Voor Een Dubbeltje Op De Eerste Rang 7 Wij Zijn Een Volk Van Kooplieden En Koopjes- Jagers En Dat Heeft Diepe Sporen Nagelaten in Onze Taal

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Voor Een Dubbeltje Op De Eerste Rang 7 Wij Zijn Een Volk Van Kooplieden En Koopjes- Jagers En Dat Heeft Diepe Sporen Nagelaten in Onze Taal Voor een dubbeltje op de eerste rang 7 Wij zijn een volk van kooplieden en koopjes- jagers en dat heeft diepe sporen nagelaten in onze taal. In Voor een dubbeltje op de eerste rang zijn - voor het eerst - vrijwel alle spreek- woorden en zegswijzen met Nederlands geld bij elkaar gezet. Het gaat om ruim dertienhonderd bekende en minder bekende uitdrukkingen uit de afgelopen zeshonderd jaar. De zegswijzen zijn verdeeld over vijfenveertig rubrieken. Zo staan de uitdrukkingen die met armoede, rijkdom of gierigheid te maken hebben over- zichtelijk bij elkaar, net als de spreuken met cent, daalder, dubbeltje, duit, gulden, kwartje, oordje, penning en stuiver. Waar nodig is de be- tekenis toegelicht en wordt iets verteld over de herkomst. Ook is een lijst opgenomen van de ruim tweehonderd volksnamen voor onze mun- ten en biljetten, zoals geeltje, heitje, joetje, piek en rooie rug. Ewoud Sanders (1958) is taalhistoricus en jour- nalist. Hij is vaste medewerker van onder an- dere NRC Handelsblad, de Staatscourant en Onze Taal en heeft verschillende taalboeken op zijn naam staan, waaronder Jemig de pemig! De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands, het Eponiemenwoordenboek, het Borrelwoordenboek, het Geoniemenwoordenboek en (samen met Rob Tempelaars) Krijg de vinken- tering! 1001 Nederlandse en Vlaamse verwensin- gen. PROMETHEUS - NRC/HANDELSBLAD Voor een dubbeltje op de eerste rang Ewoud Sanders Voor een dubbeltje op de eerste rang IOOI spreekwoorden en zegswijzen over Nederlands geld 200I Prometheus/NRC Handelsblad Amsterdam / Rotterdam © 2ooi Ewoud Sanders Eindredactie Jaap Engelsman Omslagontwerp Kummer & Herrman, Utrecht Foto omslag Co de Kruijf/Hollandse Hoogte Illustratie binnenwerk Rik van Schagen www.pbo.nl ISBN 90 446 0106 7 Inhoud Woord vooraf 9 Verantwoording 17 1001 spreekwoorden en zegswijzen over Nederlands geld Armoede 21 blut, geen rooie rotcent, op zwart zaad zitten 28 voor een dubbeltje geboren 32 het groeit me niet op de rug 32 ironisch bekeken 3 3 Bedrog en misdaad 35 smeergeld 38 zwendel 39 Berucht 41 Cent 42 Daalder 48 Dieren 52 Domheid 59 Dooddoeners 60 Dubbeltje 66 Duit 70 Duivel, bijgeloof 76 Duur 78 Geld is almachtig, geld opent alle deuren 81 Geld is gevaarlijk 88 Geld is niet alles 91 Geld is nuttig 95 Geld is onontbeerlijk 97 geen geld, zondergeld IOI kopen kost geld I02 seks kost geld IO3 Geld stinkt niet IO4 Geloof, deugd, eer I06 Gierigheid, gierigaard, vrek 112 God I20 Gulden 121 Handel en arbeid 125 Klinkende munt I29 Kwartje I32 Liefde en huwelijk 134 Niet veel zaaks 138 goedkoop 142 waardeloos 143 woorden kosten niets 145 Onverstandig handelen 146 verkwisting 149 met geld smijten !53 verbrassen 153 geld moet rollen 154 rekenfouten 155 penny wise, poundfoolish 156 drank 156 Oordje 158 Opscheppen 164 Penning 167 Plat 174 Rijkdom 175 ping-ping hebben 179 met de duiten zitten 183 een smak geld 185 Schulden 186 Sparen 189 wie het kleine niet eert 192 Stuiver 194 Tot de laatste 201 Uitbrander 202 Verdienen 203 geld trekt geld aan 204 het regent geld 205 Verstandig