BAARLE-HERTOG RUP randzones

verzoek tot raadpleging april 2017

colofon

opdrachtgever: Gemeente Baarle-Hertog project: RUP randzones fase: verzoek tot raadpleging datum: April 2017

opdrachthouder:

Dienstverlenende Vereniging Intergemeentelijke Samenwerking IOK Antwerpseweg 1, 2440 Geel - www.iok.be

projectteam: IOK plangroep

projectcoördinator: Stijn Sneyers

Projectverantwoordelijke: Rhea Denissen

ruimtelijke planning: Rhea Denissen, Greet De Ruysscher, Luk Helsen, Dirk Hey- len, Liselotte Raes, David Rombaut, Marijke Sannen, Stijn Projectverantwoordelijke Projectcoördinator Sneyers, Danny Vaes, An Vandeplas, Johan Van Opstal Rhea Denissen Stijn Sneyers CAD(naam)-GIS: Tanja Van Dooren, Anja Dello erkend ruimtelijk planner secretariaat: Annick SprengersErkend ruimtelijk planner

RUP randzones Toepassing van Titel II, hoofdstuk II van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Gezien en (voorlopig/definitief) vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Baarle-Hertog in zitting van (datum)

de secretaris, de voorzitter, J. Vervoort L. Van Tilburg

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep

Inhoud

3.5 Programma ...... 71 INHOUD 3.6 Aandachtspunten en randvoorwaarden ...... 72 3.7 Visie en ontwerp ...... 76 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA ...... 1 3.8 Op te heffen voorschriften ...... 77 I ALGEMEEN DEEL ...... 3 4 Woonpercelen Zondereigen ...... 78 1 Situering en doelstelling ...... 3 4.1 Afbakening plangebied ...... 78 2 Planologisch – juridisch kader ...... 5 4.2 Bestemmingen ...... 78 4.3 Sectoraal juridisch kader ...... 79 2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen...... 5 4.4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 82 2.2 Afbakening natuurlijke en agrarische structuur ...... 6 4.5 Programma ...... 86 2.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen ...... 8 4.6 Aandachtspunten en randvoorwaarden ...... 86 2.4 Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Rondweg ...... 8 4.7 Visie en ontwerp ...... 90 2.5 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Baarle-Hertog ...... 9 4.8 Op te heffen voorschriften ...... 90 2.6 Structuurvisie Baarle-Nassau ...... 12 II DEELPLANNEN ...... 15 DEEL 2 BIJLAGEN ...... 91 1 Centrumparking Kapelstraat ...... 15 I SCREENING OP PLANMER ...... 92 1.1 Afbakening plangebied ...... 15 1 Algemeen ...... 92 1.2 Bestemmingen ...... 15 1.1 Toetsing planMER-plicht ...... 92 1.3 Sectoraal juridisch kader ...... 17 1.2 Methodologie ...... 92 1.4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 20 1.3 Grensoverschrijdende milieueffecten ...... 95 1.5 Programma - behoeften ...... 27 1.4 Gebruik van hulpbronnen ...... 95 1.6 Verkeersinfrastructuur ...... 30 1.5 Leemten in de kennis ...... 95 1.7 Aandachtspunten en randvoorwaarden ...... 30 1.6 Cumulatieve effecten ...... 95 1.8 Visie en ontwerp ...... 34 1.7 Alternatieven ...... 95 1.9 Op te heffen voorschriften ...... 35 1.8 Referentiesituatie ...... 96 2 Woonlint Gierlestraat ...... 36 2 Beoordeling milieueffecten ...... 96 2.1 Afbakening plangebied ...... 36 2.1 Centrumparking Kapelstraat ...... 96 2.2 Bestemmingen ...... 37 2.2 Woonlint Gierlestraat ...... 104 2.3 Sectoraal juridisch kader ...... 40 2.3 Hoogbraak ...... 110 2.4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 44 2.4 Woonpercelen Zondereigen ...... 115 2.5 Programma ...... 52 3 Globale conclusie ...... 121 2.6 Aandachtspunten en randvoorwaarden ...... 53

2.7 Visie en ontwerp ...... 57 2.8 Op te heffen voorschriften ...... 58 3 Hoogbraak ...... 59 3.1 Afbakening plangebied ...... 59 3.2 Bestemmingen ...... 59 3.3 Sectoraal juridisch kader ...... 63 3.4 Bestaande ruimtelijke structuur ...... 66

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep

Lijst figuren Figuur 31: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen ... 32 Figuur 1: situering deelplannen binnen Baarle-Hertog ...... 3 Figuur 32: schetsontwerp deelplan centrumparking Kapelstraat ...... 34 Figuur 2: situering plangebied centrumparking Kapelstraat ...... 3 Figuur 33: plangebied deelplan woonlint Gierlestraat ...... 36 Figuur 3: situering woonlint Gierlestraat...... 4 Figuur 34: uittreksel gewestplan – deelplan woonlint Gierlestraat ...... 37 Figuur 4: situering plangebied Hoogbraak ...... 4 Figuur 35: uittreksel bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau omgeving Figuur 5: situering plangebied restperceel Zondereigen ...... 4 woonlint Gierlestraat ...... 37 Figuur 6: uittreksel gewenste ruimtelijke structuur regio Noorderkempen Figuur 36: uittreksel bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau omgeving (AGNAS) ...... 7 woonlint Gierlestraat ...... 38 Figuur 7: uittreksel operationeel uitvoeringsprogramma regio Noorderkempen . 7 Figuur 37: overzicht plangebied woonlint Gierlestraat en omgeving (bron: © NGI, Figuur 8: Situering PRUP Rondweg (bron: MER kennisgevingsdossier PRUP Brussel) ...... 44 Rondweg Baarle) ...... 9 Figuur 38: vereenvoudigde bodemkaart omgeving Gierlestraat (bron: Figuur 9: plangebied deelplan centrumparking Kapelstraat ...... 15 Bodemkaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV) ...... 45 Figuur 10: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan centrumparking Kapelstraat Figuur 39: watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en ...... 15 ‘infiltratiegevoelige bodems’ (bruin) omgeving Gierlestraat (bron: Figuur 11: uittreksel bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau omgeving ...... 16 watertoetskaarten; CIW) ...... 45 Figuur 12: uittreksel bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau ...... 16 Figuur 40: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Gierlestraat (bron: ALV, Figuur 13: overzicht plangebied centrumparking Kapelstraat en omgeving (bron: AGIV) ...... 46 © NGI, Brussel)...... 20 Figuur 41: situering voorziene Rondweg ten opzichte van Gierlestraat ...... 46 Figuur 14: vereenvoudigde bodemkaart centrumparking en omgeving (bron: Figuur 42: uittreksel de Ferrariskaart omgeving woonlint Gierlestraat (bron: Bodemkaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV) ...... 21 geopunt.be) ...... 47 Figuur 15: watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en Figuur 43: huidig zicht op het agrarisch gebied ten oosten van woonlint ‘infiltratiegevoelige bodems’ (bruin) centrumparking en omgeving Gierlestraat (bron: Provincie Noord-Brabant) ...... 47 (bron: watertoetskaarten; CIW) ...... 21 Figuur 44: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Gierlestraat en Figuur 16: weergave biologische waarderingskaart centrumparking en omgeving omgeving (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen)...... 48 (bron: BWK 2016, INBO) ...... 21 Figuur 45: uittreksel orthofoto 2016 (bron: AIV) ...... 48 Figuur 17: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Kapelstraat (bron: ALV, Figuur 46: straatbeelden Gierlestraat ...... 49 AGIV) ...... 22 Figuur 47: overzichtsplan verkavelingsakkoord 10-004-502 (1958) ...... 51 Figuur 18: straatbeeld Kapelstraat richting westen ...... 23 Figuur 48: overzicht verkavelingsvergunningen woonlint Gierlestraat ...... 52 Figuur 19: straatbeeld Molenstraat, ter hoogte van kerkhof, richting noorden ... 23 Figuur 49: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen ... 55 Figuur 20: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Figuur 50: schetsontwerp deelplan woonlint Gierlestraat ...... 57 centrumparking en omgeving (bron: Provinciale Landschapskaart Figuur 51: plangebied deelplan Hoobraak ...... 59 Antwerpen)...... 23 Figuur 52: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan centrumparking Kapelstraat Figuur 21: uittreksel orthofoto 2016 (bron: AIV) ...... 24 ...... 59 Figuur 22: zicht op fysieke doorsteek Kapelstraat naar achterliggend doelperceel Figuur 53: uittreksel bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau omgeving ...... 25 Hoogbraak ...... 60 Figuur 23: uittreksel Rooilijnplan Kapelstraat (goedgekeurd 23/11/1954) ...... 26 Figuur 54: uittreksel bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau omgeving Figuur 24: situering zones voor langparkeren ...... 27 Hoogbraak ...... 62 Figuur 25: straatbeeld parking Loswal ...... 28 Figuur 55: overzicht plangebied Hoogbraak en omgeving (bron: © NGI, Brussel) Figuur 26: straatbeeld parking Amalia Van Solmstraat ...... 28 ...... 66 Figuur 27: zone-indeling parkeeronderzoek Grontmij 2009 ...... 28 Figuur 56: watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en Figuur 28: bezettingsgegevens parkeeronderzoek Grontmij 2009 ...... 29 ‘infiltratiegevoelige bodems’ (bruin) Hoogbraak en omgeving (bron: Figuur 29: illustratie aansluiting rondweg ter hoogte van Kapelstraat - Nijhoven 29 watertoetskaarten; CIW) ...... 66 Figuur 30: ontwerpend onderzoek centrumparking ...... 30

IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging Inhoud

Figuur 57: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Hoogbraak (bron: ALV, Tabel 8: samenvattende tabel sectoraal kader ...... 63 AGIV) ...... 67 Tabel 9: overzicht stedenbouwkundige vergunningen zone Hoogbraak ...... 71 Figuur 58: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Hoogbraak en Tabel 10: overzicht milieuvergunningen van toepassing zone Hoogbraak...... 71 omgeving (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen)...... 68 Tabel 11: samenvattende tabel sectoraal kader ...... 79 Figuur 59: uittreksel de Ferrariskaart omgeving Hoogbraak (bron: geopunt.be) 69 Tabel 12: overzicht stedenbouwkundige vergunningen woonpercelen Figuur 60: overzicht ruimtegebruik plangebied Hoogbraak ...... 69 Zondereigen ...... 86 Figuur 61: straatbeelden buurtweg nr. 1 (Hoogbraak) ...... 70 Tabel 13: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en Figuur 62: straatbeeld buurtweg nr. 7 (links) en buurtweg nr. 1 (rechts) ...... 70 beoordelingsaspecten per milieudiscipline ...... 94 Figuur 63: straatbeelden buurtweg nr. 8 (Hoogbraak) ...... 70 Er wordt worst-case uitgegaan van een volledige ontsluiting van het gemotoriseerd Figuur 64: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen .. 74 verkeer op de Kapelstraat. De Kapelstraat wordt beschouwd als een Figuur 65: schetsontwerp deelplan Hoogbraak ...... 76 lokale verbindingsweg. Dit betekent dat de capaciteit in functie van Figuur 66: plangebied deelplan woonpercelen Zondereigen ...... 78 leefbaarheid 650 pae/u/richting bedraagt. Tabel 14: gebruikelijke Figuur 67: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan woonpercelen Zondereigen kengetallen capaciteit wegvakken...... 99 ...... 78 Tabel 14: gebruikelijke kengetallen capaciteit wegvakken...... 100 Figuur 68: uittreksel orthofoto 2016 (bron: AGIV) ...... 82 Figuur 69: vereenvoudigde bodemkaart Zondereigen (bron: Bodemkaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV) ...... 83 Figuur 70 watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en ‘infiltratiegevoelige bodems’ (bruin) omgeving Zondereigen (bron: watertoetskaarten; CIW) ...... 83 Figuur 71: weergave biologische waarderingskaart Zondereigen (bron: BWK 2016, INBO) ...... 83 Figuur 72: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Zondereigen (bron: ALV, AGIV) ...... 84 Figuur 73: straatbeeld Zondereigen richting zuidoosten ...... 85 Figuur 74: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Zondereigen en omgeving (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen)...... 85 Figuur 75: zicht op onbebouwd perceel 353F ...... 86 Figuur 76: zicht op bebouwd perceel 353E ...... 86 Figuur 77: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen .. 88 Figuur 78: schetsontwerp deelplan woonpercelen Zondereigen ...... 90 Figuur 79: interdisciplinaire relaties ...... 93

Lijst tabellen Tabel 1: samenvattende tabel sectoraal kader ...... 17 Tabel 2: overzicht stedenbouwkundige vergunningen Kapelstraat en Molenstraat ...... 25 Tabel 3: resultaten parkeertellingen 2016 ...... 29 Tabel 4: samenvattende tabel sectoraal kader ...... 40 Tabel 5: overzicht stedenbouwkundige vergunningen woonlint Gierlestraat .. 50 Tabel 6: overzicht verkavelingsvergunningen woonlint Gierlestraat ...... 51 Tabel 7: overzicht milieuvergunningen van toepassing woonlint Gierlestraat . 52

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep

DEEL 1 Toelichtingsnota

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 1

I Algemeen deel 1 Situering en doelstelling

I ALGEMEEN DEEL bestaande problematiek door het vastleggen van aan de bestaande situatie aangepaste bestemmingen. – Daarnaast wenst de gemeente een uitbreiding van het kerkhof en de aanleg van 1 Situering en doelstelling een gemeentelijke parking te voorzien op percelen die momenteel in agrarisch gebied gelegen zijn achter het bestaande kerkhof aan de Molenstraat. Hiervoor is een bestemmingswijziging van het agrarisch gebied nodig. – Tenslotte wenst het gemeentebestuur een herbestemming van agrarisch gebied naar wonen door te voeren voor twee naast elkaar gelegen percelen gelegen 3 langsheen Zondereigen. Het voorliggende RUP is hierdoor opgebouwd uit 4 deelplannen, 1 voor elk van 1 deze betrokken randzones: 1 - Centrumparking Kapelstraat

2

4

Figuur 1: situering deelplannen binnen Baarle-Hertog Het gemeentelijk RUP randzones wordt opgemaakt om binnen de gemeente Baarle- Hertog een aantal zones op de rand van de woonzones een aangepaste bestem- ming te voorzien: – In de loop van de jaren werd in het kader van het vergunningenbeleid door de gemeente Baarle-Hertog vastgesteld dat enkele zones in de rand van kern van Baarle-Hertog een achterhaalde bestemming hebben, die niet langer de be- staande toestand weerspiegelt, niet in overeenstemming is met de naastliggen- Figuur 2: situering plangebied centrumparking Kapelstraat de bestemming op Nederlands grondgebied e.d.. Ter hoogte van Hoogbraak en Deelplan centrumparking Kapelstraat is gelegen in het oosten van de kern van Gierlestraat wenst het gemeentebestuur een oplossing te voorzien voor deze Baarle, in de hoek Molenstraat-Kapelstraat. Het deelplan omvat enkele percelen en

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 3 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

deelpercelen waarvoor een aangepaste bestemming noodzakelijk is ter realisatie 3 - Hoogbraak van een uitbreiding van het kerkhof aan de Molenstraat en van een hier op aanslui- tende goed ontsloten nieuwe centrumparking voor de kern van Baarle. Het is daarbij de wens ook de ontsluiting van deze nieuwe en achtergelegen parking op kwalita- tieve wijze te voorzien zodat een goede integratie in het woonweefsel van Baarle gerealiseerd wordt. 2- Woonlint Gierlestraat Deelplan woonlint Gierle- straat omvat bebouwde per- celen in een bebouwingslint in het zuidoosten van Baarle. Het juridisch-planologisch kader langsheen de Gierle- straat is sterk versnipperd. Deze bestaande bebouwing is ofwel gelegen in woonge- bied, ofwel in goedgekeurde niet-vervallen verkaveling in agrarisch gebied, of mits verkavelingsakkoorden opge- richt in agrarisch gebied. In het agrarisch gebied zijn binnen hetzelfde bebou- wingslint tevens enkele voormalige landbouwbedrij- ven gelegen. Het is de wens om voor deze zone, aanvul- lend op de bestaande woon- bestemmingen, uniforme ontwikkelingsperspectieven Figuur 4: situering plangebied Hoogbraak vast te leggen voor wonen in Deelplan Hoogbraak is gelegen in het noordwesten van de kern van Baarle. De de vorm van ééngezinswo- randzone Hoogbraak heeft de gewestplanbestemming agrarisch gebied, maar is op ningen. terrein ingevuld met woningen, bedrijvigheid en agrarische activiteiten. Naast de resterende en uitbollende agrarische bedrijfsvestiging omvat deze randzone hoofd- Figuur 3: situering woonlint Gierlestraat zakelijk woningen en complementaire of verweven andere activiteiten zoals een business-center, vakantiewoning en bedrijfsopslag. Het is de wens deze zone ge- deeltelijk een aangepaste bestemming te geven afgestemd op de bestaande toe- stand en naastliggende bestemmingen (Baarle-Nassau). 4- Woonpercelen Zondereigen

Figuur 5: situering plangebied restperceel Zondereigen

4 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging I Algemeen deel 2 Planologisch – juridisch kader

Deelplan woonpercelen Zondereigen situeert zich 2 Planologisch – juridisch kader

2.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 23 september 1997. De bindende bepalingen werden op 17 december 1997 bekrachtigd. Het structuurplan werd een eerste maal herzien in 2003 (VR 12.12.2003). De bindende bepalingen daarbij werden bekrachtigd door het Vlaams Parlement bij decreet van 19.03.2004. Een tweede herziening is ge- beurd in 2010 (VR 17.12.2010). De bindende bepalingen daarbij werden bekrach- tigd door het Vlaams Parlement bij decreet van 16.02.2011 Het Ruimtelijk Struc- tuurplan Vlaanderen heeft voor de overheden een bindend karakter, met weliswaar de mogelijkheid tot gemotiveerd afwijken van het richtinggevend gedeelte. Het RSV vormt de inhoudelijke basis voor de verordenende uitvoeringsinstrumenten en –plannen die op termijn de gewestplannen en de gemeentelijke aanlegplannen kunnen vervangen. Intussen blijven deze van kracht. Baarle-Hertog behoort tot het buitengebied van Vlaanderen. Bekeken op het niveau van Vlaanderen, is het buitengebied dat gebied waarin de ruimte overwegend be- staat uit open, onbebouwde ruimte. Doelstellingen voor het buitengebied – Het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies door een dynami- sche en duurzame ruimtelijke ontwikkeling te garanderen zonder het functione- ren van de structuurbepalende functies van het buitengebied (landbouw, natuur, bossen, wonen en werken op niveau van het buitengebied) aan te tasten. op de rand van de woonzone van Zondereigen. Het plangebied bestaat uit 2 perce- – Een halt toeroepen aan de versnippering van de open ruimte en de verbrokke- len die ingesloten liggen tussen de woonbestemming van Zondereigen en de agrari- ling van de landelijke structuur door verkeersinfrastructuren en bebouwing. sche bebouwing die er direct op aansluit. Eén van deze percelen is in de bestaande – Wonen en werken vanuit de eigen groei in de gemeente ruimtelijk concentreren toestand nog onbebouwd, op het andere is een ééngezinswoning gevestigd. Gezien in of aansluitend bij de kernen van het buitengebied. Wel wordt de trend naar de gewestplanbestemming landschappelijk waardevol agrarisch gebied komt het een steeds groter aandeel aan woningbouw in het buitengebied tegengegaan. onbebouwde perceel momenteel niet in aanmerking voor bebouwing. De naastlig- – De landbouw-, natuur- en bosfunctie inbedden in goed gestructureerde gehelen gende woning is een zondevreemde woning op de rand van de kern. Het is de wens om elk van deze functies op een duurzame wijze te laten functioneren. Het be- deze percelen een aangepaste bestemming te geven en hen op te nemen in be- reiken van gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied, voornamelijk stemmingszone wonen van Zondereigen. met betrekking tot integraal waterbeheer, de rivier- en beekvalleien, het land- bouweconomisch systeem en de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en de karakteristieke landschapselementen en –componenten. – Het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid op basis van het fysisch systeem. Het fysisch systeem vormt het raakvlak tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 5 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

– De natuurfunctie in het buitengebied moet gebufferd worden ten opzichte van de vormen om samen aan de slag te gaan en de ruimte van Vlaanderen te transforme- er aan grenzende functies, onder meer omwille van de relatie tussen ruimtelijke ren. kwaliteit en milieukwaliteit. De Vlaamse Regering wil een ambitieus veranderingstraject op gang trekken om het – Verweving van vrijetijdsfuncties stimuleren aan de hand van een operationele bestaand ruimtebeslag beter en intensiever te gebruiken en zo de druk op de open beleidsstrategie. ruimte te verminderen. Het doel is het gemiddeld bijkomend ruimtebeslag terug te Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vertaalt deze doelstellingen in bindende dringen. De inname van nieuwe ruimte moet tegen 2040 volledig gestopt zijn. De en/of indicatieve ontwikkelingsperspectieven voor elk van de structurerende elemen- ontwikkeling van nieuwe woningen, werkplekken en voorzieningen zal dus meer en ten van het buitengebied, o.a. voor de nederzettingsstructuur: meer moeten gebeuren op goed gelegen locaties in onze steden en dorpen. – De nederzettingsstructuur wordt operationeel gemaakt via ruimtelijke beleidsca- tegorieën: kernen, linten, bebouwde perifere landschappen en verspreide be- 2.2 Afbakening natuurlijke en agrarische structuur bouwing. – Wonen en werken worden geconcentreerd in de kernen van het buitengebied Het afbakenen van de gebieden van de agrarische en natuurlijke structuur is vol- om de open ruimte te behouden en de leefbaarheid van de kernen te ondersteu- gens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een specifieke taak voor het Vlaams nen. Om kernen van het buitengebied en in het bijzonder de kleinere kernen Gewest. leefbaar te houden, zonder disproportionele groei en onverantwoord ruimtebe- Baarle-Hertog behoort tot de regio Noorderkempen. In uitvoering van het Ruimtelijk slag op nieuwe gebieden voor wonen en werken, moet een specifiek sociaal- Structuurplan Vlaanderen heeft de Vlaamse administratie, in overleg met gemeen- cultureel en economisch beleid worden uitgestippeld. ten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld (maart 2008). In – Uitbreiding van de woningvoorraad mag niet uitsluitend vertaald worden in het deze ruimtelijke visie geeft de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio de creëren van nieuwe bouwlocaties. De nadruk moet gelegd worden op maximaal komende jaren ruimtelijk wil zien ontwikkelen en welke acties ondernomen kunnen gebruik van de bestaande huisvestingsmogelijkheden in de kernen en op het worden om dit te realiseren. aantrekkelijk maken van de woonomgeving. Inrichting van de dorpscentra, ver- Gewenste ruimtelijke structuur binnen de deelruimte ‘Open Kempen’ sterken van het dorpssilhouet uitgaand van de (bijzondere) cultureel- maatschappelijke waarde, landschapszorg en aandacht voor rust, stilte en ver- Baarle-Hertog valt binnen de deelruimte Open Kempen. Grote open agrarische keersleefbaarheid zijn daarbij belangrijk. gebieden vormen de ruggengraat van deze deelruimte. De goed gestructureerde agrarische gebieden worden maximaal gevrijwaard voor de beroepslandbouw. – Een economisch en zuinig ruimtegebruik wordt bewerkstelligd door te streven Daarnaast wordt er in de Open Kempen ruimte gevrijwaard voor het behoud en naar een minimale dichtheid van 15 woningen per hectare in de kernen van het herstel van waardevolle natuurcomplexen. buitengebied. Gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven worden via concepten, gekoppeld aan – De aangroei van woningen wordt trendmatig vastgelegd. Het provinciaal struc- structuurschetsen, weergegeven. Volgende ontwikkelingsperspectieven zijn van tuurplan stelt een kwantitatieve optie op inzake het te realiseren aanbod aan belang in het kader van het voorliggende RUP: ruimtelijk-functioneel samenhangen- woningbouw. de gebieden vrijwaren voor de land- en tuinbouw met grondgebonden landbouw als – Geen verdere groei van linten en verspreide bebouwing om de resterende onbe- drager van de open ruimte in het landbouwgebied rand Baarle-Hertog. bouwde ruimte maximaal van versnippering en aantasting te vrijwaren. – 10.10 – landbouwgebied Merksplas – Zondereigen Beleidsplan Ruimte Vlaanderen – 10.12 – landbouwgebied rond Baarle-Hertog Parallel aan de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bereidt de Vlaamse Regering een nieuw Beleidsplan Ruimte Vlaanderen voor. De Vlaamse Regering heeft op 28 januari 2011 de startnota van het Beleidsplan Ruimte Vlaan- deren goedgekeurd. Op 30 november 2016 volgde de goedkeuring van het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. De Vlaamse Regering formuleert in het Witboek doelstellingen, ruimtelijke ontwikkelingsprincipes en werven die de basis zullen

6 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging I Algemeen deel 2 Planologisch – juridisch kader

Figuur 6: uittreksel gewenste ruimtelijke structuur regio Noorderkempen (AGNAS) Op basis van deze nota en de adviezen van de betrokken gemeenten, provincies en belangengroepen, nam de Vlaamse regering op 12 december 2008 een beslissing over de herbevestiging van de agrarische gebieden en het operationeel uitvoerings- programma. Volgende aanduidingen ‘categorie 0: herbevestigen gewestplan’ zijn relevant in het kader van voorliggend RUP: – 24: Pampa-Zondereigen: Bevestigen van de agrarische bestemming op de ge- westplannen voor het aaneengesloten landbouwgebied van Pampa – Zondereigen (10.10).

– 27: landbouwgebieden Baarle-Hertog: Bevestigen van de agrarische bestem- Figuur 7: uittreksel operationeel uitvoeringsprogramma regio Noorderkempen ming op de gewestplannen voor het aaneengesloten landbouwgebied van Baar- le-Hertog (10.12).

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 7 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Omzendbrief RO 2010/01 – Het rustig grensgebied is een weinig bebouwd gebied met hoge natuurwaarden. In omzendbrief RO/2010/01 geeft de Vlaamse Regering haar beleidsvisie weer over Natuur en ondergeschikt daaraan laagdynamische passieve recreatie zijn hoofd- planningsinitiatieven die in de herbevestigde agrarische gebieden mogelijk zijn. functies in het gebied. Het gebied blijft beperkt toegankelijk behalve voor door- Uitgangspunt is dat binnen deze gebieden gemeentelijke en provinciale plannings- gaand, langzaam verkeer. Grondgebonden veehouderij is de ruimtelijke drager. initiatieven geen betekenisvolle afbreuk mogen doen aan de ruimtelijk-functionele Voor wonen en de nederzettingsstructuur zijn volgende ontwikkelingsperspectieven samenhang van de agrarische macrostructuur. Als algemeen uitgangspunt geldt dat relevant: de overheid die een planningsinitiatief neemt om de bestemming van een herbeves- – Het gebied van de Noorderkempen is geselecteerd als een ‘gebied met kerndor- tigd agrarisch gebied te wijzigen in de mate van het mogelijke en bij voorkeur binnen pen en solitaire linten’. De uitbreiding van solitaire linten moet zeer streng wor- hetzelfde planningsinitiatief, de nodige acties opneemt om het planologisch even- den tegengegaan; het solitair lint wordt gezien als een deel van het landbouw- wicht te herstellen. Afwijken van dat algemeen uitgangspunt kan enkel mits uitdruk- gebied. De woonfunctie moet hier bevroren of uitgedoofd worden; de landbouw- kelijke en grondige motivatie door de initiatiefnemer. De opties worden getoetst aan functie moet als hoofdfunctie gestimuleerd worden; de solitaire linten moeten de ruimtelijke doelstellingen voor de op Vlaams niveau herbevestigde agrarische d.m.v. landinrichtingsplannen of open ruimte uitvoeringsplannen geïntegreerd gebieden. Een degelijk onderbouwde verantwoording of motivering in die zin moet worden. bijgevolg steeds een wezenlijk deel uit maken van deze plannen. Daarbij dienen volgende elementen aan bod te komen: – In het provinciaal structuurplan wordt gestreefd naar een hiërarchische samen- hang tussen nederzettingen met een duidelijke differentiatie in verzorgingsni- – Onderzoek naar alternatieve locaties veau. Gedeconcentreerd bundelen op basis van de kernenhiërarchie moet een – Onderzoek naar de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agra- algehele verstedelijking van de provincie tegengegaan. rische structuur – Baarle-Hertog bevindt zich binnen de gewenste nederzettingsstructuur op pro- – Onderzoek naar de mogelijk flankerende maatregelen voor landbouw. vinciaal niveau binnen het gebied van de Noorderkempen dat geselecteerd Binnen elk van de deelplannen binnen dit RUP is agrarisch gebied aanwezig dat bij wordt als gebied met kerndorpen en solitaire linten. De gemeente Baarle-Hertog beslissing van de Vlaamse regering van 12 december 2008 werd herbevestigd. behoort tot de regionale woningmarkt Turnhout. Baarle-Hertog wordt geselec- teerd als woonkern. Baarle-Hertog is een gemeente zonder hoofddorp. 2.3 Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen – Bijkomende woningen worden ingeplant volgens de principes van kernverster- king en inbreiding. De Provincie Antwerpen beschikt sinds 28 augustus 2001 over een goedgekeurd – In de woonkernen gebeurt de opvang van de bijkomende woningen in principe Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (R.S.P.A.). Het structuurplan werd een binnen het bestaande aanbod van gronden gelegen langs uitgeruste weg in eerste maal herzien in 2011 (MB 04.05.2011). De beperkte herziening heeft in de woongebied, percelen in niet vervallen verkavelingen, gronden met een woon- eerste plaats betrekking op een verruiming van de planhorizont naar 2012 en een bestemming in goedgekeurde BPA’s of RUP’s en gronden in woongebied langs upgrade van cijfers en taakstellingen die daarmee samenhangen. niet uitgeruste weg (binnengebieden). Dit betekent ook: alle woongebieden vol- gens het gewestplan dus inclusief landelijke woongebieden en woonparken. Baarle-Hertog behoort tot de hoofdruimte ‘Noorderkempen’ en tot de deelruimten ‘Open Kempen’ en ‘Rustig grensgebied’. – De Noorderkempen is het gedifferentieerde openruimtegebied tussen de Vlaam- 2.4 Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Rondweg se Ruit, de Brabantse steden en het Limburgs Stedelijk Kerngebied. Het beleid Door de hoge verkeersbelasting zijn er in het centrum van Baarle-Hertog (B) en dat er gevoerd wordt, ondersteunt de open ruimte en is gericht op de gelijktijdige Baarle-Nassau (NL) leefbaarheids- en doorstromingsproblemen. De hoge verkeers- aanwezigheid van drie basisfuncties van de open ruimte, nl. de productiefunctie, belasting wordt met name veroorzaakt door provinciale wegen die de kom doorsnij- de voorraadfunctie en de leef- en woonfunctie. den: – Het gebied van de open Kempen is letterlijk een open gebied waar de landbouw- functie, voor een belangrijk deel grondgebonden, overweegt en wat een belang-  de provinciale weg N639 (NL) -Turnhout die langs Ulvenhout en Chaam rijke economische betekenis heeft voor de provincie. Nederzettingen in het ge- naar Baarle-Hertog/Nassau gaat; bied zijn geconcentreerde kernen en linten zijn nagenoeg afwezig.

8 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging I Algemeen deel 2 Planologisch – juridisch kader

 de provinciale weg N260 (NL) Turnhout-Tilburg, die langs Gilze via Alphen naar De herinrichting van de weg via een rondweg is een provinciale taak. Volgens het Baarle-Hertog/Nassau gaat. Deze weg loopt vervolgens als gewestweg N119 (B) Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSPA) zijn omleidingen mogelijk in functie van door naar Turnhout. de leefbaarheid. De huidige bestemming laat dit echter niet toe. Voor de omlegging op Nederlands grondgebied te Baarle-Nassau is de aanleg planologisch geregeld. Voor de omleg- ging op Belgisch grondgebied werd een PRUP opgemaakt en goedgekeurd eind 2009. In 2010 werd dit PRUP echter geschorst door de Raad van State, begin 2011 werd het PRUP vernietigd omwille van het ontbreken van een planMER voor het Belgisch gedeelte. De provincie Antwerpen heeft beslist om een PRUP opnieuw op te starten. Aan het PRUP wordt ook een onteigeningsplan gekoppeld. De provincieraad van de provin- cie Antwerpen heeft het PRUP voorlopig vastgesteld op 27 maart 2014. Op 27 no- vember 2014 werd het PRUP definitief vastgesteld. Op 11 februari 2015 werd het goedgekeurd bij Ministerieel Besluit.

2.5 Gemeentelijk Ruimtelijk structuurplan Baarle-Hertog

De gemeente Baarle-Hertog beschikt sinds medio 2014 over een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het werd definitief vastgesteld in de gemeente- raad van 23 april 2014 en goedgekeurd door de deputatie op 10 juli 2014. De betrokken deelgebieden horen zowel tot de deelruimte Kern Baarle als de deel- ruimte Zondereigen.

2.5.1 Richtinggevend gedeelte

Kern Baarle Rondweg als nieuwe kans voor kwalitatief en levendig dorpscentrum: Figuur 8: Situering PRUP Rondweg (bron: MER kennisgevingsdossier PRUP Rondweg Baarle) Ten oosten van de kern Baarle wordt een omleiding van de N260 gepland. Hier- In het centrum van Baarle-Nassau en Baarle-Hertog komen beide provinciale wegen voor wordt een tracé voorzien langsheen de rand van de kern van Baarle, gro- samen. De leefbaarheid langs de provinciale wegen alsook op andere wegen rond tendeels over Nederlands grondgebied, gedeeltelijk ook over Belgisch grondge- het centrum staat onder druk door de hoge intensiteit in relatie tot de capaciteit en bied. De rondweg heeft als doel het doorgaand verkeer uit de kern van Baarle te functie van de wegen waar het verkeer op wordt afgewikkeld. Verwacht wordt dat in halen en de leefbaarheid binnen de kern te herstellen. In die zin zal de rondweg de toekomst de problemen toenemen. Daarom werd besloten om een omlegging de kern ontlasten. van de N639 en de N260 rond Baarle te verwezenlijken en zodoende de kern van Een rondweg zal de toeristische en levendige kern Baarle echter ook bedienen. Baarle te ontlasten en de leefbaarheid in het centrum te verhogen. De beoogde Deze zal immers aanleiding geven tot een aangepaste ontsluitingsstructuur voor omlegging loopt grotendeels via Nederlands grondgebied. Op een zestal locaties de kern van Baarle. Nieuwe randparkings, van belang voor de aantrekkings- treft de weg Belgisch grondgebied. kracht van het centrum van Baarle als toeristisch handelscentrum, zullen dan De verbinding Tilburg-Turnhout is in de provincie Noord-Brabant aangeduid als een ook strategisch voorzien kunnen worden langsheen deze ontsluiting. Bezoekers regionale verbindende weg binnen de provinciale wegstructuur. In de provincie kunnen zo parkeren op goed bereikbare locaties op korte afstand van het cen- Antwerpen (RSPA) is deze weg (N119) als een secundaire weg type II aangeduid. trum, en het centrum wordt gevrijwaard van zwervend autoverkeer op zoek naar

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 9 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

een parkeerplaats. Er wordt daarom alvast gezocht naar een geschikte locatie in zinswoningbouw moet aansluiten bij het centrum van Baarle, in harmonie met de de hoek tussen de Molenstraat en de Kapelstraat. bestaande omgeving. Voor de woongebieden binnen de kern Baarle is een woningprogrammatie uit- gewerkt. De bestaande woongebieden kunnen verder ontwikkeld worden. Priori- tair is verder de verdere ontwikkeling van woonzone De Kastelein in functie van de eigen jonge bevolking als specifieke doelgroep. Binnen niet onafzienbare termijn zal er in Baarle kern niet langer voldoende aanbod zijn om de woonbehoeften te blijven opvangen. Afhankelijk van de uit- eindelijke invullingsmogelijkheden voor het woonuitbreidingsgebied Burgemees- ter Van Gilsestraat (waar mogelijk een deels andere invulling voorzien kan wor- den als onderdeel van de grensoverschrijdende spoorzone) zal op zoek gegaan worden naar potentieel bijkomend aanbod in de zone tussen Molenbaan en Pa- rallelweg. Zondereigen

Concentratie van woonondersteunende functies binnen de kern: Wonen is hoofdfunctie binnen de kern. Dit vraagt ook een kwalitatief uitrustings- niveau op maat van de kern. Binnen de kern moet een multifunctionele verwe- Gave buitengebiedkern met ruimte voor beperkte groei in functie van de leefbaar- ving nagestreefd worden van alle activiteiten die een rechtstreekse of onrecht- heid van de dorpsgemeenschap van Zondereigen: streekse binding hebben met de woonfunctie, op voorwaarde dat deze activitei- Zondereigen is een historische bebouwingskern die morfologisch heel herken- ten verweefbaar zijn. De voorzieningen zijn bij voorkeur gelegen op goed bereik- baar is gebleven te midden van de omringende open ruimte. Ruimtelijke ontwik- bare plaatsen in het centrale deel van de kern. Vandaar dat in het dorpscentrum kelingen dienen morfologisch en landschappelijk ingepast te worden in de gave wordt gestreefd naar een mix tussen wonen, handel, horeca en voorzieningen bebouwingskern. Het behoud van het dorpskarakter staat voorop. terwijl de overige woongebieden bedrijfsluw gehouden worden. Wonen en complementaire functies worden gebundeld op maat van een landelij- Optimaliseren van het woningaanbod met het oog op voldoende en geschikte ke kern. Zondereigen wordt daarbij beschouwd als een zelfstandige woonkern, woonmogelijkheden: gezien de specifieke enclaveligging van Baarle kern. Zondereigen staat op zich Het ruimtelijk beleid met betrekking tot wonen is gericht op de ontwikkeling van als kleine dorpsgemeenschap met een eigen dynamiek, afgescheiden van Baar- aangename en kwaliteitsvolle leefomgevingen. Als buitengebiedgemeente staat le kern door Nederlands grondgebied. De grenzen aan groeimogelijkheden zijn voor het woongebied van Baarle algemeen een minimale gemiddelde woning- echter in zicht, terwijl het voor de leefbaarheid van de kern op termijn van belang dichtheid van 15 woningen/ha voorop, globaal te realiseren binnen de voor wo- is toch een beperkte groei te kunnen aanhouden. Op termijn zal mogelijk ge- nen bestemde gebieden. Plaatselijke verhoging van de dichtheid door meerge- zocht moeten worden naar een gepast bijkomend woonaanbod. Het is niet wen-

