Titel documentbeleidsnota onder titel (optioneel)

Programmabegroting 2017 en meerjarenraming 2018-2020

4 oktober 2016

Colofon

Gemeente Súdwest-Fryslân Postbus 10.000 8600 HA (0515) 48 90 00 www.sudwestfryslan.nl

Status: vastgesteld door college B&W Versie: 4 oktober 2016

Begroting 2017 2

Leeswijzer

Programmabegroting 2017 en meerjarenraming 2018-2020

De gemeenteraad geeft ieder jaar voor alle taken en activiteiten in een begroting aan welke financiële middelen hiervoor beschikbaar zijn (baten) en hoe we deze middelen inzetten (lasten). De begroting bestaat uit een aantal onderdelen:

1. Bestuurlijke hoofdlijnen We brengen de beleidskeuzes in beeld in samenhang met de financiële hoofdlijnen. We leggen een relatie met de ambities en de wijzigingen ten opzichte van de perspectiefnota (gemeenteraad, juli 2016) lichten we toe. Zo is op hoofdlijnen een presentatie van lasten en baten mogelijk in meerjarenperspectief. Enkele onderdelen krijgen specifieke aandacht: de aanpak rond de bezuinigingen, actuele onderwerpen zoals het Sociaal Domein, Grondexploitatie, Kapitaalgoederen, Ontwikkelagenda/Ontwikkelperspectief en Organisatieontwikkeling.

2.Beleidsprogramma Er is een opdeling in het programmaplan en de paragrafen:  Programmaplan. Er zijn drie programma’s. We geven per programma ontwikkelingen en speerpunten aan. We gebruiken hier de drie W-vragen: “Wat willen we bereiken?”, “Wat gaan we daarvoor doen?”, “Wat mag het kosten?”. Ook vermelden we per programma de richtinggevende beleidsdocumenten. Verder geven we een toelichting op onder andere de onderdelen Algemene dekkingsmiddelen en Overhead. Het zijn verplichte onderdelen van de begroting.  Paragrafen We geven in enkele paragrafen op specifieke onderdelen een toelichting. Het gaat hier om: lokale heffingen, weerstandsvermogen en risicobeheersing, onderhoud kapitaalgoederen, finan- ciering, bedrijfsvoering, verbonden partijen en grondbeleid. Het zijn verplichte onderdelen van de begroting.

3. Financiële begroting In aanvulling op overzichten die al in het programmaplan en de paragrafen zijn opgenomen, geven we aanvullende financiële overzichten en lichten dit toe. Voor een deel nemen we overzichten in de bijlagen op. De overzichten zijn in veel gevallen verplichte onderdelen van de begroting.

4. Bijlagen Er zijn meerdere bijlagen opgenomen. Het gaat onder meer om overzichten van de reserves en voorzieningen, het investeringsprogramma, de subsidieontvangers en het EMU-saldo.

Begroting 2017 3

Begroting 2017 4

Inhoudsopgave

Leeswijzer ...... 3 Inhoudsopgave ...... 5 Aanbiedingsbrief ...... 7 1. Bestuurlijke hoofdlijnen ...... 9 1.1. Vooraf ...... 9 1.2. Bestuurlijke ambities ...... 10 1.3. Vertrekpunt perspectiefnota (juli 2016) ...... 11 1.4. Aanpassingen structurele effecten ...... 12 1.5. Aanpassingen incidentele effecten (en reservepositie) ...... 14 1.6. Ontwikkeling reservepositie ...... 14 1.7. Financieel eindbeeld begroting ...... 15 1.8. Voortgang ambitie financieel vitaal ...... 16 1.9. Doorontwikkeling opzet en documenten P&C-cyclus ...... 18 2. Beleidsbegroting ...... 20 2.1. Vooraf ...... 20 2.2. Programmaplan ...... 20 2.2.1. Programma 1 Sociaal ...... 22 2.2.2. Programma 2 Ruimte...... 30 2.2.3. Programma 3 Bestuur ...... 36 2.2.4. Overzichten ...... 40 2.2.5. Mutaties reserves ...... 42 2.3. Paragrafen ...... 43 2.3.1. Paragraaf 1 Lokale heffingen ...... 44 2.3.2. Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing ...... 50 2.3.3. Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen ...... 55 2.3.4. Paragraaf 4 Financiering ...... 61 2.3.5. Paragraaf 5 Bedrijfsvoering ...... 67 2.3.6. Paragraaf 6 Verbonden partijen ...... 70 2.3.7. Paragraaf 7 Grondbeleid ...... 75 3. Financiële begroting ...... 80 3.1 Vooraf ...... 80 3.2 Overzicht van baten en lasten en de toelichting ...... 80

Begroting 2017 5

3.3 Uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting ...... 81 3.4 Overzicht van geraamde baten en lasten per taakveld ...... 81 Bijlagen ...... 83 Bijlage A Geprognosticeerde balans bij de Programmabegroting 2017 (artikel 20 1b)...... 84 Bijlage B Berekening en meerjarenoverzicht EMU-saldo ...... 85 Bijlage C Investeringsprogramma ...... 86 Bijlage D Overzicht reserves en voorzieningen ...... 88 Bijlage E Overzicht van de baten en lasten per taakveld (artikel 7 3c) ...... 93 Bijlage F Overzicht subsidieontvangers ...... 94 Bijlage G Indicatoren naar programma en paragrafen...... 97 Bijlage H Meerjarenoverzicht Algemene Uitkering 2017-2020 ...... 99 Bijlage I Lijst autonoom/onvermijdelijk perspectiefnota (juli 2016) ...... 101

Begroting 2017 6

Aanbiedingsbrief

De afgelopen jaren hebben we ingezet op een meer financieel vitale begroting. Steeds beter zien we de resultaten van een behoedzame koers. Het financiële fundament is versterkt.

Dit ging niet zonder slag of stoot. Er waren bezuinigingen nodig. Wel konden we ondertussen grote financiële opgaven succesvol oppakken. Zoals het op orde brengen van het grondbedrijf, het doorvoeren van de stelselwijziging sociaal domein en het meer structureel inregelen van het onderhoud van de kapitaalgoederen. Maar ook op veel andere, minder in het oog springende onderdelen, werden financiën gestroomlijnd.

Hoewel veel opgaven nog aandacht vragen is de financiële situatie onmiskenbaar verbeterd. Dit biedt de mogelijkheid om op nieuwe manieren tegen ontwikkelingen aan te kijken. Zeker nu de recente septembercirculaire een verder positief beeld laat zien.

De eerder ingezette ambitie om te bezuinigen was bedoeld om de begroting sluitend te krijgen maar ook om de rol van ontwikkelgemeente verder gestalte te geven. Met deze begroting ontstaat er financiële ruimte om in te zetten op investeringsprojecten. Het college wil op korte termijn, wanneer de raad instemt met de koers in de begroting, tot een meerjarige ontwikkelagenda komen. Het biedt de mogelijkheid om via cofinanciering met partners te zoeken naar een gezamenlijke aanpak.

De begroting biedt ruimte om een deel van de bezuinigingen niet door te voeren. Hierdoor kunnen voorstellen rond de OZB-verhoging en een bezuiniging op cultuur vervallen. Voor een deel gaan we de taakstelling wel realiseren en uitvoeren. Dit heeft een effect op beleidstaken èn op de bedrijfsvoering. Op onderdelen vraagt dit nog om een meer concrete uitwerking. Met name binnen het Sociaal Domein kan dit gebeuren in samenhang met de aanpak rond het Investeringsprogramma Sociaal Domein. Hier blijft de komende tijd nog een scherpe monitoring nodig.

Veel bezuinigingen zijn via de bezuinigingsdialoog op tafel gekomen. De dialoog heeft ons veel opgeleverd. Het heeft bijgedragen aan het scherper in beeld krijgen van keuzes. Dat leidt nu deels wel en deels niet tot concrete bezuinigingen. We willen de dialoog een vervolg geven. We evalueren de aanpak.

Het is nodig om tot een meer flexibele, omgevingsbewuste en opgaafgestuurde organisatie te komen die nog meer dan nu midden in de samenleving staat. We maken de organisatie toekomstproof en spelen geld vrij om deze doorontwikkeling mogelijk te maken. Bijvoorbeeld door de werkwijze bij projecten aan te passen, waardoor een meer flexibele aanpak mogelijk is. Gelijktijdig realiseren we hier ook een deel van de voorgenomen bezuinigingen.

Een en ander gebeurt tegen de achtergrond van een begrotingsopzet die op een nieuwe manier is opgezet: eenvoudiger en met minder programma’s.

We zijn verheugd dat we de begroting sluitend kunnen aanbieden, terwijl er ook ruimte ontstaat voor investeringen. Ook in meerjarenperspectief.

Sneek, 4 oktober 2016

Burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân,

Begroting 2017 7

Begroting 2017 8

1. Bestuurlijke hoofdlijnen

1.1. Vooraf

De begroting bouwen we op in lijn met de aangegeven koers in de perspectiefnota. Deze nota werd in juli 2016 door de raad voor kennisgeving aangenomen. De raad vroeg op meerdere punten om een verduidelijking en soms ook om een aanscherping van de aanpak. Ook met een verdere duiding van kansen en risico’s. We kunnen hier in deze begroting aan tegemoet komen. We komen, met oog voor nieuwe ontwikkelingen, tot een samenhangende aanpak.

Naast de meer beleidsmatige opzet van de begroting is ook de verdere opzet van de begroting aan- merkelijk gewijzigd. Het aantal programma’s is teruggebracht van negen naar drie. Daarnaast zijn de BBV-voorschriften aangepast, waardoor de regels voor het opstellen van de begroting zijn ge- wijzigd. Ook dit zorgt in de begroting voor nieuwe onderdelen en verplicht op te nemen overzich- ten. Hierdoor leidt de vereenvoudiging van de opzet vooreerst nog niet tot een minder omvangrijk document.

Begroting 2017 9

1.2. Bestuurlijke ambities

In het coalitieakkoord “Samen krachtig” werd eerder een route uitgezet om tot de verkiezingen in november 2017 tot een ambitieuze aanpak te komen. In de perspectiefnota is voor de resterende periode een aanscherping van de aanpak toegelicht.

Kortweg krijgen voor de periode 2016-2018 met name de volgende opgaven prioriteit: 1. Werken 2. Sociaal Domein 3. Cultuur 4. Omgevingsbewust werken Ook is het belang aangegeven van een organisatie die meer flexibel, omgevingsbewust en opgave- gestuurd werkt.

Voor het Programma Werken is een programmaplan en actieagenda opgesteld en zijn ondertussen vele concrete acties benoemd. Hier leggen we ook nadrukkelijk de verbinding met het Sociaal Domein (participatie/re-integratie). Bij Programma Transformatie Sociaal Domein heeft de door- ontwikkeling van gebiedsteams, de optimalisatie van de organisatie en innovatie prioriteit. Speci- fieke onderdelen zijn hier de zorgstructuur, de jeugdaanpak, woonzorg en de opvang/huisvesting van asielzoekers. Voor Cultuur liggen er specifieke opgaven voor de Culturele Hoofdstad 2018 en het Stadhuis . Hier kunnen we op korte termijn verdere stappen zetten. Vanuit het Omgevings- bewust werken (clusteragenda’s/bezuinigingsdialoog) willen we tot een meer opgaafgestuurde aan- pak komen. Hier ligt ook nadrukkelijk een verbinding met de Organisatieaanpak (meer flexibel, omgevingsbewust, opgaafgestuurd).

De aldus geformuleerde ambities vertalen zich door naar speerpunten die in de begroting in de programma’s zijn vertaald naar: wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen, wat mag dat kosten (Programmaplan, Hoofdstuk 2). Per programma is er een opsomming van speerpunten.

We brengen hierna in een aantal stappen in beeld welke financiële ruimte er is voor ambities.

Begroting 2017 10

1.3. Vertrekpunt perspectiefnota (juli 2016)

Financieel eindbeeld perspectiefnota (juli 2016) Voor we de aanpak in de begroting verder toelichten geven we eerst het financiële vertrekpunt zo- als dat in de perspectiefnota is opgenomen. In de nota zijn de toen te verwachten jaarsaldi aange- geven voor 2017-2020 (zie perspectiefnota, blz. 20). Bij de behandeling van de nota is toegezegd dat de scheiding tussen structurele en incidentele baten en lasten in het vervolg beter in de financiële stukken tot uitdrukking wordt gebracht.

Financieel overzicht op hoofdlijnen 2017 2018 2019 2020 (Perspectiefnota-eindbeeld) (x 1.000) € € € € Verwacht jaarsaldo > Structureel -1.933 2.367 2.282 1.522 > Incidenteel 1.846 -1.895 -2.020 -245 Verwacht jaarsaldo (in samenhang) -87 472 263 1.280

Kanttekening bij de verwachte jaarsaldi Bij de cijfers, zoals ze in de perspectiefnota staan, is het van belang te weten dat hier rekening is gehouden met te realiseren bezuinigingen, oplopend naar € 6,5 miljoen, en met een incidenteel af te dekken tekort in 2017 (€ 4 miljoen). Alleen binnen deze aanpak zou het mogelijk zijn de te ver- wachten jaarsaldi te realiseren. Wel werd het hierdoor mogelijk om tot de invulling van meerdere ambities te komen. De raad heeft gevraagd om de samenhang tussen bezuinigingen (enerzijds) en ambities (anderzijds) aanvullend te duiden.

Van perspectiefnota naar begroting We brengen nu, voortbouwend op de aanpak in de perspectiefnota, aanpassingen in beeld. We ge- ven zo een nieuw financieel eindbeeld. Daarna lichten we per onderdeel toe in welke mate eerdere ambities zijn gerealiseerd en wat hier het vervolg is (voortgang ambities financieel vitaal).

Begroting 2017 11

1.4. Aanpassingen structurele effecten

Overzicht

In de periode na de perspectiefnota hebben zich meerdere ontwikkelingen voorgedaan die tot een aanpassing van structurele effecten leidt. Met name de recent ontvangen Septembercirculaire (publicatie 20 september 2016) heeft een forse impact. We lichten de diverse aanpassingen toe.

Financieel overzicht structureel – Eindbeeld 2017 2018 2019 2020 Begroting 2016 € € € € Verwacht jaarsaldo Perspectiefnota (structureel) -1.933 2.367 2.282 1.522

Autonome ontwikkelingen a Septembercirculaire 1. Accressen en hoeveelheidsverschillen 851 2.229 3.233 3.534 2. Nadeel Wmo-nieuw/oud, Jeugd, Participatie -1.328 -1.286 -1.277 -1.237 3. Inzet correctiebudget Sociaal Domein 349 1.125 1.055 1.055 4. Pensioenlasten -419 -419 -419 -419 5. Herijking Gemeentefonds cluster VHROSV 441 566 502 564 b Huishoudelijke Hulp. Voortzetting HH-Toeslag en -267 -267 -267 -205 tariefsverhoging HH c Afvalstoffenheffing/Reinigingsrechten. Aanpassing 150 150 150 150 opbrengsten Subtotaal -223 2.098 2.977 3.442 Ambities d Kapitaalgoederen op orde 1. Extra ingroei -400 -400 -400 -400 2. Extra inzet onkruidbestrijding -200 -200 -200 -200 e Organisatieperspectief (inzet voordeel Herijking -441 -566 -502 -564 Gemeentefonds cluster VHROSV) Subtotaal -1.041 -1.166 -1.102 -1.164

Bijstelling bezuinigingssopgaaf f Eerdere voorstellen laten vervallen 1. Cultuur -215 -215 -215 2. OZB-verhoging -400 -400 -400 -400 3. Nog niet ingevulde restantopgaaf -1.227 -1.191 -1.191 g Bedrijfsvoering 1. Laten vervallen gedeelte opgaaf -1.000 -1.000 -1.000 2. Toevoeging: Centraal opleidingsbudget 300 300 300 300 Subtotaal -100 -2.542 -2.506 -2.506

Financiële techniek h Onderuitputting -425 -650 -850 -850 i Administratieve verwerking (verschillen) -23 381 316 60 Subtotaal -448 -269 -534 -790

Verwacht jaarsaldo (structureel) -3.745 488 1.117 504

Toelichting

Autonoom/onvermijdelijk Binnen de Septembercirculaire, waarin het Rijk aangeeft hoe men komt tot een aanpassing van de verdeling van Rijksgeld over de gemeenten, zorgt de aanpassing van de accressen en hoeveelheids- verschillen voor een flink positief effect. Het is met name een gevolg van het zgn. ‘trap op’-effect. Daarentegen stelt het Rijk binnen het Sociaal Domein budgetten naar beneden bij. We kunnen dit nadeel deels koppelen aan het nog beschikbare Correctiebudget Sociaal Domein. De Herijking Gemeentefonds (cluster VHROSV: Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Stedelijke vernieuwing) geeft een voordeel. Het voordeel koppelen we aan het oplossen van de problematiek rond de projectgelden (zie hierna bij “Ambities”). In samenhang met de circulaire houden we ook rekening met extra pensioenlasten (verhoging van 1,2% naar 2,5%).

Begroting 2017 12

Verder:  Huishoudelijke Hulp. Voortzetting HH-Toeslag (HHT) en tariefsverhoging HH. Eerder werd het bedrag voor de Huishoudelijke Hulp Toelage-regeling (HHT) (€ 1.560.000) in Fries verband ge- koppeld aan de Himmelsjek-regeling. Dit budget is in 2016 voor een belangrijk deel niet be- steed. Daarom is gekozen voor een gewijzigde aanpak:  In de periode 2016-2020 gebruiken we jaarlijks € 200.000 voor de voortzetting HHT via de Himmelsjek (totaal € 1 miljoen).  We gebruiken € 208.000 voor een deel van de tariefsverhoging HH. Van het eerdere bedrag besteden we in 2016 € 200.000 aan de Himmelsjek. Voor de periode vanaf 2017 reserveren we € 1.360.000 binnen een (in te stellen) reserve HHT. De komende jaren komen deze bedragen incidenteel beschikbaar voor de genoemde onderdelen. Er blijft een restant bedrag (€ 352.000) binnen de reserve beschikbaar voor besteding.  Afvalstoffenheffing/Reinigingsrechten. Aanpassing opbrengsten. Er is sprake van afwijkingen tussen de geraamde en werkelijke opbrengsten. Bij de Afvalstoffenheffing levert dit een voor- deel op, bij de Reinigingsrechten een nadeel. Per saldo een voordeel: € 150.000.

De eerdere voorstellen autonoom/onvermijdelijk (in de perspectiefnota) zijn in het overzicht ver- werkt (verwacht jaarsaldo). Een overzicht van deze eerdere voorstellen is vermeld in Bijlage I.

Ambities De ambitie om de kapitaalgoederen op orde te brengen vraagt nog een extra inzet. Zie voor een toelichting op de aanpak hierna in Paragraaf 1.8. Het voordeel uit de Herijking Gemeentefonds (cluster VHROSV: Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Stedelijke vernieuwing) kunnen we koppelen aan de aanpak rond het organisatieperspectief. We zetten dit in bij het oplossen van de problematiek rond de doorrekening van uren aan projecten. De samenhangende aanpak rond het organisatieperspectief lichten we hierna nog verder toe (Paragraaf 1.8).

Bijstelling bezuinigingsopgaaf Binnen de huidige financiële situatie is een bijstelling van de opgaaf mogelijk. De eerder beoogde bezuinigingen op cultuur en OZB komen te vervallen. Ook de nog in te vullen restant taakstelling kunnen we schrappen. Voor de taakstelling bedrijfsvoering (€ 2 miljoen) schrappen we de helft van de opgaaf, waarbij we nog wel een extra bezuiniging op het centrale opleidingsbudget opvoeren (€ 300.000). De verdere aanpak rond de bezuinigingsdialoog lichten we nog toe (Paragraaf 1.8).

Financiële techniek We kiezen voor het stapsgewijs schrappen van de post onderuitputting. We versterken hiermee de financiële vitaliteit. Het mute- ren van posten bij de admini- Toelichting post onderuitputting stratieve inregeling geeft (zoals Niet alle begrote investeringen vinden daadwerkelijk plaats in het ieder jaar) meerdere kleinere begrote jaar, waardoor we jaarlijks een voordeel op de kapitaallasten behalen. Omdat we hierdoor ieder jaar min of meer een structurele afwijkingen. Dit jaar hebben plus behalen, nemen we de post onderuitputting op. Er is vanaf 2011 afwijkingen deels ook te maken € 850.000 als voordeel in de begroting opgenomen. Het werkelijke met de ombouw van de begro- voordeel neemt de afgelopen jaren af. Hier speelt het volgende: ting naar de nieuwe systema-  De kapitaallasten van investeringen zijn sinds 2015 opgenomen tiek. in de begroting in het jaar na de verwachte ingebruikname van de investering. Hierdoor ontstaat de onderuitputting op zijn vroegst als de investering twee jaar in het investeringsplan is opgenomen en nog niet is uitgevoerd.  De planning van investeringen sluit steeds beter aan bij de werkelijkheid,  De investeringen dekken we in toenemende mate uit een reserve. Het voordeel van de vertraging van de uitvoering vloeit dan terug in de reserve en heeft zo geen positief effect op het jaarrekeningresultaat.  De BBV-regels met betrekking tot de rentedoorrekening per 2017 zijn veranderd. Hierdoor is het aan de investeringen nu door te berekenen rentepercentage (2017: 2,17%) een stuk lager dan op het moment waarop de post werd opgevoerd (2011: 4,5%). Hierdoor daalt ook het mogelijke voordeel op de kapitaallasten.

Begroting 2017 13

1.5. Aanpassingen incidentele effecten (en reservepositie)

Overzicht

Naast structurele effecten zijn er ook enkele incidentele aspecten aan de orde die van invloed zijn op het financiële perspectief.

Financieel overzicht incidenteel – 2017 2018 2019 2020 Eindbeeld Begroting 2016 (x 1.000) € € € € Incidenteel effect > Verwacht jaarsaldo Perspectiefnota (incidenteel) 1.846 -1.895 -2.020 -245

Aanpassingen: > ‘Terughalen’ eerdere aanvulling vanuit algemene -4.000 reserve > Incidenteel afdekken Voortzetting HH-Toeslag 267 267 267 205 (HHT) en tariefsverhoging HH. > Grondexploitatie (MVA-gronden): versneld 1.800 1.700 1.600 afboeken; extra incidenteel aanvullen (vanuit de algemene reserve): totaal € 5,1 miljoen > Alsnog extra aanvullen vanuit de algemene 3.832 reserve Subtotaal 1.900 1.967 1.867 205

Verwacht jaarsaldo (incidenteel) 3.746 72 -153 -40

Toelichting

Aanpassingen In de perspectiefnota is € 4 miljoen in 2017 incidenteel in de begroting verwerkt om op die manier het begrotingsjaar sluitend te krijgen. We ‘halen’ dit bedrag eerst ‘terug’ om zo, na de doorwerking van de aanpassingen, te beoordelen welke incidentele bijdrage uiteindelijk nog nodig is. We ver- werken de volgende aanpassingen:  Huishoudelijke Hulp. Bij de aanpassingen structureel is de aanpak rond de voortzetting HH-Toe- slag (HHT) en tariefsverhoging HH toegelicht. De uitgaven kunnen we incidenteel dekken vanuit een daarvoor beschikbare reserve (nog in te stellen).  Grondexploitatie (MVA-gronden). Rond het afboeken van de MVA-gronden (de eerdere NNIEG- gronden) is al eerder een regeling getroffen, stapsgewijs verdeeld over de periode t/m 2019. We willen nu tot een versnelde afboeking komen (totaal € 5,1 miljoen). Door ruimte in de alge- mene reserve kunnen we de beoogde afboekingen in 2018 en 2019 nu al doorvoeren. We lichten de aanpak rond de versnelde afboeking nog toe (Paragraaf 1.8).

Binnen de nu gekozen aanpak is in 2017 nog een incidentele voeding van € 3,8 miljoen nodig vanuit de algemene reserve.

1.6. Ontwikkeling reservepositie

Algemene reserve De algemene reserve zit weer ruimer in het jasje. Dit komt onder andere door de ombouw van de onderwijshuisvestingssystematiek (begin 2016) en meevallers in de Jaarrekening 2015. De actueel beschikbare ruimte is € 15,3 miljoen. Met de eventueel aanvullende doorwerking van de Jaarre- kening 2016 (zoals toegelicht in de Berap II 2016) kan dit oplopen naar € 18,1 miljoen. Afgezet tegen het benodigde weerstandsvermogen (€ 7,8 miljoen: niet vrij besteedbaar; beschikbaar voor risico’s) geeft dit een vrij besteedbare ruimte van ruim € 10 miljoen.

De doorwerking van aanpassingen in deze begroting geven in begrotingsjaar 2017 de volgende wijzi- ging van het nog vrij besteedbare deel van de algemene reserve:

Begroting 2017 14

Actuele stand algemene reserve € (x 1.000) > Vrij besteedbare ruimte 15.339 > Ingeschat saldo resultaat Jaarrekening 2016 + rekeningresultaat (Berap II) -167 > Eventuele aanvullende doorwerking Jaarrekening 2016 (Berap II) 2.900 Subtotaal 18.072 Versneld afboeken NNIEG (2017-2018) -5.100 Aanvulling vanuit de algemene reserve -3.835 Subtotaal 9.137 Norm weerstandsvermogen -7.800 Nog vrij besteedbare ruimte 1.337

In 2017 blijft er nog een vrij besteedbare ruimte over van € 1,3 miljoen. Op basis van de nu gekozen aanpak blijft er in de begrotingsjaren 2018-2020 nog de volgende besteedbare ruimte beschikbaar:

 2018: verwacht jaarresultaat: € 560.000; stand vrij besteedbare ruimte: € 1,9 miljoen  2019: verwacht jaarresultaat: € 964.000; stand vrij besteedbare ruimte: € 2,9 miljoen  2020: verwacht jaarresultaat: € 463.000; stand vrij besteedbare ruimte: € 3,3 miljoen (Bedragen verwachte jaarresultaten: zie Paragraaf 1.7).

Let op: wanneer we in 2017 bijv. € 1 miljoen uit het vrij besteedbare deel gebruiken, werkt dit door in de genoemde bedragen in de jaren daarna.

Bestemmingsreserves Het is gebruikelijk om bij de vaststelling van de Nota Reserves en voorzieningen (in het voorjaar) bestemmingsreserves tegen het licht te houden. We beoordelen dan of eventueel een vrijval van re- serves mogelijk is.

Bij de behandeling van de perspectiefnota is de eventuele aanwending van de bestemmingsreserve precariobelasting aan de orde geweest. Na de instelling van precariobelasting op kabels en leidingen ontvangen we jaarlijks een fors bedrag aan extra inkomsten (€ 2,4 miljoen).  Eerder hebben we hiervan € 500.000 structureel in de begroting opgenomen. Een verhoging van dit bedrag is tot dusver afgehouden.  Het overige deel voegen we jaarlijks toe aan de specifiek ingestelde bestemmingsreserve.  Netwerkbeheerder Liander maakt bezwaar tegen de regeling (bezwaarschriftenprocedure). We hebben, in lijn met de discussie in de raad, de juridische ondersteuning van topadviseurs inge- roepen. Zowel voor het bezwaar als de verkenning rond het (volledig) aanwenden van gelden. Ge- adivseerd wordt om de ingezette lijn nog niet aan te passen, totdat komend jaar meer duidelijk ontstaat binnen het bezwaartraject.

1.7. Financieel eindbeeld begroting

De aanpassingen in structurele en incidentele zin kunnen we nu bij elkaar brengen in één overzicht. Er is sprake van een sluitende begrotingsopzet voor 2017 en de jaren daarna.

Financieel overzicht op hoofdlijnen 2017 2018 2019 2020 (Begroting- eindbeeld) (x 1.000) € € € €

Verwacht jaarsaldo

> Structureel -3.745 488 1.117 504

> Incidenteel 3.746 72 -153 -40

Verwacht jaarsaldo (in samenhang) 1 560 964 463

Begroting 2017 15

1.8. Voortgang ambitie financieel vitaal

Vooraf Het in de vorige paragraaf aangegeven eindbeeld is alleen verdedigbaar wanneer de voortgang van ambities kan plaatsvinden op basis van een financieel vitale aanpak. We lichten de daarbij gekozen uitgangspunten toe.

We komen tot de conclusie dat op basis van de nieuw geformuleerde financiële opzet de vitale aan- pak opnieuw wordt aangescherpt. Een periode van behoedzaam begroten werpt z’n vruchten af. De economische omstandigheden hebben ook een positief effect. Hierdoor is het mogelijk om op een nieuwe manier tegen eerdere bezuinigingsplannen aan te kijken en de taakstelling naar beneden bij te stellen. Ook zijn meerdere risico’s afgenomen of geneutraliseerd. Hierdoor kunnen we stapsge- wijs verder invulling geven aan ambities.

Bezuinigingen

Te realiseren opgaaf We kunnen volstaan met een minder grote bezuinigingsopgaaf. In Paragraaf 1.4. is aangegeven wel- ke onderdelen van de opgaaf we niet doorzetten. Het blijft beperkt tot de volgende onderdelen:

Gelabelde bezuinigingstaakstelling 2017 2018 2019 2020 (x 1.000) € € € € > Programma 1 - Sociaal > Onderdeel Transform. Sociaal Domein – struct. -1.312 -2.000 -2.000 -2.000 > Idem – incid. -690 > Onderdelen Speelvoorzieningen/Sport – struct. -17 -17 -28 -28 Subtotaal -2.019 -2.017 -2.028 -2.028

> Programma 2 - Ruimte > Diverse onderdelen – struct. -576 -601 -626 -626 > Idem – incid. -250 Subtotaal -826 -601 -626 -626

> Bedrijfsvoering > Onderdeel Centraal Opleidingsbudget –struct. -300 -300 -300 -300 > Onderdeel Nog nader te concretiseren – struct. -1.000 -1.000 -1.000 Subtotaal -300 -1.300 -1.300 -1.300

Totaal -3.145 -3.918 -3.954 -3.954

Op verzoek van de raad zijn de voorstellen op een eenduidig wijze toegelicht in het document “Overzicht Bezuinigingsvoorstellen (dialoog en andere voorstellen)” (4 oktober 2016).