handelen 207 Vriendschap 211 Waardevol 213 Wensen 215 Zeispreuken 217 Ziekte en dood 221 Overig 223 Einde 232 Bijvoegsel: volksnamen voor cent tot duizend gulden 233 Geraadpleegde literatuur 236 Register 239 Woord vooraf In dit boek zijn duizend-en-een spreekwoorden en zegswijzen over Nederlands geld bij elkaar gezet. Duizend-en-een moet hier worden opgevat als 'heel veel', een betekenis die we danken aan de sprook- jes van Duizend-en-een-nacht. Maar voor de goede orde en voor de tellers onder u, het zijn er meer dan IOOI, namelijk ruim dertien- honderd. Dertienhonderd kan met recht 'heel veel' worden genoemd. Laat dit van meet af aan duidelijk zijn: u kent ze lang niet allemaal. Ster- ker: van het gros heeft u nog nooit gehoord. Dat komt omdat het hier gaat om spreekwoorden en zegswijzen uit de afgelopen zes- honderd jaar. Een levende taal als het Nederlands verandert voortdurend; er komt van alles bij en er valt van alles af. In die zes eeuwen is er bo- vendien veel veranderd aan ons geld. Ooit was het gewoon om te betalen met onder meer duiten, oordjes, kronen, penningen, ponden en stoters - woorden die we tegenkomen in tientallen zegswijzen. Later kregen we onder meer centen, stuivers, kwartjes, guldens en daalders. Veel gelduitdrukkingen zijn in onbruik geraakt, andere houden nu al eeuwen stand (zoals boter bij de vis, dat dateert uit de eerste helft van de 15de eeuw) en soms zie je dat oude spreekwijzen nieuwe muntnamen adopteren. Zo zei men oorspronkelijk - in het begin van de 17de eeuw, en waarschijnlijk al eerder - wie tot een blank geboren is, zal zijn leven geen stuiver rijk worden. Men zei ook: wie tot een penning geboren is, kan tot geen stuiver komen. Er zijn te- vens varianten met stuiver/daalder, stuiver/dubbeltje en stuiver/gul- 9 den. Wij zeggen nu: wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje. In de zegswijzen zie je het leven ook duurder worden. Aan het eind van de 19de eeuw zei men in Vlaanderen: met zo'n knecht en vijfcent krijg je overal een pint bier (kennelijk kostte een biertje toen een stuiver). Vijftig jaar later zei men: als je er een kwartje bijlegt, kun je er een glas bier voor kopen. Anders gezegd: iedere tijd en iedere streek kent zijn eigen spreekwoorden en zijn eigen varianten. In dit boekje zijn ze - voor het eerst - bij elkaar gezet. Dat geldt ook voor de ruim tweehonderd volksnamen voor onze munten en biljetten, zoals heitje, piek en rooie rug, die in een bijvoegsel zijn opgenomen. Wat maakt het de moeite waard om ruim dertienhonderd uitdruk- kingen over geld te inventariseren? In de eerste plaats geeft zo'n collectie een interessant beeld van de Nederlandse (en Vlaamse) cultuur. We zijn een volk van kooplieden en koopjeslopers en dat heeft diepe sporen in de taal nagelaten. Maar de directe aanleiding om dit boekje te maken is vanzelfsprekend dat het Nederlandse geld door de euro zal verdwijnen. Eerst uit het betalingsverkeer en dan uit alle oude sokken, totdat we wellicht alleen enkele muntjes en briefjes overhouden om later aan onze kinderen of kleinkinde- ren te laten zien. 