10 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging I Algemeen deel 2 Planologisch – juridisch kader

selijk de woonbehoeften in het woongebied met landelijk karakter te beantwoor- Zondereigen werd in het RSPA echter niet geselecteerd als woonkern. Binnen de den met de oprichting van meergezinswoningen. Het behoud van het dorpska- huidige planningscontext lijkt hierdoor enkel de bestaande juridische voorraad aan- rakter staat voorop en het complex gaaf bebouwd landschap Zondereigen moet gesproken te kunnen worden in functie woonmogelijkheden. Concreet betekent dit bewaard blijven. dat in Zondereigen enkel nog de vrijliggende percelen langs uitgeruste weg en bin- In Zondereigen kan het buurtvoorzieningenniveau behouden blijven. Verder be- nen verkavelingen ingevuld kunnen worden. Dit gaat echter om een zeer beperkt staat Zondereigen uit bedrijfsluw woongebied dat ontsloten wordt door lokale aanbod, terwijl Zondereigen als bijzondere dorpsgemeenschap ook een eigen ge- wegen. Bij functionele verweving moet rekening gehouden worden met het lan- stage groei en dynamiek kent. Hierdoor zal, zeker op termijn een tandje bijgestoken delijk karakter (respect voor wonen én landbouw). Recreatiezone ‘t Sonneveld moeten worden en toch een minimaal bijkomend woonaanbod voorzien dienen te biedt ruimte voor recreatieve voorzieningen op maat van Zondereigen. De Noor- worden om deze dorpsgemeenschap kansen op levendig behoud met aangroei van dermark stelt hier grenzen aan de uitbreiding. Het LRV-terrein is zonevreemd jonge gezinnen te geven. Verdere verlinting is daarbij niet wenselijk. gelegen aansluitend op het kerkhof in het noorden van Zondereigen. Deze lig- Momenteel ligt alvast 1 perceel ingesloten tussen de bestaande woonbebouwing en ging vormt echter geen knelpunt binnen de omgeving. de glastuinbouwbedrijven in het zuidwesten langsheen de westelijke tak van de Verder bevat het richtinggevend gedeelte volgende relevante elementen: straat Zondereigen. Hierdoor komt het prioritair in aanmerking voor het creëren van bijkomend woonaanbod. Het gaat om een onbebouwd perceel in agrarisch gebied Woonkern Baarle: Logische bestemmingszones voor wonen: enkele correc- dat langs alle zijden wordt ingesloten door bebouwing. Herbestemming naar wonen ties (GRS, p. 95) en daaropvolgende ontwikkeling zou een logische afwerking van de bebouwing Hier en daar kan vastgesteld worden dat in de kern Baarle de bestaande agrarische langsheen Zondereigen betekenen (ter hoogte van de onlogische en verschillende bestemming achterhaald is en niet langer de bestaande toestand weerspiegelt. gewestplanzonering aan beide zijden van de weg), snijdt geen open agrarisch ge- bied aan en houdt geen nadeel voor de plaatselijke agrarische structuur in. Dit kan Het westelijke deel van de omgeving Hoogbraak heeft momenteel een bestemming geregeld worden bij de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. agrarisch gebied. Naast de bestaande agrarische bedrijfsvestiging omvat deze klei- ne agrarische zone met name woningen en complementaire of verweven andere Het is niet wenselijk de woonbehoeften in het woongebied met landelijk karakter te activiteiten. Op termijn kan het gewenst zijn de bestemming hieraan aan te passen. beantwoorden met een verdichting door de oprichting van meergezinswoningen. Het Hierop aansluitend werd op het bestemmingsplan Dorpen in Baarle-Nassau ook de behoud van het dorpskarakter staat voorop en het complex gaaf bebouwd land- bestemming bedrijf voorzien. Eventuele nadelige gevolgen voor het bestaande agra- schap Zondereigen moet bewaard blijven. Deze visie zal ook in de uitvoeringsfase rische bedrijf zijn hierin echter grensstellend. vertaald worden aan de hand van het gepaste ruimtelijk-juridisch instrumentarium. In het zuidoosten van de kern Baarle zijn de huidige bestemmingen langsheen Gier- Parkeervoorzieningen voor toeristisch Baarle (GRS, p. 64) lestraat niet in overeenstemming met de bestaande toestand. De bestaande woon- Om de parkeerdruk in het centrum van Baarle te verminderen bestaat er behoefte bebouwing strekt zich uit langsheen Gierlestraat, is gelegen in woongebied, in aan bijkomende parkeervoorzieningen aan de oostzijde van Baarle. Het is van be- goedgekeurde niet-vervallen verkaveling in agrarisch gebied en in woongebied met lang dat dit parkeerterrein beschikbaar is op het moment dat de omlegging gereali- landelijk karakter. Zonder hierbij aanleiding te geven tot ongewenste verdichting is seerd is. Door de omlegging zullen bezoekers aan het centrum van Baarle via een het wenselijk deze bestemmingen in de omgeving te herbekijken en opnieuw logisch andere route de kern binnenkomen. Het is belangrijk dat ze zo snel mogelijk via de vast te leggen voor de toekomst. belangrijkste ontsluitingswegen in het centrum een parkeerplaats vinden. Zondereigen: lokale woongemeenschap met nood aan minimale groei (GRS, p. De zoekzone voor deze bijkomende parkeerzone is om die reden te situeren in de 96) zone tussen Kapelstraat en de Molenstraat. Daarvoor wordt gezocht naar een be- Baarle kern neemt het voortouw in het opvangen van de groei met betrekking tot schikbaar en goed ontsloten terrein. wonen binnen de gemeente. Zondereigen is echter door de specifieke enclavelig- Parkeervoorzieningen (GRS, p. 108) ging van Baarle-Hertog niet louter een gehucht van Baarle. Zondereigen staat als kleine dorpsgemeenschap los van de woonkern Baarle, met een eigen dynamiek, Strategisch gelokaliseerde en goed bereikbare parkeervoorzieningen zijn van be- afgescheiden van Baarle kern door Nederlands grondgebied. lang voor de verkeersleefbaarheid én de aantrekkingskracht van kern Baarle. Uit- gangspunt is daarom minimaal het behoud van het bestaande quotum aan parkeer- voorzieningen binnen de kern van Baarle, al dan niet plaatselijk her in te richten.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 11 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Maar om de parkeerdruk in het centrum van Baarle te verminderen bestaat er bij- impact hebben op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische struc- komende behoefte aan parkeervoorzieningen. Met het oog op ontsluiting via de aan tuur. Waar de belangen van nog actieve landbouwbedrijven toch zouden blijken te leggen omlegging wordt hiervoor een locatie aan de oostzijde van de kern van te spelen, kunnen deze grensstellend zijn of als randvoorwaarden in de uitvoe- Baarle gezocht. Het is van belang dat dit parkeerterrein beschikbaar is op het mo- ringsfase mogelijk aanleiding geven tot flankerende maatregelen. Hierdoor kan ment dat de gewenste rondweg rondom Baarle gerealiseerd is. Door deze omleg- gesteld worden dat de impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van deze ging zullen bezoekers aan het centrum van Baarle via een andere route de kern planopties minimaal is. binnenkomen. Het is belangrijk dat ze zo snel mogelijk via de belangrijkste ontslui- tingswegen bij het centrum een parkeerplaats vinden. De zoekzone voor deze bij- 2.5.2 Bindend gedeelte komende parkeerzone is te situeren in de zone tussen Kapelstraat en de Molen- straat, een ruime zone die deels bestemd is voor wonen deels voor landbouw, zowel Voorliggend RUP geeft uitvoering aan volgende bepalingen uit het bindend gedeelte op het grondgebied van Baarle-Hertog als op het grondgebied van Baarle-Nassau. van het GRS Baarle-Hertog: Deze omgeving is op korte afstand gelegen van het eigenlijke dorpscentrum waar- – 9. De gemeente onderneemt stappen om de visie-elementen voor de kernen te door een vlotte voetgangersverbinding gelegd kan worden. Het grootste deel van realiseren. Na verder onderzoek zal ze het geijkte instrumentarium hiervoor in- deze omgeving werd tevens aangeduid als kernrandzone (bestemmingsplan Bui- zetten. De herbestemming van beperkte zones herbevestigd agrarisch gebied is tengebied 2008 Baarle-Nassau). hierbij niet uitgesloten. Bestemmingswijzigingen in herbevestigd agrarisch gebied (GRS, p. 90) – 11. De gemeente gaat actief op zoek naar een concrete locatie voor bijkomende – Voor een bijkomend parkeerterrein wordt een zoekzone aangeduid in de zone parkeervoorzieningen in de zoekzone tussen Kapelstraat en Molenstraat, deels tussen Kapelstraat en de Molenstraat, een ruime zone die deels bestemd is voor gelegen in herbevestigd agrarisch gebied. De gemeente neemt de nodige plano- wonen deels voor landbouw, zowel op het grondgebied van Baarle-Hertog als op logische maatregelen ter realisatie van deze parkeervoorzieningen. het grondgebied van Baarle-Nassau. Er wordt in deze omgeving gezocht omwille van de toekomstige ontsluiting via de geplande rondweg en de korte afstand tot 2.6 Structuurvisie Baarle-Nassau het dorpscentrum waardoor een vlotte voetgangersverbinding gelegd kan wor- den. Alternatieve locaties zijn hierdoor niet aan de orde. Indien de uiteindelijke Baarle bestaat uit 30 enclaves, waarvan acht enclaves omsloten worden door Her- locatie gevonden wordt in agrarisch gebied op grondgebied Baarle-Hertog dan togse gronden en 22 enclaves omsloten worden door de gemeente Baarle-Nassau. betreft het een locatie in HAG. De Belgische enclaves die de kern Baarle-Hertog vormen liggen voornamelijk bin- Het gaat om een strook agrarisch gebied gelegen achter het woongebied langs- nen de bebouwde kom van de kern Baarle-Nassau. Door de geografische verwe- heen de Molenstraat, dat volgens de huidige informatie slechts beperkt land- venheid van beide Baarles is de impact van ruimtelijke ingrepen al snel grensover- bouwgebruik kent. Grensoverschrijdend sluit de bestemming wel aan op agra- schrijdend. Dat betekent dat er sprake is van veel grensoverschrijdend overleg en risch gebied in Baarle-Nassau, zij het dat het grootste deel ervan tevens werd afstemming. aangeduid als kernrandzone (bestemmingsplan Buitengebied 2008 Baarle- Nassau). Op termijn betreft het sowieso een openruimtekamer die ingesloten zal Ruimtelijk Economisch Kaderplan (REK) worden tussen de kern en de geplande rondweg. Hierdoor lijkt de impact op de In 2002 is om die reden de aanzet gegeven tot het opstellen van een gemeen- ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur zeer beperkt. schappelijk structuurplan/structuurvisie: het Ruimtelijk Economisch Kaderplan – De optie tot herbestemming van een aantal herbevestigd agrarische gebieden (REK). Over de uitgangspunten van dit plan is bestuurlijk gesproken, waarbij de die momenteel reeds geheel of gedeeltelijk ingenomen worden door andere uitgangspunten door beide gemeentebesturen zijn omarmd. Het plan heeft echter functies (bijvoorbeeld woningen aan Gierlestraat, bebouwd agrarisch gebied vervolgens in geen van beide gemeenten de wettelijke procedure doorlopen om Hoogbraak) is te wijten aan de schaal waarop de aanduiding van de herbeves- daadwerkelijk vastgesteld te kunnen worden door de gemeenteraad. Desondanks tigd agrarische gebieden gebeurde. Evenmin vond daarbij een toets aan de be- biedt het REK tot op de dag van vandaag het ruimtelijk toetsingskader voor de ge- staande toestand plaats. Hierdoor is nu verantwoording vereist, hoewel een op- meente Baarle-Nassau. Dat het REK ook voor de gemeente Baarle-Hertog leidend lossing wordt geboden voor de bestaande toestand. Alternatieve locaties zijn bij- was bij de ruimtelijke ontwikkeling heeft er voor gezorgd dat er slechts beperkt afwij- gevolg alleszins niet aan de orde, anderzijds kan hierdoor eenvoudig gemoti- kingen waren in het ruimtelijk beleid van beide gemeenten. veerd worden dat deze opties, door afstemming op de bestaande toestand, geen

12 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging I Algemeen deel 2 Planologisch – juridisch kader

Structuurvisie/omgevingsvisie in opmaak De Nederlandse Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat iedere gemeente een structuurvisie moet hebben, waarin de gemeente haar ruimtelijke visie op de ge- meente uiteenzet. De gemeente Baarle-Nassau heeft op dit moment geen actuele structuurvisie. Daarom is de gemeente eind 2014 gestart met het project om tot een nieuwe actuele en gebiedsdekkende structuurvisie te komen. Deze wordt omge- vingsvisie genoemd, omdat de gemeente vooruit wil lopen op de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. De bedoeling is dat de omgevingsvisie eind 2017 of begin 2018 wordt vastgesteld. Het vertrekpunt zijn een tweetal “Debatten van Baarle” geweest, waar inwoners en belangenvertegenwoordigers hun visie op de gemeente hebben kunnen geven, en er wordt ook gekeken bestaande beleidsdocumenten. Onderdeel daarvan zijn ook het gezamenlijk Ruimtelijk Economisch Kaderplan uit 2002 en het Gemeentelijke Structuurplan van Baarle-Hertog. Voor wat betreft de ruimtelijke structuur van de kern Baarle zal met name de Om- legging Baarle belangrijk zijn voor de leefbaarheid. Voor de kern Baarle-Nassau geldt verder dat ingezet wordt op een kwaliteitsimpuls in het centrum, dat gevormd wordt door Singel, Sint Annaplein, Stationsstraat, Desirée Geeraertstraat, Kerkstraat Nieuwstraat en Roosakkerstraat. Dit bestaat niet enkel uit het concentreren van detailhandel in dat gebied, maar ook op een algehele verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 13

II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

II DEELPLANNEN 1.2 Bestemmingen

1 Centrumparking Kapelstraat

1.1 Afbakening plangebied

Figuur 10: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan centrumparking Kapelstraat De bestemmingen voor deelgebied en omgeving werden vastgelegd in het gewest- plan Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemmingen die voor het plangebied en omgeving werden vastgelegd zijn: – Woongebied – Agrarisch gebied Figuur 9: plangebied deelplan centrumparking Kapelstraat Bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau Het plangebied van deelplan centrumparking Kapelstraat bestaat in hoofdzaak uit De aangrenzende percelen langsheen de Kapelstraat ten oosten van het plangebied het doelperceel voor de uitbreiding van de begraafplaats en de aanleg van de cen- hebben op Nederlands grondgebied in het bestemmingsplan Dorpen (2008) de trumparking, perceel nr. 99 K, gelegen aansluitend op de bestaande begraafplaats. bestemming ‘wonen’ gekregen. Daarnaast zal ook een kader voor de nieuwe verkeersinfrastructuur voor de omge- ving vastgelegd worden in dit RUP, ter hoogte van (delen van): – Percelen 101D, 101C, 168G en 170N2 – Perceel 100A2 en 100W

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 15 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

– … Bestemmingsplan buitengebied 2008 Baarle-Nassau De achterliggende percelen ten oosten van het plangebied hebben op Nederlands grondgebied in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming ‘agrarisch’ ge- kregen.

Figuur 11: uittreksel bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau omgeving Artikel 25 - wonen 25.1 bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

– a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan Figuur 12: uittreksel bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau huis in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van Artikel 3 - agrarisch het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt De voor ‘Agrarisch’ aangewezen op de verbeelding 1 aangewezen gronden zijn ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m²; bestemd voor: – … – agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening; met de daarbij behorende: – behoud en herstel van ruimtelijke, landschappelijke en waterhuishoud- – j. tuinen en erven; kundige waarden; – k. parkeervoorzieningen; – extensief dagrecreatief medegebruik – l. groenvoorzieningen; – … – m. voorzieningen van algemeen nut; Kernrandzone – n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Tevens werden deze percelen opgenomen in de kernrandzone: een overgangszone Met daaraan ondergeschikt: tussen de bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op – o. het hobbymatig houden van paarden met bijbehorende voorzieningen, met korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische dien verstande dat het bepaalde in artikel 25.5.1 in acht genomen dient functie. te worden;

16 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

1.3 Sectoraal juridisch kader

Tabel 1: samenvattende tabel sectoraal kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Natuur en bos Gebieden van VEN/IVON Gebiedsgericht beleid cfr. natuurdecreet Niet van toepassing. In de omgeving van de kern van Baarle werden geen gebieden aangeduid binnen het VEN. Vogelrichtlijngebied Europese Richtlijn 79/409/EEG Niet van toepassing Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Vogelrichtlijngebied nr. 15 strekt zich uit over Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Het vogelrichtlijngebied werd niet integraal aangeduid. Naast de gewestplanbestemmingen natuurgebied, natuur- reservaat, bosgebied en bosgebied met ecologische waarde werden een aantal habitats aangeduid als te beschermen: vennen, heiden, loofbossen, lijn- en puntvormige elementen zoals houtkanten, hagen en plassen en ontginningsputten. Het vogelrichtlijngebied ligt op ruim 2km ten zuidoosten van het deelgebied. Habitatrichtlijngebied Europese Richtlijn 92/43/EEG Niet van toepassing. Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Het habitatrichtlijngebied nr. 19 (BE2100024) strekt zich uit over de gemeenten Arendonk, Baarle-Hertog, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Turnhout. Het dichtstbijzijnde deelgebied is gelegen in het zuiden van Zondereigen op ruim ca. km van het plangebied. Natuurreservaten Gebiedsgericht beleid natuurreservaten cfr. natuur- Niet van toepassing. decreet Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Niet van toepassing. Er is geen bos aanwezig binnen het plangebied. Landbouw Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten 12 juli Niet van toepassing 1970 en 11 augustus 1978 Ruilverkavelingsproject Zondereigen is in uitvoering voor een gebied van 1404 ha, op het grondgebied van Baarle – Hertog, Merksplas, Turnhout en Hoogstraten. Er ligt echter geen RVK binnen of grenzend aan het deelgebied. Landschap en onroerend erfgoed Beschermd monument, land- onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Er zijn geen beschermde landschappen aanwezig binnen Baarle-Hertog. schap, dorpsgezicht of stads- renderfgoedbesluit van 16/05/2014 De Sint-Remigiuskerk en het oude gemeentehuis (Kerkstraat 4) werden beschermd als monument. Zij liggen gezicht ca. 300m ten NW van het plangebied. Erfgoedlandschappen onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Er zijn geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Inventaris bouwkundig erf- inventaris van bouwkundig erfgoed, zoals vastge- In de omgeving van het plangebied werden enkele gebouwen opgenomen in de inventaris bouwkundig erf- goed steld door de administrateur-generaal van het VIOE, goed: en rechtsgevolgen  Kapelstraat 12 – 14: dorpshuizen  Kapelstraat 16: hoeve  Kapelstraat 22-24: 2 dorpswoningen  Molenstraat 39-41: dorpswoningen Archeologisch erfgoed onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- De centrale archeologische inventaris bevat geen elementen voor het plangebied en omgeving.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 17 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Fysisch systeem Waterloop Wet op de onbevaarbare waterlopen van 28/12/1967 Er is geen waterloop aanwezig in de omgeving van het plangebied. Beschermingszone grondwa- Besluit van de Vlaamse Regering van 27/3/1985. Niet van toepassing terwinning Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + uitvoerings- Er is geen mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied aanwezig binnen of in de omgeving van het besluit watertoets plangebied. Zoneringsplan Cf. uitvoeringsbesluit van 10/03/2006 ivm de vast- rioleringsinfrastructuur stelling van de zoneringsplannen

De bebouwde omgeving van het plangebied behoort tot centraal gebied zoals aangeduid op het zoneringsplan voor Baarle-Hertog.

18 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Mobiliteit/openbare ruimte Buurtwegen Cf. atlas der buurtwegen

De atlas der buurtwegen werd gedetailleerd gecontroleerd. De Kapelstraat is gekend als buurtweg nr.4, de Molenstraat als buurtweg nr. 1. Ten zuiden van het plangebied, op ca. 75m, loopt de voetweg nr. 27. Rooilijnplan Niet van toepassing Andere Recht van voorkoop Het thema-bestand Recht van voorkoop werd gecontroleerd. Er is geen recht van voorkoop van toepassing binnen het plangebied.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 19 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

1.4.1 Beschrijving plangebied en omgeving 1.4 Bestaande ruimtelijke structuur Fysisch systeem

Bodemtype Het plangebied ligt op de rand van de kern van Baarle. De bodem in de omgeving is hierdoor sterk vergraven geweest. De bodem in het plangebied zelf bestaat uit plaggenbodems op zand: Zcm (Matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A hori- zont). Reliëfkenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door een vlak reliëf, met een over- wegende hellingsgraad van <0.5% tot 5%, zonder aanwezigheid van specifieke microreliëfelementen. Waterhuishouding Het gebied ligt in het stroomgebied van de Maas, meer bepaald in het Maasbekken, deelbekken 11-03 Mark. Het dekzandplateau waarop Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zich bevinden, vormt een scheiding tussen het stroomgebied van de Mark (ten westen) en de stroomgebieden van de Donge en de Leij (ten oosten). Er is geen waterloop aanwezig in het plangebied of de directe omgeving. Het plangebied is infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). (bron: watertoetskaart infiltratiege- voelige gebieden en watertoetskaart grondwaterstromingsgevoe- lige gebieden) Er is geen overstromingsgevoelig gebied aanwe- zig. (bron: watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden

2014) Figuur 13: overzicht plangebied centrumparking Kapelstraat en omgeving (bron: © NGI, Brussel)

20 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

Natuurlijke structuur

Globale natuurlijke Het gebied is gelegen op de oostelijke rand van centrumkern van structuur Baarle-Hertog. De open ruimte tussen Molenstraat, Kapelstraat en Visweg is hoofdzakelijk in agrarisch gebruik (grondgebonden en agrarisch bedrijfsgebouwencomplexen). De omgeving van het plan- gebied wordt niet gekenmerkt door belangrijke natuurwaarden. De grote natuurgebieden bevinden zich vooral in het zuiden van de gemeente (Het Moer, vallei van het Merkske). Ook de meest dichtbij- gelegen gebieden die werden aangeduid binnen VEN bevinden zich op zeer ruime afstand (meer dan 6km) in de omgeving van Het Moer. Binnen het Natura 2000 netwerk, zowel op Belgisch als op Neder- lands grondgebied werden geen speciale beschermingszones afge- bakend in de omgeving van het plangebied. Het niet-integraal vogel- richtlijngebied “Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout” ligt op ruim 3 km ten zuidoosten van het gebied. Natuurwaarden in het Het plangebied is grotendeels in agrarisch gebruik. Het plangebied plangebied werd dan ook op de Biologische waarderingskaart (versie 2016) gekarteerd als  UA: halfopen of open bebouwing met beplanting  Bs: akker op zandige bodem. Figuur 14: vereenvoudigde bodemkaart centrumparking en omgeving (bron: Bodemkaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV) Natuurlijke elementen in de omgeving beperken zich tot de beplan- tingen in private tuinen en op het naastgelegen kerkhof.

Figuur 15: watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en ‘infiltratiegevoelige bodems’ (bruin) centrumparking en omgeving (bron: watertoetskaarten; CIW) Figuur 16: weergave biologische waarderingskaart centrumparking en omgeving (bron: BWK 2016, INBO)

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 21 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Ruimtegebruik in omgeving

Landbouw Het grootste deel van het plangebied maakt momenteel deel uit van het landbouwgebied dat grensoverschrijdende ingesloten gelegen is tussen Kapelstraat, Molenstraat en Visweg. Het vormt de overgang van het landbouwgebied ten oosten van Baarle naar de centrumkern. De gegevens met betrekking tot landbouwgebruik (landbouwge- bruikspercelen, ALV 2015) leren dat enkele landbouwbedrijfsgebou- wencomplexen gelegen zijn ten zuidoosten van het plangebied langsheen de Visweg en dat betrokken agrarisch gebied verder in hoofdzaak in gebruik is als grasland of voor maïs. Het agrarische gebruik binnen het plangebied zelf bestaat volgens deze gegevens uit maïsteelt. (silomaïs). Aangezien alle agrarische gewestplanbestemmingen in Baarle- Hertog zonder onderscheid werden herbevestigd als agrarisch ge- bied is ook het plangebied gedeeltelijk gelegen binnen dit HAG. Wonen De percelen in het westen en noorden van het plangebied hebben de bestemming wonen. Zij maken deel uit van de kern van Baarle. Zowel langsheen de Molenstraat als langsheen de Kapelstraat heeft deze woonbebouwing een sterk gesloten karakter. De tuinzones sluiten aan op het plangebied. In de hoek Molenstraat – Kapelstraat hebben ook deze achterste perceelsdelen echter een sterk verhard (parkeergelegenheden) en bebouwd karakter. In het westen sluit het plangebied aan op het bestaande kerkhof aan de Molenstraat. Figuur 17: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Kapelstraat (bron: ALV, AGIV) Werken Het grootste perceel in het plangebied werd gekenmerkt door land- bouwgebruik. Op ruime afstand naar het zuiden (300m) situeert zich het lokaal bedrijventerrein Wiekenweg. In de kern van Baarle zijn handel, diensten, horeca en gelijkaardige aanwezig. Infrastructuur Ten oosten van plangebied is de aanleg van een nieuwe rondweg rond de kern van Baarle voorzien. De Molenstraat en Kapelstraat zijn uitgeruste wegen. Tussen het plangebied en de Molenstraat ligt een volledig ingerichte begraafplaats van de gemeente Baarle-Hertog.

22 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

Mobiliteit

Situering in verkeers- De zone is gelegen ten westen van de aan te leggen rondweg structuur rondom Baarle. Op deze rondweg worden rotondes voorzien ter hoogte van de Bredaseweg, Alphenseweg, Nijhoven en Turnhout- seweg. Deze structuur is bepalend voor de toekomstige ontsluiting van de kern van Baarle. Ontsluiting en bereik- In het plangebied zelf is momenteel geen verkeersinfrastructuur baarheid aanwezig. Het plangebied is achterliggend gelegen in de hoek tussen Molenstraat en Kapelstraat. Ontsluiting van de centrum- parking zal hier op gericht worden. De Molenstraat en Kapelstraat zijn ook in de bestaande toestand de ontsluitingswegen richting centrum Baarle-hertog vanuit het zuiden en het oosten. De huidige eigenaar neemt toegang tot het achterliggende perceel via zijn eigendom op de Kapelstraat. Figuur 19: straatbeeld Molenstraat, ter hoogte van kerkhof, richting noorden Wegtype Molenstraat en Kapelstraat zijn lokale wegen type 2 en bestaan uit Landschap en erfgoed 1 rijbaan (Wegenregister 2016). Langzaam verkeer De Molenstraat en Kapelstraat zijn uitgerust met voetpaden aan beide zijden van de weg. Er is geen specifieke fietsinfrastructuur aanwezig.

Figuur 20: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied centrumparking en omge- Figuur 18: straatbeeld Kapelstraat richting westen ving (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen).

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 23 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

landschapstype Het plangebied is gelegen op de overgang van de gesloten 1.4.2 Beschrijving plangebied kernbebouwing van Baarle naar de open ruimte ten oosten er- van. De open ruimtekamer wordt ingesloten door Molenstraat, bedrijventerrein Wiekenweg, Kapelstraat en de agrarische be- bouwing langsheen Visweg. In de toekomst wordt ze van het landbouwgebied ten oosten afgescheiden door de voorziene Rondweg. Landschapsatlas Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone. Er zijn geen relicten aanwezig. Provinciale landschaps- De landschapskaart van de Provincie Antwerpen geeft visueel kaart waarneembare landschapselementen en landschapskenmerken met (cultuur)historische invalshoek weer op één kaartbeeld. Volgende elementen worden weergegeven voor het plangebied:  Verbindingsweg (<1775) ter hoogte van N268-Molenstraat  Plaggenbodems  Oud typisch gehucht met uitlopers langsheen Molenstraat en Kapelstraat Beschermingen en erf- Er ligt geen beschermd landschap, dorpsgezicht of monument goed binnen of in de omgeving van het plangebied. In de omgeving van het plangebied werden enkele gebouwen opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed:  Kapelstraat 12 – 14: dorpshuizen  Kapelstraat 16: hoeve  Kapelstraat 22-24: 2 dorpswoningen Molenstraat 39-41: dorpswoningen

Figuur 21: uittreksel orthofoto 2016 (bron: AIV) Het plangebied ligt in de hoek Molenstraat, Kapelstraat ten oosten van het bestaan- de Kerkhof aan de Molenstraat.

24 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

Kenmerken van het plangebied 1.4.3 Ruimtelijk-juridische aspecten Het achterliggende doelperceel is onbebouwd en gelegen in agrarisch gebied. Het vormt momenteel samen met de hoeve Kapelstraat 16 en de tussenliggende perce- Stedenbouwkundige vergunningen len één eigendom. Het betrokken doelperceel voor de gemeenschapsvoorzieningen is onbebouwd. Ter hoogte van de doorsteken en op de aangrenzende percelen aan Kapelstraat en Ruimtegebruik Molenstraat zijn wel dossiers opgenomen in het vergunningenregister. Het agrarische gebruik binnen het plangebied zelf bestaat volgens de landbouwge- bruiksgegevens van 2015 (ALV) uit maïsteelt. (silomaïs). De betrokken landbouwer Tabel 2: overzicht stedenbouwkundige vergunningen Kapelstraat en Molen- is tevens de eigenaar van het perceel. straat Bebouwing Dossiernr Straatnaam Huisnr Datum Omschrijving Het doelperceel voor de centrumparking is momenteel onbebouwd. Ten noorden Het bouwen van zeven autoberg- werd op perceel 101 D een boogloods opgericht. 0133 Kapelstraat 6 17/03/1975 plaatsen Het oprichten van een winkel met Ontsluiting appartementen opslagruimtes en Het betrokken perceel wordt momenteel ontsloten richting Kapelstraat via een fysie- 0134 Kapelstraat 6 17/03/1975 autogarages ke doorsteek op eigendompercelen van dezelfde eigenaar (percelen 101 C en 5076 Kapelstraat 8 15/12/1950 Het bouwen van een woning 101D). Deze doorsteek kan ruimte bieden aan de nieuwe verkeersinfrastructuur die 5076 kapelstraat 10 15/12/1950 Het bouwen van een woning zorgt voor ontsluiting van de parking. Het bouwen van een bunker voor 1373 Kapelstraat 12 27/12/2004 de opslag van feestvuurwerk Het wijzigen van de bestemming 1686 Kapelstraat 14 28/11/2011 van woning naar winkel 0521 Kapelstraat 16 15/09/1986 Het bouwen van een garage 5081 Kapelstraat 18 21/10/1959 Het bouwen van een woning het verbouwen van de bestaande woning en het bouwen van een 1053 Kapelstraat 18 17/11/1997 garage/ berging 5083 Kapelstraat 20 27/05/1960 het bouwen van een woonhuis Het uitbreiden van de bestaande 1289 Kapelstraat 20 24/02/2003 woning Het uitbreiden van de bestaande 1440 Kapelstraat 24 29/05/2006 woning 0156 Kapelstraat 26 18/08/1975 Het bouwen van een garage Het afbreken van de woning en het bouwen van een nieuwe wo- 0199 Kapelstraat 26 25/10/1975 ning

Het bouwen van zeven autoberg- Figuur 22: zicht op fysieke doorsteek Kapelstraat naar achterliggend doelperceel 0133 Kapelstraat 6 17/03/1975 plaatsen Er zijn verder geen functionele relaties aanwezig tussen het doelperceel voor de 5251 Molenstraat 43 17/11/1942 Het bouwen van een magazijn centrumparking en de omliggende percelen.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 25 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Dossiernr Straatnaam Huisnr Datum Omschrijving Verkavelingsvergunningen Het verbouwen van een bestaand Niet van toepassing 0315 Molenstraat 43 9/06/1980 handelshuis het verbouwen van de bestaande Rooilijnplannen 1395 Molenstraat 43 23/05/2005 woning Voor de Kapelstraat werd in de jaren ’50 van vorige eeuw een rooilijnplan uitge- Het bouwen van een garage en werkt. Dit rooilijnplan werd goedgekeurd op 23/11/1954 en is nog steeds van kracht. 5247 Molenstraat 45 3/09/1949 woning Het uitbreiden van de bestaande 1312 Molenstraat 45 23/06/2003 winkel/ woning Het plaatsen van een reclamebord 1332 Molenstraat 45 8/12/2003 aan de gevel Het uitbreiden van de winkelruimte, het bouwen van een vuurwerkbun- ker, het bouwen van een gara- ge/berging en de aanleg van par- 1362 Molenstraat 45 2/08/2004 keerplaatsen 1383 Molenstraat 45 28/02/2005 Het bouwen van vier garages Het plaatsen van een lichtreclame 1411 Molenstraat 45 24/10/2005 aan de zijgevel Het oprichten van een carport/ 1669 Molenstraat 45 30/05/2011 overkapping parkeerplaatsen Het bouwen van een garage en 5247 Molenstraat 47 3/09/1949 woning 5248 Molenstraat 47 26/04/1957 Het bouwen van een loods Het bouwen van bergplaatsen 5246 Molenstraat 47 7/03/1969 boven bestaande garage Figuur 23: uittreksel Rooilijnplan Kapelstraat (goedgekeurd 23/11/1954) Het verbouwen van de bestaande 1489 Molenstraat 47 9/07/2007 woning tot meergezinswoning Het wijzigen van de bestemming 1575 Molenstraat 47 11/05/2009 van berging naar verkoopsruimte Het slopen van de bestaande woning en het bouwen van een 0903 Molenstraat 49 28/03/1994 winkel met woongelegenheid Het slopen van de bestaande 0914 Molenstraat 51 30/05/1994 woning Het bouwen van appartementen 0915 Molenstraat 51 30/05/1994 met losstaande garages Het vervangen van een bestaand 0101 Molenstraat 52 25/03/1974 raam door een garagedeur Het slopen en bouwen van een 1788 14/10/2015 52 2/11/2015 ééngezinswoning Bron: vergunningenregister Baarle-Hertog

26 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

– verbinding (minimaal voetweg) richting Molenstraat 1.5 Programma - behoeften – behoud van de bestaande Amalia Van Somparking – toegangsweg tot de parking is tevens ontsluiting voor kavels 1.5.1 Bijkomende parking Behoeften Om het zoekverkeer en de parkeerdruk in het centrum van Baarle te verminderen De huidige grote parkeerplaatsen voor langparkeren bevinden zich momenteel aan bestaat er behoefte aan een goed gelegen bijkomend parkeerterrein. Met het oog de westzijde (Loswal, St-Janstraat ) en de zuidzijde (Amalia van Solmstraat ) van op ontsluiting via de aan te leggen Rondweg wordt hiervoor een locatie in de het centrum van Baarle. oostrand van de kern op wandelafstand van het centrum beoogd. Traject In 2001-2002 werd het Ruimtelijk Economisch Kaderplan (REK) gezamenlijk opge- maakt voor de gemeenten Baarle-Hertog en Baarle-Nassau. Dit REK bepaalde de visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor de middellange en lange termijn in P Baarle, met betrekking tot het gemeenschappelijk huisvestings-, milieu-, mobiliteits- en economisch beleid. Het GOB-plenair stelde het REK vast in zitting van 10 okto- ber 2002, en verklaarde zich hierbij akkoord met de beleidslijnen van dit kaderplan. Inzake verkeer en mobiliteit is in het REK onder meer een zoekgebied oostelijk van het centrum opgenomen voor de realisatie van een randparking – een en ander in samenhang met de toekomstige rondweg om Baarle. Als voortvloeisel hiervan zijn in P het grensoverschrijdend bestuursakkoord tussen beide gemeenten in 2008 concrete afspraken gemaakt voor de aanleg van de oostelijke parkeerplaats met het oog op de afname van het zoekend verkeer in het centrum van Baarle. In februari 2009 werd een parkeeronderzoek uitgevoerd dat geïntegreerd werd in het concept verkeerscirculatieplan 2010. De resultaten van dit parkeeronderzoek gaven de wenselijkheid aan van een extra parkeerterrein. De hoek Kapelstraat - Molenstraat kwam hierbij naar voor als het strategisch meest geschikte zoekgebied, gezien de rechtstreekse aansluiting op de (toekomstige) omlegging. Dit oostelijk zoekgebied voor de parking werd bevestigd in het gemeentelijk ruimtelijk structuur- P plan Baarle-Hertog (2014) en de concept-omgevingsvisie van Baarle-Nassau. Dit actiepunt is dan ook opgenomen in het werkprogramma voor de bestuursperiode 2014-2018 onder punt 27: “Er wordt een parkeerterrein gerealiseerd op een strate- gische locatie die de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van de dorpskern Baarle ten goede komt. Het aangeduide zoekgebied is hiervoor de omgeving Kapelstraat/ Molenstraat. Het initiatief ligt primair bij de gemeente Baarle-Hertog wat betreft het voeren van gesprekken voor de grondaankoop. Eens tot grondaankoop kan worden overgegaan, is afstemming tussen beide gemeenten nodig voor het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan (BH) en een bestemmingsplan (BN).“ Figuur 24: situering zones voor langparkeren In februari 2017 werd in het Gemeenschappelijk Orgaan Baarle (GOB beperkt) akkoord gegaan met de voorliggende plannen voor de oostelijke parking. Daarin werd de noodzaak van de aanleg nogmaals bevestigd. Daarnaast werden vanuit Baarle-Nassau een aantal harde randvoorwaarden gesteld:

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 27 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Figuur 25: straatbeeld parking Loswal

Figuur 27: zone-indeling parkeeronderzoek Grontmij 2009 Figuur 26: straatbeeld parking Amalia Van Solmstraat Hieruit konden enkele belangrijke conclusies getrokken worden: Een extra parking aan de oostzijde is dan ook wenselijk, gezien via de Kapelstraat – Uit het parkeeronderzoek blijkt voor het gehele onderzoeksgebied het drukste een directe aansluiting op de rondweg gerealiseerd kan worden. Voertuigen afkom- uur op zondag te vallen, tussen 15.00 uur en 16.00 uur. Op dat moment komt de stig vanuit Turnhout of vanaf de toekomstige rotonde Nijhoven hebben de mogelijk- totale bezettingsgraad neer op 91%. heid om aan de oostzijde te parkeren zonder de S-bocht aan de Singel te moeten passeren indien de parkeerzone aan de Amalia Van Solmstraat volzet is. – De gemiddelde bezettingsgraad voor het lang parkeren bedraagt op zondag: 75% en op donderdag: 54%. Op zondag is een piek te zien tussen 14.00 en Parkeeronderzoek 2009 16.00 uur. Vrijwel alle parkeerplekken zijn bezet. In februari 2009 is in het centrum van Baarle door Grontmij een parkeeronderzoek – Tijdens de piekuren is er veel zoekverkeer waar te nemen in straten in het cen- uitgevoerd. Doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in de bezettingsgraad van trum. de verschillende parkeerterreinen in het centrum en de directe omgeving. Hiervoor – De huidige langparkeerplaatsen en blauwe zone hebben een totale capaciteit werden tellingen uitgevoerd in februari 2009 binnen de verschillende zones in de van 1.001 plaatsen. Om een bezettingsgraad van 85% te realiseren op het kern van Baarle: blauwe zone, zone voor langparkeren, vrij parkeren. piekmoment op zondag, zijn 1.177 parkeerplekken benodigd (1.001/1.177 x 100

28 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

= 85%). Dit komt neer op de aanleg van circa 180 extra plaatsen. De werkelijke Tabel 3: resultaten parkeertellingen 2016 vraag naar extra parkeerplaatsen zal echter nog groter zijn (seizoensafhanke- lijk). Gezien het vele zoekverkeer op dit tijdstip zijn er nog meer automobilisten zondag 4 dinsdag 6 zondag 11 zondag 18 zondag 25 op zoek naar een parkeerplek. Ook staan er vele auto’s geparkeerd buiten het Parkeerregime september sept sept sept sept onderzoeksgebied, relatief ver van het centrum vandaan. Totaal blauwe zone 81% 60% 87% 81% 83% – De grote parkeerplaatsen voor langparkeren liggen bijna allemaal aan de west- Totaal vrij parkeren 51% 64% 59% 54% 58% zijde van het centrum. Voor een betere verdeling van het aantal plaatsen Totaal langparkeren 69% 51% 81% 68% 93% is een terrein aan de oostkant gewenst. Na aanleg van de omlegging is Totaal 73% 57% 81% 73% 83% een parkeerterrein aan deze kant van Baarle zelfs noodzakelijk, aange- zien de Kapelstraat een directe aansluiting op de omlegging krijgt (par- Deze tellingen bevestigen de eerdere conclusies en de behoefte aan bijkomende keerterrein bereikbaar vanaf Kapelstraat of Molenstraat. parkeermogelijkheden. Locatie De piekmomenten met betrekking tot parkeren zijn zondagnamiddagen. Het betreft bezoekers voor de kern van Baarle (zondagopening). De bijkomende parkeervoor- zieningen worden daarom best op wandelafstand van de centrumkern gesitueerd. Er wordt voorzien in de aanleg van een nieuwe Rondweg die de kern van Baarle zal ontsluiten vanuit het zuiden, oosten en noorden. Er wordt om die reden best voor- zien in een locatie op de oostzijde (cf. visie in REK en GRS).

Figuur 28: bezettingsgegevens parkeeronderzoek Grontmij 2009 Parkeertellingen 2016 In september 2016 werden opnieuw parkeertellingen uitgevoerd in het centrum van Baarle in dezelfde betrokken zones: blauwe zone, zone voor langparkeren, vrij par- Figuur 29: illustratie aansluiting rondweg ter hoogte van Kapelstraat - Nijhoven keren. Zoals toegelicht, werd in voorgaande beleidsbeslissingen de omgeving Kapelstraat – Molenstraat aangeduid als zoekzone. Er werd door de gemeenten proactief beleid gevoerd met het oog op de realisatie van een bijkomende oostelijke centrumparking. Het traject resulteerde in voorlig- gende oplossing op het perceel gelegen achter het kerkhof aan de Molenstraat en minstens te ontsluiten op de Kapelstraat.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 29 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Deze locatie ligt, rekening houdende met het bebouwingspatroon van de kern van 1.6 Verkeersinfrastructuur Baarle op de dichtst mogelijke locatie bij het centrum van Baarle (een wandelaf- stand van 300m van de kerk). Er zal een nieuwe toegangsweg naar de centrumparking aangelegd dienen te wor- Een eerste inrichtingsontwerp geeft aan dat het mogelijk moet zijn om een 200-tal den vanop de Kapelstraat. Deze loopt doorheen het diepe woongebied ten zuiden parkeerplaatsen te verwezenlijken. van de Kapelstraat. Met het oog op ruimtelijke-functionele inbedding in de kern van Baarle en kwalitatieve ruimtelijke ontwikkeling van de omgeving zal deze toegangs-

weg opgevat worden als een lokale gebiedsontsluitingsweg (gemeenteweg) die tevens ten dienste kan staan van ontsluiting van het grensoverschrijdende woonge- bied achter de Kapelstraat. Betrokken gemeentebesturen achten het bovendien wenselijk de nieuwe centrum- parking ook richting Molenstraat te ontsluiten, minimaal voor voetgangersverkeer. Dit biedt kansen voor de wenselijke commerciële opwaardering van de Molenstraat.