Vervolgaanpak dialoog Na de vaststelling van de begroting kunnen we de dialoog een vervolg geven. Op onderdelen vraagt dit nog om een meer concrete uitwerking. Per voorstel bekijken we of de experts daar nog bij inge- schakeld kunnen worden. We starten dan ook met de evaluatie van de dialoog. Daarbij bekijken we hoe het proces is verlopen en wat er met alle voorstellen is gebeurd en nog kan of moet gebeuren. We willen verder de uitkomsten van de evaluatie betrekken bij de vervolgaanpak, waarbij we bij voorkeur ook los van taakstellingen de dialoog met inwoners, bedrijven en instellingen een vervolg geven.

Sociaal Domein Binnen het Sociaal Domein geldt als uitgangspunt dat goede zorg leidend is. In financiële zin werk- ten we tot dusver binnen de transitie/transformatie met een aanpak, waarbij de eerdere kortingen vanuit het Rijk zo goed mogelijk werden vertaalden naar de diverse budgetten in de begroting (de verzilvering). Het restant van de niet-gelabelde bedragen werd ondergebracht in het Correctiebud- get Sociaal Domein. Wanneer op onderdelen een tegenvaller aan de orde zou zijn, viel dit bij te passen vanuit het Correctiebudget. Die aanpak is aangemerkt als: “budget is kader”.

Begroting 2017 16

We stellen deze aanpak bij. Vanaf nu is goede zorg leidend en het budget volgend. We krijgen stapsgewijs meer grip op de budgetten binnen het Sociaal Domein. We vinden het verantwoord om de nu naar beneden bijgestelde Rijksbudgetten voor Wmo-nieuw en –oud en Jeugd te verdisconteren met het restant Correctiebudget. Bovendien gaan we er vanuit dat binnen het Sociaal Domein de eerder geformuleerde bezuinigingstaakstelling (€ 2 miljoen) te realiseren valt. Hier tegenover staat de transformatieaanpak op basis van het Investeringsprogramma Sociaal Domein.

Grondexploitatie Bij grondbeleid maken we onderscheid tussen BIE-gronden (Bouwgrond in exploitatie; voorheen de IEG) en MVA-gronden (Materiële vaste activa; voorheen de NNIEG). Voor de BIE-gronden zijn eerder voor de verliesgevende complexen voorzieningen getroffen. Voor de MVA-gronden komen we binnen de begrotingsaanpak tot een versnelde afboeking. Zo komen we ook hier (versneld) tot een financieel gedegen aanpak. Zie ook de paragraaf Grondbeleid (Hoofdstuk 2).

Kapitaalgoederen Eerder is de Nota kapitaalgoederen 2.0 in het vooruitzicht gesteld. De nota zal eind 2016 voor de raad beschikbaar komen (in december). Hoewel de exact benodigde aanpak binnen de kapitaalgoe- deren nog ter discussie staat kunnen we vaststellen dat, anders dan voorafgaand aan de fusie, tot een meer structurele aanpak voor kapitaalgoederen is gekomen. Het blijft een uitdaging om voldoende balans te vinden tussen het gewenste onderhoudsniveau (in ieder geval “de basis op orde”) en de inzet van middelen. Een kritische blik vanuit de samenleving en een scherpe monito- ring door de provincie (als toezichthouder) vragen om een goed ingeregelde aanpak.

Vooruitlopend op de te voeren discussie nemen we in de begroting vanaf 2017 een extra voeding op van (structureel) € 400.000. In de Paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen (Hoofdstuk 2) lichten we de aanpak verder toe. De extra inzet moet deels worden afgezet tegen bezuinigingsmaatregelen. Dit betekent voor 2017 een eenmalige budgetverlaging (vertraging ingroei) van € 250.000 (bij onder- houd asfalt en betonverhardingen en openbare verlichting). Vanaf 2017 is ook een besparing op groen aan de orde: € 75.000 (minder vaak maaien). Voor onkruidbestrijding komt structureel € 200.000 extra beschikbaar. Zie ook de paragraaf Onderhoud Kapitaalgoederen (Hoofdstuk 2).

Ontwikkelagenda/Ontwikkelperspectief

Financiële impact De financiële aanpak, zoals aangegeven in de perspectiefnota, is in deze begroting ongewijzigd ge- bleven. De gekozen insteek voor het ontwikkelperspectief houdt in dat er in de periode 2016-2020 € 11,5 miljoen beschikbaar is voor cofinanciering (wel binnen zekere kaders). In structurele zin be- tekent dit voor de begroting het volgende:

Ontwikkelperspectief 2017 2018 2019 2020 (x 1.000) € € € € a. Ontwikkelpotentieel eigen investeringen: 145 290 435 580 structurele lasten bij eigen investeringen (inves- tering € 2 miljoen per jaar; 25 jaar; 3,25%) b. Voeding Ontwikkelfonds 250 250 500 500 Totaal 395 540 935 1.080

Voor de periode 2016-2020 geeft dit een investeringsruimte van 5x € 2 miljoen (punt a) en een voe- ding van het Ontwikkelfonds van 2x € 250.000 en 2x € 500.000 (punt b). Totaal € 11,5 miljoen.

Route naar een ontwerp-ontwikkelagenda Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling geven we de raad verdere informatie over het vervolg. Het college heeft een ontwerp-ontwikkelagenda in voorbereiding, met inzicht in de te kiezen thema’s en projecten. We brengen ook mogelijkheden voor samenwerking in beeld (cofinancie- ring/synergie). We willen hierover vroegtijdig met de raad in gesprek (interactieve werksessie). Na de vaststelling van de begroting krijgt dit een vervolg (januari 2017).

Begroting 2017 17

Organisatieperspectief De financiële impact, zoals aangegeven in de perspectiefnota, blijft grotendeels overeind. In de Paragraaf Bedrijfsvoering (Hoofdstuk 2) lichten we de aanpak toe. Voor Organisatiegeld (dooront- wikkeling organisatie) kunnen we gemiddeld ruim € 400.000 per jaar inzetten in de periode 2017- 2020. Het gaat dan vooral om Intensieve trajecten die buiten de meer reguliere aanpak van oplei- dingsbudgetten vallen. Ook is een inzet nodig voor specifieke mobiliteits- en outplacementtrajec- ten. Hier tegenover staat een bezuiniging op het centrale opleidingsbudget (€ 300.000).

Daarnaast speelt de problematiek rond de doorrekening van uren aan projecten. De problematiek wordt in de Paragraaf Bedrijfsvoering (Hoofdstuk 2) toegelicht. Het huidige bedrag aan door te rekenen kosten brengen we van € 2,9 miljoen terug naar € 1,6 miljoen. We gebruiken hiervoor de binnen de perspectiefnota gelabelde opgavengelden en de beschikbare extra middelen vanwege de Herijking Gemeentefonds op het onderdeel VHROSV (zoals eerder toegelicht in Paragraaf 1.4).

Verder lichten we in de Paragraaf Bedrijfsvoering (Hoofdstuk 2) toe waarom we de bezuinigings- taakstelling terugbrengen naar € 1 miljoen. Wel met inachtneming van een aanvullende bezuiniging op een gedeelte van het centrale opleidingsbudget.

1.9. Doorontwikkeling opzet en documenten P&C-cyclus

Nieuwe begrotingsopzet We werken aan de doorontwikkeling van de Planning en Control-cyclus. De afgelopen periode heeft dit al geleid tot meerdere aanpassingen voor de documenten Begroting, Bestuursrapportages en Jaarrekening. Zowel voor het proces als de inhoud.

Met deze begroting zetten we een nieuwe stap in de doorontwikkeling. We werken in de begroting nu met drie programma’s. Ook is, vanwege aanpassingen van de BBV-voorschriften, op onderdelen een bijstelling van de opzet doorgevoerd. Bijvoorbeeld door toevoeging van extra overzichten en toelichtingen. We zullen de hierbij gemaakte keuzes afstemmen en evalueren met de auditcom- missie.

Doorontwikkeling documenten P&C-cyclus De doorontwikkeling van de cyclus krijgt, zoals aangekondigd, nog een vervolg. Voor volgend jaar is een bijstelling van de aanpak rond de bestuursrapportages in voorbereiding. Ook de rol en betekenis van de perspectiefnota is in discussie.

Begroting 2017 18

Begroting 2017 19

2. Beleidsbegroting

2.1. Vooraf

In het onderdeel Beleidsbegroting gaan we in op de volgende onderdelen:  Programmaplan  Paragrafen

2.2. Programmaplan

Vooraf In het onderdeel Programmaplan gaan we in op de volgende onderdelen (op basis van de BBV- voorschriften artikel 7.2a. en artikel 8):  Programma’s 1-3  Overzichten  Algemene dekkingsmiddelen  Overhead  Heffing Vennootschapsbelasting (VPB)  Bedrag onvoorzien  Mutaties reserves

Algemene toelichting uitgangspunten programma’s

Wijze van toelichten De begroting heeft drie programma’s. Per programma is een verdeling aangegeven in hoofd- taakvelden. Per programma geven we ontwikkelingen en speerpunten aan. We gebruiken hier de drie W-vragen: “Wat willen we bereiken?”, “Wat gaan we daarvoor doen?”, “Wat mag het kosten?”. Ook vermelden we per programma de richtinggevende beleidsdocumenten, zoals die eerder door de raad zijn vastgesteld.

Samenhang met strategische documenten Per programma liggen er relaties met strategische documenten. Zoals onder meer de samenhang met het coalitieakkoord en de ontwikkelvisie.

 Coalitieakkoord De visie voor Súdwest-Fryslân is gericht op de volgende aspecten:  De kracht van Súdwest-Fryslân  De kracht van omgevingsbewust denken  De kracht van samen ontwikkelen en samen bezuinigen  De kracht van samen besturen en samen organiseren De ambities krijgen vorm via ambities met betrekking tot Vitale clusters, Sociaal vitaal, Econo- misch vitaal, Financieel vitaal en Samen.

 Ontwikkelvisie A. Verscheidenheid in kernen B. Weidsheid van het landschap C. Economische verscheidenheid D. Sociale verbondenheid E. Rijkdom aan cultuur en erfgoed F. Gastheerschap

Met name de ambities in het Coalitieakkoord hebben de afgelopen periode geleid tot een programmatische aanpak op meerdere onderdelen:  Programma Werken  Programma Transformatie Sociaal Domein  Programma Wonen

Begroting 2017 20

 Programma “Underweis nei 2018” (Culturele Hoofdstad Leeuwarden/Fryslân)  Programma Implementatie Omgevingswet

Het gebruik van de benaming programma kan tot verwarring leiden in samenhang met de drie programma’s uit de begroting. Hier is van belang dat de programma’s in de begroting een koppeling hebben met de verschillende financiële budgetten, die zijn opgebouwd rond de per programma vermelde hoofdtaakvelden. De andere programma’s “buiten de begroting om” hebben met name een aanjaagfunctie in samenhang met ambities uit het Coalitieakkoord en met een teamoverstijgend karakter.

Totaaloverzicht “Wat mag het kosten?” Vooruitlopend op de verdere toelichting op de diverse onderdelen geven we hier een totaaloverzicht.

(bedragen x € 1.000) Overzicht baten en lasten 2017 Lasten Baten Saldo Programma 1 – Sociaal 131.515 39.745 91.770 Programma 2 – Ruimte 53.489 30.234 23.255 Programma 3 - Bestuur 11.544 1.986 9.558 Algemene dekkingsmiddelen -15 148.672 -148.687 Overhead 28.019 1.581 26.438 Heffing VPB 13 0 13 Bedrag onvoorzien 90 0 90 Saldo van baten en lasten 224.655 222.217 2.438 Mutatie reserves Programma 1 0 673 -673 Mutatie reserves Programma 2 35 103 -68 Mutatie reserves Programma 3 2.135 3.832 -1.697 Resultaat 226.825 226.826 -1

Begroting 2017 21

2.2.1. Programma 1 Sociaal

1. Hoofdtaakvelden

2. Wat willen we bereiken?

Algemene ambitie

Zelfredzaamheid We bieden integrale ondersteuning waarbij de inwoner centraal moet staan. We doen een beroep op het zelf oplossend vermogen, maar verliezen mensen in een kwetsbare positie niet uit het oog. Dit betekent dat onze inwoners in principe zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van (vrijwilli- gers)werk, het opvoeden van hun kinderen en hun zelfredzaamheid. Kortom:  De zelfredzaamheid en de samen redzaamheid nemen toe.  De sociale cohesie neemt toe.  De ondersteuning door het sociale netwerk en/of informele organisaties neemt toe ten op- zichte van de inzet van professionele organisaties.  De initiatieven van onze inwoners ten behoeve van hun wijk of dorp en hun medebewoners nemen toe.

Ondersteuning en vangnet Niet alles lukt op eigen kracht. In dat geval bieden we eerst kortdurende ondersteuning in de vorm van een springplank met als insteek om zelf de draad weer op te pakken. Dit leidt niet altijd tot het gewenste resultaat. In dat geval bieden we een vangnet om op terug te vallen. Hierbij is maatwerk het uitgangspunt en verliezen we nooit de naaste omgeving uit het oog.

Verbindingen leggen tussen voorliggend veld (sociaal domein) en onderwijs, sport en cultuur De onderdelen onderwijs, sport en cultuur brengen we meer dan nu in verband met het, binnen de transformatie sociaal domein benoemde, voorliggend veld (zoals mantelzorg, vrijwilligers, mfc’s, dorpshuizen en wijkgebouwen).

Specifieke focus

1. Beleidsinnovatie voorliggend veld (deel sociaal domein)  Analyse. We analyseren het voorliggend veld waarbij zicht ontstaat op preventie en huidige subsidies. Dit vormt een opmaat voor vernieuwing op diverse beleidsthema’s in het sociaal domein.  Evaluatie beleid dorpshuizen, mfc’s en wijkgebouwen 2013-2023.

2. Beleidsinnovatie onderwijs, sport en cultuur  Onderwijs:  Veranderende kwaliteitswensen van ouders en kinderen krijgen meer aandacht.  Er is keuzevrijheid en variatie van onderwijs.

Begroting 2017 22

 De school staat midden in de samenleving. Er vindt een zorgvuldige aanpak plaats bij wijzigingen van opzet en structuur, zoals bij fusietrajecten.  Er zijn schommelingen in leerlingenaantallen. Er is verschil in aanpak nodig per ge- bied of stad/dorp. Schommelingen zijn de komende jaren ook binnen het voortgezet onderwijs aan de orde.  Samenhangende leer- en ontwikkelingslijn voor jeugdigen door een Integrale Kind Aanpak (IKA).  Schoolgebouwen zijn toekomstbestendige en duurzaam gebouwd, worden volledig en efficiënt gebruikt en hebben een fris binnenklimaat om tot optimale leer- prestaties te komen. Schoolgebouwen zijn ook flexibel om wijzigingen in onderwijs en samenwerking met partners mogelijk te maken (zoals bijvoorbeeld bij de inpas- sing van de Integrale Kind Aanpak (IKA).  Versterking verbinding tussen onderwijs en de ondersteuning van het gebiedsgericht werken (bij Primair, Voortgezet en MBO-onderwijs).  Sport:  De veranderende rol en mogelijkheden van activering door sport en beweging krijgen meer aandacht.  Inzet op een (meer) multifunctioneel gebruik van sportaccommodaties met een inkomstenvermeerderend effect.  Aandacht voor privatisering van accommodaties.  Aandacht voor kwetsbare groepen.  Meer aandacht voor ongeorganiseerde sporten.  Meer zelfredzaamheid bij verenigingen, o.a. door verbetering vitaliteit door betere samenwerking in de lokale samenleving.  Cultuur:  De veranderende rol van de cultuursector en de behoefte om hier met nieuwe impulsen te komen krijgen meer aandacht.  De Culturele Hoofdstad 2018 mede als katalysator zien voor de doorontwikkeling van delen van de cultuursector.  Verdere harmonisatie van subsidieregelingen.

3. Gebiedsgericht werken en toeleiding  Het gebiedsteam is de belangrijkste toegangspoort voor alle vormen van ondersteuning voor inwoners. Hiervoor is een verdere doorontwikkeling van gebiedsteams nodig met de volgende uitgangspunten:  Stevige organisatorische verankering (werkgeverschap van de gebiedsteams onder te brengen bij de gemeente).  Inzet op scholing en training.  Verbreding van de gebiedsteams door verbinding te maken met het voorliggend veld  Borgen van onafhankelijke cliëntondersteuning.  De toegang tot ondersteuning is laagdrempelig.  Goede afstemming tussen ondersteuners die betrokken zijn bij één huishouden, via het prin- cipe één huishouden, één plan, één aanpak, ook op school.  Meer lokaal oppakken en waar mogelijk minder doorverwijzingen naar de specialistische ondersteuning.  Optimalisatie van de organisatie: In het belang van de inwoner zo efficiënt mogelijk kunnen werken door (werk)processen te optimaliseren en vervolgens acties rondom ICT, digitalise- ring, privacy en kanaalsturing oppakken.

4. Vernieuwing ondersteuningsaanbod  Het zelf organiserend vermogen en zelf oplossend vermogen van de inwoner en de samenle- ving maximaal en optimaal inzetten bij de ondersteuningsplannen.  De ondersteuning zo dicht mogelijk bij de inwoner organiseren en aanbieden.  De inhoud van het ondersteuningsplan is samenhangend en integraal.  Het ondersteuningsaanbod waar nodig vernieuwen, zodat het efficiënter is en aansluit bij de wensen en behoeften van de inwoners.

Begroting 2017 23

5. Overige beleidsinnovatie sociaal domein  Inzichtelijk maken van de financieringsstromen in het nieuwe zorglandschap, de verbinding tussen de sociaal en medische zorg (met name de positie van de huisarts, wijkverpleegkun- dige en de relatie met de gebiedsteams).  Een sterke verbinding leggen tussen onze inspanningen voor vitaal ondernemerschap en in- novatie (werkgevers) en onze inspanningen voor meer participatie van de onderkant van de arbeidsmarkt. Een goede verbinding met het onderwijs is hierbij een belangrijke insteek. Hierdoor kan aanbod en vraag beter worden gematcht. Een centrale afstemming vindt plaats binnen Programma Werken.  Verbindingen leggen tussen voorliggend veld (deel sociaal domein) en arbeidsparticipatie, Programma Werken, maar ook tussen cultuur-sport en cultuur-onderwijs.

6. Wonen en zorg  Meer beleidsmatige aandacht voor wonen en zorg. Samenhang zoeken met de totale visie op wonen (zie “Programma 2, Ruimte”).

7. Culturele Hoofdstad 2018  Het programma ‘Underweis nei 2018’ verbindt meerdere bestuurlijke ambities met een samenhang tussen het sociale en ruimtelijke domein. De inzet moet een structurele impuls geven aan:  een gastvrije omgeving  een duurzame toekomst  nieuwe kansen voor ondernemerschap  deelname aan cultuur voor iedereen  de verbondenheid met Europa

3. Wat gaan we daarvoor doen?

Onderwijs We volgen de ontwikkelingen op het gebied van scholenfusies in het basisonderwijs en stimuleren samenwerking. Bij een voorgenomen fusie met een openbare basisschool leggen we dit aan de ge- meenteraad voor. We houden (mede) toezicht op de financiën van de verzelfstandigde openbare schoolbesturen (Stichting Gearhing, Stichting openbaar onderwijs Odyssee en RSG Magister Alvinus).

Speerpunten 2017: 1. Toewijzing subsidieverlening van de Brede Scholen en Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) opnieuw op basis van een Integrale Kind Aanpak (IKA). Naast de subsidiëring gaan we extra investeren in de samenwerking tussen gebiedsteam, school, peuterspeelzaal en kinder- opvangorganisatie. Zo ontstaan samenhangende preventieve interventies voor jeugdigen. 2. Ontwikkeling integrale onderwijs-zorgarrangementen in samenwerking met onderwijs, jeugdhulp instellingen en overige ketenpartners. Aanpak problemen die zich openbaren in de driehoek school, thuis en vrije tijd. 3. Leerlingenvervoer. In 2017 lopen contracten af. Aanbesteden doelgroepenvervoer vindt opnieuw plaats. Ook komt er een nieuwe verordening voor het Leerlingenvervoer die beter aansluit op de basisgedachte van zelfredzaamheid en ondersteuning bieden wanneer het op eigen kracht (even) niet lukt. 4. Programma onderwijshuisvesting 2018. Door het college vast te stellen met nieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen. 5. Overleg schoolbesturen. Minimaal twee keer per jaar organiseert het college een plenaire bijeenkomst met alle schoolbesturen over de Scholenkaart SWF op tafel. 6. IHP basisonderwijs. Actualisatie op het gebied van globale spreiding en duurzaamheid.

Sport De raad krijgt eind 2016 nieuwe richtingbepalende denklijnen voor Sport en Bewegen voorgelegd. Vanuit deze denklijnen ontstaan opgaven voor de komende vier jaren, die de speerpunten Aan- jagen, Preventie en Flexibilisering uitwerken. Door aansluiting te zoeken bij de gebiedsteams kan er een belangrijke meerwaarde ontstaan.

Begroting 2017 24

Speerpunten 2017: 1. Privatisering tenniscomplexen. Verzelfstandiging in , , Witmarsum en Makkum voorbereiden. Als onderdeel hiervan is een financiële analyse nodig. Bij uitstel van privatis- ering vraagt renovatie en groot onderhoud de aandacht. 2. Aanstellen sportparkmanager Schuttersveld (Sneek). We kunnen het sportpark aantrekke- lijker maken voor zowel georganiseerde als ongeorganiseerde sporters. De samenwerkings- partners (verenigingen, scholen, de wijk en de gemeente) kunnen zo samen nieuwe sport- mogelijkheden ontdekken en nieuwe activiteiten en evenementen organiseren. 3. Realisatie sportcomplex De Nije Rolpeal (). Afronding procedures en start bouw in 2017. Oplevering najaar 2017/voorjaar 2018. Mede in combinatie met realisatie van 2 nieuwe schoolgebouwen aan de Weverswei. Vraagt nog om opstellen integraal inrichtings- plan met de sloop van het oude sportcomplex De Rolpeal (met financiële dekking). 4. Gymzaal Sneek (S. Havingaschool en kleedvoorzieningen LSC, inclusief innovatie en duur- zaamheid). Vervangende nieuwbouw die ook wordt ingezet voor gebruik door andere scho- len en buitenschools gebruik. Met nader onderzoek naar de mogelijke inzet van het inno- vatieve concept iSpace. Met verdere kansen voor bewegingsonderwijs. Afronding van het uit te voeren locatieonderzoek, waarvoor de omgeving van zwembad It Rak in beeld is. Dit biedt extra synergievoordeel, zoals samenwerking met LSC 1890. 5. Inventaris en materiaal sportaccommodaties. Actualisatie. Op basis hiervan is keurings- en vervangingstempo inzichtelijk te maken. Met onderzoek op welke wijze ook een vergelijk- bare aanpak bij sportzalen in dorpshuizen en multifunctionele centra mee te nemen is. Clubs en verenigingen kunnen hiermee ontzorgd worden. Met een positief effect op de kwaliteit van sport en bewegen in die zalen.

Cultuur We gaan het Cultuurbeleid-breed (zowel de Kadernota als de onderliggende deelnota’s) evalueren en we formuleren nieuw beleid. Net als bij Sport gaan we richtingbepalende denklijnen opstellen, waaruit opgaven voor de komende vier jaren ontstaan.

Speerpunten 2017: 1. Subsidieloket. De laatste hand leggen aan het digitale subsidieloket door de applicatie te koppelen aan Mijnoverheid.nl en al in de organisatie aanwezige automatiseringstoepas- singen. Het afgeven van subsidies kan volledig digitaal (technisch mogelijk om het besluit binnen één dag te ontvangen, met de dag daarna het geld op de rekening; behalve wanneer het college bevoegd is). 2. Culturele Hoofdstad 2018. Via het programmaplan ‘Underweis nei 2018’ krijgen de ambities gestalte. Om optimaal te profiteren zijn drie ‘hoofdbestemmingen’ gekozen en een zoge- naamd zijspoor (ondersteunend van aard):  Meer bezoekers in zes van de elf. Onze binnensteden zijn van grote economische bete- kenis, met name als economische hotspots van toerisme en werkgelegenheid. Specifieke aandacht voor icoonproject Eleven Fountains.  Verhalen tussen wal en schip. Het faciliteren van de iepen mienskipsinitiatieven passend bij ons DNA. Het ontstaan van nieuwe samenwerkingsverbanden biedt extra kansen.  Scholen en pleinen, iedereen doet mee. Vervolg op het basisschoolproject “Open” (2016). Verschillende andere doelgroepen inspireren tot participatiemogelijkheden.  Verder stroomlijnen van: a. budgetten en fondsen van interne en externe financieringsstromen b. Culturele agenda Súdwest-Fryslân c. communicatie en marketing 3. Gemeentelijk Kunstbezit. Na oplevering rapport Gemeentelijk kunstbezit (eind 2016) kun- nen in 2017 aanbevelingen in uitvoering komen. We gaan uit van de vorming van twee deel- collecties: ‘cultuur-historisch’ en ‘moderne, hedendaagse kunst’. Deze collecties zullen een plaats krijgen in de bestaande en daarvoor geschikte gemeentelijke gebouwen, maar ook in de nieuwe centrale huisvesting (Sneek). Kunst die buiten deze deelcollecties valt, wordt uitgeleend, geschonken of afgestoten. 4. Historisch Centrum Súdwesthoeke (werktitel HCS)/Stadhuis Bolsward. Onderzoek en uitwer- king aangepaste ambities. Uitwerking in definitief ontwerp, in vervolg op het voorlopig ont- werp (eind 2016). Door een bundeling van functies op één plek is er sprake van een integra- le aanpak met meerdere functies (o.a. historisch archief - en documentatiecentrum, open-

Begroting 2017 25

bare bibliotheek, museum, gemeentelijke (historische) kunstcollectie en gemeenteloket). De verschillende functies gaan elkaar versterken. 5. Lokale Omroep. Onderzoek naar opgaan van de Lokale Media-instelling Súdwest-Fryslân in een regionaal verband. Onderzoek naar de diverse opties. Mogelijk volgt nog in 2016 een voorstel. Het kan in 2017 tot uitvoering leiden. Daarnaast eindigt de zendmachtiging van de lokale omroep in mei 2017. Er is een procedure gestart (2016) waarvan in 2017 de uitvoering plaatsvindt.

Voorliggend veld (deel sociaal domein) We willen binnen het voorliggend veld maximaal gebruik maken van de eigen kracht in de gemeen- schap en bevorderen dat inwoners meedoen door aan te sluiten bij de leefwereld. We willen de goede gezondheid van onze inwoners bevorderen door een effectief gebiedsgericht preventiebeleid. Dit in samenwerking met de partners in het voorliggend veld. We willen het voorliggend veld ver- sterken door –gebiedsgericht- het samenspel tussen alle partners te verbeteren. De partners binnen dit veld zijn inwoners/cliënten en mantelzorgers, vrijwilligersorganisaties, algemeen toegankelijke voorzieningen en de uitvoerders van collectieve taken. Het versterken van het voorliggend veld is ook onderdeel van de doorontwikkeling van het gebiedsgericht werken.

Speerpunten 2017: 1. Analyse voorliggend veld. Leidt tot concrete voorstellen voor verbetering, van bijvoorbeeld subsidies of van de ondersteuning van mantelzorgers. Het doel is om initiatieven van inwoners/gemeenschap optimaal te faciliteren. 2. Evaluatie beleid dorpshuizen, mfc’s en wijkgebouwen 2013-2023. De evaluatie gaat dieper in op de moeilijkheden rondom de instandhouding van deze belangrijke voorzieningen in de dorpen en wijken. 3. Preventieve gebiedsgerichte interventies. Interventies gericht op armoedebestrijding.

Gebiedsgericht werken Binnen het gebiedsgericht werken willen we de relatief nieuwe organisatie, de gebiedsteams, stevig verankeren. We werken er aan om de gebiedsteams dichtbij, onafhankelijk en deskundig voor de in- woners te laten functioneren.

Speerpunten 2017: 1. Aandachtspunten evaluatie gebiedsteams. Aanpak aandachtspunten: versterken van eigen regie van inwoners, versterken eigen kracht en het verbeteren deskundigheid in de teams. 2. Verbinding collectieve voorzieningen-gebiedsteams. In Bolsward wordt al een pilot gedraaid met betrekking tot het verbinden/verbreden van teams gericht op het laten aansluiten van de collectieve taken bij de gebiedsteams. Evaluatie leidt in 2017 tot keuzes hoe we zaken in Súdwest-Fryslân aanpakken. 3. Verbinding wijkverpleging-gebiedsteams. Met De Zorgverzekeraar maken we af- spraken op wat voor wijze we hier en verbinding kunnen maken. De zorg voor de inwoner staat hierbij centraal. In Friesland is ook het gezamenlijk project sociaal medische eerste lijn waarin alle gemeenten, de huisartsenkring, zorgbelang Fryslân en de Friesland parti- ciperen. In het kader van dit project stemmen we af en maken afspraken over een groot aantal thema’s die alle partijen raken. Met als doel om zorg voor inwoners te optimaliseren. 4. Samenwerking/afstemming huisartsen-gebiedsteams. Door in o.a. drie huisartsenpraktijken pilots uit te voeren. Dit met de inzet van een praktijkondersteuner GGZ Jeugd. Huisartsen zijn bevoegd om te verwijzen naar (specialistische) jeugdhulp. Huisartsen verwijzen mo- menteel 70% van de (specialistische) jeugdhulp. De pilots zijn gericht op het verbeteren van de samenwerking. Hierdoor wordt GGZ ondersteuning voor jeugd sneller, integraler, dichter bij huis en goedkoper ingezet. 5. Verbinding onderwijs-gebiedsteams. Op alle scholen in het Primair onderwijs is een gebied- steammedewerker actief. De gebiedsteams staan in actief contact met alle scholen in het Voortgezet en MBO-onderwijs en bieden desgewenst ondersteuning en zorg. 6. Scholing en training van medewerkers gebiedsteams. 7. Versterken positie gebiedsteams in dorpen en wijken. 8. Borging van onafhankelijke cliëntondersteuning (oco). Aanpak op basis van resultaten uit de pilot oco.

