uitbreiding en mèt toepassing van de geluidsbeperkende maatregelen aan de geldende geluidsnorm voldoet.

Er zijn in het verleden, ongeacht de sterke overschrijding van de nachtelijke geluidsnorm, nog nooit klachten geweest van omwonenden. Ten opzichte van de huidige situatie zal de geluidsproductie na toepassing van de bij de uitbreiding geplande geluidsbeperkende maatregelen sterk afnemen (- 9,7 dB(A)). Daarom kan het effect van project 21.132 als uitgesproken positief beschouwd worden (eindscore +3).

Transport De verkeersgeneratie tijdens de exploitatie van de RWZI beperkte zich in 2013 gemiddeld tot:  woon-werkverkeer teamcentrum Beersel met 6 medewerkers: dagelijks  Verplaatsingen van de medewerkers vanuit het teamcentrum naar andere locaties binnen het zuiveringsgebied voor onderhoud en controle: dagelijks  Slibtransport: gemiddeld 4 keer per week  Aanvoer septisch materiaal: gemiddeld 15 keer per week  Groenonderhoud 1 à 2 keer per maand  Levering chemicaliën: 7 keer per jaar  Roostergoed, afval van zandvang, papier en karton, etc.: 2 à 3 keer per maand  Schoonmaak 1 keer per week  Ongediertebestrijding 1 keer per 2 maanden

Momenteel zijn er dus ca. 20 zware transporten per week voor het vervoer van slib, septisch materiaal, chemicaliën en afvalstoffen. Daarenboven zijn er dagelijks meerdere vervoersbewegingen met kleinere

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 51 Aquafin NV voertuigen ten behoeve van het woon-werk verkeer, onderhoud en controle door technisch medewerkers, groenonderhoud, schoonmaak, ongediertebestrijding, etc.

Na de uitbreiding zal het transport proportioneel toenemen met de capaciteitsuitbreiding voor de levering van chemicaliën en de afvoer van afvalstoffen . Voor het septisch materiaal wordt geen wijziging verwacht ten opzichte van de huidige aanvoer; voor het slibtransport een toename met ca. 33%. De overige transporten blijven in dezelfde lijn. Dit resulteert in:.

 Slibtransport: gemiddeld 5 keer per week  Aanvoer septisch materiaal: gemiddeld 15 keer per week  Levering chemicaliën: 10 keer per jaar of 0,2 keer per week  Roostergoed, afval van zandvang, papier en karton, etc.: 3 à 4 keer per maand of ca. 1 keer per week  TOTAAL: ca. 21 vrachten per week

De maximale verkeersgeneratie van zwaar verkeer zal dus slechts in geringe mate toenemen, namelijk met ca. één vracht per week. De dagelijkse vervoersbewegingen met kleinere voertuigen blijven onveranderd.

Het transport i.f.v. de exploitatie van de RWZI gebeurt doorgaans tussen 7u00 ’s morgens en 17u30 ’s avonds. De ontsluiting verloopt onmiddellijk in zuidwestelijke richting via de A. Denystraat, die via de Zennestraat en de Beerselsestraat aansluit op de ring rond Brussel (E19/A7). Zoals verderop beschreven in hoofdstuk 4.5 is dit de enige mogelijke ontsluitingsweg en zijn er geen betere alternatieven voorhanden. Het verkeer dient zich te houden aan de geldende snelheidsbeperkingen (verkeersdrempels) en rekening te houden met de bewoning in een deel van de A. Denystraat.

De technisch medewerkers en de groenonderhoudsdienst zullen tijdens de diensturen ook voor een beperkte geluidsproductie verantwoordelijk zijn bij het uitoefenen van hun (dagelijkse) activiteiten.

Tijdens de werken zal een verhoogde geluidsproductie merkbaar zijn, die inherent verbonden zijn aan werken van dergelijke omvang. Het effect is tijdelijk en zal voornamelijk gedurende de werkuren plaatsvinden. Enkel de bemaling kan ook ’s nachts tot een verhoogde geluidsproductie zorgen. Hiervoor wordt volgende milderende maatregel opgelegd: het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dB(A). Gedurende de aanlegfase zullen trillingen voorkomen, die horen bij het gebruik van zware graafmachines en het inbrengen van damplanken. Door de keuze van de uitvoeringstechniek, namelijk grondverdringende schroefpalen en inbrengen van damplanken via hoogfrequent trillen met variabel moment, wordt geen significante impact verwacht uitgaande van de werken. In het lastenboek zullen maximale trillingen voor het inbrengen van de damplanken worden opgelegd, waaraan de aannemer zich dient te houden. De geluidsprognose en geluidsmetingen hebben aangetoond dat de installatie momenteel niet voldoet aan de heersende geluidsnorm. De uitbreiding zal weinig invloed hebben op het specifiek geluid van de installatie. Binnen project 21.132 zijn onmiddellijk een aantal maatregelen opgenomen om de

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 52 Aquafin NV geluidsproductie van de installatie te verlagen. Deze resulteren in een reductie van 9,7 à 13,7 dB(A) t.o.v. de huidige situatie (resp. bij droog weer en regenweer) en een uiteindelijke geluidsproductie beneden de geldende norm van 42 dB(A). Op basis van het significantiekader uit het Richtlijnenboek geur en geluid kan het effect van project 21.132 als uitgesproken positief beschouwd worden (eindscore +3). Het zwaar transport t.b.v. de exploitatie zal na de uitbreiding toenemen tot maximaal 21 vrachten per week, slechts één meer dan nu het geval is. Bij gebrek aan een alternatieve ontsluitingsweg, zal het transport ook in de toekomst gebeuren in zuidwestelijke richting. Volgende milderende maatregelen zijn van toepassing: (1) het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dB(A) (2) de aannemer dient zich te houden aan de maximaal toegelaten trillingsniveau’s bij inbrengen van damplanken, zoals opgenomen in het lastenboek; (3) de voorziene geluidsbeperkende maatregelen moeten worden uitgevoerd: (a) overkappen van het influent- en tussenopvoergemaal met akoestische platen; (b) overkappen van de bestaande en de nieuwe effluentventuri; (c) afdekken van de verlaatput van NBT4 met isolerende plaat; (4) Het vrachtverkeer dient zich te houden aan de geldende snelheidsbeperkingen.

4.4 LUCHT Bronnen: Geurstudie voor RWZI Beersel (Odournet, sept. 2007); Effectentoets voor specifieke beleidsmaatregelen en regelgeving ter beheersing van geurhinder veroorzaakt door hinderlijke inrichtingen (LDR, 12/2006); Voorstellen van een geschikte methode om nuleffectniveaus van geurhinder te vertalen naar normen en toepassing op 5 pilootsectoren - Evaluatie van het Nederlandse normeringsstelsel (UG,PRG en Eco2, 11/2001); Geurhinder in de ‘Flavor and Fragrance’ industrie, afvalwaterzuiverings- en composteringssector: optimale biologische reiniging met bio(was)filtratie (Gerards et al. 2008) MIRA 2007 Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument 2007, geurhinder (Van Langenhove H., Van Elst T., De Roo K., Philips G. en Bossuyt M., VMM); Visiedocument de weg naar een duurzaam geurbeleid (Departement LNE, sep. 2008); MER richtlijnenboek lucht (Antea Group i.s.m. VITO i.o.v. LNE Dienst MER, januari 2012); Sectorale code van goede praktijk “Voorkomen, Beoordelen en Beheersen van geurhinder veroorzaakt door een Rioolwaterzuiveringsinstallatie” (draft, jan/2012); Resultaten IFDM geurmodel van VITO, berekening door Aquafin, Afdeling O&PO; Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie: Geurhinder is een subjectief gegeven en treedt op als mensen een geur, die ze in hun leefomgeving waarnemen, als onaangenaam en/of schadelijk voor hun welzijn beschouwen. Niet minder dan 15% van de bevolking in Vlaanderen (circa 1 op 6 burgers!) werd in 2007 gehinderd door geur afkomstig van één of andere activiteit. In de Vlaamse Milieubeleidsplannen werd al een belangrijke aanzet gegeven tot de onderbouwing van een specifiek geurbeleid en werd in het Milieubeleidsplan 2003 – 2007 kwalitatieve

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 53 Aquafin NV doelstellingen en maatregelen vooropgesteld. In september 2008 werd het visiedocument ‘De weg naar een duurzaam geurbeleid’ aan de SERV en de MinaRaad ter advies voorgelegd. In deze visietekst worden oplossingsrichtingen en implementatiepistes voorgesteld om de voor Vlaanderen gestelde doelen te kunnen behalen. Op 20 oktober 2008 keurde de directieraad van LNE het visiedocument goed en op 29 april 2009 bracht de Minaraad, in samenwerking met de SERV, hierover advies uit.

De methodologie voor de evaluatie van geurhinder en de noodzaak van bijkomende geurmaatregelen bestaat achtereenvolgens uit een bepaling van de emissies van de respectievelijke procesonderdelen, de bepaling van de immissie of geurimpact van de RWZI op basis van dispersieberekeningen met het Immissie Frequentie Distributie Model (IFDM) van de VITO - dat opgenomen werd in Vlarem II als standaard luchtdispersiemodel voor Vlaanderen - en een toetsing aan de vooropgestelde grenswaarde voor een evaluatie van de geurimpact.

Vlarem bevat momenteel geen normen voor geur. Het toetsingskader is gebaseerd op het visiedocument “De weg naar een duurzaam geurbeleid”, opgesteld door de Vlaamse overheid. De invulling van de respectievelijke hinderniveaus is echter nog niet strikt gedefinieerd en op heden bestaat er nog geen welomlijnd beoordelingskader. Om deze reden wordt de geurimpact voorlopig enkel getoetst aan de vooropgestelde sectoriële grenswaarde, zijnde het structureel klachtenniveau, dat behoudens in geval van overmacht, niet overschreden mag worden. De grenswaarde wordt uitgedrukt in snuffeleenheden (se) per m³. De duur en frequentie van de blootstelling zit vervat in het gebruik van 98-percentielwaarden (overschrijding van 175 uren of 2 weken op jaarbasis). Op deze manier wordt de overheersende windrichting (in Vlaanderen Z-ZW) mee in rekening gebracht. Voor de sector van de rioolwaterzuiveringen wordt een grenswaarde van 2 se/m³ als 98P gehanteerd.

Ondertussen wordt werk gemaakt van een sectorale code van goede geurpraktijk “voorkomen, beoordelen en beheersen van geurhinder veroorzaakt door een rioolwaterzuiveringsinstallatie”, in samenspraak met LNE risicobeheer en Aquafin.

Algemeen kan aangenomen worden dat de primaire zuivering en de slibverwerking de voornaamste procesonderdelen zijn waar geuremissies kunnen optreden. De aangevoerde geurcomponenten kunnen afkomstig zijn van verbindingen aanwezig in het stedelijk en industrieel afvalwater. Bij de aanvoer en de zuivering kunnen er eveneens geurverbindingen gevormd worden door anaerobe microbiële processen

(vb. H2S). Waterstofsulfide is naast een geurverbinding ook een toxische component die potentieel gevaarlijk kan zijn voor de operatoren op de RWZI. De typische samenstelling van de lucht boven een stedelijke zuiveringsinstallatie wordt weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 28: Samenstelling van de lucht boven RWZI’s (Gerards et al., 2008) Ammoniak < 10mg/Nm³ Waterstofsulfide 10 – 500 mg/Nm³ VOC 25 – 100 mg/Nm³

Geur < 10 OUE/Nm³

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 54 Aquafin NV

De meest nabijgelegen woningen aan de RWZI bevinden zich onmiddellijk ten zuidoosten langs de Albert Denystraat, op ca. 8 m van de grens van de RWZI, 60 m van de septische unit en het influentgemaal en 105 m tot aan de slibsilo en slibbuffers. Ook op ca. 65 m ten zuiden van de terreingrens staan woningen. Deze bevinden zich resp. 165 m en 190 m van de septische unit/influentgemaal en de slibsilo/slibbuffers.

In september 2007 werd door Odournet een geurstudie gedaan voor de zuivering van Beersel n.a.v. een klacht van de bewoners van de Albert Denystraat 164 (zie bijlage 6.10). De klacht had betrekking op de slibverlading uit de slibsilo en andere onderdelen bij warm weer. Aan de hand van snuffelmetingen werd een sensorische impactstudie uitgevoerd in de loop van de maanden juli en augustus 2007. Er werden 8 onaangekondigde snuffelmetingen uitgevoerd rond de installatie, waarbij telkens een typische slibgeur werd vastgesteld. Deze was meestal enkel waarneembaar op het bedrijfsterrein zelf. De gemiddelde maximale geurwaarnemingsafstand bedroeg ongeveer 50 m, gemeten vanaf de geurbron (slibbuffertanks). De waarnemingen werden verwerkt via korte en lange termijndispersiemodellering. De bekomen immissiesituatie op jaarbasis werd getoetst aan de ontwerpgeurnormen voor RWZI’s in Vlaanderen. Op basis van de resultaten van dit geuronderzoek kon besloten worden dat er geen geurproblemen verwacht worden naar de omgeving toe. Hierbij werd wel opgemerkt dat tijdens de meetcampagne de slibverwerking niet actief was wegens een technisch defect en er minder septisch materiaal werd aangevoerd dan normaal, hetgeen mogelijk een impact gehad kan hebben op de besluitvorming. Operaties geeft als belangrijkste geurbronnen op: - Septisch materiaal: tijdens het lossen (dagelijks); - Slibsilo: tijdens het lossen van ontwaterd slib; - Slibbuffers (soms, bij lange standtijden).

Na 2007 zijn er geen officiële klachten (via de ombudsman) meer geweest, al hebben omwonenden aan Operaties nog wel te kennen gegeven dat ze soms last hebben van geurhinder.

Geplande situatie: UITBREIDING Tijdens de uitbreiding van de RWZI zullen buiten de normaal optredende geuremissies afkomstig van een RWZI (de zuiveringsinstallatie wordt zo goed mogelijk in bedrijf gehouden, zodat voldaan wordt aan de vigerende normen) enkel beperkte emissies van tijdelijke aard optreden. Deze zullen niet afwijken van de emissies van andere bouwactiviteiten en zullen bijgevolg geen significante bijdrage leveren aan de heersende achtergrondconcentraties.

EXPLOITATIE De gehanteerde biologische zuivering van de zuiveringslijn levert gestabiliseerd slib op, waardoor eventuele geurontwikkeling zeer beperkt blijft. De beluchtingsystemen en de nabezinktanks geven weinig geurhinder omdat het hier over een laagbelast systeem gaat waar het slib volledig gestabiliseerd wordt in de beluchtingbekkens.

De P98-geurcontouren voor de volledige installatie na uitbreiding die uit het IFDM volgen, zijn terug te vinden in Bijlage 6.10. Aangezien er binnen de 2se /m³ 98P-geurcontour geurgevoelige objecten gelegen zijn, worden geurmaatregelen genomen ter hoogte van de ontvangsteenheid septisch materiaal en de

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 55 Aquafin NV slibsilo. Dit zijn belangrijke geurbronnen tijdens losactiviteiten en bovendien zijn deze bronnen gelegen aan de kant van de bewoning in de Albert Denystraat.

Te voorziene geurmaatregelen: - Septische eenheid: geforceerde ventilatie en luchtbehandeling in een actief koolfilter; - Slibsilo: een voldoende afgezogen gesloten overkapping die de vulopeningen van de container goed omsluit en een zekere luchtdichtheid kent. De afgezogen lucht dient behandeld te worden in

een actief koolfilter omdat er naast H2S andere zwavelverbindingen (mercaptanen, dimethylsulfide, etc.) aanwezig zijn die in een 1-traps biofilter niet of slechts beperkt worden afgebroken en een biologische luchtbehandeling bovendien niet bestand is tegen piekbelastingen.

Daarnaast dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om de uitvoering van eventuele bijkomende curatieve geurmaatregelen in exploitatiefase te vereenvoudigen (voldoende steunranden voor afdekking, extra controle op verdichting en nabehandeling van het beton, voldoende ruimte voor een luchtbehandelingseenheid).

Indien er alsnog door calamiteiten of andere oorzaken geurhinder naar omwonenden optreedt, zullen de nodige vaststellingen gedaan worden door de interne verantwoordelijken en desgevallend de nodige maatregelen getroffen worden. Aquafin beschikt over een ombudsman waaraan omwonenden eventuele klachten kunnen overmaken.

De uitbreiding en verdere exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de discipline geur bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II, deel 4) van de installatie en bij uitvoering van de volgende voorziene geurmaatregelen: (1) geforceerde ventilatie van de septische eenheid en luchtbehandeling in een actief koolfilter; (2) aanbrengen van een voldoende afgezogen gesloten overkapping die de vulopeningen van de container goed omsluit en behandeling van de afgezogen lucht in een actief koolfilter. Daarnaast dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om de uitvoering van eventuele bijkomende curatieve maatregelen in de exploitatiefase te vereenvoudigen.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 56 Aquafin NV

4.5 ANTROPOGEEN MILIEU Bronnen: Health aspects of wastewater aerosols (Pahren et al., 1981); Exploitatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie: De RWZI Beersel bevindt zich aan de A. Denystraat in Lot, Beersel (figuur 10). Het terrein van de RWZI heeft als bestemming zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. Ten zuiden van de A.Denystraat is de Zenne gelegen. Er bevindt zich geen jaagpad of wandelweg langs deze waterloop en ook langs de A. Denystraat komt weinig recreatief verkeer voor. Enkel de Herman Teirlinckroute (fietsroute) passeert er. Tussen de Zennestraat en de RWZI komen langs de A. Denystraat een twintigtal woningen voor. Onmiddellijk ten zuiden van de zuivering is een boomkwekerij gesitueerd. De woonkern van Lot bevindt zich op circa 1 km ten zuidwesten van de RWZI, de woonkern van Beersel op ca. 1 km ten zuidoosten, aan de overzijde van de E19/A7 (Figuur 2).

De verkeersgeneratie tijdens de exploitatie van de RWZI is opgelijst in paragraaf 4.3. Deze is relatief beperkt ten opzichte van de verkeersintensiteit op de Zennestraat en Beerselsestraat en de Brusselse Ring (E19/A7).

