Antigona Van Tommaso Traetta Wo 2, Do 3 April 2003 Om Dramaturgische Redenen Zijn in De Partituur Enige Coupures Aangebracht
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Muziektheater Transparant Antigona van Tommaso Traetta wo 2, do 3 april 2003 Om dramaturgische redenen zijn in de partituur enige coupures aangebracht. redactie programmaboekje deSingel en Janine Brogt druk Tegendruk duur van de voorstelling: deel 1 1 uur pauze 25 minuten deel 2 1 uur spreektaal Italiaans . boventiteling Nederlands bediening boventiteling Bart Boone gelieve uw GSM uit te schakelen! Muziektheater Transparant Antigona van Tommaso Traetta dirigent Paul Dombrecht assistent-dirigent Ewald Demeyere regie Gerardjan Rijnders regieassistent en voorstellingsleider Remi Beelprez muzikale uitvoering orkest Il Fondamento repetente Noémi Biro koor La Sfera del Canto verantwoordelijke dramaturgie Janine Brogt licht- en standenplan Tom Verheijen decor Paul Gallis verantwoordelijke belichting Luc De Vreese kostuums Rien Bekkers productieleiding Veerle Francke licht Reinier Tweebeeke technische leiding Roel Ghesquière beweging Bambi Uden lichttechnici Koen Ghesquière, Dag Jennes podiumtechnici Anton Devilder, Koen Ghesquière, rolverdeling Maarten Streefland Antigona, prinses van Thebe Raffaella Milanesi rigging Jan Hooyberghs Ismene, haar zuster Giorgia Milanesi coördinatie orkest en koor Philippe Severyns Creonte, haar oom Markus Brutscher vertaling libretto Janine Brogt Emone, Creonte’s zoon Maartje de Lint assistentie dramaturgie Bart Boone Adrasto, een Thebaans edelman David-Erich Fankhauser kleedsters Viviane Coubergs, Reintje Daens orkest kap en grime Sylvia Hiel, Leen Samyn viool Dirk Van Daele, Marianne Herssens, Maia Silberstein, Johan van Aken, uitvoering decor Het Toneelhuis Nooi Struynckx, Bernadette Bracke, olv. Martin Baarda en Els Sykora, Mitsyo Kondo, Ilya Van de Wateringen Marleen Van Daele technici Bruno Bressanuti, Ivan Deelen, altviool Marc Claes, Hans De Volder Patrick Jacobs, Karl Scheinder, Kaat De Cock Sanne Roels cello Jan Bontinck, Thomas Luks schilderwerken en 3D-elementen Prosman Decors contrabas Eric Mathot special effects Gerardfx hobo Griet Cornelis, Vinciane Baudhuin bouw maquette Ellen Windhorst fagot Alain De Rijckere pruiken Atelier Sjoerd Didden fluit Kyomi Suga, Jan Van Den Borre hoofdtooien Elizabeth Van der Helm hoorn Jeroen Billiet, Piet Dombrecht uitvoering kostuums Carla Kienhuis, trompet Hendrik-Jan Houtsma, Geerten Rooze Roy Verschuren, klarinet Joost Hekel, Igor Bettens Gina Thondat luit Wim Maeseele clavecimbel David Van Bouwel met dank aan directie en technici van het Concertgebouw Brugge, koor Het Toneelhuis, sopranen Ria Struyven, Liesbeth Devos, Nationale Reisopera, Bianca van Puyvelde, deSingel, De Munt, Marina Smolders, Nele Peeters het Kaaitheater, alten Marleen Schampaert, De Vlaamse Opera Gunther Van de Ven, Anna Pardon, met de steun van de Vlaamse Gemeenschap, Dimitry Goethals Kolgen bvba, Radio Klara tenoren Yves van Handenhove, Werner Trio, Renaat Deckers, Marc Van Daele productie van Muziektheater Transparant bassen Jurgen Vollens, Walter Van De Ven, in coproductie met Brugge 2002, Culturele hoofdstad Thomas Van Lede, Paul Mertens van Europa , orkestregie Philippe Severyns