'Kijk, zo zag een dubbeltje er vroeger uit. En dit is nou een kwartje Veel mensen zijn bang dat de euro ook de Nederlandse taal zal aantasten. Dat met het verdwijnen van de centen, dubbeltjes en kwartjes ook die woorden zullen wegvallen. Die angst is ongegrond, daar kom ik straks op terug. Jatwerk Hoe is deze verzameling tot stand gekomen? Door veel jat- en plak- werk. Positiever geformuleerd: door de belangrijkste spreekwoor- denboeken van grofweg de afgelopen tweehonderd jaar systema- tisch door te nemen op woorden die met geld te maken hebben, dus van cent tot rijksdaalder, van penning tot munt, van spie tot heitje en zo verder. Veel van het oude materiaal is afkomstig uit het driedelige Spreekwoordenboek der Nederlandsche Taal (1858-1870) van de Gor- kumse onderwijzer P.J. Harrebomée. Harrebomée heeft een uit- 10 treksel gemaakt uit alle spreekwoordenverzamelingen vanaf de 15de eeuw, en hoe chaotisch zijn boek ook is, met ruim 40.000 uit- drukkingen is het nog altijd een onmisbare bron. Daarnaast heb ik dankbaar gebruikgemaakt van enkele digitale woordenboeken, met name van het onvolprezen Woordenboek der Nederlandsche Taal en van de elektronische Grote Van Dale. Wat be- treft de vaak ingewikkelde historie van Nederlandse munten heb ik het zwaarst geleund op De Nederlandse munten, het standaardwerk van H. Enno van Gelder uit 1965. Zie voor de andere bronnen de lijst met geraadpleegde literatuur achter in dit boekje. Rubrieken De spreekwoorden en zegswijzen zijn over 45 hoofdrubrieken (en 26 subrubrieken) verdeeld. Die staan in alfabetische volgorde. Een uitzondering is de bezemrubriek 'overig', die aan het eind staat. De rubrieken zijn ongelijksoortig. Er zijn puur thematische ru- brieken, zoals 'armoede', 'rijkdom', 'gierigheid' en 'ziekte en dood'. Maar ook de meest gangbare muntnamen zijn in aparte rubrieken ondergebracht. Het gaat om 'cent', 'daalder', 'dubbeltje', 'duit', 'gulden', 'kwartje', 'oordje', 'penning' en 'stuiver'. Daarnaast zijn er enkele taalkundige rubrieken, zoals 'dooddoeners' en 'zeispreuken' (dit zijn spreuken waarin iemand een gezegde in de mond krijgt ge- legd; in de uitdrukking staat meestal 'zei die-en-die', vandaar de naam). In deze taalkundige rubrieken was de vorm of junctie van een zegswijze bepalend voor opname. De doorgewinterde woordenboekgebruiker ziet de problemen onmiddellijk opduiken. Immers, er zijn natuurlijk veel uitdrukkin- gen die in meerdere rubrieken passen. Dat is ook zo. Sommige mensen zeggen, als iemand iets doms opmerkt: hulde, hulde, geef die vent een gulden. Dat is een dooddoe- ner, en de uitdrukking is dan ook in die rubriek te vinden. Maar hij staat ook bij 'domheid' en 'gulden'. Voor die verspreiding over ru- brieken is niet gekozen om de omvang van dit boekje op te blazen, maar vanuit de overtuiging dat slechts weinig mensen het van A tot Z zullen lezen. Dit werkje is bedoeld om in te bladeren en dan wil je in de rubriek die je interesseert zo veel mogelijk van je gading te- rugvinden, zonder eindeloze doorverwijzingen. Om diezelfde reden zijn toelichtingen bij een uitdrukking soms 11 op meer dan één plaats te vinden. Het Nederlands blijkt slechts drie uitdrukkingen met knaak te hebben - althans, wij hebben er niet meer kunnen vinden. Het gaat om de dooddoener één knaak tachtig ('Zeg wat kost dat nou?' 'Een knaak tachtig.'), knaken poetsen 'gierig zijn', en zijn knaken dicht hebben 'geld gewonnen hebben bij het spel'. Die uitdrukkingen staan in verschillende rubrieken. Om ge- blader te voorkomen is bij alledrie iets gezegd over de herkomst van het woord knaak. Vanzelfsprekend worden toelichtingen niet her- haald bij uitdrukkingen die dicht bij elkaar staan.