De ontsluiting van de RWZI Beersel gebeurt in zuidwestelijke richting via de A. Denystraat, die via de Zennestraat en de Beerselsestraat aansluit op de E19/A7. De A. Denystraat is in het gemeentelijk mobiliteitsplan gecategoriseerd als lokale weg type III. Hoofdfunctie van dergelijke weg is toegang geven tot de aanpalende percelen en het ontsluiten van het buitengebied voor recreatief fietsverkeer. In het verleden werd reeds onderzocht of er een alternatieve ontsluitingsweg mogelijk is. Wanneer de A. Denystraat in noordelijke richting gevolgd zou worden, wordt een minder bebouwd deel van de straat gebruikt. Via de Broekweg zou het mogelijk zijn het tankstation langs de E19/A7 te bereiken. De verbinding tussen de A. Denystraat en de Broekweg is echter momenteel enkel toegankelijk voor fietsen, bromfietsen en tractoren, en zou dus eerst moeten opengesteld worden voor Aquafin. AWV is hier echter niet mee akkoord en wil niet dat er toegang is via het tankstation. Ondanks herhaaldelijke pogingen zijn zij niet bereid hun akkoord hieromtrent te geven. Het enige resterende alternatief is om aan te sluiten op de Hemelstraat i.p.v. de Broekweg en in noordwestelijke richting tot aan de Fabriekstraat te rijden. De Hemelstraat is echter een smal baantje doorheen de velden en is niet toegankelijk voor verkeer zwaarder dan 1,5 ton. Het is omwille van de verkeersveiligheid ook niet aangeraden om het vrachtverkeer via deze route te sturen. Zolang AWV bij haar standpunt blijft, is de ontsluiting in zuidwestelijke richting via de A. Denystraat de enige realistische optie. Een andere ontsluitingsweg is niet voorhanden. . Calamiteiten kunnen optreden zoals verstoppingen, lekken en breuken in leidingen. Het risico op verstoppingen in het proces stroomafwaarts van het fijnrooster is klein, aangezien het fijnrooster alle grove delen uit het afvalwater verwijdert. Diverse procesonderdelen zijn beveiligd door middel van bypasskanalen. Bovendien beschikt de RWZI Beersel over een noodplandossier zodat iedere werknemer op correcte wijze kan reageren in geval van incidenten. Gedurende de afgelopen 5 jaar hebben er zich 4

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 57 Aquafin NV interne incidenten voorgedaan op de RWZI Beersel (spanningsuitval, herstelwerken, uitval vijzels, etc.) en 5 externe calamiteiten (voornamelijk leeminspoelingen, 1 externe lozer). Zie bijlage 6.2.

Tot op heden werden drie klachten geregistreerd m.b.t. de exploitatie van de RWZI Beersel (zie bijlage 6.8). In 2005 kwam een klacht binnen i.v.m. een haag die deels op het openbaar domein zou staan en het zicht voor het verkeer zou belemmeren. In 2007 werd door buurtbewoners geklaagd over geurhinder. Zie hiervoor paragraaf 4.4. In 2011 tenslotte kwam er uitgaande van de buurtbewoners een melding van overdreven snelheid van een aantal slibtransporteurs in de A. Denysstraat binnen.

Geplande situatie: UITBREIDINGAANLEGFASE Werken van openbaar nut dienen het algemeen welzijn, maar veroorzaken vaak tijdelijke hinder tijdens de uitvoeringsfase. Dit kan gaan over volgende effecten: - Hinder van openbare diensten: postbezorging, busdienst en huisvuilophaling Aangezien de geplande werken zich enkel op het terrein van de installatie bevinden, zullen openbare diensten geen hinder ondervinden van de geplande uitbreiding. - Verkeershinder De toename van het vrachtverkeer voor de aan- en afvoer van materiaal en materieel kan voor lokale hinder zorgen. De RWZI ligt aan de A.Denystraat, die via de Zennestraat en de Beerselsestraat aansluit op de E19/A7. Er zal dus tijdelijk een stijging van verkeer zijn op de ontsluitingswegen van de RWZI, maar er dienen geen straten afgesloten te worden t.g.v. de geplande werken. Het werfverkeer dient eveneens rekening te houden met de geldende snelheidsbeperkingen (verkeersdrempels) en het feit dat er langs de A. Denystraat ook woningen staan. Zoals eerder gemeld is er geen alternatieve ontsluitingsroute voor RWZI Beersel voorhanden. - Schade door wateroverlast Door de uitbreiding zal de kans op inundatie in de omgeving niet toenemen. Het verlies aan komberging a.g.v. de werken zal gecompenseerd worden op een naastgelegen terrein, dat zal worden aangekocht en afgegraven tot het niveau van de huidige buffergrachten. De eigenlijke uitbreiding heeft plaats op de terreinen van Aquafin NV. - Trillingen, zettingen De nieuwe nabezinktank en de influentpompput zijn relatief dicht bij de bewoning ingepland, op de zuidelijke terreinhelft. Bodemonderzoek zal moeten uitwijzen of er risico is op zettingen en/of schade door trillingen. De uitvoeringstechnieken werden zodanig gekozen dat de geproduceerde trillingen en zettingen tot een minimum beperkt worden (zie hoofdstuk 4.3). Voor het inbrengen van de funderingspalen zal gebruik gemaakt worden van grondverdringende schroefpalen, die bijna geen trillingen produceren. Het inbrengen van damplanken wordt uitgevoerd met hoogfrequent trillen met variabel moment, waarbij de maximale trillingen in het lastenboek worden opgelegd. - Eigendomsverlies De eigenlijke uitbreiding heeft plaats op de terreinen van Aquafin NV. Enkel de compenserende komberging wordt voorzien op drie naastgelegen percelen. Zie lager voor een bespreking van de mogelijke impact hiervan op de eigenaar/gebruiker.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 58 Aquafin NV

- Tijdens de werken zal er een verhoogde geluidsproductie zijn. De nabijgelegen woningen zullen tijdelijk geluidshinder ondervinden, voornamelijk met name tijdens de werkuren (vrachtverkeer, graafwerkzaamheden, bouwwerken). Tevens zal er ’s nachts als gevolg van de bemaling een verhoogde geluidsproductie zijn. Als milderende maatregel wordt voorgesteld dat het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dBA. - Geurhinder Tijdens de werken wordt geen extra geurhinder verwacht (zie discipline lucht). - Stofhinder Bij de uitvoering van de werken in een droge periode kan het aan- en afrijdend vrachtverkeer voor de nodige stofhinder zorgen. Ook de op- en afbraakwerken kunnen gepaard gaan met een beperkte tijdelijke stofhinder. Bij extreme stofhinder zal de aannemer aangemaand worden om de nodige maatregelen te treffen (bevochtigen of afdichten grondstockage, benevelen, e.d.).

Algemeen tracht Aquafin de hinder die werken met zich meebrengen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Daarvoor werd het ‘minder hinder’ programma ontwikkeld, waarin vanaf het ontwerp tot het einde der werken rekening gehouden wordt met de maatschappelijke impact en hinder van een project. Tijdens het ontwerp van de werken wordt een eerste infobrief gestuurd. Het ontwerp en de uitvoeringstechnieken kunnen op basis van de input van omwonenden aangepast worden, rekening houdende met zones waar wateroverlast, trillingen en zettingen kunnen optreden, om zo eventuele schade te voorkomen. Wanneer de werken gegund zijn en van start kunnen gaan worden alle omwonenden met een tweede infobrief uitgenodigd op de infovergadering. Hier wordt eerst het project van A tot Z toegelicht, waarna de aanwezigen vragen kunnen stellen. Tijdens de uitvoering van de werken vormt de werftoezichter het belangrijkste aanspreekpunt ter plaatse. De aannemer dient de gedragscode van Aquafin NV te respecteren. Dit houdt in dat hij ervoor zorgt dat de fasering en de timing gerespecteerd worden, dat de toegangswegen voor voetgangers en fietsers te allen tijde vrijgehouden worden (eventueel tijdelijk herstellen indien nodig) en dat duidelijke signalisatie, hekken en verkeersborden gebruikt worden. Tijdens of na het beëindigen van de werken kunnen eigenaars, gebruikers en omwonenden steeds contact opnemen met de ombudsman om eventueel ongemak te melden.

EXPLOITATIE Rondom de perceelsgrenzen van de RWZI Beersel is een groenscherm aanwezig, die dat de constructies van de installatie uit het gezichtsveld onttrekt. Deze groenzone wordt doorbroken voor toegang tot de installatie. Toegang tot de installatie voor onbevoegden is verhinderd door een 2m-hoge afsluiting waarbij de toegangsweg tot de RWZI d.m.v. een poort en overdag met een slagboom afgesloten is. Het groenscherm zal tijdens de werken zo veel mogelijk behouden blijven, met uitzondering van het achterste deel, waar het nieuwe beluchtingsbekken zal komen. de delen waar nieuwe constructies gepland zijn. Aan de straatzijde zal de bouw van de nieuwe nabezinktank ertoe leiden dat een deel van het groenscherm zal verdwijnen. Het gaat echter voornamelijk om hooiland. Minstens een deel van het opgaande zal langsheen de gehele straatzijde blijven staan, zodat de visuele impact van de nieuwbouw zeer beperkt zal blijven.

Eventuele ziektekiemen in waterzuiveringsinstallaties kunnen verspreid worden in de omgeving via overwaaiend schuim en via aerosolvorming. De kans op schuimvorming in de RWZI Beersel is zeer

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 59 Aquafin NV beperkt. In RWZI’s, waarin de grootste fractie van het afvalwater huishoudelijk is, komt schuimvorming zelden voor. Gezien het groenscherm rondom het terrein is overwaaiend schuim weinig waarschijnlijk. Indien er toch schuimvorming zou optreden, zal er zo spoedig mogelijk opgetreden worden (sproeien met water en/of door toevoegen van anti-schuimmiddelen).

Voor de effecten van geluid en geur, zie de respectievelijke disciplines. Gezien de aangewende technieken en de getroffen maatregelen, wordt er ook bij een verdere exploitatie geen overmatige geluids- of geurhinder verwacht voor omwonenden. De geluidsproductie van RWZI Beersel zal als gevolg van de in project 21.132 opgenomen geluidsbeperkende maatregelen sterk afnemen, en dit tot beneden de geldende nachtelijke geluidsnorm van 42 dB(A).

Na uitbreiding van de installatie zal het vrachtverkeer in geringe mate toenemen van ca. 20 transporten naar ca. 21 transporten per week. Daarenboven zijn er dagelijks meerdere vervoersbewegingen met kleinere voertuigen ten behoeve van het woon-werk verkeer, onderhoud en controle door technisch medewerkers, groenonderhoud, schoonmaak, ongediertebestrijding, etc. Dit aantal blijft echter ongewijzigd. Aangezien er geen alternatieve ontsluitingsweg is tot RWZI Beersel (zie eerder), zal dit transport gebeuren in zuidwestelijke richting via de A. Denystraat. Het verkeer dient hierbij rekening te houden met de geldende snelheidsbeperkingen (verkeersdrempels) en het feit dat er langs de A. Denystraat ook woningen staan.

RWZI Beersel is gedeeltelijk gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied (figuur 7A). Daarom werden destijds ringgrachten voorzien om het verlies van komberging te compenseren. Deze ringgrachten zullen na de uitbreiding gedeeltelijk ingenomen worden door nieuwe constructies, wat gecompenseerd zal worden op een aanpalend terrein (percelen 328N, 328M en 328L, zie figuur 1), deels ingekleurd als zone voor openbaar nut, deels als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De drie percelen zijn in gebruik door één landbouwer.

Deze percelen zullen in hun geheel worden aangekocht en afgegraven tot het niveau van de huidige ringgracht (= ca. 24 m-TAW). Vervolgens zullen ze deels worden voorzien van groenschermen en deels open gelaten worden om hooiland tot ontwikkeling te laten komen. Zoals weergegeven in tabel 22, ligt 2.930 m² van het voorziene terrein voor compenserende komberging in zone voor openbaar nut en 850 m² in agrarisch gebied. Het gedeelte in agrarisch gebied is noodzakelijk om het verlies aan komberging door de uitbreiding van RWZI Beersel te compenseren en kan niet weggelaten worden. Er zal wel getracht worden om in overleg met de eigenaar of gebruiker van deze percelen na te gaan of elders compensatie mogelijk is, door bijvoorbeeld grondruil.

De impact van de compenserende komberging (1.134 m³) op het grondwaterniveau van de omliggende landbouwpercelen zal zeer gering zijn. Het betreft enkel een beperkte afgraving tot ca. 24,0 m-TAW. De diepte na afgraving is niet dieper dan de huidige komberging, die al rond de RWZI gelegen is. Het grondwaterpeil staat nagenoeg altijd onder dit niveau. Bovendien is de nieuwe komberging eigenlijk gewoon het verschuiven van de bestaande komberging naar een plaats enkele meters verderop. Bijgevolg is er dus geen impact naar de naastgelegen velden en/of weiden.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 60 Aquafin NV

De verdere exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de discipline antropogeen milieu bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II) van de installatie. Tijdens de uitbreiding zal het Minder Hinder programma toegepast worden. Tevens dient rekening gehouden te worden met volgende maatregelen: (1) het werfverkeer, alsook het vrachtverkeer horende bij de exploitatie, dient rekening te houden met de geldende snelheidsbeperkingen en het feit dat er langs de A. Denystraat woningen staan; (2) bodemonderzoek zal moeten uitwijzen of er risico is voor zettingen en/of schade door trillingen;De maximale trillingen bij het inbrengen van damplanken, zoals opgenomen zal worden in het lastenboek, dienen gerespecteerd te worden; (3) bij extreme stofhinder dient de aannemer aangemaand te worden om de nodige maatregelen te treffen. (4) De percelen voor de komberging worden in hun geheel aangekocht. Hierbij zal, in overleg met de eigenaar of gebruiker, nagegaan worden of elders compensatie mogelijk is (bijv. door grondruil).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 61 Aquafin NV

4.6 FAUNA EN FLORA Bronnen: Kaart Vlaams Ecologisch Netwerk (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/ven/) (figuur 6); Biologische waarderingskaart (figuur 13); Kwetsbaarheidgetallen voor BWK-ecotopen (De Baere, 1990); Kwetsbaarheidskaarten (figuren 14A t.e.m. D); Visbestandopnames in het Dijlebekken 2011 - bemonsteringsverslag (INBO G. Van Thuyne en L. Galle, 2012); Inventarisatiegegevens Aquafin NV.

Referentiesituatie: De oevers van de Zenne ten zuiden van het perceel van de RWZI Beersel, zijn op het gewestplan aangeduid als natuurgebied (Figuur 2). Ook verder stroomafwaarts is de Zennevallei als natuurgebied ingekleurd. Op ca. 300 m ten oosten, aan de overzijde van de E19/A7 bevindt zich het VEN-gebied nr. 512 ‘De Zennebeemden Beersel-Ruisbroek’ (figuur 6). Voor dit VEN-gebied werd nog geen natuurrichtplan opgemaakt.

Het terrein van de RWZI Beersel is op de BWK ingekleurd (figuur 13) als:

Ua halfopen of open bebouwing met beplanting m Lhb populierenaanplant op vochtige grond met elzen- en/of w wilgenondergroei Hpr kh(sp) kbp kbs kbfr weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf, houtkant van wz doornstruweel, bomenrij met dominantie van populier, (al dan niet geknotte) wilg en Gewone es

M: minder waardevol; w: waardevol; wz: waardevol met zeer waardevolle elementen

In werkelijkheid is het terrein grotendeels ingenomen door gebouwen (dienstgebouw, slibgebouw, vijzelgebouwen, etc.), bekkens (beluchtingsbekkens, nabezinktanks, etc.) en verhardingen. De niet bebouwde, niet-verharde delen tussen de gebouwen en bekkens worden als grasland of bloemenweide beheerd. Rondom de RWZI bevindt zich een groenscherm, dat vooral aan de noordzijde vrij breed is (30 à 50 m) en kan getypeerd worden als Lhb. Daarachter liggen weilanden, rijk aan sloten en microreliëf en omzoomd door rijen populier, wilg en Gewone es (hpr kh(sp) kbp kbs kbfr). Ook de noordoostelijke zijde van het groenscherm, achter de zandvanger en het influentgemaal, is vrij breed (ca. 20 m) en goed ontwikkeld. Aansluitend bevindt zich een populierenaanplant op vochtige grond (Lhb) en verder ten oosten komen akkers voor. De zuidoostelijke zijde van het perceel tenslotte is deels aangeplant met een groenscherm, en deels open gehouden. Op deze open, vochtige terreinen werd door Aquafin een mooi hooiland ontwikkeld met o.a. grote ratelaar, echte koekoeksbloem en slanke sleutelbloem.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 62 Aquafin NV

Daarachter liggen weilanden, rijk aan sloten en microreliëf en omzoomd door rijen populier, wilg en Gewone es (hpr kh(sp) kbp kbs kbfr). Ten oosten en zuiden bevinden zich akkers en ten zuiden van de A. Denystraat staan enkele huizen. Op ca. 100 m ten noordwesten start een industriezone.

Het VEN-gebied ‘De Zennebeemden Beersel-Ruisbroek’ bestaat voornamelijk uit grasland (hp, hr, hp+, hc- ), weilanden met sloten (Hpr, k(ae)), populierenaanplant (Lhb, lhi, pop, kbp), akker (Bl, bu), elzenbos (vn, va), boomgaarden (kj) en twee eutrofe vijvers (ae) (figuur 13). Vooral het dotterbloemhooiland (hc-), de elzenbossen (vn, va) en de vijvers (ae) worden als biologisch zeer waardevol beschouwd.

De kwetsbaarheidskaarten voor ecosysteemverstoring, verzuring, eutrofiëring en verdroging voor deze vegetaties worden weergegeven op figuren 14A t.e.m D. De gevoeligheid voor eutrofiëring is laag, met uitzondering van de graslanden (goed ontwikkeld weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf, hpr+) aan de overzijde van de Zenne. Deze zijn ook gevoelig voor verdroging. De weilanden die het terrein van de RWZI omringen zijn minder goed ontwikkelde varianten van het hpr en zijn licht gevoelig voor eutrofiëring en verdroging.

Visstand In kader van het Meetnet Zoetwatervis heeft het INBO in het verleden de Zenne verscheidene keren bemonsterd (2007, 2008, 2099 en 2011). Er zijn staalnameplaatsen op de Zenne stroomopwaarts de RWZI in Halle (70020100), en stroomafwaarts in Drogenbos (70020200). In het stroomopwaartse punt is enkel in 2011 effectief vis gevangen, namelijk de zeer vervuilingstolerante driedoornige stekelbaars. In het punt in Drogenbos werden 1 à 6 soorten waargenomen per afvisdag, waaronder blankvoorn, blauwbandgrondel, driedoornige stekelbaars, giebel, rivierdonderpad, riviergrondel, tiendoornige stekelbaars en vetje. Op basis van de visindex scoorde de Zenne in 2011 slecht tot ontoereikend.