1.7 Aandachtspunten en randvoorwaarden

1.7.1 Verenigbaarheid GRS

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Baarle-Hertog werd reeds vastge- steld dat er bijkomende behoefte aan parkeervoorzieningen bestaat om de parkeer- druk in het centrum van Baarle te verminderen: “Met het oog op ontsluiting via de aan te leggen omlegging wordt hiervoor een loca- tie aan de oostzijde van de kern van Baarle gezocht. Het is van belang dat dit par- keerterrein beschikbaar is op het moment dat de gewenste rondweg rondom Baarle gerealiseerd is. Door deze omlegging zullen bezoekers aan het centrum van Baarle via een andere route de kern binnenkomen. Het is belangrijk dat ze zo snel mogelijk via de belangrijkste ontsluitingswegen bij het centrum een parkeerplaats vinden. De zoekzone voor deze bijkomende parkeerzone is te situeren in de zone tussen Ka- pelstraat en de Molenstraat, een ruime zone die deels bestemd is voor wonen deels voor landbouw, zowel op het grondgebied van Baarle-Hertog als op het grondgebied van Baarle-Nassau. Deze omgeving is op korte afstand gelegen van het eigenlijke dorpscentrum waardoor een vlotte voetgangersverbinding gelegd kan worden. Het grootste deel van deze omgeving werd tevens aangeduid als kernrandzone (be- stemmingsplan Buitengebied 2008 Baarle-Nassau).” Gezien de situering en de inhoud van voorliggend RUP is het in overeenstemming met het GRS.

1.7.2 Grensoverschrijdend karakter Figuur 30: ontwerpend onderzoek centrumparking Het plangebied is volledig op Belgisch grondgebied gelegen, maar grenst in het noorden en oosten aan het grondgebied van Nederland. Het is van belang dat de ruimtelijke ontwikkeling ook rekening houdt met de situatie op Nederlands grondge-

30 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat bied. Op terrein zijn de landsgrenzen immers niet duidelijk zichtbaar. Tegelijk geeft 1.7.4 Bestemmingswijziging in HAG voorliggend RUP uitvoering aan een gemeenschappelijk voornemen tot aanleg van een bijkomende centrumparking voor langparkeren voor de kern van Baarle. Het perceel 99K is gelegen binnen HAG zoals aangeduid bij beslissing van de Er kan vastgesteld worden dat beide gemeenten in februari 2017 een akkoord Vlaamse regering op 12 december 2008. Gezien in voorliggend RUP een bestem- vormden aangaande de voorliggende ontwikkeling van de centrumparking op Bel- mingswijziging naar gemeenschapsvoorzieningen wordt doorgevoerd is omzend- gisch grondgebied en bijhorende ontsluiting (GOB-beperkt 6 februari 2017). brief RO/2010/01 van toepassing. In het GRS werd voorbereidend al in het bijzonder aandacht besteed aan deze 1.7.3 Ontsluiting voorziene bestemmingswijziging in herbevestigd agrarisch gebied: “Voor een bijkomend parkeerterrein wordt een zoekzone aangeduid in de zone Rondweg tussen Kapelstraat en de Molenstraat, een ruime zone die deels bestemd is voor De aanleg van een rondweg rond Baarle heeft als doel de verkeersleefbaarheid van wonen deels voor landbouw, zowel op het grondgebied van Baarle-Hertog als op de kern te verbeteren. Door de aanwezigheid van de rondweg wordt het vrachtver- het grondgebied van Baarle-Nassau. Er wordt in deze omgeving gezocht omwille keer en het doorgaand autoverkeer geweerd uit de kern van Baarle. Tegelijk zal van de toekomstige ontsluiting via de geplande rondweg en de korte afstand tot deze de ontsluitingsstructuur van de kern van Baarle. Er worden 4 ontsluitingspun- het dorpscentrum waardoor een vlotte voetgangersverbinding gelegd kan wor- ten voorzien: Bredaseweg, Alphenseweg, Nijhoven (Kapelstraat) en Turnhout- den. Alternatieve locaties zijn hierdoor niet aan de orde. Indien de uiteindelijke seweg. locatie gevonden wordt in agrarisch gebied op grondgebied Baarle-Hertog dan betreft het een locatie in HAG. De provincie Noord-Brabant (Nederland) voerde een aanbestedingsprocedure voor het aanstellen van een aannemer voor de aanleg van de rondweg. Dit betekent Het gaat om een strook agrarisch gebied gelegen achter het woongebied langs- concreet dat vanaf het tweede kwartaal van 2017 kan gestart worden met de aanleg heen de Molenstraat, dat volgens de huidige informatie slechts beperkt land- van de rondweg op Nederlands grondgebied: tussen de rotonde Bredaseweg en de bouwgebruik kent. Grensoverschrijdend sluit de bestemming wel aan op agra- rotonde Alphenseweg. risch gebied in Baarle-Nassau, zij het dat het grootste deel ervan tevens werd aangeduid als kernrandzone (bestemmingsplan Buitengebied 2008 Baarle- Voor de beoogde locatie voor de centrumparking zijn de Turnhoutseweg en de aan- Nassau). Op termijn betreft het sowieso een openruimtekamer die ingesloten zal takking Kapelstraat-Nijhoven de aangewezen ontsluitingspunten op het hoger we- worden tussen de kern en de geplande rondweg. Hierdoor lijkt de impact op de gennet. ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur zeer beperkt.” Heraanleg Kapelstraat In toepassing van omzendbrief RO/2010/01 volgt hieronder een verantwoording Voor de bestuursperiode 2014-2018 werd in het bestuursakkoord door Baarle- voor deze planoptie cf. de in de omzendbrief aangehaalde noodzakelijke elementen. Hertog en Baarle-Nassau de heraanleg van de Kapelstraat als actiepunt in het Alternatieve locaties werkprogramma opgenomen: Uit de voorbereiding en de doelstellingen van het RUP blijkt dat deze doelstellingen “De Kapelstraat wordt in de lopende bestuursperiode volledig gereconstrueerd. perceelsgebonden zijn. Het RUP voorziet in een bestemmingswijziging specifiek Daarbij spelen volgende aandachtspunten: voor het betrokken doelperceel dat uit alle beleidsonderbouwende en – voorberei- – samen met de heraanleg van de straat wordt ook de aanleg van een nieuw ge- dende handelingen resulteerde als de unieke optie voor de realisatie van een bijko- scheiden rioolstelsel gerealiseerd mende centrumparking voor Baarle-Hertog. Bij de screening werd rekening gehou- – het ontwerp van de reconstructie wordt mede bepaald door de locatie en realisa- den met volgende afwegingselementen: tie van de oostelijke parking. – ligging in de oostelijke rand van Baarle-Hertog, georiënteerd op de voorziene Momenteel zijn hierin nog geen stappen ondernomen. Maar deze actie zal afge- Rondweg stemd worden met de aantakking van de nieuwe lokale weg richting centrumpar- – optimale ontsluiting king. – ligging op wandelafstand van de centrumkern – ligging binnen grensoverschrijdende kernrandzone

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 31 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

– grensoverschrijdend beleidsmatig akkoord Met betrekking tot de afbakening van de agrarische gebieden en de agrarische – verwerfbaarheid van betrokken percelen structuur in Baarle-Hertog werd evenwel op gemeentelijk niveau volgende suggestie meegegeven in het GRS: Hierdoor zijn alternatieve locaties niet in overweging te nemen. Slechts een gedeelte van de agrarische gebieden rondom Zondereigen werd op Impact op de agrarische structuur Vlaams niveau voorlopig herbevestigd als agrarisch gebied. Het perceel is gelegen op de rand van het agrarisch gebied, meteen aansluitend op de centrumbebouwing en centrumfuncties van de kern van Baarle. Het ligt grens- overschrijdend binnen de kernrandzone, gedefinieerd als een overgangszone tus- sen de bebouwde kom en het buitengebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie. De zone wordt sterk geflankeerd door bestaande bebouwing, bovendien zal ook de aanleg van de Rondweg het agrarisch gebied waarin het plangebied zich situeert worden afgesneden van de rest van het grensoverschrijdende agrarisch gebied. De impact door de bestemmingswijziging op de ruimtelijk-functionele sa- menhang van de agrarische structuur is met andere woorden eerder beperkt. Flankerende maatregelen Structureel-planologisch op niveau van Baarle-Hertog Op structureel vlak werd in het kader van de opmaak van het GRS reeds onder- zocht of eventuele planologische maatregelen mogelijk zijn ter compensatie van planningsinitiatieven in herbevestigd agrarisch gebied. Het doorvoeren van een planologische ruil, meer bepaald het herbestemmen van niet-agrarische gebieden naar landbouw, is niet mogelijk binnen de gemeente Baarle-Hertog. Allereerst wor- den de ruimtelijke ontwikkelingsopties in Baarle-Hertog sterk gedicteerd door de zeer specifieke en sterk versnipperde enclave-structuur. In en rond de kern van Baarle zijn ook andere bestemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze tevens antwoord dienen te bieden op specifieke ruimtelijke behoeften. In Zonderei- gen is een ruilverkaveling in uitvoering waarbinnen een evenwicht werd gezocht Figuur 31: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen binnen de open ruimte en geen marge is voor bijkomende ingrepen. Hierdoor zijn in Binnen de marges van de afspraken in het kader van de ruilverkaveling Zonderei- het enclavegebied Baarle-Hertog geen mogelijkheden tot herbestemmen naar land- gen dienen de voor landbouw te behouden gebieden in de open ruimte er echter bouw beschikbaar. een optimale en gelijkwaardige landbouwinrichting en waardering te krijgen. Ook Het is dus niet haalbaar ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planolo- volgende gebieden buiten herbevestigd agrarisch gebied werden betrokken in de gische ruil (herbestemming van zonevreemde landbouw) te vinden op gemeentelijk afspraken rond de toedeling binnen de ruilverkaveling Zondereigen: niveau. De gebieden in woongebied en woonuitbreidingsgebied, waar vandaag – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied in de richting van het Merks- professionele landbouwers aanwezig zijn, komen eveneens niet in aanmerking voor ke/Markske over alle percelen die ingericht worden voor landbouw een planologische ruil. Deze zullen op korte tot middellange termijn te ontwikkeld – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied rondom het Moer zodat alle worden in antwoord op de woningbehoeften. percelen die bedoeld zijn voor landbouw opgenomen worden De ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planologische ruil lijkt daarom – Opname van het agrarisch gebied binnen de oostelijke enclave aan het eerder deel uit te maken van een studie op hoger niveau en op grotere schaal, als Gelsloopken in het herbevestigd agrarisch gebied een taak van het Vlaams Gewest.

32 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

Binnen het plangebied het bemalingswater zo snel mogelijk terug in het watersysteem gebracht moet wor- Niettemin heeft een andere bestemming en inrichting rechtstreeks gevolgen voor den. het huidige gebruik dat niet langer voortgezet zal worden. Het uitgangspunt voor het wijziging oppervlaktewaterkwantiteit gemeentebestuur is echter dat grondverwerving van het betrokken terrein in der minne geregeld wordt, zodat in overleg met de betrokkenen indien noodzakelijk een Door de bijkomende verharde oppervlakte kan niet alleen het natuurlijke systeem gepaste oplossing kan gezocht worden en een gepaste vergoeding/maatregel kan van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan ook versneld afspoelen. De regelgeving worden voorzien. In voorliggend geval is de betrokken landbouwer tevens eigenaar inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook de gewestelijke ste- en gaat hij zelf over tot verkoop van betrokken percelen. Hierdoor wordt de impact denbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, op het lokale landbouwgebruik gecompenseerd door de vergoeding in het kader van buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Mits nale- de verkoop. ving zullen effecten inzake waterkwantiteit vermeden worden. wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering 1.7.5 Watertoets Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse Een toetsing van de elementen van de watertoets gebeurt in het kader van de lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van screening op planMER. Onder de discipline bodem en water worden onder meer verontreinigende stoffen in de bodem. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt volgende aspecten beoordeeld met betrekking tot eventuele verstoring van de wa- af te leiden dat de omgeving van het plangebied deel uitmaakt van het centraal terhuishouding: gebied. Het RUP voorziet verder geen afwijkende activiteiten die negatieve effecten – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging zouden kunnen hebben op de algemene waterkwaliteit. Indien de sectorale wetge- – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit ving wordt nageleefd, wordt er geen significante impact op de waterkwaliteit ver- wacht. – wijziging waterkwaliteit Waterparagraaf wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – ver- droging Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- waterstromingspatronen. Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. De ingrepen delijk effect op het watersysteem. zijn echter van een dergelijke kleine schaal in een omgeving die reeds sterk be- – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd bouwd en afgedekt is dat geen significant effect ten gevolge van het RUP te ver- te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- wachten is. Bovendien wordt opgelegd dat de aanleg van verhardingen zodanig len van het decreet integraal waterbeleid. dient uitgevoerd te worden dat het hemelwater de mogelijkheid moet krijgen om – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal maximaal door te dringen in de ondergrond en dit door afleiding van het hemelwater waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd naar onverharde door delen, door de aanleg van gemeenschappelijke waterbuffer- uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. en infiltratievoorzieningen of door het gebruik van waterdoorlatende materialen, tenzij dit vanuit andere regelgeving niet toegestaan is. Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- waterbeleid, in acht heeft genomen. waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse constructies beperkt blijven. Om ook niet-significante effecten van bemalingen maximaal te vermijden kan aanbevolen worden dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 33 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

1.7.6 PlanMER-screening 1.8.2 Krachtlijnen grafisch plan en stedenbouwkundige voor- schriften Voor voorliggend RUP wordt een screeningsprocedure uitgevoerd.

1.7.7 Externe veiligheid

Ter uitvoering van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijke orde- ning rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis vol- doende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en aandachtsgebie- den. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de ves- tiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso- inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen.

1.8 Visie en ontwerp

1.8.1 Ruimtelijke visie voor het gebied

Doelstelling Zone voor langparkeren binnen bestemming gemeenschapsvoorzieningen Het RUP wordt opgemaakt als kader voor de realisatie van de uitbreiding van de naastgelegen gemeentelijke begraafplaats en een bijkomende centrumparking nabij de centrumkern van Baarle. Het doelperceel daarvoor is gelegen in agrarisch gebied en dient herbestemd te worden naar gemeenschapsvoorzieningen. Ontsluiting – Om de beoogde parking bereikbaar te maken zal ook de nodige verkeersinfra- structuur gerealiseerd dienen te worden, minimaal aantakkend op de Kapelstraat en indien mogelijk ook op de Molenstraat. De nieuwe toegangsweg vanop de Kapelstraat wordt beschouwd als de minimaal te realiseren hoofdontsluiting van Figuur 32: schetsontwerp deelplan centrumparking Kapelstraat de centrumparking voor gemotoriseerd verkeer. Deze nieuwe weginfrastructuur zal tegelijk ontsluitingsmogelijkheden bieden voor de diepe percelen in woonge- Zone voor gemeenschapsvoorzieningen en parkeren bied langsheen de Kapelstraat. Hierdoor ontstaan kansen op verdichting binnen De zone wordt bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen, in het bijzonder voor de het betrokken woongebied van Baarle. uitbreiding van de begraafplaats en de inrichting van een parkeerzone voor langpar- – Daarnaast is een ontsluiting op de Molenstraat wenselijk en dit minstens voor keren. Andere gemeenschapsvoorzieningen zijn toegelaten, met uitzondering van voetgangersverkeer. De praktische realiseerbaarheid op terrein is momenteel grootschalige bebouwing. echter nog onzeker. Handelingen die nodig en nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn Het RUP heeft als doel de minimale ontsluiting voor het betrokken terrein vast te slechts toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenig- leggen. baar zijn met de omgeving en voor zover de goede ruimtelijke ordening niet ge- schaad wordt. Met betrekking tot de inrichting worden een aantal voorwaarden op- gelegd:

34 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 1 Centrumparking Kapelstraat

– Het terrein wordt ingericht als een samenhangend geheel. Inrichting dient te 1.9 Op te heffen voorschriften gebeuren op rationele wijze in functie van efficiënt ruimtegebruik. – Bebouwing is toegelaten maar dient in oppervlakte beperkt te worden. Deze Bestemmingen bebouwing heeft een ondersteunende functie voor de gemeenschapsvoorzienin- De bestemmingen voor deelgebied en omgeving zijn vastgelegd in het gewestplan gen in het plangebied en de omgeving bvb. sanitair gebouw, opslagruimte,…. Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemmingen die bij gewestplan voor het plange- – De aanleg van verhardingen is toegelaten. Deze dient zodanig uitgevoerd te bied en omgeving werden vastgelegd zijn: worden dat het hemelwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te – Woongebied dringen in de ondergrond en dit door afleiding van het hemelwater naar onver- harde door delen, door de aanleg van gemeenschappelijke waterbuffer- en infil- – Agrarisch gebied tratievoorzieningen of door het gebruik van waterdoorlatende materialen, tenzij Deze bestemmingen worden, binnen de contouren van het RUP deelplan centrum- dit vanuit andere regelgeving niet toegestaan is. parking tezamen met de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften, opgeheven. – Er dient steeds rekening te worden gehouden met de richtlijnen van de brand- Vanaf het ogenblik van het in werking treden van het RUP vervallen de geldende weer betreffende de bereikbaarheid. Brandwegen of voorzieningen voor brand- voorschriften en wordt het grafisch verordenend plan met de bijbehorende verorde- veiligheid zijn steeds toegelaten in het volledige plangebied. nende stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP van toepassing. – Elk project of handeling moet op een kwalitatieve en contextuele wijze ingepast Verkavelingsvoorschriften van geldende niet vervallen verkavelingen worden binnen de zone en de omgeving. Bij de afwerking wordt aandacht be- Niet van toepassing steed aan een kwaliteitsvolle aanleg en het gebruik van esthetisch verantwoorde en duurzame materialen. Zone voor wonen en openbare wegenis Voor de ontsluiting van de centrumparking is nieuwe verkeersinfrastructuur nodig. Betrokken percelen zijn gelegen in woongebied en wat een gepast vergunningenka- der biedt voor de aanleg van dergelijke infrastructuur. In principe dient de bestem- ming hiervoor niet te wijzigen. De ontsluiting van het betrokken achterliggende ter- rein dient echter verzekerd te worden. Om die reden wordt er voor geopteerd deze doorsteken en (delen van) percelen op het grafisch plan op te nemen en te be- stemmen voor wonen en openbare wegenis. Handelingen die nodig en nuttig zijn voor de realisatie van de wenselijke verkeersin- frastructuur zijn toegelaten. Met betrekking tot de inrichting worden een aantal voorwaarden opgelegd: – De weginfrastructuur dient kwalitatief ingericht te worden met het oog op de ontsluiting van de centrumparking voor gemotoriseerd en/of voetgangersverkeer – De weginfrastructuur dient visueel-kwalitatief ingepast te worden in de omge- ving. – De aantakking van de nieuwe weginfrastructuur op de bestaande wegenis dient op kwalitatieve wijze verkeerstechnisch ingericht te worden. In afstemming op de wenselijke verkeersinfrastructuur kunnen daarnaast alle han- delingen ter realisatie van de bestemming wonen toegelaten worden.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 35 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

2 Woonlint Gierlestraat Het woonlint Gierlestraat omvat de percelen langsheen het noord-zuid georiënteer- de deel en er op aansluitend oost-west georiënteerde deel van de Gierlestraat, zowel gelegen in agrarisch gebied als in woongebied. 2.1 Afbakening plangebied Volgende percelen zijn reeds (gedeeltelijk) gelegen in woongebied en behoeven hierdoor strikt genomen geen herbestemming: – Gierlestraat 31 – percelen 37P, 37G en 37R – Gierlestraat 33 – perceel 37S – Gierlestraat 35 – perceel 37G2 – Gierlestraat 35B – perceel 37F2 – Gierlestraat 35A – percelen 36W en 37H2 – Gierlestraat 37 – perceel 36V en deel van 37E2 – Gierlestraat 39 – perceel 36H – Perceel 36K – Gierlestraat 43 – perceel 36L Het plangebied omvat hierdoor minimaal volgende bestaande (delen van) percelen gelegen in agrarisch gebied: – Gierlestraat 25B – perceel 22F – Gierlestraat 25A – perceel 22D – Gierlestraat 25C – perceel 26W – Gierlestraat 23 – perceel 26F2 – Gierlestraat 22 – percelen 21Z, 21A2 en deel van 21W – Gierlestraat 24 – perceel 19A – Gierlestraat 26 – perceel 18F – Gierlestraat 28– perceel 18E – Gierlestraat 30 – perceel 18D – Gierlestraat 32 – perceel 18C – Gierlestraat 34 – perceel 18B – Gierlestraat 36 – perceel 18A – Gierlestraat 38 perceel 17E – Gierlestraat 40 – perceel 16D – Gierlestraat 27 – percelen 28G en 27 F – Gierlestraat 29 – perceel 30K en deel van 32B

Figuur 33: plangebied deelplan woonlint Gierlestraat

36 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

2.2 Bestemmingen Bestemmingsplan dorpen Baarle-Nassau De bebouwde percelen op Nederlands grondgebied gelegen langsheen de Gierle- straat hebben in het bestemmingsplan Dorpen (2008) de bestemming ‘wonen’ en ‘tuin’ gekregen. De niet-bebouwde percelen kregen de bestemming ‘agrarisch’.

Figuur 34: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan woonlint Gierlestraat Figuur 35: uittreksel bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau omgeving woonlint Gierlestraat De bestemmingen voor deelgebied en omgeving werden vastgelegd in het gewest- Artikel 25 - wonen plan Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemmingen die voor het plangebied en omgeving werden vastgelegd zijn: 25.1 bestemmingsomschrijving – Woongebied De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: – Agrarisch gebied – a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande – Woongebied met landelijk karakter dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m²; – …

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 37 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

met de daarbij behorende: Bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau – j. tuinen en erven; – k. parkeervoorzieningen; – l. groenvoorzieningen; – m. voorzieningen van algemeen nut; – n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Met daaraan ondergeschikt: – o. het hobbymatig houden van paarden met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 25.5.1 in acht genomen dient te worden; – … Artikel 22 – tuin 22.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: – a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gelegen hoofdgebouwen; – b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; – c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', (de inrit van) een parkeergara- ge; Artikel 3 – agrarisch 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

– a. een bedrijf met een agrarische bedrijfsvoering met inachtname van het be- Figuur 36: uittreksel bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau omgeving woonlint Gierle- paalde in artikel 3.4.2 sub a; straat – b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor bedrijfswoningen; De percelen die in het zuidoosten aansluiten op het plangebied, nl. deze gelegen in – c. recreatief medegebruik; de zuidoosthoek van Gierlestraat en Turnhoutseweg kregen op het bestemmings- – d. infrastructurele voorzieningen; plan Buitengebied de bestemming ‘agrarisch’. Dit geldt eveneens voor de percelen – e. waterhuishoudkundige voorzieningen; aan de overzijde van Gierlestraat ter hoogte van nr. 23 tot 25B, ten noorden van het plangebied. – f. voorzieningen van algemeen nut; De percelen in de noordoost hoek Gierlestraat – Turnhoutweg, aansluitend op Gier- – g. tuinen en erven; lestraat 40 kregen de bestemming ‘agrarisch, agrarisch bedrijf’. – h. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; Artikel 3 - agrarisch met daaraan ondergeschikt: – i. beroepen of bedrijven aan huis als ondergeschikte functie ter plaatse van de De voor ‘Agrarisch’ aangewezen op de verbeelding 1 aangewezen gronden aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij het bepaalde in artikel 3.4.1 in acht zijn bestemd voor: – agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening; genomen dient te worden.

38 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

– behoud en herstel van ruimtelijke, landschappelijke en waterhuishoud- kundige waarden; – extensief dagrecreatief medegebruik – … Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

Artikel 4 Agrarisch, agrarisch bedrijf 4.1.1 De voor ‘Agrarisch, agrarisch bedrijf’ op verbeelding 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor: – a. grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden; – … met als ondergeschikte functie: – e. woondoeleinden in bedrijfswoningen; – f. aan huis gebonden beroepen of bedrijven als ondergeschikte functie en on- der de voorwaarden als omschreven in lid 4.3; met de daarbij behorende: – g. bouwwerken, tuinen, erven en terreinen; – h. zorgvuldige landschappelijke inpassing in de vorm van een erfbeplanting met een visueel afschermende of maskerende functie naar het omlig- gende gebied. Een en ander met bijbehorende voorzieningen en de in lid 4.3.3 omschreven ondergeschikte functies.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 39 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

2.3 Sectoraal juridisch kader

Tabel 4: samenvattende tabel sectoraal kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Natuur en bos Gebieden van VEN/IVON Gebiedsgericht beleid cfr. natuurdecreet Niet van toepassing. In de omgeving van de kern van Baarle werden geen gebieden aangeduid binnen het VEN. Vogelrichtlijngebied Europese Richtlijn 79/409/EEG Niet van toepassing Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Vogelrichtlijngebied nr. 15 strekt zich uit over Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Het vogelrichtlijngebied werd niet integraal aangeduid. Naast de gewestplanbestemmingen natuurgebied, natuur- reservaat, bosgebied en bosgebied met ecologische waarde werden een aantal habitats aangeduid als te beschermen: vennen, heiden, loofbossen, lijn- en puntvormige elementen zoals houtkanten, hagen en plassen en ontginningsputten. Het vogelrichtlijngebied ligt op ruim 2km ten zuidoosten van het deelgebied. Habitatrichtlijngebied Europese Richtlijn 92/43/EEG Niet van toepassing. Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Het habitatrichtlijngebied nr. 19 (BE2100024) strekt zich uit over de gemeenten Arendonk, Baarle-Hertog, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Turnhout. Het dichtstbijzijnde deelgebied is gelegen in het zuiden van Zondereigen op ruim ca. km van het plangebied. Natuurreservaten Gebiedsgericht beleid natuurreservaten cfr. natuur- Niet van toepassing. decreet Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Niet van toepassing. Er is geen bos aanwezig binnen het plangebied. Landbouw

Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten 12 juli Niet van toepassing 1970 en 11 augustus 1978 Ruilverkavelingsproject Zondereigen is in uitvoering voor een gebied van 1404 ha, op het grondgebied van Baarle – Hertog, Merksplas, Turnhout en Hoogstraten. Er ligt echter geen RVK binnen of grenzend aan het deelgebied. Landschap/onroerend erfgoed Beschermd monument, land- onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Er zijn geen beschermde landschappen aanwezig binnen Baarle-Hertog. schap, dorpsgezicht of stads- renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Er liggen geen beschermde monumenten binnen de omgeving van het plangebied. gezicht Erfgoedlandschappen onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Er zijn geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Inventaris bouwkundig erf- inventaris van bouwkundig erfgoed, zoals vastge- Binnen de randzone Gierlestraat zijn 3 gebouwen opgenomen binnen de inventaris van bouwkundig erfgoed: goed steld door de administrateur-generaal van het VIOE,  Gierlestraat 27 en rechtsgevolgen  Gierlestraat 29  Gierlestraat 37 Het betreft voormalige karakteristieke hoeven, deel uitmaken van het geïnventariseerde geheel Gierlestraat: “T-vormige straat ten oosten van de Turnhoutseweg. Landelijke, reeds op Ferrariskaart (circa 1775) voorko- mende straat met oude hoevesites.”

40 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Archeologisch erfgoed onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- renderfgoedbesluit van 16/05/2014

De centrale archeologische inventaris bevat volgende elementen voor het plangebied en omgeving:  Dossier ID 105049: “archeologische sporen” (geen detaillering) Fysisch systeem Waterloop Wet op de onbevaarbare waterlopen van 28/12/1967 Er loopt een niet-geklassificeerde waterloop van west naar oost op perceelgrenzen centraal in het plangebied. Beschermingszone grondwa- Besluit van de Vlaamse Regering van 27/3/1985. Niet van toepassing terwinning Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + uitvoerings- Er is geen mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied aanwezig binnen of in de omgeving van het besluit watertoets plangebied.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 41 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Zoneringsplan Cf. uitvoeringsbesluit van 10/03/2006 ivm de vast- rioleringsinfrastructuur stelling van de zoneringsplannen

De omgeving van het plangebied behoort tot centraal gebied zoals aangeduid op het zoneringsplan voor Baar- le-Hertog.

42 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Mobiliteit/openbare ruimte Buurtwegen Cf. atlas der buurtwegen De atlas der buurtwegen werd gedetailleerd gecon- troleerd. Het zuidelijk deel van de Gierlestraat is gekend als buurtweg nr. 12. In het zuiden sluit voetweg nr. 31 hier op aan. Deze voetweg is op terrein niet meer aanwezig. De buurtweg nr. 12 buigt in het noorden af in oostelij- ke richting tot op buurtweg nr. 16. Deze verbinding is nog steeds aanwezig, maar in onbruik geraakt. De huidige Gierlestraat volgt buurtweg nr. 15. Het oost-west georiënteerde deel van de Gierlestraat in het noorden van het plangebied is gekend als buurtweg nr. 16.

Rooilijnplan Niet van toepassing Andere Recht van voorkoop Het thema-bestand Recht van voorkoop werd gecontroleerd. Er is geen recht van voorkoop van toepassing binnen het plangebied.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 43 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

2.4.1 Beschrijving plangebied en omgeving 2.4 Bestaande ruimtelijke structuur Fysisch systeem

Bodemtype Het plangebied ligt op de rand van de kern van Baarle. De bodem in de omgeving is hierdoor sterk vergraven geweest. Ook delen van het plangebied zijn gekarteerd als OB (antropogeen). Verder bestaat de bodem hier uit plaggenbodems op zand:  Zcm: Matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont  Zdm: Matig natte zandbodem met dikke antropogene humus A horizont Reliëfkenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door een vlak reliëf, met een over- wegende hellingsgraad van <0.5% tot 5%, zonder aanwezigheid van specifieke microreliëfelementen. Waterhuishouding Het gebied ligt in het stroomgebied van de Maas, meer bepaald in het Maasbekken, deelbekken 11-03 Mark. Het dekzandplateau waarop Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zich bevinden, vormt een scheiding tussen het stroomgebied van de Mark (ten westen) en de stroomgebieden van de Donge en de Leij (ten oosten). Er is geen geklasseerde waterloop aanwezig in het plangebied of de directe omgeving. Er loopt een niet-geclassificeerde waterloop van west naar oost op perceelgrenzen centraal in het plangebied. Het plangebied is infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). (bron: watertoetskaart grondwater- stromingsgevoelige gebieden) Er is geen overstromingsgevoelig gebied aanwezig. (bron: watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden 2014)

Figuur 37: overzicht plangebied woonlint Gierlestraat en omgeving (bron: © NGI, Brussel)

44 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

Natuurlijke structuur

Globale natuurlijke Het gebied is gelegen op de zuidoostelijke rand van de kern van structuur Baarle-Hertog. Het vormt de overgang van de kern van Baarle naar de open ruimte ten zuidwesten ervan. Het betreft een versnipperde open ruimte met een menging van landbouwgebruik, bebouwing en bosbestanden. Op 400m ten zuidoosten van het plangebied ligt op Nederlands grondgebied een boscomplex van beperkte oppervlakte. De andere beboste zones in de open ruimte tussen de kern van Baarle en de Belgische grens zijn ingenomen door (recreatieve) bebouwing. Verder wordt de omgeving niet gekenmerkt door belangrijke natuur- waarden. De grote natuurgebieden bevinden zich vooral in het zuiden van de gemeente (Het Moer, vallei van het Merkske). Ook de meest dichtbij- gelegen gebieden die werden aangeduid binnen VEN bevinden zich op zeer ruime afstand (ca. 4km) in de omgeving van Het Moer. Binnen het Natura 2000 netwerk, zowel op Belgisch als op Neder- lands grondgebied werden geen speciale beschermingszones afge- bakend in de omgeving van het plangebied. Het niet-integraal vogel- richtlijngebied “Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout” ligt op ruim 2 km ten zuidoosten van het gebied.

Natuurwaarden in het Het plangebied is grotendeels bebouwd. Het plangebied werd dan Figuur 38: vereenvoudigde bodemkaart omgeving Gierlestraat (bron: Bodemkaart van Vlaan- deren, uitgave 2001, IWT, AGIV) plangebied ook op de Biologische waarderingskaart (versie 2016) grotendeel gekarteerd als  Ua: halfopen of open bebouwing met beplanting Natuurlijke elementen beperken zich tot de beplantingen in private tuinen. De achterliggende percelen in agrarisch gebied werden gekarteerd als:  Hp: soortenarm permanent cultuurgras  Bs: akker op zandige bodem Ruimtegebruik in omgeving

Landbouw Gierlestraat is een voormalig landbouwgehucht dat door de jaren heen is opgeslokt door de uitbreidende bebouwing van de kern van Baarle. Reeds in de jaren ’70 bij de intekening van het gewestplan werd de woonfunctie in de omgeving bevestigd. Dit neemt niet weg dat de omgeving nog in bepaalde mate gekenmerkt wordt door agra- rische activiteiten. De gegevens met betrekking tot landbouwgebruik (landbouwge- bruikspercelen, ALV 2015) leren dat er nog versnipperde landbouw- Figuur 39: watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en ‘infiltratiegevoelige bodems’ (bruin) omgeving Gierlestraat (bron: watertoetskaarten; CIW) bedrijfsgebouwencomplexen gelegen zijn in de omgeving van het

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 45 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

plangebied en dat betrokken agrarisch gebied verder in hoofdzaak in Mobiliteit gebruik is als grasland of voor maïs. Situering in verkeers- De zone is gelegen ten westen van de aan te leggen rondweg Binnen het plangebied is ook hobbylandbouw in de vorm van paard- structuur rondom Baarle. Op deze rondweg worden rotondes voorzien ter denhouderij aanwezig. hoogte van de Alphenseweg, Nijhoven en Turnhoutseweg. Deze Aangezien alle agrarische gewestplanbestemmingen in Baarle- structuur is bepalend voor de toekomstige ontsluiting van de kern Hertog zonder onderscheid werden herbevestigd als agrarisch ge- van Baarle. bied is ook het plangebied gedeeltelijk gelegen binnen dit HAG. Ontsluiting en bereik- Het plangebied strekt zich uit langsheen de bestaande Gierlestraat Wonen Gierlestraat is een traditioneel landbouwgehucht dat door de ruimte- baarheid die alle langsliggende percelen ontsluit. lijke ontwikkeling van Baarle aangesloten werd bij de kern en mo- De Gierlestraat is gelegen op korte afstand van de rotonde op de menteel overwegend een woonfunctie kent. De bebouwing bestaat Turnhoutseweg (150m). De Rondweg loopt van daaruit richting hoofdzakelijk uit eengezinswoningen in open bebouwing. NO en zal grofweg parallel aan de Gierlestraat komen te liggen. Werken Ten noorden van het plangebied ligt het lokaal bedrijventerrein Wie- Ten noordoosten van het plangebied kruist de Rondweg Reth in kenweg. Aan het noordelijke deel van de Gierlestraat (buiten het het verlengde van het noordelijk deel van de Gierlestraat. plangebied) zijn ook verweven lokale bedrijfsactiviteiten in het woon- Wegtype Gierlestraat is een lokale weg type 3 (erftoegangsweg) en bestaat gebied aanwezig. uit 1 rijbaan (Wegenregister 2016). Recreëren Op korte afstand ten oosten en zuidoosten van het plangebied is de Langzaam verkeer Er is geen specifieke infrastructuur voor langzaam verkeer aanwe- aanleg van een nieuwe rondweg rond de kern van Baarle voorzien. zig in de Gierlestraat. Over de Gierlestraat verloopt een verbinding binnen het fiets- knooppuntennetwerk, tussen knooppunten 83 en 91.

Figuur 40: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Gierlestraat (bron: ALV, AGIV) Figuur 41: situering voorziene Rondweg ten opzichte van Gierlestraat

46 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

Landschap en erfgoed landschapstype De omgeving van het plangebied vormt de overgang van de kern van Baarle naar de open ruimte ten zuidoosten ervan. Het kent een hoge bebouwingsgraad, zij het dat deze bebouwing in grote mate een landelijk karakter heeft. Ten westen van het plangebied ligt een open ruimtekamer ingesloten tussen de bebouwing van de Gierlestraat en deze van de Turnhoutseweg. In de toekomst zal ook de omgeving van de Gierlestraat door de Rondweg afgesloten worden van de rest van de open ruimte. De Gierlestraat is een vrij smalle weg waardoor de omgeving ondanks de ligging in de bestaande toestand een eerder geslo- ten karakter heeft. Landschapsatlas Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone. Er zijn geen relicten aanwezig. Provinciale landschaps- De landschapskaart van de Provincie Antwerpen geeft visueel kaart waarneembare landschapselementen en landschapskenmerken met (cultuur)historische invalshoek weer op één kaartbeeld. Volgende elementen worden weergegeven voor het plangebied:  Verbindingsweg (1775-1850) ter hoogte van N268- Turnhoutseweg Figuur 42: uittreksel de Ferrariskaart omgeving woonlint Gierlestraat (bron: geopunt.be)  Plaggenbodems Beschermingen en erf- Binnen de randzone Gierlestraat zijn 3 gebouwen opgenomen goed binnen de inventaris van bouwkundig erfgoed:  Gierlestraat 27  Gierlestraat 29  Gierlestraat 37 Het betreft voormalige karakteristieke hoeven, deel uitmaken van het geïnventariseerde geheel Gierlestraat: “T-vormige straat ten oosten van de Turnhoutseweg. Landelijke, reeds op Ferrariskaart (circa 1775) voorkomende straat met oude hoevesites.”

Figuur 43: huidig zicht op het agrarisch gebied ten oosten van woonlint Gierlestraat (bron: Provincie Noord-Brabant)

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 47 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

2.4.2 Beschrijving plangebied

Het plangebied ligt uitgestrekt langsheen het noord-zuidgeoriënteerde gedeelte van het Gierlestraat, op de zuidoostelijke rand van de kern van Baarle.

Figuur 44: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Gierlestraat en omgeving (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen).

Figuur 45: uittreksel orthofoto 2016 (bron: AIV)

48 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

Historiek Figuur 46: straatbeelden Gierlestraat Het betreffende gedeelte van de Gierlestraat heeft een sterke historische referentie als uitgesproken voormalig landbouwgehucht op enige afstand van de kern van Baarle (zie Figuur 42). Zo bleef het bebouwingspatroon lange tijd behouden. In de tweede helft van de 20e eeuw groeide de bebouwing langsheen de Gierlestraat verder aan. Een deel van het plangebied werd bij de opmaak van het gewestplan ook bestemd tot woongebied. Ondertussen overheerst de woonfunctie op de agrari- sche functie in de omgeving en is de Gierlestraat een woonlint met landelijk ka- rakter. Ruimtegebruik Landbouw Er zijn een aantal voormalige agrarische bedrijfscomplexen herkenbaar aanwezig binnen het plangebied: – Gierlestraat 22 – Gierlestraat 27 – Gierlestraat 29 – Gierlestraat 37. Zij huisvesten echter niet langer allen agrarische activiteiten. Er zijn nog 3 lopende milieuvergunningen voor agrarische activiteiten binnen het plangebied aanwezig (zie Tabel 7: overzicht milieuvergunningen van toepassing woonlint Gierlestraat): – Gierlestraat 27 – Gierlestraat 35 – Gierlestraat 37.