Begroting 2017 26

Lichte en specialistische ondersteuning We willen de zorginkoop innoveren, zodat passende ondersteuning beschikbaar is en de administra- tieve lasten verminderen. We willen samenwerken met en verbinden van zorgstructuren/zorgland- schap, waaronder het verbinden van sociaal en medische zorg. De ondersteuning van jeugd en jon- geren pakken we integraal aan. Binnen de woonvisie wordt ook wonen en zorg integraal opgepakt. We willen het vervoer vernieuwen. Doel is om het aantal inwoners met een bijstandsuitkering te laten dalen en om iedereen te laten participeren naar vermogen.

Speerpunten 2017: 1. Participatie. Extra inzet op verschillende terreinen. Met extra aandacht voor re-integratie, vrijwilligerswerk (ook als tegenprestatie), en voor minima en kinderen van minima door bijdrageregelingen uit de armoedeaanpak. Zo zijn er diverse acties voor werkzoekenden met een bijstandsuitkering, is er speciale aandacht voor jongeren en nieuwkomers met een verblijfsvergunning. Zoveel mogelijk voorkomen dat een kleine portemonnee zorgt voor sociale armoede. 2. Re-integratie en vergroten economische activiteiten. Actieplan opstellen en uitvoeren. Uitvoering van sancties voor uitkeringsontvangers die niet willen werken. Extra inzet in de regio door verschillende acties. Het Programma Werken zorgt hier voor extra verbindingen tussen economie en sociaal. 3. Zorglandschap vernieuwen. Met andere belangrijke partijen tot vernieuwing komen en zo- veel mogelijk ontschotten. Niet langer het aanbod en de financieringsbron als uitgangspunt van de zorginzet hanteren, maar vragen van de cliënt met zijn ondersteunings- en zorgbe- hoefte centraal stellen. De andere belangrijke partijen zijn de Zorgverzekeraar De Friesland (verantwoordelijk voor de inkoop vanuit de zorgverzekeringswet (ZVW)) en het Zorgkantoor, (verantwoordelijk voor de inkoop van de Langdurige Zorg (WLZ)). 4. Woonzorg. Samen met de ketenpartners, inwoners en het Wmo-platform de woonvisie uit- voeren. In 2017 doen we een gebiedsgericht onderzoek naar de toekomstige behoefte aan woonzorg-voorzieningen, de verwachte zorgbehoefte en de mogelijkheden voor particuliere initiatieven. 5. Vervoer. Vernieuwing vervoer. Onderzoek naar vernieuwing vervoer. In hoeverre is een werkbare en efficiënte koppeling te maken tussen de vervoersvormen: openbaar vervoer, doelgroepenvervoer (Wmo- en Jeugd), vervoer van en naar de dagbesteding en vrijwilli- gersvervoer. Voor Wmo-vervoer geldt dat in 2017 contracten aflopen. Aanbesteden doel- groepenvervoer vindt opnieuw plaats. 6. Innovatie specialistisch ondersteuning. Inzet op samenwerking met de 24 Friese Gemeenten. Voorbereiding en inrichting van de inkoop (in 2018). Het idee is om over te gaan op resul- taatfinanciering. We willen de huidige lange lijst producten omvormen tot een beperkt aan- tal ondersteuningsprofielen, waarvoor arrangementen met een vaste prijs ingezet kunnen worden. Ook op gemeentelijk niveau inzet op innovatietraject rond de inkoop. Dit in het kader van het bestuurlijk aanbesteden van zorg, begeleiding en dagbesteding. Onderzoek samen met aanbieders en het Wmo-platform of er nieuwe vormen van financiering mogelijk zijn zoals resultaatfinanciering.

Begroting 2017 27

4. Richtinggevende beleidsdocumenten (vastgesteld door de raad)

Hoofdtaakveld Beleidsdocument Besluitvorming gemeenteraad

Algemeen Naar een veerkrachtig sociaal domein 28 februari 2013 Koersnota Veerkracht in het sociale domein 30 januari 2014 Beleidsplan Sturing, inkoop en financiering 5 juni 2014 Beleidsplan Veerkracht in het sociaal domein 13 november 2014 Wmo- en welzijnsbeleid 2013-2016 13 december 2012 Verordening WMO en Jeugd 13 november 2014 Omvormingsplan Jeugd, onderdeel beleidsplan Veerkracht 13 november 2014 Jeugdwet verordening 18 december 2014

Onderwijs Kadernota Brede Scholen 26 januari 2012 Verordening leerlingenvervoer 13 december 2012 Beleidsnotitie peuterspeelzalen, onderwijsachterstandsbeleid en 16 mei 2013 zorg voor leerlingen Integraal Huisvestingsplan (IHP) 19 december 2013

Sport Kadernota Sport en Bewegen 2012-2020 23 februari 2012 Notitie ‘toekomst zwembaden SWF: een sprong in het diepe?’ 19 februari 2015 Beleidsnota Sport en Bewegen 2013-2016 13 december 2012 Zwembadvisie, afschaffen schoolzwemmen 30 april 2015 Buurtsportcoaches 2015-2017 22 januari 2015 Haalbaarheidsonderzoeken en draagvlakonderzoek naar een 4 juni 2015 nieuwe zwemvoorziening in Workum Notitie ‘Kunstgrasvelden voor voetbal in Súdwest-Fryslân’ 22 januari 2015

Cultuur Aanwijzing lokale media-instelling 2011-2016 17 april 2012 Nota Museumbeleid 2013-2016 28 februari 2013 Nota Amateurkunst 4 april 2013 Kadernota Cultuur 14 november 2013 Notities Culturele Hoofdstad 2018 10 september 2014 Bibliotheekbeleid gemeente Súdwest-Fryslân 2015-2020 22 januari 2015 Frysk taal belied “ Fanselssprekkend” 30 jannewaris 2014 Frysk. Fanselssprekkend!, Taalnota SWF 2014-2018 6 maart 2014

Voorliggend veld Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2014 - 2017 3 juli 2014 (Sociaal domein) Wijziging gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân 23 februari 2012 Verordening Wmo-Platform 22 maart 2012 Beleidsnotitie Kernenbeleid “De doar iepen foar de mienskip” 22 september 2011 Evaluatie Kernenbeleid 6 maart 2014 Notitie harmonisatie beleid dorpshuizen, MFC’s en wijkgeb. 3 april 2013 Ketenbeleid 22 januari 2015

Gebiedsgericht werken Centrumconstructie Sociaal Domein 22 januari 2015

Lichte ondersteuning Verordeningen Participatiewet 2015 18 december 2014 Wmo 2015 Verordening 18 december 2014 Beleidsplan ‘Op weg naar een moderner minimabeleid’ 19 april 2012 Verordening bijdrageregeling minima 10 september 2015 Beleidsplan ‘Over een andere boeg, de gekantelde gedachte in 18 oktober 2012 de schulddienstverlening van Súdwest-Fryslân’

Specialistische Regiovisie veilig thuis 18 december 2014 ondersteuning.

Begroting 2017 28

5. Wat mag het kosten? (bedragen x € 1.000) Saldo programma in meerjarenperspectief Rekening Begroot Begroot Begroot Begroot Begroot (lasten -/- baten) 2015 2016 na 2017 2018 2019 2020 wijziging 11 Onderwijs 0 0 9.317 9.274 9.334 9.418 12 Sport 0 0 5.098 4.908 4.878 4.793 13 Cultuur 0 0 6.995 6.960 6.926 6.909 14 Voorliggend veld 0 0 5.400 5.262 5.267 5.247 15 Gebiedsgericht werken 0 0 4.044 4.054 4.137 4.137 16 Lichte ondersteuning 0 0 43.477 44.038 44.050 44.056 17 Specialistische ondersteuning 0 0 17.439 15.315 14.592 14.601 Programmaresultaat voor bestemming 0 0 91.770 89.811 89.185 89.162

Begroot 2017 per taakveld Lasten Baten Saldo

11 Onderwijs 10.238 921 9.317 Openbaar basisonderwijs 128 0 128 Onderwijshuisvesting 5.856 265 5.591 Onderwijsbeleid en leerlingenzaken 4.255 657 3.598

12 Sport 6.300 1.202 5.098 Sportbeleid en activering 1.108 55 1.053 Sportaccommodaties 5.192 1.147 4.045

13 Cultuur 7.378 383 6.995 Cultuurpresentatie, -productie en -participatie 4.957 369 4.589 Musea 544 5 539 Media 1.876 10 1.867

14 Voorliggend veld 6.968 1.568 5.400 Samenkracht en burgerparticipatie 4.024 1.568 2.455 Volksgezondheid 2.945 0 2.945

15 Gebiedsgericht werken 4.706 662 4.044 Wijkteams 4.706 662 4.044

16 Lichte ondersteuning 78.485 35.009 43.477 Inkomensregelingen 44.946 33.789 11.157 Arbeidsparticipatie 2.670 7 2.663 Maatwerkvoorzieningen (WMO) 3.481 63 3.418 Maatwerkdienstverlening 18+ 15.181 1.150 14.031 Maatwerkdienstverlening 18- 12.208 0 12.208

17 Specialistische ondersteuning 17.439 0 17.439 Geëscaleerde zorg 18+ 82 0 82 Geëscaleerde zorg 18- 4.700 0 4.700 Begeleide participatie 12.657 0 12.657 Programmaresultaat voor bestemming 131.515 39.745 91.770

Begroting 2017 29

2.2.2. Programma 2 Ruimte

1. Hoofdtaakvelden

2. Wat willen we bereiken?

Algemene ambities

Goed leven, ontplooien, genieten Bij de inrichting en ontwikkeling van het ruimtelijke domein gaan we ervan uit dat onze ontwikkel- kracht ligt in de goede leef- en werkomgeving (Ontwikkelvisie 2011-2021). We willen deze kracht zoveel mogelijk benutten samen met onze inwoners, ondernemers en bezoekers:  Goed leven. Met de verscheidenheid van woonomgevingen en sterke sociale cohesie;  Ontplooien. Met de diversiteit in bedrijvigheid en goede bereikbaarheid van en naar andere regio’s;  Genieten. Met de schoonheid van het landschap en het water, de toeristische mogelijkhe- den en het grote aanbod in cultuur en erfgoed.

Ontwikkelgemeente We willen als Súdwest-Fryslân binnen het ruimtelijke domein ontwikkelingen mogelijk maken die goed zijn voor onze onderstaande ambities op het gebied van wonen, werken en bereikbaarheid.

Vertaling algemene ambities naar wonen, werken, bereikbaarheid en leefomgeving Er bestaat een balans tussen stad en platteland:  Wonen. Voldoende ruimte om tijdens alle levensfasen goed en betaalbaar te wonen.  Werken. Een sterke sociaaleconomische structuur door een krachtig en innoverend be- drijfsleven dat zorgt voor werkgelegenheid en bestedingen en daarmee mogelijkheden voor sociale cohesie en participatie in werk.  Een sterke economische structuur met oog voor dynamiek, innovatie en daadkracht binnen de lokale en (boven)regionale economie.  Bereikbaarheid. Verkeersveilig en goed bereikbaar over weg en water.  Leefomgeving. De openbare ruimte wordt gebruikt door onze inwoners, ondernemers en be- zoekers. Voor alle gebruikers streven we naar een veilige, leefbare en verantwoord beheer- de leefomgeving met balans tussen prestaties, risico’s en kosten.

Specifieke focus

1. Opgaafgericht en omgevingsbewust  We hebben oog voor Initiatieven uit/in de samenleving. Inwoners en ondernemers krijgen daarbij, wanneer ze dit willen, de ruimte om zelf regie te voeren.  We sluiten aan op hun eigen logica en beleving zodat men gemakkelijker tijd en energie vrijmaakt voor het maken van plannen en beleid samen met de gemeente.

Begroting 2017 30

2. Samenhang zoeken bij ontwikkelingen  We zoeken naar een sterke wisselwerking tussen ruimtelijke en sociaal-culturele ontwikke- lingen. In de praktijk zijn de sociale en fysieke leefwereld met elkaar verbonden.  We kiezen voor prioritering van ontwikkeltrajecten met een koppeling aan agendavorming en de inzet van een ontwikkelfonds. We benutten de kansen binnen de Gebiedsagenda Zuid- west-Fryslân (cofinanciering/multiplier-effect).  We herkennen de specifieke ontwikkelkansen bij een aantal projecten:  Culturele Hoofdstad 2018.  IJsselmeerkust (De Nieuwe , , Beleefcentrum, Koppelkan- sen/masterplan IJsselmeerkust).  We zien duurzaamheid steeds meer als verbindend element voor inwoners, ondernemers en gebruikers. Duurzaamheid biedt belangrijke kansen voor innovatie.

3. Ruimte voor ondernemerschap  We geven zoveel mogelijk ruimte voor meer en nieuw ondernemerschap (nieuwe activitei- ten bedrijven, samenwerkingsverbanden, start ups en nieuw-vestigers). Dit is goed voor de werkgelegenheid en de lokale economie.  We bieden ruimte door te zorgen voor bedrijfslocaties, een goede infrastructuur én ruimte door onze open en oplossingsgerichte manier van denken en werken in het omgaan met nieuwe initiatieven vanuit ondernemers.

4. De basis op orde  Voor wegen, openbare verlichting, water, riolering, openbaar groen en gemeentelijke ge- bouwen, waterbodems en waterbouwkundige kunstwerken brengen we “de basis op orde” (kwaliteitsniveau “Gemiddeld basis”).  We gebruiken de systematische aanpak van assetmanagement om de optimale waarde uit onze assets te halen.  We geven samen met de mienskip en andere partners vorm aan beheer en onderhoud. Dit doen we op verschillende manieren: flexibel en omgevingsbewust.  We komen tot een invlechting Littenseradiel.

3. Wat gaan we daarvoor doen?

Wonen We zorgen ervoor dat iedere inwoner in onze gemeente zoveel mogelijk kan wonen in een woning die voor hem/haar geschikt is. Dit doen we samen met onze partners. We houden rekening met de veranderende omvang en samenstelling van de huishoudens. We maken onze woningvoorraad klaar voor de toekomst. We zoeken samenwerking met onder andere woningcorporaties, zorginstellingen, projectontwikkelaars en onze burgers. We spelen in op de specifieke wensen van jongeren, oude- ren, mensen met een beperking en statushouders. We bouwen de verkoopactiviteiten uit in samenhang met de in 2016 geopende eigen woonwinkel.

Speerpunten 2017: 1. Vaststelling nieuwe woonvisie. Het is de basis voor het maken van afspraken met corporaties, zorginstellingen, ontwikkelaars en beleggers. Kansrijke initiatieven vanuit de samenleving, in lijn met de visie, worden ondersteund. Specifieke wensen krijgen meer concreet vorm, zoals huisvesting jongeren en ouderen (waaronder betaalbaar wonen), woonzorg (woningen die beter geschikt zijn voor ouderen en mensen met een beperking) en de huisvesting van statushouders. 2. Aanjagen woningbouwprojecten (verkoop van minimaal 70 woningbouwkavels). 3. Verbetering duurzaamheid van woningen: inzet op energiebesparing, comfortverbetering en het aanpassen van bestaande woningen voor ouderen en mensen met een beperking.

Werken We zorgen ervoor dat onze bedrijven, onze werkgevers, zoveel mogelijk kunnen doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Dit bereiken we door continue te werken aan onze speerpunten voor vitaal ondernemerschap: De werkgever centraal, Vitale binnensteden, Nieuwe activiteiten MKB, Stimule- ring MKB en Toeristisch Huis. Er vindt een nauwe samenwerking plaats tussen economische zaken (acties ondernemerschap) en het sociaal domein (uitstroombevordering, re-integratie), met een

Begroting 2017 31

centrale afstemming binnen het Programma Werken. We laten meer werkzoekenden/uitkeringsge- rechtigden profiteren van kansen op een baan, een eigen bedrijf of een verbeterde opleidingsachtergrond, waarbij deze kansen aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt.

Speerpunten 2017: 1. De werkgever centraal. De accountmanagers leggen grote aantallen bedrijfsbezoeken af. Ze werken met een accountplan dat inspeelt op ontwikkelingen in branches, kernen en de ar- beidsmarkt in onze regio. We verbeteren de dienstverlening met focus op leaning van pro- cessen en verbetering (digitale) communicatie. We gaan aan de slag met een digitaal onder- nemersportaal dat gemeente, bedrijven en ondernemersclubs kunnen gebruiken om kennis uit te wisselen en te netwerken. Binnen onze actieve rol op het gebied van milieubeheer is er veel interactie met ondernemers rondom vergunningverlening, meldingen en naleving voorschriften. Binnen onze wettelijke taken gaan we ons werk omgevingsbewust (onderne- mersbewust) uitvoeren. 2. Vitale binnensteden. De binnensteden van Sneek en Bolsward zijn van grote economische betekenis als hotspots van toerisme en werkgelegenheid. Om de binnensteden te verster- ken werken we samen met ondernemers aan de uitvoering van het project Sneek Agenda en Bolsward Agenda. 3. Nieuwe activiteiten. Ten aanzien van de fysieke infrastructuur werken we aan voldoende uitgeefbaar bedrijventerrein (scenario Hemmen is in onderzoek). We faciliteren waar nodig de vraagbundeling voor de aanleg van breedband. Via het op te stellen accommodatiebeleid helpen we toeristisch ondernemers in hun zoektocht naar locaties voor nieuwe vestigingen en uitbreidingen. We ronden het op orde brengen van onze financiële grondexploitaties af. Bij het project De Nieuwe Afsluitdijk gaan we verder met de lobby voor de sluisverbetering bij Kornwerderzand en zetten we een speciaal Leerwerkbedrijf op dat kansen biedt voor uitstroom. We willen nieuwe bedrijvigheid aantrekken via marketing van ons gebied als ondernemend gebied in samenwerking met de F4 gemeenten. Ons lokaal bedrijfsleven zetten we daarbij in als ambassadeur. Verder gaan we, in samenwerking met een aantal bedrijven, meer start ups mogelijk maken via coaching door ondernemers en willen we de toegang tot financiering vergroten. 4. MKB financiering. In aansluiting op punt 3 verdiepen we onze kennis van MKB financiering en delen onze kennis via masterclasses en het eerdergenoemde digitale ondernemersportaal. 5. Toeristisch Huis. De ondernemers werken een plan uit voor de concrete bouw en inrichting van het Toeristisch. In 2017 werken de ondernemers (via een stichting en kwartiermakers) aan de daadwerkelijke uitvoering. Het gaat dan om toeristische marketing en promotie van de regio en ook om productontwikkeling e.d. 6. Gezamenlijke arbeidsmarktprojecten. We ondersteunen projecten voor een betere aanslui- ting arbeidsmarkt (onderwijs) door o.a. mee te werken aan het Maritiem Cluster Sneek (bedrijfsleven en Friese Poort-NHL), Fryslân on Stage en Technics4U (promotie technische studies bij basisschoolleerlingen). We ondersteunen de Ondernemersfederatie met haar initiatief om in 2017 ten minste vijftien vluchtelingen met een verblijfsvergunning te helpen met het realiseren van een stage- of werkplek.

Bereikbaarheid We werken aan een verkeersveilige, leefbare en optimaal bereikbare gemeente. Dit gebeurt door het uitvoeren van beheer en onderhoud in combinatie met maatregelen uit Gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (GVVP). We zetten in op een samenhang in werkzaamheden. Bij nieuwe ontwikke- lingen voeren we werkzaamheden uit in samenhang met onderhoudswerk (werk-met-werk maken). We stemmen werkzaamheden af op de uitvoering van werkzaamheden door Rijk, provincie en waterschap.

Bij onderhoud waterwegen ligt de focus op de overdracht van vaarwegen aan de provincie. Daar- naast speelt overdracht van stedelijk water. Het Wetterskip is verantwoordelijk voor beheer van stedelijk water maar wil dat de gemeente dit blijft doen tegen een vergoeding.

De dienstverlening aan toeristen die via het water een bezoek brengen gaan we verbeteren. We waarborgen en stimuleren het gebruik van openbaar vervoer. We komen tot een parkeerregulatie die klantvriendelijk en eenvoudig is met een specifieke aanpak binnen de stedelijke centra.

Begroting 2017 32

Speerpunten 2017: 1. Specifieke aandacht voor planvorming oevers en kaders na afronding van uit te voeren in- specties (die nog in 2016 worden uitgevoerd). 2. Optimalisering van dienstverlening aan recreanten. Realisatie van extra passantenplaatsen met stoomvoorzieningen (Doltewal, Workum). Uitbreiding wifipunten in gemeentelijke haven Sneek. Voor optimalisering van de routes voor fietsen, wandelen en varen aansluiten bij het provinciale plan “Zwerven door Fryslân”. 3. Openbaar vervoer. Verplaatsing busstation Bolsward. Onderzoek naar ontwikkelingen bij Stationsgebied Sneek. 4. Uitwerken uitkomsten Parkeerpetear voor Sneek en Bolsward. Werken aan parkeerplan voor diverse kernen.

Leefomgeving In de komende jaren gaan we de nieuwe aanpak rond de Omgevingswet (in werking vanaf 2019) ge- bruiken om aspecten als ruimtelijke ordening, procedures en het gebruik en beheer van het open- baar gebied te stroomlijnen.

We gaan uit van een veilig, beschikbaar en duurzaam geheel aan gemeentelijke (water)wegen, bruggen, openbare verlichting, openbaar groen, oevers/kaden, riolering, gebouwen (de kapitaalgoe- deren). We geven het uitgangspunt “de basis op orde” met het kwaliteitsniveau ‘Gemiddeld Basis’ concreet gestalte. Met een verdere professionalisering en verduurzaming. Het vraagt om een plan- matige (structurele) aanpak die financieel gedegen is (kapitaalvernietiging voorkomen).

Er is aandacht voor groen in de openbare ruimte. We werken samen met straat-, buurt- en wijkbe- langen. We verkopen eigendommen, zoals gemeentelijk vastgoed of snippergroen, wanneer dit geen strijdigheid oplevert met kerntaken. We komen tot een heroriëntatie op het gebied van Cultureel Erfgoed op basis van de nieuwe Erfgoedwet. Het gaat hier om een integratie van roerend en onroe- rend erfgoed en materieel en immaterieel erfgoed.

Klimaatverandering geeft meer risico’s op extremere weersomstandigheden. We brengen beter in beeld hoe we het rioolstelsel toekomstbestendig kunnen maken. Verder continueren we het ingezet- te gemeentelijke afvalbeleid. We stimuleren initiatieven in de samenleving op het gebied van ener- gie. We werken samen met andere gemeenten binnen de Energieregio Fryslân. Dit is een samenwer- kingsverband van alle Friese gemeenten met steun van de provincie Fryslân om blijvende energie- besparing te realiseren.

Speerpunten 2017: 1. Bundeling aandacht nieuwe uitvoering wetgeving. Vindt plaats binnen de aanpak Programma Implementatie Omgevingswet. 2. Experiment bestemmingsplan met verbrede reikwijdte (omgevingsplan) voor binnenstad Sneek 3. Actuele aanpak aan de hand van de Nota Kapitaalgoederen 2.0 (raad, december 2016). We professionaliseren door in alle werkzaamheden die we aan onze assets uitvoeren. We stellen een integrale meerjarenplanning op. Hiermee kunnen we sturen op basis van afweging van prestaties, risico’s en kosten. 4. Verdere professionalisering/verduurzaming kapitaalgoederen via Assetmanagement. We ge- ven op verschillende manieren invulling aan participatie. Aanpak is inclusief invlechting Littenseradiel. 5. Bevorderen groene aankleding onder meer via de aanplant van bolgewassen langs invals- wegen, de aanplant van bij- en vlindervriendelijke planten- en boomsoorten en het reno- veren van een aantal rotondes o.a. in de omgeving van Sneek. 6. Doorvertaling nieuwe Erfgoedwet in dialoog met de Mienskip. Het moet leiden tot een nieuw beleid (vaststelling begin 2018). 7. Onderzoek naar toekomstbestendig rioolstelsel in samenwerking met Friese gemeenten binnen het Fries Bestuursakkoord Waterketen (FBWK). Tevens actualisatie van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP) en concrete aanpak riolering in Noorderhoek, Sneek. 8. Uitvoeren pilot voor democratische besluitvorming op gebied van lokale initiatieven ener- giebeleid/energieneutraal. 9. Pilot Energieregio Fryslân

Begroting 2017 33

4. Richtinggevende beleidsdocumenten (vastgesteld door de raad)

Hoofdtaakveld Beleidsdocument Besluitvorming gemeenteraad

Algemeen Beleidsnotitie Kapitaalgoederen (fase 3) 16 mei 2013 Legesverordening 2016 17 december 2015

Wonen Kaders Grondbeleid 26 januari 2012 Nota grondbeleid 2015-2019 12 november 2015 Woningbouwprogramma 2011-2016 21 juni 2012 Verordening Belasting roerende woon- en bedrijfsruimten 2016 17 december 2015 Eerste wijziging op de Verordening belastingen op roerende 21 januari 2016 woon- en bedrijfsruimten 2016

Werken Detailhandelstructuurvisie 16 mei 2013 Economisch Actieprogramma Súdwest-Fryslân 8 oktober 2013 Bedrijventerreinplan Zuidwest Fryslân 31 maart 2011 Verkenning Economische Samenwerking F4-gemeenten 21 juni 2012 Gebiedsagenda SWF, De Friese Meren, Wetterskip, Provinsje 3 juli 2014 Masterplannen Bolsward, Makkum, en Workum 16 december 2012 Masterplannen Heeg, IJlst, Oudega en 16 mei 2012 Notitie Verblijfsaccommodatie 3 juli 2014 Duurzaamheidsvisie ‘Opstap nei duorsumens’ 20 september 2012 Verordeningen Bedrijveninvesteringszones (BIZ) 27 oktober 2011 Verordening Watertoeristenbelasting 2016 12 november 2015 Verordening Toeristenbelasting 2016 12 november 2015 Verordening Precariobelasting 2016 12 november 2015 Verordening Marktgelden 2016 12 november 2015 Verordening Forensenbelasting 2016 17 december 2015

Bereikbaarheid Beleids- en beheerplan Wegen 23 oktober 2014 Gemeentelijk Verkeer- en vervoerplan (GVVP) 16 mei 2013 Uitvoeringsprogramma GVVP 2016 31 maart 2016 Parkeervisie 2014 6 juni 2013 Parkeerverordening 2014 7 maart 2014 Verordening Parkeerbelastingen 2015 18 december 2014 Beleidsplan Openbare verlichting 2014-2018 10 oktober 2013 Meerjarenbeleidsplan gladheidsbestrijding 2011-2014 27 oktober 2011 Beleidsplan Waterbouwkundige Kunstwerken 2015 - 2017 12 november 2015 Beleidsplan Brugbediening 13 december 2012 Verordening Brugbediening 13 december 2012 Verordening Sluisgelden 2016 12 november 2015 Verordening Lig- en staangelden 2016 12 november 2015

Leefomgeving Ontwikkelvisie Súdwest-Fryslân 31 maart 2011 Uitvoeringsprogr. Strategische samenw. agenda 2011-2021 26 januari 2012 Gebiedsagenda SWF, De Friese Meren, Wetterskip, Provinsje 3 juli 2014 Visie Ruimtelijke Kwaliteit 6 juni 2013 Masterplan Waterstad plus 6 juni 2013 Masterplan Waddenpark Afsluitdijk 3 juli 2014 Masterplan Beeldkwaliteit Afsluitdijk 31 maart 2016 Uitgangspuntennotitie Buitengebied 24 mei 2012 Welstandsnota 21 juni 2012 Kaders nieuwe welstandsnota 12 november 2015 Erfgoedvisie 21 juni 2012 Erfgoednota en Erfgoed verordening 24 januari 2013 Bouwverordening 22 maart 2012 Wijziging bouwverordening 12 mei 2016 Telecomverordening 27 januari 2011 Beheersverordening Buitengebied voormalig 4 juni 2015 Beheersverordening Heeg-De Skou yn Heech 21 januari 2016 Verordening op de Wet Geurhinder en Veehouderij 12 november 2015 Beleid windenergie 31 maart 2016 Nota Juridische Eigendomsbeheer Gronden 2012 1 juli 2012 Uitvoeringsnota Verhuurde Gronden 2013 19 december 2013 Beleidsplan beheer en onderhoud Gebouwen 2 juli 2015 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 4 juli 2013 Verordening Rioolheffing 2016 17 december 2015 Beleidsplan Openbaar groen Súdwest-Fryslân 10 oktober 2013 Bomenbeleidsplan Súdwest-Fryslân 13 december 2012

Begroting 2017 34

Uitvoeringsnota Snippergroen 2013 19 december 2013 Visie Toerisme en Recreatie (2012-2022) 16 mei 2013 Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 22 januari 2015 Verordening Grafrechten 2016 17 december 2015 Verordening Lijkbezorgingsrechten 15 december 2011 Beleidsnotitie afval “Netjes geregeld!” 14 november 2013 Kaderstelling zwerfafvalbeleid 22 januari 2015 Verordening Reinigingsheffingen 2016 12 november 2015 Evaluatie werkwijze projectafwijkingsbesluiten 22 januari 2015 Notitie Rol van de raad in RO-procedures 2015-2017 22 januari 2015

5. Wat mag het kosten? (bedragen x € 1.000) Saldo programma in meerjarenperspectief Rekening Begroot Begroot Begroot Begroot Begroot (lasten -/- baten) 2015 2016 na 2017 2018 2019 2020 wijziging 21 Wonen 0 0 719 675 648 744 22 Werken 0 0 -140 -184 -234 -42 23 Bereikbaarheid 0 0 16.204 16.054 15.985 16.128 24 Leefomgeving 0 0 6.271 6.020 5.973 5.899 Programmaresultaat voor bestemming 0 0 23.055 22.565 22.372 22.729

Begroot 2017 per taakveld Lasten Baten Saldo

21 Wonen 3.859 3.139 719 Wonen en bouwen 3.859 3.139 719 Grondexploitatie (niet bedrijventerreinen) 0 0 0

22 Werken 5.108 5.248 -140 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen 1.776 2.179 -403 Economische ontwikkeling 497 32 465 Economische promotie 1.329 3.037 -1.708 Fysieke bedrijfsinfrastructuur 0 0 0 Milieubeheer 1.506 0 1.506

23 Bereikbaarheid 19.721 3.516 16.204 Parkeerbelasting 178 2.457 -2.280 Parkeren 1.491 0 1.491 Verkeer en vervoer 15.527 172 15.355 Openbaar vervoer 0 0 0 Recreatieve havens 967 820 147 Economische havens en waterwegen 1.558 67 1.491

24 Leefomgeving 24.601 18.330 6.271 Openbaar groen en (openlucht) recreatie 6.659 64 6.596 Begraafplaatsen en crematoria 433 604 -171 Beheer overige gebouwen en gronden 865 0 865 Ruimtelijke Ordening 1.461 34 1.427 Cultureel erfgoed 820 14 806 Riolering 6.654 7.713 -1.059 Afval 7.709 9.901 -2.192 Programmaresultaat voor bestemming 53.289 30.234 23.055

Begroting 2017 35

2.2.3. Programma 3 Bestuur

1. Hoofdtaakvelden

2. Wat willen we bereiken?

Algemene ambities

Dicht bij de inwoners en betrouwbaar De gemeente Súdwest-Fryslân staat dicht bij de inwoners en is daarbij een betrouwbare, open en betrokken partner. We hebben een proactieve en flexibele houding naar haar inwoners en maat- schappelijke partners toe.