Geplande situatie: UITBREIDING Biotoopverlies Het terrein van de RWZI Beersel is grotendeels omzoomd met een groenscherm, bestaande uit een mengeling van inheemse struiken en heesters. Langs de zuidoostelijke zijde is ook een vochtig hooiland tot ontwikkeling gekomen. Deze opgaande groenaanplant vormt voor de aanwezige avifauna een goede aanvulling op de kleinschalige landschapselementen in de omgeving. De ringgrachten vormen ook een interessant biotoop voor amfibieën en het hooiland wordt gekenmerkt door interessante plantensoorten, zoals grote ratelaar, echte koekoeksbloem en slanke sleutelbloem. Een deel van het groenscherm en de ringgrachten zullen echter moeten wijken voor de nieuwe constructies:,  Aan de noordelijke perceelsgrens wordt voor het nieuwe beluchtingsbekken ca. 1650 m² groenscherm gekapt.  Voor de bouw van de nieuwe zand- en vetvanger wordt ca. 600 m² van het de groenaanplant langs de oostelijke zijde verwijderd.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 63 Aquafin NV

 De aanleg van de nieuwe nabezinktank, effluentventuri en influentpompput tenslotte noodzaken het kappen van ca. 800 m² groenscherm en leiden tot het verlies van een groot deel van het hooiland (ca. 1500 m²). De inname van delen van het groenscherm en hooiland door nieuwe constructies is, gezien de beperkte omvang van het terrein van de waterzuivering, onvermijdelijk. In totaal gaat het om ongeveer 4.550 m². vooral aan de noordelijke en oostelijke perceelsgrens (resp. voor de bouw van het beluchtingsbekken en de zand- en vetvanger). Daar staat tegenover dat op een terrein onmiddellijk ten zuiden van de zuivering, met een oppervlakte van 4.028 m²) een nieuwe komberging voorzien zal worden, waar nieuwe natuur tot ontwikkeling kan komen. Rondom deze komberging zal het groenscherm doorgetrokken worden, zodat dit één geheel vormt met de rest van het terrein en een deel ervan kan ook als hooiland ontwikkeld worden.

Alle percelen van de waterzuivering zijn ingekleurd als zone voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut en hebben in principe een andere hoofdfunctie dan natuur, zodanig dat het biotoopverlies als weinig significant beschouwd kan worden. Het biotoopverlies dat gepaard zal gaan met de uitbreiding van RWZI Beersel is onvermijdelijk en zal grotendeels gecompenseerd worden op het terrein voor de nieuwe komberging.

Rustverstoring De aanlegfase zal gepaard gaan met een verhoogde geluidsproductie door het gebruik van graafmachines, grondverzetmachines, vrachtwagens voor de aan- en afvoer van materialen, pompen voor bemaling, e.d. Voornamelijk het afgraven van de teelaarde zal voor tijdelijke geluidshinder zorgen, maar ook de bemaling (pompen), noodzakelijk voor de aanleg van diverse onderdelen en de af- en opbraakwerken, zal gedurende een aantal maanden voor een toename van het geluidsniveau zorgen. In de uitvoeringsfase zal o.a. het uitgraven van de bouwputten, de (paal)funderingswerken, het storten van het beton en het werken met een trucmixer, e.a. werken tijdelijke geluidshinder veroorzaken. Het effect is zoals gesteld tijdelijk, zal voornamelijk gedurende de werkuren plaatsvinden, op het geluid van de bemalingspompen na die voor een continue geluidsproductie zorgen. Gezien de ligging nabij de druk bereden E19/A7, twee spoorwegen en een industriegebied wordt de rustverstoring als gevolg van de geplande werken als weinig significant beschouwd. Gezien de ligging in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en de nabijheid van de druk bereden E19/A7 en twee spoorwegen, worden geen tijdsbeperkingen voorgesteld voor de uitvoering van de werken. Aanzienlijke delen van het groenscherm zullen gekapt worden ten behoeve van de nieuwe constructies, wat de broedmogelijkheden sowieso zal beperken. Er wordt daarom de voorkeur aan gegeven om de werken zo snel mogelijk af te ronden. Het nieuwe groenscherm rondom het terrein voor de komberging kan dan eerder aangeplant worden en tot ontwikkeling komen, met biotoopherstel tot gevolg.

Verlies/wijzigen fauna en flora a.g.v. bemaling Binnen de berekende invloedsstralen van de bemaling (figuur 16) bevinden zich volgens de kwetsbaarheidskaart voor verdroging voornamelijk ‘zo goed als ongevoelige’ tot ‘licht gevoelige’ vegetaties. Enkel in het noordoosten bevindt zich een terrein dat gevoelig is voor verdroging, zijnde een perceel dat op de BWK gedefinieerd is als hpr k(hf) kbs: weilandcomplex met veel sloten en/of reliëf; bermen of perceelsranden met elementen van moerasspirea, bomenrij met dominantie van (al dan niet geknotte) wilg.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 64 Aquafin NV

Dit perceel bevindt zich op de rand van de invloedsstraalinvloedstraal van de influentpompput. Aangezien deze straal berekend werd op basis van een worst case aanname (doorlaatbaarheid 10-4 m/s, zie discipline bodem en grondwater), is het zeer waarschijnlijk dat de werkelijke invloedsstraalinvloedstraal niet tot daar zal reiken.

Wortelschade De werken vinden grotendeels plaats op het onbebouwde/onbegroeide begroeide deel van het terrein van de huidige RWZI. Daar waar het groenscherm moet wijken (t.h.v. geplande zand- en vetvanger, en t.h.v.het nieuw beluchtingsbekken, de nieuwe nabezinktank en de nieuwe effluentventuri), worden de bomen volledig verwijderd, zodat wortelschade hier niet relevant is.

Barrièrewerking Het groenscherm rondom de RWZI vormt een goede aanvulling op de kleinschalige landschapselementen in de omgeving en vormt op die manier eerder een verbindingsroute dan een barrière voor de aanwezige fauna. Aangezien het groenscherm grotendeels gedeeltelijk behouden zal blijven, geldt dit ook voor de situatie na de uitbreiding. Ter hoogte van het terrein voor komberging, ten zuiden van de huidige RWZI, zal een bijkomend groenscherm aangeplant worden.

EXPLOITATIE Verbetering waterkwaliteit en beperking overstortwerking De verdere exploitatie van de uitgebreide RWZI Beersel zal ervoor zorgen dat het aangevoerde afvalwater gezuiverd wordt, alvorens in de omliggende waterlopen terecht komen. Na uitbreiding zal de installatie circa 2.456 kg BZV/dag biologisch kunnen verwijderen (tabel 11). Dit komt de waterlopen en de watergebonden fauna ten goede, en dit niet alleen in de onmiddellijke nabijheid van de zuivering, maar ook stroomopwaarts in het gehele zuiveringsgebied. Gezien de goede structuurkenmerken van de Zenne ten zuiden van Brussel is er, mits een verbetering van de waterkwaliteit, heel wat potentieel voor de ontwikkeling van een gevarieerd aquatische leven. Doordat de waterzuivering na uitbreiding een grotere vuilvracht kan verwerken, zal bij regenweer het collectorenstelsel sneller leeg getrokken kunnen worden en zal er ook stroomopwaarts in het zuiveringsgebied een afname zijn van de overstortwerking.

Rustverstoring Zowel de RWZI, de slibverwerkingsinstallatie als de bijhorende verkeersgeneratie produceren enig geluid (zie 4.3 Geluid). Het omgevingsgeluid is echter reeds sterk verhoogd door de drukbereden E19/A7 en de omliggende nijverheid. Hierdoor wordt de aanwezige fauna in de nabije omgeving van de RWZI reeds blootgesteld aan een bepaalde geluidsproductie en wordt geen bijkomende hinder verwacht van de exploitatie van de RWZI.

Beperkte ontwikkelingsmogelijkheden fauna en flora Gezien de ligging in zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut is dit aspect weinig relevant.

Impact op het VEN-gebied Het VEN-gebied begint op een afstand van 300 m van de RWZI Beersel. Er is geen direct of indirect biotoopverlies binnen het VEN als gevolg van de geplande werken. De rustverstoring is, gezien de ligging

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 65 Aquafin NV aan de overzijde van E19/A7, niet relevant. De enige impact van project 21.132 die tot in het VEN reikt heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit in de Zenne en is positief te noemen. Niet alleen de waterloop zelf, maar ook de omliggende weilanden (bij overstromingen), ingekleurd als gevoelig voor eutrofiëring op de kwetsbaarheidskaarten, zullen baat hebben van de saneringsinspanningen.

De geplande werken en de verdere exploitatie van de RWZI Beersel heeft een positief effect op de (potenties van) fauna en flora bij een correct beheer (o.a. via deel 4, Vlarem II) van de installatie. De uitbreiding vormt een voorwaarde opdat de RWZI Beersel het afvalwater van de recente uitgevoerde en nog geplande collectorwerken zowel kwantitatief als kwalitatief kan verwerken. Hierdoor zal de waterkwaliteit in het zuiveringsgebied Beersel toenemen, wat mogelijkheden creëert voor watergebonden fauna en flora. Een zeker biotoopverlies is als gevolg van de ruimte-inname door de nieuwe constructies niet te vermijden, maar wordt gecompenseerd op het terrein van de nieuwe komberging. De broedmogelijkheden zullen door het kappen van delen van het groenscherm afnemen. Er wordt daarom de voorkeur aan gegeven om de werken zo snel mogelijk af te ronden, zodanig dat het nieuwe groenscherm eerder aangeplant kan worden, met biotoopherstel tot gevolg. Er worden daarom geen tijdsbeperkingen opgelegd voor de uitvoering van de werken. Er is geen directe of indirecte negatieve impact te verwachten op het stroomafwaarts gelegen VEN-gebied. De impact naar het VEN-gebied is voornamelijk positief te noemen (verbeterde waterkwaliteit).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 66 Aquafin NV

4.7 LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE Bronnen: Landschapsatlas (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/landschapsatlas/) (figuur 8); Traditionele landschappen van het Vlaamse Gewest (Antrop et al., 2002); Databank beschermd onroerend erfgoed (http://inventaris.vioe.be).

Referentiesituatie: De RWZI Beersel bevindt zich ten noordoosten van de woonkern van Lot en ten noordwesten van de woonkern van Beersel. De RWZI is niet gelegen binnen de afbakening van een beschermd stads- of dorpsgezicht, landschap of monument (figuur 5), maar maakt wel deel uit van de relictzone R20017 ‘Zennebeemden ten zuiden van het Brussels Gewest’ (figuur 8). De Zenne ten zuiden van de RWZI is aangeduid als lijnrelict (figuur 8). In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt de Zennevallei beschouwd als structuurbepalend element en ook op provinciaal niveau wordt de Zennevallei aangeduid als natuurlijke structuurdrager en natuurverbindingsgebied. Van aan de Waalse grens tot aan het centrum van Lot worden de oevers van de Zenne praktisch overal aangeduid als natuurgebied en vormen ze een smal, groen lint doorheen industrie- en woongebied. Tussen Lot en Drogenbos krijgt de waterloop echter wat meer ruimte en stroomt ze doorheen landschappelijk waardevol agrarisch gebied en natuurgebied. Vanaf de kruising met de E19 net voorbij RWZI Beersel, tot aan het industriegebied in Drogenbos, is de Zennevallei eveneens aangeduid als VEN. De RWZI is grotendeels van het omgevingsbeeld onttrokken door een breed groenscherm rondom de installatie

Geplande situatie: UITBREIDING Door de werken zal de RWZI er tijdelijk als een bouwwerf uitzien. Dit kan aanzien worden als een klein negatief effect op de landschapsbeleving en in nog mindere mate als een negatief effect op de landschapsstructuur (cfr. bestaande site). Aangezien de RWZI in beperkte mate te zien is vanaf de openbare weg door het aanwezige groenscherm, zal het visuele effect beperkt zijn. Het groenscherm zal tijdens en na de werken maximaal behouden blijven en uitgebreid worden ter hoogte van de geplande komberging.

Gezien het kadastraal perceel, waar de werken zullen uitgevoerd worden, reeds vergraven is voor de aanleg van de bestaande constructies en er destijds geen archeologische vondsten werden vastgesteld, worden er geen archeologische vondsten verwacht i.k.v. de geplande werken. Niettegenstaande dienen archeologische toevalsvondsten binnen de 3 dagen gemeld te worden aan het Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Onroerend Erfgoed.

EXPLOITATIE De verdere exploitatie van de zuiveringsinstallatie heeft weinig invloed op de landschapsbeleving. Het betreft een bestaande inrichting (d.d. 20042003), die door een groenscherm omgeven is, teneinde de installatie landschappelijk in haar omgeving in te passen. De nieuwe zand- en vetvang, omloopreactor,

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 67 Aquafin NV nabezinktank en indikker sluiten ruimtelijk en in hoogte aan bij de bestaande constructies. De influentpompput zal zich ondergronds bevinden.

De geplande uitbreiding en exploitatie van de RWZI Beersel heeft geen significant negatief effect op de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie bij een goed beheer van de installatie.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 68 Aquafin NV

5. ALGEMEEN BESLUIT

Omwille van de uitbouw van het rioleringsstelsel in het zuiveringsgebied Beersel is een capaciteitsuitbreiding van de RWZI Beersel noodzakelijk. Aangezien de installatie na uitbreiding een capaciteit heeft van 64.800 IE (à 60g O2/IE.dag), is de geplande uitbreiding van de installatie milieubeoordelingsplichtig. De vraag tot ontheffing van de MER-plicht dringt zich op. Hierboven werd een beschrijving gegeven van het zuiveringsproces, de inplanting en de mogelijke effecten op het omringende milieu en de omgeving van de bestaande installatie en geplande werken. Deze nota bevat een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting bij de administratie. Een ontheffing wordt mogelijk wanneer voldaan wordt aan de bepalingen van art.4.3.3 §3 van het decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage (B.S. 13/02/2003).

SAMENVATTING VAN ALLE DISCIPLINES Het terrein van de RWZI is reeds vergraven en verdicht bij de aanleg van de installatie. Uit de bemalingsnota is gebleken dat, bij worst case aannames, de bemalingsinvloed reikt tot 158 à 239 m vanaf de geplande onderdelen. Hierbinnen bevinden zich geen verdrogingsgevoelige bodems of grondwaterwinningen. Wel valt de loop van de Oude gracht en de Zenne binnen de bemalingsstralen. Aangezien in het verleden al zonder problemen bemaald werd met gelijkaardige debieten en invloedsstralen, wordt op dit vlak geen sigfnificante invloed verwacht. Een meer gedetailleerde studie door de aannemer moet in een latere fase van het ontwerp aangeven of bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn of niet. Er waren destijds geen extra maatregelen nodig om de bemalingsinvloed in de diepere bodemlagen te beperken, en dat zal nu ook niet noodzakelijk zijn. De uitgangssituatie is reeds goed gekend om dit met voldoende zekerheid in te schatten. Er is geen bijkomend bodemonderzoek noodzakelijk. Gezien de grote debieten zal, conform de nieuwe wetgeving, een vergunning noodzakelijk zijn voor de bemaling (klasse 2 volgens Vlarem I). Er worden geen zettingen verwacht uitgaande van de bemaling, noch een impact op grondwaterwinningen of op het oppervlaktewater. De bemaling zal een zekere geluidsproductie met zich meebrengen, die echter beperkt moet blijven tot 40 dB(A). Bodemverontreiniging door accidentele lekken aan machines, door gemorst slib, opslag van chemicaliën of stookolie, etc. worden vermeden door een goed beheer en door het toepassen van de verplichtingen uit Vlarem wat betreft de opslag van gevaarlijke producten. Bij accidentele lozingen wordt al het nodige gedaan om op gepaste wijze te reageren.

De geplande uitbreiding heeft intrinsiek tot doel meer afvalwater op een biologische en chemische wijze te zuiveren alvorens in de waterlopen terecht te komen. Bijgevolg zal er minder vuilvracht via de bestaande overstorten in de waterlopen terecht komen, hetgeen de algemene waterkwaliteit binnen het zuiveringsgebied Beersel ten goede komt. De RWZI is gedeeltelijk gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Het verlies aan komberging door inname van een deel van de ringgrachten zal gecompenseerd worden op een aanpalend terrein met oppervlakte van 4.0283.780 m².

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 69 Aquafin NV

Tijdens de werken zal een verhoogde geluidsproductie merkbaar zijn, die inherent verbonden zijn aan werken van dergelijke omvang. Het effect is tijdelijk en zal voornamelijk gedurende de werkuren plaatsvinden. Enkel de bemaling kan ook ’s nachts tot een verhoogde geluidsproductie zorgen (zie eerder).

Gedurende de aanlegfase zullen trillingen voorkomen, die horen bij het gebruik van zware graafmachines en het inbrengen van damplanken. Door de keuze van de uitvoeringstechniek, namelijk grondverdringende schroefpalen en inbrengen van damplanken via hoogfrequent trillen met variabel moment, wordt geen significante impact verwacht uitgaande van de werken. In het lastenboek zullen maximale trillingen voor het inbrengen van de damplanken worden opgelegd, waaraan de aannemer zich dient te houden.

De geluidsprognose en geluidsmetingen hebben aangetoond dat de installatie momenteel niet voldoet aan de heersende geluidsnorm. De uitbreiding zal weinig invloed hebben op het specifiek geluid van de installatie. Binnen project 21.132 zijn reeds een aantal maatregelen opgenomen om de geluidsproductie van de installatie te verlagen. Deze resulteren in een reductie van 9,7 à 13,7 dB(A) t.o.v. de huidige situatie (resp. bij droog weer en regenweer) en een uiteindelijke geluidsproductie beneden de geldende norm van 42 dB(A). Op basis van het significantiekader uit het Richtlijnenboek geur en geluid kan het effect van project 21.132 als positief beschouwd worden (eindscore +3).

Het zwaar transport t.b.v. de exploitatie zal na de uitbreiding toenemen tot maximaal 21 vrachten per week, slechts één meer dan nu het geval is. Bij gebrek aan een alternatieve ontsluitingsweg, zal het transport ook in de toekomst gebeuren in zuidwestelijke richting.

Volgende milderende maatregelen zijn van toepassing voor Geluid en Trillingen: (1) het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dB(A) (2) de aannemer dient zich te houden aan de maximaal toegelaten trillingsniveau’s bij inbrengen van damplanken, zoals opgenomen in het lastenboek; (3) de voorziene geluidsbeperkende maatregelen moeten worden uitgevoerd: (a) overkappen van het influent- en tussenopvoergemaal met akoestische platen; (b) overkappen van de bestaande en de nieuwe effluentventuri; (c) afdekken van de verlaatput van NBT4 met isolerende plaat; (4) Het vrachtverkeer dient zich te houden aan de geldende snelheidsbeperkingen.

De uitbreiding en verdere exploitatie van de RWZI heeft geen betekenisvolle negatieve effecten op de discipline geur bij een correct beheer (o.a. via Vlarem II, deel 4) van de installatie en bij uitvoering van de volgende voorziene geurmaatregelen: (1) geforceerde ventilatie van de septische eenheid en luchtbehandeling in een actief koolfilter; (2) aanbrengen van een voldoende afgezogen gesloten overkapping die de vulopeningen van de container goed omsluit en behandeling van de afgezogen lucht in een actief koolfilter. Daarnaast dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om de uitvoering van eventuele bijkomende curatieve maatregelen in de exploitatiefase te vereenvoudigen.

