De Bataafse Reactie Bataafs Constitutioneel Denken En De Staatsregeling Van 1801 Dirk Alkemade
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Bataafs constitutioneel denken de en de staatsregeling van 1801 bataafse reactie Dirk Alkemade De Bataafse reactie Bataafs constitutioneel denken en de staatsregeling van 1801 Dirk Alkemade Definitieve versie Masterscriptie Onderzoeksmaster Geschiedenis November 2014 – Universiteit van Amsterdam Dirk Alkemade – 06xxxxxxxx – [email protected] Eerste lezer: prof.dr. N.C.F. van Sas Tweede lezer: prof.dr. W.R.E. Velema …’t Is waar, de constitutie heeft, zedert uw leeftijd, merkelijke veranderingen ondergaan, doch het waaren meestäl verbeteringen. Het Bataafsche Volk is van geen driftigen opstuivenden aart, dus sloeg het, tot geen uittersten van gewelddaadigheid over: het redeneerde en vond het gebreken in zijne Regeeringsvorm, of misdrijven en ondeugden in zijne bestuurders, het toonde ’er openlijk en openhartig zijn misnoegen over. De vierschaar van het algemeen gevoelen is, zedert uwe eeuw, de gedugste van alle geworden. Gerrit Paape (1798) Revoluties hebben iets aantrekkelijks. Iedereen heeft bezwaren tegen de bestaande orde. Er zijn heel wat misstanden, waar een einde aan moet worden gemaakt. Allerlei dingen moeten nodig worden afgeschaft. Andere dingen moeten nodig worden ingevoerd. Het lijstje van die dingen is aan verandering, aan mode onderhevig. Karel van het Reve (1990) Omslag: Gezelschap aan de oever van het meer Brouwerskolk te Overveen (uitsnede) Prent van Izaak Jansz. de Wit naar een tekening van Wybrand Hendriks, Haarlem 1800 Collectie Rijksmuseum Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Grondwet & staatsregeling 18 De opkomst van een politiek begrip 1780-1798 2. Gebreken en botsingen 31 Grondwetsdiscussie in het parlement 3. Vierschaar van het algemeen gevoelen 49 Grondwetsdiscussie in de politieke pers 4. Vrij rustig, niettegenstaande er iets broeit 68 Het referendum van oktober 1801 5. Weinig meer dan een geraamte 78 De staatsregeling van 1801 Conclusie 95 Bijlage A 102 Bronnen & literatuur 104 Inleiding Het beginnen van een revolutie is niet eenvoudig, een revolutie beëindigen is mogelijk nog lasti- ger. Rond 1799 leek het de Bataafse revolutionairen beide dan toch te zijn gelukt. In de winter van 1794-1795 maakte de Bataafse Omwenteling een einde aan de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden en het gezag van de stadhouder. Op de plaats van de oude Republiek richtten de Bataafse revolutionairen een nieuw politieke orde op die zij, geheel in de geest van de tijd, grondvestten op de verlichte fundamenten van volkssoevereiniteit, gelijkheid en republi- keins burgerschap. Ofschoon er een staatsgreep van radicale republikeinen aan te pas moest komen, voltooiden zij dit werk in het voorjaar van 1798. Met afkondiging van de staatsregeling van 1798 in mei van dat jaar – de eerste grondwet van Nederland – vestigden zij een moderne eenheidsstaat met een parlementaire democratie en stemrecht voor vrijwel alle volwassen man- nelijke burgers die in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. Ruim een jaar later, in het najaar van 1799, doorstond de Bataafse Republiek met de inval van Brits-Russische manschap- pen in Noord-Holland haar eerste vuurproef. Tegen alle verwachting in eindigde deze inval in een overwinning van de Bataafse legers en bleven de gevreesde binnenlandse opstanden van orangisten goeddeels achterwege. De zege werd uitbundig gevierd. Door het gehele land knalden luchtsalvo’s en klonk klaroengeschal. In Den Haag, als vanouds het politieke centrum van de Republiek, werd de feestdag afgesloten met een publiek bal voor alle Hagenezen. Het nieuwe staatsgebouw leek solide en de revolutie voltooid. In 1801 was het tij volledig gekeerd. In maart van dat jaar barstte een heftige discussie los over één van de fundamenten waarop de Republiek was gebouwd. Huldigden de Bataven de staatsregeling van 1798 eerst nog als een bekroning van de herwonnen vrijheid, nu kwam deze grondwet in uitgebreide parlementaire discussies en een golf aan pamfletten onder vuur te lig- gen. Drie leden van het Uitvoerend Bewind, de belangrijkste aanjagers van deze discussie, zagen zich in september 1801 zelfs genoodzaakt een staatsgreep te plegen om vervolgens een nieuw 1 grondwetontwerp in een referendum aan de bevolking voor te leggen. Door de vele thuisblijvers 1 L. de Gou, De staatsregeling van 1801. Bronnen voor de totstandkoming, Rijksgeschiedkundige Publica- tiën, kleine serie 65 (Den Haag 1995) IX-XXVII. 