Transparante besluitvorming De raad geeft actief inhoud aan zijn volksvertegenwoordigende rol en geeft vorm aan de kaderstel- lende en controlerende rol. Met een transparante besluitvorming in de raad (openbaar en toeganke- lijk). Het bevordert de legitimiteit van het gemeentelijk beleid en het democratisch bestuur.

Veiligheid en veiligheidsgevoel versterken De gemeente versterkt de veiligheid en het veiligheidsgevoel samen met de veiligheidspartners, in- woners en bedrijven. De gemeente handhaaft de openbare orde.

Specifieke focus

1. Strategisch vermogen  De gemeente ontwikkelt een voldoende strategisch vermogen om grote uitdagingen en ont- wikkelingen zelfstandig op te pakken.  De gemeente is een toonaangevende, sterke en betrouwbare partner voor alle gemeen- schappelijke regelingen, samenwerkingsverbanden en overheidslagen.

2. Doorontwikkeling clusteraanpak  Na opstelling van clusterplannen in 2015-2016 komt er een verdere borging van de clusteraanpak.

3. Benutten van bestuurlijke samenwerking en netwerken  Extra inzet rond bestuurlijke samenwerking, netwerken en kennisuitwisseling.  Verder gestalte geven aan de profilering van Súdwest-Fryslân binnen Fryslân.

4. Moderne klantgerichte dienstverlening  Doorontwikkeling van moderne, klantgerichte dienstverlening.  De klant staat centraal.

Begroting 2017 36

5. Bevordering veiligheidsgevoel bij inwoners  Verminderen subjectieve gevoelens van onveiligheid.

6. Invlechting Littenseradiel  Vanwege de herindeling Littenseradiel zorgen we, vooruitlopend op de nieuwe situatie per 1 januari 2018, voor een zo goed mogelijke voorbereiding van de samenvoeging.

3. Wat gaan we daarvoor doen?

Bestuur De raad brengt de gemeentelijke politiek ‘dicht bij de burger’. We zorgen voor zorgvuldige, goed leesbare voorstellen en gebruiken in toenemende mate andere (digitale) media om aspecten onder de aandacht te brengen die de gemeente aangaan. Met de clusteraanpak willen we een dooront- wikkeling realiseren van dorpencoördinatie naar omgevingsmanagement. Er is zorg voor de belangen van inwoners en groepen. Er zijn mogelijkheden voor rechtsbescherming. It Frysk en it Fryskeigene is sichtber yn de iepenbiere romte en iepenbiere fermiddens.

Speerpunten 2017: 1. Gemeenteraadsverkiezingen (inclusief herindeling). Opkomstbevordering verkiezingen, af- scheid raadsleden, introductie nieuwe raad. 2. Borging uitvoering clusteragenda. De doorontwikkeling van dorpscoördinatie naar omge- vingsmanagement krijgt nader vorm. 3. Invlechting Littenseradiel. Diverse voorbereidende werkzaamheden binnen alle drie de pro- gramma’s. 4. Evaluatie rekenkamer.

Burgerzaken We werken met een nieuw Klant-verwijs-systeem (KVS). We streven naar een zo optimaal mogelijke opzet van openingstijden en korte wachttijden. We zoeken naar een goede balans tussen werken met én zonder afspraak. Inclusief continuering van de huidige kwaliteit van de dienstverlening en de diverse (basis)registraties. We kiezen de komende jaren voor verdergaande vernieuwing, met name digitalisering van standaardtaken. Met als gevolg een geleidelijke kanteling naar een vakafdeling met gekwalificeerde frontofficetaken.

Speerpunten 2017: 1. Dienstverleningsniveau. Minimaal handhaven van huidige niveau om klanten kwalitatief goed en snel te bedienen. Zoveel mogelijk (ook) aanbieding in digitale vorm. Digitalisering uit- breiden door toepassing/uitbreiding van de mogelijkheden van het Zaaksysteem. Bijvoor- beeld: zowel correspondentie als status aanvraag lopende zaken in Mijn Overheid, digitali- sering processen huwelijken en betere webformulieren. 2. AZC-bewoners. Inschrijving etc. stroomlijnen. 3. Twee verkiezingen. Tweede Kamerverkiezing in maart en de Gemeenteraadsverkiezing (her- indeling) in november.

Veiligheid Het subjectieve gevoel van veiligheid staat onder druk. Door verschillende oorzaken is de mate waarin onze inwoners zich veilig voelen niet meer vanzelfsprekend hoog. Door ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg (extramuralisering) is er een toename van het aantal meldingen over- last door verwarde personen. Verder zijn zogenaamde “high impact crimes” (inbraken, overvallen, geweld) en de vluchtelingenstroom van invloed op het veiligheidsgevoel.

Speerpunten: 1. In samenwerking met het Veiligheidshuis, de Veiligheidsregio en het sociaal domein invulling geven aan de aanpak van overlast door verwarde personen. 2. Aanpak high impact crimes als woninginbraken en geweldsdelicten in samenwerking met politie en justitie. 3. Ontwikkelen en implementeren van een meldpunt radicalisering waar bundeling van signa- len en vermoedens van radicaliserende inwoners van Súdwest-Fryslân plaatsvindt en in samenwerking met politie een eventuele vervolgaanpak op georganiseerd wordt.

Begroting 2017 37

4. Richtinggevende beleidsdocumenten (vastgesteld door de raad)

Hoofdtaakveld Beleidsdocument Besluitvorming gemeenteraad

Bestuur Reglement van orde voor de raad en de raadscommissies 7 mei 2014 1e wijziging Reglement van orde voor raad en raadscommissies 29 september 2016 Inspraakverordening 3 januari 2011 Verordening rechtspositie weth., raads- en commissieleden 29 september 2016 Gedragscode Politieke ambtsdragers 21 juni 2012 Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 12 november 2015 Bestuurskrachtonderzoek (n.a.v. de Motie Heijnen) 7 maart 2014 1e wijziging Verord. Functioneringsgesp. Burgemeester/ raad 19 februari 2015 Verordening Burgerinitiatief 31 maart 2011 Referendumverordening 13 december 2012 Verordening Klachtenregeling 27 oktober 2011 Verordening Commissie bezwaarschriften 28 april 2011 Delegatieverordening en mandaatregeling 3 januari 2011 Archiefverordening 27 januari 2011 Werkgeverscommissie griffie 20 september 2012 Strategische samenwerkingsagenda provincie-gemeente 31 maart 2011 Uitvoeringsprogr. Strategische samenw. agenda 2011-2021 26 januari 2012 Herindelingsontwerp fusie Súdwest-Fryslân en Littenseradiel 12 november 2015 Raadsvoorstel herindeling Littenseradiel 12 september 2013 Verordening auditcommissie 2015 22 januari 2015 Instellen rekenkamer/vaststellen verord. vergoeding leden 26 mei 2011 Verordening regelende het onderzoek door de raad 13 december 2012 Verordening ex artikel 212 Gemeentewet 19 februari 2015 1e wijziging Verordening ex artikel 2012 Gemeentewet 17 december 2015 Perspectiefnota 2016-2019 2 juli 2015 Programmabegroting 2016 en meerjarenraming 2017 - 2019 12 november 2015 Nota reserves en voorzieningen 2016 14 juli 2016 Controleprotocol 2016 14 juli 2016

Burgerzaken Verordening Basisregistratie Personen (BRP) 5 juni 2014

Veiligheid Harmonisatie Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 26 januari 2012 Wijziging (APV) en reparatie Verordening Speelautomatenhallen 24 mei 2012 Derde wijziging APV (paracommercie) 30 januari 2014 Horecabeleid en wijziging horecabepalingen APV 23 oktober 2014 7e wijziging Algemene Plaatselijke Verordening SWF 25 februari 2016 8e wijziging Algemene Plaatselijke Verordening SWF 14 juli 2016 Gemeentelijk Veiligheidsbeleid Súdwest-Fryslân 2015 – 2018 26 maart 2015 Risicoprofiel, beleidsp./fin. kader 2016-2019 Veiligh.regio Frysl. 19 februari 2015 Brandbeveiligingsverordening 3 januari 2011 Verordening brandweerrechten 15 december 2011 Handhavingsnota 2011-2014 3 maart 2011 Verordening binnentreden ter uitvoering noodverordeningen 27 januari 2011

Begroting 2017 38

5. Wat mag het kosten?

(bedragen x € 1.000) Saldo programma in meerjarenperspectief Rekening Begroot Begroot Begroot Begroot Begroot (lasten -/- baten) 2015 2016 na 2017 2018 2019 2020 wijziging 31 Bestuur 0 0 2.673 2.739 3.037 3.161 32 Burgerzaken 0 0 1.182 877 1.085 860 33 Veiligheid 0 0 5.703 5.853 5.901 5.951 Programmaresultaat voor bestemming 0 0 9.558 9.468 10.022 9.972

Begroot 2017 per taakveld Lasten Baten Saldo

31 Bestuur 3.148 475 2.673 Bestuur 3.148 475 2.673

32 Burgerzaken 2.572 1.390 1.182 Burgerzaken 2.572 1.390 1.182

33 Veiligheid 5.824 121 5.703 Crisisbeheersing en Brandweer 4.388 113 4.276 Openbare orde en Veiligheid 1.436 8 1.427 Programmaresultaat voor bestemming 11.544 1.986 9.558

Begroting 2017 39

2.2.4. Overzichten (bedragen x € 1.000) Saldo overzichten in meerjarenperspectief Rekening Begroot Begroot Begroot Begroot Begroot (lasten -/- baten) 2015 2016 na 2017 2018 2019 2020 wijziging Algemene dekkingsmiddelen 0 0 -148.687 -149.496 -149.702 -149.771 Overhead 0 0 26.438 25.383 25.191 25.416 Heffing VPB 0 0 13 13 13 13 Bedrag onvoorzien 0 0 90 90 90 90 Totaal overzichten 0 0 -122.146 -124.009 -124.407 -124.252

Algemene dekkingsmiddelen Vanaf de Begroting 2017 moeten we in het programmaplan o.a. een overzicht van de algemene dek- kingsmiddelen opnemen (nieuwe voorschriften BBV). Bij algemene dekkingsmiddelen gaat het om gemeentelijke inkomsten die niet direct gerelateerd zijn aan een bestedingsdoel. Het gaat met name om de uitkering uit het gemeentefonds en onroerende-zaakbelasting.

De algemene dekkingsmiddelen zijn in principe vrij aanwendbaar: de gemeenteraad bepaalt voor welk doel we de middelen inzetten. Wel geldt hier dat gemeenten verplicht zijn een aantal taken uit te voeren, zoals de Wet Werk en Bijstand en de Wet Ruimtelijke Ordening. Naast de vrij aan te wenden heffingen kent Súdwest-Fryslân ook een aantal niet vrij aanwendbare heffingen, zoals Rioolrecht en Afvalstoffenheffing. Tegenover deze heffingen staan aanwijsbare kosten tot tenminste de opbrengst van de heffing.

Hoofdtaakveld Beleidsdocument Besluitvorming gemeenteraad

Algemene Belastingnota 2015 2 juli 2015 dekkingsmiddelen Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2016 17 december 2015 Eerste wijzigingsverordening OZB 2016 21 januari 2016 Verordening Precariobelasting buizen, kabels, draden, leidingen 24 oktober 2014

Overhead Vanaf de Begroting 2017 moeten we de kosten van Overhead centraal begroten en verantwoorden (nieuwe voorschriften BBV). Wat zijn de kosten van overhead? De nieuwe voorschriften bepalen dat kosten zoveel mogelijk direct dienen te worden toegerekend aan de betreffende taakvelden. Voor een aantal kosten is dit niet mogelijk. Het betreft met name de ondersteunende taken (zoals intern gerichte bedrijfsvoeringsteams) en de sturende taken (leidinggevenden). De kosten van deze taken moeten worden verantwoord op het taakveld Overhead.

In het BBV zijn geen bepalingen opgenomen over de methodiek van toerekening van overhead aan de grondexploitatie en investeringen. Voor de toerekening van de overhead hebben we een toere- keningsregel bepaald aan de hand van de totale salariskosten overhead in verhouding met de salariskosten van alle taakvelden. De totale salariskosten overhead bedragen € 14.519.000 en de salariskosten van alle taakvelden € 33.890.000. Afgerond komt er een percentage uit van 40%. We moeten dit percentage ook gebruiken voor het extra comptabel toerekenen van de overhead naar de heffingen die nodig zijn voor het berekenen van de kostendekkendheid. In de paragraaf Lokale heffingen gaan we hier nader op in.

Heffing Vennootschapsbelasting (VPB) Met ingang van 2016 zijn gemeenten belastingplichtig voor de Vennootschapsbelasting (VPB) voor activiteiten die zij als onderneming verrichten. Van een onderneming is sprake wanneer een duur- zame organisatie van arbeid en kapitaal deelneemt aan het economisch verkeer met het oogmerk winst te behalen. De te behalen winst moet wel redelijkerwijs zijn te verwachten. In de wet wor- den activiteiten waarmee in concurrentie wordt getreden gelijkgesteld met het oogmerk winst te behalen.

Begroting 2017 40

De afgelopen tijd is gewerkt om te beoordelen welke activiteiten voor de heffing van VPB in aanmerking komen. Deze beoordelingen zijn naar de Belastingdienst gezonden. De Belastingdienst heeft nog niet bevestigd dat zij onze beoordelingen onderschrijven.

Voorlopig gaan we vanuit de Belastingdienst onze beoordeling overneemt. Het gaat dan om de vol- gende activiteiten:  Exploitatie voorzieningen woonschepen  Inzameling bedrijfsafval  Bouwgrondexploitatie  Verzorgen ict-dienstverlening voor Harlingen en Littenseradiel  Uitlenen van personeel Niet al de bovenstaande activiteiten leiden tot daadwerkelijke belastingheffing. Voorlopig gaan we uit van een daadwerkelijk belastbaar bedrag van € 67.000. Dit zou resulteren in een aanslag te betalen vennootschapsbelasting van € 13.400.

Bedrag onvoorzien Het bedrag van onvoorzien bestaat voor de jaren 2017-2020 uit een bedrag per inwoner van € 1,00 per inwoner en is afgerond op € 90.000. (bedragen x € 1.000) Begroot 2017 per taakveld Lasten Baten Saldo Algemene dekkingsmiddelen -15 148.672 -148.687 Treasury -1.195 -961 -234 OZB woningen 863 9.996 -9.133 OZB niet-woningen 230 7.933 -7.703 Belastingen overig 87 2.496 -2.409 Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds 0 129.207 -129.207

Overhead 28.019 1.581 26.438 Personeelslasten directie, staf, concerncontrol en flexpool 4.125 0 4.125 Personeelslasten uit Programma Sociaal 907 0 907 Personeelslasten uit Programma Ruimte 1.454 0 1.454 Personeelslasten uit Programma Bestuur 19.092 1.581 17.511 Huisvesting gemeentelijke diensten 2.134 0 2.134 Tractiemiddelen 307 0 307

Heffing VPB 13 0 13 Vennootschapsbelasting 13 0 13

Bedrag onvoorzien 90 0 90 Overige baten en lasten 90 0 90 Totaal overzichten 28.107 150.253 -122.146

Begroting 2017 41

2.2.5. Mutaties reserves

Hieronder volgt een overzicht van de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves per programma in de komende jaren: (bedragen x € 1.000) Saldo mutatie reserves in Rekening Begroot Begroot Begroot Begroot Begroot meerjarenperspectief (lasten -/- baten) 2015 2016 na 2017 2018 2019 2020 wijziging

Programma 1 Sociaal Reserve kapitaallasten 0 0 -406 -403 -395 -395 Reserve Sociaal Domein 0 0 -267 -267 -267 -205

Programma 2 Ruimte Reserve kapitaallasten 0 0 -103 -94 -94 -94 Parkeergarage Boschplein 0 0 35 35 35 35

Programma 3 Bestuur Precariorechten 0 0 1.885 1.885 1.885 1.885 Ontwikkelfonds 0 0 250 250 500 500 Mutatie saldo Algemene Reserve 0 0 -3.832 560 964 463

Totaal mutaties reserves 0 0 -2.439 1.966 2.629 2.190

Voor het begrotingsjaar kan het begrote saldo per programma worden uitgesplitst in de volgende lasten en baten: (bedragen x € 1.000) Begroot 2017 per taakveld Lasten Baten Saldo Programma 1 Sociaal 0 673 -673 Reserve kapitaallasten 0 406 -406 Reserve Sociaal Domein 0 267 -267

Programma 2 Ruimte 35 103 -68 Reserve kapitaallasten 0 103 -103 Parkeergarage Boschplein 35 0 35

Programma 3 Bestuur 2.135 3.832 -1.697 Precariorechten 1.885 0 1.885 Ontwikkelfonds 250 0 250 Mutatie saldo Algemene Reserve 0 3.832 -3.832

Totaal mutaties reserves 2.170 4.609 -2.439

Begroting 2017 42

2.3. Paragrafen

De begroting kent een aantal paragrafen (verplicht op te nemen). Hierin geven we de beleidslijnen aan met betrekking tot de volgende beheersmatige aspecten: Paragraaf 1 - Lokale heffingen Paragraaf 2 - Weerstandsvermogen/risicobeheersing Paragraaf 3 - Onderhoud kapitaalgoederen Paragraaf 4 - Financiering Paragraaf 5 - Bedrijfsvoering Paragraaf 6 - Verbonden partijen Paragraaf 7 - Grondbeleid.

Begroting 2017 43

2.3.1. Paragraaf 1 Lokale heffingen

Inleiding Deze paragraaf geeft informatie over het gemeentelijke beleid met betrekking tot lokale heffingen:  Overzicht aanwezige belastingen en rechten  Kostenonderbouwing van de rechten  Lokale lastendruk ten opzichte van andere gemeenten  Uitvoering Wet WOZ  Kwijtscheldingsbeleid

Bevoegdheden en beleid

Bevoegdheden De bevoegdheid tot het invoeren/wijzigen/afschaffen van een gemeentelijke lokale heffingen ligt bij de raad. Het belastinggebied is begrensd. De Gemeentewet geeft limitatief aan welke gemeen- telijke belastingen we kunnen heffen. Daarnaast kan bij wet aan de gemeente de bevoegdheid worden toegekend om een bepaalde belasting te heffen, zoals bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing met een wettelijke grondslag in de Wet Milieubeheer. We maken het volgende onderscheid:  Belastingen: er is sprake van een heffing zonder een aanwijsbare tegenprestatie. De hoogte van de tarieven is daardoor vrij.  Rechten: er is sprake van een aanwijsbare tegenprestatie. De tarieven mogen niet meer dan kostendekkend zijn.

Beleid De gemeente kan uit het beschikbare menu haar eigen keus maken. Súdwest-Fryslân maakt niet ge- bruik van alle mogelijkheden. Zo heffen we geen hondenbelasting, baatbelasting en reclamebelas- ting. Ook heffen we niet alle mogelijke rechten. In de Belastingnota 2015 (vastgesteld in de raad van 2 juli 2015) is een uitgebreid overzicht gegeven van de mogelijkheden op het gebied van lokale heffingen. Verder is in het Coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen krachtig’ als uitgangspunt genomen dat de tarieven van rechten en leges kostendekkend zijn en de lokale heffingen maximaal de infla- tie volgen. In lijn met de uitgangspunten verhogen we de tarieven van de meeste belastingen jaar- lijks trendmatig. Voor belastingjaar 2017 gaat het om 1% (inflatiecorrectie). In een aantal gevallen wijken we hier gemotiveerd vanaf. Bij de rechten gaan we uit van kostendekkendheid. In de raads- vergaderingen van november en december worden de nieuwe tarieven voorgesteld.

Littenseradiel Over de aanstaande toevoeging van een deel van Littenseradiel vindt afstemming plaats (o.a. vroegtijdige harmonisatie van tarieven; Littenseradiel is geattendeerd op verschillen).

Overzicht lokale heffingen: belastingen en rechten De lokale heffingen zijn onder te verdelen in de volgende belastingen en rechten.

A. Belastingen

1 Belastingen Begroting 2016 Begroting 2017 Kwijtschelding Mutatie € € tarieven a. Onroerende zaakbelastingen 17.630.000 17.805.859 Ja (woningen) + 1% (OZB) b. Forensenbelasting 694.000 701.214 Nee + 1% c. Parkeerbelasting 2.607.000 2.457.485 Nee - 2 d. Precariobelasting 2.489.000 2.489.000 Nee - e. Belasting op roerende woon- 7.000 7.000 Ja (woningen) + 1% en bedrijfsruimten (RZB) f. Toeristenbelasting 1.695.000 2.119.950 Nee + 25% Totaal 25.122.000 25.980.508 1 De genoemde opbrengst voor 2017 is inclusief de (voor te stellen) verhogingen. 2 Een bedrag van € 1.885.000 gaat naar de reserve. a. Onroerende-zaakbelastingen (OZB) Overeenkomstig de Wet WOZ waarderen we jaarlijks alle onroerende zaken. Bij de tariefstelling moeten we rekening houden met deze herwaardering om te voorkomen dat waardewijzigingen

Begroting 2017 44

resulteren in een meer- of minderopbrengst. Bij de tariefstelling gaan we naast de autonome groei van Súdwest-Fryslân uit van de trendmatige verhoging (1%). b. Forensenbelasting Hoewel er geen formele koppeling is tussen de rechtsgrond van de forensenbelasting en de uitkering uit het gemeentefonds is tijdens de harmonisatie van de belastingverordeningen in 2010 wel geko- zen voor deze koppeling. Qua tariefstelling is gekozen voor aansluiting bij de WOZ-waarde van de woning, zoals ook bij de OZB. Bij de tariefstelling gaan we uit van de trendmatige verhoging (1%). c. Parkeerbelasting De belastingtarieven verhogen we niet jaarlijks trendmatig (inflatiecorrectie). De raming van de parkeerbelasting is overeenkomstig de PPN verlaagd, omdat de baten structureel achter bleven. We zetten in op een kostenneutrale aanpak voor parkeren. d. Precariobelasting Deze belasting had tot voor kort alleen betrekking op terrassen. Eind 2014 is aanvullend een pre- cariobelasting voor kabels en leidingen ingevoerd, een mogelijke opbrengst van € 2.385.000. Het is op dit moment niet zeker of we deze opbrengst daadwerkelijk kunnen realiseren. Dat is afhankelijk van (landelijke) jurisprudentie en een op dit moment lopend bezwaar. Er is om die reden een structurele opbrengst van € 500.000 ingeboekt. Het restbedrag (€ 1.885.000) voegen we toe aan de reserve. Voor de al bestaande tarieven (terrassen) volgen we de trendmatige verhoging (1%). e. Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten (RZB) Met ingang van 2015 kennen we een belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten. De tarieven zijn net als bij de onroerende-zaakbelastingen afhankelijk van de waarde van de roerende zaken. De tariefstelling van de RZB moet gelijk zijn aan die van de OZB. f. Toeristenbelasting In 2013 is een onderzoek naar de forfaitaire tarieven afgerond. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de forfaits en een aanpassing van de verordening ten behoeve van de belastingverordening 2014. De toeristenbelasting verhogen we niet jaarlijks omdat het leidt tot onhandzame tarieven. Daarom zijn de tarieven al sinds 2011 op hetzelfde niveau. In de perspectiefnota is een voorstel (als onderdeel van de bezuinigingsaanpak) opgenomen om het tarief voor de toeristenbelasting te verhogen met € 0,25 (en deze voor de eerstvolgende vijf jaar niet nog meer te verhogen). Zo bren- gen we de toeristenbelasting in lijn met de inflatie. Met de bezuiniging wordt in deze begroting ingestemd. We reserveren 50% van de verhoging voor de regiomarketing. We stellen de raad voor om deze gelden hiervoor beschikbaar te stellen. Wel zal de verdere beschikbaarstelling voor de regiomarketing onder voorwaarden plaatsen. De raad zal hierover nog worden geïnformeerd.

Overige: Ondernemersfonds De tarieven van de OZB voor niet-woningen zijn extra verhoogd ten behoeve van het ondernemers- fonds. De extra verhoging dragen we via een subsidie af aan de ondernemers.

B. Rechten

1 Rechten Begroting 2016 Begroting 2017 Kwijtschelding € € a. Afvalstoffenheffing 7.493.000 7.693.300 Ja b. Reinigingsrechten 369.000 319.000 Nee c. Rioolheffingen 7.646.000 7.701.322 Ja d. Bouwleges 1.096.000 1.129.295 Nee e. Diverse overige leges 1.332.000 1.348.893 Nee f. Grafrechten 601.000 600.885 Nee g. Liggeld 820.000 820.365 Nee h. Marktgeld 67.000 67.419 Nee i. Passagegelden (sluisgelden) 86.000 85.673 Nee Totaal 19.510.000 19.766.152 1 De genoemde opbrengst voor 2017 is inclusief de (voor te stellen) verhogingen/verlagingen. a. Afvalstoffenheffing De heffing heeft betrekking op het ophalen/verwerken van huishoudelijk afval. Bij de harmonisatie van de belastingverordeningen (2010) is gekozen voor een tariefstelling met een onderscheid tussen

Begroting 2017 45

één- en meerpersoonshuishoudens. De tarieven zijn zoveel mogelijk kostendekkend waarbij ook de compensabele BTW en de kwijtschelding in de heffing zijn betrokken. Het dekkingspercentage is dit jaar iets lager dan andere jaren. Dit komt door een andere toerekening van kosten. In het raads- voorstel van de verordening laten we zien hoe hoog de tarieven zijn bij volledige kostendekking.

Afvalstoffenheffing Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -8.122.971 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen 1.889.000 Subtotaal -6.233.971 Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -741.136 > BTW -1.173.040 Totaal -8.148.147 7.693.300 94,42% b. Reinigingsheffing De heffing voor bedrijfsafval is kostendekkend.

Reinigingsheffing Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -259.709 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen Subtotaal -259.709 Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -59.291 > BTW Totaal -319.000 319.000 100% c. Rioolheffingen De heffing is zo goed als kostendekkend en sluit aan op het gemeentelijke rioleringsplan (vGRP).

Rioolheffingen Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -7.087.576 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen 11.940 Subtotaal -7.075.636 Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -249.433 > BTW -424.099 Totaal -7.749.169 7.701.322 99,38% d./e. Bouwleges en diverse overige leges In 2015 is een onderzoek naar de kostendekking van de bouw- en overige leges afgerond. Met als resultaat op dat moment een tariefstelling met 82,1% kostendekkendheid. Een meeropbrengst ten opzichte van eerdere jaren is niet te halen. We verhogen de tarieven trendmatig waar dat is toege- staan (inflatiecorrectie).