Tijdens de uitbreiding zal het Minder Hinder programma toegepast worden. Tevens dient rekening gehouden te worden met de volgende maatregelen:

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 70 Aquafin NV

(1) Het werfverkeer, alsook het vrachtverkeer horende bij de exploitatie, dient rekening te houden met de geldende snelheidsbeperkingen en het feit dat er langs de A. Denystraat woningen staan; (2) De maximale trillingen bij het inbrengen van damplanken, zoals opgenomen zal worden in het lastenboek, dienen gerespecteerd te worden; (3) Bij extreme stofhinder dient de aannemer aangemaand te worden om de nodige maatregelen te treffen (4) De percelen voor de komberging worden in hun geheel aangekocht. Hierbij zal, in overleg met de eigenaar of gebruiker, nagegaan worden of elders compensatie mogelijk is (bijv. door grondruil).

De verdere exploitatie van de RWZI Beersel zal ervoor zorgen dat het aangevoerde afvalwater gezuiverd wordt, alvorens in de omliggende waterlopen terecht komen. Na uitbreiding zal de installatie circa 2.456 kg BZV/dag biologisch kunnen verwijderen (tabel 11). Dit komt de waterlopen en de watergebonden fauna ten goede, en dit niet alleen in de onmiddellijke nabijheid van de zuivering, maar ook stroomopwaarts in het gehele zuiveringsgebied. Gezien de goede structuurkenmerken van de Zenne ten zuiden van Brussel is er, mits een verbetering van de waterkwaliteit, heel wat potentieel voor de ontwikkeling van een gevarieerd aquatische leven. Doordat de waterzuivering na uitbreiding een grotere vuilvracht kan verwerken, zal bij regenweer het collectorenstelsel sneller leeg getrokken kunnen worden en zal er ook stroomopwaarts in het zuiveringsgebied een afname zijn van de overstortwerking.

Een zeker biotoopverlies is als gevolg van de ruimte-inname door de nieuwe constructies niet te vermijden, maar wordt gecompenseerd op het terrein van de nieuwe komberging. De broedmogelijkheden zullen door het kappen van delen van het groenscherm afnemen. Er wordt daarom de voorkeur aan gegeven om de werken zo snel mogelijk af te ronden, zodanig dat het nieuwe groenscherm eerder aangeplant kan worden, met biotoopherstel tot gevolg. Er worden daarom geen tijdsbeperkingen opgelegd voor de uitvoering van de werken. Gezien de ligging in zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut worden het biotoopverlies en de rustverstoring (tijdens en na de werken) als weinig significant beschouwd. Er bevinden zich geen verdrogingsgevoelige vegetaties binnen de invloedsstraalinvloedstraal van de bemaling. Er is geen directe of indirecte negatieve impact te verwachten op het stroomafwaarts gelegen VEN-gebied. De impact naar het VEN-gebied is voornamelijk positief te noemen (verbeterde waterkwaliteit). De compenserende komberging heeft geen impact op het grondwaterniveau van de omliggende weilanden/akkers.

De geplande uitbreiding en exploitatie van de RWZI Beersel heeft geen significant negatief effect op de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie bij een goed beheer van de installatie.

Uit bovenstaande samenvatting kan geconcludeerd worden dat de uitbreiding en exploitatie van de RWZI Beersel geen aanzienlijke negatieve gevolgen zal hebben voor het milieu en haar omgeving en dat een project-MER geen nieuwe of bijkomende gegevens over zulke effecten zal opleveren.

Impact op het VEN-gebied ‘De Zennebeemden Beersel-Ruisbroek’ Het VEN-gebied begint op een afstand van 300 m van de RWZI Beersel. Er is geen direct of indirect biotoopverlies binnen het VEN als gevolg van de geplande werken. De rustverstoring is, gezien de ligging

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 71 Aquafin NV aan de overzijde van E19/A7, niet relevant. De enige impact van project 21.132 die tot in het VEN reikt heeft te maken met de verbeterde waterkwaliteit in de Zenne en is positief te noemen. Niet alleen de waterloop zelf, maar ook de omliggende weilanden (bij overstromingen), ingekleurd als gevoelig voor eutrofiëring op de kwetsbaarheidskaarten, zullen baat hebben van de saneringsinspanningen.

Overzicht milderende maatregelen: (1) Voor de bemaling dient een klasse 2 vergunning aangevraagd te worden cfr. Vlarem I; (2) Het geluidsniveau van de bemaling moet beperkt blijven tot 40 dB(A); (3) De aannemer dient zich te houden aan de maximaal toegelaten trillingsniveau’s bij inbrengen van damplanken, zoals opgenomen in het lastenboek; (4) De voorziene geluidsbeperkende maatregelen moeten worden uitgevoerd: (a) overkappen van het influent- en tussenopvoergemaal met akoestische platen; (b) overkappen van de bestaande en de nieuwe effluentventuri; (c) afdekken van de verlaatput van NBT4 met isolerende plaat; (3)(5) Volgende voorziene geurmaatregelen dienen te worden uitgevoerd: (a) geforceerde ventilatie van de septische eenheid en luchtbehandeling in een actief koolfilter; (b) aanbrengen van een voldoende afgezogen gesloten overkapping die de vulopeningen van de container goed omsluit en behandeling van de afgezogen lucht in een actief koolfilter. (4)(6) Het Minder Hinder programma dient te worden toegepast tijdens de uitvoering van de werken; (7) Het werfverkeer, alsook het vrachtverkeer horende bij de exploitatie, dient rekening te houden met de geldende snelheidsbeperkingen en het feit dat er langs de A. Denystraat woningen staan; (8) Bij extreme stofhinder dient de aannemer aangemaand te worden om de nodige maatregelen te treffen (9) De percelen voor de komberging worden in hun geheel aangekocht. Hierbij zal, in overleg met de eigenaar of gebruiker, nagegaan worden of elders compensatie mogelijk is (bijv. door grondruil).

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 72 Aquafin NV

6. BIJLAGEN

6.1 VERKLARENDE WOORDENLIJST

Basiskwaliteit Kwaliteit van het oppervlaktewater warbij de normale evenwichtige ontwikkeling van het biologisch leven hersteld wordt of, waar aanwezig gehandhaafd blijft.

Beschermingszone Dit is het geografisch gebied dat om redenen van openbaar nut afgebakend is om het grondwater in het waterwingebied tegen verontreiniging te vrijwaren. zone I : Dit is de zone vanwaar het water de putten van het waterwingebied kan bereiken in een tijd die kleiner is dan 24 uur. De minimale buitengrens voor deze zone is de grens van het waterwingebied. zone II (bacteriologische zone): Dit is de zone vanwaar het water de putten van het waterwingebied kan bereiken in een tijd die kleiner is dan 60 dagen. De maximale buitengrens is gelegen op 150m voor artesische grondwaterwinningen (d.w.z. een afgeschermde grondwaterlaag) en op 300m voor alle andere. zone III (chemische zone) : Dit is de zone die begrensd wordt door het geheel der punten van het voedingsgebied van de grondwaterwinning. Voor freatische waterlagen (d.w.z. een vrije waterlaag) ligt de buitenste grens op max. 2.000m van de grens van het waterwingebied.

Biotoop Ruimtelijk min of meer homogeen gebied met van de omgeving afwijkende levensomstandigheden, bewoond door een bepaalde levensgemeenschap; woongebied van een groep organismen.

Bodem Het vaste deel van de aarde met inbegrip van het grondwater en de organismen die zich erin bevinden.

BWK Biologische Waarderingskaart. De voorkomende vegetatie wordt, aan de hand van een uniforme lijst van karteringseenheden, geïnventariseerd en in kaart gebracht. Aan ieder ecotoop wordt een waarde toegekend.

BPA Gemeentelijk Bijzonder Plan van Aanleg beslaat een gedeelte van het grondgebied van één gemeente. Het is een zeer gedetailleerd plan dat verder gaat dan het aanduiden van een bestemming van de bodem, maar uitgebreide voorschriften inhoudt.

Collector Een collector is een verzamelriool die het ongezuiverde afvalwater van o.a. gemeentelijke rioleringen opvangen en doorvoeren naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 73 Aquafin NV

Debiet Hoeveelheid water dat per tijdseenheid op een bepaald punt passeert.

Denitrificatie Omzetting van nitraatstikstof naar lachgas (N2O) en stikstofgas (N2) door micro-organismen.

Ecosysteem Samenhangend geheel van elkaar onderling beïnvloedende planten, dieren, mensen en omgeving in een bepaald gebied.

Effluent Geloosd afvalwater, al dan niet gezuiverd.

Fauna De gezamenlijke diersoorten die in een bepaald land of een bepaald geologisch tijdperk voorkomen.

Flora De gezamenlijke plantensoorten die de vegetatie van een bepaalde streek of periode vormen.

Gemengd rioleringsstelsel Afval- en regenwater worden in dezelfde leidingen verzameld en naar de RWZI gevoerd.

Grondwater Water onder het grondoppervlak, meestal beperkt tot water onder de grondwaterspiegel.

IE Een inwonersequivalent (IE) is de gemiddelde hoeveelheid afvalwater die één persoon per dag produceert.

Indiktafel Zeefvormige band voor de gravitaire ontwatering van slib. Het ontwateringsproces wordt ondersteund door toevoeging van uitvlokkingsmiddelen.

Influent Ongezuiverd water dat op een afvalwaterzuiveringsinstallatie binnenkomt.

Lozingspunt Plaats waar het afvalwater in het oppervlaktewater terechtkomt.

MER MilieuEffectRapport

Noodoverlaat/overstort Overstort dat enkel functioneert bij het uitvallen van een pompstation.

Ontwikkelingsscenario Beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, zonder uitvoering van het project, rekening houdend met plannen en beleidsopties.

Overstort Constructie die toelaat dat, in gemengde rioleringsstelsels, verdund afvalwater (bv bij een fikse regenbui), dat niet naar de RWZI kan gevoerd worden of in het collectorenstelsel kan geborgen worden, in het oppervlaktewater terechtkomt.

Pompstation Een pompstation wordt aangelegd op een collectortraject om het water van een lager naar een hoger gelegen punt op te pompen.

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 74 Aquafin NV

Projectgebied Het gebied waarin een voorgenomen activiteit gepland is.

RUP Ruimtelijk uitvoeringsplan, maakt de uitvoering van een ruimtelijk structuurplan concreet met de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer, en, desgevallend, de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid

RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie

Septisch materiaal Vast- en vloeibaar materiaal afkomstig van de ruiming van septische putten van gebouwen.

Stroomafwaarts In de richting van de stroom

Stroomopwaarts Tegen de richting van de stroom

VMM Vlaamse Milieu Maatschappij

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 75 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 76 Aquafin NV

6.2 INCIDENTEN IN DE PERIODE 2009-2014

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 77 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 78 ,QFLGHQWHQ 3HULRGH

-DDU 1XPPHU &G 1PDIGHOLQJ 1PGLHQVW .3 5:=,36 0HOGLQJVGDWXP 5HGHQLQFLGHQW 3HULRGHYDQ 3HULRGHWRW ,QYORHGYDQ ,QYORHGWRW 2PVFKULQFLGHQW 0LOLHX,PSDFW ,QWHURHSHQ LQFLGHQW RYHUKHLG

9ROOHGLJH]XLYHULQJ 'HIHFW5:=,    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO      ODJVWLOGRRUHHQ (UQVWLJ 1 LQWHUQ VSDQQLQJVXLWYDO *HSODQG 2YHUVWRUWGRRUIRXWH    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO  RQGHUKRXG     WLMGVLQVFKDWWLQJELM 0DWLJ 1 LQWHUQ KHUVWHOZHUNHQ ([WHUQHOR]HU $EQRUPDDO]ZDUW JHHQPLOLHX    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO      - H[WHUQ LQIOXHQW LPSDFW 'RRU]ZDUHUHJHQYDO    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO  $QGHUH H[WHUQ     ZDVHUOHHPLQHQ =HHUHUQVWLJ - XLWVSRHOLQJ /HHJODWHQYDQGH 'HIHFW5:=,    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO      XLWODDWVFKXLIYDQGH (UQVWLJ 1 LQWHUQ EXIIHUYRRUZHUNHQ 7HQJHYROJHYDQKHW    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO  $QGHUH H[WHUQ     QRRGZHHUZDVHU (UQVWLJ - OHHPXLWVSRHOLQJ 2SURHSWXUELGLWHLW :DWHURYHUODVW    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO      YHUPRHGHOLMNOHHPLQ =HHUHUQVWLJ - H[WHUQ XLWVSRHOLQJ :HUYHOYHQWLHO    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO  $QGHUH H[WHUQ     YHUVWRSWGRRU =HHUHUQVWLJ - LQJHVSRHOGHDDUGH 2YHUVWRUWYDQKHW 'HIHFW5:=, WXVVHQJHPDDO    'LMOHEHNNHQ 7HDP%HHUVHO  5:=,%HHUVHO      (UQVWLJ 1 LQWHUQ ]RUJGHQYRRUXLWYDO YLM]HOV

$XWHXUXVHU'DWXP 5HI,QFLGHQWHQB2YHU]LFKWUHS *HEUXLNHU86(5 5HYLVLHGDWXP 3DJ

Aquafin NV

6.3 MILIEUDOELSTELLINGEN EN EVALUATIE ZENNE IN 2007

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 79 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 80 Stroomgebiedbeheerplan - Informatie per waterlichaam Stroomgebiedsdistrict van de Schelde Karakterisering

VL08_92 ZENNE I Zenne vanaf de gewestgrens met Wallonië tot aan de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Categorie: Rivier Type: grote rivier lengte: 21,5 km Natuurlijk: nee Sterk Veranderd: ja Kunstmatig: nee Sterk veranderd omwille van: Bescherming overstroming

Beschermd gebied: Productie drinkwater: nee Ramsar: nee Habitat RL: nee Vogel RL: nee

Bekken: Dijle-Zenne Beheerder: Vlaamse Milieumaatschappij Stroomgebiedbeheerplan - Informatie per waterlichaam Stroomgebiedsdistrict van de Schelde Milieudoelstellingen en afwijkingen VL08_92 ZENNE I Zenne vanaf de gewestgrens met Wallonië tot aan de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Categorie: Rivier Natuurlijk: nee Type: grote rivier Sterk Veranderd: ja Kunstmatig: nee

goede zeer goede toestand toestand

Biologische EKC fytobenthos - Minimum < 0,8>= 0,6 parameters Biologische EKC fytoplankton* - Minimum < 0,9°>= 0,75° parameters Biologische EKC macrofyten - Minimum < 0,8>= 0,6 parameters Biologische EKC macro- - Minimum < 0,9>= 0,7 parameters invertebraten Biologische EKC visfauna - Minimum < 0,8>= 0,6 parameters Diversen Zwevende stoffen mg/L 90-percentiel >25 <=50 Nutriënten Kjeldahl-stikstof mgN/L 90-percentiel >1,5 <=6 Nutriënten Nitraat mgN/L 90-percentiel >1,3 <=5,65 Nutriënten Orthofosfaat mgP/L Gemiddelde >0,06 <=0,14 Nutriënten Totaal fosfor mgP/L Zomerhalfjaargemiddelde >0,04 <=0,14 Nutriënten Totaal stikstof mgN/L Zomerhalfjaargemiddelde >2 <=2,5 Thermische Impact thermische °C Maximum >1 <=3 omstandigheden lozing Thermische Temperatuur °C Maximum >23 <=25 omstandigheden Zoutgehalte Chloride mg/L 90-percentiel >150 <=200 Zoutgehalte Elektrische µS/cm 90-percentiel >750 <=1000 geleidbaarheid Zoutgehalte Sulfaat mg/L Gemiddelde >100 <=150 Zuurstofhuishouding Biochemisch mgO2/L 90-percentiel >3 <=6 zuurstofverbruik (BZV) Zuurstofhuishouding Chemisch mgO2/L 90-percentiel >20 <=30 zuurstofverbruik (CZV) Zuurstofhuishouding Opgeloste zuurstof mg/L 10-percentiel <8 >=6 (concentratie) Zuurstofhuishouding Opgeloste zuurstof % Maximum >110 <=120 (verzadiging)

Afwijking: termijnverlenging Motivering: technisch onhaalbaar Gebaseerd op: Pegase-Schelde Knelpuntparameters op basis van modelresultaten: Nt, Pt Stroomgebiedsdistrict Schelde Waterlichaam: ZENNE I VL08_92

Categorie: rivier Status: Sterkveranderd Indeling: VlaamsWaterlichaam Type: Rggroterivier

Normtoetsingstabel biologie ondersteunende fysisch-chemische elementen Toetstype: Rg parametergroep: Thermische omstandigheden Parameter Impact thermische lozing klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedMaximum <=1 °C 4 GoedMaximum >1<=3 °C 3 MatigMaximum >3<=4 °C 2 OntoereikendMaximum >4<=5 °C 1 SlechtMaximum >5 °C Parameter Temperatuur klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedMaximum <=23 °C 4 GoedMaximum >23<=25 °C 3 MatigMaximum >25<=27,5 °C 2 OntoereikendMaximum >27,5<=30 °C 1 SlechtMaximum >30 °C parametergroep: Zuurstofhuishouding Parameter Biochemisch zuurstofverbruik (BZV) klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=3 mgO2/L 4 Goed90percentiel >3<=6 mgO2/L 3 Matig90percentiel >6<=10 mgO2/L 2 Ontoereikend90percentiel >10<=25 mgO2/L 1 Slecht90percentiel >25 mgO2/L Parameter Chemisch zuurstofverbruik (CZV) klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=20 mgO2/L 4 Goed90percentiel >20<=30 mgO2/L 3 Matig90percentiel >30<=40 mgO2/L 2 Ontoereikend90percentiel >40<=80 mgO2/L 1 Slecht90percentiel >80 mgO2/L Parameter Opgeloste zuurstof (concentratie) klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed10percentiel >=8 mg/L 4 Goed10percentiel <8>=6 mg/L 3 Matig10percentiel <6>=4 mg/L 2 Ontoereikend10percentiel <4>=3 mg/L 1 Slecht10percentiel <3 mg/L Parameter Opgeloste zuurstof (verzadiging) klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedMaximum >70<=110 % 4 GoedMaximum >110<=120 % 3 MatigMaximum >60<=70 % 3 MatigMaximum >120<=130 % 2 OntoereikendMaximum >50<=60 % 2 OntoereikendMaximum >130<=140 % 1 SlechtMaximum <=50 % 1 SlechtMaximum >140 %

VL08_92 ZENNEI 25/10/201013:43:04 Stroomgebiedsdistrict Schelde Waterlichaam: ZENNE I VL08_92