Recommended publications
  • Warfare in a Fragile World: Military Impact on the Human Environment
    Recent Slprt•• books World Armaments and Disarmament: SIPRI Yearbook 1979 World Armaments and Disarmament: SIPRI Yearbooks 1968-1979, Cumulative Index Nuclear Energy and Nuclear Weapon Proliferation Other related •• 8lprt books Ecological Consequences of the Second Ihdochina War Weapons of Mass Destruction and the Environment Publish~d on behalf of SIPRI by Taylor & Francis Ltd 10-14 Macklin Street London WC2B 5NF Distributed in the USA by Crane, Russak & Company Inc 3 East 44th Street New York NY 10017 USA and in Scandinavia by Almqvist & WikseH International PO Box 62 S-101 20 Stockholm Sweden For a complete list of SIPRI publications write to SIPRI Sveavagen 166 , S-113 46 Stockholm Sweden Stoekholol International Peace Research Institute Warfare in a Fragile World Military Impact onthe Human Environment Stockholm International Peace Research Institute SIPRI is an independent institute for research into problems of peace and conflict, especially those of disarmament and arms regulation. It was established in 1966 to commemorate Sweden's 150 years of unbroken peace. The Institute is financed by the Swedish Parliament. The staff, the Governing Board and the Scientific Council are international. As a consultative body, the Scientific Council is not responsible for the views expressed in the publications of the Institute. Governing Board Dr Rolf Bjornerstedt, Chairman (Sweden) Professor Robert Neild, Vice-Chairman (United Kingdom) Mr Tim Greve (Norway) Academician Ivan M£ilek (Czechoslovakia) Professor Leo Mates (Yugoslavia) Professor
    [Show full text]
  • Jaarboek Voor Munt- En Penningkunde
    JAARBOEK VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE 86 1999 KONINKLIJK NEDERLANDS GENOOTSCHAP VOOR MUNT- EN PENNINGKUNDE AMSTERDAM commissie van redactie E.J.A. van Beek, Sint-Michielsgestel J.J. Grolle, De Nederlandsche Bank dr W. Op den Velde, Elim (Dr.) drs A. Pol, Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet, Leiden D. Purmer RA, Ruurlo redactieadres Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet Postbus 11028, 2301 EA Leiden tel 071-5160999, fax 071-5128678 e-mail [email protected] ISSN 0920-380X uitgave © 2001 Koninklijk Nederlands Genootschap voor Munt- en Penningkunde, Amsterdam illustratieverantwoording Tenzij anders vermeld, zijn foto's van munten beschikbaar gesteld door Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet. Naar auteursrechthebbenden is zorgvuldig onderzoek verricht. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de commissie van redactie van dit Jaarboek te wenden. druk Peeters, Leuven LOONBETALING EN MUNTCIRCULATIE IN NEDERLAND (1200-2000)1 Jan Lucassen 1. inleiding Tegenwoordig zijn de meeste volwassen Nederlanders voor hun inkomen afhankelijk van loon en dit geldt zeker voor de actieve beroepsbevolking. Zij krijgen dit uitbetaald in geld, in de regel door overschrijving op hun giro- of bankrekening. Het overwicht van loonafhankelijken dateert niet van vandaag of gisteren. Zelfstandige producenten, dus mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de verkoop van goederen en diensten op de markt, zijn in Nederland al lang in de minderheid. Door de sterke verstedelijking bestaat de beroepsbevol­ king al sinds eeuwen voor minder dan de helft uit boeren. Bij de industriële voortbrenging overtreffen de loonafhankelijke knechten en arbeiders mis­ schien zelfs al langer de zelfstandige ondernemers in aantal. Nog eerder geschiedde de betaling van lonen overwegend in geld, in plaats van in natura.