Salamanca 2002 ANTIGONA (1772) een 'ganz göttliche Oper' van Tommaso Traetta en Marco Coltellini Op 11 november 1772 werd in het hoftheater van Sint- Petersburg een nieuwe opera gecreëerd: ‘Antigona’. De zojuist doorgevoerde muzikale reorganisatie legde geen windeieren, want de productie was voornamelijk in handen van nieuwbakken hofkunstenaars: de befaamde sopranen Caterina en Francesca Gabrielli (respectievelijk Antigona en Ismene), librettist Marco Coltellini en choreograaf Antonio Pitrot. Deze troeven, gekoppeld aan het muzikale talent van Tommaso Traetta, leverden een imposante 'tragedia per musica' op. De 'grote' tsarina Catharina II was een heerseres van haar tijd. Ze had een fijne neus voor kunst en kon daarvoor op Italiaanse vaklui terugvallen. Opera seria gold als een uitge- sproken Italiaanse specialiteit. Toen de hofcomponist Baldas- sare Galuppi, een Venetiaan, in 1768 naar andere oorden trok, werd een Napolitaan als ‘maestro di cappella’ aange- steld: Tommaso Traetta. Tommaso Tra(j)etta (1727-1779) De uit Bitonto afkomstige componist werd tussen 1738 en 1748 in het Napolitaanse Conservatorio di Santa Maria di Loreto opgeleid. Hij stond er onder de hoede van Nicola Por- pora en Francesco Durante, twee toonaangevende compo- nisten. Zoals vele taalgenoten specialiseerde Traetta zich in het ernstig-heroïsche 'dramma per musica', dat door de libret- ti van Pietro Metastasio (1698-1782) werd beheerst. Liefst twaalf Metastasio-drammi werden integraal met Traetta- © Herman Sorgeloos muziek gestoffeerd. Vanaf het midden van de achttiende eeuw ontstonden ech- mijn ideeën over het muziekdrama geen lucht waren en dat ter talrijke reacties, revisies of hervormingen, die de meta- mijn stem geen 'vox clamantis in deserto' bleef", zo schreef stasiaanse opera (seria) in een nieuwe richting dreven. Van een trotse Algarotti op 14 november 1761 aan Voltaire. Aan- de 'hervormingsbeweging' is het wellicht Christoph Willi- leiding van zijn uitlatingen waren de vroegste toepassingen bald (von) Gluck (1714-1787) die de diepste sporen heeft op zijn theorie: de Parmese producties ‘Ippolito ed Aricia’ achtergelaten. Dit dankt Gluck voornamelijk aan zijn voor- (1759) en ‘I Tindaridi’ (1760) van Carlo Innocenzo Frugoni woord tot ‘Alceste’ (Wenen, 1767) waarin hij de krachtlijnen met muziek van… Tommaso Traetta. Deze opera's werden van de strekking opsomde: de vereenvoudiging van de zang- naar 'tragédies lyriques' van Jean-Philippe Rameau gemo- lijn door het ontdoen van virtuoze excessen, een duidelijke delleerd (respectievelijk ‘Hippolyte et Aricie’ en ‘Castor et karaktertekening, een heldere plot, een dramatisch zinvolle Pollux’). Aldus waren ze rijk aan koren en balletten, elemen- ouverture en een actief koor. De inzichten van Gluck waren ten die in het traditionele ‘dramma per musica’ grotendeels echter meer een synthese van het pionierswerk van derden ontbraken. Algarotti had blijkbaar geen weet van de opera's dan het manifest van een enkeling. die nóg eerder in Stuttgart voor sensatie zorgden en gelijkaardige kenmerken vertoonden. We hebben het over 'Een nieuwe spektakelvorm' ‘Pelope’ en ‘Enea nel Lazio’ (beide 1755) van Niccolò Jom- In de traktaten van Johann Christian Gottfried Krause (‘Von melli (1714-1774), Traetta's toeverlaat. der musikalischen Poesie’, 1752) en Francesco Algarotti Binnen de kortste tijd ontpopte Traetta zich tot de hipste (‘Saggio sopra l'opera in musica’, 1754/5), twee leden van operacomponist van zijn tijd. Vooral zijn ‘Armida’ (Wenen, het Berlijnse hof, vinden we reeds Glucks credo's terug. 