Categorie: rivier Status: Sterkveranderd Indeling: VlaamsWaterlichaam Type: Rggroterivier parametergroep: Zoutgehalte Parameter Chloride klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=150 mg/L 4 Goed90percentiel >150<=200 mg/L 3 Matig90percentiel >200<=250 mg/L 2 Ontoereikend90percentiel >250<=300 mg/L 1 Slecht90percentiel >300 mg/L Parameter Elektrische geleidbaarheid klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=750 S/cm 4 Goed90percentiel >750<=1000 S/cm 3 Matig90percentiel >1000<=1250 S/cm 2 Ontoereikend90percentiel >1250<=1500 S/cm 1 Slecht90percentiel >1500 S/cm Parameter Sulfaat klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedGemiddelde <=100 mg/L 4 GoedGemiddelde >100<=150 mg/L 3 MatigGemiddelde >150<=200 mg/L 2 OntoereikendGemiddelde >200<=250 mg/L 1 SlechtGemiddelde >250 mg/L parametergroep: Verzuringstoestand Parameter pH klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedMaximum >=6,5<=8,5 5 ZeergoedMinimum >=6,5<=8,5 3 MatigMinimum <6,5>=5,5of>8,5<=9,5 3 MatigMaximum <6,5>=5,5of>8,5<=9,5 2 OntoereikendMaximum <5,5of>9,5 2 OntoereikendMinimum <5,5of>9,5

VL08_92 ZENNEI 25/10/201013:43:04 Stroomgebiedsdistrict Schelde Waterlichaam: ZENNE I VL08_92

Categorie: rivier Status: Sterkveranderd Indeling: VlaamsWaterlichaam Type: Rggroterivier parametergroep: Nutriënten Parameter Kjeldahl-stikstof klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=1,5 mgN/L 4 Goed90percentiel >1,5<=6 mgN/L 3 Matig90percentiel >6<=12 mgN/L 2 Ontoereikend90percentiel >12<=18 mgN/L 1 Slecht90percentiel >18 mgN/L Parameter Nitraat klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=1,3 mgN/L 4 Goed90percentiel >1,3<=5,65 mgN/L 3 Matig90percentiel >5,65<=11,3 mgN/L 2 Ontoereikend90percentiel >11,3<=17 mgN/L 1 Slecht90percentiel >17 mgN/L Parameter Orthofosfaat klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedGemiddelde <=0,06 mgP/L 4 GoedGemiddelde >0,06<=0,14 mgP/L 3 MatigGemiddelde >0,14<=0,2 mgP/L 2 OntoereikendGemiddelde >0,2<=0,4 mgP/L 1 SlechtGemiddelde >0,4 mgP/L Parameter Totaal fosfor klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedZomerhalfjaargemid <=0,04 mgP/L 4 GoedZomerhalfjaargemid >0,04<=0,14 mgP/L 3 MatigZomerhalfjaargemid >0,14<=0,35 mgP/L 2 OntoereikendZomerhalfjaargemid >0,35<=0,7 mgP/L 1 SlechtZomerhalfjaargemid >0,7 mgP/L Parameter Totaal stikstof klassetoets norm Eenheid 5 ZeergoedZomerhalfjaargemid <=2 mgN/L 4 GoedZomerhalfjaargemid >2<=2,5 mgN/L 3 MatigZomerhalfjaargemid >2,5<=5 mgN/L 2 OntoereikendZomerhalfjaargemid >5<=7,5 mgN/L 1 SlechtZomerhalfjaargemid >7,5 mgN/L parametergroep: Diversen Parameter Zwevende stoffen klassetoets norm Eenheid 5 Zeergoed90percentiel <=25 mg/L 4 Goed90percentiel >25<=50 mg/L 3 Matig90percentiel >50<=100 mg/L 2 Ontoereikend90percentiel >100<=150 mg/L 1 Slecht90percentiel >150 mg/L Normtoetsingstabel biologische elementen Toetstype: Rg_92

VL08_92 ZENNEI 25/10/201013:43:04 Stroomgebiedsdistrict Schelde Waterlichaam: ZENNE I VL08_92

Categorie: rivier Status: Sterkveranderd Indeling: VlaamsWaterlichaam Type: Rggroterivier parametergroep: Biologische parameters Parameter EKC fytobenthos klassetoets norm 5 GoedenhogerMinimum >=0,6 3 MatigMinimum <0,6>=0,4 2 OntoereikendMinimum <0,4>=0,2 1 SlechtMinimum <0,2 Parameter EKC fytoplankton* klassetoets norm 5 GoedenhogerMinimum >=0,75°* 3 MatigMinimum <0,75°*>=0,5°* 2 OntoereikendMinimum <0,5°*>=0,25°* 1 SlechtMinimum <0,25°* Parameter EKC macrofyten klassetoets norm 5 GoedenhogerMinimum >=0,6* 3 MatigMinimum <0,6*>=0,4* 2 OntoereikendMinimum <0,4*>=0,2* 1 SlechtMinimum <0,2* Parameter EKC macro-invertebraten klassetoets norm 5 GoedenhogerMinimum >=0,6 3 MatigMinimum <0,6>=0,4 2 OntoereikendMinimum <0,4>=0,25 1 SlechtMinimum <0,25 Parameter EKC visfauna klassetoets norm 5 GoedenhogerMinimum >=0,49 3 MatigMinimum <0,49>=0,33 2 OntoereikendMinimum <0,33>=0,16 1 SlechtMinimum <0,16

VL08_92 ZENNEI 25/10/201013:43:04 Stroomgebiedsdistrict Schelde Waterlichaam: ZENNE I VL08_92

Categorie: rivier Status: Sterkveranderd Indeling: VlaamsWaterlichaam Type: Rggroterivier Operationeel meetnet nummer fysico-chemie fytobenthos fytoplankton macrofyten macroinvertebraten gevaarlijke stoffen 347000 x x 347500 x x x x 347800 x 350100 x x x x TR347000.1 x x TR347000.2 x x TR347000.3 x x Ecologisch(e) Toestand/Potentieel Evaluatie biologische elementen: Slecht

fytobenthos fytoplankton macrofyten macroinvertebraten vis nietbepaald nietbepaald Slecht Ontoereikend Slecht

Evaluatie biologie ondersteunende fysisch-chemische elementen: Slecht Toetstype: Rg

jaar: 2007 Parameter Evaluatie Toets Klassegrenzen Eenheid

Temperatuur Zeergoed maximum <=23 °C pH Zeergoed minimum >=6,5<=8,5 pH Zeergoed maximum >=6,5<=8,5 Opgelostezuurstof(concentratie) Ontoereikendpercentiel_10 <4>=3 mg/L Opgelostezuurstof(concentratie) Matig percentiel_10 <6>=4 mg/L Opgelostezuurstof(verzadiging) Zeergoed maximum >70<=110 % Elektrischegeleidbaarheid Goed percentiel_90 >750<=1000 S/cm Chloride Zeergoed percentiel_90 <=150 mg/L Biochemischzuurstofverbruik(BZV) Matig percentiel_90 >6<=10 mgO2/L Chemischzuurstofverbruik(CZV) Ontoereikendpercentiel_90 >40<=80 mgO2/L Kjeldahlstikstof Matig percentiel_90 >6<=12 mgN/L Kjeldahlstikstof Goed percentiel_90 >1,5<=6 mgN/L Nitraat Matig percentiel_90 >5,65<=11,3 mgN/L Totaalstikstof Slecht zomerhalfjaargemiddelde>7,5 mgN/L Totaalstikstof Ontoereikendzomerhalfjaargemiddelde >5<=7,5 mgN/L Totaalfosfor Slecht zomerhalfjaargemiddelde>0,7 mgP/L Orthofosfaat Ontoereikendgemiddelde >0,2<=0,4 mgP/L Sulfaat Zeergoed gemiddelde <=100 mg/L Zwevendestoffen Ontoereikendpercentiel_90 >100<=150 mg/L

Gevaarlijke stoffen

Evaluatie: nietgoed Toetstype: zoet

VL08_92 ZENNEI 25/10/201013:43:10 Stroomgebiedsdistrict Schelde Waterlichaam: ZENNE I VL08_92

Categorie: rivier Status: Sterkveranderd Indeling: VlaamsWaterlichaam Type: Rggroterivier Aantal gemeten stoffen nummer # Niet conform # Conform 347000 5 98 347500 19 350100 4 99

Toetsing

Bepalend voor chemische toestand (prioritaire stof) 347000 PAKBenzo(g,h,i)peryleen(b)+Indeno(1,2,3cd)py 347000 PAKBenzo(b+k)fluorantheen(b) 347000 Diuron

Bepalend voor ecologische toestand 347000 PCBt 347000 Dichloorvos

Bepalend voor chemische toestand (prioritaire stof) 350100 PAKBenzo(g,h,i)peryleen(b)+Indeno(1,2,3cd)py 350100 PAKBenzo(b+k)fluorantheen(b) 350100 Diuron

Bepalend voor ecologische toestand 350100 PCBt

VL08_92 ZENNEI 25/10/201013:43:10 Stroomgebiedbeheerplan - Informatie per waterlichaam Stroomgebiedsdistrict van de Schelde Modelresultaten

VL08_92 ZENNE I Zenne vanaf de gewestgrens met Wallonië tot aan de gewestgrens met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Categorie: Rivier Type: grote rivier Natuurlijk: nee Sterk Veranderd: ja Kunstmatig: nee Sterk veranderd omwille van: Bescherming overstroming

Model: Pegase-Schelde

Basis Aanvullend 2015 Aanvullend maximaal

O2: Goed Goed Goed

BZV: Matig Matig Goed

CZV: Goed Goed Goed

Kj-N: Goed Goed Goed

NO3-N: Goed Goed Goed

Nt: Matig Matig Matig

Pt: Ontoereikend Ontoereikend Matig

Aquafin NV

6.4 OVERZICHT VAN DE NORMTOETSING STROOMOPWAARTS EN –AFWAARTS VAN DE RWZI OP DE ZENNE (BRON: VMM, 2013)

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 81 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 82 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 346900 Anderlecht, Industrielaan, einde wegje links op industrieterrein, ongeveer 50 m Omschrijving : voor spoorbrug, afw brug Gemeente1 : Anderlecht Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 145396/167416 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

9 1 8 Belgische Biotische Index

7 2 6

3 3,24 3,20 5 3,58 3,53 3,92 4 4,12 4 3

Prati Index (zuurstof) 3 3 4,80 5,00 2 5 2 5,41 1

6 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:49 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 347000 Anderlecht, Verwelkomingsstr/Internationalelaan, afw het midden van Omschrijving : uitstroming overwelfd gedeelte koker linkeroever Gemeente1 : Anderlecht Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 145348/167154 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

1 9

2 2,26 8 2,60

3,05 Belgische Biotische Index 3,23 3,12 3 3,43 7 3,66 4,10 4,03 4 6 4,54 6 4,81 5 5,38 5 5,97 6 6,21 4 6,49 4 4 4 6,72 7,01 Prati Index (zuurstof) 7,26 7 7,45 7,47 3 3 3 3 3 7,88 8 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 9,25 9 1 1

10 0 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:48 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 347700 Omschrijving : Drogenbos, Humaniteitslaan, afw brug Gemeente1 : Drogenbos Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/ VHA- Type Stroming VHA Kwaliteit VHA Categorie Waterloop eerste : 145369/164983 : Onbekend : Stromend : Basiskwaliteit : Y Saliniteit Omschrijving Omschrijving Omschrijving categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

9

8 Belgische Biotische Index 1 7

1,80 6

2 5 5 2,48 4 2,58 4 2,81 3 Prati Index (zuurstof) 3 3,25 2 3,59 1

4 0 2005 2006 2007 2008 2010 2012

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:47 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 347800 Omschrijving : Ruisbroek, Broekweg, opw brug Gemeente1 : Sint-Pieters-Leeuw Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 145554/164520 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

9 1 8 Belgische Biotische Index

2 2,40 7 2,53 2,54 2,88 2,95 6 6 3 3,32 6 3,52 3,62 3,64 3,75 5 3,87 3,94 5 5 4 4 4 4

3 Prati Index (zuurstof) 5 3 3 5,32 3

2 2 2 2 6 6,46 6,50 1

7 0 19931994199519961997199819992000200120022003200420052006200720092010

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:44 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 347850 Omschrijving : Drogenbos/Ruisbroek, Grote Baan, RO, langs weg Gemeente1 : Drogenbos Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 146037/164286 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

9 1 8 Belgische Biotische Index

7 2 6

3 5 5

4 4 4,12 4,07 4 3 Prati Index (zuurstof)

2 5 5,20 1

6 0 2006 2007 2009

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:45 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 347950 Beersel/Ruisbroek, Zennebeemden, thv bord "H. Teirlinckroute", opw Omschrijving : fietsersbrug Gemeente1 : Beersel Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 145321/162543 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

9

1 8 Belgische Biotische Index

7

2 6

5 5

3 4 3,29 3,26 3 Prati Index (zuurstof) 3,90 4 2

1

5 0 2006 2007 2008

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:42 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 348000 Omschrijving : Lot, Zennestr, opw brug Gemeente1 : Beersel Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 143703/161694 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

1 9

2 8 2,70 2,83 2,78 Belgische Biotische Index 3,05 3,00 3 3,46 7 3,77 7 4,09 4 6 4,73 4,90 4,97 5 5,31 5 5,86 6,04 6,18 6 6,36 4 4 6,92

Prati Index (zuurstof) 7 3 7,55 3 3 3

8 2 8,38 2 2 2 2 2 2 2 2

9 1 1

10 0 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2002 2004 2006 2008 2010 1990 1992 1994 1996 1998 2001 2003 2005 2007 2009

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 11:57 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 349000 Omschrijving : Buizingen, Alsembergsestwg, afw brug Gemeente1 : Halle Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/Y : 142226/160194 VHA-Saliniteit : Zoet Type Stroming Omschrijving : Stromend VHA Kwaliteit Omschrijving : Basiskwaliteit VHA Categorie Omschrijving : Waterloop eerste categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

1 9

2 8 Belgische Biotische Index 2,65 2,57 2,92 2,92 3 3,33 7 4,07 4 4,23 6 4,64 6 4,71 4,88 5,07 5 5 5,70 5 5 5,94 5,90 6 6,42 4 4 4 6,74 4 7 3 3 3 Prati Index (zuurstof)

8 8,46 2 2 2 2 2

9 1 1

10 0 1989 1991 1994 1996 1998 2000 2003 2006 2008 1990 1992 1995 1997 1999 2001 2005 2007 2009

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 11:59 OW_FLA_WWW_GRAFIEK BIOTISCHE INDEX EN PRATI INDEX

Nummer : 350000 Omschrijving : Lembeek, Heldenstr/Gasthuisstr, afw brug Gemeente1 : Halle Waterloop : ZENNE VHA Waterlichaam Via Segment Naam : VL08_92 - ZENNE I VHA Bekken Punt Omschrijving MOW : Dijle Zenne

X/ VHA- Type Stroming VHA Kwaliteit VHA Categorie Waterloop eerste : 139797/155794 : Onbekend : Stromend : Basiskwaliteit : Y Saliniteit Omschrijving Omschrijving Omschrijving categorie

Biotische index en Prati index (zuurstof) 0 10

9 1

8 Belgische Biotische Index

7 2 2,62 6

3 5 5 3,24 5 5 5 3,47 3,75 3,81 4 3,82 3,83 4 4 4 4,33 3 3 4,44 3 3 4,43 3 Prati Index (zuurstof) 4,05 3 4,81 3 4,81 5,02 2 5 5,32 5,38 2 5,63 1

6 0 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2009

PIO BBI

Meer informatie is te bekomen via het infoloket ([email protected]) 29/jul/13 12:02

Aquafin NV

6.5 GELUIDSPROGNOSE RWZI BEERSEL

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 83 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 84 Rekenpunt (1)

Immissierelevant geluidsvermogen Beschrijving meetpunt: Albert Denystraat 160 BESTAANDE INSTALLATIE Richtwaarde - 5 db(A) 40 dB(A) STANDAARD SITUATIE BIJ DROOG WEER (1 INFLUENTVIJZEL AAN; 1 TUSSENOPVOERVIJZEL AAN; SLIBVERWERKING DRAAIT)

meetpunt x-coördinaat: 144623,8 m meetpunt y-coördinaat: 162352,8 m

Onderdeel Soort x-coördinaat y-coördinaat Debiet (m³/h) Toerental Oppervlak Vermogen Valhoogte Valbreedte K1 K2 Lw DI Afdekking Scherm Lw DI+ + Afdekking + Scherm Afstand Dgeo Dgrond Dlucht Lp m m m³/h tpm m² kW m m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

influentvijzel: watergeluid vijzel water 144627 162449 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 97 47,7 2,0 1,2 0,0 UIT influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 0,0 UIT elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628 162448 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 95 47,6 2,0 1,2 0,0 UIT influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 0,0 UIT elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630 162447 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 94 47,5 2,0 1,1 49,4 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw fijnrooster algemeen 144639 162460 1,5 81,6 0,0 0,0 -17,0 64,6 108 48,7 2,0 1,1 12,8 afscherming door gebouw influentvijzels fijnrooster algemeen 144637 162462 1,1 80,6 0,0 0,0 -17,0 63,6 109 48,7 2,0 1,1 11,7 afscherming door gebouw influentvijzels roostergoedpers elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 0,0 -17,0 57,4 112 49,0 2,0 0,6 5,8 afscherming door gebouw influentvijzels inlaat Zandvang 1 overstort 144614 162480 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 128 50,1 2,0 1,3 20,5 beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144603 162488 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 137 50,7 2,0 1,5 14,2 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 1 overstort 144591 162494 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 145 51,2 2,0 1,4 2,3 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 2 overstort 144616 162484 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 132 50,4 2,0 1,3 20,2 beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606 162492 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 140 50,9 2,0 1,5 14,0 blower beluchting ZV 2 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 2 overstort 144596 162501 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 151 51,6 2,0 1,5 1,8 afscherming door slibgebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144517 162479 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518 162480 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 0,0 UIT tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 0,0 UIT elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144521 162482 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 0,0 UIT tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 0,0 UIT elektromotor in gebouw inlaat beluchting 1 overstort 144505 162474 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 170 52,6 2,0 1,6 23,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: water puntbeluchter 144466 162443 110 96,5 0,0 0,0 -10,0 86,5 182 53,2 2,0 2,6 28,7 afscherming door rand bekken traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144466 162443 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 182 53,2 2,0 0,9 17,3 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 1.2: water puntbeluchter 144475 162430 125 97,3 0,0 0,0 -14,0 83,3 168 52,5 2,0 2,5 26,3 afscherming door rand bekken traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144475 162430 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 168 52,5 2,0 0,8 18,7 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 1 verlaatput 144499 162435 14,4 81,6 0,0 0,0 0,0 81,6 150 51,5 2,0 1,5 26,6 inlaat beluchting 2 overstort 144501 162488 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 183 53,2 2,0 1,7 23,1 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: water puntbeluchter 144456 162456 110 96,5 0,0 0,0 -9,0 87,5 197 53,9 2,0 2,8 28,8 afscherming door rand bekken traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144456 162456 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 197 53,9 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 2.2: water puntbeluchter 144447 162468 125 97,3 0,0 0,0 -9,0 88,3 211 54,5 2,0 2,9 28,9 afscherming door rand bekken traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144447 162468 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 211 54,5 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462 162489 14,4 86,6 0,0 0,0 0,0 86,6 211 54,5 2,0 1,9 28,2 Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 overloop NBT 1 overloop nbt 144497 162398 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 134 50,5 2,0 1,4 21,5 verlaatput NBT 1 verlaatput 144491 162381 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 135 50,6 2,0 1,4 23,0 overloop NBT 2 overloop nbt 144551 162382 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 78 45,8 2,0 0,9 26,7 verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162364 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 80 46,1 2,0 1,0 28,0 overloop NBT 3 overloop nbt 144538 162426 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 112 49,0 2,0 1,2 23,2 verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 98 47,8 2,0 1,1 26,1 effluentventuri bestaand overstort 144597 162378 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 37 39,4 1,0 0,5 39,1 bestaande indikker elektromotor 144575 162435 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 95 47,6 2,0 0,5 13,5 slibverwerking elektromotor 144585 162461 55,0 88,4 0,0 -20,0 0,0 68,4 115 49,2 2,0 0,6 16,6 in gebouw