    [Show full text]
  • Dutch Coins for Asian Growth VOC-Duiten to Assess Java’S Deep Monetisation and Economic Growth, 1724-18001
    Dutch Coins for Asian Growth VOC-duiten to Assess Java’s Deep Monetisation and Economic Growth, 1724-18001 Alberto Feenstra TSEG 11 (3): 123–154 DOI: 10.5117/TSEG2014.3.FEEN Abstract During the eighteenth century the VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) imported over a billion small copper coins (duiten) to Java, which is a remarkable operation for the world’s largest enterprise at that time, since these coins were unfit to pay for the company’s wholesale trade. This article argues that the VOC responded to Java’s specific need for small coins, because people increasingly relied on the market for daily necessities and became less dependent on subsistence farming. The alternative explanations of popula- tion growth, substitution and inflation do not satisfactory explain the increased demand for these copper duiten. Therefore, this article proposes that Java’s economy shifted away from subsistence farming and, particularly after 1750, probably grew. 1 Introduction Between 1724 and 1795 the Dutch East India Company (henceforth: VOC) shipped more than 1.1 billion small copper coins of a type called doit (hen- 1 The present article is largely based on my research master thesis, H.A. Feenstra, Kisten met Koper. De opmars van de Nederlandse duit in het Javaanse geldverkeer, 1720-1850 (Amsterdam, unpublished M.Phil.-thesis, Vrije Universiteit, 2011), under the supervision of Jan Lucassen and Ulbe Bosma, whom I thank for their guidance and inspiration. Furthermore, I like to thank Joost Jonker, Pim de Zwart, Samuel Kruizinga, Lodewijk Petram and the anonymous referee for their comments on earlier drafts of this article.
    [Show full text]
  • Veiling – 336 – Auction
    Schulman b.v. numismatists VEILING – 336 – AUCTION MUNTEN PENNINGEN PAPIERGELD ONDERSCHEIDINGEN BOEKEN VARIA COINS, MEDALS, PAPER MONEY, DECORATIONS, BOOKS, MISCELLANEOUS ITEMS 8 juli 2011 Hotel Lapershoek Utrechtseweg 16, Hilversum Ons kantoor - Our office De veiling zaal - The auction room Tijdens kantoor uren - during office hours: Tijdens de veiling - during the auction sale: Tel. +31 - (0)35 - 691 6632 Tel. +31 - (0)35 - 623 1341 Fax. +31 - (0)35 - 691 0878 Fax. +31 - (0)35 - 628 4360 e-mail: [email protected] internet: www.schulman.nl 1 Beste klanten, Het is met gepaste trots dat ik aan u deze nieuwe catalogus voor onze zomer veiling mag aanbieden. Dit zal voor onze vele loyale klanten als een verassing komen, maar wij vertrouwen erop dat de interessante goederen die wij op deze veiling hebben een prettige verrassing voor u zullen zijn. Wij hebben een drietal redenen om van twee naar drie veilingen per jaar over te stappen. Wij hopen onze inzenders tevreden te stellen door de wachttijd tussen veilingen te verminderen. Het hebben van drie veilingen geeft ons daarnaast de mogelijkheid om het aanbod van goederen gedurende het jaar te verspreiden, -hierdoor zal het de verzamelaars gemakkelijker worden de gewenste voorwerpen te verkrijgen. Ten slotte staat het ons toe om nauwer contact met onze klanten te hebben. Mijn vier kinderen werken nu allemaal bij het veilinghuis. Dit zal niemand meer verrassen dan het mij heeft verrast. Vanaf een jonge leeftijd hebben zij contact met de numismatische wereld gehad en, zo blijkt, niet zonder resultaat. Ik ben zeer trots op hen en ik vertrouw erop dat zij net zoveel plezier van de numismatiek zullen hebben als ik dat in de afgelopen 37 jaar heb gehad.
    [Show full text]
  • ^Ol N E 20% Number
    ^ol n e 20% Number ( (-,()RI)()N OGD _P07ING ROi 5E HALIFAX, CANADA NEW -i. ENN, CO;' N't.I`IR:i I' M O[-,'SC H(;ER. TIE NYA I II',l> t; t , 1 11i!.1 . SWITZERLAND 'k,7 $. Y . YALE UNIVER,S NEW HAVEN, CONNECTICUT 06520 RADIOCARBON Editor: MINZE STUIVER Managing Editor: RENEE S KRA Published by THE AMERICAN JOURNAL OF SCIENCE Editors: JOHN RODGERS, JOHN H OSTROM, AND PHILIP M ORVILLE Managing Editor: MARIE C CASEY Published three times a year, in Winter, Spring, and Summer, at Yale University, New Haven, Connecticut 06520. Subscription rate $45.00 (for institutions), $30.00 (for individuals), available only in whole volumes. All correspondence and manuscripts should be addressed to the Managing Editor, RADIOCARBON, Box 2161, Yale Station, New Haven, Connecticut 06520. INSTRUCTIONS TO CONTRIBUTORS Manuscripts of radiocarbon papers should follow the recommendations in Sugges- tions to Authors, 5th ed.* All copy (including the bibliography) must be typewritten in double space. Manuscripts for vol 21, no. 1 must be submitted in duplicate before September 1, 1978, for vol 21, no. 2 before January 1, 1979. General or technical articles should follow the recommendations above and the editorial style of the American Journal of Science. Descriptions of samples, in date lists, should follow as closely as possible the style shown in this volume. Each separate entry (date or series) in a date list should be considered an abstract, prepared in such a way that descriptive material is distinguished from geologic or archaeologic interpretation, but description and interpretation must be both brief and informative, emphasis placed on significant comments.