Bouwleges en diverse overige leges Lasten Baten Dekking € € % Titel 1 Algemene dienstverlening Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand 155.463 57.801 37,2% Hoofdstuk 2 Reisdocumenten 675.748 727.107 107,6% Hoofdstuk 3 Rijbewijzen 264.814 404.308 152,7% Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de BRP 42.951 57.618 134,2% Hoofdstuk 5 Bestuursstukken 0 0 nvt Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie 0 0 nvt Hoofdstuk 7 Overige Publiekszaken 5.251 3.512 66,9% Hoofdstuk 8 Gemeentearchief €74 0 0,0% Hoofdstuk 9 Markt- en standplaatsen 1.770 6.484 366,3% Hoofdstuk 10 Winkeltijdenwet 177 € 4 2,4% Hoofdstuk 11 Kansspelen 25.665 2.578 10,0% Hoofdstuk 12 Kinderopvang 0 0 nvt Hoofdstuk 13 Telecommunicatie 65.955 19.761 nvt Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer 140.442 36.393 25,9%

Begroting 2017 46

Hoofdstuk 15 Leegstandswet 17.700 3.013 17,0% Hoofdstuk 16 Algemeen 28.907 5.108 17,7% Kostendekking Titel 1 1.424.915 1.323.688 92,9%

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 0 0 nvt Hoofdstuk 2 Conceptaanvraag 0 0 nvt Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning 1.509.698 1.267.924 84,0% Hoofdstuk 4 Vermindering 0 0 nvt Hoofdstuk 5 Teruggaaf 0 0 nvt Hoofdstuk 6 Wijziging tenaamstelling 0 0 nvt omgevingsvergunning Hoofdstuk 7 Bestemmingswijzigingen zonder 0 0 nvt activiteiten Hoofdstuk 8 In deze titel niet genoemde 0 0 nvt beschikking Kostendekking Titel 2 1.509.698 1.267.924 84,0%

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Horeca 63.997 4.979 7,8% Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen/markten 138.977 771 0,6% Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven 944 182 19,2% Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening 1.888 133 7,0% Hoofdstuk 5 In deze titel niet genoemde verg., 26.550 2.954 11,1% onth. of besch. Kostendekking Titel 3 232.356 9.020 3,9%

Kostendekking totale tarieventabel 3.166.969 2.600.631 82,1% d. Grafrechten Op dit moment is de tariefstelling voor de grafrechten voor 92,87% kostendekkend. Vorig jaar zijn de tarieven voor grafrechten geharmoniseerd. Het verstrijken van de huidige afkoopregelingen zal de komende jaren resulteren in een kostendekkend tarief.

Grafrechten Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -511.500 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen Subtotaal -511.500

Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -138.800 > BTW Totaal -650.300 603.935 92,87% g. Liggeld Door afschaffing van het bruggeld is het liggeld omhoog gegaan. We verhogen de tarieven niet jaar- lijks omdat het leidt tot onhandzame tarieven. Bij de bepaling van de tarieven liggeld kiezen we vooralsnog niet voor kostendekkende tarieven. Vooreerst leggen we de nadruk op de positie van Súdwest-Fryslân ten opzichte van de omliggende gemeenten en kijken we of de tarieven marktcon- form zijn. De kosten taakveld bestaan uit de kosten voor onderhoud (€ 274.045), de operationele kosten (€ 525.216) en vermogenskosten (€ 167.192).

Liggeld Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -966.453 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen Subtotaal -966.453 Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -210.086 > BTW Totaal -1.176.539 820.365 69,73%

Begroting 2017 47

h. Marktgeld Voor het marktgeld geldt dat de tariefstelling op dit moment 75,71% kostendekkend is. Het animo van nieuwe handelaren is erg klein. Met het oog op de afname in kwaliteit en kwantiteit van de markten in Bolsward en Sneek passen we de tarieven niet aan. Dit in afwachting van beleid over de toekomst van de markten in Súdwest-Fryslân.

Marktgeld Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -65.050 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen Subtotaal -65.050 Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -24.000 > BTW Totaal -89.050 67.419 75,71% i. Passagegelden (sluisgelden) De passagegelden bestaan sinds 2013 uitsluitend uit sluisgelden. De tarieven voor de passagegelden zijn voor 50,01% kostendekkend. Bij de bepaling van de hoogte van passagegelden hebben we voor- alsnog niet gekozen voor kostendekkende tarieven. De passagegelden verhogen we niet jaarlijks omdat het leidt tot onhandzame tarieven. Vooreerst leggen we de nadruk op de positie van Súd- west-Fryslân ten opzichte van de omliggende gemeenten.

Passagegelden (sluisgelden) Totale kosten Totale opbrengst Dekking € (Begroot) € % Netto kosten taakveld(en) > Kosten taakveld(en), incl. omslag rente -122.360 > Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen Subtotaal -122.360 Toe te rekenen kosten > Overhead, incl. (omslag) rente -48.944 > BTW Totaal -171.304 85.673 50,01%

Lokale lastendruk Het COELO (Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden) presenteert jaar- lijks de “Atlas van de lokale lasten”. Daarin beschrijft men de ontwikkelingen van de decentrale be- lastingen waarbij de nadruk ligt op de woonlasten voor huishoudens. Men cumuleert de drie algeme- ne belastingen: onroerende-zaakbelastingen, rioolheffingen en afvalstoffenheffing. Ook maakt men in de Atlas een vergelijking tussen de gemeenten onderling. In onderstaande grafiek (belastingjaar 2016) is de vergelijking aangegeven tussen de gemiddelde woonlasten van Súdwest-Fryslân en de gemiddelden van gemeenten in Fryslân en het landelijk gemiddelde.

Begroting 2017 48

In Súdwest-Fryslân zijn de woonlasten lager dan de gemiddelde woonlasten in Fryslân. Huishoudens betalen zo’n € 40 minder dan het gemiddelde in Fryslân.

Overige aspecten

In de onderstaande tabel ziet u een overzicht van de woonlasten t.o.v. het landelijke gemiddelde van het jaar ervoor.

Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde van het jaar ervoor 2015 2016 2017* € € € A OZB lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 244 255 257 B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 182 185 187 C Afvalstoffenheffing voor een gezin 230 220 220 D Eventuele heffingskorting - - - E Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 656 660 664 (A+B+C-D) F woonlasten voor landelijk gemiddelde van het jaar ervoor 704 716 723 (E/F) x 100% 93% 92% 92% * Voor 2017 zijn de gemiddelde WOZ-waarde en de tarieven nog niet bekend. De gemiddelde woonlasten zijn gebaseerd op de begrote opbrengsten.

Uitvoering Wet WOZ De Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) legt een groot aantal taken en verantwoordelijk- heden neer bij gemeenten. Gemeenten moeten:  een WOZ-administratie bijhouden;  alle veranderingen van woningen en andere gebouwen volgen;  de markt in de gemeente volgen en analyseren;  alle objecten (woningen en andere gebouwen en objecten) taxeren;  WOZ-beschikkingen versturen;  bezwaar en beroep afhandelen;  informatie leveren aan waterschappen en Belastingdienst.

De Waarderingskamer ziet als onafhankelijk orgaan toe op de uitvoering van de Wet WOZ. De Waarderingskamer kwalificeert Súdwest-Fryslân als ‘goed’ (het hoogst haalbare niveau).

Per 1 oktober van dit jaar geldt de wettelijke verplichting om de WOZ-waarden openbaar te maken. Tot het moment dat onze gemeente aangesloten is bij de ‘Landelijke voorziening WOZ’ kunnen de burgers via een speciale viewer de WOZ-waarden inkijken.

Kwijtscheldingsbeleid Het kwijtschelden van gemeentelijke belastingen is wettelijk beperkt. De gemeente is vrij in de keuze voor welke belastingsoort ze kwijtschelding geven. Ook staat het de gemeente vrij te bepalen welk percentage van de bijstandsuitkering ze voor de beoordeling gebruiken. Súdwest-Fryslân ge- bruikt de meest gunstige norm voor aanvragers. Inwoners kunnen kwijtschelding aanvragen voor de onroerende-zaakbelastingen (woningen), de afvalstoffenheffing en de rioolheffingen.

We benaderen alle inwoners die mogelijk recht hebben op kwijtschelding. Het Inlichtingenbureau toetst de aanvragen om kwijtschelding. Daarbij controleren we op inkomen, saldi van bankreke- ningen en bezit van auto’s. Bij het beoordelen van de aanvraag houden we rekening met de netto- kosten van kinderopvang. Bij de aanvraag van 65-plussers gebruiken we de netto AOW-norm.

Met ingang van 1 januari 2013 verlenen we kwijtschelding aan ondernemers voor het privégedeelte van de aanslag gemeentelijke belastingen. Voor belastingen die geheel of gedeeltelijk verband hou- den met de uitoefening van bedrijf of beroep verlenen we geen kwijtschelding. Het toekennen van kwijtschelding ramen we vooralsnog op € 600.000.

Begroting 2017 49

2.3.2. Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Algemeen We gaan hier in op de beheersing van risico’s. Als onderdeel hiervan berekenen we het weerstands- vermogen. Ook nemen we enkele kengetallen op. Deze zijn door het Rijk vanaf 2016 verplicht ge- steld. Eerder zijn deze opgenomen in de Begroting 2016 en nu ook in de Jaarrekening 2015. We geven dit nu ook in deze paragraaf een plek.

Voor het afdekken van risico’s kijken we vooral naar de mogelijkheden die de reserves en voorzie- ningen bieden:  Reserves In beginsel dienen de algemene reserve en bestemmingsreserves ter dekking van niet of lastig in te schatten risico’s. Hier geldt dat bestemmingsreserves door de raad zijn gecreëerd ter dekking van specifiek benoemde doeleinden. Soms zijn hier al verplichtingen aangegaan. In sommige gevallen kan een bestemmingsreserve, na een raadsbesluit, toch een ander karakter krijgen, zodat het afdekken van risico’s mogelijk wordt. De algemene reserve is vrij besteedbaar.  Voorzieningen Voor risico’s van te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten treffen we voorzieningen. Deze voorzieningen vormen een onderdeel van het vreemd vermogen en zijn daarom niet vrij inzetbaar.

Het is onmogelijk om elk risico waaraan de gemeente wordt blootgesteld af te dekken, maar ook niet ieder risico zal zich tegelijkertijd voordoen. Hier gaan we bij de berekening van het weer- standsvermogen verder op in. De gemeente heeft zich tegen aansprakelijkheidsrisico’s verzekerd en daarnaast nog diverse andere verzekeringen afgesloten ter dekking van kwantificeerbare risico’s en/of schades.

Weerstandsvermogen

Uitgangspunten Voor het analyseren van risico’s is de berekening van het weerstandsvermogen van belang. In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement zijn beleidsuitgangspunten opgenomen (gemeente- raad, 20 september 2012).

Berekening weerstandsvermogen Op basis van een risico-inventarisatie brengen we de risico’s in beeld. Via een risico-simulatie bere- kenen we de benodigde weerstandscapaciteit en vergelijken dit met de beschikbare weerstands- capaciteit. Op basis van een te berekenen ratio weerstandsvermogen beoordelen we of een aanpas- sing van het huidige niveau weerstandsvermogen nodig is. Het niveau weerstandsvermogen bepaalt de hoogte van de algemene reserve die vrij beschikbaar moet zijn voor het opvangen van risico’s.

Risico-inventarisatie Om de risico's van Súdwest-Fryslân in kaart te brengen is een risicoprofiel opgesteld. Dit risicopro- fiel is tot stand gekomen met behulp van het softwareprogramma NARIS® (NAR Risicomanagement Informatie Systeem). Hiermee brengen we risico's systematisch in kaart en komen tot een beoorde- ling. De inventarisatie bevat 81 risico's. In tabel 1 presenteren we (volgens afspraak) de 10 risico's met de hoogste bijdrage aan de berekening van de weerstandscapaciteit.

Tabel 1: Belangrijkste financiële risico's Nr. Risico Gevolgen Maatregelen Kans Financieel Invloed gevolg € 1. Grondexploitatie Het risico is een Zie Paragraaf Grondbeleid 50% max. 15.00% In de berekeningen lagere opbrengst (Hoofdstuk 2) 2.800.000 voor de grondexploi- verkoop bouw- taties zijn aannames grond, die een te- gedaan over prijzen kort in de grond- per m2/per kavel. exploitatie veroor- zaakt, welke niet in de huidige be- rekening is mee- genomen.

Begroting 2017 50

2. Juridisch Gemeente moet In afwachting van 40% max. 10.75% Rechtzaak een schadeclaim juridisch vervolg. 2.500.000 betalen 3. Sociaal domein Hogere zorgvraag We zetten in op de eigen 50% max. 8.78% Hogere zorgvraag betekent hogere kracht van burgers om zo 1.650.000 door externe facto- kosten. tendens te keren. Ge- ren biedsteams werken nauw samen met huisartsen, jeugdartsen en zorginstel- lingen. We kunnen zo adequaat inspelen op dreigende overschrijdin- gen. Door periodieke rapportage aan college en raad bestaat de mogelijk- heid om bij te sturen. Bij de inkoop zijn afspraken gemaakt over kostenont- wikkeling en in sommige gevallen over instroom. Hierdoor is een deel van het risico afgewenteld. 4. Sociaal domein Budgetoverschrij- Bijstellen beleid bijzonde- 70% max. 7.62% Toename aantal bur- ding en/of hogere re bijstand. 1.000.000 gers dat een beroep uitgaven door een doet op bijzondere open einde finan- bijstand ciering 5. Culturele instellingen Dorpshuizen doen Er zijn voorwaarden 10% max. 5.68% Dorpshuizen krijgen een beroep op de gesteld over wanneer een 5.300.000 te maken met een gemeente beroep op de gemeente calamiteit kan worden gedaan. 6. Precariobelasting De tot nu toe ont- Zie toelichting blz. 15 20% max. 4.99% Heffing vervalt (bijv. vangen belasting 2.300.000 door juridische moeten we terug- uitspraak) betalen 7. Kapitaalgoederen Extra kosten en Herstelmaatregelen 50% max. 4.12% Extra schade door hogere kans op worden snel uitgevoerd 500.000 weersomstandighe- schade aan het zodat de schade zoveel den. wegdek mogelijk wordt beperkt. 8. Loonsom Stijging werkge- Inzichtelijk maken zodat 40% max. 3.42% Ontwikkeling pen- verslasten perso- tijdig kan worden inge- 800.000 sioenpremies en CAO neel speeld op (autonome) ontwikkelingen. 9. Kapitaalgoederen Het vrij besteed- In 2014 en 2015 is met 50% max. 2.71% Onvoorziene/urgente bare gedeelte van name een beroep gedaan 500.000 achterstanden de bestemmings- op de bestemmingsreser- reserve kapitaal- ve voor de waterbouw- goederen is niet kundige kunstwerken voor toereikend voor gemiddeld € 500.000. Op het opvangen van dit moment zit in het vrij urgente achter- besteedbare gedeelte van standen de bestemmingsreserve kapitaalgoederen nog € 143.000. Zie ook para- graaf Kapitaalgoederen (Hoofdstuk 2) 10. Sociaal domein Overschrijding van Ieder kwartaal wordt er 25% max. 2.69% Wsw en Beschut het Participatie- een financieel overzicht 1.000.000 werken drukken budget. gemaakt. zwaarder op het Participatiebudget dan verwacht. Totaal (10 grootste risico's) 18.350.000

Totaal 10 grootste risico's 18.350.000 Totaal overige 71 risico’s 11.668.000 Totaal 30.018.000

Begroting 2017 51

Risico-simulatie en benodigde weerstandscapaciteit Op basis van de ingevoerde risico’s voeren we een risicosimulatie uit. De risicosimulatie passen we toe omdat het reserveren van het maximale bedrag van ruim € 30 miljoen ongewenst is. De risico’s zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Uit de grafiek (tabel 2) volgt dat 90% zeker is dat we alle risico's kunnen afdekken met een bedrag van € 7,1 miljoen.

Tabel 2: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage Bedrag Percentage Bedrag € milj. € milj. 5% 2,0 55% 4,6 10% 2,4 60% 5,0 15% 2,7 65% 5,2 20% 3,0 70% 5,5 25% 3,2 75% 5,8 30% 3,5 80% 6,1 35% 3,7 85% 6,6 40% 4,0 90% 7,1 45% 4,2 95% 8,1 50% 4,4

Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente bestaat uit het geheel aan middelen dat vrij beschikbaar is om de financiële risico’s af te dekken. Het gaat hier per september 2016 om € 15,3 miljoen (zie Bijlage D, Overzicht reserves en voorzieningen, bij “Algemene reserve”, kolom “Saldo aan het eind van het dienstjaar”).

Ratio weerstandsvermogen De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kunnen we afzetten tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermo- gen. Met de te berekenen ratio kunnen we de hoogte van het weerstandsvermogen bepalen:

Beschikbare weerstandscapaciteit € 15,3 miljoen Ratio weerstandsvermogen = Benodigde = € 7,1 miljoen = 2.15 weerstandcapaciteit

Het ratio van onze gemeente valt in klasse A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen:

Tabel 3: Weerstandsnorm Waarderingscijfer Ratio Betekenis A >2.0 Uitstekend B 1.4-2.0 ruim voldoende C 1.0-1.4 Voldoende D 0.8-1.0 Matig E 0.6-0.8 Onvoldoende F <0.6 ruim onvoldoende De normtabel is ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van het berekende ratio.

Vastgesteld en minimaal gewenst weerstandsvermogen  Het niveau weerstandsvermogen is het meest recent vastgesteld op € 7,8 miljoen (perspectief- nota, juli 2015).  We voldoen aan de beleidsregel dat de ratio weerstandsvermogen tenminste 1,0 moet zijn. Een aanpassing van het weerstandsvermogen is niet nodig.  In de perspectiefnota (juli 2016) is aangegeven dat het vrij besteedbare deel van de algemene reserve mogelijk benodigd is voor het afdekken van incidentele tekorten. In de begroting wordt een deel van de algemene reserve inderdaad op deze wijze benut. In die zin moeten we de ratio weerstandsvermogen nuanceren. Door meerdere omstandigheden past de reservepositie zich aan. Zie de toelichting in Paragraaf 1.6. “Ontwikkeling reservepositie”. Hierdoor verandert de beschikbare weerstandscapaciteit (€ 9,1 miljoen). In dat geval is de ratio weerstandsvermogen: 1.28 (Klasse C, voldoende).

Begroting 2017 52

Kengetallen risicobeheersing Het is verplicht om vanaf de Begroting 2016 en de Jaarrekening 2015 enkele nieuwe kengetallen/- overzichten op te nemen in deze paragraaf. Het is een wettelijke verplichting op basis van het (vernieuwde) BBV.

Voor de uitwerking van de kengetallen geldt een verplicht format. Hierdoor berekent iedere ge- meente de kengetallen op dezelfde wijze en zijn de uitkomsten te vergelijken. De aanpak rond de kengetallen zal de komende jaren zich nog verder ontwikkelen.

We lichten de kengetallen puntsgewijs toe:

Verplichte kengetallen Rekening Rekening Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 a1. Netto Schuldquote 86,20% 82,07% 83,57% 83,70% a2. Netto Schuldquote gecorrigeerd voor 66.83% 65,03% 67,83% 67,95% alle verstrekte leningen b. Solvabiliteitsratio 23,08% 19,59% 18,33% 16,00% c. Grondexploitatie 15,71% 12,43% 15,16% 11,02% d. Structurele exploitatieruimte 1,36% 0,21% 0,05% -1,69% e. Belastingcapaciteit 92,83% 91,62% 91,90% 92,12% a. Netto schuldquote (a1) en; Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (a2) Het kengetal netto schuldquote (a1), ook wel bekend als de netto schuld als aandeel van de inkom- sten, zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op zijn tellen moet passen. De correc- tie (a2) geeft een nog zuiverder beeld van de schuldquote als je die wilt vergelijken met andere ge- meenten.

In een grafiek ziet de netto schuldquote er, aangevuld met onze meerjarenprognose, als volgt uit:

Onze totale schuldenlast is direct na de fusie gestegen vanwege diverse grote investeringen in 2011- 2012 vanwege besluiten van de oude vijf gemeenten. Vanaf 2013 stabiliseert de schuld. Als de netto schuldquote de 90% passeert, springt het licht op oranje. Hoe lager het percentage, hoe lager het risico. Boven de 130% is er sprake van een ongezonde schuldpositie. Deze percentages bereiken we niet (meer). Een paar jaar geleden werd een netto-schuldquote beneden de 150% nog als gezond gezien. Het is goed mogelijk dat in de verdere geplande aanpassingen van het BBV de normen voor een gezonde netto-schuldquote naar beneden worden bijgesteld. b. Solvabiliteitsratio De ratio zegt iets over de mate waarin we aan de financiële verplichtingen kunnen voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen (algemene reserve + bestemmingsreserve) als percentage van het balanstotaal. We verwachten dat het aandeel van het eigen vermogen op het balanstotaal daalt. Dit wordt vooral veroorzaakt door geplande investeringen die ten laste van be-

Begroting 2017 53

stemmingsreserves komen. Er is (nog) geen norm vastgesteld voor gemeenten. Wel geldt hier: hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

c. Grondexploitatie We nemen ook een kengetal op dat het risico van grondexploitatie inschat. Het kengetal is de totale boekwaarde van alle grondcomplexen gedeeld door de totale jaarlijkse baten van de gemeente. Dit geeft een percentage. Hoe lager het percentage, hoe lager het risico van de grondexploitatie. Er is (nog) geen norm vastgesteld voor gemeenten. Dit kengetal dient vooralsnog vooral als vergelijkings- cijfer met andere gemeenten. b. Structurele exploitatieruimte Een begroting met hogere structurele baten dan structurele lasten is meer flexibel dan een begro- ting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. We bepalen de structurele exploitatie- ruimte door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrek- kingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten. Dit geeft een percentage. Het kengetal structurele exploitatieruimte is voor 2017 negatief. Dit wordt veroorzaakt doordat we in 2017 een aanvulling uit de algemene reserve gebruiken bij de begrotingsaanpak. Voor de jaren 2018 en verder is het kengetal weer positief. Een structureel negatief kengetal is niet gewenst. Het zou betekenen dat we de structurele lasten jaarlijks moeten dichten met incidentele meevallers of onttrekkingen uit reserves. Hiervan is alleen sprake in het jaar 2017. c. Belastingcapaciteit Het kengetal geeft inzicht in de mate waarin we financiële tegenvallers in het volgende begrotings- jaar kunnen opvangen. We berekenen de belastingcapaciteit door de totale woonlasten meerper- soonshuishouden te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het jaar ervoor. Dit geeft een per- centage. Een percentage onder de 100% geeft aan dat je onder het landelijk gemiddelde zit. Dit is bij ons het geval.

Conclusie De kengetallen moeten in samenhang bekeken worden. Volgens de huidige, algemeen aanvaarde normen, is er sprake van een gezonde positie. De normen zullen zich de komende jaren landelijk ontwikkelen en mee-evolueren. We blijven ontwikkelingen goed monitoren. De invoering van extra kengetallen vanaf de begroting 2017 is een verdere stap in deze ontwikkeling en zal bijdragen aan een meer transparante begroting.

Begroting 2017 54

2.3.3. Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding Súdwest-Fryslân behoort, voor wat betreft oppervlakte, tot één van de grootste gemeenten van Nederland. Het gebied is onderling verweven door een netwerk aan wegen, vaarwegen, kleinere en grotere kernen met daartussen veel groen en water. In dit gebied liggen veel openbare, gemeente– lijke eigendommen oftewel kapitaalgoederen, waarvan onze eigen inwoners, ondernemers en be– zoekers dagelijks gebruik maken. Denk hierbij onder andere aan de wegen, riolering, bruggen, ge– meentelijke gebouwen en het openbaar groen. De kapitaalgoederen zijn van directe en grote in– vloed op het goed functioneren van het gebied (samenleving, bedrijfsleven, toerisme en recreatie).

Een goed beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen is van groot belang voor het functioneren van de gemeente. De gemeentelijke doelstelling, onder andere aangegeven in het coalitieakkoord en de beleidsnotitie kapitaalgoederen, is: ‘De basis op orde’. Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen omvat een substantieel deel van de begroting.

In deze paragraaf gaan we in op het beleidskader van het onderhoud van de kapitaalgoederen. Er is een onderverdeling in zeven groepen: wegen, Openbare verlichting, Openbaar groen, Waterbouw– kundige kunstwerken, Waterbodems/Baggeren, Riolering en Gemeentelijke gebouwen. We geven ook inzicht in de status en financiële situatie rondom beheer en onderhoud.

Regelgeving en beleidskader

Wetgeving Volgens de regelgeving in het BBV moet de gemeente het beheer en onderhoud van de kapitaal- goederen ‘gedegen’ uitvoeren. Het vraagt om verantwoord omgaan met gemeenschapsgeld, zorg- dragen voor een duurzame instandhouding en het voorkomen van negatieve financiële consequen- ties in de toekomst. De provincie is verantwoordelijk voor de controle op de naleving van de uitvoering van de regels uit het BBV.

Beleidsproces en beleidskader In 2013 is de Beleidsnotitie Kapitaalgoederen (fase 3) vastgesteld. Hierin staat hoe we het beheer en onderhoud uitvoeren namelijk op basis van het vastgestelde niveau ‘Gemiddeld Basis’. De Beleidsnotitie Kapitaalgoederen geeft ook de kaders weer voor de ontwikkeling van beleids- en uitvoeringsplannen met betrekking tot de afzonderlijke kapitaalgoederen (fase 4).

Eind 2016 leggen we een nieuwe integrale Nota Kapitaalgoederen 2.0 voor aan de raad. In beperkte mate lopen we in deze begroting vooruit op de voorstellen uit de nota.

De doelstellingen van het huidige vastgestelde Beleid Kapitaalgoederen zijn:

a. De Basis op Orde We werken toe naar een onderhoudsniveau van ‘Gemiddeld Basis’. De gedachte hier achter is dat verantwoord onderhouden kapitaalgoederen de basis vormen voor het bereiken van andere beleidsdoelen. Met dit uitgangspunt leggen we de basis voor een veilige leefbare omgeving en creëren we de basisvoorwaarden voor het economisch en toeristisch beleid. Het door de raad vastgestelde niveau is, financieel gezien, het meest optimaal op de lange termijn, maar ook voor wat betreft duurzaamheid, materiaalgebruik en leefbaarheid.

b. Financieel gedegen Met het aangegeven onderhoudsniveau kunnen we financieel gedegen werken en voorkomen we op lange termijn hogere onderhoudskosten. Om tot het niveau ‘Gemiddeld Basis’ door te groeien is besloten om in een aantal jaren (tot 2018) de financiële middelen structureel op orde te brengen met een ingroeimodel. De verwachting was dat het jaar 2018 het omslagpunt zou zijn waarbij de financiële middelen voldoende zijn en het onderhoudsachterstanden worden ingelopen. Door een uitbreiding van het areaal en een veel nauwkeuriger beeld blijkt dat de geprognosticeerde middelen (nog ) niet voldoende zijn. Om die reden wordt in de begroting 2017 een bedrag van € 400.000 opgenomen om tot verdere ingroei te komen. Dit verdelen we onder wegen en de waterbouwkundige kunstwerken vanwege de onderhoudsachterstanden op deze onderdelen. In de nieuwe nota Kapitaalgoederen gaan we aangeven hoe we middelen gaan inzetten om budgetten in de komende jaren structureel op orde te brengen.

Begroting 2017 55

Bij het vaststellen van de ingroei door de raad, is aangegeven dat geaccepteerd werd dat de achterstand op onderhoud tot 2018 zou toenemen. Inmiddels blijkt dat de duurzame aanpak effect heeft en de hoogte van onderhoudsachterstand stabiliseert en al verminderd. Dit is een indicatie dat we op de goede weg zijn.

Onderdelen In deze paragraaf zijn de kapitaalgoederen opgedeeld in zeven groepen. We geven hier per onder- deel een korte beschrijving en vermelden onder welk programma het onderdeel valt. Binnen de programma’s plaatsen we de kapitaalgoederen binnen een bredere context van ambities/wensen.

Wegen (programma 2, hoofdtaakveld Bereikbaarheid) De gemeente heeft als wegbeheerder de zorgplicht voor wegverhardingen (op basis van de Wegenwet). Onder deze noemer vallen onder andere asfalt-, klinker- en betonwegen. Ook vallen halfverharde paden onder dit vak- gebied, en zaken als straatmeubilair, verkeersregelinstallaties, verkeersborden, palen, hekwerken, zitbankjes en dergelijke.

Kerncijfers Wegen Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 onderhoudsniveau Laag Basis Hoog klinkers verblijfsgebied 350 ha Basis tot Laag 15% 45% 40% asfalt (dicht asfaltbeton) 310 ha Hoog 20% 35% 45% beton (cementbeton) 40 ha Basis tot Laag 5% 50% 45% Straatmeubilair 24.500 stuks Basis tot Laag

Onderhoud/risico’s/maatregelen  In 2013 en 2015 zijn onafhankelijke inspecties van de kwaliteit van de wegen uitgevoerd. Hieruit blijkt dat we te maken hebben met een onderhoudsachterstand.  De focus ligt op beheer en onderhoud van asfaltwegen. We kiezen er voor onderhoudsachterstan- den binnen de reguliere onderhoudsplanning langzamerhand in te lopen. Hiertoe passen we de duurzame aanpak toe.  Door monitoring bewaken we de voortgang. In 2017, 2019 en 2021 staat onafhankelijke inspectie van de kwaliteit van wegen gepland.  Aanpak van de elementenverharding staat na 2021 gepland.

Financieel De financiële ingroei is tot en met 2016 verwerkt. Het beschikbare budget in 2017 bedraagt € 6.685.000. Door de toename van de omvang van het areaal is hier een verdere inregeling nodig. Hierop vooruitlopend is voor 2017 een extra structureel bedrag in de begroting opgenomen. Hiervan gaat € 135.000 naar het budget wegen. In 2017 brengen we hierop eenmalig een bezuiniging op onderhoud van asfalt en betonverhardingen in mindering (€ 200.000). Vanaf 2018 bedraagt het budget € 6.885.000 .

Onderhoud in 2017 De werkzaamheden worden afgestemd met het nemen van verkeersmaatregelen en werkzaamheden aan riolering. Voor 2017 staat groot onderhoud van asfaltwegen op meerdere locaties gepland. Hier- mee lopen we een deel van de achterstanden in.

Openbare verlichting (programma 2, hoofdtaakveld Bereikbaarheid) Openbare verlichting is een taak van de gemeente en draagt bij aan de leefbaarheid; in het bijzonder de sociale veiligheid en de verkeersveiligheid. Het reguliere beheer en onderhoud voeren we uit via de collectieve Stichting Openbare Verlichting Fryslân. Het huidige onderhoudsniveau is Gemiddeld Basis.