107,1 107,3 50,8

ADWI nr Milieu Kwaliteit naam Rekenpunt (1)

Immissierelevant geluidsvermogen Beschrijving meetpunt: Albert Denystraat 160 BESTAANDE INSTALLATIE Richtwaarde - 5 db(A) 40 dB(A) STANDAARD SITUATIE BIJ REGENWEER (ALLE INFLUENTVIJZELS AAN; ALLE TUSSENOPVOERVIJZELS AAN; SLIBVERWERKING DRAAIT)

meetpunt x-coördinaat: 144623,8 m meetpunt y-coördinaat: 162352,8 m

Onderdeel Soort x-coördinaat y-coördinaat Debiet (m³/h) Toerental Oppervlak Vermogen Valhoogte Valbreedte K1 K2 Lw DI Afdekking Scherm Lw DI+ + Afdekking + Scherm Afstand Dgeo Dgrond Dlucht Lp m m m³/h tpm m² kW m m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

influentvijzel: watergeluid vijzel water 144627 162449 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 97 47,7 2,0 1,2 49,0 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628 162448 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 95 47,6 2,0 1,2 49,2 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630 162447 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 94 47,5 2,0 1,1 49,4 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw fijnrooster algemeen 144639 162460 1,5 81,6 0,0 0,0 -17,0 64,6 108 48,7 2,0 1,1 12,8 afscherming door gebouw influentvijzels fijnrooster algemeen 144637 162462 1,1 80,6 0,0 0,0 -17,0 63,6 109 48,7 2,0 1,1 11,7 afscherming door gebouw influentvijzels roostergoedpers elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 0,0 -17,0 57,4 112 49,0 2,0 0,6 5,8 afscherming door gebouw influentvijzels inlaat Zandvang 1 overstort 144614 162480 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 128 50,1 2,0 1,3 20,5 beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144603 162488 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 137 50,7 2,0 1,5 14,2 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 1 overstort 144591 162494 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 145 51,2 2,0 1,4 2,3 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 2 overstort 144616 162484 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 132 50,4 2,0 1,3 20,2 beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606 162492 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 140 50,9 2,0 1,5 14,0 blower beluchting ZV 2 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 2 overstort 144596 162501 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 151 51,6 2,0 1,5 1,8 afscherming door slibgebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144517 162479 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518 162480 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144521 162482 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw inlaat beluchting 1 overstort 144505 162474 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 170 52,6 2,0 1,6 23,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: water puntbeluchter 144466 162443 110 96,5 0,0 0,0 -10,0 86,5 182 53,2 2,0 2,6 28,7 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144466 162443 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 182 53,2 2,0 0,9 17,3 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 1.2: water puntbeluchter 144475 162430 125 97,3 0,0 0,0 -14,0 83,3 168 52,5 2,0 2,5 26,3 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144475 162430 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 168 52,5 2,0 0,8 18,7 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 1 verlaatput 144499 162435 14,4 81,6 0,0 0,0 0,0 81,6 150 51,5 2,0 1,5 26,6 inlaat beluchting 2 overstort 144501 162488 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 183 53,2 2,0 1,7 23,1 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: water puntbeluchter 144456 162456 110 96,5 0,0 0,0 -9,0 87,5 197 53,9 2,0 2,8 28,8 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144456 162456 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 197 53,9 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 2.2: water puntbeluchter 144447 162468 125 97,3 0,0 0,0 -9,0 88,3 211 54,5 2,0 2,9 28,9 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144447 162468 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 211 54,5 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462 162489 14,4 86,6 0,0 0,0 0,0 86,6 211 54,5 2,0 1,9 28,2 Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 overloop NBT 1 overloop nbt 144497 162398 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 134 50,5 2,0 1,4 21,5 verlaatput NBT 1 verlaatput 144491 162381 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 135 50,6 2,0 1,4 23,0 overloop NBT 2 overloop nbt 144551 162382 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 78 45,8 2,0 0,9 26,7 verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162364 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 80 46,1 2,0 1,0 28,0 overloop NBT 3 overloop nbt 144538 162426 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 112 49,0 2,0 1,2 23,2 verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 98 47,8 2,0 1,1 26,1 effluentventuri bestaand overstort 144597 162378 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 37 39,4 1,0 0,5 39,1 bestaande indikker elektromotor 144575 162435 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 95 47,6 2,0 0,5 13,5 slibverwerking elektromotor 144585 162461 55,0 88,4 0,0 -20,0 0,0 68,4 115 49,2 2,0 0,6 16,6 in gebouw

107,1 107,3 55,0

ADWI nr Milieu Kwaliteit naam Rekenpunt (1)

Immissierelevant geluidsvermogen Beschrijving meetpunt: Albert Denystraat 160 INSTALLATIE NA UITBREIDING Richtwaarde - 5 db(A) 40 dB(A) STANDAARD SITUATIE BIJ DROOG WEER (1 INFLUENTVIJZEL AAN; 1 TUSSENOPVOERVIJZEL AAN, SLIBVERWERKING DRAAIT)

meetpunt x-coördinaat: 144623,8 m meetpunt y-coördinaat: 162352,8 m

Onderdeel Soort x-coördinaat y-coördinaat Debiet(m³/h) Toerental Oppervlak Vermogen Valhoogte Valbreedte K1 K2 Lw DI Afdekking Scherm + DI + Lw + Afdekking Scherm Afstand Dgeo Dgrond Dlucht Lp m m m³/h tpm m² kW m m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

influentvijzel: watergeluid vijzel water 144627 162449 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 97 47,7 2,0 1,2 0,0 UIT influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 0,0 UIT elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628 162448 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 95 47,6 2,0 1,2 0,0 UIT influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 0,0 UIT elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630 162447 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 94 47,5 2,0 1,1 49,4 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw fijnrooster algemeen 144639 162460 1,5 81,6 0,0 0,0 -17,0 64,6 108 48,7 2,0 1,1 12,8 afscherming door gebouw influentvijzels fijnrooster algemeen 144637 162462 1,1 80,6 0,0 0,0 -17,0 63,6 109 48,7 2,0 1,1 11,7 afscherming door gebouw influentvijzels roostergoedpers elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 0,0 -17,0 57,4 112 49,0 2,0 0,6 5,8 afscherming door gebouw influentvijzels inlaat Zandvang 1 overstort 144614 162480 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 128 50,1 2,0 1,3 20,5 beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144603 162488 35,0 68,4 0,0 0,0 68,4 137 50,7 2,0 1,5 14,2 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 1 overstort 144591 162494 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 145 51,2 2,0 1,4 2,3 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 2 overstort 144616 162484 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 132 50,4 2,0 1,3 20,2 beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606 162492 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 140 50,9 2,0 1,5 14,0 blower beluchting ZV 2 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 2 overstort 144596 162501 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 151 51,6 2,0 1,5 1,8 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 3 overstort 144623 162494 60,0 8,0 0,60 82,9 0,0 0,0 -8,0 74,9 141 51,0 2,0 1,4 20,6 afscherming door zandvanger 1 en 2 beluchte zandvang 3 bellenbeluchting 144613 162501 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 149 51,5 2,0 1,6 13,4 blower beluchting ZV 3 elektromotor 144617 162494 5,5 75,0 0,0 0,0 -13,0 62,0 141 51,0 2,0 0,7 8,3 afscherming door zandvanger 1 en 4 uitlaat zandvang 3 overstort 144603 162511 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -7,0 66,9 159 52,0 2,0 1,5 11,4 afscherming door zandvanger 1 en 5 tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144517 162479 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518 162480 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 0,0 UIT tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 0,0 UIT elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144521 162482 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 0,0 UIT tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 0,0 UIT elektromotor in gebouw inlaat beluchting 1 overstort 144505 162474 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 170 52,6 2,0 1,6 23,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: water puntbeluchter 144466 162443 110 96,5 0,0 0,0 -10,0 86,5 182 53,2 2,0 2,6 28,7 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144466 162443 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 182 53,2 2,0 0,9 17,3 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 1.2: water puntbeluchter 144475 162430 125 97,3 0,0 0,0 -14,0 83,3 168 52,5 2,0 2,5 26,3 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144475 162430 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 168 52,5 2,0 0,8 18,7 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 1 verlaatput 144499 162435 14,4 81,6 0,0 0,0 0,0 81,6 150 51,5 2,0 1,5 26,6 inlaat beluchting 2 overstort 144501 162488 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 183 53,2 2,0 1,7 23,1 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: water puntbeluchter 144456 162456 110 96,5 0,0 0,0 -9,0 87,5 197 53,9 2,0 2,8 28,8 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144456 162456 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 197 53,9 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 2.2: water puntbeluchter 144447 162468 125 97,3 0,0 0,0 -9,0 88,3 211 54,5 2,0 2,9 28,9 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144447 162468 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 211 54,5 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462 162489 14,4 86,6 0,0 0,0 0,0 86,6 211 54,5 2,0 1,9 28,2 inlaat beluchting 3 overstort 144462 162522 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 235 55,4 2,0 2,0 20,6 bellenbeluchting bellenbeluchting 144443 162520 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 246 55,8 2,0 2,1 11,8 bellenbeluchting bellenbeluchting 144446 162508 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 236 55,5 2,0 2,0 12,3 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)); afscherming door rand beluchtingsbekkens 1 en 2 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)); afscherming door rand beluchtingsbekkens 1 en 3 verlaatput beluchting 3 verlaatput 144441 162497 19,2 87,8 0,0 0,0 -11,0 76,8 233 55,3 2,0 2,0 17,5 afscherming door rand beluchtingsbekken Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 4 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 overloop NBT 1 overloop nbt 144497 162398 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 134 50,5 2,0 1,4 21,5 verlaatput NBT 1 verlaatput 144491 162381 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 135 50,6 2,0 1,4 23,0 overloop NBT 2 overloop nbt 144551 162382 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 78 45,8 2,0 0,9 26,7 verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162364 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 80 46,1 2,0 1,0 28,0 overloop NBT 3 overloop nbt 144538 162426 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 112 49,0 2,0 1,2 23,2 verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 98 47,8 2,0 1,1 26,1 overloop NBT 4 overloop nbt 144607 162393 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 44 40,9 1,0 0,5 33,0 verlaatput NBT 4 verlaatput 144597 162378 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 37 39,4 1,0 0,5 36,2 effluentventuri bestaand overstort 144597 162378 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 37 39,4 1,0 0,5 39,1 effluentventuri nieuw overstort 144593 162355 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 31 37,8 1,0 0,4 40,8 bestaande indikker elektromotor 144575 162435 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 95 47,6 2,0 0,5 13,5 nieuwe indikker elektromotor 144572 162448 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 108 48,7 2,0 0,6 12,3 slibverwerking elektromotor 144585 162461 55,0 88,4 0,0 -20,0 0,0 68,4 115 49,2 2,0 0,6 16,6 in gebouw

107,3 107,4 51,5

ADWI nr Milieu Kwaliteit naam Rekenpunt (1)

Immissierelevant geluidsvermogen Beschrijving meetpunt: Albert Denystraat 160 INSTALLATIE NA UITBREIDING Richtwaarde - 5 db(A) 40 dB(A) STANDAARD SITUATIE BIJ REGENWEER (ALLE INFLUENTVIJZELS AAN; ALLE TUSSENOPVOERVIJZELS AAN, SLIBVERWERKING DRAAIT)

meetpunt x-coördinaat: 144623,8 m meetpunt y-coördinaat: 162352,8 m

Onderdeel Soort x-coördinaat y-coördinaat Debiet(m³/h) Toerental Oppervlak Vermogen Valhoogte Valbreedte K1 K2 Lw DI Afdekking Scherm + DI + Lw + Afdekking Scherm Afstand Dgeo Dgrond Dlucht Lp m m m³/h tpm m² kW m m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

influentvijzel: watergeluid vijzel water 144627 162449 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 97 47,7 2,0 1,2 49,0 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628 162448 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 95 47,6 2,0 1,2 49,2 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630 162447 35,0 28,4 97,0 3,0 0,0 0,0 100,0 94 47,5 2,0 1,1 49,4 AAN influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw fijnrooster algemeen 144639 162460 1,5 81,6 0,0 0,0 -17,0 64,6 108 48,7 2,0 1,1 12,8 afscherming door gebouw influentvijzels fijnrooster algemeen 144637 162462 1,1 80,6 0,0 0,0 -17,0 63,6 109 48,7 2,0 1,1 11,7 afscherming door gebouw influentvijzels roostergoedpers elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 0,0 -17,0 57,4 112 49,0 2,0 0,6 5,8 afscherming door gebouw influentvijzels inlaat Zandvang 1 overstort 144614 162480 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 128 50,1 2,0 1,3 20,5 beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144603 162488 35,0 68,4 0,0 0,0 68,4 137 50,7 2,0 1,5 14,2 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 1 overstort 144591 162494 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 145 51,2 2,0 1,4 2,3 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 2 overstort 144616 162484 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 132 50,4 2,0 1,3 20,2 beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606 162492 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 140 50,9 2,0 1,5 14,0 blower beluchting ZV 2 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 2 overstort 144596 162501 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 151 51,6 2,0 1,5 1,8 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 3 overstort 144623 162494 60,0 8,0 0,60 82,9 0,0 0,0 -8,0 74,9 141 51,0 2,0 1,4 20,6 afscherming door zandvanger 1 en 2 beluchte zandvang 3 bellenbeluchting 144613 162501 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 149 51,5 2,0 1,6 13,4 blower beluchting ZV 3 elektromotor 144617 162494 5,5 75,0 0,0 0,0 -13,0 65,4 141 51,0 2,0 0,7 11,7 afscherming door zandvanger 1 en 4 uitlaat zandvang 3 overstort 144603 162511 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -7,0 66,9 159 52,0 2,0 1,5 11,4 afscherming door zandvanger 1 en 5 tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144517 162479 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518 162480 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144521 162482 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 42,2 AAN tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw inlaat beluchting 1 overstort 144505 162474 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 170 52,6 2,0 1,6 23,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: water puntbeluchter 144466 162443 110 96,5 0,0 0,0 -10,0 86,5 182 53,2 2,0 2,6 28,7 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144466 162443 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 182 53,2 2,0 0,9 17,3 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 1.2: water puntbeluchter 144475 162430 125 97,3 0,0 0,0 -14,0 83,3 168 52,5 2,0 2,5 26,3 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144475 162430 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 168 52,5 2,0 0,8 18,7 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 1 verlaatput 144499 162435 14,4 81,6 0,0 0,0 0,0 81,6 150 51,5 2,0 1,5 26,6 inlaat beluchting 2 overstort 144501 162488 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 183 53,2 2,0 1,7 23,1 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: water puntbeluchter 144456 162456 110 96,5 0,0 0,0 -9,0 87,5 197 53,9 2,0 2,8 28,8 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144456 162456 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 197 53,9 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 2.2: water puntbeluchter 144447 162468 125 97,3 0,0 0,0 -9,0 88,3 211 54,5 2,0 2,9 28,9 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144447 162468 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 211 54,5 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462 162489 14,4 86,6 0,0 0,0 0,0 86,6 211 54,5 2,0 1,9 28,2 inlaat beluchting 3 overstort 144462 162522 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 235 55,4 2,0 2,0 20,6 bellenbeluchting bellenbeluchting 144443 162520 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 246 55,8 2,0 2,1 11,8 bellenbeluchting bellenbeluchting 144446 162508 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 236 55,5 2,0 2,0 12,3 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)); afscherming door rand beluchtingsbekkens 1 en 2 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)); afscherming door rand beluchtingsbekkens 1 en 3 verlaatput beluchting 3 verlaatput 144441 162497 19,2 87,8 0,0 0,0 -11,0 76,8 233 55,3 2,0 2,0 17,5 afscherming door rand beluchtingsbekken Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 4 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 overloop NBT 1 overloop nbt 144497 162398 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 134 50,5 2,0 1,4 21,5 verlaatput NBT 1 verlaatput 144491 162381 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 135 50,6 2,0 1,4 23,0 overloop NBT 2 overloop nbt 144551 162382 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 78 45,8 2,0 0,9 26,7 verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162364 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 80 46,1 2,0 1,0 28,0 overloop NBT 3 overloop nbt 144538 162426 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 112 49,0 2,0 1,2 23,2 verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 98 47,8 2,0 1,1 26,1 overloop NBT 4 overloop nbt 144607 162393 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 44 40,9 1,0 0,5 33,0 verlaatput NBT 4 verlaatput 144597 162378 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 37 39,4 1,0 0,5 36,2 effluentventuri bestaand overstort 144597 162378 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 37 39,4 1,0 0,5 39,1 effluentventuri nieuw overstort 144593 162355 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 31 37,8 1,0 0,4 40,8 bestaande indikker elektromotor 144575 162435 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 95 47,6 2,0 0,5 13,5 nieuwe indikker elektromotor 144572 162448 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 108 48,7 2,0 0,6 12,3 slibverwerking elektromotor 144585 162461 55,0 88,4 0,0 -20,0 0,0 68,4 115 49,2 2,0 0,6 16,6 in gebouw

107,3 107,4 55,3

ADWI nr Milieu Kwaliteit naam Rekenpunt (1)

Immissierelevant geluidsvermogen Beschrijving meetpunt: Albert Denystraat 160 INSTALLATIE NA UITBREIDING Richtwaarde - 5 db(A) 40 dB(A) STANDAARD SITUATIE BIJ DROOG WEER (1 INFLUENTVIJZEL AAN; 1 TUSSENOPVOERVIJZEL AAN, SLIBVERWERKING DRAAIT) MET VOORGESTELDE GELUIDSBEPERKENDE MAATREGELEN meetpunt x-coördinaat: 144623,8 m meetpunt y-coördinaat: 162352,8 m