    [Show full text]
  • Paper Contributed to the XIV International Economic History
    Paper contributed to the XIV International Economic History Congress, Helsinki, Finland, 21 to 25 August 2006 Panel 61 Complementary relationships among monies in history MANAGING MULTIPLE CURRENCIES WITH UNITS OF ACCOUNT: NETHERLANDS INDIA 1600-1800 Willem G. Wolters Radboud University Nijmegen, The Netherlands 1. Introduction In his position paper for this workshop Akinobu Kuroda (2005) has pointed out that economists (and economic historians) generally assume that circulating or flowing amounts of money can best be depicted and analyzed by summing up various monies and measure them in their totality, as total amounts, further assuming that they are subject to the workings of laws pertaining to totalities, such as the quantity theory of money. The problem with this assumption is, as Kuroda demonstrates, that by doing this, one ignores the dynamics of different types of currencies circulating side by side. These different types may have different areas of circulation, or may be used in different markets, or by different networks of users. This may pertain to completely different types of money or to monies that are supposed to be denominations of one monetary system. In line with the general topic of this workshop and with Kuroda’s position paper, this paper will look at the phenomenon of multiple currencies in the area dominated by the Dutch East India Company (VOC). The time perspective chosen is a long one, from about 1600 till 1800. The leading question in this paper is the one Kuroda formulated in his position paper: how was compatibility possible among multiple currencies? One specific topic needs closer inspection, and that is the problem of managing different currencies, by using a unit of account.
    [Show full text]
  • Rekenen Met Geld
    RREEKKEENNEENN MMEETT GGEELLDD 2288 jjaannuuaarrii REKENEN MET GELD Inleiding Het lijkt misschien al lang geleden, maar op 1 januari 2002 is in Nederland de euro als wettig betaalmiddel ingevoerd om de gulden te vervangen. Eerst was het mogelijk om zowel in guldens als in euro te betalen. Vanaf 28 januari 2002 is de gulden geen wettig betaalmiddel meer en mag er alleen nog met euro’s worden betaald. Ook in onze buurlanden België en Duitsland en in nog een aantal andere Europese landen is de euro ingevoerd. Die landen worden samen ook wel ‘eurozone’ genoemd. Als je naar één of meer van de eurozone reist, hoef je geen geld te wisselen. Voor landen waar de euro (nog) niet is ingevoerd, moet dat nog wel. Hoewel de lesbrief het hele schooljaar door te gebruiken is, hebben we 28 januari, de dag waarop de euro het enige wettige betaalmiddel in Nederland is geworden, aangegrepen om hem te maken. Doelgroep Leerlingen van groep 7 en 8 van het basisonderwijs (10-12 jaar) Doelstellingen Leerlingen kunnen vertellen waar je met euro’s kunt betalen en waar niet Leerlingen kunnen ook uitleggen waarom de euro is ingevoerd Leerlingen hebben een idee gekregen van de waarde van de euro t.o.v. de gulden Leerlingen hebben geoefend met het rekenen met wisselkoersen en met ver- anderingen die wisselkoersen ondergaan Leerlingen hebben kennisgemaakt met muntsystemen die afwijken van het systeem waarbij een eenheid is opgedeeld in 100 kleinere eenheden Vakken en kerndoelen Rekenen/Wiskunde Domein A: Vaardigheden 4 De leerlingen kunnen schattend rekenen, ook met breuken en decimale breuken, door de uitkomst globaal te bepalen; 5 De leerlingen hebben inzicht in de structuur van de gehele getallen en inzicht in het positiesysteem van de decimale getallen; 6 De leerlingen kunnen de rekenmachine met inzicht gebruiken; 7 De leerlingen kunnen een eenvoudige, niet in wiskundige taal aangeboden probleemstelling zelf in wiskundige termen omzetten.