De gegevens met betrekking tot landbouwgebruik (landbouwgebruikspercelen, ALV 2015) bevestigen dat deze complexen nog gekend zijn als landbouwinfrastructuur. Twee daarvan liggen in woongebied, 1 in agrarisch gebied. Wonen De woonfunctie overheerst binnen het plangebied. Het plangebied wordt groten- deels ingenomen door woonpercelen langsheen de Gierlestraat. Deze zijn deels gelegen in woongebied en deels in agrarisch gebied en huisvesten ééngezinswo- ningen. 1 perceel in woongebied is momenteel nog onbebouwd en wordt gebruikt als tuin.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 49 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

2.4.3 Ruimtelijk-juridische aspecten

Stedenbouwkundige vergunningen Tabel 5: overzicht stedenbouwkundige vergunningen woonlint Gierlestraat

dossiernr Straatnaam Huisnr Datum Omschrijving 5166 Gierlestraat 22 26/11/1963 Het bouwen van een varkensstal 5167 Gierlestraat 22 21/014/1966 Het bouwen van een varkenstal- loophok 5168 Gierlestraat 22 6/07/1967 Het bouwen van een varkensstal

0002 Gierlestraat 22 31/12/1969 Het bouwen van een varkensstal 1258 Gierlestraat 22 5/08/2002 Het slopen van een stal 0013 Gierlestraat 23 28/08/1970 Het bouwen van een woonhuis met stalling 7017 Gierlestraat 23 14/03/2016 Het vernieuwen van een veranda 1801 Gierlestraat 23 21/03/2016 Het plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde en achterzijde van de woning 0423 Gierlestraat 24 12/06/1984 Het bouwen van een woonhuis 0831 Gierlestraat 25A 5/10/1992 Het bouwen van een woning 0815 Gierlestraat 25B 2/06/1992 Het bouwen van een woning 5169 Gierlestraat 25C 5/11/1952 Het bouwen van een woning 1490 Gierlestraat 25C 15/02/2007 Het bouwen van een woning na het slopen van de bestaande bebouwing 1558 Gierlestraat 25C 3/11/2008 Het bouwen van een paardenstal 1462 Gierlestraat 26 8/01/2007 Het bouwen van een woning 1641 Gierlestraat 26 14/06/2010 Het bouwen van een woning (wijziging van de stedenbouwkundige vergunning van 8 januari 2007) 0841 Gierlestraat 27 1/03/1993 Het bouwen van een woning bij het bestaande landbouwbedrijf 1223 Gierlestraat 27 13/08/2001 Het slopen van twee stallen 1429 Gierlestraat 28 3/05/2006 Het bouwen van een woning 1410 Gierlestraat 30 24/10/2005 Het bouwen van een woning 0799 Gierlestraat 31 7/01/1992 Het bouwen van een woning 1430 Gierlestraat 32 3/05/2006 Het bouwen van een woning

0912 Gierlestraat 33 24/05/1994 Het bouwen van een villa met afzon- derlijke garage 1144 Gierlestraat 33 25/10/1999 Het bouwen van een garage (wijziging t.o.v., de bouwvergunning verleend op

50 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

dossiernr Straatnaam Huisnr Datum Omschrijving Bron: vergunningenregister gemeente Baarle-Hertog maart 2017 24/05/1994) Verkavelingsvergunningen 0998 Gierlestraat 34 22/11/1995 Het bouwen van een woning Tabel 6: overzicht verkavelingsvergunningen woonlint Gierlestraat 5172 Gierlestraat 35 21/04/1967 Het bouwen van een kalverstal 0526 Gierlestraat 35 27/11/1986 Het bouwen van een woning Dossiernr Datum Omschrijving 0921 Gierlestraat 35 4/07/1994 Het bouwen van een garage / berging 10-004-502 2/05/1958 Verkavelingsakkoord 1157 Gierlestraat 35 21/02/2000 Het slopen van de bestaande stal en 004/007 4/03/1966 Het verkavelen van een perceel in drie kavels het bouwen van een garage 5.00/13002/40007.2 2/11/2010 Het splitsen van kavel 3 in 2 percelen 1617 Gierlestraat 35 4/01/2010 het bouwen van een berging 004/038 23/12/1991 het verkavelen van een perceel grond in 2 1133 Gierlestraat 35A 23/08/1999 Het bouwen van een woning na het kavels slopen van een stal Bron: vergunningenregister Baarle-Hertog 1794 Gierlestraat 35B 20/11/2015 Het bouwen van een woning 1393 Gierlestraat 36 31/01/2005 Het bouwen van een woning en een tuinberging 5174 Gierlestraat 37 14/02/1963 Het afbreken van een krotwoning en het bouwen van een woning 5175 Gierlestraat 37 13/04/1966 Het bouwen van een stal 0255 Gierlestraat 37 16/10/1978 Het bouwen van een sleufsilo 0617 Gierlestraat 37 25/07/1988 Het (ver)bouwen van een kalverstal 0284 Gierlestraat 38 23/07/1979 Het bouwen van een woonhuis met garage 0762 Gierlestraat 38 16/05/1991 Het bouwen van een woning 0771 Gierlestraat 38 5/08/1991 Wijzigen van de inplanting 0840 Gierlestraat 38 8/02/1993 Het bouwen van een berging/ houtop- slagplaats 0103 Gierlestraat 39 10/04/1974 Het bouwen van een woning 0745 Gierlestraat 39 1/02/1991 Het uitbreiden van de bestaande wo- ning 1159 Gierlestraat 39 13/03/2000 De bouw van een garage aan de be- staande woning 1230 Gierlestraat 39 3/12/2001 Het uitbreiden van de bestaande gara- ge 424 Gierlestraat 40 3/07/1984 Het verbouwen van een woonhuis Figuur 47: overzichtsplan verkavelingsakkoord 10-004-502 (1958) 0692 Gierlestraat 40 11/12/1989 Het aanbouwen van een veranda 0878 Gierlestraat 40 10/01/1994 Het renoveren van het hoofddak en het inrichten van de verdieping 0043 Gierlestraat 43 18/09/1972 Het bouwen van een woonhuis 5167 Gierlestraat 22 21/014/1966 Het bouwen van een varkenstal- loophok

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 51 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Tabel 7: overzicht milieuvergunningen van toepassing woonlint Gierlestraat

Ligging Omschrijving Gierlestraat 27 klasse 2 tot 110 runderen 004/038 13/08/2027 Mestopslag van 709.1 m³ dierlijk mest Ondergrondse opslagplaats voor 5000 liter stookolie 1 brandstofverdeelinstallatie Grondwaterwinning met een max. debiet van 500m³/jaar Gierlestraat 29 Klasse 3 – opslagplaatsen voor 55 m³ dierlijk mest aktename op (Vlarem rubriek: 28.2.c.1.) 14/1/2008 Gierlestraat 35 Klasse 3 – opslagplaatsen van 41 m³ dierlijk mest aktename op Vlarem rubriek: 28.2.c.1.) 14/1/2008 GIerlestraat 37 klasse 2 tot het hernieuwen van de vergunning van het bestaande 14/5/2027 landbouwbedrijf omvattende stallen voor inheemse grote zoogdieren met plaatsen voor: 72 inheemse grote zoogdieren Bron: milieuvergunningen Baarle-Hertog

2.5 Programma 004/007 Bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werd aangestipt dat in het zuidoosten van de kern Baarle de huidige bestemmingen langsheen Gierlestraat niet in overeenstemming met de bestaande toestand. De bestaande bebouwing die 5.00/13002/40007.2 zich uitstrekt langsheen Gierlestraat kent een zeer divers vergunningstechnisch karakter: – Vergunde woningen in woongebied – Vergunde woningen in verkaveling in woongebied – Vergunde woningen binnen verkavelingsakkoord in agrarisch gebied 10-004-502 – Vergunde woningen binnen verkavelingsakkoord in woongebied – Vergunde woningen in verkaveling in agrarisch gebied – Vergunde zonevreemde woningen in agrarisch gebied Zonder hierbij aanleiding te willen geven tot ongewenste verdichting is het wenselijk dit kader en de aanwezige bestemmingen in dit lint te herbekijken en opnieuw lo- gisch vast te leggen voor de toekomst. De gemeente wenst uitvoering te geven aan deze visie met de opmaak van voorlig-

gend RUP. Voor alle percelen binnen het bestaande lint dienen algemene ontwikke- Figuur 48: overzicht verkavelingsvergunningen woonlint Gierlestraat

52 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat lingsperspectieven vastgelegd te worden, nl. met het oog op bebouwingsmogelijk- 2.6.3 Grensoverschrijdend karakter heden onder de vorm van vrijstaande ééngezinswoningen. Het plangebied is volledig op Belgisch grondgebied gelegen, maar grenst op be- 2.6 Aandachtspunten en randvoorwaarden paalde plaatsen wel aan het grondgebied van Nederland. Het is van belang dat de ontwikkeling die vooropgesteld wordt in het RUP ook rekening houdt met de situatie op Nederlands grondgebied. Op terrein zijn de landsgrenzen immers niet duidelijk 2.6.1 Verenigbaarheid met het hoger ruimtelijk beleidskader zichtbaar. Zowel in het RSV als het RSPA werden perspectieven met betrekking tot de neder- Er kan vastgesteld worden dat op Nederlands grondgebied een bestemmingsplan zettingsstructuur geformuleerd waarbij aandacht uitging naar de beleidscategorie Dorpen werd opgemaakt waarin de Nederlandse enclave langsheen de Gierlestraat linten. De visie komt er telkens op neer dat er streng gewaakt moet worden over de werd opgenomen. De bebouwde percelen kregen in het bestemmingsplan de be- aangroei van linten om de resterende onbebouwde ruimte maximaal van versnippe- stemming wonen + tuin. Dit betekent dat op Nederlands grondgebied op gelijkaardi- ring en aantasting te vrijwaren. ge wijze werd omgegaan met de plaatselijke ruimtelijke ordening en dat er dus grensoverschrijdend een gelijkaardige behandeling van gelijkaardige situaties is. Gierlestraat kan strikt genomen beschouwd worden als een dergelijk lint. Het betreft echter een lint dat op Belgisch grondgebied reeds volledig bebouwd werd met wo- ningen dan wel agrarische bebouwing. 2.6.4 Bestemmingswijziging in HAG Voorliggend RUP beoogt niet de aangroei van het woonlint maar wenst er een uni- De percelen met bestemming agrarisch gebied binnen het plangebied zijn gelegen form vergunningenkader voor vast te leggen zodat alle percelen dezelfde ontwikke- binnen HAG zoals aangeduid bij beslissing van de Vlaamse regering op 12 decem- lingsperspectieven krijgen, wat in het verleden foutief niet gebeurde bij de opmaak ber 2008. van het gewestplan Turnhout. Gezien in voorliggend RUP een bestemmingswijziging naar wonen wordt doorge- voerd is omzendbrief RO/2010/01 van toepassing. 2.6.2 Verenigbaarheid met het GRS In het GRS werd voorbereidend al in het bijzonder aandacht besteed aan deze Bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werden ontwikkelings- voorziene bestemmingswijziging in herbevestigd agrarisch gebied: perspectieven vastgelegd voor de woornkern van Baarle. Onder meer werd aange- “De gewenste ruimtelijke structuur voor Baarle-Hertog bevat een aantal visie- geven dat de gemeente Baarle-Hertog een aantal correcties wilde doorvoeren in de elementen die planningsinitiatieven binnen het herbevestigd agrarisch gebied rond- bestemmingszones voor wonen. om de kern van Baarle kunnen vereisen (niet-limitatief): bijkomend lokaal bedrijven- Er werd onder meer gesteld dat in het zuidoosten van de kern Baarle de huidige terrein, bijkomend parkeerterrein voor de kern van Baarle, uitbreiding sportpark bestemmingen langsheen Gierlestraat niet in overeenstemming zijn met de be- Baarle, herbestemming van agrarische gebieden in afstemming op de bestaande staande toestand. “De bestaande woonbebouwing strekt zich uit langsheen Gierle- toestand,… Op structuurplanniveau kunnen volgende elementen ter verantwoording straat, is gelegen in woongebied, in goedgekeurde niet-vervallen verkaveling in aangehaald worden. agrarisch gebied en in woongebied met landelijk karakter. Zonder hierbij aanleiding Allereerst worden de ruimtelijke ontwikkelingsopties ter hoogte van de kern van te geven tot ongewenste verdichting is het wenselijk deze bestemmingen in de om- Baarle sterk gedicteerd door de zeer specifieke en sterk versnipperde enclavestruc- geving te herbekijken en opnieuw logisch vast te leggen voor de toekomst. “ tuur. Anderzijds komen planopties bijna automatisch terecht in herbevestigd agra- In het bindend gedeelte werd een bindende bepaling nr. 9. Opgenomen: “De ge- risch gebied gezien alle snippers agrarisch gebied op de rand van de kern van Baar- meente onderneemt stappen om de visie-elementen voor de kernen te realiseren. le zonder uitzondering herbevestigd werden. Bovendien zijn ook de andere be- Na verder onderzoek zal ze het geijkte instrumentarium hiervoor inzetten. De herbe- stemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze tevens antwoord dienen te stemming van beperkte zones herbevestigd agrarisch gebied is hierbij niet uitgeslo- bieden op eigen ruimtelijke behoeften. Hierdoor zijn alternatieve locaties nagenoeg ten. “ niet voorhanden en zijn er ook geen zinvolle compensaties ter hoogte van de kern van Baarle. Voorliggend RUP geeft hier uitvoering aan en is bijgevolg in overeenstemming met het GRS. Op globaal gemeentelijk niveau kan echter gesteld worden dat op logische en ruim- telijk verantwoorde wijze gezocht wordt naar een evenwicht binnen de agrarische

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 53 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

structuur. De lokale afwijkende planopties tot herbestemming van herbevestigd Ook de impact op de bestaande ruimtelijk-functionele agrarische structuur is be- agrarisch gebied in de versnipperde rand van de kern van Baarle worden gecom- perkt. In de bestaande ruimtelijke toestand is de bebouwing langsheen de Gierle- penseerd door de voorgestelde verruiming van het herbevestigde agrarische gebied straat reeds bepalend voor de versnippering. in Zondereigen. Flankerende maatregelen De optie tot herbestemming van een aantal herbevestigd agrarische gebieden die momenteel reeds geheel of gedeeltelijk ingenomen worden door andere functies Structureel-planologisch op niveau van Baarle-Hertog (bijvoorbeeld woningen aan Gierlestraat, bebouwd agrarisch gebied Hoogbraak) is Op structureel vlak werd in het kader van de opmaak van het GRS reeds onder- te wijten aan de schaal waarop de aanduiding van de herbevestigd agrarische ge- zocht of eventuele planologische maatregelen mogelijk zijn ter compensatie van bieden gebeurde. Evenmin vond daarbij een toets aan de bestaande toestand planningsinitiatieven in herbevestigd agrarisch gebied. Het doorvoeren van een plaats. Hierdoor is nu verantwoording vereist, hoewel een oplossing wordt geboden planologische ruil, meer bepaald het herbestemmen van niet-agrarische gebieden voor de bestaande toestand. Alternatieve locaties zijn bijgevolg alleszins niet aan de naar landbouw, is niet mogelijk binnen de gemeente Baarle-Hertog. Allereerst wor- orde, anderzijds kan hierdoor eenvoudig gemotiveerd worden dat deze opties, door den de ruimtelijke ontwikkelingsopties in Baarle-Hertog sterk gedicteerd door de afstemming op de bestaande toestand, geen impact hebben op de ruimtelijk- zeer specifieke en sterk versnipperde enclave-structuur. In en rond de kern van functionele samenhang van de agrarische structuur. Waar de belangen van nog Baarle zijn ook andere bestemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze actieve landbouwbedrijven toch zouden blijken te spelen, kunnen deze grensstel- tevens antwoord dienen te bieden op specifieke ruimtelijke behoeften. In Zonderei- lend zijn of als randvoorwaarden in de uitvoeringsfase mogelijk aanleiding geven tot gen is een ruilverkaveling in uitvoering waarbinnen een evenwicht werd gezocht flankerende maatregelen. Hierdoor kan gesteld worden dat de impact op de ruimte- binnen de open ruimte en geen marge is voor bijkomende ingrepen. Hierdoor zijn in lijk-functionele samenhang van deze planopties minimaal is. “ het enclavegebied Baarle-Hertog geen mogelijkheden tot herbestemmen naar land- In toepassing van omzendbrief RO/2010/01 volgt hieronder een verantwoording bouw beschikbaar. voor deze planoptie cf. de in de omzendbrief aangehaalde noodzakelijke elementen. Het is dus niet haalbaar ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planolo- Alternatieve locaties gische ruil (herbestemming van zonevreemde landbouw) te vinden op gemeentelijk niveau. De gebieden in woongebied en woonuitbreidingsgebied, waar vandaag Uit de voorbereiding en de doelstellingen van het RUP blijkt dat deze doelstellingen professionele landbouwers aanwezig zijn, komen eveneens niet in aanmerking voor perceelsgebonden zijn. Het RUP voorziet in een bestemmingswijziging om een een planologische ruil. Deze zullen op korte tot middellange termijn te ontwikkeld gepast ruimtelijk beleidskader vast te leggen voor een bestaande toestand, niet voor worden in antwoord op de woningbehoeften. een nieuwe ontwikkeling. Hierdoor zijn alternatieve locaties niet in overweging te nemen. Bovendien is dit voornemen verankerd in het gemeentelijk ruimtelijk struc- De ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planologische ruil lijkt daarom tuurplan. eerder deel uit te maken van een studie op hoger niveau en op grotere schaal, als een taak van het Vlaams Gewest. Impact op de agrarische structuur Met betrekking tot de afbakening van de agrarische gebieden en de agrarische De percelen met bestemming agrarisch gebied binnen het plangebied zijn slechts structuur in Baarle-Hertog werd evenwel op gemeentelijk niveau volgende suggestie gedeeltelijk in gebruik voor landbouwdoeleinden. Een groot aantal wordt ingenomen meegegeven in het GRS: door woningen binnen verkavelingsakkoord of zonevreemde woningen. Daarnaast Slechts een gedeelte van de agrarische gebieden rondom Zondereigen werd op zijn landbouwactiviteiten tevens te situeren in woongebied. Vlaams niveau voorlopig herbevestigd als agrarisch gebied. Het RUP heeft niet als bedoeling deze agrarische activiteiten uit te sluiten en het plangebied eenzijdig te bestemmen voor wonen. Er wordt voorzien in een bestem- ming binnen de beleidscategorie wonen maar die tegelijk de verzoenbare land- bouwactiviteiten toelaat. Hierdoor komen de bestaande landbouwactiviteiten niet in het gedrang en is er geen significante impact op de bestaande landbouwactiviteiten te verwachten.

54 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

2.6.5 Watertoets

Een toetsing van de elementen van de watertoets gebeurt in het kader van de screening op planMER. Onder de discipline bodem en water worden onder meer volgende aspecten beoordeeld met betrekking tot eventuele verstoring van de wa- terhuishouding: – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit – wijziging waterkwaliteit – verstoring van het waterbergend vermogen - wijziging overstromingsregime - overstromingsrisico – veiligheid Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- waterstromingspatronen. Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. Het systeem van infiltratie van hemel- water naar grondwater moet dus in evenwicht gehouden worden. Gezien het studie- gebied in de referentiesituatie reeds grotendeels ingevuld is zoals bedoeld in de planinhoud van het RUP is bijkomende afdekking niet in hoge mate te verwachten Figuur 49: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen en wordt uitgegaan van een behoud van de infiltratiemogelijkheden ter hoogte van de niet-afgedekte bodems. Hierdoor kan geoordeeld worden dat geen significant Binnen de marges van de afspraken in het kader van de ruilverkaveling Zonderei- effect inzake verstoring van hemelwaterinfiltratie ten gevolge van het RUP te ver- gen dienen de voor landbouw te behouden gebieden in de open ruimte er echter wachten is. een optimale en gelijkwaardige landbouwinrichting en waardering te krijgen. Ook Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- volgende gebieden buiten herbevestigd agrarisch gebied werden betrokken in de waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- afspraken rond de toedeling binnen de ruilverkaveling Zondereigen: nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied in de richting van het Merks- mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse ke/Markske over alle percelen die ingericht worden voor landbouw constructies beperkt blijven. Er wordt ook niet verwacht dat ruimere ondergrondse – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied rondom het Moer zodat alle constructies aangelegd zullen worden. Om ook niet-significante effecten te vermij- percelen die bedoeld zijn voor landbouw opgenomen worden den wordt wel aanbevolen dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van enige ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bema- – Opname van het agrarisch gebied binnen de oostelijke enclave aan het lingswater terug in het watersysteem gebracht moeten worden. Gelsloopken in het herbevestigd agrarisch gebied Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Binnen het plangebied Door de bijkomende verharde oppervlakte kan niet alleen het natuurlijke systeem Het agrarisch gebruik binnen het plangebied beperkt zich tot enkele traditionele van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan ook versneld afspoelen. De regelgeving agrarische bedrijfsgebouwencomplexen. Er wordt een aangepaste bestemming inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook de gewestelijke ste- voorzien die naast landelijk wonen deze bestaande bedrijfsactiviteiten in agrarische denbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, gebied niet uitsluit voor de toekomst. Om die reden zijn geen bijkomende flankeren- buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Hierdoor de maatregelen te voorzien. wordt geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de referentiesituatie.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 55 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de verontreinigende stoffen in de bodem. doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. De belangrijkste te verwachten afvalwaterstromen binnen de zone zijn standaard huishoudelijk, en sanitair afvalwater. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af te leiden dat de omgeving van het plangebied deel uitmaakt van het centraal gebied 2.6.6 planMER screening waardoor aangesloten kan worden op bestaande waterzuiveringsinfrastructuur. Specifiek is eventueel afspoelend hemelwater ter hoogte van agrarische activiteiten Voor voorliggend RUP wordt een screeningsprocedure uitgevoerd. aandachtspunten. Het RUP voorziet t.o.v. de referentiesituatie echter geen afwij- kende activiteiten die negatieve effecten zouden kunnen hebben op de algemene 2.6.7 Externe veiligheid waterkwaliteit. Indien de sectorale wetgeving wordt nageleefd, wordt er geen signifi- cante impact op de waterkwaliteit verwacht. Ter uitvoering van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijke orde- ning rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis vol- Wijziging structuurkwaliteit aangrenzende waterloop doende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en aandachtsgebie- Centraal doorheen het plangebied loopt een waterloop van oost naar west. Het den. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de ves- betreft een niet-geklasseerde waterloop die een traject langsheen perceelsgrenzen tiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso- en de openbare wegenis volgt. Het RUP voorziet geen specifieke ingrepen op deze inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen. waterloop. Deze percelen erlangs werden reeds bebouwd, de waterloop werd reeds deels overwelfd. Indien de sectorale wetgeving wordt nageleefd, wordt er geen significante impact op de waterkwaliteit verwacht. Verstoring van het waterbergend vermogen - wijziging overstromingsregime - over- stromingsrisico – veiligheid De betreffende waterloop is een droogvallende wintergracht met afvoerende functie, zonder specifiek plaatselijk waterbergend vermogen. Er zijn alluviale gronden met specifieke waterbergingsfunctie aanwezig binnen het gebied. Er vinden tevens geen overstromingen plaats wat resulteert in de afwezigheid van overstromingsgevoelig gebied. Bovendien voorziet de planinhoud niet specifiek in een wijziging aan deze waterloop. Ten opzichte van de referentiesituatie worden er dus geen negatieve effecten verwacht met betrekking tot waterberging en overstromingsrisico’s. Waterparagraaf Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- delijk effect op het watersysteem. – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- len van het decreet integraal waterbeleid.

56 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 2 Woonlint Gierlestraat

2.7 Visie en ontwerp

2.7.1 Ruimtelijke visie voor het gebied

Het RUP heeft als doel een uniform vergunningenkader te creëren voor alle bebou- wing in het agrarische woonlint Gierlestraat. In aanvulling op het bestaande woon- gebied wordt een bestemming vastgelegd met het oog op ontwikkelingsperspectie- ven voor vrijstaande eengezinswoningen in open bebouwing. Daarbij dienen ook ontwikkelingsperspectieven voor agrarische activiteiten behouden te blijven. Om die reden wordt geopteerd voor een eerder gemengde bestemming van wonen en landbouw in de vorm van zone voor landelijk wonen. Hierdoor behouden ook de bestaande vergunde agrarische activiteiten in agrarisch gebied en de omgeving hun bestaansmogelijkheden (VLAREM). Zone voor landelijk wonen

2.7.2 Krachtlijnen grafisch plan en stedenbouwkundige voor- schriften

Zone voor landelijk wonen Het gebied is bestemd voor – Landbouw onder de vorm van landbouwbedrijfszetels met bijhorende uitrustin- gen – wonen onder de vorm van ééngezinswoningen in open bebouwing met bijhoren- de uitrustingen – aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen bestaande uit: – Vrije beroepen, kantoren en diensten, toegelaten voor zover deze onderge- schikt zijn aan de hoofdfunctie wonen op het betrokken perceel én gesitueerd zijn binnen het hoofdgebouw van de toegelaten woningen én een onderge- schikte vloeroppervlakte innemen binnen het hoofdgebouw. Handel, ver- Bestaand woongebied weefbare bedrijven en horeca zijn daarbij niet toegelaten. – aan het wonen verwante voorzieningen en infrastructuur bestaande uit open- bare verharde ruimten, openbare onverharde ruimten en openbare en private nutsvoorzieningen. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig en nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving en voor zover ze in overeenstemming zijn met de onderstaande voorwaarden:

Figuur 50: schetsontwerp deelplan woonlint Gierlestraat

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 57 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

2.8 Op te heffen voorschriften

Bestemmingen De bestemmingen voor deelgebied en omgeving zijn vastgelegd in het gewestplan Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemmingen die bij gewestplan voor het plange- bied en omgeving werden vastgelegd zijn: – Woongebied – Woongebied met landelijk karakter – Agrarisch gebied Deze bestemmingen worden, binnen de contouren van het RUP deelplan centrum- parking tezamen met de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften, opgeheven. Vanaf het ogenblik van het in werking treden van het RUP vervallen de geldende voorschriften en wordt het grafisch verordenend plan met de bijbehorende verorde- nende stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP van toepassing. Verkavelingsvoorschriften van geldende niet vervallen verkavelingen De bestaande, niet-vervallen verkavelingen binnen het plangebied blijven behouden na goedkeuring van het RUP.

58 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

3 Hoogbraak 3.2 Bestemmingen

3.1 Afbakening plangebied

Figuur 52: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan centrumparking Kapelstraat De bestemmingen voor deelgebied en omgeving werden vastgelegd in het gewest- plan Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemming die voor het plangebied en omge- ving werd vastgelegd is: – Agrarisch gebied Bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau De aangrenzende percelen rondom het plangebied hebben op Nederlands grond- gebied in het bestemmingsplan Dorpen (2008) uiteenlopende bestemmingen gekre- gen: Figuur 51: plangebied deelplan Hoobraak – Wonen Het plangebied bestaat uit de percelen op Belgisch grondgebied binnen de be- – Agrarisch stemmingszone agrarisch gebied zoals deze aangeduid werd in de omgeving van – Bedrijf Hoogbraak. – Detailhandel

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 59 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

– Gemengd -1 – i. beroepen of bedrijven aan huis als ondergeschikte functie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij het bepaalde in artikel 3.4.1 in acht genomen dient te worden. Artikel 25 - wonen 25.1 bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: – a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m²; – … met de daarbijbehorende: – j. tuinen en erven; – k. parkeervoorzieningen; – l. groenvoorzieningen; – m. voorzieningen van algemeen nut; – n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Met daaraan ondergeschikt:

Figuur 53: uittreksel bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau omgeving Hoogbraak – o. het hobbymatig houden van paarden met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 25.5.1 in acht genomen dient Artikel 3 – agrarisch te worden; De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: – … – a. een bedrijf met een agrarische bedrijfsvoering met inachtname van het Artikel 5 – bedrijf bepaalde in artikel 3.4.2 sub a (strijdig gebruik: agrarische bedrijfsvoerin- gen in de vorm van intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: en/of het plaatsen en gebruiken van teeltondersteunende kassen) – a. bedrijven die zijn genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfs- – b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor bedrijfswoningen; activiteiten onder de categorieën 1 en 2, mits het niet betreft geluidszone- – c. recreatief medegebruik; ringsplichtige inrichtingen; – d. infrastructurele voorzieningen; – b. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg; – e. waterhuishoudkundige voorzieningen; – c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', tevens voor perifere – f. voorzieningen van algemeen nut; detailhandel in meubels; – g. tuinen en erven; – d. productiegebonden detailhandel; – h. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; – e. ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning, een bedrijfswoning; met daaraan ondergeschikt:

60 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

– f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwme- – a. detailhandel uitsluitend daar waar ten tijde van tervisielegging van dit plan chanisatiebedrijf', tevens voor een landbouwmechanisatiebedrijf van catego- reeds detailhandel gevestigd is en uitsluitend op de begane grond, met uit- rie 3.1 in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten; zondering van detailhandel welke ten tijde van de tervisielegging van het plan – g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebe- reeds op de verdieping gevestigd is; drijf, tevens voor een constructiebedrijf van categorie 3.1 in de als bijlage op- – b. dienstverlening; genomen Lijst van bedrijfsactiviteiten; – c. kantoren; – h. per perceel is maximaal één bedrijf toegestaan met dien verstande dat uit- – d. horeca categorie 1, uitsluitend op de begane grond, met uitzondering van sluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfs- hotels, pensions en bed and breakfastvoorzieningen, welke ook op de verdieping verzamelgebouw', een bedrijfsverzamelgebouw is toegestaan, waarin bedrij- zijn toegestaan; ven kunnen worden gevestigd voor zover deze behoren tot de categorieën 1 – e. bedrijven, die zijn genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsacti- en 2 die zijn genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsactivitei- viteiten onder de categorieën 1 en 2 m.u.v. van bedrijven in categorie 3 en hoger ten; die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds gevestigd zijn, uit- Ondergeschikt aan sub b zijn: sluitend op de begane grond; – i. detailhandel met een winkelvloeroppervlak van maximaal 100 m²; – f. religieuze en maatschappelijke voorzieningen; – j. een wasstraat; – g. wonen, met in acht name van het bepaalde in artikel 13.5.2; met de daarbij behorende: met de daarbij behorende: – k. tuinen, erven en terreinen; – h. tuinen, erven en terreinen; – l. parkeervoorzieningen; – i. parkeervoorzieningen; – m. in- en uitritten; – j. groenvoorzieningen; – n. groenvoorzieningen; – k. voorzieningen van algemeen nut; – o. voorzieningen van algemeen nut; – l. paden; – p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. – m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Artikel 11 – detailhandel De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: – a. detailhandel; – b. dienstverlening; – c. appartementen voor zover aanwezig ten tijde van ter visie legging van dit ontwerpplan; met de daarbij behorende: – d. wegen en paden; – e. groenvoorzieningen; – f. parkeervoorzieningen; – g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Artikel 13 – gemengd 1 De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 61 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau

Figuur 54: uittreksel bestemmingsplan Buitengebied Baarle-Nassau omgeving Hoogbraak De percelen die in het westen aansluiten op het plangebied kregen op het bestem- mingsplan Buitengebied de bestemming ‘agrarisch’.

62 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

3.3 Sectoraal juridisch kader

Zie kaart 5 “sectoraal-juridische context” in kaartenbundel Zie kaart 7 “watertoetskaart” in kaartenbundel

Tabel 8: samenvattende tabel sectoraal kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Natuur en bos

Gebieden van VEN/IVON Gebiedsgericht beleid cfr. natuurdecreet Niet van toepassing. In de omgeving van de kern van Baarle werden geen gebieden aangeduid binnen het VEN. Vogelrichtlijngebied Europese Richtlijn 79/409/EEG Niet van toepassing Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Vogelrichtlijngebied nr. 15 strekt zich uit over Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Het vogelrichtlijngebied werd niet integraal aangeduid. Naast de gewestplanbestemmingen natuurgebied, natuur- reservaat, bosgebied en bosgebied met ecologische waarde werden een aantal habitats aangeduid als te beschermen: vennen, heiden, loofbossen, lijn- en puntvormige elementen zoals houtkanten, hagen en plassen en ontginningsputten. Het vogelrichtlijngebied ligt op ruim 4km ten zuidoosten van het deelgebied. Habitatrichtlijngebied Europese Richtlijn 92/43/EEG Niet van toepassing. Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Het habitatrichtlijngebied nr. 19 (BE2100024) strekt zich uit over de gemeenten Arendonk, Baarle-Hertog, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Turnhout. Het dichtstbijzijnde deelgebied is gelegen in het zuiden van Zondereigen op ruim 5 km van het plangebied. Natuurreservaten Gebiedsgericht beleid natuurreservaten cfr. natuur- Niet van toepassing. decreet Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Niet van toepassing. Er is geen bos aanwezig binnen het plangebied. Landbouw

Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten 12 juli Niet van toepassing 1970 en 11 augustus 1978 Ruilverkavelingsproject Zondereigen is in uitvoering voor een gebied van 1404 ha, op het grondgebied van Baarle – Hertog, Merksplas, Turnhout en Hoogstraten. Er ligt echter geen RVK binnen of grenzend aan het deelgebied. Landschap/onroerend erfgoed Beschermd monument, land- onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Er zijn geen beschermde landschappen aanwezig binnen Baarle-Hertog. schap, dorpsgezicht of stads- renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Er zijn geen beschermde monumenten aanwezig binnen of in de omgeving van het plangebied. gezicht Erfgoedlandschappen onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- Er zijn geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Inventaris bouwkundig erf- inventaris van bouwkundig erfgoed, zoals vastge- Er werden geen gebouwen binnen of in de omgeving van het plangebied opgenomen in de inventaris bouw- goed steld door de administrateur-generaal van het VIOE, kundig erfgoed. en rechtsgevolgen

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 63 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Archeologisch erfgoed onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en onroe- De centrale archeologische inventaris bevat geen elementen voor het plangebied en omgeving. renderfgoedbesluit van 16/05/2014 Fysisch systeem Waterloop Wet op de onbevaarbare waterlopen van 28/12/1967 Er is geen waterloop aanwezig in de omgeving van het plangebied. Beschermingszone grondwa- Besluit van de Vlaamse Regering van 27/3/1985. Niet van toepassing terwinning Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + uitvoerings- Er is geen mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied aanwezig binnen of in de omgeving van het besluit watertoets plangebied. Zoneringsplan Cf. uitvoeringsbesluit van 10/03/2006 ivm de vast- De omgeving van het plangebied behoort tot centraal gebied zoals aangeduid op het zoneringsplan voor Baar- rioleringsinfrastructuur stelling van de zoneringsplannen le-Hertog.

64 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Mobiliteit/openbare ruimte Buurtwegen Cf. atlas der buurtwegen

De atlas der buurtwegen werd gedetailleerd gecontroleerd. Nonnenkuil op de zuidoostelijke rand van het plangebied is gekend als buurtweg nr. 7. De Hoogbraak ten NO van het plangebied is gekend als buurtweg nr. 1. De Hoogbraak binnen het plangebied is gekend als buurtweg nr. 8. Deze werd gedeeltelijk afgeschaft in 1979 voor wat betreft het noordelijke deel. Rooilijnplan Niet van toepassing Andere Recht van voorkoop Het thema-bestand Recht van voorkoop werd gecontroleerd. Er is geen recht van voorkoop van toepassing binnen het plangebied.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 65 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

3.4.1 Beschrijving plangebied en omgeving 3.4 Bestaande ruimtelijke structuur Fysisch systeem

Bodemtype Het plangebied ligt op de rand van de kern van Baarle. De bodem in de omgeving is hierdoor sterk vergraven geweest en werd volledig als antropogeen gekarteerd. Reliëfkenmerken Het gebied wordt gekenmerkt door een vlak reliëf, met een over- wegende hellingsgraad van <0.5% tot 5%, zonder aanwezigheid van specifieke microreliëfelementen. Waterhuishouding Het gebied ligt in het stroomgebied van de Maas, meer bepaald in het Maasbekken, deelbekken 11-03 Mark. Het dekzandplateau waarop Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zich bevinden, vormt een scheiding tussen het stroomgebied van de Mark (ten westen) en de stroomgebieden van de Donge en de Leij (ten oosten). Er is geen geklasseerde waterloop aanwezig in het plangebied of de directe omgeving. Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). (bron: watertoetskaart grondwaterstromingsgevoelige gebie- den) Er is geen overstromingsgevoelig gebied aanwezig. (bron: watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden 2014)

Figuur 55: overzicht plangebied Hoogbraak en omgeving (bron: © NGI, Brussel)

Figuur 56: watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en ‘infiltratiegevoeli- ge bodems’ (bruin) Hoogbraak en omgeving (bron: watertoetskaarten; CIW)

66 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

Natuurlijke structuur

Globale natuurlijke Het gebied is gelegen in de versnipperde westelijke rand van de kern structuur van Baarle-Hertog. Het vormt de overgang van de kern van Baarle naar de open ruimte ten westen ervan. Het betreft een versnipperde open ruimte met een menging van landbouwgebruik en bebouwing. Er zijn geen uitgesproken natuurgebieden te vinden in de omgeving van het plangebied. De grote natuurgebieden bevinden zich vooral in het zuiden van de gemeente (Het Moer, vallei van het Merkske). Binnen het Natura 2000 netwerk, zowel op Belgisch als op Neder- lands grondgebied werden geen speciale beschermingszones afge- bakend in de omgeving van het plangebied. Natuurwaarden in het Het plangebied is grotendeels bebouwd. Het plangebied werd dan plangebied ook op de Biologische waarderingskaart (versie 2016) grotendeel gekarteerd als  UA: halfopen of open bebouwing met beplanting Op het achterste deel van perceel 5H2 werd Kj (hoogstamboomgaard -complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elemen- ten) gekarteerd. Op terrein resteert hier momenteel slechts resteren- de opgaande begroeiing van. Natuurlijke elementen beperken zich tot de beplantingen in private tuinen, zij het in bijzonder schaarse mate.

Ruimtegebruik in omgeving

Landbouw Het plangebied is bestemd als agrarisch gebied, maar is gelegen in een versnipperde omgeving met een hoog aandeel aan bebouwing. Het landbouwgebruik beperkt zich tot ingesloten clusters van land- Figuur 57: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Hoogbraak (bron: ALV, AGIV) bouwgebruikspercelen waarvan er 1 aansluit op het plangebied. De structurele open ruimte ligt nog meer naar het westen. Wonen De omgeving van het plangebied omvat een hoog aandeel aan woonbebouwing: langsheen de Chaamseweg, in de Nederlandse woonwijken ten noorden van Hoogbraak, de nieuwe woonontwikke- ling Limfa aan de Chaamseweg,… Ten noordwesten van het plange- bied werd ook een ruimte-voor-ruimte woonontwikkeling gerealiseerd. Werken De omgeving maakt deel uit van de kern van Baarle en kent ver- spreide functies met betrekking tot handel, dienstverlening. Ook komen op Nederlands grondgebied in de directe omgeving een aantal bedrijfsvestigingen voor. Het plangebied ligt met andere woor- den in een functioneel zeer gemengde omgeving. Infrastructuur Hoogbraak-Chaamseweg, Nonnenkuil zijn uitgeruste wegen.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 67 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Mobiliteit

Situering in verkeers- Het plangebied is gelegen in het westen van de kern van Baarle structuur en wordt ontsloten via Hoogbraak-Chaamseweg (N268). Ten noordwesten zal de voorzien Rondweg via een rotonde op deze weg aansluiten. Ontsluiting en bereik- Hoogbraak-Chaamseweg is een bovengemeentelijke verbin- baarheid dingsweg: richting centrum Baarle, richting Chaam (verder naar Breda). Wegtype Hoogbraak-Chaamseweg is een lokale weg type 2, bestaande uit 2 rijbanen en naastliggende fietspaden. Langzaam verkeer Fietsinfrastructuur bestaande uit naastliggende fietspaden langs- heen Hoogbraak-Chaamseweg. Nonnenkuil beschikt over voetpa- den aan beide zijden.

Landschap en erfgoed landschapstype Het plangebied vormt een dicht bebouwde cluster binnen een sterk versnipperde omgeving. Deze bebouwingscluster verbindt morfologisch de bebouwing langsheen Hoogbraak-Chaamseweg met deze langsheen Loveren. Ten oosten ligt een niet ingevuld woonuitbreidingsgebied en ten westen een snipper grensover- schrijdend agrarisch gebied.

Landschapsatlas Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone. Figuur 58: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Hoogbraak en omgeving Er zijn geen relicten aanwezig. (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen). Provinciale landschaps- De landschapskaart van de Provincie Antwerpen geeft visueel kaart waarneembare landschapselementen en landschapskenmerken met (cultuur)historische invalshoek weer op één kaartbeeld. Volgende elementen worden weergegeven voor het plangebied:  Verbindingsweg (1775-1850) ter hoogte van N268- Chaamseweg-Hoogbraak Beschermingen en erf- Binnen het plangebied en directe omgeving werden geen be- goed schermingen doorgevoerd. Er werden evenmin panden opgeno- men binnen de inventaris van bouwkundig erfgoed.

68 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

3.4.2 Beschrijving plangebied van deze constructies liggen deels op Nederlands en deels op Belgisch grondge- bied. Historiek

handel

Agrarisch bedrijf - vakantiewoning varkenshouderij Kantoorgebouw businesscenter

Opslagactiviteiten Figuur 59: uittreksel de Ferrariskaart omgeving Hoogbraak (bron: geopunt.be) achterliggend bedrijf De ruimtelijke structuur binnen het plangebied gaat ver terug in de is reeds waar te nemen op de de Ferrariskaart. Hoogbraak is herkenbaar als ontdubbelde weg, nl buurtweg nr. 1 en buurtweg nr. 8. Sindsdien evolueerde buurtweg nr. 1 tot de hoofdas aansluitend op de Chaamseweg. Langsheen deze hoofdas bleef een strook Nederlands grondgebied liggen, zodat niet alle percelen over Belgisch grondgebied ontsluiten op Hoogbraak. De buurtweg nr. 8 raakte gedeeltelijk in onbruik, waarna dit stuk in 1979 werd afgeschaft. Het voormalige tracé wordt ingenomen door een tuin en een landbouwbedrijfserf. Ruimtegebruik Het ruimtegebruik binnen het plangebied is zeer divers. Slechts in het noorden van het plangebied blijven agrarische activiteiten over van de initiële bestemming van het gebied. Momenteel is daar een varkenshouderij gevestigd in een traditioneel Figuur 60: overzicht ruimtegebruik plangebied Hoogbraak agrarisch bedrijfsgebouwencomplex. Dit bestaat uit verschillende gebouwen met verschillende oppervlakte en met oorsprong in de 2e helft van de 20e eeuw. De be- trokken eigenaar/landbouwer geeft aan dat de agrarische activiteiten van uitdoven- de aard zijn binnen de lopende milieuvergunning. De percelen tussen buurtweg nr. 1 en buurtweg nr. 8 werden in de loop der jaren allemaal bebouwd, maar huisvesten geen agrarische activiteiten. Het betreft woon- huizen, een vakantiewoning, een handelszaak en een kantoorgebouw. Een aantal

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 69 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Figuur 61: straatbeelden buurtweg nr. 1 (Hoogbraak) Figuur 63: straatbeelden buurtweg nr. 8 (Hoogbraak) Langsheen Nonnenkuil zijn woonhuizen opgericht waaronder een recente dubbel- woonst (2014). De bebouwing binnen het plangebied heeft sterk gemengd karakter gaande van vrijstaande ééngezinswoningen, over dubbelwoonst tot kantoorgebouw. De gebou- wen langsheen Hoogbraak (buurtweg nr.1) liggen niet allemaal op 1 voorgevelbouw- lijn en de onderlinge afstand varieert tot gebouwen die op de perceelsgrens aanslui- ten.

Figuur 62: straatbeeld buurtweg nr. 7 (links) en buurtweg nr. 1 (rechts) Aan buurtweg nr. 8 (Hoogbraak) zijn een woning met stalling en een loods gelegen. Deze weg loopt dood op de tuin van Hoogbraak nr. 11.