Onderdeel Soort x-coördinaat y-coördinaat (m³/h) Debiet Toerental Oppervlak Vermogen Valhoogte Valbreedte K1 K2 Lw DI Afdekking Scherm + DI Lw + + Afdekking Scherm Afstand Dgeo Dgrond Dlucht Lp m m m³/h tpm m² kW m m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

influentvijzel: watergeluid vijzel water 144627 162449 35,0 28,4 97,0 3,0 -25,0 0,0 75,0 97 47,7 2,0 1,2 0,0 UIT influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 0,0 UIT influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628 162448 35,0 28,4 97,0 3,0 -25,0 0,0 75,0 95 47,6 2,0 1,2 0,0 UIT influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 0,0 UIT influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630 162447 35,0 28,4 97,0 3,0 -25,0 0,0 75,0 94 47,5 2,0 1,1 24,4 AAN overkapping influentgemaal influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw fijnrooster algemeen 144639 162460 1,5 81,6 0,0 0,0 -17,0 64,6 108 48,7 2,0 1,1 12,8 afscherming door gebouw influentvijzels fijnrooster algemeen 144637 162462 1,1 80,6 0,0 0,0 -17,0 63,6 109 48,7 2,0 1,1 11,7 afscherming door gebouw influentvijzels roostergoedpers elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 0,0 -17,0 57,4 112 49,0 2,0 0,6 5,8 afscherming door gebouw influentvijzels inlaat Zandvang 1 overstort 144614 162480 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 128 50,1 2,0 1,3 20,5 beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144603 162488 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 137 50,7 2,0 1,5 14,2 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 1 overstort 144591 162494 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 145 51,2 2,0 1,4 2,3 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 2 overstort 144616 162484 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 132 50,4 2,0 1,3 20,2 beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606 162492 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 140 50,9 2,0 1,5 14,0 blower beluchting ZV 2 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 2 overstort 144596 162501 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 151 51,6 2,0 1,5 1,8 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 3 overstort 144623 162494 60,0 8,0 0,60 82,9 0,0 0,0 -8,0 74,9 141 51,0 2,0 1,4 20,6 afscherming door zandvanger 1 en 2 beluchte zandvang 3 bellenbeluchting 144613 162501 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 149 51,5 2,0 1,6 13,4 blower beluchting ZV 3 elektromotor 144617 162494 5,5 75,0 0,0 0,0 -13,0 65,4 141 51,0 2,0 0,7 11,7 afscherming door zandvanger 1 en 2 uitlaat zandvang 3 overstort 144603 162511 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -7,0 66,9 159 52,0 2,0 1,5 11,4 afscherming door zandvanger 1 en 2 tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144517 162479 40,0 17,1 95,4 3,0 -25,0 0,0 73,4 165 52,3 2,0 1,8 17,2 AAN overkapping tussenopvoergemaal tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518 162480 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 0,0 UIT tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 0,0 UIT tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144521 162482 40,0 17,1 95,4 3,0 0,0 0,0 98,4 165 52,3 2,0 1,8 0,0 UIT tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 0,0 UIT inlaat beluchting 1 overstort 144505 162474 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 170 52,6 2,0 1,6 23,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: water puntbeluchter 144466 162443 110 96,5 0,0 0,0 -10,0 86,5 182 53,2 2,0 2,6 28,7 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144466 162443 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 182 53,2 2,0 0,9 17,3 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 1.2: water puntbeluchter 144475 162430 125 97,3 0,0 0,0 -14,0 83,3 168 52,5 2,0 2,5 26,3 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144475 162430 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 168 52,5 2,0 0,8 18,7 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 1 verlaatput 144499 162435 14,4 81,6 0,0 0,0 0,0 81,6 150 51,5 2,0 1,5 26,6 inlaat beluchting 2 overstort 144501 162488 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 183 53,2 2,0 1,7 23,1 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: water puntbeluchter 144456 162456 110 96,5 0,0 0,0 -9,0 87,5 197 53,9 2,0 2,8 28,8 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144456 162456 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 197 53,9 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 2.2: water puntbeluchter 144447 162468 125 97,3 0,0 0,0 -9,0 88,3 211 54,5 2,0 2,9 28,9 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144447 162468 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 211 54,5 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462 162489 14,4 86,6 0,0 0,0 0,0 86,6 211 54,5 2,0 1,9 28,2 inlaat beluchting 3 overstort 144462 162522 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 235 55,4 2,0 2,0 20,6 bellenbeluchting bellenbeluchting 144443 162520 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 246 55,8 2,0 2,1 11,8 bellenbeluchting bellenbeluchting 144446 162508 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 236 55,5 2,0 2,0 12,3 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)): afscherming door beluchtingsbekkens 1 en 2 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)): afscherming door beluchtingsbekkens 1 en 3 verlaatput beluchting 3 verlaatput 144441 162497 19,2 87,8 0,0 0,0 -11,0 76,8 233 55,3 2,0 2,0 17,5 afscherming door rand beluchtingsbekken Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 4 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 overloop NBT 1 overloop nbt 144497 162398 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 134 50,5 2,0 1,4 21,5 verlaatput NBT 1 verlaatput 144491 162381 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 135 50,6 2,0 1,4 23,0 overloop NBT 2 overloop nbt 144551 162382 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 78 45,8 2,0 0,9 26,7 verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162364 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 80 46,1 2,0 1,0 28,0 overloop NBT 3 overloop nbt 144538 162426 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 112 49,0 2,0 1,2 23,2 verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 98 47,8 2,0 1,1 26,1 overloop NBT 4 overloop nbt 144607 162393 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 44 40,9 1,0 0,5 33,0 verlaatput NBT 4 verlaatput 144597 162378 1,6 77,0 0,0 -15,0 0,0 62,0 37 39,4 1,0 0,5 21,2 afdekken met isolerende plaat effluentventuri bestaand overstort 144597 162378 80,0 0,0 -25,0 0,0 55,0 37 39,4 1,0 0,5 14,1 overkapping effluentventuri effluentventuri nieuw overstort 144593 162355 80,0 0,0 -25,0 0,0 55,0 31 37,8 1,0 0,4 15,8 overkapping effluentventuri bestaande indikker elektromotor 144575 162435 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 95 47,6 2,0 0,5 13,5 nieuwe indikker elektromotor 144572 162448 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 108 48,7 2,0 0,6 12,3 slibverwerking elektromotor 144585 162461 55,0 88,4 0,0 -20,0 0,0 68,4 115 49,2 2,0 0,6 16,6 in gebouw

107,3 102,5 41,1

ADWI nr Milieu Kwaliteit naam Rekenpunt (1)

Immissierelevant geluidsvermogen Beschrijving meetpunt: Albert Denystraat 160 INSTALLATIE NA UITBREIDING Richtwaarde - 5 db(A) 40 dB(A) STANDAARD SITUATIE BIJ REGENWEER (ALLE INFLUENTVIJZELS AAN; ALLE TUSSENOPVOERVIJZELS AAN, SLIBVERWERKING DRAAIT) MET VOORGESTELDE GELUIDSBEPERKENDE MAATREGELEN meetpunt x-coördinaat: 144623,8 m meetpunt y-coördinaat: 162352,8 m

Onderdeel Soort x-coördinaat y-coördinaat (m³/h) Debiet Toerental Oppervlak Vermogen Valhoogte Valbreedte K1 K2 Lw DI Afdekking Scherm + DI Lw + + Afdekking Scherm Afstand Dgeo Dgrond Dlucht Lp m m m³/h tpm m² kW m m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) dB(A) m dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)

influentvijzel: watergeluid vijzel water 144627 162449 35,0 28,4 97,0 3,0 -25,0 0,0 75,0 97 47,7 2,0 1,2 24,0 AAN overkapping influentgemaal influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628 162448 35,0 28,4 97,0 3,0 -25,0 0,0 75,0 95 47,6 2,0 1,2 24,2 AAN overkapping influentgemaal influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630 162447 35,0 28,4 97,0 3,0 -25,0 0,0 75,0 94 47,5 2,0 1,1 24,4 AAN overkapping influentgemaal influentvijzel: aandrijving elektromotor 144635 162455 37,6 88,8 0,0 -20,0 0,0 68,8 103 48,3 2,0 0,6 17,9 AAN elektromotor in gebouw fijnrooster algemeen 144639 162460 1,5 81,6 0,0 0,0 -17,0 64,6 108 48,7 2,0 1,1 12,8 afscherming door gebouw influentvijzels fijnrooster algemeen 144637 162462 1,1 80,6 0,0 0,0 -17,0 63,6 109 48,7 2,0 1,1 11,7 afscherming door gebouw influentvijzels roostergoedpers elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 0,0 -17,0 57,4 112 49,0 2,0 0,6 5,8 afscherming door gebouw influentvijzels inlaat Zandvang 1 overstort 144614 162480 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 128 50,1 2,0 1,3 20,5 beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144603 162488 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 137 50,7 2,0 1,5 14,2 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 1 overstort 144591 162494 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 145 51,2 2,0 1,4 2,3 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 2 overstort 144616 162484 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 0,0 73,9 132 50,4 2,0 1,3 20,2 beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606 162492 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 140 50,9 2,0 1,5 14,0 blower beluchting ZV 2 elektromotor 144637 162464 2,2 74,4 0,0 -20,0 0,0 54,4 112 49,0 2,0 0,6 2,8 elektromotor in gebouw uitlaat zandvang 2 overstort 144596 162501 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -17,0 56,9 151 51,6 2,0 1,5 1,8 afscherming door slibgebouw inlaat Zandvang 3 overstort 144623 162494 60,0 8,0 0,60 82,9 0,0 0,0 -8,0 74,9 141 51,0 2,0 1,4 20,6 afscherming door zandvanger 1 en 2 beluchte zandvang 3 bellenbeluchting 144613 162501 35,0 68,4 0,0 0,0 0,0 68,4 149 51,5 2,0 1,6 13,4 blower beluchting ZV 3 elektromotor 144617 162494 5,5 75,0 0,0 0,0 -13,0 65,4 141 51,0 2,0 0,7 11,7 afscherming door zandvanger 1 en 2 uitlaat zandvang 3 overstort 144603 162511 60,0 1,0 0,60 73,9 0,0 0,0 -7,0 66,9 159 52,0 2,0 1,5 11,4 afscherming door zandvanger 1 en 2 tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144517 162479 40,0 17,1 95,4 3,0 -25,0 0,0 73,4 165 52,3 2,0 1,8 17,2 AAN overkapping tussenopvoergemaal tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518 162480 40,0 17,1 95,4 3,0 -25,0 0,0 73,4 165 52,3 2,0 1,8 17,2 AAN overkapping tussenopvoergemaal tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144521 162482 40,0 17,1 95,4 3,0 -25,0 0,0 73,4 165 52,3 2,0 1,8 17,2 AAN overkapping tussenopvoergemaal tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144516 162486 30,0 87,8 0,0 -20,0 0,0 67,8 172 52,7 2,0 0,9 12,2 AAN elektromotor in gebouw inlaat beluchting 1 overstort 144505 162474 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 170 52,6 2,0 1,6 23,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: water puntbeluchter 144466 162443 110 96,5 0,0 0,0 -10,0 86,5 182 53,2 2,0 2,6 28,7 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144466 162443 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 182 53,2 2,0 0,9 17,3 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 1.2: water puntbeluchter 144475 162430 125 97,3 0,0 0,0 -14,0 83,3 168 52,5 2,0 2,5 26,3 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144475 162430 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 168 52,5 2,0 0,8 18,7 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 1 verlaatput 144499 162435 14,4 81,6 0,0 0,0 0,0 81,6 150 51,5 2,0 1,5 26,6 inlaat beluchting 2 overstort 144501 162488 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 183 53,2 2,0 1,7 23,1 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: water puntbeluchter 144456 162456 110 96,5 0,0 0,0 -9,0 87,5 197 53,9 2,0 2,8 28,8 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijving (omkasting)elektromotor 144456 162456 110 73,4 0,0 0,0 0,0 73,4 197 53,9 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien traagdraaiende puntbeluchter 2.2: water puntbeluchter 144447 162468 125 97,3 0,0 0,0 -9,0 88,3 211 54,5 2,0 2,9 28,9 afscherming door rand beluchtingsbekken traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijving (omkasting)elektromotor 144447 162468 125 74,0 0,0 0,0 0,0 74,0 211 54,5 2,0 1,0 16,5 standaard in omkasting voorzien verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462 162489 14,4 86,6 0,0 0,0 0,0 86,6 211 54,5 2,0 1,9 28,2 inlaat beluchting 3 overstort 144462 162522 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 235 55,4 2,0 2,0 20,6 bellenbeluchting bellenbeluchting 144443 162520 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 246 55,8 2,0 2,1 11,8 bellenbeluchting bellenbeluchting 144446 162508 75,0 71,8 0,0 0,0 0,0 71,8 236 55,5 2,0 2,0 12,3 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)): afscherming door beluchtingsbekkens 1 en 2 blower beluchting 3 elektromotor 144455 162500 55,0 85,0 0,0 0,0 -9,0 76,0 224 55,0 2,0 1,1 17,9 enkel omkasting voorzien (geluidsproductie 85 dB(A)): afscherming door beluchtingsbekkens 1 en 3 verlaatput beluchting 3 verlaatput 144441 162497 19,2 87,8 0,0 0,0 -11,0 76,8 233 55,3 2,0 2,0 17,5 afscherming door rand beluchtingsbekken Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 Verdeelput NBT 4 overstort 144522 162381 80,0 0,0 0,0 0,0 80,0 106 48,5 2,0 1,1 28,4 overloop NBT 1 overloop nbt 144497 162398 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 134 50,5 2,0 1,4 21,5 verlaatput NBT 1 verlaatput 144491 162381 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 135 50,6 2,0 1,4 23,0 overloop NBT 2 overloop nbt 144551 162382 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 78 45,8 2,0 0,9 26,7 verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162364 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 80 46,1 2,0 1,0 28,0 overloop NBT 3 overloop nbt 144538 162426 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 112 49,0 2,0 1,2 23,2 verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 1,6 77,0 0,0 0,0 0,0 77,0 98 47,8 2,0 1,1 26,1 overloop NBT 4 overloop nbt 144607 162393 110,0 2,0 -2,0 75,4 0,0 0,0 0,0 75,4 44 40,9 1,0 0,5 33,0 verlaatput NBT 4 verlaatput 144597 162378 1,6 77,0 0,0 -15,0 0,0 62,0 37 39,4 1,0 0,5 21,2 afdekken met isolerende plaat effluentventuri bestaand overstort 144597 162378 80,0 0,0 -25,0 0,0 55,0 37 39,4 1,0 0,5 14,1 overkapping effluentventuri effluentventuri nieuw overstort 144593 162355 80,0 0,0 -25,0 0,0 55,0 31 37,8 1,0 0,4 15,8 overkapping effluentventuri bestaande indikker elektromotor 144575 162435 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 95 47,6 2,0 0,5 13,5 nieuwe indikker elektromotor 144572 162448 0,2 63,6 0,0 0,0 0,0 63,6 108 48,7 2,0 0,6 12,3 slibverwerking elektromotor 144585 162461 55,0 88,4 0,0 -20,0 0,0 68,4 115 49,2 2,0 0,6 16,6 in gebouw

107,3 96,1 41,3

ADWI nr Milieu Kwaliteit naam Aquafin NV

6.6 GELUIDSMETINGEN AVITECH MAART 2015

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 85 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 86

Inge Fastenaekels

Van: Jan De Baere Verzonden: dinsdag 7 april 2015 16:11 Aan: Inge Fastenaekels CC: Katrien Bauduin Onderwerp: Bespreking : RWZI Beersel Bijlagen: grafieken LAeq1sec 12 maart 2015_nr 160.pdf

Beste,

Naar aanleiding van onze bespreking achtergrondgeluid RWZI Beersel, meerbepaald impact wegverkeer E19/A7.

In bijlage grafiek met de vastgestelde geluidsniveaus (LAeq, 1sec) ter hoogte van de meest potentieel geluidsgevoelige locatie woning Albert Denystraat 160 (perceel 349E).

Tijdens de gesimuleerde stilstand RWZI op 12 maart 2015 werden over een periode van circa 120 minuten volgende statistische niveaus bekomen : periode L 1,0% L 5,0% L 10,0% L 50,0% L 66,0% L 95,0% LAeq 0h25 - 2h25 56.5 54.5 54 51 50 47 51.5 dBA

Met een LA95 van 47 dBA, tijdens de te verwachten rustigste periode van de nacht.