    [Show full text]
  • The Dynamics of Globalization in the Early Modern World: New Evidence from the Dutch-Asiatic Trade, C
    The dynamics of globalization in the early modern world: new evidence from the Dutch-Asiatic trade, c. 1600-18001 Please do not cite. Preliminary figures and a work in progress. Pim de Zwart [email protected] Abstract This paper examines whether there is evidence of ‘hard globalization’ (i.e. price convergence) during the early modern period. New data on prices were assembled for the 16 most important products transported by the Dutch East India Company (VOC) between Europe and Asia in the seventeenth and eighteenth centuries. Of these commodities, the majority show price convergence, five show divergence and two products reveal no significant trend. While there was some scope for advances in transport, most of the explanation for price convergence (or the lack of it) was sought in the various commodity markets. Where commodities were traded between competitive markets, price convergence took place. In many of the purchasing markets, however, prices were not (only) determined by supply and demand, but were set by long-term contracts or influenced by the VOCs complete control over production and trade. This paper thus finds there are indications of global market integration in the early modern period. Mark-ups and trends were mostly determined by the extent to which the VOC controlled the purchasing markets in Asia. It is suggested that the consequences of this global trade, and its associated institutions, on various economies around the Indian Ocean should be further explored. 1. Introduction Between 1500 and 1800 intercontinental trade grew at 1.1 per cent annually.2 While this growth may not be remarkable by today’s standards, it was impressive compared with the development of world trade in the centuries before, as well as relative to the growth of other economic 1 I thank Gerrit Knaap and Judith Schooneveld-Oosterling for early access to Bookkeeper-General database, and Jan Luiten van Zanden for the data on VOC auctions in Amsterdam.
    [Show full text]
  • FJUNCISCO YIBIJU DB Flgljbillbdo, a PORTUGUESE MERCBANT
    FJUNCISCO YIBIJU DB FlGlJBIllBDO, A PORTUGUESE MERCBANT·ADVENTURER IN SOUTB EAST ASlA, 1624-1667 VERHANDELINGEN VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR TAAL-, LAND- EN VOLKENKUNDE DEEL 52 C.R.BOXER FRANCISCO VIEIRA DE FIGUEIREDO I A PORTUGUESE MERCHANT-ADVENTURER IN SOUTH EAST ASlA, 1624.-1667 'S·GRA. VEN H AG E - MAR TIN U S NU HOF F - 1967 FOREWORD Twenty-seven years ago, I published in the Boletim Eclesiástico de M acau a short article about Francisco Vieira de Figueiredo and the role of the Portuguese in Macassar and Timor during the period 1640--1668.1 Three years ago, Dr. J. Noorduyn suggested that the article, long since out of print, might be brought to the attention of a wider public through the medium of an English translation in the Bijdragen, the Portuguese text of the supporting documents being added as an appendix. I was naturally flattered by this suggestion; though other commitments have prevented me from carrying out the detailed researches in the archives of Lisbon, Goa, The Hague and Jakarta, which a definitive work on this intriguing character would necessarily involve. Nevertheless, the references to Vieira de Figueiredo which I have been able to gather from published and unpublished sources since 1940, will, I hope, justify the appearance of the present study on the 300th aniversary of the death of its subject. lts publication mayalso, perhaps, stimulate someone with more time at his disposal to write the definitive biography of this Portuguese merchant-adventurer which he undoubtedly deserves. Meanwhile, my special thanks are due to the Board of Directors of the Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde for affording me the hospitality of the series of the Verhandelingen and to Dr.