1761) en ‘Sofonisba’ (Mannheim, 1762) genoten weldra een Beide theoretici wilden het ‘dramma per musica’ tot een vol- groot prestige. Dit belette Traetta niet om, zoals Gluck, door waardig schouwspel omvormen waarin poëzie, muziek, te gaan met het componeren van metastasiaanse opera's, zang, declamatie, dans en scenografie in organische samen- waarmee hij over de belangrijkste schouwburgen van Euro- werking stonden. Hieromtrent herinnerde Algarotti zich het pa zegevierde. Terwijl Italië aan de belcantotraditie vasthield, vroegzeventiende-eeuwse opera waarin mythologische bewandelden vele, noordelijk gelegen hoven (Wenen, Mann- onderwerpen (Daphne, Ariadne, Euridice, …) op een oog- heim, Sint-Petersburg, Stuttgart…) minder platgetreden verblindende wijze voorgesteld werden. Van dit barokke paden. Om deze situatie te begrijpen, moeten we op een vier- operatype loofde hij het geringe aantal personages en het tal trends uit de toenmalige culturele context wijzen. hoge spektakelgehalte, dat enkel via een groot budget (en Ten eerste was er het neoclassicisme. De opgravingen in Pom- een aristocratisch patronaat) kon verwezenlijkt worden. peji en Herculaneum en de geschriften van Johann Joachim Metastasio werd echter niét door het slijk gehaald: zijn gra- Winckelmann (1717-1768) brachten Europa in hernieuwd con- cieus taalgebruik gold evenzeer als lichtend voorbeeld. Voor tact met de 'edle Einfalt und stille Größe' van de Helleense de muziek dachten Krause en Algarotti overigens allereerst cultuur. De impact ervan blijkt duidelijk uit de nieuwe opera aan Johann Adolf Hasse (1699-1783), Metastasio's trouwe seria-esthetica, meer bepaald in de voorkeur voor mythische medewerker. figuren (Orpheus, Alkestis of Antigone) en sobere, maar tra- "Het doet mij belangeloos genoegen te mogen ervaren dat gische verhaalstructuren. Vanaf de zestiger jaren nestelde zich een tweede invloed in ideeën na een snoepreisje naar Frankrijk. Ten slotte, maar het cultuurleven: de preromantiek. Terwijl de hoofdstrek- niet onbelangrijk, had ook Catharina II een bloeiende inte- king van de Verlichting zich rationalistisch opstelde, keerde resse voor de Franse cultuur. In nabootsing van Frederik de een andere er zich van af door een gevoelsmatige levens- Grote, die Voltaire in 1750 naar zijn Potsdamse lustkasteel houding aan te nemen. Vooral in de Duitse poëzie en het uitnodigde, haalde ze Denis Diderot in 1773 naar Sint- drama – men spreekt in dat geval van 'Sturm und Drang'- Petersburg voor een langdurig onderonsje over kunst en literatuur – stonden eigenzinnige geesten op, denken we filosofie. maar aan Goethe of Schiller. De motieven van hun gedich- In het Sint-Petersburg van 1772 waaide dus een neoclassi- ten en drama's behandelden de vader-, moeder- en kinder- cistische, francofiele en preromantische wind. Dit blijkt uit moord, de revolte tegen de tirannieke willekeur, gebroken de keuze voor het Antigone-thema. Catharina II