In de hoop U hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groeten

Jan De Baere Avitech Acoustics bvba Zwinstraat 17 8340 Damme () GSM 32 0491 37 23 54

1 Albert Denystraat 160, 12 maart 2015 LAeq, 1 sec

75

70 stilvallen bronnen GEEN ACTIVITEITEN 65

60

55

50

dB(A) 45 Richtwaarde 40

35

30

25

0:00 0:05 0:10 0:15 0:20 0:25 0:30 0:35 0:40 0:45 0:50 0:55 1:00 beoordelingstijd

A.1502.2817A.01 AVITECH ACOUSTICS bvba Albert Denystraat 160, 12 maart 2015 LAeq, 1 sec

75

70 GEEN ACTIVITEITEN 65

60

55

50

dB(A) 45 Richtwaarde 40

35

30

25

1:00 1:05 1:10 1:15 1:20 1:25 1:30 1:35 1:40 1:45 1:50 1:55 2:00 beoordelingstijd

A.1502.2817A.02 AVITECH ACOUSTICS bvba Albert Denystraat 160, 12 maart 2015 LAeq, 1 sec

75

70 GEEN ACTIVITEITEN 65 opstarten bronnen 60

55

50

dB(A) 45 Richtwaarde 40

35

30

25

2:00 2:05 2:10 2:15 2:20 2:25 2:30 2:35 2:40 2:45 2:50 2:55 3:00 beoordelingstijd

A.1502.2817A.03 AVITECH ACOUSTICS bvba

Aquafin NV

6.7 GELUIDSBEPERKING ALS GEVOLG VAN SCHERMWERKING (KURZE –ANDERSON)

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 87 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 88 Berekening geluidsreductie van een scherm dmv de formule van Kurze-Anderson vul alle gele velden in! hoogte bron Hb 18,77 m Hoogte scherm Hs 20,2 m Hoogte ontvanger Ho 17,3 m Afstand bron-scherm Ab 50 m Afstand scherm-ontvanger Ao 115 m c 331,5 m/s frequentie f 250 Hz Hh 18,32455 Kan formule gebruikt worden? JA *

d 165,01 m A 50,02 m B 115,04 m δ 0,05 m N 0,08 reductie door scherm Lb 6,25 dB(A) voor 1 frequentie frequentie Fresnel Lb Lb effectief 31 0,01 5,17 5,17 62 0,02 5,33 5,33 125 0,04 5,66 5,66 250 0,08 6,25 6,25 500 0,15 7,28 7,28 1000 0,30 8,91 8,91 2000 0,61 11,17 11,17 4000 1,22 13,91 13,91 8000 2,44 16,85 16,85 reductie door scherm 8,95 dB(A)

* Als het scherm onder de denkbeeldige lijn tussen bron en ontvanger ligt, zal er geen reductie optreden Berekening geluidsreductie van een scherm dmv de formule van Kurze-Anderson scherm? x scherm y scherm afstand bron-scherm afstand scherm-M1 hoogte bron hoogte scherm hoogte ontvanger reductie door scherm M1 144623,8 162352,8 m m influentvijzel: watergeluid vijzel water 144626,5 162449,4 nee influentvijzel: aandrijving elektromotor 144634,5 162455,4 nee influentvijzel: watergeluid vijzel water 144628,3 162447,9 nee influentvijzel: aandrijving elektromotor 144634,5 162455,4 nee influentvijzel: watergeluid vijzel water 144630,2 162446,9 nee influentvijzel: aandrijving elektromotor 144634,5 162455,4 nee fijnrooster algemeen 144638,6 162460,1 ja 144634,5 162455,4 6,2 103,2 27,8 31,4 26,5 17,36 fijnrooster algemeen 144636,6 162461,5 ja 144634,5 162455,4 6,5 103,2 27,8 31,4 26,5 17,27 roostergoedpers elektromotor 144636,6 162463,7 ja 144634,5 162455,4 8,6 103,2 27,8 31,4 26,5 16,62 inlaat Zandvang 1 overstort 144613,6 162480,3 nee beluchte zandvang 1 bellenbeluchting 144602,9 162488,2 ja 144607 162462,5 26,0 111,0 26,25 33 26,5 17,3 blower beluchting ZV 1 elektromotor 144636,6 162463,7 nee uitlaat zandvang 1 overstort 144591,3 162494,3 ja 144597,1 162468,8 26,2 119,0 25,75 33 26,5 17,54 inlaat Zandvang 2 overstort 144616,3 162484,3 nee beluchte zandvang 2 bellenbeluchting 144606,1 162491,5 nee blower beluchting ZV 2 elektromotor 144636,6 162463,7 nee uitlaat zandvang 2 overstort 144596,2 162501 ja 144602,7 162464,2 37,4 113,4 25,75 33 26,5 16,78 inlaat Zandvang 3 overstort 144623,4 162494 ja 144623,6 162477,5 16,5 124,7 26,25 27,2 26,5 7,88 beluchte zandvang 3 bellenbeluchting 144613,2 162501,2 ja 144613,2 162490,7 10,5 138,3 26,25 26,25 26,5 foutmelding blower beluchting ZV 3 elektromotor 144617,3 162493,8 ja 144618 162487,3 6,5 134,6 24,5 26,25 26,5 12,76 uitlaat zandvang 3 overstort 144603,3 162510,7 ja 144605,6 162495,9 15,0 144,3 25,37 26,25 26,5 7,42 tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144516,8 162479 nee tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144515,6 162486,2 nee tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144518,3 162480,3 nee tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144515,6 162486,2 nee tussenopvoergemaal: watergeluid vijzel water 144520,5 162481,6 nee tussenopvoergemaal: aandrijving elektromotor 144515,6 162486,2 nee inlaat beluchting 1 overstort 144504,8 162473,8 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: waterpuntbeluchter 144465,7 162442,5 ja 144487,7 162429,6 25,5 156,3 25,75 27,9 26,5 10,43 traagdraaiende puntbeluchter 1.1: aandrijvingelektromotor (omkasting) 144465,7 162442,5 nee traagdraaiende puntbeluchter 1.2: waterpuntbeluchter 144474,5 162429,5 ja 144481,2 162425 8,1 159,8 25,75 27,9 26,5 13,57 traagdraaiende puntbeluchter 1.2: aandrijvingelektromotor (omkasting) 144474,5 162429,5 nee verlaatput beluchting 1 verlaatput 144498,8 162435 nee inlaat beluchting 2 overstort 144500,5 162488,2 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: waterpuntbeluchter 144456,3 162455,9 ja 144494,7 162433,1 44,7 152,0 25,75 27,9 26,5 9,2 traagdraaiende puntbeluchter 2.1: aandrijvingelektromotor (omkasting) 144456,3 162455,9 nee traagdraaiende puntbeluchter 2.2: waterpuntbeluchter 144447,4 162468,4 ja 144498,8 162435,3 61,1 149,8 25,75 27,9 26,5 8,62 traagdraaiende puntbeluchter 2.2: aandrijvingelektromotor (omkasting) 144447,4 162468,4 nee verlaatput beluchting 2 verlaatput 144462,4 162489,2 inlaat beluchting 3 overstort 144461,5 162522,2 ja 144481,6 162500,4 29,7 205,0 26,5 bellenbeluchting bellenbeluchting 144443,3 162519,6 ja 144468,9 162513 26,4 222,8 26,93 28,4 26,5 8,87 bellenbeluchting bellenbeluchting 144446,2 162508,4 ja 144453,7 162501,9 9,9 226,2 26,93 28,4 26,5 12,99 blower beluchting 3 elektromotor 144454,6 162500,3 ja 144465,8 162492,3 13,8 210,8 26,82 27,9 26,5 8,78 blower beluchting 3 elektromotor 144454,6 162500,3 ja 144465,8 162492,3 13,8 210,8 26,82 27,9 26,5 8,78 verlaatput beluchting 3 verlaatput 144440,6 162497 ja 144443,4 162494,2 4,0 229,2 26,93 27,9 26,5 11,03 Verdeelput NBT 1 overstort 144522 162381 nee Verdeelput NBT 2 overstort 144522 162381 nee Verdeelput NBT 3 overstort 144522 162381 nee Verdeelput NBT 4 overstort 144522 162381 nee overloop NBT 1 overloop nbt 144497,3 162398,3 nee verlaatput NBT 1 verlaatput 144491,2 162380,5 nee overloop NBT 2 overloop nbt 144551,4 162381,9 nee verlaatput NBT 2 verlaatput 144545 162363,5 nee overloop NBT 3 overloop nbt 144538,4 162426 nee verlaatput NBT 3 verlaatput 144557 162424 nee overloop NBT 4 overloop nbt 144606,5 162392,8 nee verlaatput NBT 4 verlaatput 144596,9 162377,8 nee effluentventuri bestaand overstort 144596,9 162377,8 nee effluentventuri nieuw overstort 144592,7 162354,5 nee bestaande indikker elektromotor 144575,2 162434,8 nee nieuwe indikker elektromotor 144571,7 162447,9 niet relevant 144575,5 162441,2 7,7 100,7 slibverwerking elektromotor 144584,6 162460,7 nee Aquafin NV

6.8 OVERZICHT KLACHTEN 2004 – 2014 RWZI BEERSEL

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 89 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 90 Jaar klacht Volgnr klacht Oms klacht een haag aangeplant langs de buitenzijde van de omheining van rwzi Lot (Beersel) staat deels op openbaar domein en 2005 117 zal op termijn leiden tot onveiliige verkeerssituaties (zichtbelemmering).

betrokkenen ondervinden geurhinder bij het lossen van de slibsilo (kortstondig). 2007 165 + geurhinder van andere onderdelen bij warm weer.

buurtbewoners van de albert denysstraat (= toegangsweg naar rwzi beersel / lot) klagen over overdreven snelheid van 2011 185 een aantal slibtransporteurs (van der straeten en de vleminck).

Aquafin NV

6.9 BEMALINGSNOTA ARCADIS (2014)

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 91 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 92 NOTA BEMALING

BEMALING

Tijdens de werken zal een grondwaterbemaling worden toegepast. Het betreft meestal vrij ondiepe leidingen of constructies waarbij weinig grondwaterverlaging nodig is en waarbij er geen invloed naar de omliggende gebieden merkbaar is. Er zijn echter wel enkele constructies die dieper zijn gelegen en waarbij er wel invloed zal zijn, het betreft de influentpompput, de beluchting en de nieuwe nabezinktank. Op basis van de beschikbare grondonderzoeken en voorgaande bemalingstudies (bij bouw RWZI) kunnen we volgende afleiden. De bovenste laag van ca. 7 m is slecht doorlatend leem en zeer fijn zand (coëff. 1x10 -6 à 1x10 -8). Daaronder is een doorlatende laag leemhoudend zand (coëff. 1x10 -4). Op basis hiervan kunnen de pompdebieten en invloedsstralen bepaald worden. Voor de influentpompput dient het grondwater ca. 7,80 m verlaagd te worden. Het betreft een bouwput van ongeveer 10 x 10 m. Het verwachtte pompdebiet is ca. 66 m³/h en de invloedsstraal is ca. 240 m. Voor de nieuwe beluchting dient het grondwater ca. 7,05 m verlaagd te worden. Het betreft dan een bouwput van ca. 50 x 30 m. Het verwachtte pompdebiet is ca. 150 m³/h en de invloedsstraal is ca. 235 m. Voor het diepe deel van de nieuwe nabezinktank dient het grondwater ca. 6,85 m verlaagd te worden. Het betreft dan een bouwput van ca. 10 x 10 m. Het verwachtte pompdebiet is ca. 60 m³/h en de invloedsstraal is ca. 215 m. Voor de buitenkant van de nieuwe nabezinktank, verdeelconstructie, … dient het grondwater ca. 3,85 m verlaagd te worden. Het betreft dan een bouwput van ca. 75 x 75 m. Het verwachtte pompdebiet is ca. 65 m³/h en de invloedsstraal is ca. 160 m. Op basis van de beschikbare sonderingen en voorgaande bemalingstudies (bij bouw RWZI) leiden we af dat de theoretische zettingen beperkt blijven tot 2 cm, de werkelijk optredende zettingen blijven meestal beperkt tot de helft van deze waarden. De RWZI is gelegen in zone voor openbaar nut. Aangezien de werkzone niet in duingebied of andere kwetsbare gebieden is gelegen, zal de aannemer voor het starten van de werken melding doen o.b.v. een eigen bemalingsnota.

Bestand: m:\milieuzorg\milieunota's\mer\ontheffing\rwzi\21.132 beersel fase 2\achtergrondinfo\bemalingsnota\1300920_nota_bemaling ontheffing (2).doc nota vergunning Dossier : Wijzigen sluis te Asper pag. 1 van 1 R.W.Z.I. BEERSEL

BEREKENINGEN BEMALING WATER

BEMALING INFLUENTPUT TYPE BRONBEMALING

Lengte bemaling 10,00 m Breedte bemaling 10,00 m Peil maaiveld: 25,80 m TAW Peil grondwater (gemiddeld): 25,00 m TAW Bemalingspeil: 17,20 m TAW Grondwaterverlaging: 7,80 m

Doorlatendheid watervoerende grond: 1,00E-04 m/s Veiligheidsfactor: 1,30

Het bemalingsdebiet is: 66,28 m³/h De invloedsstraal is: 239,64 m

BEPALING DEBIET PER FILTER

Straal van de filter 0,070 m Nuttige filterlengte 7,000 m

Max debiet per filter: 7,39 m³/h R.W.Z.I. BEERSEL

BEREKENINGEN BEMALING WATER

BEMALING BELUCHTING TYPE BRONBEMALING

Lengte bemaling 50,00 m Breedte bemaling 30,00 m Peil maaiveld: 25,80 m TAW Peil grondwater (gemiddeld): 24,35 m TAW Bemalingspeil: 17,30 m TAW Grondwaterverlaging: 7,05 m

Doorlatendheid watervoerende grond: 1,00E-04 m/s Veiligheidsfactor: 1,30

Het bemalingsdebiet is: 147,28 m³/h De invloedsstraal is: 233,35 m

BEPALING DEBIET PER FILTER

Straal van de filter 0,070 m Nuttige filterlengte 7,000 m

Max debiet per filter: 7,39 m³/h R.W.Z.I. BEERSEL

BEREKENINGEN BEMALING WATER

BEMALING NABEZINKTANK, DIEP DEEL TYPE BRONBEMALING

Lengte bemaling 10,00 m Breedte bemaling 10,00 m Peil maaiveld: 25,80 m TAW Peil grondwater (gemiddeld): 25,00 m TAW Bemalingspeil: 18,15 m TAW Grondwaterverlaging: 6,85 m

Doorlatendheid watervoerende grond: 1,00E-04 m/s Veiligheidsfactor: 1,30

Het bemalingsdebiet is: 57,55 m³/h De invloedsstraal is: 211,14 m

BEPALING DEBIET PER FILTER

Straal van de filter 0,070 m Nuttige filterlengte 7,000 m

Max debiet per filter: 7,39 m³/h R.W.Z.I. BEERSEL

BEREKENINGEN BEMALING WATER

BEMALING NABEZINKTANK BUITENKANT, … TYPE BRONBEMALING

Lengte bemaling 75,00 m Breedte bemaling 75,00 m Peil maaiveld: 25,80 m TAW Peil grondwater (gemiddeld): 25,00 m TAW Bemalingspeil: 21,15 m TAW Grondwaterverlaging: 3,85 m

Doorlatendheid watervoerende grond: 1,00E-04 m/s Veiligheidsfactor: 1,30

Het bemalingsdebiet is: 65,03 m³/h De invloedsstraal is: 157,81 m

BEPALING DEBIET PER FILTER

Straal van de filter 0,070 m Nuttige filterlengte 7,000 m

Max debiet per filter: 7,39 m³/h

Aquafin NV

6.10 GEURCONTOUR

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 93 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 94 RWZI Beersel blz. 50

12.14 Berekening van de geurcontour met IFDM

Noot: de perceelsgrens van de RWZI is aangeduid in groen.

Standaard TP renovatie – rev 1.3 juli ’13

Aquafin NV

7. TABELLEN

TABEL 1: ALGEMENE LOZINGSVOORWAARDEN EFFLUENT (BIJLAGE 5.3.1.A BIJ VLAREM II) ...... 5 TABEL 2: VERSOEPELDE LOZINGSVOORWAARDEN EFFLUENT (MV D.D. 28/09/2009) ...... 5 TABEL 3: MATRIX MET JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN ...... 6 TABEL 3: MATRIX MET JURIDISCHE RANDVOORWAARDEN ...... 8 TABEL 4: GEPLANDE PROJECTEN BINNEN HET ZUIVERINGSGEBIED BEERSEL ...... 11

TABEL 5: HUISHOUDELIJKE AANSLUITINGEN OP DE RWZI PER TOEVOERLEIDING (IE54) ...... 12 TABEL 6: BELANGRIJKSTE INDUSTRIËLE LOZINGEN BINNEN HET ZUIVERINGSGEBIED BEERSEL ...... 13 TABEL 7: DIMENSIONERING RWZI BEERSEL ...... 13 TABEL 8: INFLUENTGEGEVENS (GEWOGEN GEMIDDELDE) VAN RWZI BEERSEL ...... 13 TABEL 9: EFFLUENTGEGEVENS (GEWOGEN GEMIDDELDE) VAN RWZI BEERSEL ...... 13 TABEL 10: VERWIJDERINGSRENDEMENTEN (REKENKUNDIG GEMIDDELDE) VAN RWZI BEERSEL ...... 13 TABEL 11: DIMENSIONERING RWZI BEERSEL NA UITBREIDING ...... 15 TABEL 12: LOZINGSVOORWAARDEN EFFLUENT RWZI BEERSEL ...... 15 TABEL 13: PROCESONDERDELEN RWZI BEERSEL NA UITBREIDING ...... 16 TABEL 14: DEELINGREPEN ...... 18 TABEL 15: INGREEP – EFFECTMATRIX ...... 23 TABEL 16: GEOLOGIE EN GEOHYDROLOGIE VAN DE ONDERGROND T.H.V. DE RWZI BEERSEL ...... 26 TABEL 17: RESULTATEN GRONDONDERZOEK I.K.V. BOUW RWZI BEERSEL ...... 26 TABEL 18: RESULTATEN BEMALINGSNOTA ARCADIS ...... 28 TABEL 19: MILIEUKWALITEITSNORMEN (MKN) VOOR DE ZENNE (VL08_92)...... 34 TABEL 20: PRATI-INDEXEN (BPI) ...... 36 TABEL 21: BELGISCH BIOTISCHE INDEXEN (BBI) ...... 36 TABEL 22: OVERZICHTSTABEL KOMBERGING ...... 39 TABEL 23: MILIEUKWALITEITSNORMEN VOOR GELUID IN OPEN LUCHT (BIJLAGE 2.2.1.) ...... 43 TABEL 24: GELUIDSNORMEN T.H.V. NABIJGELEGEN WONINGEN ...... 44 TABEL 25: SPECIFIEK GELUID RWZI BEERSEL, VOOR EN NA UITBREIDING ...... 45 TABEL 26: RESULTATEN NACHTELIJKE GELUIDSMETINGEN T.H.V. HUISNUMMER 160 ...... 46 TABEL 27: GELUIDSBEPERKENDE MAATREGELEN BINNEN PROJECT 21.132 ...... 49 TABEL 28: SAMENSTELLING VAN DE LUCHT BOVEN RWZI’S (GERARDS ET AL., 2008) ...... 54

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 95 Aquafin NV

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 96 Aquafin NV

8. FIGUREN

Figuur 1: Situering RWZI Beersel op het kadaster Figuur 1B: Uitreksel kadaster, met aanduiding van de bestaande en nieuwe constructies Figuur 2: Situering RWZI Beersel t.o.v. het gewestplan Figuur 3: Situering RWZI Beersel t.o.v. het topokaart Figuur 4: Situering RWZI Beersel t.o.v. de boskarteringskaart Figuur 5: Situering RWZI Beersel t.o.v. het beschermd erfgoed Figuur 6: Situering RWZI Beersel t.o.v. het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) Figuur 7A/B: Watertoetskaarten Figuur 8: Situering RWZI Beersel t.o.v. de landschapsatlas Figuur 9: Overzicht zuiveringsgebied Beersel Figuur 10: Situering RWZI Beersel t.o.v. de stratenatlas Figuur 11: Situering RWZI Beersel t.o.v. de bodemkaart van België Figuur 12: Situering RWZI Beersel t.o.v. de meetpunten van het VMM meetnet oppervlaktewater Figuur 13: Situering RWZI Beersel t.o.v. de biologische waarderingskaart Figuur 14: Situering RWZI t.o.v. de ecosysteemkwetsbaarheidskaarten Figuur 15: Bemalingsstralen t.o.v. de bodemkaart Figuur 16: Bemalingsstralen t.o.v. de kwetsbaarheidskaart voor verdroging Figuur 17: Actueel processchema Figuur 18: Processchema toekomstige installatie Figuur 19A: Verhardingenplan deel 1 Figuur 19B: Verhardingenplan deel 2

MER-Ontheffingsnota uitbreiding RWZI Beersel (21.132) – versie B – juni 2015 97