70 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

3.4.3 Ruimtelijk-juridische aspecten Dossiernr Straat- Huisn Datum Omschrijving naam r Stedenbouwkundige vergunningen 0320 Hoog- 11 14/07/198 Het bouwen van een houten bergruimte braak 0 Tabel 9: overzicht stedenbouwkundige vergunningen zone Hoogbraak 0109 Hoog- 12 2/07/1974 Het oprichten van een gesloten loods Dossiernr Straat- Huisn Datum Omschrijving braak naam r 5118 Hoog- 12 5/06/1967 Het bouwen van een bedrijfsruimte 5112 Hoog- 1 17/10/196 Het bouwen van een woning braak braak 0 0335 Hoog- 13 23/03/198 Het bouwen van een woonhuis 0182 Hoog- 1 20/09/197 het bouwen van een autobergplaats braak 1 braak 6 Bron: vergunningenregister gemeente Baarle-Hertog 1748 Hoog- 3 18/03/201 Het slopen en herbouwen van een zone- Verkavelingsvergunningen braak 4 vreemde dubbelwoonst Binnen de zone Hoogbraak werden geen verkavelingsvergunningen afgeleverd. 1748 Hoog- 4 18/03/201 Het slopen en herbouwen van een zone- braak 4 vreemde dubbelwoonst Milieuvergunningen 0119 Hoog- 6 9/09/1974 Het bouwen van een bureelgebouw met braak aanhorigheden Tabel 10: overzicht milieuvergunningen van toepassing zone Hoogbraak

0230 Hoog- 6 29/03/197 het uitbreiden van een kantoorgebouw Ligging Omschrijving braak 9 Hoogbraak klasse 2 tot 30/4/2027 256 varkens 0303 6 Hoog- 17/03/198 het uitbreiden van een bestaand kantoorge- 12 braak 0 bouw Bovengrondse opslagplaats voor 1000 liter mazout Brandstofverdeelinstallatie met 1 slang 0906 Hoog- 6 11/04/199 Het wijzigen van de entree van het theater- braak 4 buro Opslagplaats voor 800 m³ dierlijk mest Bron: milieuvergunningen Baarle-Hertog 1673 Hoog- 6 27/06/201 Renovatie van de bestaande kozijnen en het braak 1 vergroten van twee kozijnen Hoog- 7 geen dossiers 3.5 Programma braak 5115 Hoog- 8 30/07/196 Het bouwen van een autorijschool Gezien het de doelstelling van het RUP is deze zone een aangepaste bestemming braak 8 te geven afgestemd op de bestaande toestand en naastliggende bestemmingen 0159 Hoog- 8 25/11/197 Uitbreidings werkzaamheden aan een be- (Baarle-Nassau) dicteert de bestaande toestand in hoge mate het programma, braak 5 staand woonhuis evenwel met kansen om een gepast kader voor de toekomst vast te leggen . 1523 Hoog- 8 26/05/200 Het uitbreiden van de bestaande woning en braak 8 het aanbouwen van een carport 5116 Hoog- 9 17/08/199 Het slopen van een bouwvallige rioolzuive- braak 2 ringsinstallatie 1418 Hoog- 10 19/12/200 Het gedeeltelijk wijzigen van het gebruik van braak 5 de woning in een complementaire functie die betrekking heeft op het gebruik als een logieverstrekkend bedrijf en het wijzigen van de raamopeningen in de voor- en zijgevel 5117 Hoog- 11 13/03/196 Het bouwen van een woning braak 4

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 71 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

3.6.3 Bestemmingswijziging in HAG 3.6 Aandachtspunten en randvoorwaarden Alle percelen binnen het plangebied zijn gelegen binnen HAG zoals aangeduid bij 3.6.1 Grensoverschrijdend karakter beslissing van de Vlaamse regering op 12 december 2008. Gezien in voorliggend RUP een aantal bestemmingswijzigingen worden doorgevoerd is omzendbrief Afstemming met bestemmingsplan Dorpen Baarle-Nassau RO/2010/01 van toepassing. Het plangebied is volledig op Belgisch grondgebied gelegen, maar wordt groten- In het GRS werd voorbereidend al in het bijzonder aandacht besteed aan deze deels omsloten door Nederlands grondgebied. Het is van belang dat de ontwikkeling voorziene bestemmingswijziging in herbevestigd agrarisch gebied: die vooropgesteld wordt in het RUP ook rekening houdt met de situatie op Neder- “De gewenste ruimtelijke structuur voor Baarle-Hertog bevat een aantal visie- lands grondgebied. Op terrein zijn de landsgrenzen immers niet duidelijk zichtbaar. elementen die planningsinitiatieven binnen het herbevestigd agrarisch gebied rond- Er kan vastgesteld worden dat op Nederlands grondgebied een bestemmingsplan om de kern van Baarle kunnen vereisen (niet-limitatief): bijkomend lokaal bedrijven- Dorpen werd opgemaakt waarin voor de omgeving gedetailleerde bestemmingen terrein, bijkomend parkeerterrein voor de kern van Baarle, uitbreiding sportpark werden vastgelegd op maat van de aanwezige functies en activiteiten. Hierop dient Baarle, herbestemming van agrarische gebieden in afstemming op de bestaande afgestemd te worden bij het vastleggen van de bestemmingen op Belgisch grond- toestand,… Op structuurplanniveau kunnen volgende elementen ter verantwoording gebied zodat grensoverschrijdende duidelijkheid bestaat voor de betrokken perce- aangehaald worden. len. De bestemmingszones moeten daartoe dezelfde functies toelaten als deze voor Allereerst worden de ruimtelijke ontwikkelingsopties ter hoogte van de kern van de betrokken percelen op Nederlands grondgebied. Baarle sterk gedicteerd door de zeer specifieke en sterk versnipperde enclavestruc- tuur. Anderzijds komen planopties bijna automatisch terecht in herbevestigd agra- 3.6.2 Verenigbaarheid met het GRS risch gebied gezien alle snippers agrarisch gebied op de rand van de kern van Baar- le zonder uitzondering herbevestigd werden. Bovendien zijn ook de andere be- Bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan werden ontwikkelings- stemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze tevens antwoord dienen te perspectieven vastgelegd voor de woonkern van Baarle. Onder meer werd aange- bieden op eigen ruimtelijke behoeften. Hierdoor zijn alternatieve locaties nagenoeg geven dat de gemeente Baarle-Hertog een aantal correcties wilde doorvoeren in de niet voorhanden en zijn er ook geen zinvolle compensaties ter hoogte van de kern bestemmingszones voor wonen. van Baarle. Er werd onder meer gesteld dat het westelijke deel van de omgeving Hoogbraak Op globaal gemeentelijk niveau kan echter gesteld worden dat op logische en ruim- momenteel een bestemming agrarisch gebied. Naast de bestaande agrarische be- telijk verantwoorde wijze gezocht wordt naar een evenwicht binnen de agrarische drijfsvestiging omvat deze kleine agrarische zone met name woningen en comple- structuur. De lokale afwijkende planopties tot herbestemming van herbevestigd mentaire of verweven andere activiteiten. Op termijn kan het gewenst zijn de be- agrarisch gebied in de versnipperde rand van de kern van Baarle worden gecom- stemming hieraan aan te passen. Eventuele nadelige gevolgen voor het bestaande penseerd door de voorgestelde verruiming van het herbevestigde agrarische gebied agrarische bedrijf zijn hierin echter grensstellend. in Zondereigen. In het bindend gedeelte werd een bindende bepaling nr. 9. Opgenomen: “De ge- De optie tot herbestemming van een aantal herbevestigd agrarische gebieden die meente onderneemt stappen om de visie-elementen voor de kernen te realiseren. momenteel reeds geheel of gedeeltelijk ingenomen worden door andere functies Na verder onderzoek zal ze het geijkte instrumentarium hiervoor inzetten. De herbe- (bijvoorbeeld woningen aan Gierlestraat, bebouwd agrarisch gebied Hoogbraak) is stemming van beperkte zones herbevestigd agrarisch gebied is hierbij niet uitgeslo- te wijten aan de schaal waarop de aanduiding van de herbevestigd agrarische ge- ten. “ bieden gebeurde. Evenmin vond daarbij een toets aan de bestaande toestand Voorliggend RUP geeft hier uitvoering aan en is bijgevolg in het overeenstemming plaats. Hierdoor is nu verantwoording vereist, hoewel een oplossing wordt geboden met het GRS. voor de bestaande toestand. Alternatieve locaties zijn bijgevolg alleszins niet aan de orde, anderzijds kan hierdoor eenvoudig gemotiveerd worden dat deze opties, door afstemming op de bestaande toestand, geen impact hebben op de ruimtelijk- functionele samenhang van de agrarische structuur. Waar de belangen van nog actieve landbouwbedrijven toch zouden blijken te spelen, kunnen deze grensstel-

72 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak lend zijn of als randvoorwaarden in de uitvoeringsfase mogelijk aanleiding geven tot naar landbouw, is niet mogelijk binnen de gemeente Baarle-Hertog. Allereerst wor- flankerende maatregelen. Hierdoor kan gesteld worden dat de impact op de ruimte- den de ruimtelijke ontwikkelingsopties in Baarle-Hertog sterk gedicteerd door de lijk-functionele samenhang van deze planopties minimaal is. “ zeer specifieke en sterk versnipperde enclave-structuur. In en rond de kern van In toepassing van omzendbrief RO/2010/01 volgt hieronder een verantwoording Baarle zijn ook andere bestemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze voor deze planoptie cf. de in de omzendbrief aangehaalde noodzakelijke elementen. tevens antwoord dienen te bieden op specifieke ruimtelijke behoeften. In Zonderei- gen is een ruilverkaveling in uitvoering waarbinnen een evenwicht werd gezocht Alternatieve locaties binnen de open ruimte en geen marge is voor bijkomende ingrepen. Hierdoor zijn in Uit de voorbereiding en de doelstellingen van het RUP blijkt dat deze doelstellingen het enclavegebied Baarle-Hertog geen mogelijkheden tot herbestemmen naar land- perceelsgebonden zijn. Het RUP voorziet in een bestemmingswijziging om een bouw beschikbaar. gepast ruimtelijk beleidskader vast te leggen voor een bestaande toestand, niet voor Het is dus niet haalbaar ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planolo- een nieuwe ontwikkeling. Hierdoor zijn alternatieve locaties niet in overweging te gische ruil (herbestemming van zonevreemde landbouw) te vinden op gemeentelijk nemen. Bovendien is dit voornemen verankerd in het gemeentelijk ruimtelijk struc- niveau. De gebieden in woongebied en woonuitbreidingsgebied, waar vandaag tuurplan. professionele landbouwers aanwezig zijn, komen eveneens niet in aanmerking voor een planologische ruil. Deze zullen op korte tot middellange termijn te ontwikkeld Impact op de agrarische structuur worden in antwoord op de woningbehoeften. Het plangebied is bestemd als agrarisch gebied, maar is gelegen in een versnipper- De ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planologische ruil lijkt daarom de omgeving met een hoog aandeel aan bebouwing. Het landbouwgebruik in de eerder deel uit te maken van een studie op hoger niveau en op grotere schaal, als omgeving beperkt zich tot een ingesloten cluster van landbouwgebruikspercelen. De een taak van het Vlaams Gewest. structurele open ruimte ligt nog meer naar het westen. Het plangebied ligt met ande- re woorden in een overgangszone van de kern naar de open ruimte, wat bevestigd Met betrekking tot de afbakening van de agrarische gebieden en de agrarische wordt door de ligging binnen de kernrandzone op Nederlands grondgebied. Deze structuur in Baarle-Hertog werd evenwel op gemeentelijk niveau volgende suggestie wordt gedefinieerd als een overgangszone tussen de bebouwde kom en het buiten- meegegeven in het GRS: gebied met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar en met een Slechts een gedeelte van de agrarische gebieden rondom Zondereigen werd op ondergeschikte en/of afnemende agrarische functie. Bovendien zijn slechts enkele Vlaams niveau voorlopig herbevestigd als agrarisch gebied. van de percelen met bestemming agrarisch gebied binnen het plangebied in gebruik voor landbouwdoeleinden. Een groot aantal wordt ingenomen door woningen, kan- toorgebouw, e.a. Hierdoor heeft een gedeeltelijke herbestemming van de bebouwde percelen nagenoeg geen impact op de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische structuur. Het RUP heeft bovendien niet als bedoeling de agrarische activiteiten eenzijdig uit te sluiten en het plangebied eenzijdig te bestemmen voor wonen. Betrokken land- bouwer geeft immers zelf aan dat de activiteiten slechts een uitdovend karakter hebben op deze locatie. Er worden overgangsmaatregelen voorzien. Hierdoor ko- men de bestaande landbouwactiviteiten niet in het gedrang en is er geen significan- te impact op de bestaande landbouwactiviteiten te verwachten. Flankerende maatregelen Structureel-planologisch op niveau van Baarle-Hertog Op structureel vlak werd in het kader van de opmaak van het GRS reeds onder- zocht of eventuele planologische maatregelen mogelijk zijn ter compensatie van planningsinitiatieven in herbevestigd agrarisch gebied. Het doorvoeren van een planologische ruil, meer bepaald het herbestemmen van niet-agrarische gebieden

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 73 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

tingsmogelijkheden wordt gecompenseerd door de ontwikkelingsperspectieven die de eigenaar/landbouwer heeft binnen de nieuwe bestemming.

3.6.4 Verbodsbepalingen en afstandsregels landbouw –wonen

Binnen het plangebied is een varkenshouderij gevestigd. VLAREM II (Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne) legt een aantal verbods- en afstandsregels op inzake var- kenshouderijen. Artikel 5.9.4.3 Het is verboden varkenshouderijen te exploiteren, indien zij gelegen zijn: – 1° geheel of gedeeltelijk in een waterwingebied en/of een beschermingszone type I, II of III; – 2° geheel of gedeeltelijk in een gebied ander dan agrarische gebieden. Artikel 5.9.4.4. Tussen elke stal en/of opslag van vaste dierlijke mest of mengmest van de inrichting gelegen in agrarisch gebied enerzijds en elk op het gewestplan aangegeven woon- uitbreidingsgebied, natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat, gebied voor verblijfsrecreatie en woongebied ander dan een woongebied met een Figuur 64: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen landelijk karakter en ten opzichte van elk in het bosdecreet van 13 juni 1990 aange- geven bosreservaat anderzijds, moet in functie van het aantal varkens dat in de Binnen de marges van de afspraken in het kader van de ruilverkaveling Zonderei- inrichting wordt gehouden, uitgedrukt in varkenseenheden, en van het overeenkom- gen dienen de voor landbouw te behouden gebieden in de open ruimte er echter stig artikel 5.9.4.2 voor de inrichting berekend aantal waarderingspunten, ten minste een optimale en gelijkwaardige landbouwinrichting en waardering te krijgen. Ook de volgende afstand bestaan: volgende gebieden buiten herbevestigd agrarisch gebied werden betrokken in de afspraken rond de toedeling binnen de ruilverkaveling Zondereigen: – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied in de richting van het Merks- ke/Markske over alle percelen die ingericht worden voor landbouw – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied rondom het Moer zodat alle percelen die bedoeld zijn voor landbouw opgenomen worden – Opname van het agrarisch gebied binnen de oostelijke enclave aan het Gelsloopken in het herbevestigd agrarisch gebied Binnen het plangebied Voor de activiteiten van het bestaande agrarische bedrijf binnen het plangebied worden overgangsmaatregelen voorzien. Betrokken landbouwer geeft zelf aan dat de activiteiten een uitbollend karakter hebben en voorstander te zijn van een aan- gepaste bestemming voor de betrokken percelen met het oog op een betere ruimte- Voor de toepassing van voormelde bepalingen wordt: lijke integratie in de omgeving voor de toekomst. Het verlies aan agrarische uitba- – één zeug inclusief biggen gelijkgesteld aan 2,5 varkenseenheden;

74 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

– een ander varken > 10 weken gelijkgesteld aan 1 varkenseenheid. buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Hierdoor wordt geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de referentiesituatie. 3.6.5 Watertoets Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering Een toetsing van de elementen van de watertoets gebeurt in het kader van de Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- screening op planMER. Onder de discipline water worden onder meer volgende pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse aspecten beoordeeld met betrekking tot eventuele verstoring van de waterhuishou- lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van ding: verontreinigende stoffen in de bodem. – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging De belangrijkste te verwachten afvalwaterstromen binnen de zone zijn standaard huishoudelijk en sanitair afvalwater. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit te leiden dat de omgeving van het plangebied deel uitmaakt van het centraal gebied – wijziging waterkwaliteit waardoor aangesloten kan worden op bestaande waterzuiveringsinfrastructuur. Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging Indien verder de sectorale wetgeving wordt nageleefd, wordt er geen significante impact op de waterkwaliteit verwacht. Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- Waterparagraaf waterstromingspatronen. Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. Het systeem van infiltratie van hemel- betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: water naar grondwater moet dus in evenwicht gehouden worden. Gezien het studie- – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- gebied in de referentiesituatie reeds in hoge mate bebouwd is, is bijkomende afdek- delijk effect op het watersysteem. king niet in hoge mate te verwachten is kan geoordeeld worden dat geen significant – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd effect inzake verstoring van hemelwaterinfiltratie ten gevolge van het RUP te ver- te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- wachten is. len van het decreet integraal waterbeleid. Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse constructies beperkt blijven. Er wordt ook niet verwacht dat ruimere ondergrondse Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de constructies aangelegd zullen worden. Dit wordt evenwel ook niet uitgesloten in het doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal RUP. Desgevallend dient de watertoets in het kader van vergunningendossiers waterbeleid, in acht heeft genomen. uitsluitsel geven. Op planniveau is er echter geen significant effect op grondwater- stromingen te verwachten. Om ook niet-significante effecten te vermijden wordt wel 3.6.6 planMER screening aanbevolen dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van enige ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bemalingswater terug in Voor voorliggend RUP wordt een screeningsprocedure uitgevoerd. het watersysteem gebracht moeten worden. Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit 3.6.7 Externe veiligheid Door de bijkomende verharde oppervlakte kan niet alleen het natuurlijke systeem Ter uitvoering van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijke orde- van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan ook versneld afspoelen. De regelgeving ning rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis vol- inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook de gewestelijke ste- doende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en aandachtsgebie- denbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, den. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de ves-

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 75 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

tiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso- – 2) Varkenshouderijen dienen afstandsregels te respecteren ten aanzien van inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen. andere bestemmingen waaronder woongebied ander dan woongebied met lan- delijk karakter (VLAREM 5.9.4.4). Om die reden wordt voorzien in een bestem- 3.7 Visie en ontwerp ming ‘zone voor wonen en landbouw’.

3.7.1 Ruimtelijke visie voor het gebied 3.7.2 Krachtlijnen grafisch plan en stedenbouwkundige voor- schriften Het RUP heeft als doelstelling een aangepast vergunningenkader vast te leggen voor de sterk bebouwde omgeving aansluitend op Hoogbraak en Nonnenkuil die Figuur 65: schetsontwerp deelplan Hoogbraak geen agrarisch gebruik kent of waar dit ruimtelijk voor de toekomst geen optimale ruimtelijke invulling is. De achterliggende percelen behouden de agrarische be- stemming. De in deze zone voorkomende functies zijn op te delen in twee grote groepen, nl. landbouwactiviteiten in overeenstemming met de huidige bestemming en centrum- functies eigen aan een zone die deel uitmaakt van een woonkern. – De bestaande agrarische bedrijfsvestiging is een traditioneel agrarisch bedrijfs- gebouwencomplex met een lopende milieuvergunning tot 2027. De betrokken B eigenaar/landbouwer geeft aan dat deze activiteiten een uitdovend karakter hebben. – Daarnaast bevat deze randzone hoofdzakelijk woningen en complementaire of verweven andere activiteiten zoals een business-center, vakantiewoning en be- drijfsopslag. Globaal wordt er voor geopteerd de zone die aansluit op bestaande wegen een C aangepaste woonbestemming te geven waarbinnen tevens de woonondersteunen- de en verweefbare functies zijn toegelaten. Andere dan agrarische bebouwingsmo- A gelijkheden kunnen enkel voorzien worden langsheen bestaande uitgeruste wegen waarbij alle takken van Hoogbraak beschouwd worden als bestaande uitgeruste weg. Daarnaast moet de huidige uitbating van het agrarisch bedrijfsgebouwencomplex binnen de lopende vergunningsperiode verdergezet kunnen worden. Op langere termijn is de betreffende locatie echter niet houdbaar als vestigingslocatie voor in- tensieve agrarische bedrijfsactiviteiten. Bij stopzetting van de activiteiten is het wen- selijk dat deze percelen dezelfde ontwikkelingsperspectieven hebben als de naast- liggende percelen aan Hoogbraak. De aard van de agrarische activiteiten binnen het agrarisch bedrijfsgebouwencomplex in het plangebied dicteert de ontwikkelingsper- spectieven: – 1) varkenshouderijen kunnen enkel toegelaten worden in zones met een agrari- sche bestemming (verbodsregels VLAREM art. 5.9.4.3). De vestigingslocatie van het huidige agrarische bedrijf dient daarom in eerste instantie een agrari- sche bestemming te behouden.

76 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 3 Hoogbraak

A - Zone voor landbouw (behoud huidige bestemming) – Mobiliteitsimpact en verkeersleefbaarheid De zone is bestemd voor de beroepslandbouw. – Invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, be- Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouw- woners of bezoekers bedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig en nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de betreft verenigbaar zijn met de omgeving woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken. 3.8 Op te heffen voorschriften

B - Zone voor landbouw met nabestemming zone voor wonen en landbouw Bestemmingen De zone wordt, in afwachting van de te realiseren nabestemming, voorlopig be- De bestemmingen voor deelgebied en omgeving zijn vastgelegd in het gewestplan stemd voor beroepslandbouw als hoofdfunctie voor zover het landbouwactiviteiten Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemming die bij gewestplan voor het plangebied horende tot een volwaardig leefbaar agrarisch bedrijf betreft. De nabestemming werd vastgelegd is: zone voor wonen en landbouw treedt in werking bij stopzetting van de huidige agra- rische bedrijfsactiviteiten binnen deze zone. – Agrarisch gebied Deze bestemming wordt, binnen de contouren van het RUP deelplan centrumpar- C - Zone voor wonen en landbouw king tezamen met de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften, opgeheven. De zone is bestemd voor landbouw, wonen en aan wonen verwante voorzieningen. Vanaf het ogenblik van het in werking treden van het RUP vervallen de geldende – Met landbouw wordt bedoeld agrarische activiteiten met bijhorende uitrustingen voorschriften en wordt het grafisch verordenend plan met de bijbehorende verorde- nende stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP van toepassing. – Met ‘wonen’ wordt bedoeld: woningen in de vorm van eengezinswoningen en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, garages en infrastructuur voor Verkavelingsvoorschriften van geldende niet vervallen verkavelingen hobbylandbouw. Meergezinswoningen zijn niet toegestaan. Woonbebouwing is Niet van toepassing toegestaan in de vorm van halfopen of open bebouwing.

– Met aan wonen verwante voorzieningen worden bedoeld: – openbare verharde ruimten: bijv. straten, pleinen, etc. – openbare onverharde ruimten: bijv. graspartijen, bermen, groenvoorzienin- gen, etc. – openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen – handel – horeca – verweefbare bedrijvigheid – kantoren en diensten – socio-culturele voorzieningen: bijv. voorzieningen voor jeugdwerking, ere- dienstgebouw, bibliotheek, volkstuintjes, etc. – recreatieve voorzieningen De aan het wonen verwante functies moeten wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving, wat betreft: – De relatie met de in de omgeving aanwezige functies

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 77 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

4 Woonpercelen Zondereigen 4.2 Bestemmingen

4.1 Afbakening plangebied

Figuur 67: uittreksel gewestplan Turnhout – deelplan woonpercelen Zondereigen De bestemmingen voor deelgebied en omgeving werden vastgelegd in het gewest- plan Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemming die voor het plangebied werd vastgelegd is: – Landschappelijk waardevol agrarisch gebied Figuur 66: plangebied deelplan woonpercelen Zondereigen

Het plangebied van deelplan restperceel Zondereigen bestaat uit – perceel 353F gelegen tussen Zondereigen 64 en 65 – perceel 353E, Zondereigen 64

78 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 4 Woonpercelen Zondereigen

4.3 Sectoraal juridisch kader

Tabel 11: samenvattende tabel sectoraal kader

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Natuur en bos

Gebieden van VEN/IVON Gebiedsgericht beleid cfr. natuurdecreet Het Moer, op ca. 1100m ten zuidoosten van het plangebied werd opgenomen binnen GEN Het Turn- houts Vennengebied. Ruim 3km naar het westen liggen tevens deelgebieden binnen GEN De Vallei van het Merkske. Vogelrichtlijngebied Europese Richtlijn 79/409/EEG 2275m ten zuidoosten van het plangebied strekt het vogelrichtlijngebied nr. 15 zich uit over Arendonk, Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Het vogelrichtlijngebied werd niet integraal aangeduid. Naast de gewestplanbestemmingen natuurgebied, natuurreservaat, bosgebied en bosgebied met ecologische waarde werden een aantal habitats aangeduid als te beschermen: vennen, heiden, loof- bossen, lijn- en puntvormige elementen zoals houtkanten, hagen en plassen en ontginningsputten. Habitatrichtlijngebied Europese Richtlijn 92/43/EEG Een deelgebied van het habitatrichtlijngebied “Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout” Speciale beschermingszone cfr. natuurdecreet (BE2100024) werd aangeduid op grondgebied van Baarle-Hertog ten zuidoosten van de bebouwings- kern van Zondereigen, ter hoogte van het Moer en delen van het omliggende agrarische gebied. De westelijke uitlopers van dit deelgebied reiken tot op 350m ten oosten van het plangebied. Het behoort tot het Natura2000-gebied Turnhouts Vennengebied. Voor het betrokken habitatrichtlijngebied werden specifieke natuurdoelen voor habitats en soorten vastgelegd. Natuurreservaten Gebiedsgericht beleid natuurreservaten cfr. Op de grens met Merksplas, op ca. 1km ten zuidoosten van het plangebied, ligt natuurreservaat het natuurdecreet Moer. Bosdecreet Bosdecreet 13/06/90, zoals gewijzigd Niet van toepassing. Er is geen bos aanwezig binnen het plangebied. Landbouw

Ruilverkaveling Afgebakend cf. de ruilverkavelingswetten 12 Het plangebied sluit bij het ruilverkavelingsgebied Zondereigen. Deze ruilverkaveling werd reeds nuttig juli 1970 en 11 augustus 1978 verklaard in 2002 en zit in eindfase. Ruilverkavelingswerken werden uitgevoerd en de ruilverkavelings- akte werd verleden. In de loop van 2017 wordt gestart met het technisch ontwerp van de maatregelen tot reductie van piekafvoeren naar het Gels Loopke, afkomstig van de grote verharde oppervlaktes van het militair vliegveld in Weelde-Statie. De ondertekening van de aanvullende ruilverkavelingsakte wordt voorzien eind november 2017. Landschap/onroerend erfgoed Beschermd monument, landschap, dorps- onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en Er zijn geen beschermde landschappen of dorpsgezichten aangeduid binnen Baarle-Hertog. gezicht of stadsgezicht onroerenderfgoedbesluit van 16/05/2014 Er zijn geen beschermde monumenten aanwezig in de omgeving van het plangebied. Erfgoedlandschappen onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en Er zijn geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. onroerenderfgoedbesluit van 16/05/2014 Inventaris bouwkundig erfgoed inventaris van bouwkundig erfgoed, zoals In de omgeving van het plangebied werden enkele gebouwen opgenomen in de inventaris Bouwkundig vastgesteld door de administrateur-generaal erfgoed: van het VIOE, en rechtsgevolgen  Dorpswoningen, Zondereigen 42-43  Sint-Jozefkapel Archeologisch erfgoed onroerend erfgoeddecreet van 12/04/2013 en De centrale archeologische inventaris bevat geen elementen voor het plangebied en omgeving.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 79 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) onroerenderfgoedbesluit van 16/05/2014 Fysisch systeem Waterloop Wet op de onbevaarbare waterlopen van De Noordermark, een waterloop van 2e categorie, ligt 400m ten zuiden van het plangebied. De Ja- 28/12/1967 gersbemdeloop, een waterloop van 3e categorie, ligt op 325m ten westen van het plangebied. Beschermingszone grondwaterwinning Besluit van de Vlaamse Regering van Niet van toepassing 27/3/1985. Watertoets Artikel 8 decreet integraal waterbeleid + uitvoe- Het plangebied is niet gelegen binnen mogelijk of effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aange- ringsbesluit watertoets duid op de watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden 2014, zoals van toepassing in het kader van de watertoets. . Zoneringsplan Cf. uitvoeringsbesluit van 10/03/2006 ivm de rioleringsinfrastructuur vaststelling van de zoneringsplannen

Het plangebied behoort tot het centraal gebied zoals aangeduid op het zoneringsplan voor Baarle- Hertog.

80 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 4 Woonpercelen Zondereigen

Sectoraal kader Regelgeving Relevante elementen voor RUP (gemeente) Mobiliteit/openbare ruimte Buurtwegen Cf. atlas der buurtwegen

De atlas der buurtwegen werd gedetailleerd gecontroleerd. Zondereigen/Oude Baan is gekend als buurtweg nr. 5, zoals gewijzigd. Rooilijnplan Niet van toepassing Andere Recht van voorkoop Het thema-bestand Recht van voorkoop werd gecontroleerd. Er is geen recht van voorkoop van toe- passing binnen het plangebied.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 81 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

4.4.1 Beschrijving plangebied en omgeving 4.4 Bestaande ruimtelijke structuur Fysisch systeem

Bodemtype Het plangebied ligt op het uitgebreide en traditionele plaggenbo- demcomplex van Zondereigen. De bodem in het plangebied zelf werd gekarteerd als Zdm (matig natte zandbodem met dikke antropogene humus A horizont). Reliëfkenmerken Ten zuiden van het plangebied ligt de vallei van de Noordermark die zich aftekent in het landschap. Het plangebied zelf bestaat uit nagenoeg vlakke percelen. Waterhuishouding Het gebied ligt in het stroomgebied van de Maas, meer bepaald in het Maasbekken, deelbekken 11-03 Mark. Het dekzandplateau waarop Baarle-Nassau en Baarle-Hertog zich bevinden, vormt een scheiding tussen het stroomgebied van de Mark (ten westen) en de stroomgebieden van de Donge en de Leij (ten oosten). De Noordermark, een waterloop van 2e categorie, ligt 400m ten zuiden van het plangebied. De Jagersbemdeloop, een waterloop van 3e categorie, ligt op 325m ten westen van het plangebied. Het plangebied is niet gelegen in mogelijk of effectief overstro- mingsgevoelig gebied (bron: watertoetskaart overstromingsgevoe- lige gebieden 2014). Het plangebied is infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2).

Figuur 68: uittreksel orthofoto 2016 (bron: AGIV)

82 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 4 Woonpercelen Zondereigen

Natuurlijke structuur

Globale natuurlijke Het gebied is gelegen in Zondereigen ten noorden van de vallei van structuur de Noordermark. Ten zuidoosten van het plangebied ligt het Moer. De depressie van het Moer is het oorsprongsgebied van de Noor- dermark, dat omringd wordt door agrarische cultuurgronden. Het is een belangrijk kwelgebied van diep, kalkrijk kwelwater. In het Moer komen loofbossen voor die een combinatie vormen van alluviaal elzenbos en populier. Daarbij komen ook verschillende percelen grasland voor. Het geheel vormt dus een heterogeen natuurlijk ge- bied dat tevens ruim werd aangeduid binnen habitatrichtlijngebied BE2100024. In het overige deel van de vallei van de Noordermark staat agrarisch beheer centraal, maar komen verspreid verschillende bosperceeltjes voor. De vallei is nog gekenmerkt door een natuurlijk verloop binnen het valleigebied. Natuurwaarden in het Er zijn geen specifieke natuurwaarden aanwezig binnen het plange- plangebied bied. Het plangebied werd op de Biologische waarderingskaart (ver- sie 2016) gekarteerd als:  Perceel 353F: Hp – soortenarm permanent cultuurgrasland  Perceel 353E:Ur – bebouwing in agrarische omgeving Figuur 69: vereenvoudigde bodemkaart Zondereigen (bron: Bodemkaart van Vlaanderen, uitgave 2001, IWT, AGIV)

Figuur 70 watertoetskaarten ‘overstromingsgevoelige gebieden 2014’ en ‘infiltratiegevoelige Figuur 71: weergave biologische waarderingskaart Zondereigen (bron: BWK 2016, INBO) bodems’ (bruin) omgeving Zondereigen (bron: watertoetskaarten; CIW)

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 83 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Ruimtegebruik in omgeving

Landbouw Het plangebied ligt op de rand van Zondereigen, in de overgang van de landelijke kern naar het structureel sterke agrarisch gebied rondom Zondereigen. Dit agrarisch gebied is voorwerp van ruilver- kaveling Zondereigen. Uit de gegevens inzake het landbouwge- bruik kan afgeleid worden dat aansluitend op het plangebied een agrarisch bedrijfsgebouwencomplex gesitueerd van een aardbei- enbedrijf bestaande uit 2 serres, trayvelden, plantenopkweek en loodsen. De landbouwbedrijfswoning werd opgetrokken langsheen Zondereigen naast de zonevreemde woning Zondereigen 65. Verder bestaat het landbouwgebruik in de omgeving voornamelijk uit maïsteelt en grasland. Aangezien alle agrarische gewestplanbestemmingen in Baarle- Hertog zonder onderscheid werden herbevestigd als agrarisch gebied is ook het plangebied gedeeltelijk gelegen binnen dit HAG Wonen Het plangebied sluit aan op het woonweefsel van Zondereigen. De percelen ten noorden en ten oosten hebben de bestemming woon- gebied met landelijk karakter en werden nagenoeg allen ingevuld met vrijstaande woningen. Werken Het plangebied situeert zich bij de landelijke kern van Zondereigen die een beperkt voorzieningenniveau kent. Infrastructuur De omgeving van het plangebied situeert zich tussen de beide takken van de straat Zondereigen, een uitgeruste weg. Figuur 72: landbouwgebruikspercelen 2015 omgeving Zondereigen (bron: ALV, AGIV)

Mobiliteit

Situering in verkeers- Het plangebied is gesitueerd langsheen een zijtak van Zonderei- structuur gen, die 120m naar het noordoosten aansluit op de hoofdas van Zondereigen. Deze loopt in het noorden door richting de kern van Baarle en in het zuiden tot op de Steenweg op Weelden in Merks- plas. Ontsluiting en bereik- Het plangebied is gelegen langs een uitgeruste weg die ontsluiting baarheid biedt naar het hogere wegennet. Wegtype Zondereigen is ter hoogte van het plangebied een lokale weg type 3 (erftoegangsweg), die 120m naar het noordwesten aantakt op de gebiedsontsluitingsweg (lokale weg type 2). Langzaam verkeer Het fietsknooppuntennetwerk van de provincie Antwerpen pas- seert langsheen het plangebied, tussen knooppunten 8 en 6

84 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 4 Woonpercelen Zondereigen

Figuur 73: straatbeeld Zondereigen richting zuidoosten Landschap en erfgoed landschapstype Het landschapsbeeld van de omgeving wordt bepaald door de bebouwing binnen de landelijke kern Zondereigen, bestaande uit grotendeels open bebouwing. Landschapsatlas Het plangebied is niet gelegen binnen een ankerplaats of een

relictzone. Er zijn geen relicten aanwezig. Over de vallei van de Figuur 74: uittreksel provinciale landschapskaart voor plangebied Zondereigen en omgeving Noordermark ten zuiden van het plangebied werd een uitloper (bron: Provinciale Landschapskaart Antwerpen). van de relictzone “Kolonie Wortel en bos- en akkercomplex Heikant” aangeduid. 4.4.2 Beschrijving plangebied Provinciale landschaps- De landschapskaart van de Provincie Antwerpen geeft visueel kaart waarneembare landschapselementen en landschapskenmerken Het plangebied bestaat uit 2 percelen: met (cultuur)historische invalshoek weer op één kaartbeeld. Volgende elementen worden weergegeven voor het plangebied: – Perceel 353F is onbebouwd en ligt ingesloten tussen 2 bestaande woningen en de serres van het nabijgelegen aardbeibedrijf. Het perceel is momenteel in ge-  Verbindingsweg (<1775) ter hoogte van Zondereigen bruik als paardenweide.  Plaggenbodems  Oud typisch gehucht met uitlopers ter hoogte van centrum – Perceel 353E betreft een bebouwd perceel waarop een vrijstaande eengezins- Zondereigen woning werd opgericht. Beschermingen en erf- Er ligt geen beschermd erfgoed in de omgeving van het plange- goed bied. In de omgeving van het plangebied werden enkele gebouwen opgenomen in de inventaris Bouwkundig erfgoed:  Dorpswoningen, Zondereigen 42-43  Sint-Jozefkapel

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 85 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Tabel 12: overzicht stedenbouwkundige vergunningen woonpercelen Zonder- eigen

Dossiernr Straatnaam Huisnr Datum Omschrijving 5477 Zondereigen 65 1/07/1966 Het bouwen van een woning 0618 Zondereigen 65 1/08/1988 Het bouwen van een berghok Bron: vergunningenregister Baarle-Hertog

4.5 Programma

Het is de wens het plangebied een bestemming wonen te geven in afstemming op het woongebied met landelijk karakter van Zondereigen. – Op die manier wordt de zonevreemde situatie van de bestaande woning opge- lost. Het betreft een woning die ingesloten gelegen is tussen bestaande bebou- wing en aansluit op het ingevulde woonuitbreidingsgebied van Zondereigen aan Figuur 75: zicht op onbebouwd perceel 353F de overkant van de straat. Het naastgelegen perceel wordt ingenomen door een agrarisch bedrijfsgebouwencomplex. Herbestemming van betrokken perceel geeft hierdoor geen aanleiding tot verdere aangroei van de woonbebouwing. Op basis hiervan kan gemotiveerd worden dat betrokken perceel waarop de be- staande zonevreemde woning gesitueerd is kan bestemd worden naar wonen als afwerking van de woonzone van Zondereigen. – Tegelijk kan ook het onbebouwde tussenliggende perceel op die manier opge- nomen worden in de woonzone van Zondereigen en een aanvulling betekenen in het woonaanbod van Zondereigen zoals vooropgesteld werd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

4.6 Aandachtspunten en randvoorwaarden

4.6.1 Verenigbaarheid met GRS

Figuur 76: zicht op bebouwd perceel 353E Zondereigen: lokale woongemeenschap met nood aan minimale groei Zondereigen werd in het RSPA niet geselecteerd als woonkern. Binnen de huidige 4.4.3 Ruimtelijk-juridische aspecten planningscontext lijkt hierdoor enkel de bestaande juridische voorraad aangespro- ken te kunnen worden in functie woonmogelijkheden. Concreet betekent dit dat in Binnen het plangebied is op perceel 353E een vergunde woning aanwezig. Gezien Zondereigen enkel nog de vrijliggende percelen langs uitgeruste weg en binnen de ligging in landschappelijk waardevol agrarisch gebied wordt deze momenteel verkavelingen ingevuld kunnen worden. Dit gaat echter om een zeer beperkt aan- beschouwd als zonevreemde woning. bod, terwijl Zondereigen als bijzondere dorpsgemeenschap ook een eigen gestage groei en dynamiek kent. Hierdoor zal, zeker op termijn een tandje bijgestoken moe- ten worden en toch een minimaal bijkomend woonaanbod voorzien dienen te wor- den om deze dorpsgemeenschap kansen op levendig behoud met aangroei van jonge gezinnen te geven. Verdere verlinting is daarbij niet wenselijk.