5 als jastemmers aan te merken, kon de nieuwe staatsregeling ‘met goedkeuring van het volk’ op 16 oktober 1801 in werking worden gebracht. De Bataafse Republiek was nog altijd een demo- cratische eenheidsstaat maar nu met een sterk ingekapselde volksvertegenwoordiging, versterkte uitvoerende macht en gedeeltelijke herstelling van de gewestelijke autonomie. De revolutie werd opnieuw tot een einde gebracht. De gebeurtenissen van 1801 zijn het onderwerp van deze scriptie. De kritiek op de staatsre- geling van 1798 en het ontstaan van de nieuwe staatsregeling van 1801 laten zien dat het politie- ke klimaat in de Bataafse Republiek in enkele jaren volledig was omgeslagen. Deze omslag kan het beste worden bestudeerd wanneer oog wordt gehouden voor de bredere ontwikkelingen in het politieke denken gedurende de Bataafse revolutie en de betrekkelijk jonge geschiedenis van het Bataafse grondwetsbegrip. Beide maakten onderdeel uit van een revolutionair-republikeins vertoog dat aan het einde van de achttiende eeuw zowel in de Republiek als in andere landen 2 was ontstaan en dat na de Bataafse Omwenteling de politiek zou overheersen. Vanaf het mid- den van de jaren 1780 raakten de patriotten doordrongen van het besef dat een grondwet een noodzakelijke voorwaarde was voor het vestigen en voortleven van een vrije republiek. Na 1787, toen de patriottenbeweging door de stadhouderlijke en Pruisische legers was neergeslagen en belangrijke patriotse aanvoerders het land waren ontvlucht, bogen zij zich over de vraag hoe een dergelijke grondwet er inhoudelijk uit moest zien. Na de vestiging van de Bataafse Republiek in 1795 zou deze vraag drie jaar lang het politieke debat beheersen, met als uiteindelijk resultaat de staatsregeling in 1798. De Omwenteling in de winter van 1794-1795 had er dus niet alleen voor gezorgd dat de Bataven een nieuwe staatkundige orde moesten creëren op de plaats waar voor- heen het stadhouderlijke en federale stelsel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was gevestigd maar tevens dat zij de republikeinse idealen die zij in de voorgaande jaren hadden ontwikkeld eindelijk naar de praktijk konden – en moesten – vertalen. De staatsregeling van 1798 valt vanuit dit perspectief te zien als een belangrijk resultaat van deze vertaalslag. In 1801 stonden de zaken er geheel anders voor. Hoewel de Bataafse Republiek bestendig bleek tegen binnen- en buitenlandse schokken, leek zij in de ogen van veel tijdgenoten niet te voldoen aan de gekoesterde verwachtingen. De Omwenteling had eendracht en gelijkgezindheid moeten brengen, zo stelden zij, maar in de uitgebreide beraadslagingen in het nationale parle- ment zagen zij nog altijd politieke verdeeldheid voortleven. In de loop van 1801 kwamen nu twee groepen tegenover elkaar te staan: zij die stelden dat de staatsregeling van 1798 zo spoedig mogelijk moest worden herzien, tegenover hen een groep die beweerde dat de gebreken in het politieke systeem niet in de staatsregeling waren gelegen, maar in de wijze waarop zij in de praktijk was gebracht. Zoals ik in deze scriptie zal betogen gingen achter deze posities verschil- lende opvattingen over politiek en maatschappij schuil. Ervaringen in de politieke praktijk en de ontevredenheid over het functioneren van de Bataafse staatsinrichting dwongen de politieke aanvoerders in 1801 tot een herwaardering van de eigen republikeinse theorie: zij begonnen te beseffen dat de politieke realiteit weerbarstiger was dan de politieke theorie veronderstelde. Niet 2 W.R.E. Velema, Republicans. Essays on eighteenth-century Dutch political thought (Leiden 2007) 179- 200. 6 de theoretische idealen, maar de praktische ervaringen van de afgelopen jaren hadden nu de bovenhand in het politieke discours en daarmee ook in het ontstaan van de nieuwe staatsrege- ling van 1801. De Nederlandse revolutie De Bataafse grondwetgeschiedenis en de ontwikkeling van het constitutioneel denken aan het einde van de achttiende eeuw vallen historisch samen in een periode die kan worden aangeduid als de Nederlandse revolutie (ca. 1780-1806). De geschiedschrijving van dit tijdvak heeft lange tijd aan de slechte reputatie geleden die zij in de vaderlandse geschiedschrijving van de negen- 3 tiende eeuw heeft opgedaan. Waar negentiende-eeuwse historici de patriotten lange tijd wegzet- ten als krachteloze onrustzaaiers die naar het pijpen dansten van de buitenlandse grootmachten, verweten zij de Bataafse revolutionairen onder het mom van vrijheid, gelijkheid en broederschap het Trojaanse paard van de Franse bezetting te hebben binnengehaald. Daarmee diskwalificeer- den zij ook het staatkundige en democratische experiment dat in de jaren na de Omwenteling van 1795 ten uitvoer werd gebracht als een door de Fransen opgelegd (en dus on-Nederlands) importproduct. De periode liet zich bovendien karakteriseren door het ontbreken van een telg uit het Oranjehuis aan het hoofd van het landsbestuur, hetgeen een verdere inkadering in de 4 nationale geschiedschrijving niet ten goede kwam. Een eerste belangrijke aanzet tot serieuze bestudering van het revolutionaire tijdvak maakte H.Th. Colenbrander rond 1900 met een reeks 5 waardevolle bronnenpublicaties. Zijn overwegend negatieve oordeel van