    [Show full text]
  • Colonialism, Institutional Change, and Shifts in Global Labour Relations
    3 WORK AROUND THE GLOBE: HISTORICAL COMPARISONS AND CONNECTIONS Hofmeester Zwart & De (eds) and Shifts in Global Labour Relations Labour Global in Shifts and Colonialism, Institutional Change, Edited by Karin Hofmeester and Pim de Zwart Colonialism, Institutional Change, and Shifts in Global Labour Relations Colonialism, Institutional Change, and Shifts in Global Labour Relations Work Around the Globe: Historical Comparisons and Connections Open Access Book Series of the International Institute of Social History (IISH) Most human beings work, and growing numbers are exposed to labour markets. These markets are increasingly globally competitive and cause both capital and labour to move around the world. In search of the cheapest labour, industries and service-based enterprises move from West to East and South, but also, for example, westwards from China’s east coast. People move from areas with few employment opportunities to urban and industrial hubs, both between and within continents. However, labour relations have been shifting already for centuries, labour migrations go back far in time, and changing labour relations cannot be comprehended without history. Therefore, understanding these developments and their consequences in the world of work and labour relations requires sound historical research, based on the experiences of different groups of workers in different parts of the world at different moments in time, throughout human history. The research and publications department of the International Institute of Social History (IISH)
    [Show full text]
  • Geld in Het Alledaagse Spraakgebruik
    Geld in het alledaagse spraakgebruik Geld is bijna een magisch woord. Iedereen heeft er mee te maken en iedereen praat er over. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in ons alledaagse spraakgebruik heel veel uitdrukkingen voorkomen die ermee verband houden. Wat is geld eigenlijk? Onze verre voorouders in de prehistorie kenden helemaal geen geld: ze ruilden alleen maar goederen tegen goederen of diensten. Geld maakte dat veel eenvoudiger. Het was een ruilmiddel dat door iedereen geaccepteerd werd, eerst alleen in de vorm van munten in goud, zilver en brons, later ook papiergeld, dat op zichzelf geen cent waard was, maar men vertrouwde er op dat degene die het uitgaf het desgewenst zou inruilen voor “echt” geld of edelmetaal. Dat kon ook lelijk fout lopen, wanneer de overheid de drukpersen op volle toeren liet draaien om alsmaar meer geld in omloop te brengen zonder dat daar dekking tegenover stond. In het Duitsland van na de Eerste Wereldoorlog kon je voor een briefje van 1 miljoen mark amper een pakje sigaretten kopen. Die geldontwaarding duiden we nu aan als inflatie. De eerste munten in onze streek waren Keltische munten met een wat merkwaardige vorm: ze waren aan één kant hol en aan de andere kant bol. Aanvankelijk hadden de mensen niet eens in de gaten dat het munten waren. Ze noemden ze “regenboogschoteltjes” vanwege het dwaze idee dat ze op de aarde terecht waren gekomen op punten waar de regenboog de grond raakte. Bij de inheems/Romeinse tempel van Empel zijn er wel duizend gevonden, maar Keltische munten waren meer bedoeld om te offeren aan de goden en voor het onderhouden van onderlinge relaties dan als betaalmiddel.
    [Show full text]
  • Matthew Boulton and the Soho Mint Numismatic Circular April 1983 Volume XCI Number 3 P 78
    MATTHEW BOULTON AND THE SOHO MINT: COPPER TO CUSTOMER by SUE TUNGATE A thesis submitted to The University of Birmingham for the degree of DOCTOR OF PHILOSOPHY Department of Modern History College of Arts and Law The University of Birmingham October 2010 University of Birmingham Research Archive e-theses repository This unpublished thesis/dissertation is copyright of the author and/or third parties. The intellectual property rights of the author or third parties in respect of this work are as defined by The Copyright Designs and Patents Act 1988 or as modified by any successor legislation. Any use made of information contained in this thesis/dissertation must be in accordance with that legislation and must be properly acknowledged. Further distribution or reproduction in any format is prohibited without the permission of the copyright holder. ABSTRACT Matthew Boulton (1728-1809) is well known as an eighteenth-century industrialist, the founder of Soho Manufactory and the steam-engine business of Boulton and Watt. Less well known are his scientific and technical abilities in the field of metallurgy and coining, and his role in setting up the Soho Mint. The intention of this thesis is to focus on the coining activities of Matthew Boulton from 1787 until 1809, and to examine the key role he played in the modernisation of money. It is the result of an Arts and Humanities Research Council-funded collaboration with Birmingham Museum and Art Gallery, where, after examination of their extensive collection of coins, medals, tokens and dies produced at the Soho Mint, .research was used to produce a catalogue.
    [Show full text]