Kerncijfers Openbare Verlichting Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 onderhoudsniveau Laag Basis Hoog Armaturen 17.500 stuks Gemiddeld Basis 5% 80% 15%

Onderhoud/risico’s/maatregelen  De komende jaren staat er een vervangingspiek van masten en armaturen aan te komen.  Er zijn enkele achterstanden in het vervangen van masten en armaturen. In 2016 is gestart met het inlopen van de achterstanden door het inzetten van budget uit de reserve.

Begroting 2017 56

Financieel Het bestaande structurele budget van € 1.083.000 is toereikend voor het dagelijks beheer en onderhoud en energiekosten. Middelen die aan het einde van het jaar nog beschikbaar zijn, worden toegekend aan de bestemmingsreserve. De middelen die in 2014 en 2015 zijn overgeheveld naar de bestemmingsreserve worden nu aangewend voor vervanging. In september 2016 is de raad akkoord gegaan met het deels vrijgeven van de reserve om de aanwezige onderhoudsachterstand weg te werken. Bij de aanpak nemen we in 2017 een incidentele bezuiniging mee van € 50.000. Vanaf 2018 bedraagt het budget € 1.133.000.

Onderhoud in 2017 In 2017 gaan we door met regulier onderhoud en vervanging van lichtmasten en armaturen die aan het einde van hun levenscyclus zijn.

Openbaar groen (programma 2, hoofdtaakveld Leefomgeving) Openbaar groen is een belangrijk onderdeel van de openbare ruimte. Meer dan elk ander onderdeel van de kapitaalgoederen bepaalt de aanwezigheid aan-afwezigheid van openbaar groen de sfeer en beleving van de openbare ruimte. Het onderhoudsniveau voldoet aan ‘Gemiddeld Basis’.

Kerncijfers Openbaar Groen Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 onderhoudsniveau Laag Basis Hoog Openbaar groen, parken en bossen 500 ha Gemiddeld Basis 10% 80% 10% Buitensportvelden 93 velden Gemiddeld Basis 0% 70% 30% Speelvoorzieningen 1.500 stuks Gemiddeld Basis X Begraafplaatsen 13 stuks Hoog 0% 0% 100% Onkruidbestrijding 325 ha Laag tot Basis Monitoring in 2016 Sloten en vijvers 363 ha Gemiddeld Basis 25% 75% 0% Bermen 625 ha Laag-Basis 50% 50% 0% Bomen 45.000 stuks

Onderhoud/risico’s/maatregelen  Er is geen sprake van onderhoudsachterstanden in het Openbaar Groen.  Honderden bomen zijn inmiddels aangetast door een nieuwe dodelijke ziekte; de essentak– sterfte. In Súdwest-Fryslân staan 10.500 essen en vele hectare essenbossen. De verwachting is dat binnen 10 jaar 70 tot 90% dood gaat. Het gevolg is hoge kosten voor het verwijderen en herplanten van duizenden bomen.  De Eikenprocessierups nadert. De verwachting is dat deze rups binnenkort ook zal toeslaan in Súdwest-Fryslân. Voor de bestrijding ervan is in het structurele budget geen ruimte.  De keuze om te stoppen met chemische onkruidbestrijding op verharding heeft geleid tot een verlaging van het onderhoudsniveau. Dit leidt tot veel vragen en klachten.

Financieel De afgelopen jaren hebben in teken gestaan van omvorming van het Openbaar Groen om het beheer en onderhoud financieel beheersbaar te houden. Het beschikbare budget van € 7.813.000 is voldoende om het Openbaar Groen tegen het vastgestelde onderhoudsniveau te onderhouden. Bij de aanpak houden we rekening met een bezuiniging op onderhoud groen van € 75.000.

Door een wettelijke verplichting zijn we gestopt met chemische onkruidbestrijding op verharding. Hierdoor is het onderhoudsniveau voor onkruidbestrijding verlaagd van basis naar laag. Dit leidt tot veel vragen en meldingen. Om die reden is in deze begroting € 200.000 opgenomen ten gunste van onkruidbestrijding. Eind 2016 gaan we in de Nota kapitaalgoederen 2.0 verder in op dit aspect.

Onderhoud in 2017 We geven uitvoering aan groot onderhoud zoals verbeteren boomstructuur Stadslaan te IJlst. De planning voor groot onderhoud wordt afgestemd met geplande werkzaamheden aan riolering, wegen en projecten. Aan de hand van het uitvoeringsplan, renoveren we een aantal rotondes (onder meer in Sneek). We verbeteren de uitstraling van de begraafplaatsen door een aantal paden te vergras- sen en de andere paden op te knappen en te accentueren. We maken een plan van aanpak over hoe we met de gevolgen van de essentaksterfte om gaan.

In Heeg willen we samen met het dorp werken aan het opstellen van een groenplan. Hierbij willen we gebruik maken van een digitaal discussieplatform. Straat-, buurt-, en wijkbelangen dagen we

Begroting 2017 57

uit om samen te werken in het groenonderhoud. We verbeteren onze informatievoorziening verder door onder andere:  het maken van een dynamisch bomenrooi- en herplantplan.  het beschikbaar stellen van informatieve filmpjes over de werkwijze van de gemeente.

Waterbouwkundige kunstwerken (programma 2, hoofdtaakveld Bereikbaarheid) Onder kunstwerken verstaan we de gemeentelijke bruggen, tunnels, sluizen, aquaducten, oevers, kaden, recreatieve installaties en steigers. Ze vormen, naast de wegen, de basis van de infrastructuur van het wegen- en vaarwegennet. Het huidige onderhoudsniveau varieert van hoog tot laag.

Kerncijfers Waterbouwkundige Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 Kunstwerken onderhoudsniveau Laag Basis Hoog Bruggen 536 stuks Gemiddeld Basis 5% 50% 45% Oevers en kaden 420 km Gemiddeld Basis Inspectie 2016

Onderhoud/risico’s/maatregelen  Uit inspectie is de onderhoudsstaat van (diverse onderdelen van) de bruggen bepaald. Op onder- delen is sprake van een onderhoudsachterstand.  De oevers en kaden worden in 2016 geïnspecteerd. Op basis van eigen visuele inspecties ver- wachten wij achterstanden bij de oevers en kaden.  Voor de periode 2025-2035 voorzien we een piek in onderhouds- en vervangingswerkzaamheden.  Een groot aantal beweegbare bruggen en sluizen werken met verouderde bedieningssystemen (Siemens S5). Deze systemen worden niet meer ondersteund en onderdelen zijn niet meer ver- krijgbaar. Bij ernstige storingen moet het gehele systeem worden vervangen.

Financieel Voor het onderdeel bruggen is € 2.000.300 beschikbaar. Voor het onderdeel oevers en kaden is € 1.301.000 in de begroting opgenomen. In de Nota kapitaalgoederen 2.0 komen we met voorstellen om het structurele budget af te stemmen op de nieuwste gegevens. Hier op vooruit lopende is voor 2017 een extra structureel bedrag in de begroting opgenomen. Het gaat om € 140.000 voor bruggen en € 125.000 voor oevers en kaden. In de Nota kapitaalgoederen 2.0 komen we, voor zover nodig, tot aanvullende voorstellen.

Onderhoud in 2017 De komende jaren heeft het wegwerken van onderhoudsachterstand prioriteit om extra onderhouds- kosten in de toekomst te voorkomen. Deze werkzaamheden worden binnen de reguliere planning uitgevoerd. In 2017 staat onder meer het vervangen van steigers in Makkum en een brug in Workum op de planning. Daarnaast stellen we een plan van aanpak op over hoe we omgaan met de verouderde bedieningssystemen. De resultaten van de inspectie van oevers en kaden betrekken we in het plan van aanpak voor onderhoudsachterstanden.

Waterbodems / Baggeren (programma 2, Hoofdtaakveld Bereikbaarheid) Onze gemeente is een waterrijke gemeente. Het water verbindt dorpen, steden, meren en het IJsselmeer. Al deze vaarwegen moeten onderhouden worden zodat het gebied goed toegankelijk blijft voor de scheepvaart en watersporters. Een goede bevaarbaarheid draagt bij aan het stimuleren van werkgelegenheid in de recreatieve sector en het vergroten van economische kansen.

Kerncijfers Waterbodems Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 onderhoudsniveau Laag Basis Hoog Vaarwegen 41 km Laag X Overige waterbodems 500 ha Laag X

Onderhoud/risico’s/maatregelen  De afgelopen jaren lag de focus op overdracht vaarwegen en stedelijk water. De resterende waterbodems hadden lagere prioriteit. Als gevolg hiervan is enige onderhoudsachterstand ontstaan in woonwijken en nevenvaarwater.  Bij onderhoudsachterstanden van waterbodems is geen sprake van kapitaalvernietiging. Wel komt de doorstroming en de bevaarbaarheid in het geding.

Begroting 2017 58

Financieel Het budget voor onderhoud waterbodems bedraagt € 396.000. De focus ligt tot nu toe op overdracht van vaarwegen en stedelijk water. Van het Wetterskip Fryslân ontvangen we een bijdrage voor het beheer stedelijk water. Deze bijdrage wordt in 2019 opnieuw bekeken op basis van het werkelijke areaal aan waterwegen dat wij beheren voor het Wetterskip. In de nieuwe Nota kapitaalgoederen 2.0 komen we zo nodig met voorstellen om het structurele budget verder op orde te brengen.

Onderhoud in 2017 In het eerste kwartaal 2017 ronden we de overdacht van vaarwegen aan de provincie af. Het Wetterskip is verantwoordelijk voor beheer stedelijk water maar wil dat de gemeente dit blijft doen tegen een vergoeding. De afspraken hierover voeren we uit.

Riolering (programma 2, Hoofdtaakveld Leefomgeving) Het beheer en onderhoud van de riolering is geregeld in het verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP, 2012). Door de fusie en de wijziging van de bedrijfsvoering zijn de afgelopen jaren behoorlijke besparingen behaald. De financiering is geregeld via de voorziening Riolering.

Kerncijfers Riolering Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 onderhoudsniveau Laag Basis Hoog Rioolstelsel 715 km Gemiddeld Basis X Rioolgemalen 575 stuks Gemiddeld Basis X Riooloverstorten 258 stuks Gemiddeld Basis X Kolken 41.000 stuks Gemiddeld Basis X

Onderhoud/risico’s/maatregelen  Bij Riolering is geen sprake van onderhoudsachterstanden.

Financieel Door de rioolheffing is sprake van een gesloten, financieel systeem. Het budget bedraagt € 6.778.000. Beheer en onderhoud wordt volledig betaald uit de rioolheffing. Het huidige Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan loopt tot en met 2017. In 2017 bereiden we actualisatie voor zodat de hoogte van de rioolheffing hier op gebaseerd kan worden.

Onderhoud in 2017 In het kader van revitalisering van de wijk Noorderhoek te Sneek gaan we in deze wijk aan de slag met riolering. Hierbij maken we werk met werk met wegen en groen.

Gemeentelijke gebouwen (programma 1 en 2) De gemeente is eigenaar van een groot aantal gebouwen, variërend van omvangrijke gebouwen, kleinere gebouwtjes en (huur)woningen. Naast de stad- en gemeentehuizen, buitendiensthuisvesting, sportaccom- modaties (sporthallen), gaat het om diverse recreatieve toiletgebouwtjes, strategische panden, parkeergarages, culturele gebouwen en (rijks)monumenten. De gemeente onderhoudt en beheert ruim 200 panden. Daarnaast zijn er nog tientallen gedenktekens en culturele kunstwerken die ook onder dit deel van de kapitaalgoederen vallen. Het onderhoudsniveau van de gebouwen varieert van hoog (klein aantal) tot basis naar laag.

Kerncijfers Gebouwen Omvang Vastgesteld Kwaliteit in 2016 onderhoudsniveau Laag Basis Hoog Gemeentelijke huisvesting 21 stuks Gemiddeld basis 0% 100% 0% Beheer Openbare ruimte 45 stuks Laag tot Basis 17% 70% 13% Strategische panden 45 stuks Laag tot Basis 39% 52% 9% Monumenten 14 stuks Basis tot Hoog 0% 100% 0% Recreatieve voorzieningen 37 stuks Basis tot Hoog 1% 62% 37% Sportaccommodaties 26 stuks Gemiddeld basis 13% 70% 17% Welzijn en cultuur 16 stuks Gemiddeld basis 4% 67% 29% Totaal 204 stuks Gemiddeld basis 17% 67% 16%

Onderhoud/risico’s/maatregelen  Er is sprake van beperkte onderhoudsachterstanden.  We zetten in op overdragen, verkopen en herbestemmen van gebouwen. In combinatie met risico gestuurd onderhoud en het slim omgaan met budgetten, worden onderhoudsachterstanden inge- lopen.

Begroting 2017 59

Financieel Het beschikbare budget van € 2.034.000 is toereikend voor het onderhoud. In 2016 is een bestem- mingsreserve Gebouwen ingesteld. Jaarlijks wordt het positieve resultaat uit de beheersbegroting toegevoegd aan deze bestemmingsreserve. Hierdoor kan op termijn groot onderhoud worden uitge- voerd. We houden deze aanpak in de Nota kapitaalgoederen 2.0. tegen het licht.

Onderhoud in 2017 We beheren en onderhouden het vastgoed op een duurzame wijze. We passen energiebesparende - en energieopwekkende maatregelen toe. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft voor 2024 een verbod afgekondigd op asbestdaken en asbestgolfplaten. Particulieren, bedrijven en (over- heids)instellingen mogen die dan niet meer bezitten. We inventariseren onze gebouwen op asbest.

We gaan door met verkoop snippergroen en verkopen van gemeentelijke gebouwen die niet meer aansluiten bij de kerntaken en/of strategische ontwikkelingen van de gemeente.

Financieel beleidskader en ontwikkelingen

Financieel gedegen en optimaliseren Ons uitgangspunt is om het kapitaalgoederencomplex financieel gedegen te beheren. Er is ingezet op het structureel op orde brengen van financiële middelen. Om het budget structureel op orde te brengen is in de periode 2013-2017 een financieel ingroeimodel opgesteld. Voor 2017 is hierbij ge- kozen voor een extra ingroei van € 400.000. De extra middelen koppelen we aan wegen en water- bouwkundige kunstwerken om een extra boost te geven aan het verminderen van onderhoudsachter- stand. Ook is er een extra structureel bedrag voor onkruidbestrijding (€ 200.000). De oorspronkelijk tot 2018 bedoelde ingroei zal hierdoor waarschijnlijk nog een aantal jaren extra aandacht vragen. In de Nota kapitaalgoederen 2.0 komt dit verder aan de orde.

Er is stevig ingezet op het doorvoeren van optimalisaties binnen het beheer en onderhoud. We pas- sen de duurzame aanpak toe. Met preventief onderhoud waardoor het kapitaalgoed langer meegaat en toekomstig onderhoud verder in de toekomst komt te liggen. Met deze aanpak lopen we binnen de reguliere planning onderhoudsachterstanden stapsgewijs in. We merken in de praktijk al het effect van de duurzame aanpak want na 2013 is er sprake van stabilisatie en een afname.

Assetmanagement We professionaliseren door in onze werkwijze. Dit doen we met behulp van doorontwikkeling naar Assetmanagement met als doel de waarde van de kapitaalgoederen (=assets) optimaal te laten ren- deren voor de samenleving. Hierbij gaat het om de afweging tussen prestatieverbetering, risicobe- heersing en kostenoptimalisatie. Ons gegevensbeheersinformatiesysteem GBI is een belangrijk hulp- middel. Met behulp van de instrumenten van het Assetmanagementsysteem, komen we systematisch tot voorstellen met de beste prijs/kwaliteitverhouding en keuzes die kapitaalvernietiging voorko- men. Een belangrijk aspect hierbij is het slim op elkaar afstemmen van beheer en onderhoud (met lange termijn planning).

Onvoorziene/urgente achterstanden Er is een bestemmingsreserve kapitaalgoederen ingesteld. Deze bestemmingsreserve is een buffer voor het aanpakken van onvoorziene en urgente achterstanden. In de Perspectiefnota 2015-2018 is gekomen tot een extra voeding van € 2 miljoen. Na de aanvraag in 2014 en 2015 en het besluit in het GVVP voor diverse verkeersveiligheidsmaatregelen, is in de bestemmingsreserve nog € 143.000 beschikbaar. In de nieuwe Nota kapitaalgoederen 2.0 kan in samenhang met de totale financiële inzet ook het aanvullen van deze bestemmingsreserve in discussie komen.

Begroting 2017 60

2.3.4. Paragraaf 4 Financiering

Inleiding We geven hier een toelichting op het beleid en de uitvoering van de financiering (treasury). We wil- len de risico’s die verbonden zijn aan de financieringsfunctie beperken. We willen de kosten die de financieringsfunctie met zich meebrengt zo laag mogelijk houden.

Súdwest-Fryslân is een ontwikkelgemeente. Hierdoor is er sprake van een financieringsbehoefte: we lenen geld om investeringen te kunnen doen. Geld lenen is geen probleem zolang de rente over het geleende geld gedekt is in de begroting. Op langere termijn kan een oplopende schuld tot proble- men leiden. Elke euro die we aan rente betalen kunnen we namelijk niet aan andere zaken beste- den. De uitdaging is om hier een juiste balans te vinden.

Algemene ontwikkelingen Wereldwijd is vanaf 2015 een voorzichtig herstel van de economie op gang gekomen. Er blijven ook onzekerheden. Dit heeft onder andere gevolgen voor de rentestanden. De te betalen rente op lang- lopende leningen is gemiddeld gezien nog steeds historisch laag. Kortlopende leningen leveren ons zelfs geld op.

Analyse met actuele gegevens Er is een aantal analysemogelijkheden om inzicht te geven in de financieringsfunctie. We gaan in op de liquiditeit en de risico’s die hiermee samenhangen. Voor het bereiken van een optimaal finan- cieringsresultaat is inzicht in de toekomstige geldstromen van groot belang. Op basis hiervan nemen we beslissingen over financieringsvraagstukken.

Voor de bepaling van de financieringsbehoefte stellen we jaarlijks een liquiditeitsprognose op voor de komende vier jaar. De nadruk ligt daarbij op het begrotingsjaar 2017. De liquiditeitsprognose helpt ons ook bij de beoordeling van de volgende onderwerpen:

A. Financieringsbehoefte B. Risico’s financieringsfunctie Welk bedrag moet wanneer Wat zijn onze financieringsrisico’s? gefinancierd worden?

C. Leningenportefeuille Hoe ziet onze leningenportefeuille er uit?

D. Rentelasten en rentetoerekening Hoe verwerken we onze rentelasten? E. EMU saldo en investeringen Hoeveel kunnen we op enig moment investeren?

A. Financieringsbehoefte Jaarlijkse stellen we een liquiditeitsprognose op voor de komende vier jaar. Zo bepalen we de financieringsbehoefte en weten we wanneer we geldleningen moeten afsluiten. We bepalen de jaar- lijkse financieringsbehoefte op basis van een aantal elementen:  reserves en voorzieningen: begrote bestedingen waarvoor de raad een besluit heeft genomen  bestaande kredieten en investeringen: verwachte bestedingen  grondexploitatie: verwachte inkomsten en uitgaven  leningenportefeuille: mutaties

Begroting 2017 61

De liquiditeitsprognose van juli 2016 geeft het volgende beeld:

Er is sprake van een geleidelijk neerwaartse lijn. We gaan hierna bij de punten B en C in op de risico’s hiervan en de te kiezen aanpak. De opwaartse lijn rondom juli wordt veroorzaakt doordat we op deze datum elk jaar ongeveer € 10 miljoen uit het BTW compensatiefonds ontvangen.

B. Risico’s financieringsfunctie Onder de risico’s van de financieringsfunctie vallen onder andere rente-, krediet-, liquiditeits-, koers- en valutarisico’s. Deze onderwerpen zijn opgenomen in het treasurystatuut. Het meest omvattende risico is het renterisico. Ter beperking van het renterisico zijn in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) twee verplichte normen opgenomen: (a) de kasgeldlimiet en (b) de renterisiconorm. Aan deze wettelijke normen moeten we voldoen. a. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet heeft betrekking op leningen met een looptijd tot maximaal 1 jaar. Met als doel grote schommelingen in de rentelasten te vermijden.  De kasgeldlimiet mag maximaal 8,5% zijn van het begrotingstotaal.  Begrotingstotaal 2017: € 227 miljoen.  Kasgeldlimiet: € 19,3 miljoen.

Wanneer we de kasgeldlimiet structureel (langer dan 2 kwartalen achter elkaar) overschrijden, moeten we aantonen dat we binnen een afzienbare tijd weer binnen de kasgeldlimiet blijven. De meest gangbare manier om hieraan te voldoen is het aantrekken van een langlopende geldlening.

In de grafiek geven we de verwachte liquiditeitsbehoefte aan ten opzichte van de kasgeldlimiet:

De grafiek laat zien dat de huidige liquiditeitsprognose (paarse lijn) de kasgeldlimiet (blauwe lijn) structureel overschrijdt. Om aan alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen en om de kasgeld- limiet van € 19,3 miljoen niet structureel te overschrijden verwachten we vanaf 2017 jaarlijks € 15 miljoen aan langlopende leningen te moeten afsluiten om aan de kasgeldlimiet te blijven voldoen. De inzet is erop gericht om nog zo lang mogelijk kortlopende leningen aan te gaan, omdat de rente van “kort geld” op dit moment lager is dan voor “lang geld”.

Begroting 2017 62

Na het afsluiten van de genoemde leningen ontstaat de volgende grafiek:

In de Begroting 2017 houden we bij nieuwe langlopende leningen rekening met een rentelast van 2,5%. Als de raad besluit tot extra investeringen heeft dit gevolgen voor de liquiditeitsbehoefte. Het valt te verwachten dat we dan extra geld moeten aantrekken. Hierdoor stijgen de rentelasten. b. Renterisiconorm De renterisiconorm legt een relatie tussen de opbouw van de leningenportefeuille en de mate waar- in we tegenvallers kunnen beperken als gevolg van stijgende rente. We lopen renterisico bij rente- aanpassingen en herfinanciering.  Het renterisico mag (jaarlijks) maximaal 20% zijn van het begrotingstotaal.  Begrotingstotaal 2017: € 227 miljoen.  Renterisiconorm: € 45 miljoen.

De aflossingen liggen in de jaren 2017-2020 rond de € 11 miljoen. De grafiek geeft de renterisiconorm weer voor de jaren 2017-2020. Conclusie: we blijven ruim binnen de risiconorm.

Omdat we zo goed als alle leningen hebben afgesloten met een jaarlijks gelijke aflossing zitten er geen (grote) sprongen in het verloop van onze aflossingen. Daarmee kunnen we concluderen dat we ruim binnen de renterisiconorm blijven. Het betekent niet dat er geen risico’s zijn. In de begroting nemen we jaarlijks voor een nieuw af te sluiten langlopende lening een rentelast op van 2,5%. Wordt dit percentage hoger dan stijgen de lasten. Blijkt het percentage lager uit te vallen, dan dalen de rentelasten. Voor een aantal (kleinere) leningen vindt een renteherziening plaats in de jaren 2017-2020. Omdat deze leningen allemaal zijn verstrekt aan woningbouwverenigingen is er geen sprake van een risico voor Súdwest-Fryslân. Een lagere rente is een voordeel voor de woningbouwverenigingen, een hogere rente een nadeel.

Begroting 2017 63

C. Leningenportefeuille In de begroting is voor 2017 € 173,3 miljoen aan langlopende geldleningen opgenomen. Hiervan is € 32,9 miljoen doorgeleend aan anderen: woningbouwcorporaties (€ 28,5 miljoen), Zwembad Sneek (€ 4,1 miljoen) en overige instellingen (€ 0,3 miljoen). Daarnaast wordt voor circa € 40 miljoen aan leningen direct gegarandeerd aan instellingen die actief zijn op het gebied van woningbouw, ge- zondheidszorg, welzijn, cultuur en sport. We zijn zeer terughoudend in het verstrekken van nieuwe leningen en garanties aan derden.

Het gemiddelde rentepercentage dat we betalen op het saldo van de huidige leningen (aangetrok- ken minus verstrekte leningen) is 3,4%. De rentedruk op de huidige leningen is stabiel. We hebben de nieuw af te sluiten leningen voor de komende jaren begroot op een rentelast van 2,5%. Door de komende jaren de leningen aan te trekken onder de voorwaarden zoals we die nu verwachten en hebben begroot, daalt de rentedruk de komende jaren stapsgewijs naar 3,0% (in 2020):

Saldo na aan te trekken leningen 2017 2018 2019 2020 (x € miljoen) € € € € Opgenomen geldleningen Boekwaarde per 1/1 (a) 173,3 175,1 176,7 172,4 Rentelasten (b) 6,2 6,2 5,8 5,6 Verstrekte geldleningen Boekwaarde per 1/1 (c) 32,8 31,0 29,2 27,4 Renteopbrengsten (d) 1,5 1,4 1,3 1,2

Saldo Boekwaarde per 1/1 (a-c) 140,5 144,1 147,5 145,0 Rentelasten (b-d) 4,7 4,8 4,5 4,4

Gemiddeld te betalen rente 3,4% 3,3% 3,1% 3,0% (rentedruk)

D. Rentelasten, renteresultaat en toerekening rente aan investeringen en grondexploitatie Met ingang van het begrotingsjaar 2017 is er (verplicht) een apart taakveld voor de treasuryfunctie. Op dit taakveld moeten we de activiteiten met betrekking tot o.a. de financieringslasten opnemen. Vanaf het taakveld Treasury rekenen we de reële rente toe aan de nieuwe taakvelden.

We nemen (verplicht) twee schema’s op: het renteschema en de rentetoerekening Grondexploi- tatie: a. Renteschema In het schema brengen we het volgende in beeld:  De totale (externe) rentelasten voor de opgenomen geldleningen: € 6,2 miljoen (zie ook de tabel hierboven bij kolom 2017).  Het deel van de rente dat we toerekenen aan Grondexploitatie of het betreffende taakveld (bij rente van projectfinanciering). Een deel van taakvelden krijgt een vaste rente doorberekend omdat de investeringen destijds zijn afgesloten tegen een vaste rente en deze worden ook door- berekend aan derden zoals aan woningbouwcorporaties en zwembad Sneek.  Het deel van de rente dat we toerekenen aan de taakvelden.  De hoogte van de rentetoerekening op basis van een renteomslag. De renteomslag berekenen we op basis van de rentelast en de boekwaarden van de investeringen op 1 januari van het begrotingsjaar. De rente reken we op basis van dit percentage door naar de taakvelden.  Het rente-omslagpercentage kunnen wij aan de hand van de gegevens berekenen op: Rente € 4.165.800 / boekwaarden 1 januari € 191.762.028 x 100% is 2,17%. b. Rentetoerekening bij Grondexploitatie en Voorzieningen De doorberekening van rente naar de grondexploitatie is met ingang van 2017 vastgelegd in de nieuwe BBV-voorschriften. Dit is alleen nog mogelijk bij Bouwgronden in exploitatie (BIE) en getroffen voorzieningen.

 Grondexploitatie: We nemen een schema rentetoerekening op. De doorberekening van het rentetarief vindt als volgt plaats: de gewogen gemiddelde rente van de bestaande geldleningen wegen we met de verhouding vreemd vermogen/totaal vermogen.

Begroting 2017 64

 Voorzieningen: Voor de renteberekening geldt een tarief dat het Rijk voorschrijft. Het Rijk heeft een zgn. disconteringsvoet vastgesteld met een rentepercentage van 2%.

Renteschema Begroting 2017 € a. Externe rentelasten: 1. Korte en lange financiering 6.041.936 2. Nieuwe leningen in begrotingsjaar 187.500 6.229.436 b. Externe rentebaten 0 c. Rentetoerekening aan: 1. Grondexploitatie -562.591 2. Betreffende taakveld (bij rente van projectfinanciering) -1.501.045 -2.063.636 Aan taakvelden toe te rekenen externe rente (subtotaal) 4.165.800 d. Rente over: 1. Eigen vermogen 0 2. Voorzieningen 0 0 Aan taakvelden toe te rekenen rente 4.165.800 Aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) -4.191.208 Renteresultaat op taakveld Treasury -25.408

Afwijking (percentage) -0,61%

Schema rentetoerekening € % Grondexploitatie a. Bestaande geldleningen: 1. Rente vaste schulden 3,486% 2. Rente kasgeldleningen 0,000% A. Gewogen gemiddelde bestaande geldleningen 3,486% b. Vreemd Vermogen: 1. Voorzieningen 1-1-2016 21.351.000 2. Langlopende schulden 1-1-2017 73.308.798 3. Kasgeldleningen 0 4. Overige kortlopende schulden 1-1-2016 28.268.000 5. Overlopende passiva 1-1-2016 12.731.000 235.658.798 c. Eigen Vermogen: 1. Eigen Vermogen inclusief Jaarresultaat 2015 63.105.000 Balanstotaal Vreemd Vermogen en Eigen Vermogen 298.763.798

B. Verhouding Vreemd Vermogen/Totaal vermogen 0,789%

Rentetarief Grondexploitatie: A x B 2,750%

E. EMU-saldo en investeringen Wij gaan hier in op onze financiële investeringsmogelijkheden en de wettelijke beperkingen die daar op van toepassing zijn. a. EMU-saldo Vanwege de schuldenproblematiek zijn binnen de Europese Unie regels opgesteld waaraan de EU- landen moeten voldoen. Het gaat dan onder andere om het EMU-saldo (EMU: Europese Economische Monetaire Unie). Het Rijk heeft de Europese regels voor de Nederlandse overheden ‘vertaald’ in de Wet Hof. Doel van de wet is om de schuldenlast van het Rijk niet te veel te laten stijgen.