86 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 4 Woonpercelen Zondereigen

Momenteel ligt alvast 1 perceel ingesloten tussen de bestaande woonbebouwing en “De gewenste ruimtelijke structuur voor Baarle-Hertog bevat een aantal visie- de glastuinbouwbedrijven in het zuidwesten langsheen de westelijke tak van de elementen die planningsinitiatieven binnen het herbevestigd agrarisch gebied rond- straat Zondereigen. Hierdoor komt het prioritair in aanmerking voor het creëren van om de kern van Baarle kunnen vereisen (niet-limitatief): bijkomend lokaal bedrijven- bijkomend woonaanbod. Het gaat om een onbebouwd perceel in agrarisch gebied terrein, bijkomend parkeerterrein voor de kern van Baarle, uitbreiding sportpark dat langs alle zijden wordt ingesloten door bebouwing. Herbestemming naar wonen Baarle, herbestemming van agrarische gebieden in afstemming op de bestaande en daaropvolgende ontwikkeling zou een logische afwerking van de bebouwing toestand,… langsheen Zondereigen betekenen (ter hoogte van de onlogische en verschillende De optie tot herbestemming van een aantal herbevestigd agrarische gebieden die gewestplanzonering aan beide zijden van de weg), snijdt geen open agrarisch ge- momenteel reeds geheel of gedeeltelijk ingenomen worden door andere functies bied aan en houdt geen nadeel voor de plaatselijke agrarische structuur in. Dit kan (bijvoorbeeld woningen aan Gierlestraat, bebouwd agrarisch gebied Hoogbraak) is geregeld worden bij de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. te wijten aan de schaal waarop de aanduiding van de herbevestigd agrarische ge- Voorliggend RUP wordt opgemaakt in uitvoering hiervan, waardoor het in overeen- bieden gebeurde. Evenmin vond daarbij een toets aan de bestaande toestand stemming is met het GRS. plaats. Hierdoor is nu verantwoording vereist, hoewel een oplossing wordt geboden voor de bestaande toestand. Alternatieve locaties zijn bijgevolg alleszins niet aan de Gebiedsgerichte oplossingen voor zonevreemde woningen orde, anderzijds kan hierdoor eenvoudig gemotiveerd worden dat deze opties, door In het GRS werd de oplossing die de Vlaamse overheid heeft voorzien door het afstemming op de bestaande toestand, geen impact hebben op de ruimtelijk- verankeren van basisrechten voor bestaande zonevreemde woningen in de Vlaam- functionele samenhang van de agrarische structuur. Waar de belangen van nog se Codex Ruimtelijke Ordening principieel als oplossing aanvaard. actieve landbouwbedrijven toch zouden blijken te spelen, kunnen deze grensstel- Er werd daarbij echter gesteld dat het niet uitgesloten werd dat zonevreemde wo- lend zijn of als randvoorwaarden in de uitvoeringsfase mogelijk aanleiding geven tot ningen zich situeren binnen plangebieden van op te maken ruimtelijke uitvoerings- flankerende maatregelen. Hierdoor kan gesteld worden dat de impact op de ruimte- plannen en dat ongeacht de basisrechten op dat moment op gemotiveerde wijze lijk-functionele samenhang van deze planopties minimaal is. “ omgegaan zou worden met deze zonevreemde woningen. Op basis van een gepas- In toepassing van omzendbrief RO/2010/01 volgt hieronder een verantwoording te afweging zou voor dergelijke zonevreemde woningen bepaald kunnen worden of voor deze planoptie cf. de in de omzendbrief aangehaalde noodzakelijke elementen. deze een aangepaste bestemming gegeven kunnen worden al dan niet. Op deze manier zouden bestemmingsverfijningen doorgevoerd kunnen worden ter hoogte Alternatieve locaties van woningen die als het ware bij het opmaken van de gewestplannen over het Uit de doelstellingen van het RUP blijkt dat deze doelstellingen perceelsgebonden hoofd gezien zijn. Echter niet alle gebieden lenen zich hiertoe. Zo mogen dergelijke zijn. Het RUP voorziet in een bestemmingswijziging om een gepast ruimtelijk be- oplossingen geen nadelige effecten voor de structuurbepalende hoofdfunctie van de leidskader vast te leggen voor de afwerking van de kern van Zondereigen op basis omgeving met zich mee brengen. van het bestaande bebouwingspatroon, niet voor een nieuwe ontwikkeling in agra- In hoofdstuk 4.5 werd gemotiveerd dat het herbestemmen van de zonevreemde risch gebied. Hierdoor zijn alternatieve locaties niet in overweging te nemen. Bo- woning binnen het plangebied een afwerking van de woonzone van Zondereigen die vendien is de planoptie verankerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. verder geen aanleiding geeft tot ongewenste ruimtelijke effecten. Hierdoor kan ge- Impact op de agrarische structuur steld worden dat deze planoptie in overeenstemming is met het GRS. Het plangebied omvat twee percelen waarvan 1 reeds bebouwd is en een zone- vreemde woning huisvest. Het andere tussenliggende perceel ligt ingesloten tussen 4.6.2 Bestemmingswijziging in HAG bestaande bebouwing. Hierdoor kan gemotiveerd worden dat het planvoornemen geen impact heeft op de bestaande en sterke agrarische structuur van Zondereigen. Alle percelen binnen het plangebied zijn gelegen binnen HAG zoals aangeduid bij beslissing van de Vlaamse regering op 12 december 2008. Gezien in voorliggend De voorziene herbestemming heeft bovendien geen negatieve impact op de agrari- RUP een aantal bestemmingswijzigingen worden doorgevoerd is omzendbrief sche activiteiten en de bedrijfsvoering van het naastgelegen aardbeibedrijf. RO/2010/01 van toepassing. In het GRS werd voorbereidend al in het bijzonder aandacht besteed aan enkele voorziene bestemmingswijzigingen in herbevestigd agrarisch gebied:

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 87 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Flankerende maatregelen – Opname van het agrarisch gebied binnen de oostelijke enclave aan het Gelsloopken in het herbevestigd agrarisch gebied Structureel-planologisch op niveau van Baarle-Hertog

Op structureel vlak werd in het kader van de opmaak van het GRS reeds onder- zocht of eventuele planologische maatregelen mogelijk zijn ter compensatie van planningsinitiatieven in herbevestigd agrarisch gebied. Het doorvoeren van een planologische ruil, meer bepaald het herbestemmen van niet-agrarische gebieden naar landbouw, is niet mogelijk binnen de gemeente Baarle-Hertog. Allereerst wor- den de ruimtelijke ontwikkelingsopties in Baarle-Hertog sterk gedicteerd door de zeer specifieke en sterk versnipperde enclave-structuur. In en rond de kern van Baarle zijn ook andere bestemmingszones beperkt in oppervlakte waarbinnen ze tevens antwoord dienen te bieden op specifieke ruimtelijke behoeften. In Zonderei- gen is een ruilverkaveling in uitvoering waarbinnen een evenwicht werd gezocht binnen de open ruimte en geen marge is voor bijkomende ingrepen. Hierdoor zijn in het enclavegebied Baarle-Hertog geen mogelijkheden tot herbestemmen naar land- bouw beschikbaar. Het is dus niet haalbaar ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planolo- gische ruil (herbestemming van zonevreemde landbouw) te vinden op gemeentelijk niveau. De gebieden in woongebied en woonuitbreidingsgebied, waar vandaag professionele landbouwers aanwezig zijn, komen eveneens niet in aanmerking voor een planologische ruil. Deze zullen op korte tot middellange termijn te ontwikkeld Figuur 77: huidig herbevestigd agrarisch gebied ter hoogte van Zondereigen worden in antwoord op de woningbehoeften. De ruimtelijke compensatie onder de vorm van een planologische ruil lijkt daarom 4.6.3 Watertoets eerder deel uit te maken van een studie op hoger niveau en op grotere schaal, als Een toetsing van de elementen van de watertoets gebeurt in het kader van de een taak van het Vlaams Gewest. screening op planMER. Onder de discipline bodem en water worden onder meer Met betrekking tot de afbakening van de agrarische gebieden en de agrarische volgende aspecten beoordeeld met betrekking tot eventuele verstoring van de wa- structuur in Baarle-Hertog werd evenwel op gemeentelijk niveau volgende suggestie terhuishouding: meegegeven in het GRS: – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging Slechts een gedeelte van de agrarische gebieden rondom Zondereigen werd op – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Vlaams niveau voorlopig herbevestigd als agrarisch gebied. – wijziging waterkwaliteit Binnen de marges van de afspraken in het kader van de ruilverkaveling Zonderei- gen dienen de voor landbouw te behouden gebieden in de open ruimte er echter Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging een optimale en gelijkwaardige landbouwinrichting en waardering te krijgen. Ook Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- volgende gebieden buiten herbevestigd agrarisch gebied werden betrokken in de grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- afspraken rond de toedeling binnen de ruilverkaveling Zondereigen: waterstromingspatronen. – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied in de richting van het Merks- Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. Het systeem van infiltratie van hemel- ke/Markske over alle percelen die ingericht worden voor landbouw water naar grondwater moet dus in evenwicht gehouden worden. Het RUP voorziet – Verruiming van het herbevestigd agrarisch gebied rondom het Moer zodat alle echter niet een volledige afdekking van het plangebied. Er wordt uitgegaan van een percelen die bedoeld zijn voor landbouw opgenomen worden behoud van de infiltratiemogelijkheden ter hoogte van de niet-afgedekte bodems. , alsook de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater

88 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging II Deelplannen 4 Woonpercelen Zondereigen en hemelwater. Hierdoor kan geoordeeld worden dat geen significant effect inzake – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal verstoring van hemelwaterinfiltratie ten gevolge van het RUP te verwachten is. waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse waterbeleid, in acht heeft genomen. constructies beperkt blijven. Er wordt ook niet verwacht dat ruimere ondergrondse constructies aangelegd zullen worden. Om ook niet-significante effecten te vermij- 4.6.4 OlanMER screening den wordt wel aanbevolen dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van enige ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bema- Voor voorliggend RUP wordt een screeningsprocedure uitgevoerd. lingswater terug in het watersysteem gebracht moeten worden. Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit 4.6.5 Externe veiligheid Door bijkomende verharde oppervlakte kan hemelwater mogelijk versneld afspoe- Ter uitvoering van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijke orde- len. De regelgeving inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook ning rekening gehouden te worden met de noodzaak om op langetermijnbasis vol- de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltra- doende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en aandachtsgebie- tie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en he- den. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door het houden van toezicht op de ves- melwater. Hierdoor wordt geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de tiging van nieuwe Seveso-inrichtingen, op wijzigingen van bestaande Seveso- referentiesituatie. inrichtingen, en op nieuwe ontwikkelingen rond bestaande Seveso-inrichtingen. Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van verontreinigende stoffen in de bodem. De te verwachten afvalwaterstromen binnen de zone zijn standaard huishoudelijk en sanitair afvalwater. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af te leiden dat het plangebied deel uitmaakt van het centraal gebied waardoor aangesloten kan wor- den op bestaande waterzuiveringsinfrastructuur. Indien verder de sectorale wetge- ving wordt nageleefd, wordt er geen significante impact op de waterkwaliteit ver- wacht. Waterparagraaf Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- delijk effect op het watersysteem. – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- len van het decreet integraal waterbeleid.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 89 DEEL 1 TOELICHTINGSNOTA

Zone voor landelijk wonen 4.7 Visie en ontwerp Het plangebied krijgt een bestemming ‘zone voor landelijk wonen’. Deze zone is bestemd voor 4.7.1 Ruimtelijke visie voor het gebied – wonen onder de vorm van ééngezinswoningen in open bebouwing met bijhoren- de uitrustingen Het RUP heeft als doelstelling de percelen 353E en 353F aan Zondereigen een bestemming landelijk wonen te geven bedoeld voor de oprichting van vrijstaande – aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen bestaande uit: ééngezinswoningen in afstemming op de bebouwing in de directe omgeving. – Vrije beroepen, kantoren en diensten, toegelaten voor zover deze onderge- schikt zijn aan de hoofdfunctie wonen op het betrokken perceel én gesitueerd 4.7.2 Krachtlijnen grafisch plan en stedenbouwkundige voor- zijn binnen het hoofdgebouw van de toegelaten woningen én een onderge- schriften schikte vloeroppervlakte innemen binnen het hoofdgebouw. Handel, ver- weefbare bedrijven en horeca zijn daarbij niet toegelaten. – aan het wonen verwante voorzieningen en infrastructuur bestaande uit open- bare verharde ruimten, openbare onverharde ruimten en openbare en private nutsvoorzieningen. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig en nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving en voor zover ze in overeenstemming zijn met de onderstaande voorwaarden:

4.8 Op te heffen voorschriften

Bestemmingen De bestemmingen voor deelgebied en omgeving zijn vastgelegd in het gewestplan Turnhout (K.B. 30.09.1977). De bestemming die bij gewestplan voor het plangebied werd vastgelegd is: – Agrarisch gebied Deze bestemming wordt, binnen de contouren van het RUP deelplan centrumpar- king tezamen met de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften, opgeheven. Vanaf het ogenblik van het in werking treden van het RUP vervallen de geldende voorschriften en wordt het grafisch verordenend plan met de bijbehorende verorde- nende stedenbouwkundige voorschriften van dit RUP van toepassing. Verkavelingsvoorschriften van geldende niet vervallen verkavelingen Niet van toepassing

Figuur 78: schetsontwerp deelplan woonpercelen Zondereigen

90 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging

DEEL 2 Bijlagen

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 91 I Screening op planmer 1 Algemeen

I SCREENING OP PLANMER is ten dienste van de in het RUP toegelaten functies. In die zin brengt het RUP een verfijning aan in het vergunningenkader. – RUP Hoogbraak: Het RUP bepaalt het gebruik van een klein gebied op lokaal 1 Algemeen niveau in omdat het plangebied een beperkte oppervlakte betreft (ca. 1,5ha) in vergelijking met het totale grondgebied van Baarle-Hertog en is dus screenings- gerechtigd. Aanvullend kan gemotiveerd worden dat de bestemmingswijziging 1.1 Toetsing planMER-plicht wordt doorgevoerd afgestemd op de bestaande toestand, waarin landbouw, wo- nen en aan wonen verwante functie gemengd voorkomen, en waardoor het RUP Het plan valt onder de definitie van plan/programma zoals geformuleerd in het op terrein slechts een kleine wijziging zal inhouden. DABM. – RUP woonpercelen Zondereigen: Het RUP bepaalt het gebruik van een klein Het plan valt bovendien onder het toepassingsgebied van het DABM gezien het plan gebied op lokaal niveau in omdat het plangebied een beperkte oppervlakte be- bij goedkeuring een kader zal bieden voor het toekennen van vergunningen binnen treft (ca. 2400m²) in vergelijking met het totale grondgebied van Baarle-Hertog het onderzoeksgebied. Een stedenbouwkundige vergunning kan enkel verleend en is dus screeningsgerechtigd. Aanvullend kan gemotiveerd worden dat de be- worden als de aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van het ruimtelijk stemmingswijziging bijkomende ontwikkelingsperspectieven biedt voor 1 bijko- uitvoeringsplan. mende woning, waardoor gemotiveerd kan worden dat het een kleine wijziging Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project betreft. opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, Het RUP is bijgevolg screeningsgerechtigd. Aldus wordt voor het betreffende RUP namelijk voor een project zoals opgenomen in bijlage III: rubriek 10b) stadsontwik- op basis van een screening geoordeeld of het plan mogelijks aanzienlijke milieuef- kelingsprojecten. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal fecten kan hebben. niveau én houdt een kleine wijziging in. Het RUP wordt opgemaakt om voor een aantal kleinere deelgebieden op het grondgebied van Baarle-Hertog een aangepast bestemming- en vergunningenkader vast te leggen. Het gaat om 4 afzonderlijke 1.2 Methodologie deelgebieden die samen een totale oppervlakte van ca. 7,4 ha hebben, op een totale oppervlakte van de gemeente Baarle-Hertog van ca. 748ha. Hierdoor kan De methodologie voor het opstellen van een screening op milieueffecten is qua besloten worden dat het om een klein gebied op lokaal niveau gaat. Dit kader wordt opbouw en aanpak gebaseerd op de richtlijnen voor het opstellen van een MER, bovendien voorzien voor activiteiten van lokaal niveau die grotendeels overeen- maar de analyses zijn minder diepgaand: in de regel wordt gewerkt met een kwalita- stemmen met de bestaande toestand in de betrokken gebieden en/of met omgeving tieve benadering, waar relevant ook (semi)kwantitatief. Volgende opbouw en aan- waardoor het dus slechts kleine wijzigingen inhoudt. Dit kan per deelgebied/RUP als pak wordt gevolgd: volgt verder gedetailleerd worden: Gebiedsafbakening – RUP centrumparking Kapelstraat: Het RUP bepaalt het gebruik van een klein De contouren van het betrokken RUP bepalen het plangebied. Verder onderzoek in gebied op lokaal niveau in omdat het plangebied een beperkte oppervlakte be- de loop van het proces (alsook de planMER-screening) kan de precieze afbakening treft (ca. 1ha) in vergelijking met het totale grondgebied van Baarle-Hertog en is bijsturen. Daarom wordt gesproken van onderzoeksgebied. dus screeningsgerechtigd. Aanvullend wordt geduid dat de bestemmingswijzi- ging wordt doorgevoerd aansluitend op het bestaande kerkhof en in de bebouw- Het studiegebied wordt uitgaande van het onderzoeksgebied afgebakend in functie de rand van de woonkern van Baarle-Hertog. van verwachte reikwijdte van mogelijke effecten, die kan verschillen naargelang milieudiscipline. De planeigenschappen geven aan welke effecten er waar onder- – RUP woonlint Gierlestraat: Het RUP bepaalt het gebruik van een klein gebied op zocht dienen te worden. lokaal niveau in omdat het plangebied een beperkte oppervlakte betreft (ca. 4,7ha) in vergelijking met het totale grondgebied van Baarle-Hertog en is dus Nulalternatief en andere mogelijke alternatieven screeningsgerechtigd. Aanvullend kan gemotiveerd worden dat het tevens een Afhankelijk van de doelstelling, de reikwijdte en detailleringsgraad van het voorge- kleine wijziging inhoudt aangezien het RUP een vergunningenkader voorziet nomen plan en de relatie met het ruimtelijk structuurplan, zijn één of meer types voor een plangebied dat reeds in de bestaande toestand grotendeels bebouwd alternatieven relevant voor het onderzoek:

92 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

– Locatiealternatieven zijn enkel relevant indien verschillende locaties de facto VERKEER ruimtelijk, dan wel beleidsmatig mogelijk zijn. MOBILITEIT – Uitvoeringsalternatieven kunnen inspelen op eventueel mogelijke alternatieve Verkeersleefbaarheid GELUID LUCHT LICHT ontwikkeling binnen het onderzoeksgebied Bereikbaarheid TRILLINGEN Wijziging verkeersstromen (auto, fiets) – Nulalternatief geeft de situatie weer die zich voordoet wanneer het voorgenomen LANDSCHAP hinderaspecten plan niet doorgaat en het huidige beleid verder gezet wordt. ERFGOED Het nulalternatief is steevast relevant. Andere alternatieven zijn relevant, voor zover Visuele beleving ze redelijk en realistisch zijn rekening houdend met het doel van het voorgenomen MENS Verstoring ecologische Wijziging geomorfologie infrastructuur (barrière) plan. Impact archeologie Veiligheid (wijziging bodemprofiel) (overstromingen) Referentiesituatie Drinkwaterkwaliteit bodemverontrei De referentiesituatie is de situatie waartegen eventuele milieueffecten van het RUP BODEM Ecotoopwijzigingniging door FAUNA EN afgewogen worden. Hiervoor kan het nulalternatief gebruikt worden, maar voor WATER - verdroging, vernatting, wijziging kwelmilieu FLORA - wijziging bodemprofiel planMER-screenings vormt dit niet de regel. Bij de effectbeschrijving wordt alleszins - wijziging grond- oppervlaktewaterkwaliteit de vergelijking gemaakt van geplande toestand versus bestaande toestand (terrein- - wijziging structuur waterloop situatie). Zeker voor eenvoudige dossiers is de referentietoestand gelijk aan be- staande toestand. Vegetatiewijzing traditionele landschappen (KLE, …) Screening mogelijke milieu effecten en vertaling in ingreep – effectschema Figuur 79: interdisciplinaire relaties Op basis van het voorgenomen plan (inrichtingsmogelijkheden en voorschriften) worden mogelijke milieueffecten gescreend en schematisch weergegeven. Uit dit Analyse en beoordeling per effectdiscipline ingreep – effectenschema komen de disciplines met mogelijk significante effecten tot uiting, die voor verdere bespreking geselecteerd worden. We onderscheiden Enkel de ingrepen die op basis van het ingreep - effectenschema aanleiding kunnen directe en indirecte effecten; tevens kan een onderscheid gemaakt worden tussen geven tot potentieel significante effecten worden meegenomen voor verdere analy- tijdelijke en permanente effecten. In deze fase van planning zonder concrete invul- se per discipline: per discipline worden directe en indirecte effecten geanalyseerd en ling hebben tijdelijke effecten uit de aanlegfase minder relevantie en worden daarom beoordeeld met de referentiesituatie als beoordelingsbasis. buiten beschouwing gelaten. Volgende onderdelen worden telkens besproken: Milieueffecten kunnen zich voordoen in verschillende milieudisciplines. Daarbij kan – Studiegebied (reikwijdte) een onderscheid gemaakt worden tussen de “primaire” disciplines (lucht, geluid en trillingen, licht, warmte en straling, bodem en watersysteem, mobiliteit) en de “inte- – Referentiesituatie grerende” disciplines (mens, monumenten & landschappen, fauna & flora, klimaat). – Analyse van ingrepen en effecten Deze laatste groep onderscheidt zich van de eerste doordat de effecten zich meest- – Beoordeling effecten al voordoen op een indirecte manier, nl. via effecten inzake de primaire disciplines. – Conclusie: maatregelen en aanbevelingen Bij de beoordeling van de effecten wordt dit onderscheid meegenomen: de beoorde- In Tabel 13 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste geraadpleegde bron- ling van de primaire effecten gebeurt telkens binnen de integrerende disciplines. Op nen en de belangrijkste elementen van beoordeling. Niet alle bronnen worden die manier wordt een dubbele beoordeling vermeden. steeds systematisch geanalyseerd, maar enkel waar dit relevant is vanuit de ingre- pen en verwachte effecten. Effectbeoordeling gebeurt in de eerste plaats kwalitatief en (semi-)kwantitatief in de gevallen waar dit relevant is. Bij de beoordeling wordt er in principe steeds van uitgegaan dat het vigerende sec- toraal juridische kader wordt toegepast, tenzij expliciet anders vermeld.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 93 I Screening op planmer 1 Algemeen

Tabel 13: planMER-screening: overzicht mogelijke bronnen en beoordelings-  Orthofoto analyse, terreinkennis  Landschapsecologische verstoring aspecten per milieudiscipline  Inventaris Beschermde monumenten,  Beïnvloeding erfgoedwaarde landschappen, dorps- of stadsgezichten  Verstoring visuele beleving Beschrijving, bronnen Beoordelingsaspecten  Landschapsatlas (ankerplaats, relictzone)  Bodemkaart van België (bodemtextuur, -  Eventuele verstoring van bodempro-  Landschapskaart Provincie Antwerpen profiel en waterhuishouding) fiel in relatie tot kwetsbare bodems  Inventaris onroerend erfgoed  Vlaamse hydrologische atlas  Waterkwantiteit: oppervlakte verhar- dingen in relatie tot infiltratie erfgoed Landschap,  Zoneringsplannen  Input uit discipline mens –mobiliteit  Mogelijk relevant in relatie tot mobili-  Bekkenbeheerplannen  Eventuele lozingen in relatie tot teit (uitstoot verkeer); voor het overi-  VMM kartering waterkwaliteit waterkwaliteit en kwaliteitsdoelstellin- ge worden geen significante effecten gen verwacht  Eventuele ingrepen in waterloop- Lucht  Kwalitatief benaderen  Mogelijk relevant voor gevoelige structuur

gebieden fauna en flora

 Watertoetskaarten  Gevoeligheid voor overstromingen

 Infiltratiegevoeligheid Licht  Gevoeligheid voor erosie Warmte, straling Deze milieudisciplines worden beschouwd als niet  Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV)  Verontreiniging grondwater in relatie Energie- en grondstofvoorraden relevante disciplines gelet op de aard en de omvang van de mogelijke ontwikkeling op basis van de plannen.  Grondwaterkwetsbaarheidskaart tot kwetsbaarheid klimaat

 Beschermingszones waterwingebieden  Verstoring grondwaterstromen * Mens: ruimtelijke aspecten en hinder, mobiliteit Bodem/ water Bodem/  Inventaris en analyse van de belangrijkste  Kwalitatieve beoordeling in relatie tot Watertoets

bestaande geluidsbronnen (verkeerswe- bestaande bronnen gen, puntbronnen…) De planMER-screening levert de nodige informatie om de watertoets voor het plan

 Richtwaarden Vlarem II uit te voeren. Deze informatie wordt aangeleverd vanuit de discipline water, waarin Geluid  Mobiliteitsprofiel – bereikbaarheidsprofiel  Functiewijziging en wijziging van zowel effecten op grondwater (kwaliteit, stromen) als oppervlaktewater (waterber-  Actueel bodemgebruik (orthofoto, land- bodemgebruik ging- en buffering, infiltratie, waterkwaliteit, structuurkenmerken waterloop) aan bod bouwgebruikspercelen,…)  Hinderaspecten (geluid, licht) komen. Het resultaat wordt weergegeven in de waterparagraaf.

 Input uit disciplines lucht, geluid, land-  Gewijzigde visuele beleving Passende beoordeling schap  Wijziging verkeersafwikkeling en

verkeersleefbaarheid Voor speciale beschermingszones gelegen binnen de potentiële invloedssfeer van Mens*  Biologische waarderingskaart  Biotoopverlies en –wijziging een RUP wordt onderzocht of een passende beoordeling nodig is. De eventuele effecten op aangemelde gebieden en de instandhoudingsdoelstellingen worden

 Bijzondere beschermingen zoals SBZ  Versnippering, verstoring ecologische (Vogel- en Habitatrichtlijngebied) natuur- infrastructuur desgevallend in de discipline fauna en flora onderzocht. In de eerste plaats wordt de reservaten, VEN  Abiotische verstoring: verdroging, betrokken SBZ in dat geval expliciet opgenomen in de beschrijving van het studie-  Te beschermen habitats (habitatkaart) vernatting gebied en in de beschrijving van de referentiesituatie.  Input uit disciplines water, lucht, geluid  Verstoring door geluid of andere Er zijn echter voor voorliggend RUP geen speciale beschermingszones gelegen hinderaspecten Fauna en flora en Fauna binnen of in de directe nabijheid van de onderzoeksgebieden. Conclusies: maatregelen en aanbevelingen Uitgangspunt is dat de essentiële maatregelen doorvertaald zijn in de stedenbouw- kundige voorschriften, voor zover deze een ruimtelijke component hebben. Indien voor een bepaald aspect sectorale wetgeving bestaat, wordt er bij de beoordeling van uitgegaan dat deze ook effectief toegepast wordt.

94 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Bij de conclusie per discipline worden, indien relevant, nog bijkomende maatregelen 1.7 Alternatieven opgenomen. Eventuele milderende maatregelen kunnen wel bijkomende elementen voor het RUP opleveren en bijkomende voorwaarden voor vergunningsverlening Locatiealternatieven aangeven. Het gaat om maatregelen om het plan milieuvriendelijker te maken, maar zijn niet noodzakelijk om negatieve effecten te vermijden. Ze worden geformuleerd Het voorliggende RUP wordt opgemaakt om plaatselijk een oplossing te bieden aan als aanbevelingen die een niet-significant effect nog kunnen verzachten. De aanbe- zeer specifieke situaties in een aantal deelgebieden: velingen kunnen bijvoorbeeld vanuit duurzaamheidsoogpunt aangewezen zijn. – Deelgebied centrumparking Kapelstraat: Het voorliggende RUP wordt opge- maakt om uitbreiding kerkhof te realisaren en een bijkomende parking in aanslui- 1.3 Grensoverschrijdende milieueffecten ting hierop. Het betreft een locatie resulterend uit een voorafgaandelijke traject en onderhandelingen. In voorliggende screening op planMER voor het beoogde plan dient aandacht uit te – Deelgebied woonlint GIerlestraat: Het voorliggende RUP wordt opgemaakt om gaan naar eventuele grensoverschrijdende milieueffecten. correcties in de bestemmingen en een aanpassing van vergunningenkader bin- nen het bestaand woonlint door te voeren. Het ruimtelijk weefsel van de omgeving van de onderzoeksgebieden ligt zowel op Belgisch als op Nederlands grondgebied. De gemeente Baarle-Hertog bestaat im- – Deelgebied Hoogbraak: Het voorliggende RUP wordt opgemaakt om een oplos- mers uit verschillende niet aan elkaar grenzende delen, met talrijke enclaves te sing te bieden aan een zeer specifieke situatie die hier ter plaatse gegroeid is. midden van Nederlands grondgebied. Bij de beoordeling wordt gescreend op even- – Deelgebied woonpercelen Zondereigen: Het voorliggende RUP wordt opge- tuele grensoverschrijdende effecten. maakt om een aangepaste bestemming vast te leggen voor welbepaalde speci- fieke percelen. 1.4 Gebruik van hulpbronnen Om deze reden is het in overweging nemen van alternatieve locaties hier niet aan de orde. Het gebruik van hulpbronnen is niet aan de orde voor de opmaak van dit RUP. Sig- Uitvoeringsalternatieven nificante effecten zijn bij voorliggend RUP niet te verwachten. Eventueel mogelijke uitvoeringsalternatieven zijn: 1.5 Leemten in de kennis – Ruimere of beperktere mogelijkheden inzake toegelaten activiteiten – Ruimere of beperktere mogelijkheden inzake toegelaten bebouwing Er zijn geen leemten in de kennis van die aard dat ze een significante invloed op de beoordeling kunnen hebben. Nulalternatief Indien het RUP niet zou worden opgemaakt, dan blijft de huidige bestemming van 1.6 Cumulatieve effecten de onderzoeksgebieden van kracht. Dit betekent – Voor deelgebied centrumparking Kapelstraat dat de bestemming agrarisch ge- Rondweg Baarle bied behouden blijft en dat de uitbreiding van de begraafplaats en de centrum- Op 11.02.2015 werd het PRUP Rondweg Baarle bis goedgekeurd waardoor de parking incl. de ontsluitingen niet gerealiseerd kunnen worden. aanleg van de geplande rondweg rondom Baarle ruimtelijk geprogrammeerd werd. – Voor deelgebied woonlint Gierlestraat het behoud van het huidige vergunnin- Voor het PRUP Rondweg Baarle werd een planMER opgemaakt, dat werd goedge- genkader dat evenwel o.a. mogelijkheden biedt voor bestaande vergun- keurd op 28.05.2013. De Nederlandse tracédelen zijn opgenomen in het reeds op de/vergund geachte bebouwing 16.04.2009 vastgestelde en inmiddels vigerende bestemmingsplan Omlegging. – Deelgebied Hoogbraak het behoud van de bestemming agrarisch gebied met Dit bestemde tracé ligt ten oosten van de kern van Baarle waarvan een aantal on- evenwel o.a. mogelijkheden voor bestaande vergunde/vergund geachte zone- derzoeksgebieden deel van uitmaken. vreemde bebouwing

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 95 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

– Deelgebied woonpercelen Zondereigen het behoud van bestemming landschap- 2 Beoordeling milieueffecten pelijk waardevol agrarisch gebied met evenwel ontwikkelingsperspectieven voor de bestaande zonevreemde woning 2.1 Centrumparking Kapelstraat 1.8 Referentiesituatie 2.1.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt telkens de bestaande toestand als referentiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de ge- Ingrepen plande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Ingreep Kwalitatieve omschrijving Voor deze referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespreking van de Herbestemming van agrarisch bestaande toestand voor de verschillende deelplannen. gebied Herbestemming en wijziging van Herbestemming met nieuwe ontwikkeling en functie functie als doel, met name gemeenschapsvoorzieningen voor de kern van Baarle: uitbreiding kerkhof en centrumparking Grondverwerving Verwerving van doelperceel en toegangszones Infrastructuur binnen plangebied Bijkomend ruimtebeslag uitbreiding Kerkhof: nieuwe centrumparking nieuwe weginfrastructuur (uitbreiding openbaar domein) Activiteiten binnen plangebied

Gemeenschapsvoorzieningen Uitbreiding begraafplaats + parkeren

Selectie van relevante milieudisciplines In de planMER-screening worden de effecten van het plan op de verschillende dis- ciplines onderzocht. Voor de evaluatie van de effecten die het plan teweeg zal bren- gen worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen deze sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante discipli- nes. Het feit dat bepaalde ingrepen binnen bepaalde milieudisciplines onomkeerba- re en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleu- teldisciplines.

96 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Discipline Sleuteldisci- Optiedisci- Niet relevan- Ingreep-effectenschema pline pline te discipline

Onderzoeksdisciplines

Bodem X

Water: grondwater en oppervlaktewater X

ed en ed

Fauna en flora en biodiversiteit X

Water Mobiliteit Mens Erfgo landschap Landschap, bouwkundig erfgoed en X Bodem archeologie Ingrepen Mens – ruimtelijke aspecten en hinder X Herbestemming agrarisch gebied N N N MS N Mens- mobiliteit X Infrastructuur binnen plangebied MS MS MS MS MS Geluid X Activiteiten binnen plangebied N MS MS MS N Licht X N: waarschijnlijk niet significant effect; evt. effect beperkt in omgang en tijd / MS: mogelijk significant effect Lucht (gezondheid) X Warmte en stralingen X 2.1.2 Referentietoestand Energie- en grondstofvoorraden X Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referen- Klimaat X tiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande toestand in het hoofd- Gezien de ligging van het plangebied op de rand van de kern van Baarle, de afwe- stuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1II1.4 zigheid van natuurlijke elementen binnen het plangebied en de afstand van het plangebied tot de natuurlijke zwaartepunten en speciale beschermingszones in de Als referentietoestand wordt beschouwd: omgeving wordt de discipline fauna en flora en biodiversiteit niet weerhouden – Deels ontwikkeld woongebied met bestaande bebouwing, verharding, toegangen als relevante discipline in het kader van dit deelplan. – Deels landbouwgebruik op onbebouwd perceel in globale eigendom met perce- De deeldisciplines ‘geluid’ en ‘licht’ worden standaard niet als aparte disciplines in len aan Kapelstraat die tevens toegang bieden tot betrokken landbouwgebruiks- aanmerking genomen, maar zullen besproken worden onder de receptordiscipline perceel. mens (hinderaspecten) en/of fauna en flora. – Ligging van het plangebied aansluiten op het kerkhof en op de rand van de be- De discipline ‘lucht (gezondheid)’ wordt niet weerhouden als relevante discipline in bouwde kern van Baarle het kader van dit RUP. De disciplines ‘warmte en stralingen’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grond- 2.1.3 Beoordeling discipline Bodem en water stofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit RUP. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en omvang Studiegebied en referentiesituatie van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect binnen deze Het plangebied vormt het studiegebied. Eventuele watersysteemrelaties worden disciplines kan verwacht worden. mee in acht genomen. Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving van het fysisch systeem in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1. Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: – Het plangebied ligt op de rand van de kern van Baarle. De bodem in de omge- ving is hierdoor sterk vergraven geweest. De bodem in het plangebied zelf be-

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 97 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

staat uit plaggenbodems op zand: Zcm (Matig droge zandbodem met dikke an- maximaal door te dringen in de ondergrond en dit door afleiding van het hemelwater tropogene humus A horizont). naar onverharde door delen, door de aanleg van gemeenschappelijke waterbuffer- – In de omgeving van het deelgebied zelf is geen waterloop aanwezig. Er zijn ook en infiltratievoorzieningen of door het gebruik van waterdoorlatende materialen, geen overstromingsgevoelige bodems aanwezig ter hoogte van het deelgebied. tenzij dit vanuit andere regelgeving niet toegestaan is. – De bodems ter hoogte van het deelgebied en omgeving zijn allen infiltratiege- Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- voelig. (bron: watertoetskaart infiltratiegevoelige bodems). Het plangebied is waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). (bron: watertoetskaart grond- nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- waterstromingsgevoelige gebieden) mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse constructies beperkt blijven. Om ook niet-significante effecten van bemalingen – De bebouwde omgeving van het plangebied behoort tot centraal gebied zoals maximaal te vermijden kan aanbevolen worden dat bij eventuele bemalingen bij de aangeduid op het zoneringsplan voor Baarle-Hertog. aanleg van ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat Analyse van ingrepen-effecten het bemalingswater zo snel mogelijk terug in het watersysteem gebracht moet wor- den. Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: – Verstoring van de bodem Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit – verstoring van de waterhuishouding Door de bijkomende verharde oppervlakte kan niet alleen het natuurlijke systeem van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan ook versneld afspoelen. De regelgeving – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – ver- betreffende integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook de gewestelijke droging stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Mits nale- – wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering ving zullen effecten inzake waterkwantiteit vermeden worden. Gezien het plangebied niet gelegen is langsheen een waterloop en tevens niet in Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering overstromingsgevoelig gebied worden geen effecten met betrekking tot structuur- kwaliteit van waterlopen, waterbergingscapaciteit, overstromingsregime en veilig- Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- heid tegen overstromingen verwacht. pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van Beoordelingen van de effecten verontreinigende stoffen in de bodem. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af te leiden dat de omgeving van het plangebied deel uitmaakt van het centraal Verstoring van de bodem gebied. Het RUP voorziet verder geen afwijkende activiteiten die negatieve effecten Het RUP voorziet in bijkomende infrastructuur en verharding in het plangebied. Dit zouden kunnen hebben op de algemene waterkwaliteit. Indien de sectorale wetge- grijpt in op de bodem waardoor het behoud van het bestaande plaggenbodemprofiel ving wordt nageleefd, wordt er geen significante impact op de waterkwaliteit ver- niet verzekerd is. Dergelijk effect kan niet worden gemilderd. Dit effect is echter wacht. gezien de oppervlakte en de verspreiding van de plaggenbodems in de omgeving relatief zeer beperkt. De impact is hierdoor alleszins niet significant. Conclusie Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging discipline bodem en water te verwachten zijn. Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- Om ook niet-significante effecten van bemalingen maximaal te vermijden kan aan- grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- bevolen worden dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse con- waterstromingspatronen. Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. De ingrepen structies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bemalingswater zo snel zijn echter van een dergelijke kleine schaal in een omgeving die reeds sterk be- mogelijk terug in het watersysteem gebracht moet worden. bouwd en afgedekt is dat geen significant effect ten gevolge van het RUP te ver- wachten is. Bovendien wordt opgelegd dat de aanleg van verhardingen zodanig dient uitgevoerd te worden dat het hemelwater de mogelijkheid moet krijgen om

98 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Waterparagraaf wezig. Beide wegen kennen in de referentiesituatie geen problemen met betrek- Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met king tot wegcapaciteit. betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: – In de referentiesituatie zijn geen specifieke mobiliteitsknelpunten gekend. – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- – Uit parkeeronderzoek uit 2009 blijkt dat in de kern van Baarle De gemiddelde delijk effect op het watersysteem. bezettingsgraad voor het lang parkeren op zondag 75% bedraagt en op donder- dag: 54%. Op zondag is een piek te zien tussen 14.00 en 16.00 uur. Vrijwel alle – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd parkeerplekken zijn bezet. Parkeertellingen uit september 2016 bevestigen dit. te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- len van het decreet integraal waterbeleid. – Op basis van het ontwerpend onderzoek wordt aangenomen dat in het plange- bied een parkeerzone voor langparkeren voor een 200-tal personenwagens – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal wordt ingericht. waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. Analyse van ingrepen-effecten Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. – verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting – impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving 2.1.4 Beoordeling discipline mobiliteit – Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split

Studiegebied en referentiesituatie Beoordelingen van de effecten In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. De eventuele relaties met verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting de omgeving worden wel meegenomen, nl. de invloed van verkeersgeneratie en Het RUP voorziet in een bestemming gemeenschapsvoorzieningen met als één van verkeersbewegingen op de omgeving (i.c. Kapelstraat). de doelstelling de aanleg van een nieuw te ontsluiten parkeerzone voor langparke- Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving ren voor het centrum van Baarle. van de mobiliteitssituatie in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL Er wordt worst-case uitgegaan van een volledige ontsluiting van het gemotoriseerd 1. verkeer op de Kapelstraat. De Kapelstraat wordt beschouwd als een lokale verbin- Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: dingsweg. Dit betekent dat de capaciteit in functie van leefbaarheid 650 pae/u/richting bedraagt. Tabel 14: gebruikelijke kengetallen capaciteit wegvakken. – Het plangebied is gelegen in de hoek Molenstraat – Kapelstraat. De Molenstraat en Kapelstraat zijn ook in de bestaande toestand de ontsluitingswegen richting centrum Baarle-hertog vanuit het zuiden en het oosten. Het plangebied is gele- gen ten westen van de aan te leggen rondweg rondom Baarle. Op deze rondweg worden rotondes voorzien ter hoogte van de Bredaseweg, Alphenseweg, Nijho- ven en Turnhoutseweg. Deze structuur is bepalend voor de toekomstige ont- sluiting van de kern van Baarle. Het plangebied zal via de Kapelweg en rotonde Nijhoven te ontsluiten zijn op de Rondweg. – In het plangebied zelf is momenteel geen verkeersinfrastructuur aanwezig. De huidige eigenaar neemt toegang tot het achterliggende perceel via zijn eigendom op de Kapelstraat. – Molenstraat en Kapelstraat zijn lokale wegen type 2 en bestaan uit 1 rijbaan (Wegenregister 2016). De Molenstraat en Kapelstraat zijn uitgerust met voetpa- den aan beide zijden van de weg. Er is geen specifieke fietsinfrastructuur aan-

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 99 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

Tabel 15: gebruikelijke kengetallen capaciteit wegvakken. verkeersdoorstroming in de referentiesituatie waardoor er van uitgegaan mag wor- den dat de leefbare capaciteit nog niet bereikt is. Bovendien beperken de piekmo- theoretische capaciteit i.f.v. menten inzake gebruik van de parking zich te beperken tot de zondagen. Tenslotte wegcategorie omschrijving capaciteit leefbaarheid werd door beide gemeenten overeengekomen tot een heraanleg van de Kapelstraat (pae/u/richting) (pae/u/richting) in afstemming op de nieuwe functie en gebruik. Hierdoor mag geoordeeld worden omlegging 2x2, beperkt Primair 3600 3600 dat het aantal bijkomende verkeersbewegingen niet resulteren in een significant aantal kruispunten verhoogde wegbelasting die de capaciteit van de Kapelstraat te boven gaat. 2x2, in bebouwde kom 2400 2000 groot aantal kruispunten Impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving secundair (hoofdin- valsweg) 2x1, met weinig tot geen Het plangebied is gelegen in de bebouwde kom (50km/u). In de referentiesituatie kruispunten en scheiding 1800 1800 zijn de Kapelstraat en de Molenstraat voorzien van voetpaden, maar geen aparte verkeersdeelnemers fietspaden. 2x1, groot aantal kruispun- stedelijke hoofd- De aansluiting van de nieuwe aantakking van de weginfrastructuur tussen centrum- ten en scheiding verkeers- 1200 1200 straat deelnemers parking en Kapelstraat wordt op kwalitatieve wijze verkeerstechnisch ingericht met aandacht voor alle types weggebruikers. Er wordt bovendien – buiten de reikwijdte lokale verbindings- van het RUP om -voorzien in een heraanleg van de Kapelstraat met het oog op een weg 2x1, groot aantal kruispun- 650 optimale inrichting. Zo kan de inplanting van de centrumparking volledig kwalitatief ten interne ontsluitings- ingebed worden in een optimale ontsluitingsinfrastructuur. De verkeersveiligheid en weg 1000 de verkeersleefbaarheid van de omgeving komt dus niet in het gedrang. 2x1, groot aantal kruispun- wijkverzamelweg 400 ten Het voorzien van een goed bereikbare en ontsloten centrumparking heeft bovendien als positief effect dat het zoekverkeer in het centrum verholpen wordt. 2x1 geen scheiding ver- woonstraat 250 keersdeelnemers Er worden naar aanleiding van het RUP geen siginificant negatieve effecten met Bron: Mobiliteitsacademie (IMOB en VSV), studiedag ‘Opstellen van Mobers’, 29 mei 2008, presentatie door Tritel betrekking tot verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid. Er wordt uitgegaan van een parkeerzone van 200 wagens. Deze 200 wagens zijn in Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split globaliteit geen surplus bovenop het huidige zondags-parkeerverkeer. Er wordt wel een nieuwe doellocatie voor parkeren bij gecreëerd. Deze parkeerzone is bereik- Het RUP wordt mede opgemaakt om een parkeeroplossing voor het bestaande baar vanuit het zuiden via Turnhoutseweg-Molenstraat- Kapelstraat en Kapelstraat. gemotoriseerd verkeer te voorzien. Het niet realiseren van deze parking geeft geen In de referentiesituatie is de Turnhoutweg-Molenstraat al de invalsweg vanuit het aanleiding tot een modal split gezien de herkomst van de meeste van de toeristi- zuiden voor de kern van Baarle. De nieuwe parking geeft hierdoor dus geen aanlei- sche bezoekers van Baarle. ding tot een toename van het bestemmingsverkeer ten opzichte van de referentiesi- De capaciteit voor de parking zelf beantwoordt aan een vastgestelde behoefte, maar tuatie. Voor het westelijke deel van de Kapelstraat, die momenteel veel minder een is niet dermate hoog dat een bijzonder aanzuigeffect uitgaat van de geplande par- invalsweg is, is dit wel het geval. Al wordt er van uit gegaan dat bij aanleg van de king. Rondweg het bestemmingsverkeer ook vanuit het oosten de parking kan bereiken zodat een verdeling over de rijrichtingen plaats zal vinden. Conclusie Door het RUP zal er met andere woorden een verhoogde wegbelasting in de Kapel- Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de straat gegenereerd worden. Op piekmomenten (zondagen) kennen dergelijke par- discipline mobiliteit te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen specifieke keerzones in Baarle een gemiddelde bezetting van 75%. Indien aangenomen wordt maatregelen of aanbevelingen. dat er om de 2u een wissel plaatsvindt levert dit (0,75 x 200 x 0,5=) 75 pae/u, te verdelen over de twee rijrichtingen. Er zijn geen telgegevens beschikbaar om de huidige verkeersintensiteit op de Ka- pelstraat weer te geven. Er zijn evenwel in de Kapelstraat ook geen problemen met

100 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

2.1.5 Beoordeling discipline mens Beoordelingen van de effecten

Studiegebied en referentiesituatie Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- lies/winst aan functies Het plangebied vormt in eerste instantie het studiegebied. Wel worden eventuele mogelijke hinderrelaties met hiervoor kwetsbare gebieden in de nabije omgeving Een groot deel van het plangebied is gelegen in agrarisch gebied. De doelstelling meegenomen. van het RUP is het herbestemmen van dit agrarisch gebied ter realisatie van een uitbreiding van het kerkhof en een centrumparking voor de kern van Baarle. Hier- Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in door zal het betrokken terrein een andere invulling krijgen ten nadele van de huidige het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. agrarische activiteiten. Deze agrarische activiteiten behoren tot een agrarisch bedrijf Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: dat de activiteiten binnen afzienbare tijd ter plaatse zal stopzetten. Het uitgangspunt voor het gemeentebestuur is bovendien dat grondverwerving van het betrokken – Het grootste deel van het plangebied maakt momenteel deel uit van het land- terrein in der minne geregeld wordt, zodat in overleg met de betrokkenen een ge- bouwgebied dat grensoverschrijdende ingesloten gelegen is tussen Kapelstraat, paste oplossing kan gezocht worden en een gepaste vergoeding/maatregel kan Molenstraat en Visweg. Het agrarische gebruik binnen het plangebied zelf be- worden voorzien. In voorliggend geval is de betrokken landbouwer tevens eigenaar staat volgens de landbouwgebruiksgegevens van 2015 (ALV) uit maïsteelt. (si- en gaat hij zelf over tot verkoop van betrokken percelen. Hierdoor wordt de impact lomaïs). De betrokken landbouwer is tevens de eigenaar van het perceel. op het lokale landbouwgebruik gecompenseerd door een billijke vergoeding in het – De percelen in het westen en noorden van het plangebied hebben de bestem- kader van de verkoop. Het verlies van betrokken perceel voor de landbouwsector in ming wonen. Zij maken deel uit van de kern van Baarle. Zowel langsheen de zijn algemeenheid wordt gezien de beperkte oppervlakte en de ligging zeer beperkt Molenstraat als langsheen de Kapelstraat heeft deze woonbebouwing een sterk ingeschat. gesloten karakter. De tuinzones sluiten aan op het plangebied. In de hoek Mo- Tegelijkertijd zal de realisatie van een goed gelegen parking voor de kern van Baar- lenstraat – Kapelstraat hebben ook deze achterste perceelsdelen echter een le een winst zijn voor zowel de leefbaarheid als het functioneren van het econo- sterk verhard (parkeergelegenheden) en bebouwd karakter. misch weefsel. Bezoekers hebben de zekerheid over parkeermogelijkheden wat de – In het westen sluit het plangebied aan op het bestaande kerkhof aan de Molen- toeristische attractie van Baarle steunt en tegelijk wordt zoekverkeer richting onvol- straat. doende parkeergelegenheden vermeden. De gemeenschapsvoorzieningen dienen – Het betrokken perceel wordt momenteel ontsloten richting Kapelstraat via een in die zin ook het algemeen belang met een winst aan functies. Bovendien biedt de fysieke doorsteek op eigendomspercelen van dezelfde eigenaar (percelen 101 C nieuwe weginfrastructuur ter ontsluiting van de parking kansen op verdichting in het en 101D). Deze doorsteek is tevens de basis voor de nieuwe verkeersinfrastruc- bestaande woongebied in Baarle. tuur die zorgt voor ontsluiting van de parking. Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit door hinderaspecten: visuele hinder, Analyse van ingrepen-effecten lichthinder, geluidshinder, geurhinder Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: Het plangebied grenst aan de bebouwing langsheen Molenstraat en Kapelstraat. Het perceel dat een herbestemming krijgt voor de uitbreiding van het kerkhof en de – Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- realisatie van de parking ligt op ca. 75m vanaf de Molenstraat en ca. 130m vanaf de lies/winst aan functies Kapelstraat. Vanop de Kapelstraat en de Molenstraat worden toegangen gereali- – Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit door hinderaspecten: visuele hin- seerd voor gemotoriseerd verkeer en/of voetgangers. der, lichthinder, geluidshinder, geurhinder Realisatie van het plan zou ten opzichte van de referentiesituatie volgende ingrepen – Veiligheidsrisico’s opleveren: – Enkele tuinen die nu grenzen aan agrarisch gebied zullen grenzen aan de nieu- we gemeenschapsvoorzieningen. Het betrokken gebied wordt ingericht als uit- breiding kerkhof en nieuwe centrumparking. – Een deel van het plangebied zal een publiek karakter krijgen waar dit nu een achterliggend privaat karakter kent.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 101 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

– Er zullen vanop Kapelstraat en Molenstraat nieuwe verkeerstoegangen gereali- – Er bevinden zich GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het plange- seerd worden die zullen gebruikt worden voor gemotoriseerd en/of voetgangers- bied. verkeer. – De inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen wordt in het RUP uitgesloten. – De toegang vanop Kapelstraat wordt opgevat als een nieuwe uitgeruste weg, i.c. – Er moet geen RVR worden opgesteld. Het plan moet niet voorgelegd worden een uitbreiding van het openbaar domein waardoor ook achterliggende percelen aan de dienst Veiligheidsrapportering. in woongebied ontsloten kunnen worden. Visuele hinder: Conclusie Door de realisatie van de gemeenschapsvoorzieningen kan mogelijk visuele hin- Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de der ontstaat voor aan aangrenzende woonpercelen. Het gaat echter om diepe discipline mens te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgt evenwel de aanbeveling percelen waarvan velen zelf voorzien zijn van bebouwing op het achterste per- – de lichtvoorziening binnen het plangebied kwalitatief aan te pakken en gebruik te ceelsdeel. Op die manier bestaat reeds visuele afscherming van het betrokken maken van gerichte verlichting met zo weinig mogelijk verstrooiing naar de om- terrein. Bovendien zijn de voorziene gemeenschapsvoorzieningen deel te be- geving zonder de veiligheidsaspecten daarbij uit het oog te verliezen. schouwen als aan het wonen verwante en er mee verweefbare activiteiten. HIer- – de openbare verlichting te gebruiken wanneer noodzakelijk en te dimmen wan- door worden geen significant negatieve effecten verwacht met betrekking tot vi- neer mogelijk. suele hinder Lichthinder 2.1.6 Beoordeling discipline landschap en erfgoed In de bestaande toestand is er geen verlichting aanwezig op de meeste percelen in het plangebied. Een veilige inrichting van toegangswegen, centrumparking en Studiegebied en referentiesituatie uitbreiding parking vereist echter het aanbrengen van (openbare) verlichting. In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. Eventuele visuele en Dergelijke (openbare) verlichting behoort tot de normale te verwachten inrichting landschapsecologische en –historische relaties met de nabije omgeving worden in uitgeruste woonkernen. Er wordt hierdoor heen significant negatief effect ver- mee in acht genomen. wacht ten opzichte van de referentiesituatie. Niettemin kan aanbevolen worden Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in deze verlichting op dergelijke manier te voorzien dat verstrooiing naar de omge- het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. ving tot een minimum wordt beperkt en deze slechts te gebruiken wanneer noodzakelijk. Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: Geluidshinder – Het plangebied is gelegen op de overgang van de gesloten kernbebouwing van Baarle naar de open ruimte ten oosten ervan. De open ruimtekamer wordt inge- Het voorzien van de gemeenschapsvoorzieningen zal aanleiding geven tot ande- sloten door Molenstraat, bedrijventerrein Wiekenweg, Kapelstraat en de agrari- re bronnen van geluid in het plangebied. Het geluid van bestemmingsverkeer, sche bebouwing langsheen Visweg. voetgangers en bezoekers van het kerkhof wordt echter niet beschouwd als hin- derlijk binnen een woonkern. In die zin zijn geen significant negatieve effecten te – Er zijn geen beschermde landschappen aanwezig binnen Baarle-Hertog. Er zijn verwachten. geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. De leefkwaliteit – en de omgevingskwaliteit van de omwonenden wordt aldus niet – Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone cf. landschapsat- aangetast in vergelijking met de referentiesituatie. las. Er zijn geen relicten aanwezig. – In de omgeving van het plangebied werden enkele gebouwen opgenomen in de Veiligheidsrisico’s inventaris bouwkundig erfgoed: Kapelstraat 12 – 14: dorpshuizen, Kapelstraat Ter uitvoering van artikel 12 van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake 16: hoeve, Kapelstraat 22-24: 2 dorpswoningen, Molenstraat 39-41: dorpswo- ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op lange- ningen termijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en – De centrale archeologische inventaris bevat geen elementen voor het plange- aandachtsgebieden. bied en omgeving. De RVR-toets werd online uitgevoerd met volgende bevindingen:

102 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Analyse van ingrepen-effecten ning/verkavelingsvergunning, wat betekent dat (een deel van) het archeologisch Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: traject al dient doorlopen te zijn vooraleer men de aanvraag indient. – wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering Conclusie van het landschap Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de – invloed op waardevol onroerend erfgoed discipline landschap en erfgoed te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen – schade aan archeologisch erfgoed specifieke maatregelen of aanbevelingen. Beoordelingen van de effecten 2.1.7 conclusie Wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering van het landschap Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht Het RUP voorziet in de ontwikkeling van gemeenschapsvoorzieningen op een per- worden t.o.v. de referentiesituatie. ceel dat momenteel onbebouwd en in agrarisch gebruik is. Dit betekent dat het plangebied voor deze functies ingericht zal worden. Daarbij wordt echter niet voor- Vanuit de discipline Bodem en water kan wel aanbevolen worden: zien in grootschalige bebouwing. In die zin behoudt de omgeving van het plange- – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de bied de overgangsfunctie van de kernbebouwing naar de open ruimte en blijft de bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in samenhang binnen de bestaande landschappelijke structuur gerespecteerd. Gezien het watersysteem gebracht wordt de aansluiting van de gemeenschapsvoorzieningen bij de kernbebouwing van Baar- Vanuit de discipline mens kan wel aanbevolen worden: le kan geoordeeld worden dat het plan geen versnipperend effect zal hebben op het landschap van de omgeving. De landschappelijke structuur van de omgeving van – de lichtvoorziening binnen het plangebied kwalitatief aan te pakken en gebruik te het plangebied wordt niet aangetast. maken van gerichte verlichting met zo weinig mogelijk verstrooiing naar de om- geving zonder de veiligheidsaspecten daarbij uit het oog te verliezen. Invloed op waardevol onroerend erfgoed – de openbare verlichting te gebruiken wanneer noodzakelijk en te dimmen wan- Er werd geen waardevol onroerend erfgoed gedetecteerd binnen het plangebied neer mogelijk. zodat hier geen effecten te verwachten zijn. Het bouwkundig erfgoed langsheen de Kapelstraat is gelegen in woongebied en behoud ervan zou ook zonder het RUP niet verzekerd zijn. Schade aan archeologisch erfgoed Het niet gekend zijn van archeologisch erfgoed in of in de onmiddellijke omgeving van het plangebied betekent niet dat er geen archeologische erfgoed aanwezig kan zijn. Er is geen systematische prospectie geweest. Indien na de goedkeuring van het plan uitgravingen gebeuren, dient in geval van vernieling van archeologisch patrimonium, de nodige tijd en middelen ter beschikking stellen om het terrein te onderwerpen aan een archeologisch vooronderzoek en opgraving in geval van vondsten. Bij een vergunningsaanvraag in deze zone ingediend vanaf 1/06/2016 zal het ar- cheologisch traject dat volgt uit de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoedde- creet moeten worden gevolgd. Concreet betekent dit dat de aanvrager moet nagaan of een bekrachtigde archeologienota vereist is voor zijn project. Zo ja, dan dient deze toegevoegd te worden aan de aanvraag van de stedenbouwkundige vergun-

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 103 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

2.2 Woonlint Gierlestraat Discipline Sleuteldisci- Optiedisci- Niet relevan- pline pline te discipline 2.2.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines Bodem X Water: grondwater en oppervlaktewater X Ingrepen Fauna en flora en biodiversiteit X Ingreep Kwalitatieve omschrijving Landschap, bouwkundig erfgoed en X archeologie Infrastructuur binnen plangebied Mens – ruimtelijke aspecten en hinder X Ruimtebeslag Het RUP biedt ontwikkelingsperspectieven voor ééngezinswoningen in open bebouwing binnen Mens- mobiliteit X landelijke omgeving. Op het terrein is het plangebied Geluid X echter reeds bebouwd met dergelijke bebouwing. Ontwikkelingen zullen hierdoor plaatsvinden in reeds Licht X bebouwde omgeving. Lucht (gezondheid) X Het RUP biedt ontwikkelingsperspectieven voor Warmte en stralingen X landbouwbedrijfszetels cf. bestaande toestand. Energie- en grondstofvoorraden X Activiteiten binnen plangebied Klimaat X Woonfunctie en aanverwante activi- Bewoning en aanverwante activiteiten. Handel, teiten verweefbare bedrijven en horeca zijn daarbij niet Gezien de ligging van het plangebied op de rand van de kern van Baarle, de afwe- toegelaten. zigheid van natuurlijke elementen binnen het plangebied en de afstand van het landbouwbedrijfszetels Agrarische uitbating plangebied tot de natuurlijke zwaartepunten en speciale beschermingszones in de omgeving wordt de discipline fauna en flora en biodiversiteit niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit deelplan. Selectie van relevante milieudisciplines De deeldisciplines ‘geluid’ en ‘licht’ worden standaard niet als aparte disciplines in In de planMER-screening worden de effecten van het plan op de verschillende dis- aanmerking genomen, maar zullen besproken worden onder de receptordiscipline ciplines onderzocht. Voor de evaluatie van de effecten die het plan teweeg zal bren- mens (hinderaspecten) en/of fauna en flora. gen worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen deze sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante discipli- De discipline ‘lucht (gezondheid)’ wordt niet weerhouden als relevante discipline in nes. Het feit dat bepaalde ingrepen binnen bepaalde milieudisciplines onomkeerba- het kader van dit RUP. re en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleu- De disciplines ‘warmte en stralingen’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grond- teldisciplines. stofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit RUP. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en omvang van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect binnen deze disciplines kan verwacht worden.

104 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Ingreep-effectenschema 2.2.3 Beoordeling discipline Bodem en water

Onderzoeksdisciplines

Studiegebied en referentiesituatie

Het plangebied vormt het studiegebied. Eventuele watersysteemrelaties worden

ed en ed

mee in acht genomen.

Water Mobiliteit Mens Erfgo landschap Bodem Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving Ingrepen van het fysisch systeem in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in in Infrastructuur binnen plangebied MS MS N MS MS DEEL 1. Activiteiten binnen plangebied N MS MS MS N Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: N: waarschijnlijk niet significant effect; evt.effect beperkt in omgang en tijd / MS: mogelijk significant effect – Het plangebied ligt op de rand van de kern van Baarle. De bodem in de omge- ving is hierdoor sterk vergraven geweest. Ook delen van het plangebied zijn ge- 2.2.2 Referentietoestand karteerd als OB (antropogeen). Verder bestaat de bodem hier uit plaggenbo- dems op zand: Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referen- tiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande – Zcm: Matig droge zandbodem met dikke antropogene humus A horizont toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan – Zdm: Matig natte zandbodem met dikke antropogene humus A horizont dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande toestand in het hoofd- – Er is geen geklasseerde waterloop aanwezig in het plangebied of de directe stuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1II2.4 omgeving. Er loopt een niet-geclassificeerde waterloop van west naar oost op Als referentietoestand wordt beschouwd: perceelgrenzen centraal in het plangebied. – Het plangebied is infiltratiegevoelig en matig gevoelig voor grondwaterstroming – bestaand bebouwingslint langsheen de Gierlestraat met historische referentie (type 2). (bron: watertoetskaart grondwaterstromingsgevoelige gebieden) – grotendeels ingenomen door woonpercelen langsheen de Gierlestraat. Deze zijn – Er is geen overstromingsgevoelig gebied aanwezig. (bron: watertoetskaart over- deels gelegen in woongebied en deels in agrarisch gebied en huisvesten éénge- stromingsgevoelige gebieden 2014) zinswoningen. Het betreft – De omgeving van het plangebied behoort tot centraal gebied zoals aangeduid op – Vergunde woningen in woongebied het zoneringsplan voor Baarle-Hertog. – Vergunde woningen in verkaveling in woongebied Analyse van ingrepen-effecten – Vergunde woningen binnen verkavelingsakkoord in agrarisch gebied – Vergunde woningen binnen verkavelingsakkoord in woongebied Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: – Vergunde woningen in verkaveling in agrarisch gebied – Verstoring van de bodem – Vergunde zonevreemde woningen in agrarisch gebied – verstoring van de waterhuishouding 1 perceel in woongebied is momenteel nog onbebouwd en wordt gebruikt als – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – ver- tuin. droging – Aanwezigheid van (voormalige) agrarische bedrijfscomplexen waarvan 3 nog – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit lopende milieuvergunningen voor beperkte agrarische activiteiten. – wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering In het nulalternatief moet rekening worden gehouden dat de bestaande bebouwing – verstoring van het waterbergend vermogen - wijziging overstromingsregime - vergund is. In functie van de basisrechten voor zonevreemde constructies worden overstromingsrisico – veiligheid mogelijkheden geboden voor onderhoudswerken, verbouwen, beperkt uitbreiden, – wijziging structuurkwaliteit aangrenzende waterloop e.d.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 105 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

Beoordelingen van de effecten Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering Verstoring van de bodem Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse Door het goedkeuren van het RUP zal een vergunningenkader geboden worden lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van voor de invulling van de zone met het oog op landbouw en ééngezinswoningen. verontreinigende stoffen in de bodem. Ingrepen op het terrein zullen slechts in beperkte mate gepaard gaan met extra verstoring van de bodemlagen en ten aanzien van de referentiesituatie aangezien De belangrijkste te verwachten afvalwaterstromen binnen de zone zijn standaard de zone nu reeds voor een groot deel bebouwd werd, voor woningbouw of agrari- huishoudelijk, en sanitair afvalwater. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af sche bebouwing. Ten opzichte van de referentiesituatie zullen de effecten op de te leiden dat de omgeving van het plangebied deel uitmaakt van het centraal gebied bodemlagen met andere woorden verwaarloosbaar zijn. waardoor aangesloten kan worden op bestaande waterzuiveringsinfrastructuur. Specifiek is eventueel afspoelend hemelwater ter hoogte van agrarische activiteiten Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging aandachtspunten. Het RUP voorziet t.o.v. de referentiesituatie echter geen afwij- Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- kende activiteiten die negatieve effecten zouden kunnen hebben op de algemene grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- waterkwaliteit. Indien de sectorale wetgeving wordt nageleefd, wordt er geen signifi- waterstromingspatronen. cante impact op de waterkwaliteit verwacht. Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. Het systeem van infiltratie van hemel- Wijziging structuurkwaliteit aangrenzende waterloop water naar grondwater moet dus in evenwicht gehouden worden. Gezien het studie- Centraal doorheen het plangebied loopt een waterloop van oost naar west. Het gebied in de referentiesituatie reeds grotendeels ingevuld is zoals bedoeld in de betreft een niet-geklasseerde waterloop die een traject langsheen perceelsgrenzen planinhoud van het RUP is bijkomende afdekking niet in hoge mate te verwachten en de openbare wegenis volgt. Het RUP voorziet geen specifieke ingrepen op deze en wordt uitgegaan van een behoud van de infiltratiemogelijkheden ter hoogte van waterloop. Deze percelen erlangs werden reeds bebouwd, de waterloop werd reeds de niet-afgedekte bodems. Hierdoor kan geoordeeld worden dat geen significant deels overwelfd. Indien de sectorale wetgeving wordt nageleefd, wordt er geen effect inzake verstoring van hemelwaterinfiltratie ten gevolge van het RUP te ver- significante impact op de waterkwaliteit verwacht. wachten is. Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- Verstoring van het waterbergend vermogen - wijziging overstromingsregime - over- waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- stromingsrisico – veiligheid nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- De betreffende waterloop is een droogvallende wintergracht met afvoerende functie, mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse zonder specifiek plaatselijk waterbergend vermogen. Er zijn alluviale gronden met constructies beperkt blijven. Er wordt ook niet verwacht dat ruimere ondergrondse specifieke waterbergingsfunctie aanwezig binnen het gebied. Er vinden tevens geen constructies aangelegd zullen worden. Om ook niet-significante effecten te vermij- overstromingen plaats wat resulteert in de afwezigheid van overstromingsgevoelig den wordt wel aanbevolen dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van enige gebied. Bovendien voorziet de planinhoud niet specifiek in een wijziging aan deze ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bema- waterloop. Ten opzichte van de referentiesituatie worden er dus geen negatieve lingswater terug in het watersysteem gebracht moeten worden. effecten verwacht met betrekking tot waterberging en overstromingsrisico’s. Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Conclusie Door de bijkomende verharde oppervlakte kan niet alleen het natuurlijke systeem Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan ook versneld afspoelen. De regelgeving discipline bodem en water te verwachten zijn. inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook de gewestelijke ste- Om ook niet-significante effecten van bemalingen maximaal te vermijden kan aan- denbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, bevolen worden dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse con- buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Hierdoor structies de bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk wordt geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de referentiesituatie. terug in het watersysteem gebracht wordt.

106 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Waterparagraaf Beoordelingen van de effecten Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: Het RUP voorziet in een bestemmingszone voor landelijk wonen in een reeds be- – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- bouwde omgeving. Hierdoor wordt ter hoogte van bestaande agrarische bedrijfs- delijk effect op het watersysteem. complexen een wijziging naar woonfunctie vergunbaar, maar ten opzichte van refe- – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd rentiesituatie en de toepasbare regelgeving zonevreemde functiewijzigingen in het te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- nulalternatief is het aantal bijkomende wooneenheden zeer beperkt. Dit zal met len van het decreet integraal waterbeleid. andere woorden ook resulteren in een zeer beperkt aantal bijkomende vervoersbe- – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal wegingen: gemiddelde gezinsgrootte 2,40 personen met gemiddeld aantal ver- waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd plaatsingen van 3,14 per persoon per dag (Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaan- uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. deren OVG 3 september 2007 – september 2008) waarvan slechts een deel bestaat uit autobewegingen. Daarbij wordt gerelateerd aan een capaciteit voor woonstraten Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de van 250 à 400 pae/uur/richting (Bron: Mobiliteitsacademie (IMOB en VSV), studie- doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal dag ‘Opstellen van Mobers’, 29 mei 2008, presentatie door Tritel). waterbeleid, in acht heeft genomen. Het aantal bijkomende verkeersbewegingen zal met andere woorden zo beperkt zijn, dat de bijkomende verkeersgeneratie niet zal resulteren in een significant ver- 2.2.4 Beoordeling discipline mobiliteit hoogde wegbelasting die de capaciteit van de ontsluitingsroute te boven gaat. Studiegebied en referentiesituatie impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. De eventuele relaties met De Gierlestraat is een landelijke woonstraat zonder specifieke fietsinfrastructuur de omgeving worden wel meegenomen, nl. de invloed van verkeersgeneratie en waarover tevens toeristisch fietsverkeer verloopt. Wat betreft gemotoriseerd verkeer verkeersbewegingen op de omgeving. mag aangenomen worden dat slechts bestemmingsverkeer aanwezig is richting Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving woningen en landbouwverkeer. Op basis van de zeer beperkte verkeersgeneratie van de mobiliteitssituatie in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL en het feit dat het RUP verder geen ingrepen op de verkeersstructuur voorziet mag 1. tevens geconcludeerd worden dat het plan geen significant negatief effect zal heb- ben op de verkeersveiligheid en de verkeersleefbaarheid van de omgeving ten op- Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: zichte van de referentiesituatie. – Het plangebied strekt zich uit langsheen de bestaande Gierlestraat die alle Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split langsliggende percelen ontsluit. – De Gierlestraat takt aan de op de Turnhoutseweg, een lokale weg type 2 (ge- Het RUP wijzigt op dit vlak niets aan de bestaande situatie en behoudt de bestaan- biedsontsluitingsweg). de mogelijkheden voor traag of openbaar vervoer in de omgeving van het plange- bied. – Er is geen specifieke infrastructuur voor langzaam verkeer aanwezig in de Gier- lestraat. Over de Gierlestraat verloopt wel een verbinding binnen het fietsknoop- Conclusie puntennetwerk, tussen knooppunten 83 en 91. Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de Analyse van ingrepen-effecten discipline mobiliteit te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen specifieke maatregelen of aanbevelingen. Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: – verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting – impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving – Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 107 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

2.2.5 Beoordeling discipline mens van verkavelingsakkoorden. In hoge mate zal het RUP louter deze bestaande toe- stand bevestigen door het voorzien van een bestemming voor landelijk wonen. Deze Studiegebied en referentiesituatie bestemming laat zowel ééngezinswoningen als landbouwactiviteiten toe. Deze be- Het plangebied vormt in eerste instantie het studiegebied. Wel worden eventuele stemming maakt het evenwel mogelijk om bijkomende woningen te voorzien ter mogelijke hinderrelaties met hiervoor kwetsbare gebieden in de nabije omgeving hoogte van de bestaande hoeven in agrarisch gebied. Deze ingreep wordt mogelijk meegenomen. gemaakt maar niet opgelegd door het RUP. Agrarische activiteiten worden niet uitgesloten. In die zin is het de individuele keuze van de betrokken landbou- Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in wer/eigenaar de agrarische activiteiten stop te zetten. Naar aanleiding van het RUP het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. zal er met andere woorden geen gedwongen winst of verlies van functies plaatsvin- Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: den. Er zijn dus geen significant negatieve effecten te verwachten. – Gierlestraat is een voormalig landbouwgehucht dat door de jaren heen is opge- Voor de woonpercelen in agrarisch gebied, in het bijzonder deze op basis van ver- slokt door de uitbreidende bebouwing van de kern van Baarle. Reeds in de jaren kavelingsakkoord, geeft het RUP duidelijkheid en zekerheid voor de lange termijn. ’70 bij de intekening van het gewestplan werd de woonfunctie in de omgeving Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit bevestigd. Hierdoor kent het plangebied momenteel overwegend een woonfunc- tie kent. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen in open be- Het plangebied maakt deel uit van de kern van Baarle. De in de omgeving overwe- bouwing. Deze zijn deels gelegen in woongebied en deels in agrarisch gebied en gende bestemming wonen wordt nu doorgetrokken, zonder evenwel te raken aan de huisvesten ééngezinswoningen. 1 perceel in woongebied is momenteel nog on- ontwikkelingsperspectieven voor de agrarische activiteiten. Deze kunnen binnen de bebouwd en wordt gebruikt als tuin. mogelijkheden van de sectorale wetgeving behouden blijven en ontwikkelen. In die zin bevestigt het RUP in hoge mate de bestaande toestand van de omgeving met – Dit neemt niet weg dat de omgeving nog in bepaalde mate gekenmerkt wordt menging van wonen en kleinschalige agrarische activiteiten. Verder voorziet het door agrarische activiteiten. Er zijn nog 3 lopende milieuvergunningen voor agra- RUP geen andere functies of activiteiten. Ten aanzien van de referentiesituatie zijn rische activiteiten binnen het plangebied aanwezig: Gierlestraat 27, Gierlestraat dan ook geen grootschalige ontwikkelingen te verwachten en kan gesproken wor- 35, Gierlestraat 37. De gegevens met betrekking tot landbouwgebruik (land- den van en trendscenario. Ten opzichte van de referentiesituatie zal het RUP met bouwgebruikspercelen, ALV 2015) bevestigen dat deze complexen nog gekend andere woorden geen aanleiding geven tot een aantasting van de leefkwaliteit en de zijn als landbouwinfrastructuur. Twee daarvan liggen in woongebied, 1 in agra- omgevingskwaliteit. risch gebied. – Binnen het plangebied is ook hobbylandbouw in de vorm van paardenhouderij Veiligheidsrisico’s aanwezig. Ter uitvoering van artikel 12 van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake Analyse van ingrepen-effecten ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op lange- termijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: aandachtsgebieden. – Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- De RVR-toets werd online uitgevoerd met volgende bevindingen: lies/winst aan functies – Er bevinden zich GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het plange- – Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit bied. – Veiligheidsrisico’s – De inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen wordt in het RUP uitgesloten. Beoordelingen van de effecten – Er moet geen RVR worden opgesteld. Het plan moet niet voorgelegd worden aan de dienst Veiligheidsrapportering. Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- lies/winst aan functies Conclusie Een groot deel van het plangebied is gelegen in agrarisch gebied. Het betreft nage- Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de noeg allemaal bebouwde percelen, deels bestaande uit voormalige hoeves, deels discipline mens te verwachten zijn. uit woningen die opgericht werden binnen goedgekeurde verkavelingen of op basis

108 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

2.2.6 Beoordeling discipline landschap en erfgoed landelijk wonen langsheen de Gierlestraat. Als gevolg hiervan kunnen ten opzichte van de referentiesituatie nog enkele percelen wijzigen van agrarische invulling naar Studiegebied en referentiesituatie woonfunctie en hiervoor verder of anders opgevuld worden met bebouwing. De In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. Eventuele visuele en betreffende percelen zijn momenteel echter ook al bebouwd. In die zin worden geen landschapsecologische en –historische relaties met de nabije omgeving worden afwijkende ingrepen verwacht naar aanleiding van het plan. De Gierlestraat blijft een mee in acht genomen. bebouwingslint ten opzichte van de omgeving. Om die redenen kan geoordeeld worden dat het plan geen verder versnipperend effect zal hebben op het landschap Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in van de omgeving. De landschappelijke structuur van de omgeving van het plange- het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. bied wordt niet aangetast. Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: Invloed op waardevol onroerend erfgoed – Er zijn geen beschermde landschappen aanwezig binnen Baarle-Hertog. Er zijn Binnen het plangebied zijn enkele hoeven aangeduid als bouwkundig erfgoed. Het geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. RUP doet geen specifieke uitspraken aangaande dit bouwkundig erfgoed. Er wordt – Er liggen geen beschermde monumenten binnen de omgeving van het plange- niet gestreefd naar een behoud, maar ook zonder RUP is een behoud niet gegaran- bied. deerd. In die zin is de invloed op het bouwkundig erfgoed niet uit te sluiten maar niet – Het plangebied is niet gelegen in een ankerplaats of relictzone cf. landschapsat- significant ten opzichte van de referentiesituatie. Gezien het niet de specifieke doel- las. Er zijn geen relicten aanwezig. stelling is van het RUP dit bouwkundig erfgoed te beschermen worden, zal beoorde- ling van ingrepen aan bouwkundig erfgoed net zoals in de bestaande toestand aan – Binnen de randzone Gierlestraat zijn 3 gebouwen opgenomen binnen de inven- de orde zijn bij specifieke vergunningsaanvragen. taris van bouwkundig erfgoed. Het betreft voormalige karakteristieke hoeven, die deel uitmaken van het geïnventariseerde geheel Gierlestraat: “T-vormige straat Schade aan archeologisch erfgoed ten oosten van de Turnhoutseweg. Landelijke, reeds op Ferrariskaart (circa Het niet gekend zijn van archeologisch erfgoed in of in de onmiddellijke omgeving 1775) voorkomende straat met oude hoevesites. van het plangebied betekent niet dat er geen archeologische erfgoed aanwezig kan – De centrale archeologische inventaris bevat volgende elementen voor het plan- zijn. Er is geen systematische prospectie geweest. Indien na de goedkeuring van gebied en omgeving: dossier ID 105049: “archeologische sporen” (geen detaille- het plan uitgravingen gebeuren, dient in geval van vernieling van archeologisch ring) patrimonium, de nodige tijd en middelen ter beschikking stellen om het terrein te Analyse van ingrepen-effecten onderwerpen aan een archeologisch vooronderzoek en opgraving in geval van vondsten. Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: Bij een vergunningsaanvraag in deze zone ingediend vanaf 1/06/2016 zal het ar- – wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering cheologisch traject dat volgt uit de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoedde- van het landschap creet moeten worden gevolgd. Concreet betekent dit dat de aanvrager moet nagaan – invloed op waardevol onroerend erfgoed of een bekrachtigde archeologienota vereist is voor zijn project. Zo ja, dan dient – schade aan archeologisch erfgoed deze toegevoegd te worden aan de aanvraag van de stedenbouwkundige vergun- ning/verkavelingsvergunning, wat betekent dat (een deel van) het archeologisch traject al dient doorlopen te zijn vooraleer men de aanvraag indient. Beoordelingen van de effecten Conclusie Wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de van het landschap discipline landschap en erfgoed te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen Het plangebied bestaat uit een woonlint dat zich uitstrekt langsheen de Gierlestraat. specifieke maatregelen of aanbevelingen. Nagenoeg alle percelen langsheen de Gierlestraat zijn bebouwd. De Gierlestraat is een vrij smalle weg waardoor de omgeving ondanks de ligging in de bestaande toestand een eerder gesloten karakter heeft. Het RUP voorziet in een zone voor

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 109 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

2.2.7 conclusie Discipline Sleuteldisci- Optiedisci- Niet relevan- pline pline te discipline Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante Bodem X disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht Water: grondwater en oppervlaktewater X worden t.o.v. de referentiesituatie. Fauna en flora en biodiversiteit X Vanuit de discipline Bodem en water kan wel aanbevolen worden: Landschap, bouwkundig erfgoed en X – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de archeologie bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in Mens – ruimtelijke aspecten en hinder X het watersysteem gebracht wordt Mens- mobiliteit X Geluid X 2.3 Hoogbraak Licht X Lucht (gezondheid) X 2.3.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines Warmte en stralingen X Ingrepen Energie- en grondstofvoorraden X Ingreep Kwalitatieve omschrijving Klimaat X Infrastructuur binnen plangebied Wijziging ruimtebeslag Het RUP biedt langs uitgeruste wegen ontwikke- Gezien de bodem binnen het plangebied in het verleden reeds sterk vergraven lingsperspectieven voor ééngezinswoningen in de geweest en volledig als antropogeen gekarteerd werd wordt de discipline bodem vorm van halfopen of open bebouwing. niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit deelplan. Het RUP biedt langs uitgeruste wegen ontwikke- Gezien de ligging van het plangebied op de rand van de kern van Baarle, de afwe- lingsperspectieven voor aan wonen verwante voor- zigheid van natuurlijke elementen binnen het plangebied en de afstand van het zieningen: openbare ruimte, handel, horeca, ver- plangebied tot de natuurlijke zwaartepunten en speciale beschermingszones in de weefbare bedrijvigheid, kantoren en diensten, socio- omgeving wordt de discipline fauna en flora en biodiversiteit niet weerhouden culturele voorzieningen, recreatieve voorzieningen als relevante discipline in het kader van dit deelplan. Agrarische activiteiten met bijhorende uitrustingen De deeldisciplines ‘geluid’ en ‘licht’ worden standaard niet als aparte disciplines in Activiteiten binnen plangebied aanmerking genomen, maar zullen besproken worden onder de receptordiscipline Woonfunctie en aanverwante activi- Bewoning en bezoekers/klanten van aan wonen mens (hinderaspecten) en/of fauna en flora. teiten verwante voorzieningen De discipline ‘lucht (gezondheid)’ wordt niet weerhouden als relevante discipline in landbouwbedrijfszetels Agrarische uitbating het kader van dit RUP. De disciplines ‘warmte en stralingen’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grond- Selectie van relevante milieudisciplines stofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit RUP. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en omvang In de planMER-screening worden de effecten van het plan op de verschillende dis- van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect binnen deze ciplines onderzocht. Voor de evaluatie van de effecten die het plan teweeg zal bren- disciplines kan verwacht worden. gen worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen deze sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante discipli- nes. Het feit dat bepaalde ingrepen binnen bepaalde milieudisciplines onomkeerba- re en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleu- teldisciplines.

110 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

Ingreep-effectenschema Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving van het fysisch systeem in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1.