Er geldt een macroplafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke decentrale overheden. De hoogte van dit plafond is voor 2016 door de minister vastgesteld op 0,4% (was 0,5% in 2015) van het

Begroting 2017 65

bruto binnenlands product (BBP). Voor 2017 wordt gestreefd naar 0,3%. Dit betekent dat de schul- denlast van de decentrale overheden gezamenlijk met maximaal 0,3% van het BBP zouden mogen stijgen. Het percentage voor 2017 is nog niet officieel vastgesteld.

In 2015 werd het plafond nog vertaald naar een referentiewaarde per gemeente. In overleg tussen Rijk en de decentrale overheden is afgesproken deze individuele referentiewaarde niet meer te be- rekenen. Als het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke decentrale overheden wordt overschreden kan de minister maatregelen nemen om het tekort terug te dringen. b. Investeringen We geven hierna inzicht in de ontwikkeling van onze eigen investeringen.

De afgelopen jaren (2013-2015) hebben we de volgende bedragen geïnvesteerd:

Investeringssaldo Rekening Rekening Rekening (x € miljoen) 2013 2014 2015 a. Netto investeringen gewone dienst 20,5 14,5 19,3 b. Afschrijvingen -18,0 -12,0 -11,8 Totaal 2,5 2,0 7,5

De berekening van het EMU-saldo is opgenomen in Bijlage B. In de onderstaande tabel geven we het eindresultaat van die berekening.

EMU-saldo 2016 2017 2018 (x € miljoen) a. Berekend EMU-saldo -5,9 0,8 8,0 b. Referentiewaarde (EMU) 7,0 5,2 5,2 Ruimte 1,1 6,0 13,2

Súdwest-Fryslân had een vastgesteld referentiewaarde van € 8,7 miljoen in 2015. Dat percentage was gebaseerd op 0,5% van het BBP. Wanneer we 0,4% en 0,3% BBP vertalen naar Súdwest-Fryslân dan komen we uit op een referentiewaarde in 2016 van € 7 miljoen en in 2017 van € 5,2 miljoen. We blijven binnen de referentiewaarde, wanneer de som van de investeringen niet groter is dan de som van de referentiewaarde en de jaarlijkse afschrijvingen. De tabel laat zien dat we nog investeringsruimte over hebben om binnen de referentiewaarde te blijven.

Slotconclusie Op het gebied van financiering vallen we op dit moment binnen alle marges die wettelijk vastge- steld zijn.

Begroting 2017 66

2.3.5. Paragraaf 5 Bedrijfsvoering

Inleiding In de Perspectiefnota 2017 (juli 2016) is aangegeven welke doorontwikkeling van de organisatie gewenst is. Deze ambitie was eerder ook al vermeld in de krachtmeting die bij de Perspectiefnota 2016 was gevoegd (juli 2015). De hele doorontwikkeling vraagt een stevige financiële inzet op twee sporen: Organisatiegeld en Opgavengelden. Daarbij moet helder zijn dat beide sporen direct gerelateerd zijn aan de belangrijkste opdracht van de organisatie: het realiseren van de politiek/bestuurlijke ambities. Hiervoor is een professionele en flexibele organisatie nodig en een meer flexibele inzet van opgavengelden.

Organisatiegeld (voor doorontwikkeling)

Ambities In 2015 zijn de eerste stappen gezet naar een organisatie die flexibeler kan mee bewegen op de bestuurlijke en maatschappelijke opgaven. Belangrijke pijler daarbij is: omgevingsbewustzijn.

We zijn begonnen met het verleggen van het accent op resultaten en ‘in control’-zijn naar een accent op gewenst gedrag. Het vraagt om bijbehorende competenties/talenten. De achterliggende gedachte is: we dagen medewerkers uit om dingen anders te doen. Omdat beleid niet meer van binnenuit ontwikkeld moet worden, maar in gesprek met de samenleving. We hebben hiermee feitelijk ook de eerste stappen gezet naar een flexibele(re) organisatie. College en directie willen de komende periode ambities (Welke opgaven zijn er?) en uitvoering (Hoe ziet de organisatie eruit?) meer met elkaar in evenwicht brengen. Kortweg: een meer flexibele organisatie die omgevings- bewust en opgavegestuurd meebeweegt met de veranderende samenleving en bestuurlijke ambities.

Steeds meer zien we ontwikkelingen richting flexibele(re) organisaties. Het loslaten van hiërar- chisch gestuurde organisaties is in opmars. De complexiteit van de samenleving neemt toe en er is sprake van schaalvergroting. De samenleving is een netwerksamenleving geworden. De over–heid kan alleen maar deel uitmaken van die samenleving door deel te nemen in die netwerken. Het vraagt om flexibel inzetbare medewerkers. De flexibele organisatie is sterk in het aangaan van tijdelijke allianties en is in staat om uiterst flexibel te werken in vaste en tijdelijke werkstructuren. Medewerkers krijgen ook meer ruimte voor ontwikkeling. Het is niet alleen van grote waarde voor de kwaliteit binnen de organisatie. Ook de betrokkenheid en bevlogenheid van medewerkers neemt toe.

We werken toe naar een organisatie die meer ruimte en invloed geeft aan de samenleving. Een organisatie met een gezond evenwicht tussen bestuurlijke ambities (de opgaaf) en uitvoering (de formatie). We hanteren het basisprincipe: “Van opgaaf (incl. financiële dekking) naar uitvoering naar formatie”. Hiermee is de bestuurlijke opgaaf leidend voor de wijze waarop zaken kunnen worden uitgevoerd en de mate waarin de formatie moet worden ingezet.

Hoe gaan we dat doen en wat is daarvoor nodig? Het gaat niet alleen om vorming van gedrag maar ook om het nemen van concrete maatregelen. Een professionele organisatie is altijd bezig met vernieuwing; ook vernieuwing in personele zin. We zetten in op:  Betere uitwisseling van medewerkers tussen teams zonder te worden gehinderd door bureau– cratische systemen.  Investeren op de uitstroom en instroom van medewerkers via strategisch personeelsbeleid. Met de inzet van instrumenten zoals Generatiepact en Traineepool. Het is een belangrijke impuls en stimulans voor uitstroom van oudere werknemers, met ruimte voor instroom van jong talent. Het bevordert doorstroming en doorontwikkeling.  Ontwikkeling van persoonlijk leiderschap voor alle medewerkers (niet alleen het management) Er is een uitgebreid programma opgezet.  Mogelijkheden voor individuele coaching en omscholing.  Eventuele trajecten van outplacement in die gevallen dat medewerkers niet mee kunnen komen in deze ontwikkeling.

Begroting 2017 67

Ontwikkelprogramma We komen zo tot de opzet van een ontwikkelprogramma:

Inhoud, kosten en dekking Het programma houdt voor onze medewerkers het volgende in:  We nemen medewerkers mee in onze actuele visie op de rol van de overheid en de verwachtingen die dat voor de taakopvatting van onze medewerkers inhoudt;  We vertalen deze verwachtingen in concrete gedragscompetenties: wat willen we zien en wat niet (meer)?  We gaan medewerkers op deze vaardigheden en gedragscompetenties scholen (kennis vergaren) en trainen (gedrag veranderen)  We kiezen bij medewerkers, die met het basisprogramma onvoldoende geholpen zijn, voor een geïntensiveerd traject (maatwerk);  We komen met medewerkers die desondanks de ontwikkelingen niet kunnen of willen meemaken tot een individueel her- of uitplaatsingstraject. Waarmee zij respectvol naar ander werk of ander perspectief doorgeleid kunnen worden.

Deze ondersteuning is vergelijkbaar met de niveaus van ondersteuning die we in het sociaal domein hanteren. Er zijn drie niveaus:  Basispakket De kosten hiervan dekken we via het reguliere opleidingsbudget. Hier zijn dus geen aanvullende middelen nodig. Hierin is ook een bezuiniging op het centrale opleidingsbudget van € 300.000 verdisconteerd.  Intensieve trajecten De kosten hiervan ramen we op (in totaal) € 650.000 in de periode 2017-2019.  Mobiliteits- en outplacementtrajecten De kosten hiervan ramen we op (in totaal) € 1.100.000 in de periode 2017-2020. Het bedrag is gebaseerd op de ervaringen bij de organisatiewijziging in 2012-2013. Toen moesten we een aantal medewerkers herplaatsen binnen of buiten de organisatie. We verwachten voor de komende periode een vergelijkbare mobiliteitsopgave.

Financieel overzicht Voor de doorontwikkeling van de organisatie is voor de periode 2017-2020 (in totaal) € 1.750.000 beschikbaar.

Bedrijfsvoering - Organisatiegeld 2017 2018 2019 2020 (x 1.000) € € € € Organisatiegeld (incidenteel) 500 500 500 250

Opgavengelden We hanteren het basisprincipe “Van opgaaf naar uitvoering naar formatie”. De bestuurlijke opgaaf (de ambitie) is leidend voor de wijze waarop zaken kunnen worden uitgevoerd en hoe we de formatie inzetten. Leidend is de ‘wat’-vraag (Wat willen we bereiken?), gevolgd door de ‘hoe’-vraag (Hoe gaan we dat doen?). De realisatie van opgaven/ambities wordt, zo hebben we moeten vaststellen, sterk gehinderd door de in 2010 gekozen systematiek van toerekening van loonkosten aan projecten. Daardoor wordt veelal de inzet leidend en niet de opgave. De organisatie kan onvoldoende slim en flexibel inspelen op ontwikkelingen.

We willen via opgavengelden sneller budgetten kunnen koppelen aan de gewenste bestuurlijke opgaven/ambities. In de huidige praktijk is dit niet mogelijk of lastig. Recente voorbeelden van bestuurlijke opgaven waarbij de huidige werkwijze (de verrekensystematiek) zeer beperkend en vertragend heeft gewerkt op de uitvoering (en ook in kwalitatieve zin beperkend heeft gewerkt) zijn: Culturele Hoofdstad, Stadhuis Bolsward, Centrale Huisvesting, Programma Werken, Bezuini- gingsdialoog en Clusteragenda. Een ander voorbeeld is de opgaaf rond de nieuwe Omgevingswet.

Om tot een betere aanpak te komen willen we de gekozen systematiek voor het toerekenen van loonkosten aan projecten bijstellen. Eerder is binnen de systematiek een toerekening van € 2,9 miljoen opgenomen. Opgaven (projecten/opdrachten, al dan niet voortvloeiend uit maatschappelijke initiatieven) worden in de praktijk vaak in gang gezet zonder (voldoende)

Begroting 2017 68

rekening te houden met een budget voor de uren. We brengen de toerekening daarom terug naar een realistischer bedrag. We kunnen hiervoor de in de perspectiefnota opgenomen opgavengelden (€ 750.000) gebruiken. Ook koppelen we de meevaller, vanwege de Herijking van het Gemeentefonds (onderdeel Volkshuisvesting, RO en Stedelijke vernieuwing), aan deze problematiek. We brengen daarmee de toerekening terug naar € 1,6 miljoen.

Bedrijfsvoering – Opgavengelden/Toerekening 2017 2018 2019 2020 loonkosten aan projecten (x 1.000) € € € € Huidige toe te rekenen loonkosten aan projecten 2.930 2.930 2.930 2.930 > Opgavegeld (perspectiefnota) -750 -750 -750 -750 > Herijking Gemeentefonds (onderdeel VHROSV) -400 -550 -550 -550 Resterend toerekening loonkosten aan projecten 1.780 1.630 1.630 1.630

Deze stap sluit aan bij ons streven naar financiële vitaliteit. Door nu te komen tot deze aanpak voor de toerekening van loonkosten bij projecten kan binnen deze nieuwe context worden nagedacht over een strategie rond een verdere flexibelere inzet van opgavengelden. Hier ligt ook een verbinding met de verdere ambities rond de Ontwikkelagenda.

Samenhang met taakstelling bedrijfsvoering Vanuit de bedrijfsvoering is de afgelopen jaren een grote bijdrage geleverd aan de noodzakelijke besparingsopgaven. Een overzicht van de bezuinigingen vanaf 2011:

Bezuinigingen op bedrijfsvoering € Omschrijving

> Bij de start van de nieuwe organisatie (2011) 3,5 miljoen op personele kosten > Evaluatie van de organisatie 2012 (PPN 2012) 2,1 miljoen op loonsom > Efficiënter werken (PPN 2014) 1,5 miljoen op loonsom > Inkooptaakstelling (PPN 2014) 1,5 miljoen op bedrijfsvoering > Centraal opleidingsbudget (Begroting 2017) 0,3 miljoen op opleidingskosten Totaal 8,9 miljoen

In het overzicht is de bezuiniging op het centrale opleidingsbudget vermeld (€ 300.000). Deze bezuiniging is meegenomen in deze begroting.

Aanvullend ligt er op basis van de Perspectiefnota 2015 (juli 2014) een nieuwe bezuinigings- taakstelling van € 2 miljoen op bedrijfsvoering. Hier speelt het volgende. De taakstelling had een causaal verband met de gelijktijdig te realiseren nieuwe beleidsbesparingen in de begroting (totaal € 4,5 miljoen). We raamden hier voor bedrijfsvoering zgn. “tweede-orde”-effecten. Hier geldt immers het eerder genoemde basisprincipe: “Van opgaaf naar uitvoering naar formatie”. Het schrappen van opgaven/taken leidt logischerwijs tot het schrappen van formatie. De realiteit is echter dat er maar weinig tot geen keuzes worden gemaakt die leiden tot het schrappen van taken. Het niet bezuinigen op taken betekent dus kortweg dat het causale verband verdwijnt.

Een en ander neemt niet weg dat we alternatieve mogelijkheden zien om een deel van de bezuini- ging op bedrijfsvoering te realiseren. Wel brengen we de taakstelling met de helft terug naar € 1 miljoen. Hiermee hebben we in 2018 in totaal € 9,9 miljoen bezuinigd op de bedrijfsvoering. Tijdens de bezuinigingsdialoog zijn voorstellen gedaan om tot bezuinigingen te komen. De voorstel- len betrekken we bij de verdere aanpak.

Opbouw personeel In het overzicht is de loonsom en formatie per peildatum 1 juli 2016 vermeld. Bij de loonsom is het bedrag aangegeven zoals dat in de begroting voor de jaarschijf 2017 is opgenomen.

Loonsom en formatie (peildatum 1 april 2015) Loonsom Formatie x € miljoen fte a. Raad 0,8 b. Griffie 0,3 4,9 fte c. Burgemeester en wethouders 0,7 d. Ambtelijke organisatie (loonsom inclusief boventalligen) 46,2 720,7 fte Totaal 48,0

Begroting 2017 69

2.3.6. Paragraaf 6 Verbonden partijen

1. Inleiding De meeste taken die de gemeente uitvoert zijn via een scala van wetgeving opgedragen aan de ge- meente (bijv. inzameling huishoudelijk afval en uitvoering van de participatiewet). Een aantal an- dere taken voert de gemeente uit op eigen initiatief (bijv. grondexploitatie en sport). Bij de uit- voering van de taken maakt de gemeente de keus om deze zelf uit te doen of om deze door een ander uit te laten voeren. Het gebeurt op basis van de volgende vragen:  Of er (bedrijfseconomische) schaalvoordelen kunnen worden behaald;  Of bij de uitvoering/dienstverlening een hogere kwaliteit/dienstverlening wordt gerealiseerd.

Wordt er voor wordt gekozen om de taak door een ander te laten doen dan zijn er twee keuzes, nl.: 1. dit te laten doen door een organisatie waarin de gemeente geen zeggenschap heeft; 2. dit te laten doen door een organisatie waarin de gemeente wel zeggenschap heeft.

Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:

Taken die aan de Taken die de Uitvoering door organisa- gemeente zijn gemeente zelf tie waarin de gemeente opgedragen doet geen zeggenschap heeft Taken die gemeente uitvoert Taken waar de gemeente zelf voor heeft gekozen Taken die de gemeente Uitvoering door organisa- uitbesteed tie waarin de gemeente wel zeggenschap heeft, de zgn. `Verbonden partij΄ 2. Verbonden partij Er is sprake van een verbonden partij als de gemeente in die organisatie een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Dit is geregeld in artikel 1 lid b van het Besluit begroting en verantwoording waarin staat dat een verbonden partij een privaat- of publiekrechtelijke organisatie is waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft.

3. Beleidskader/Visie In de in 2015 door de raad vastgestelde Nota verbonden partijen is vastgelegd dat een verbonden partij moet bijdragen aan een efficiëntere en effectievere mogelijkheid tot uitvoering van een bepaalde taak. Steeds moet de afweging worden gemaakt welke aanpak de beste is en/of we de taak uitvoeren op de manier die de raad voor ogen heeft. Hierbij houden we rekening met het uitgangspunt dat wij een zodanige omvang hebben dat wij prima in staat zijn de meeste taken in eigen beheer uit voeren tegen aanvaardbare kosten.

Niet in alle gevallen heeft de gemeente zelf de vrijheid om te kiezen voor het al of niet aangaan van een verbonden partij. Een voorbeeld hiervan is de totstandkoming van de Fryske Utfierings- tsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) die vanuit het Rijk aan de gemeente is opgelegd.

4. Soorten verbonden partijen Zoals gesteld kennen we twee soorten verbonden partijen, nl. die zijn opgericht onder publiek- rechtelijk en die onder privaatrechtelijk recht.

Publiekrechtelijke verbonden partij Het gaat hier om een samenwerkingsvorm tussen overheden onderling. Een dergelijke verbonden partij is opgericht op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In de gemeenschappelijke regeling regelen de deelnemende overheden de vertegenwoordiging en de financiële aansprakelijk- heid van de deelnemers. Mocht de gemeenschappelijke regeling niet meer aan zijn verplichtingen voldoen dan zijn de deelnemers gezamenlijk verantwoordelijk voor een eventueel nadelig saldo.

Begroting 2017 70

Privaatrechtelijke verbonden partij Hiervan is sprake als wordt gekozen voor een samenwerking tussen overheden onderling (bijv. Bank Nederlandse Gemeenten) of tussen overheden en private partijen. De samenwerking is dan geregeld op basis van het gestelde in het Burgerlijk Wetboek (Boek 2). Privaatrechtelijke verbonden partijen kunnen zijn:  verenigingen  commanditaire vennootschappen en onderlinge waarborgmaatschappijen  naamloze vennootschappen  besloten vennootschappen  stichtingen

5. Voorschriften In Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (artikel 15) staat welke informatie we bij de begroting en jaarrekening moeten publiceren. Het gaat dan om: a. de visie op en de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen; b. de lijst van verbonden partijen die we onderverdelen in: 1. gemeenschappelijke regelingen 2. vennootschappen en coöperaties 3. stichtingen en verenigingen 4. overige verbonden partijen

In de lijst per verbonden partij nemen we per verbonden partij de volgende informatie op: 1. de wijze waarop de gemeente een belang heeft. 2. het verwachte belang van de gemeente aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar; 3. de verwachte omvang van het eigen en vreemd vermogen aan het begin en het einde van het begrotingsjaar. 4. de verwachte omvang van het financieel resultaat. 5. eventuele risico’s.

6. Verbonden partijen De visie en de beleidsvoornemens over verbonden partijen zijn opgenomen in de op 14 juli 2016 vastgestelde Nota verbonden partijen.

7. Overzicht Van de vier categorieën is de categorie “Overige verbonden partijen”

Gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio Wijze van belang: Binnen de Veiligheidsregio Fryslân werken de Friese gemeenten, Brandweer Fryslân, GGD Fryslân en andere partners samen aan brandweerzorg, publieke gezondheidszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Financieel belang: De vastgestelde bijdrage in het nadelig saldo voor de programma’s gezondheid en crisisbeheersing wordt verdeeld op basis van het inwonertal. In afwijking hiervan heeft het algemeen bestuur besloten de bijdrage voor het programma Brandweer te verdelen op basis van de verdeling van het cluster openbare orde en veiligheid (OOV) binnen de algemene uitkering uit het Gemeentefonds die de gemeenten jaarlijks ontvangen. Voor 2017 is de bijdrage van onze gemeente vastgesteld op een bedrag van € 6.990.768. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 2,07 miljoen; 31 december 2017: € 1,65 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: €44,82 miljoen; 31 december 2017: € 49,23 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Nihil. Risico’s: Geen.

Fryslân-West Wijze van belang: Samen met nv Empatec vormt deze gemeenschappelijke regeling het sociale werkbedrijf dat onder de naam van Empatec en Pastiel mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek biedt (Empatec) of deze begeleidt/re-integreert naar een zinvolle werkplek (Pastiel). Financieel belang: De gemeentelijke bijdrage is geraamd op € 500 per werknemer. De bijdrage is ten opzichte van 2016 niet verhoogd.

Begroting 2017 71

Doorberekening aan de gemeente vindt plaats op basis van het daadwerkelijk aantal werknemers met een Wsw-status dat werkzaam is bij Fryslân-West, andere schappen of in Begeleid Werken. De bijdrage per Wsw’er is op € 500 per jaar geraamd. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 4,54 miljoen; 31 december 2017: € 4.54 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Nihil Risico’s: Geen.

De Marrekrite Wijze van belang: De Marrekrite onderhoudt en beheert meer dan 3.500 vrije ligplaatsen midden in de natuur, zorgt voor afvoer van recreatieafval en onderhoudt boeien en bakens in recreatievaarten. Daarnaast beheert en onderhoudt De Marrekrite het fietsknooppuntennetwerk en andere routestructuren op het land. Financieel belang: De vastgestelde bijdrage in het nadelig saldo voor het onderdeel waterrecreatie wordt verdeeld op basis van het aantal inwoners (40%), het aantal watersportovernachtingen (40%) en het aantal meters aanlegvoorziening (20%). De vastgestelde bijdrage in het nadelig saldo voor het onderdeel landrecreatie wordt verdeeld op basis van het aantal inwoners (50%) en het aantal landovernachtingen (50%). Voor 2017 is de bijdrage van onze gemeente vastgesteld op een bedrag van € 172.663. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 3,03 miljoen; 31 december 2017: € 2,56 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Nihil. Risico’s: Geen.

Hûs en Hiem Wijze van belang: Welstands- en monumentenadvisering voor de deelnemende gemeenten. Financieel belang: Elke deelnemende gemeente draagt bij in de kosten van Hûs en Hiem naar rato van de dienstverlening op basis van tarieven die door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld en meegedeeld aan de gemeenten. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 0,09 miljoen; 31 december 2017: € 0,09 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Nihil Risico’s: Geen.

Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing (FUMO) Wijze van belang: Inzetten voor een betere en veilige leefomgeving in Fryslân door vergunningen te verstrekken, toezicht te houden, te handhaven daar waar nodig en advisering op het gebied van op het gebied van licht, geluid, trillingen, bodem, energie, externe veiligheid en juridische zaken. Financieel belang: Elke deelnemende gemeente draagt bij op basis van het aantal inrichtingen per deelnemer en het al/niet afnemen van plustaken. Voor 2017 is de bijdrage van onze gemeente vastgesteld op een bedrag van € 314.244. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 1,25 miljoen; 31 december 2017: € 1,16 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Nihil Risico’s: Geen.

Vennootschappen en coöperaties Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Wijze van belang: Duurzaam bijdragen aan het laag houden van de kosten van de maatschappelijke voorzieningen voor de burgers. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal ter waarde van € 792.645. Eigen vermogen: 1 januari 2015: € 3.582,00 miljoen; 31 december 2015: € 4.163,00 miljoen.

Begroting 2017 72

Vreemd vermogen: 1 januari 2015: € 149.923,00 miljoen; 31 december 2015: 145.348,00 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Onder invloed van aanhoudende lage lange rentetarieven en de terughoudende rentepositie van de bank zal het renteresultaat in 2016 naar verwachting lager uitkomen dan over 2015. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor politieke, economische en monetaire ontwikkelingen. Gezien deze aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de resultaten. Risico’s: Resultanten staan onder druk door het huidige lage rentepercentage.

Vitens Wijze van belang: Leveren van drinkwater. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal ter waarde van € 56.720. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 441,30 miljoen; 31 december 2017: € 466,10 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: € 1.292,80 miljoen; 31 december 2017: € 1.289,60 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: € 29,10 miljoen positief. Risico’s: Op 1 januari 2017 derivaten in handen ter waarde van € 100 miljoen.

Afvalsturing Friesland (Omrin) Wijze van belang: Transitie van afval naar grondstof en het sluiten van de kringlopen. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal ter waarde van € 140.899. Eigen vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 43,11 miljoen. Vreemd vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 130,93 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: € 2,256-miljoen positief Risico’s: Geen.

Vastgoed Zwembad Sneek Wijze van belang: Beheer en exploitatie zwembad Sneek. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal van € 9.257. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 0,90 miljoen negatief; 31 december 2017: € 0,90 miljoen negatief. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: € 4,10 miljoen; 31 december 2017: € 3,90 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: € 31.000 negatief Risico’s: Geen. Het negatief eigen vermogen wordt bij de gemeente afgedekt via een voorziening.

Enexis Wijze van belang: Transport van elektriciteit en gas. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal van € 138.983. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 3.557,00 miljoen; 31 december 2017: € 3.657,00 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: € 3.700,00 miljoen; 31 december 2017: € 3.800,00 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: € 200-miljoen positief. Risico’s: Geen. Het is de bedoeling dat het aandelenkapitaal als gevolg van een uitruil van de netwerken in de loop van 2016 wordt verkocht.

Vordering op Enexis Wijze van belang: Het beheren van de back-to-back leningen. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal van € 19. Eigen vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 0,04 miljoen. Vreemd vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 850,00 miljoen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Onbekend. Risico’s: Geen.

Verkoop vennootschap Wijze van belang: Afhandeling van de verkoop aandelen Essent. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal van € 19. Eigen vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 84,80 miljoen. Vreemd vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: nihil.

Begroting 2017 73

Omvang resultaat begrotingsjaar: Onbekend. Risico’s: Geen.

Publiek Belang Elektriciteitsproductie Wijze van belang: Het behartigen van het 50%-belang in de Elektriciteits Productie- maatschappij Zuid-Nederland. EPZ is de eigenaar van de kerncentrale in Borsele. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal van € 19. Eigen vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 1,58 miljoen. Vreemd vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: nihil. Omvang resultaat begrotingsjaar: Onbekend. Risico’s: Geen.

CSV Amsterdam Wijze van belang: Partij in het proces tegen de Staat om een aantal bepalingen uit de energiesplitsingswetging niet verbindend te verklaren. Financieel belang: Deelname in het aandelenkapitaal van € 19. Eigen vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: € 0,04 miljoen, negatief. Vreemd vermogen: Verwachte cijfers 2017: niet bekend. Laatst bekende cijfer: 1 januari 2016: nihil. Omvang resultaat begrotingsjaar: Onbekend. Risico’s: Geen.

Stichtingen en verenigingen Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Wijze van belang: Belangenbehartiging van de leden. Financieel belang: De contributie is in 2017 € 1,161 per inwoner. In 2016 was totaal € 103.008 (exclusief omzetbelasting) aan contributie verschuldigd. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 62,21 miljoen; 31 december 2017: € 60,94 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: € 1,37 miljoen negatief. Risico’s: Geen.

Vereniging van Friese Gemeenten (VFG) Wijze van belang: Belangenbehartiging, advisering, dienstverlening, platformfunctie en vertegenwoordiging van en voor de leden. Financieel belang: Een jaarlijkse contributie van € 0,45 per inwoner. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 0,19 miljoen; 31 december 2017: € 0,19 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: Nihil Risico’s: Geen

Vereniging van Waddenzeegemeenten Wijze van belang: Belangenbehartiging van de leden. Financieel belang: De contributie in 2016 was € 3.814. Eigen vermogen: 1 januari 2017: € 0,03 miljoen; 31 december 2017: € 0,03 miljoen. Vreemd vermogen: 1 januari 2017: geen; 31 december 2017: geen. Omvang resultaat begrotingsjaar: 2017 is niet bekend. Begrotingsresultaat in 2016 was nihil. Risico’s: Geen.

Begroting 2017 74

2.3.7. Paragraaf 7 Grondbeleid

Inleiding In de paragraaf Grondbeleid zetten wij uiteen, hoe wij het grondbeleid inzetten om de bestuurlijke doelen te bereiken. Het gemeentelijk grondbeleid is voor ons een belangrijk instrument om ruimte- lijke beleidsopgaven en ambities in de praktijk te realiseren. Uw raad heeft hiervoor de Nota grond- beleid vastgesteld.

De paragraaf betreffende het grondbeleid bevat tenminste: a. een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de program- ma's die zijn opgenomen in de begroting b. een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert c. een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie d. een onderbouwing van de geraamde winstneming e. de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken

Type grondbeleid en instrumenten Het grondbeleid is geen doel op zich. Het grondbeleid biedt de instrumenten om de regie over die ruimtelijke ontwikkeling te kunnen voeren. Dit kunnen ontwikkelingen zijn, die wij zelf initiëren al dan niet samen met bijvoorbeeld woningbouwcorporaties of andere marktpartijen. Grondexploita- tie heeft een grote financiële impact. De eventuele baten of lasten, maar vooral de risico’s, zijn van belang voor de financiële positie van onze gemeente.

Wij bepalen per ontwikkeling, welke type grondbeleid en instrumenten worden ingezet om de beleidsdoelstellingen te realiseren. Dat is een actief of faciliterend grondbeleid.

Actief grondbeleid Actief grondbeleid omvat alle fasen van het exploiteren van grond: van de aankoop van gronden, sloop of bouw- en woonrijp maken tot en met de uitgifte / verkoop van bouwgrond. Bij actief grondbeleid exploiteert de gemeente voor eigen rekening en risico gronden. De gemeente legt bij actief grondbeleid de publieke voorzieningen aan en kan in beginsel alle productiekosten doorberekenen in de gronduitgifteprijzen, mits de marktprijs niet wordt overschreden. Daarnaast zijn er financiële risico’s verbonden aan het voeren van een grondexploitatie, oftewel niet alleen mee- maar ook de tegenvallers zijn voor rekening van de gemeente.