Onderzoeksdisciplines

Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling:

ed en ed – Het plangebied ligt op de rand van de kern van Baarle. De bodem in de omge-

ving is hierdoor sterk vergraven geweest en werd volledig als antropogeen ge-

Water Mobiliteit Mens Erfgo landschap Bodem karteerd. Ingrepen – Er is geen geklasseerde waterloop aanwezig in het plangebied of de directe Infrastructuur binnen plangebied MS MS N MS MS omgeving. Activiteiten binnen plangebied N MS MS MS N – Het plangebied is infiltratiegevoelige en matig gevoelig voor grondwaterstroming N: waarschijnlijk niet significant effect; evt. effect beperkt in omgang en tijd / MS: mogelijk significant effect (type 2). (bron: watertoetskaart grondwaterstromingsgevoelige gebieden) – Er is geen overstromingsgevoelig gebied aanwezig. (bron: watertoetskaart over- 2.3.2 Referentietoestand stromingsgevoelige gebieden 2014) Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referen- – De bebouwde omgeving van het plangebied behoort tot centraal gebied zoals tiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande aangeduid op het zoneringsplan voor Baarle-Hertog. toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan Analyse van ingrepen-effecten dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande toestand in het hoofd- stuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1II2.4 Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: Als referentietoestand wordt beschouwd: – verstoring van de waterhuishouding – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – ver- Bebouwingscluster in agrarisch gebied met divers ruimtegebruik: droging – in het westen van het plangebied blijven agrarische activiteiten over van de initi- – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit ele bestemming van het gebied, bestaande uit een varkenshouderij gevestigd in een traditioneel agrarisch bedrijfsgebouwencomplex. – wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering – De rest van de cluster is sterk bebouwd doorheen de jaren. Het betreft vergunde Gezien het plangebied niet gelegen is langsheen een waterloop en tevens niet in of vergund geachte woonhuizen, een vakantiewoning, een handelszaak en een overstromingsgevoelig gebied worden geen effecten met betrekking tot structuur- kantoorgebouw. Een aantal van deze constructies liggen deels op Nederlands kwaliteit van waterlopen, waterbergingscapaciteit, overstromingsregime en veilig- en deels op Belgisch grondgebied. De bebouwing binnen het plangebied heeft heid tegen overstromingen verwacht. sterk een gemengd karakter gaande van vrijstaande ééngezinswoningen, over Beoordelingen van de effecten dubbelwoonst tot kantoorgebouw. Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging In het nulalternatief moet rekening worden gehouden dat de bestaande bebouwing en activiteiten vergund zijn. In functie van de basisrechten voor zonevreemde con- Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- structies worden mogelijkheden geboden voor onderhoudswerken, verbouwen, grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- beperkt uitbreiden, e.d, alsook voor zonevreemde functiewijzigingen. waterstromingspatronen. Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. Het systeem van infiltratie van hemel- 2.3.3 Beoordeling discipline water water naar grondwater moet dus in evenwicht gehouden worden. Gezien het studie- gebied in de referentiesituatie reeds in hoge mate bebouwd is, is bijkomende afdek- Studiegebied en referentiesituatie king niet in hoge mate te verwachten is kan geoordeeld worden dat geen significant Het plangebied vormt het studiegebied. Eventuele watersysteemrelaties worden effect inzake verstoring van hemelwaterinfiltratie ten gevolge van het RUP te ver- mee in acht genomen. wachten is.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 111 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- Waterparagraaf waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse constructies beperkt blijven. Er wordt ook niet verwacht dat ruimere ondergrondse – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- constructies aangelegd zullen worden. Dit wordt evenwel ook niet uitgesloten in het delijk effect op het watersysteem. RUP. Desgevallend dient de watertoets in het kader van vergunningendossiers – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd uitsluitsel geven. Op planniveau is er echter geen significant effect op grondwater- te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- stromingen te verwachten. Om ook niet-significante effecten te vermijden wordt wel len van het decreet integraal waterbeleid. aanbevolen dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van enige ondergrondse – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bemalingswater terug in waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd het watersysteem gebracht moeten worden. uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de Door de bijkomende verharde oppervlakte kan niet alleen het natuurlijke systeem doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal van infiltratie wijzigen. Het hemelwater kan ook versneld afspoelen. De regelgeving waterbeleid, in acht heeft genomen. inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook de gewestelijke ste- denbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, 2.3.4 beoordeling discipline mobiliteit buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Hierdoor wordt geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de referentiesituatie. Studiegebied en referentiesituatie Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. De eventuele relaties met de omgeving worden wel meegenomen, nl. de invloed van verkeersgeneratie en Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- verkeersbewegingen op de omgeving. pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving verontreinigende stoffen in de bodem. van de mobiliteitssituatie in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1. De belangrijkste te verwachten afvalwaterstromen binnen de zone zijn standaard huishoudelijk en sanitair afvalwater. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: te leiden dat de omgeving van het plangebied deel uitmaakt van het centraal gebied – Het plangebied is gelegen in het westen van de kern van Baarle en wordt ontslo- waardoor aangesloten kan worden op bestaande waterzuiveringsinfrastructuur. ten via Hoogbraak-Chaamseweg (N268). Indien verder de sectorale wetgeving wordt nageleefd, wordt er geen significante – Hoogbraak-Chaamseweg is een bovengemeentelijke verbindingsweg: richting impact op de waterkwaliteit verwacht. centrum Baarle, richting Chaam (verder naar Breda). Conclusie – Hoogbraak-Chaamseweg is een lokale weg type 2, bestaande uit 2 rijbanen en Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de naastliggende fietspaden. discipline water te verwachten zijn. – Fietsinfrastructuur bestaande uit naastliggende fietspaden langsheen Hoog- braak-Chaamseweg. Om ook niet-significante effecten van bemalingen maximaal te vermijden kan aan- bevolen worden dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse con- Analyse van ingrepen-effecten structies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bemalingswater zo snel Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: mogelijk terug in het watersysteem gebracht moet worden. – verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting – impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving

112 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

– Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split Conclusie Beoordelingen van de effecten Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline mobiliteit te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen specifieke Verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting maatregelen of aanbevelingen. Het RUP wordt opgemaakt ter afstemming van het juridisch-planologisch vergun- ningenkader op de terreinsituatie. In die zin zal het RUP geen aanleiding geven tot 2.3.5 Beoordeling discipline mens specifieke nieuwe ontwikkelingen die sterk afwijken van de invulling van het terrein in de referentiesituatie. Hierdoor is slechts een verhoogde verkeersgeneratie te Studiegebied en referentiesituatie verwachten naar aanleiding van verdichting of functiewijzigingen naar functies met Het plangebied vormt in eerste instantie het studiegebied. Wel worden eventuele een hoger mobiliteitsprofiel. De mogelijke ontwikkelingen beperken zich echter tot mogelijke hinderrelaties met hiervoor kwetsbare gebieden in de nabije omgeving wonen en aan het wonen verwante activiteiten die wat schaal en impact verenigbaar meegenomen. moeten zijn met de omgeving. Daarbij wordt specifiek verwezen naar mobiliteitsim- pact en verkeersleefbaarheid als te toetsen elementen. Bovendien is het plangebied Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in meteen gelegen aan een gebiedsontsluitingsweg, alsook bovengemeentelijk verbin- het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. dingsweg. Hierdoor kan geoordeeld worden dat er ten opzichte van de referentiesi- Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: tuatie geen significant verhoogde wegbelasting te verwachten is die de capaciteit – De omgeving van het plangebied omvat een hoog aandeel aan woonbebouwing: van de betrokken wegen te boven gaat. langsheen de Chaamseweg, in de Nederlandse woonwijken ten noorden van Impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving Hoogbraak, de nieuwe woonontwikkeling Limfa aan de Chaamseweg,… Ten Ten opzichte van de referentiesituatie wordt er geen specifieke ontwikkeling voor- noordwesten van het plangebied werd ook een ruimte-voor-ruimte woonontwik- zien. Binnen de nieuwe bestemming kunnen wonen en aan het wonen verwante keling gerealiseerd. ontwikkelingen wel autonoom verder plaatsvinden. Daarbij wordt ontsloten via – De omgeving maakt deel uit van de kern van Baarle en kent verspreide functies Hoogbraak en Nonnenkuil, twee uitgeruste wegen op de rand van het plangebied met betrekking tot handel, dienstverlening. Ook komen op Nederlands grondge- die ter hoogte van het plangebied geen problemen of knelpunten kennen. Verkeers- bied in de directe omgeving een aantal bedrijfsvestigingen voor. Het plangebied veiligheid moet evenwel steeds een aandachtspunt zijn. Er wordt naar aanleiding ligt met andere woorden in een functioneel zeer gemengde omgeving. van voorliggend RUP echter geen significant negatieve effecten met betrekking tot – Het ruimtegebruik binnen het plangebied is zeer divers. Slechts in het noorden wegbelasting verwacht. van het plangebied blijven agrarische activiteiten over van de initiële bestem- Er zal evenwel gewaakt moeten worden over de afstemming van eventuele ontwik- ming van het gebied. Momenteel is daar een varkenshouderij gevestigd in een kelingen langsheen het deel van Hoogbraak dat samenvalt met buurtweg nr. 8 (het traditioneel agrarisch bedrijfsgebouwencomplex. Dit bestaat uit verschillende gebouwen met verschillende oppervlakte en met oorsprong in de 2e helft van de centrale deel van Hoogbraak). Deze ontsluiting heeft in de bestaande toestand een e zeer beperkt profiel waardoor noodzakelijke ingrepen op deze straat niet uitgesloten 20 eeuw. De betrokken eigenaar/landbouwer geeft aan dat de agrarische activi- worden. Indien heraanleg van de ontsluiting aan de orde is, moet uiteraard cf. goede teiten van uitdovende aard zijn binnen de lopende milieuvergunning. praktijk voldoende aandacht uitgaan naar verkeersveiligheid, in het bijzonder ter – De bebouwing binnen het plangebied heeft sterk gemengd karakter gaande van hoogte van de aantakking op Nonnenkuil. vrijstaande ééngezinswoningen, over dubbelwoonst tot kantoorgebouw. Potenties voor een positieve beïnvloeding van de modal split – De percelen tussen buurtweg nr. 1 en buurtweg nr. 8 werden in de loop der jaren allemaal bebouwd, maar huisvesten geen agrarische activiteiten. Het betreft Gezien de ligging van het plangebied bij Hoogbraak waarlangs openbaar vervoer woonhuizen, een vakantiewoning, een handelszaak en een kantoorgebouw. Een aanwezig is, het feit dat het plangebied gelegen is binnen de bebouwde kern van aantal van deze constructies liggen deels op Nederlands en deels op Belgisch Baarle en de weguitrusting van Hoogbraak met inbegrip van aanliggende fietspaden grondgebied. zijn alle voorwaarden voor alternatief vervoer voor autoverplaatsingen aanwezig. Analyse van ingrepen-effecten Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld:

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 113 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

– Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers. Hierdoor kan lies/winst aan functies geoordeeld worden dat er naar aanleiding van het RUP geen significante impact op – Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit leefkwaliteit en omgevingskwaliteit te verwachten is. – Veiligheidsrisico’s Veiligheidsrisico’s Beoordelingen van de effecten Ter uitvoering van artikel 12 van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op lange- Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- termijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en lies/winst aan functies aandachtsgebieden. Het RUP heeft als doelstelling een aangepast vergunningenkader vast te leggen De RVR-toets werd online uitgevoerd met volgende bevindingen: voor de sterk bebouwde omgeving aansluitend op Hoogbraak en Nonnenkuil die geen agrarisch gebruik kent of waar dit ruimtelijk voor de toekomst geen optimale – Er bevinden zich GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het plange- ruimtelijke invulling is. De achterliggende percelen behouden de agrarische be- bied. stemming. De in deze zone voorkomende functies zijn op te delen in twee grote – De inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen wordt in het RUP uitgesloten. groepen, nl. landbouwactiviteiten in overeenstemming met de huidige bestemming – Er moet geen RVR worden opgesteld. Het plan moet niet voorgelegd worden en centrumfuncties eigen aan een zone die deel uitmaakt van een woonkern. Het aan de dienst Veiligheidsrapportering. RUP wenst een bestemming vast te leggen die de bestaande activiteiten respec- teert maar tegelijk ook ontwikkelingsperspectieven biedt voor de toekomst. Conclusie De agrarische activiteiten kunnen tevens behouden blijven. Daarbij wordt opgemerkt Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de dat de betrokken landbouwer aangeeft dat de activiteiten op de huidige locatie van discipline mens te verwachten zijn. aflopende aard zijn gezien de ligging en de aard van de activiteiten. Bij stopzetting zijn daarom wel ontwikkelingsperspectieven gelijkaardig aan de ruimtelijke invulling van de directe omgeving wenselijk. In die zin is er sprake aan een verlies aan agra- 2.3.6 Beoordeling discipline landschap en erfgoed rische functie op zich maar behoudt de betrokken landbouw/eigenaar de mogelijk- heid tot een zinvolle invulling van de betrokken percelen. Een dergelijke functiewijzi- Studiegebied en referentiesituatie ging wordt niet opgelegd door het RUP maar is een keuze van de betrokken eige- naar/landbouwer. Tegenover een verlies aan agrarische functie geeft het RUP met In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. Eventuele visuele en andere woorden kansen op een ruimtelijk gepaste invulling. landschapsecologische en –historische relaties met de nabije omgeving worden mee in acht genomen. Hierdoor kan er geoordeeld worden dat er geen significant negatieve effecten te verwachten zijn. Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: Het plangebied maakt deel uit van de randbebouwing van de kern van Baarle. On- – Het plangebied vormt een dicht bebouwde cluster binnen een sterk versnipperde danks de agrarische bestemming overheersen in de bestaande toestand echter omgeving. Deze bebouwingscluster verbindt morfologisch de bebouwing langs- andere functies, namelijk wonen en aan het wonen verwante activiteiten het plange- heen Hoogbraak-Chaamseweg met deze langsheen Loveren. Ten oosten ligt bied. De bestemming die wordt vastgelegd voor het plangebied bevestigt deze si- een niet ingevuld woonuitbreidingsgebied en ten westen een snipper grensover- tuatie en biedt een bestemming op maat hiervan voor de toekomst waarbij dus uit- schrijdend agrarisch gebied. gegaan wordt van een gelijkaardige invulling van het gebied. Er wordt geen groot- schalige afwijkende nieuwe invulling voorzien. Bovendien wordt in het RUP gesteld – Er zijn geen beschermde landschappen aanwezig binnen Baarle-Hertog. Er zijn dat elke handeling wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar moet zijn geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de gemeente Baarle-Hertog. met de omgeving, wat betreft: de relatie met de in de omgeving aanwezige functies, – Er zijn geen beschermde monumenten aanwezig binnen of in de omgeving van de mobiliteitsimpact en verkeersleefbaarheid en de invloed op de omgeving wat het plangebied.

114 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

– Er werden geen gebouwen binnen of in de omgeving van het plangebied opge- of een bekrachtigde archeologienota vereist is voor zijn project. Zo ja, dan dient nomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. deze toegevoegd te worden aan de aanvraag van de stedenbouwkundige vergun- – De centrale archeologische inventaris bevat geen elementen voor het plange- ning/verkavelingsvergunning, wat betekent dat (een deel van) het archeologisch bied en omgeving. traject al dient doorlopen te zijn vooraleer men de aanvraag indient. Analyse van ingrepen-effecten conclusie Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline landschap en erfgoed te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen – wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering specifieke maatregelen of aanbevelingen. van het landschap – aantasting van landschappelijke relictwaarden 2.3.7 conclusie – schade aan archeologisch erfgoed Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante Beoordelingen van de effecten disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht Wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering worden t.o.v. de referentiesituatie. van het landschap Vanuit de discipline water kan wel aanbevolen worden: Het plangebied vormt een dicht bebouwde cluster binnen een sterk versnipperde – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de omgeving. Het RUP grijpt hier niet op in, maar voorziet in bestemmingen die een bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in gepast vergunningenkader vormen voor de toekomst uitgaande van de bestaande het watersysteem gebracht wordt invulling. Hierdoor zijn geen ingrepen te verwachten die ingrijpen op deze land- schappelijke structuur. Het plangebied is reeds bebouwd, een wijziging of verdich- ting binnen deze bebouwde structuur heeft geen impact op de landschappelijke 2.4 Woonpercelen Zondereigen structuur van de omgeving. Het RUP geeft geen aanleiding tot een structurele ver- dere versnippering binnen deze omgeving die reeds sterk versnipperd is. 2.4.1 Ingrepen, effecten en relevante milieudisciplines aantasting van landschappelijke relictwaarden Ingrepen Er werden geen specifieke relictwaarden aangeduid binnen het plangebied. Niette- Ingreep Kwalitatieve omschrijving min is de bebouwing geënt op de oude ontsluitingsstructuur van de omgeving Infrastructuur binnen plangebied (buurtwegen) en wordt deze behouden als ruggengraat van de ruimtelijke ontwikke- lingen. Bijkomend ruimtebeslag woning- Ontwikkelingsperspectieven voor bestaande zone- bouw vreemde woning + bijkomende vrijstaande éénge- schade aan archeologisch erfgoed zinswoning Het niet gekend zijn van archeologisch erfgoed in of in de onmiddellijke omgeving Activiteiten binnen plangebied van het plangebied betekent niet dat er geen archeologische erfgoed aanwezig kan Woonfunctie en aanverwante activi- Bijkomende woning met bestemmingsverkeer en zijn. Er is geen systematische prospectie geweest. Indien na de goedkeuring van teiten aanverwante activiteiten het plan uitgravingen gebeuren, dient in geval van vernieling van archeologisch patrimonium, de nodige tijd en middelen ter beschikking stellen om het terrein te onderwerpen aan een archeologisch vooronderzoek en opgraving in geval van Selectie van relevante milieudisciplines vondsten. In de planMER-screening worden de effecten van het plan op de verschillende dis- Bij een vergunningsaanvraag in deze zone ingediend vanaf 1/06/2016 zal het ar- ciplines onderzocht. Voor de evaluatie van de effecten die het plan teweeg zal bren- cheologisch traject dat volgt uit de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoedde- gen worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Er wordt een onderscheid creet moeten worden gevolgd. Concreet betekent dit dat de aanvrager moet nagaan gemaakt tussen deze sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante discipli-

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 115 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten nes. Het feit dat bepaalde ingrepen binnen bepaalde milieudisciplines onomkeerba- Ingreep-effectenschema re en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleu-

Onderzoeksdisciplines

teldisciplines.

Discipline Sleuteldisci- Optiedisci- Niet relevan-

ed en ed

pline pline te discipline

Water Mobiliteit en Fauna Flora Mens Erfgo landschap Bodem X Bodem Water: grondwater en oppervlaktewater X Ingrepen Fauna en flora en biodiversiteit X Infrastructuur woningbouw MS MS N MS MS MS Landschap, bouwkundig erfgoed en X Activiteiten wonen N MS MS MS MS N archeologie N: waarschijnlijk niet significant effect; evt. effect beperkt in omgang en tijd / MS: mogelijk significant effect Mens – ruimtelijke aspecten en hinder X Mens- mobiliteit X 2.4.2 Referentietoestand Geluid X Voor de analyse van de mogelijke effecten wordt de bestaande toestand als referen- Licht X tiesituatie genomen en wordt dus een vergelijking gemaakt tussen de geplande Lucht (gezondheid) X toestand en de bestaande toestand (terreinsituatie). Voor deze referentiesituatie kan Warmte en stralingen X dus verwezen worden naar de bespreking van de bestaande toestand in het hoofd- Energie- en grondstofvoorraden X stuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1II2.4 Klimaat X Als referentietoestand wordt beschouwd: – Een bestaande vergunde zonevreemde woning De deeldisciplines ‘geluid’ en ‘licht’ worden standaard niet als aparte disciplines in – Een onbebouwd perceel, ingesloten door omliggende bebouwing aanmerking genomen, maar zullen besproken worden onder de receptordiscipline In het nulalternatief moet rekening worden gehouden dat de bestaande bebouwing mens (hinderaspecten) en/of fauna en flora. vergund is. In functie van de basisrechten voor zonevreemde constructies worden De discipline ‘lucht (gezondheid)’ wordt niet weerhouden als relevante discipline in mogelijkheden geboden voor onderhoudswerken, verbouwen, beperkt uitbreiden, het kader van dit RUP. e.d. De disciplines ‘warmte en stralingen’, ‘klimaat’ en ‘aanspraak op energie- en grond- stofvoorraden’ worden niet weerhouden als relevante discipline in het kader van dit 2.4.3 Beoordeling discipline Bodem en water RUP. Deze disciplines dienen dus niet onderzocht te worden; de aard en omvang van de ingrepen is immers niet van die aard dat een significant effect binnen deze Studiegebied en referentiesituatie disciplines kan verwacht worden. Het plangebied vormt het studiegebied. Eventuele watersysteemrelaties worden mee in acht genomen. Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving van het fysisch systeem in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: – Het plangebied ligt op het uitgebreide en traditionele plaggenbodemcomplex van Zondereigen. De bodem in het plangebied zelf werd gekarteerd als Zdm (matig natte zandbodem met dikke antropogene humus A horizont).

116 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

– De Noordermark, een waterloop van 2e categorie, ligt 400m ten zuiden van het Het deelgebied is volledig infiltratiegevoelig. Het systeem van infiltratie van hemel- plangebied. De Jagersbemdeloop, een waterloop van 3e categorie, ligt op 325m water naar grondwater moet dus in evenwicht gehouden worden. Het RUP voorziet ten westen van het plangebied. In of grenzend aan het plangebied is er geen echter niet een volledige afdekking van het plangebied. Er wordt uitgegaan van een waterloop aanwezig. behoud van de infiltratiemogelijkheden ter hoogte van de niet-afgedekte bodems. , – Het plangebied is niet gelegen in mogelijk of effectief overstromingsgevoelig alsook de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, gebied (bron: watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden 2014). infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Hierdoor kan geoordeeld worden dat geen significant effect inzake – Het plangebied is infiltratiegevoelige en matig gevoelig voor grondwaterstroming verstoring van hemelwaterinfiltratie ten gevolge van het RUP te verwachten is. (type 2). (bron: watertoetskaarten infiltratiegevoelige bodems en grondwater- stromingsgevoelige gebieden) Het aanleggen van ondergrondse constructies zou kunnen ingrijpen op het grond- waterstromingspatroon, waarbij ook zeker bemalingen in de aanlegfase effect kun- – Het plangebied behoort tot het centraal gebied zoals aangeduid op het zone- nen hebben. De bodem in het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstro- ringsplan voor Baarle-Hertog. mingen (type 2). In dergelijke gebieden zal de impact van eventuele ondergrondse Analyse van ingrepen-effecten constructies beperkt blijven. Er wordt ook niet verwacht dat ruimere ondergrondse constructies aangelegd zullen worden. Om ook niet-significante effecten te vermij- Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: den wordt wel aanbevolen dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van enige – Verstoring van de bodem ondergrondse constructies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bema- – verstoring van de waterhuishouding lingswater terug in het watersysteem gebracht moeten worden. – wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – ver- Wijziging oppervlaktewaterkwantiteit droging Door bijkomende verharde oppervlakte kan hemelwater mogelijk versneld afspoe- – wijziging oppervlaktewaterkwantiteit len. De regelgeving inzake integraal waterbeheer is echter van toepassing, alsook – wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltra- Gezien het plangebied niet gelegen is langsheen een waterloop en tevens niet in tie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en he- overstromingsgevoelig gebied worden geen effecten met betrekking tot structuur- melwater. Hierdoor wordt geen negatief effect verwacht wordt in vergelijking met de kwaliteit van waterlopen, waterbergingscapaciteit, overstromingsregime en veilig- referentiesituatie. heid tegen overstromingen verwacht. Wijziging waterkwaliteit – bijkomende belasting riolering Beoordelingen van de effecten Aantasting van waterkwaliteit kan optreden door inbreng van vreemde stoffen. Op- pervlaktewaterkwaliteit kan aangetast worden door lozing via zowel punt- als diffuse Verstoring van de bodem lozingen. Grondwaterkwaliteit kan aangetast worden door uitloging en lekken van Binnen het plangebied is een onbebouwd perceel aanwezig waarvoor ontwikke- verontreinigende stoffen in de bodem. lingsperspectieven op bebouwing met ééngezinswoning worden gegeven in het De te verwachten afvalwaterstromen binnen de zone zijn standaard huishoudelijk en RUP. Dit betekent dat plaatselijk de bodem vergraven kan worden. sanitair afvalwater. Op het zoneringsplan van Baarle-Hertog valt af te leiden dat het Het betreft echter een zeer plaatselijke verstoring van de bodemlagen in een omge- plangebied deel uitmaakt van het centraal gebied waardoor aangesloten kan wor- ving die reeds voor een groot deel bebouwd werd, voor woningbouw of agrarische den op bestaande waterzuiveringsinfrastructuur. Indien verder de sectorale wetge- bebouwing. Plaatselijke effecten zijn met andere woorden niet uit te sluiten. Ten ving wordt nageleefd, wordt er geen significante impact op de waterkwaliteit ver- opzichte van de referentiesituatie zullen de effecten op de bodemlagen van de om- wacht. geving echter verwaarloosbaar zijn. Conclusie Wijziging van infiltratiemogelijkheden – wijziging grondwaterstromen – verdroging Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de Een toename van verharde oppervlakte, bemalingen en het plaatsen van onder- discipline water te verwachten zijn. grondse constructies kunnen invloed hebben op infiltratiemogelijkheden en grond- waterstromingspatronen.

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 117 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

Om ook niet-significante effecten van bemalingen maximaal te vermijden kan aan- Analyse van ingrepen-effecten bevolen worden dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse con- Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: structies de bouwput afgesloten moet worden en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in het watersysteem gebracht moet worden. – verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting – impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving Waterparagraaf Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met Beoordelingen van de effecten betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: Verkeersgeneratie - verhoogde wegbelasting – De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of scha- Het RUP voorziet in een bestemming landelijk wonen waarbij 1 perceel bijkomend in delijk effect op het watersysteem. aanmerking komt voor bebouwing ten opzichte van de referentiesituatie. Dit resul- – Op basis van de reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd teert in een zeer beperkt aantal bijkomende vervoersbewegingen. Het aantal bijko- te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginse- mende verkeersbewegingen zal met andere woorden zo beperkt zijn, dat de bijko- len van het decreet integraal waterbeleid. mende verkeersgeneratie niet zal resulteren in een significant verhoogde wegbelas- – De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal ting die de plaatselijke capaciteit te boven gaat. waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd Impact op verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de omgeving uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. De woonpercelen zijn gelegen in een landelijke woonstraat met menging van woon- Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de verkeer, landbouwverkeer en toeristisch fietsverkeer. Bij bebouwing van het extra doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal woonperceel ontstaat slechts 1 extra erftoegang op een wegverbinding die momen- waterbeleid, in acht heeft genomen. teel geen knelpunten kent met betrekking tot verkeersveiligheid. Op basis van de zeer beperkte verkeersgeneratie en verhoogde wegbelasting mag bijgevolg gecon- 2.4.4 Beoordeling discipline mobiliteit cludeerd worden dat het plan geen significant negatief effect zal hebben op de ver- keersveiligheid en de verkeersleefbaarheid van de omgeving. Studiegebied en referentiesituatie Conclusie In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. De eventuele relaties met de omgeving worden wel meegenomen, nl. de invloed van verkeersgeneratie en Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de verkeersbewegingen op de omgeving. discipline mobiliteit te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen specifieke maatregelen of aanbevelingen. Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving van de mobiliteitssituatie in het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ in DEEL 1. 2.4.5 Beoordeling discipline fauna en flora Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: Studiegebied en referentiesituatie – Het plangebied is gelegen langs een uitgeruste weg die ontsluiting biedt naar het In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. Wel worden eventuele hogere wegennet. Het plangebied is gesitueerd langsheen een zijtak van Zon- relaties met de nabije omgeving meegenomen met het oog op eventuele invloed op dereigen, die 120m naar het noordoosten aansluit op de hoofdas van Zonderei- het geheel van de ecologische infrastructuur en natuurlijke verbindingen binnen de gen. Deze loopt in het noorden door richting de kern van Baarle en in het zuiden natuurlijke structuur. tot op de Steenweg op Weelde in Merksplas. Er zijn echter geen zwaartepunten binnen de beschermde natuurlijke structuur in de – Zondereigen is ter hoogte van het plangebied een lokale weg type 3 (erftoe- directe omgeving gelegen: gangsweg), die 120m naar het noordwesten aantakt op de gebiedsontsluitings- weg (lokale weg type 2). – Het Moer, op ca. 1100m ten zuidoosten van het plangebied werd opgenomen binnen GEN Het Turnhouts Vennengebied. Ruim 3km naar het westen liggen te- – Het fietsknooppuntennetwerk van de provincie Antwerpen passeert langsheen vens deelgebieden binnen GEN De Vallei van het Merkske. het plangebied, tussen knooppunten 8 en 6.

118 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

– 2275m ten zuidoosten van het plangebied strekt het vogelrichtlijngebied nr. 15 natuurlijke verbindingen op grote schaal binnen deze omgeving situeren zich ter zich uit over Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout. Het vo- hoogte van de vallei van de Noordermark ten zuiden van het plangebied. Het plan- gelrichtlijngebied werd niet integraal aangeduid. Naast de gewestplanbestem- gebied is hiervan afgesloten door de bestaande bebouwing van een tuinbouwbedrijf. mingen natuurgebied, natuurreservaat, bosgebied en bosgebied met ecolo- Hierdoor veroorzaakt de opvulling van het plangebied geen bijkomende aansnijding gische waarde werden een aantal habitats aangeduid als te beschermen: ven- van de omliggende open ruimte en zijn er geen effecten met barrièrewerking te nen, heiden, loofbossen, lijn- en puntvormige elementen zoals houtkanten, ha- verwachten. Er kan dus geoordeeld worden dat er geen effecten met betrekking tot gen en plassen en ontginningsputten. barrièrewerking of versnippering zullen plaatsvinden waardoor de ecologische infra- – Een deelgebied van het habitatrichtlijngebied “Vennen, heiden en moerassen structuur van de omgeving aangetast wordt. rond Turnhout” (BE2100024) werd aangeduid op grondgebied van Baarle-Hertog Verstoring van ecologische basiskwaliteit voor fauna in de omgeving door toename ten zuidoosten van de bebouwingskern van Zondereigen, ter hoogte van het van hinder: geluidshinder, lichthinder, verstoring van luchtkwaliteit, visuele hinder en Moer en delen van het omliggende agrarische gebied. De westelijke uitlopers rustverstoring van dit deelgebied reiken tot op 350m ten oosten van het plangebied. Het be- hoort tot het Natura2000-gebied Turnhouts Vennengebied. Voor het betrokken Er wordt beoordeeld of de planinhoud negatieve effecten kan hebben op de ecolo- habitatrichtlijngebied werden specifieke natuurdoelen voor habitats en soorten gische basiskwaliteit van de omgeving. Eerste vaststelling die daarbij gedaan moet vastgelegd. worden is dat de omgeving reeds bestaan uit woonwijkbebouwing en agrarische bebouwing. Gezien de beoogde invulling bestaat uit landelijk wonen in een omge- – Op de grens met Merksplas, op ca. 1km ten zuidoosten van het plangebied, ligt ving waar dit nu al aanwezig is worden bijkomende hindereffecten minimaal inge- natuurreservaat het Moer. schat: Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving – geluidshinder lijkt niet te verwachten vanwege de woonfunctie. Enkel bij be- van de natuurlijke structuur en de natuurwaarden in het hoofdstuk ‘Bestaande ruim- stemmingsverkeer en gebruik van de tuin ontstaat een beperkte mate van ge- telijke structuur’ in DEEL 1. luidsproductie. Deze wijkt echter niet af van deze in de bestaande toestand en Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: draagt ook niet significant bij zodat effecten op fauna niet te verwachten zijn in – Er zijn geen specifieke natuurwaarden aanwezig binnen het plangebied. Het deze woonomgeving. plangebied werd op de Biologische waarderingskaart (versie 2016, INBO) gekar- – Visuele hinder kan ontstaan door bijkomende bebouwing en ruimtegebruik van teerd als: de omringende tuinen in een open omgeving. Het plangebied ligt echter volledig – Perceel 353F: Hp – soortenarm permanent cultuurgrasland ingesloten te midden van bestaande bebouwing, afgescheiden van de omlig- gende open ruimte. – Perceel 353E:Ur – bebouwing in agrarische omgeving – Lichthinder kan potentieel directe effecten hebben op fauna. Lichthinder kan een Analyse van ingrepen-effecten afname van populaties door barrièrewerking veroorzaken. Ook het broed- en Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: foerageergedrag kunnen gewijzigd worden. De door de planinhoud te verwach- ten verlichting is echter beperkt tot tuinverlichting. Verlichting van het openbaar – barrièrewerking, aantasting van de ecologische verbindingen en de ecologische domein is in de bestaande toestand al aanwezig. Hierdoor lijkt het effect niet infrastructuur binnen de natuurlijke structuur van de omgeving significant maar sowieso is het aangewezen gebruik te maken van lichtsystemen – verstoring van ecologische basiskwaliteit voor fauna in de omgeving door toe- met een minimale verstrooiing naar de omgeving. name van hinder: geluidshinder, lichthinder, verstoring van luchtkwaliteit, visuele hinder en rustverstoring Conclusie Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de Beoordelingen van de effecten discipline fauna en flora te verwachten zijn. Er zijn geen bijkomende milderende Barrièrewerking, aantasting van de ecologische verbindingen en de ecologische maatregelen noodzakelijk. infrastructuur binnen de natuurlijke structuur van de omgeving Het plangebied maakt deel uit van het bebouwingsweefsel van Zondereigen. Het ligt ingesloten tussen bestaande woonbebouwing en agrarische bebouwing (serres). E

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 119 I Screening op planmer 2 Beoordeling milieueffecten

2.4.6 Beoordeling discipline mens Beoordelingen van de effecten

Studiegebied en referentiesituatie Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- lies/winst aan functies Het plangebied vormt in eerste instantie het studiegebied. Wel worden eventuele mogelijke hinderrelaties met hiervoor kwetsbare gebieden in de nabije omgeving Het RUP brengt de betrokken eigenaars duidelijkheid omtrent de ontwikkelingsper- meegenomen. spectieven voor de betrokken percelen en dit in overeenstemming met deze in de omgeving. Eén van de percelen is reeds bebouwd met een woning en kent op het Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in terrein geen functiewijziging. Het andere perceel is in gebruik als paardenweide als het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. voorlopige invulling van het ingesloten braakliggende perceel. Ondanks de ligging in Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: landschappelijk waardevol gebied kent het dus geen professionele agrarische invul- ling, maar een woonondersteunende hobbymatig gebruik. Om die reden zal een – Het plangebied ligt op de rand van Zondereigen, in de overgang van de landelij- wijziging van het grondgebruik geen effect hebben op professioneel huidig gebruik ke kern naar het structureel sterke agrarisch gebied rondom Zondereigen. Dit of op de landbouwsector in het algemeen. agrarisch gebied is voorwerp van ruilverkaveling Zondereigen. Uit de gegevens inzake het landbouwgebruik kan afgeleid worden dat aansluitend op het plange- Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit bied een agrarisch bedrijfsgebouwencomplex is gesitueerd van een aardbeien- Het voorzien van mogelijkheden voor een gepaste invulling komt de leef- en omge- bedrijf bestaande uit 2 serres, trayvelden, plantenopkweek en loodsen. De land- vingskwaliteit van de omgeving ten goede. Het tussenliggende perceel zal een invul- bouwbedrijfswoning werd opgetrokken langsheen Zondereigen naast de zone- ling kunnen krijgen die een kwalitatieve afwerking van het bebouwingsweefsel in vreemde woning Zondereigen 65. Verder bestaat het landbouwgebruik in de overeenstemming met de omliggende percelen betekent. Gezien de omgeving be- omgeving voornamelijk uit maïsteelt en grasland. staat uit een omgeving met gelijkaardige invulling gericht op wonen zijn geen hin- – Het plangebied sluit aan op het woonweefsel van Zondereigen. De percelen ten dereffecten te verwachten die een negatieve impact hebben ten aanzien van de noorden en ten oosten hebben de bestemming woongebied met landelijk ka- referentiesituatie. De invulling is immers afgestemd op de omgeving. rakter en werden nagenoeg allen ingevuld met vrijstaande woningen. Veiligheidsrisico’s – Het plangebied bestaat uit 2 percelen: Ter uitvoering van artikel 12 van de SEVESO II-richtlijn dient in het beleid inzake – Perceel 353F is onbebouwd en ligt ingesloten tussen 2 bestaande woningen ruimtelijke ordening rekening gehouden te worden met de noodzaak om op lange- en de serres van het nabijgelegen aardbeibedrijf. Het perceel is momenteel termijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen SEVESO-inrichtingen en in gebruik als paardenweide. aandachtsgebieden. – Perceel 353E betreft een bebouwd perceel waarop een vrijstaande eenge- De RVR-toets werd online uitgevoerd met volgende bevindingen: zinswoning werd opgericht. – Er bevinden zich GEEN bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het plange- Analyse van ingrepen-effecten bied. Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: – De inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen wordt in het RUP uitgesloten. – Wijziging grondgebruik met mogelijke gevolgen voor huidige gebruikers: ver- – Er moet geen RVR worden opgesteld. Het plan moet niet voorgelegd worden lies/winst aan functies aan de dienst Veiligheidsrapportering. – Wijziging leefkwaliteit en omgevingskwaliteit Conclusie – Veiligheidsrisico’s Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline mens te verwachten zijn.

120 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging DEEL 2 BIJLAGEN

2.4.7 Beoordeling discipline landschap en erfgoed Schade aan archeologisch erfgoed Het niet gekend zijn van archeologisch erfgoed in of in de onmiddellijke omgeving Studiegebied en referentiesituatie van het plangebied betekent niet dat er geen archeologische erfgoed aanwezig kan In eerste instantie vormt het plangebied het studiegebied. Eventuele visuele en zijn. Er is geen systematische prospectie geweest. Indien na de goedkeuring van landschapsecologische en –historische relaties met de nabije omgeving worden het plan uitgravingen gebeuren, dient in geval van vernieling van archeologisch mee in acht genomen. patrimonium, de nodige tijd en middelen ter beschikking stellen om het terrein te Voor de weergave van de referentiesituatie wordt verwezen naar de beschrijving in onderwerpen aan een archeologisch vooronderzoek en opgraving in geval van het hoofdstuk ‘Bestaande ruimtelijke structuur’ DEEL 1. vondsten. Volgende aspecten zijn van belang voor de beoordeling: Bij een vergunningsaanvraag in deze zone ingediend vanaf 1/06/2016 zal het ar- cheologisch traject dat volgt uit de inwerkingtreding van het Onroerenderfgoedde- – Het landschapsbeeld van de omgeving wordt bepaald door de bebouwing bin- creet moeten worden gevolgd. Concreet betekent dit dat de aanvrager moet nagaan nen de landelijke kern Zondereigen, bestaande uit grotendeels open bebouwing. of een bekrachtigde archeologienota vereist is voor zijn project. Zo ja, dan dient – Er zijn geen beschermde landschappen of dorpsgezichten aangeduid binnen deze toegevoegd te worden aan de aanvraag van de stedenbouwkundige vergun- Baarle-Hertog. Er zijn geen erfgoedlandschappen vastgelegd binnen de ge- ning/verkavelingsvergunning, wat betekent dat (een deel van) het archeologisch meente Baarle-Hertog. traject al dient doorlopen te zijn vooraleer men de aanvraag indient. – Er zijn geen beschermde monumenten aanwezig in de omgeving van het plan- Conclusie gebied. Er kan geoordeeld worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de – Het plangebied is niet gelegen binnen een ankerplaats of een relictzone cf. land- discipline landschap en erfgoed te verwachten zijn. Uit de beoordeling volgen geen schapsatlas. Er zijn geen relicten aanwezig. Over de vallei van de Noordermark specifieke maatregelen of aanbevelingen. ten zuiden van het plangebied werd een uitloper van de relictzone “Kolonie Wor- tel en bos- en akkercomplex Heikant” aangeduid. 2.4.8 conclusie – De centrale archeologische inventaris bevat geen elementen voor het plange- bied en omgeving. Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante Analyse van ingrepen-effecten disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie. Gezien de ingrepen worden volgende potentiële effecten beoordeeld: Vanuit de discipline bodem en water kan wel aanbevolen worden: – wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering van het landschap – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in – schade aan archeologisch erfgoed het watersysteem gebracht wordt

Beoordelingen van de effecten Wijziging van de ruimtelijke samenhang/landschappelijke structuur: versnippering 3 Globale conclusie van het landschap De betrokken percelen die het plangebied vormen liggen volledig ingesloten tussen Centrumparking Kapelstraat bestaande bebouwing. Verdere bebouwing binnen het plangebied betekent een Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante opvulling en geeft geen aanleiding tot aansnijding van nog niet bebouwd gebied. In disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht die zin past het voorgenomene zich volledig in in de kernrand en geeft geen aanlei- worden t.o.v. de referentiesituatie. ding tot extra aansnijding van bijkomende open ruimte. Het plan heeft dan ook geen versnipperde werking en tast de ruimtelijke structuur van de omgeving niet aan. Vanuit de discipline Bodem en water kan wel aanbevolen worden:

RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging IOK plangroep 121 I Screening op planmer 3 Globale conclusie

– dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de voor voorgenomen gemeentelijk RUP randzones geconcludeerd worden dat geen bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in aanzienlijke milieueffecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie. het watersysteem gebracht wordt Vanuit de discipline mens kan wel aanbevolen worden: – de lichtvoorziening binnen het plangebied kwalitatief aan te pakken en gebruik te maken van gerichte verlichting met zo weinig mogelijk verstrooiing naar de om- geving zonder de veiligheidsaspecten daarbij uit het oog te verliezen. – de openbare verlichting te gebruiken wanneer noodzakelijk en te dimmen wan- neer mogelijk. Woonlint Gierlestraat Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie. Vanuit de discipline Bodem en water kan wel aanbevolen worden: – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in het watersysteem gebracht wordt Hoogbraak Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie. Vanuit de discipline water kan wel aanbevolen worden: – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in het watersysteem gebracht wordt Woonpercelen Zondereigen Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines kan geconcludeerd worden dat geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden t.o.v. de referentiesituatie. Vanuit de discipline bodem en water kan wel aanbevolen worden: – dat bij eventuele bemalingen bij de aanleg van ondergrondse constructies de bouwput afgesloten wordt en dat het bemalingswater zo snel mogelijk terug in het watersysteem gebracht wordt Algemeen Op basis van de beoordeling van de milieueffecten voor de verschillende relevante disciplines en rekening houdend met de screening naar cumulatieve effecten, kan

122 IOK plangroep RUP randzones Baarle-Hertog – verzoek tot raadpleging