Faciliterend grondbeleid Faciliterend grondbeleid houdt in, dat de gemeente het marktpartijen mogelijk maakt grond te exploiteren. Gemeentelijke kosten verbonden aan de desbetreffende grondexploitatie kunnen op de particuliere exploitant verhaald worden. De gemeente beperkt zich tot de wettelijke publieke taak. Deze taak bestaat vooral uit inspraakprocedures, het vaststellen van het bestemmingsplan en zo nodig het exploitatieplan.

Doelstellingen

Algemeen De afgelopen jaren stagneerde de woningmarkt. Dit werd vooral veroorzaakt door de economische tegenwind, het gebrek aan vertrouwen in de markt en de kritische rekencijfers die banken hanteren voor de verstrekking van hypothecaire leningen. Bij het aantreden van de huidige coalitie hebben wij ingezet om tot een verbetering te komen van de financiële weerbaarheid van de grondexploi- taties. Dit doen wij door een verbetering van de afzet van bouwrijpe grond. a. Verkoopresultaten worden zichtbaar We kunnen constateren, dat onder andere onze gezamenlijke insteek met ontwikkelaars in 2016 tot tastbare resultaten heeft geleid. Als voorbeeld wijzen wij op de locaties in Sneek. Op Houkepoort hebben wij met ontwikkelende partijen afgesproken om de verkoop gezamenlijk op te pakken. Ook op Harinxmaland fase 1 verwachten wij de geprognotiseerde afzet in de grondexploitatie te halen. Op deze complexen zien wij de resultaten van de inspanningen op het vlak van onder meer een proactieve acquisitie. b. Risico’s beter beheersbaar Bij de ontwikkeling van complexen proberen we zoveel als mogelijk risicomijdend te werken. Hierbij geldt dat gebieds- en locatieontwikkeling een proces is, waarbij de doelen niet op de korte

Begroting 2017 75

termijn worden bereikt. Daarbij gaat het steeds vaker om kleinschaligere ontwikkelingen. Wij zoeken hierbij het evenwicht tussen voorzichtigheid en verantwoord risico nemen. Het uitgangspunt is om de markt te kunnen bedienen met bouwkavels. eker niet onbelangrijk is dat het kostenbewustzijn een belangrijk aandachtspunt blijft. Zeker als de verkoop voorspoedig blijft verlopen en er dus woonrijp gemaakt moeten worden in de exploitatiegebieden. Dit vergt nog behoorlijke investeringen. Die zijn overigens voorzien in de beschikbare kredieten. c. Opstellen nieuwe woonvisie Begin 2017 zal u een nieuwe woonvisie worden voorgelegd. De uitkomsten van deze visie zullen leiden tot nieuwe speerpunten in de behoefte aan woningen in de koop- en huursector maar ook in vragen als uit- of inbreiding of in de dorpen dan wel in de stedelijke gebieden. Mogelijk is het noodzakelijk om de grondexploitaties op onderdelen bij te stellen om daarmee de speerpunten te ondersteunen en mogelijk te maken.

Het jaar 2017 is een belangrijke indicator voor de verdere voortgang van de woningbouwplannen. Op basis hiervan zullen wij ons oriënteren of de ontwikkeling van gemeentelijke grondposities, bijvoorbeeld Harinxmaland fase 2, nodig is. Zoals bekend vergt dit een lange voorbereidingstijd. Om een eventuele stilval in uitgiftetempo te voorkomen, gaan wij dit oppakken. Uiteraard betrekken wij hierbij ook de bewegingen/vragen vanuit de markt. d. Marketing en communicatie Het eigen marketing- en communicatieconcept is in de afgelopen periode (verder) geoperationali- seerd. Er is een eigen verkoopwinkel in Sneek geopend.

Woningbouw Enkele risicovolle projecten, zoals in Sneek de locaties Houkepoort, Harinxmaland fase 1 en Water- stad, blijven om specifieke aandacht en monitoring vragen. Omdat deze grondcomplexen een hoge boekwaarde hebben, zijn ze extra financieel gevoelig voor vertraging in de afzet van bouwkavels en als gevolg daarvan voor renterisico’s. Een hoge boekwaarde betekent, dat er forse investeringen hebben plaatsgevonden, zoals aankoop, voorbereiding en bouwrijp maken en rentekosten, maar dat de inkomsten uit grondverkopen grotendeels nog gerealiseerd moeten worden. Op Houkepoort en Harinxmaland zijn concrete verkopen te verwachten. De grondexploitatie van het complex Water- stad, langs de A7, verloopt moeizaam.

Herstructureringsprojecten Lopende herstructureringsprojecten waar de gemeente een actieve rol in speelt zijn de locaties IJlsterkade en Boschplein.

Initiatieven van derden/kostenverhaalsexploitaties De economische uitvoerbaarheid langs de A7 te Sneek nabij Het Perk blijft een complexe aangelegenheid, waardoor het risico op stagnatie aanwezig blijft. De financiële risico’s voor de ge- meente zijn beperkt vanwege haar faciliterende rol tot nu toe.

Bedrijventerrein Wij verwachten voor de zomer van 2017 tot een definitieve keuze te kunnen komen ter zake van het realiseren van een nieuw bedrijventerrein in of bij Sneek. In de periode 2014–2024 wordt uitgegaan van een vraag naar bedrijventerrein van netto 3,5 ha per jaar. Deze verwachte vraag ligt nog onder het gemiddelde uitgifte van de afgelopen jaren, maar wel boven de uitgifte van de recente “crisis” jaren. Na 2024 zal de vraag sterk afnemen. In de komende 10 jaar is een netto voorraad aan bedrijventerrein nodig van naar schatting ca. 35 ha. Daarbij is de verwachting, dat de vraag vooral uit de distributieve sectoren zal komen. Op basis daarvan en op basis van het verleden is de verwachting, dat het overgrote deel van de vraag zich zal voordoen in de A7-zone.

Littenseradiel Op basis van de toevoeging van een deel van Littenseradiel aan onze gemeente krijgen we een aan- tal (kleinere) complexen overgedragen. We bereiden de overgang voor.

Begroting 2017 76

Financiële positie

Algemeen In 2015 en 2016 heeft zich een voorzichtig herstel voorgedaan op de woningbouwmarkt. Zaak is om optimaal gebruik te maken van de kansen voor realisatie en verkoop.

Verwachtingen uitgifte kavels woningbouw Het onderzoek naar de woningbehoefte begin 2015 leidt tot een verkoopprognose van 60 kavels per jaar. Onze ambitie is om er 10 extra te verkopen. De totale prognose voor de komende tien jaren is gemiddeld 70 woningbouwkavels per jaar. Onze intensieve aanpak op de acquisitie en verkoop is u bekend.

Verwachtingen uitgifte kavels bedrijventerreinen In totaal was er nog circa 13 hectare bedrijventerrein uitgeefbaar op 1 januari 2016. Onze prognose voor verkoop van bedrijventerreinen bedraagt circa 2,1 hectare bedrijfskavels per jaar.

Voorzieningen Tot en met 2015 is een bedrag aan voorzieningen gevormd van € 14,1 miljoen voor Bouwgrond In Exploitatie (BIE) grondexploitaties. Jaarlijks bezien wij bij de hercalculatie van de exploitaties of het niveau van de voorzieningen nog toereikend is. Voor de complexen met een negatief resultaat is een voorziening gevormd. Indien het complex met het berekende resultaat wordt afgesloten, hoeft hier dan geen extra bijdrage uit de algemene middelen aan worden toegevoegd. Daarnaast verwachten wij op een aantal complexen een positief resultaat. Of dit uiteindelijk gerealiseerd wordt, hangt vooral af van de aannames over de gronduitgifte en de daadwerkelijke uitgifte.

Bouwgrond In Exploitatie (BIE) Voordelig Nadelig Looptijd € € t/m Gemeentelijke exploitatie Woningbouw 8000004 04 Witmarsum - De Dole 429.039 2019 8000005 05 - De Dorpsrand 22.690 2023 8000007 07 - fase 1 132.411 2018 8000010 10 Easthim - Ald Rien 94.483 2021 8000011 11 Oudega W - Tjerkemar 1 364.827 2022 8000030 30 Sneek - De Oudvaart 1.739.404 2028 8000053 53 - I Uitbreiding 648.977 2023 8000054 54 - Mekkerpôle 45.308 2016 8000082 82 Warns - Zuid 19.369 2025 8000084 84 - De Râne 466.505 2018 8000085 85 Sneek - Harinxmaland 1e fase 3.075.070 2026 8000086 86 Sneek - Sportpark Noord 2016 8000089 89 Sneek - Houkepoort, Houkemar 1.000.000 2025 8000096 96 Sneek - Furmerusstraat 3.495 2018

Bedrijventerrein 8000006 06 Witmarsum - De Potstal 94.308 2020 8000019 19 Woudsend - De Welle II 1.342.054 2021 8000021 21 Workum - Burevaart 107.163 2021 8000022 22 Koudum - De Poel 172.264 2017 8000035 35 Sneek - Duinterpen Zonnedauw 151.195 2020 8000040 40 Sneek - De Hemmen II 1.720.272 2021 8000044 44 Sneek - Woudvaart 564.062 2020

Herstructurering 8000043 43 Sneek - Waterstad fase 1 3.916.675 2024 8000046 46 Sneek - IJlsterkade 1.605.088 2020 8000047 47 Sneek - Boschplein 1.951.908 2018 8000062 62 IJlst - Hoomanstrjitte 20.286 2017

Kostenverhaalsexploitatie Woningbouw 8000050 50 Bolsward - Hartwerdervaart 11.623 2016 8000083 83 Stavoren - Middenmeer 46.968 2019

Totaal 5.602.436 14.143.009

Begroting 2017 77

Risico’s en weerstandsvermogen

Onderdeel werstandsvermogen Bij de ontwikkeling van de grondcomplexen lopen wij risico’s. Voor deze risico’s hebben wij een in- schatting gemaakt omtrent de omvang en de kans van voordoen. Deze aannames zijn meegenomen in de bepaling van het benodigde Weerstandvermogen. Binnen de systematiek van het Weerstands- vermogen is daarmee een deel van het risico onderdeel van de Algemene reserve (zie Paragraaf Weerstandsvermogen, Hoofdstuk 2). Belangrijke risico’s met betrekking tot grondexploitatie zijn: (a) een mogelijke, neerwaartse verlaging van de prijs per m2, (b) het niet kunnen doorberekenen van de verhoging van de inflatiecorrectie in de verkoopprijs per m2 en (c) een vertraagde uitgifte van woningbouwkavels. Deze risico’s behoren tot de belangrijkste financiële risico’s van ons risico- profiel.

Kengetal risico’s grondexploitatie In de Paragraaf Weerstandsvermogen (Hoofdstuk 2) gaan we ook in op het kengetal dat een inschat- ting geeft van de risico’s grondexploitatie (verplicht onderdeel BBV). We geven hieronder in de tabel nog de onderliggende bedragen die tot het kengetal leiden. Het kengetal is de totale boek- waarde van alle grondcomplexen gedeeld door de totale jaarlijkse baten van de gemeente. Dit geeft een percentage. Hoe lager het percentage, hoe lager het risico van de grondexploitatie.

Kengetal Risico’s grondexploitatie Rekening Rekening Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017

(bedragen x € 1.000) A. Niet in exploitatie genomen bouwgronden 19.119 18.214 17.319 14.500 B. Bouwgronden in exploitatie 15.868 11.298 18.314 9.991 C. Totale baten 222.644 237.369 234.999 222.217

(A+B)/C x 100% 15,71% 12,43% 15,16% 11,02%

Er is een duidelijke afname van het percentage te zien. Dit gebeurt om dat we opbrengsten realiseren op de bouwgronden in exploitatie. Daarnaast zijn er afboekingen op de gronden Materiele vaste activa aan de orde.

Aanpak Materiële vaste activa (MVA), voorheen NNIEG De balanscategorie 'niet in exploitatie genomen bouwgronden' komt niet meer voor in het BBV. Deze gronden zijn overgebracht naar de Materiele vaste activa (MVA). Deze gronden hebben als waarderingsgrondslag op de balans de verkrijgingsprijs of duurzaam lagere marktwaarde. Uiterlijk 31 december 2019 moet een toets plaatsvinden op de marktwaarde van deze gronden tegen de geldende bestemming. Wanneer op dat moment een waardevermindering wordt vastgesteld, dan moet deze op die datum afgewaardeerd zijn. In de begrotingsjaren 2016 tot en met 2019 heeft de raad hiervoor middelen beschikbaar gesteld. In deze begroting komen we nu tot een versnelde aanpak in 2017 (zie Hoofdstuk 1, Bestuurlijke hoofdlijnen).

Indeling van grondcomplexen

Bouwgrond in exploitatie (BIE) Grondcomplexen hebben sinds 1 januari 2016 alleen nog de indeling BIE (Bouwgrond in exploitatie). Een BIE is een grondexploitatie in uitvoering. De raad heeft hiervoor een exploitatiebegroting vastgesteld, die jaarlijks geactualiseerd wordt bij de jaarrekening. Voor deze gronden mogen zowel de verkrijgings- als de vervaardigingskosten worden geactiveerd.

Materiële vaste activa (MVA) Naast de lopende grondexploitaties (BIE) hebben we ontwikkelgronden. Deze vallen nu onder de noemer MVA. De eerdere benaming van deze gronden was NNIEG, SG en OG.

Begroting 2017 78

Begroting 2017 79

3. Financiële begroting

3.1 Vooraf

Wat nemen we op? In het onderdeel Financiële begroting gaan we in op de volgende onderdelen (op basis van de BBV voorschriften artikel 7, lid 3 en artikel 17 en 20):

Artikel 7, lid 3: De financiële begroting bestaat ten minste uit: a. het overzicht van baten en lasten en de toelichting b. de uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting c. de bijlage met overzicht van de geraamde baten en lasten per taakveld

In het Programmaplan (Hoofdstuk 2), in de Paragrafen (Hoofdstuk 2) en in de diverse bijlagen zijn al veel van de in de BBV gevraagde overzichten opgenomen. Om niet in herhaling te vallen vermelden we deze overzichten hier niet nogmaals. Wel volgt in die gevallen een verwijzing.

3.2 Overzicht van baten en lasten en de toelichting

Overzicht van baten en lasten Voor het overzicht van de baten en lasten wordt verwezen naar het Totaaloverzicht zoals opgenomen in het Programmaplan (Paragraaf 2.2).

Vergelijking met voorgaande jaren De gerealiseerde bedragen van 2015 en de gewijzigde begroting van 2016 kunnen (nog) niet worden vergeleken met de geraamde bedragen van 2017. Doordat de gehele begroting opnieuw is ingericht, is deze vergelijking helaas niet meer mogelijk. In volgende jaren wordt dit weer opgebouwd.

Gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd Bij het opstellen van de Begroting 2017 en de meerjarenraming 2018-2020 zijn de volgende uit- gangspunten gehanteerd:  Ongewijzigd beleid bij de structurele ramingen.  Inflatiecorrectie: op basis van de vastgestelde Perspectiefnota 2016 (juli 2015) worden alleen de niet beïnvloedbare posten aangepast aan de verwachte prijsstijging.  Het inflatiepercentage voor de belastingen wordt vastgesteld op het cijfer van de algemene prijsontwikkeling –prijsmutatie BBP- dat jaarlijks in de septembercirculaire T-1 wordt opgenomen: september 2015 is 1%.  Voor de jaren 2018-2020 worden constante prijzen gehanteerd.  De wijzigingen van de Begroting 2016 zijn tot en met de 30e wijziging van 2016 (12 mei 2016) verwerkt in deze begroting.  Salarissen, inhoudingen en sociale lasten opgenomen naar prijspeil 1 januari 2016.  Renteomslag percentage voor 2017 berekend op 2,17%.

Overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma Het resultaat bestaat uit een structureel en een incidenteel deel. Een totaaloverzicht hiervan is al eerder opgenomen (Paragraaf 1.7).

Hierna geven we een verder inzicht in de geraamde incidentele baten en lasten. Het verwachte incidentele jaarsaldo komt overeen met hetgeen hierover eerder is vermeld (Paragraaf 1.7).

Begroting 2017 80

Incidentele lasten en baten per programma 2017 2018 2019 2020 (x 1.000) € € € € Programma 2 - Ruimte > Extra verkoop gronden en panden 300 300 300 > Ondernemingsfonds (Inkomst BIZ) 1.067 1.067 > Ondernemingsfonds (bijdrage/vergoeding) -1.067 -1.067 > Parkeren: incidenteel lagere opbrengst -150 > Vertraging ingroei kapitaalgoederen 250

Programma 3 - Bestuur > Verkiezingen -253 5 -333 5 > Verkiezingen (rijksbijdrage) 113

Onderdeel Overzichten > Doorontwikkelgeld -500 -500 -500 -250 > Beschikking reserve Sociaal Domein HH 267 267 267 205 > Uit Algemene Reserve 3.832

Totaal verwacht jaarsaldo (incidenteel) 3.746 72 -153 -40

Begrote toevoeging AR in komende jaren -560 -964 -463

Overzicht van de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves Het overzicht is opgenomen in Paragraaf 2.2.5.

3.3 Uiteenzetting van de financiële positie en de toelichting

Raming van de financiële gevolgen Een raming van de financiële gevolgen van het beleid dat in de programma’s is opgenomen is al opgenomen in de programma’s zelf (onder het kopje “Wat mag het kosten?”).

Geprognosticeerde begin- en eindbalans van het begrotingsjaar De geprognostiseerde begin- en eindbalans is opgenomen in Bijlage A.

EMU-saldo De berekening van het EMU-saldo is opgenomen in Bijlage B.

Jaarlijks terugkerende arbeidskosten Er is een overzicht opgenomen in de Paragraaf Bedrijfsvoering (Hoofdstuk 2 bij 2.3.5).

Investeringen in economisch nut en maatschappelijk nut Een overzicht van de begrote investeringen is opgenomen in het Investeringsprogramma (Bijlage C)

De financiëring Voor een inzicht in de financiering wordt verwezen naar de paragraaf Financiëring (Hoofdstuk 2 bij 2.3).

Stand en verloop reserves en voorzieningen Een overzicht van het verwachte verloop van de reserves en voorzieningen voor de begrotingsjaren 2016-2020 is opgenomen in Bijlage D.

Toelichting op de financiële positie De gronden waarop de ramingen zijn gebaseerd zijn al opgenomen in de voorgaande Paragraaf 3.2.

3.4 Overzicht van geraamde baten en lasten per taakveld

Overzicht van geraamde baten en lasten per taakveld Een overzicht van de geraamde baten en lasten per taakveld is opgenomen in Bijlage E.

Begroting 2017 81

Begroting 2017 82

Bijlagen

Bijlage A Geprognosticeerde balans bij de Programmabegroting 2017 (artikel 20 1b) Bijlage B Berekening en meerjarenoverzicht EMU-saldo Bijlage C Investeringsprogramma Bijlage D Overzicht reserves en voorzieningen Bijlage E Overzicht van de baten en lasten per taakveld (artikel 7 3c) Bijlage F Overzicht subsidieontvangers Bijlage G Indicatoren naar programma en paragrafen Bijlage H Meerjarenoverzicht Algemene Uitkering 2017-2020 Bijlage I Overzicht voorstellen autonoom/onvermijdelijk in de perspectiefnota (juli 2016)

Begroting 2017 83

Bijlage A Geprognosticeerde balans bij de Programmabegroting 2017 (artikel 20 1b)

Geprognosticeerde balans bij de Programmabegroting 2017 (minimaal de gegevens voor berekening EMU saldo) omschrijving 1-1-2017 31-12-2017 31-12-2018 Activa Vaste activa (basis staat C jaarrekening en mjb) 225.130 225.443 220.712

investeringen 12.981 7.447 afschrijvingen -10.834 -10.262 ov.mutaties staat -1.834 -1.916

Vlottende activa 49.649 44.260 41.047

Voorraden Ieg en Nieg: aankoop grond en 5.081 5.195 uitgaven bouw-woonrijp -10.470 -8.408

Totaal generaal 274.779 269.703 261.759

Passiva 236.141 221.565 224.639 Vaste passiva

Eigen vermogen Algmene reserve storting/beschikking 15.339 -8.931 6.408 560 6.968 Bestemmingsreserves storting/beschikking 28.812 -7.440 21.372 1.156 22.528

Voorzieningen wachtgelden/pensioenen 6.561 -117 6.444 -62 6.382 bruto dotatie t.l.v.expl. 2.236 2.310 lasten met derden 12.121 -2.218 12.139 -2.342 12.107

Vaste schulden met renteypische looptijd > 1 jaar 173.308 1.894 175.202 1.452 176.654

Vlottende passiva 38.638 48.138 37.120

Netto vlottende schulden met rentetypische looptijd < 1 jaar Kasgeldleningen 9.500 -11.018 Banksaldi

Totaal generaal 274.779 269.703 261.759

Begroting 2017 84

Bijlage B Berekening en meerjarenoverzicht EMU-saldo

We geven hier de berekening van het EMU-saldo. Meer informatie over het saldo vindt u in Hoofd- stuk 2, Paragraaf 4 “Financiering”.

2016 2017 2018 Omschrijving x € 1000,- x € 1000,- x € 1000,- Volgens realisatie Volgens begroting Volgens tot en met sept. 2017 meerjarenraming 2016, aangevuld in begroting 2017 met raming resterende periode

1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves -101 -2.438 1.965 (zie BBV, artikel 17c)

2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 12.531 10.834 10.262

3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de 2.378 2.236 2.310 exploitatie minus de vrijval van de voorzieningen ten bate van de exploitatie

4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden 7.986 12.981 7.447 geactiveerd

5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4

6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord

7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 12.092 5.081 5.195 (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

8 Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 7.365 10.470 8.408

9 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties 4.068 2.218 2.342 met derden betreffen

10 Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten

11 Verkoop van effecten: ja nee ja nee ja nee a Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) b Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? 4.000

Berekend EMU-saldo -5.973 822 7.961

Begroting 2017 85

Bijlage C Investeringsprogramma

Met het vaststellen van de begroting stelt de raad ook het investeringsprogramma 2017 vast. Het gaat vooral om vervangingsinvesteringen en enkele investeringen in kapitaalgoederen (zoals sport- velden). De investeringen die in de meerjarenraming 2018-2020 zijn verwerkt, zijn ter indicatie opgenomen. We hebben de kapitaallasten, zoals die uit de investeringen voortvloeien, in de ver- schillende jaarschijven opgenomen. Op deze wijze blijft de financiële ruimte beschikbaar.

Meerjarenoverzicht investeringen bedragen x € 1.000 Begroting 2016 tm 2019 2017 2018 2019 2020

Investe- kapitaal- Investe- kapitaal- Investe- kapitaal- Investe- kapitaal-

nr. Programma afschr. jaren ringen lasten ringen lasten ringen lasten ringen lasten 1 Sociaal domein Taakveld Sportaccommodaties ec.nut taakstelling inkoop -3 -3 -3 -3 Renovatie sportvelden 2016 15 33 3 3 3 3 Renovatie sportvelden 2017 (€ 150 + € 60) 15 210 19 19 19 Renovatie sportvelden 2018 15 210 19 19 Renovatie sportvelden 2019 15 210 19 Renovatie sportvelden 2020 15 210

243 -0 210 19 210 37 210 56

1 Sociaal domein Taakveld Onderwijshuisvesting ec.nut Onderwijshuisvesting 2017 50 5.500 229 229 229 Onderwijshuisvesting 2018 50 2.250 94 94 Onderwijshuisvesting 2019 50 2.250 94 Onderwijshuisvesting 2020 50 2.250

5.500 - 2.250 229 2.250 323 2.250 417

2 Ruimte taakveld Verkeer en vervoer mts.nut Openbare verlichting 25 300 19 19 19 Openbare verlichting 25 300 19 19 Openbare verlichting 25 500 31 Openbare verlichting 25 500 Vervanging brug Workum 25 50 3 3 3 Vervanging bruggen 25 150 9 9 Vervanging kunstwerken 25 100

Veegmachines straatreiniging ec.nut 6 400 75 Veegmachines straatreiniging 6 190

Taakveld Economische havens en vaarten ec.nut Vervanging steigers Makkum 20 250 18 18 18 Vervanging steigers Makkum 20 150 11 11 Vervanging steigers (Stavoren) 20 100 7

Huisvuilwagen (zijlader) 2015 ec.nut 8 205 30 30 30 30 Huisvuilwagen 2015 8 234 34 34 34 34 Huisvuilwagen Scania 2016 8 241 35 35 35 35 Huisvuilwagen Mercedes Econic (zijlader) 2015 8 132 19 19 19 19 Vrachtauto 8 180 26 26 26 26 Vrachtauto' s 2016 8 307 45 45 45 45 Veachtauto' s 2018 8 364 53 53 Vrachtauto' s 2018 (vervallen Leasekosten) 8 121 18 18 Vrachtauto' s 2019 (vervallen leasekosten) 8 121 18 taakstelling vrachtauto' s verwerkt bij 2016

Bestelauto' s (binnendienst) restant 8 44 6 6 6 6 Bestelauto' s (binnendienst) 7 2016 8 209 31 31 31 31 Bestelauto' s (binnendienst) 4 2018 8 50 6 6

Begroting 2017 86

Gereedschappen en hulpmiddelen ec.nut Landrover (defender) (1x) 8 50 7 7 7 7 Landrover (defender) 8 50 7 7 7 7 Landrover (defender) 2016 8 55 8 8 8 8 Bestelauto's werkmaterieel (12) (verw.ink.taakst.) 8 89 13 13 13 13 Diversen oa minitractoren, maaibalken 10 321 39 39 39 39 Tractoren en diverse materialen 10 158 19 19 19 19 Maaimachine en diverse materialen 2016 10 195 24 24 24 24 Bestelauto's werkmaterieel (2) + diversen 2018 8 149 22 22 Kolkenzuiger opzetsysteem 8 76 11 11 11 11 Bedrijfsmiddelen buitendienst diversen 2019 8 201 29 Bedrijfsmiddelen buitendienst diversen 2019 6 260 49

subtotaal bedrijfsmiddelen binnen- en buitendienst 1.247 166 199 166 461 194 - 273

taakveld Riolering ec.nut Gemeentelijk rioleringsplan 2013-2017 Telemetrie 2016 5 60 14 14 14 14 Telemetrie 2017 5 60 60 13 13 13 Telemetrie 2018 5 50 11 11 Investeringen ten laste van voorziening vGRP 15 406 596 350 456 Investeringen ten laste van voorziening vGRP 40 1.812 1.746 1.927 646 Investeringen ten laste van voorziening vGRP 30 100

2.338 14 2.452 27 2.277 38 1.202 38

Nw investeringsruimte PPN € 2 miljoen per jaarmts.nut 25 2.000 123 2.000 247 2.000 370 2.000 494 Totaal programma 2 7.484 494 5.736 670 5.859 943 3.992 1.276

Taakveld Overhead

Vervanging koffieautomaten 2019 ec.nut 5 80 18

Vervangingsinvesteringen ICT € 640 per jaar ec.nut 5 640 640 142 640 284 640 426

Vervangen werkplekken 4 75 20 21 21 21 Vervangen ICR-services 4 132 36 37 37 37 Vervangen installaties 5 50 11 12 12 12 Vervangen werkplekken 2017 4 90 24 24 24 Vervangen ICT-services 4 935 254 254 254 Vervangen netwerkinfra installaties en data 5 50 11 11 11 Vervangen werkplekken 2018 4 150 41 41 Vervangen ICT-services 4 803 218 218 Vervangen netwerkinfra installaties en data 5 - - - Vervangen telefooncentrale 2019 4 250 68 Vervangen netwerkinfra installaties en data 5 935 207 Vervangen werkplekken 4 75 20 Vervangen ICT-services 4 665 181 Vervangen werkplekken 2020 4 150 Vervangen ICT-services 4 970 Vervangen netwerkinfra installaties en data 5 530

1.972 67 1.593 501 2.645 902 2.290 1.538

Totaal begroting 2017-2019 15.199 561 9.789 1.420 10.964 2.205 8.742 3.286 dekking via voorziening riolering (vGRP) 2.338 14 2.452 27 2.277 38 1.202 38 Totaal t.l.v. exploitatie begroting 2017-2019 12.861 547 7.337 1.392 8.687 2.167 7.540 3.248

Begroting 2017 87

Bijlage D Overzicht reserves en voorzieningen

We geven in deze bijlage een meerjarenoverzicht van de reserves en voorzieningen (begrotingsjaren 2016-2020)

Begrotingsjaar 2016

Naam reserve of voorziening Vorig dienstjaar (2016) Saldo aan het Vermeerd. Vermind. Saldo aan het begin van het (zoals eind van het dienstjaar beschikkingen dienstjaar over en bijdragen uit reserve of voorziening)

Algemene reserves

8 Algemene reserve 7.185.762 10.045.290 1.892.307 15.338.745

Totaal algemene reserves 7.185.762 10.045.290 1.892.307 15.338.745

Bestemmingsreserves

12 Ontwikkelingsfonds strategische samenwerkingsagenda 4.239.401 3.719.614 519.787 13 Reserve Kernenfonds, onderdeel projectengeld 1.571.515 1.545.439 26.076 14 Reserve incidentele inzet (PPN) 58.900 58.900 - 15 Reserve buurtsportcoaches 36.834 36.834 - 17 Reserve kapitaallasten 9.176.672 9.176.672 - 18 Reserve renovatie/nieuwbouw De Rolpeal 731.000 731.000 - 19 Reserve kapitaalgoederen 5.701.247 35.000 5.080.506 655.741 20 Reserve groot onderhoud sport/recreatie/dorpshuizen 1.166.522 905.522 261.000 21 Reserve huisvesting onderwijs 19.450.483 19.450.483 - 26 Reserve rehabilitatie pand Bouma 216.609 216.609 27 Reserve aanloopverliezen theater 109.375 109.375 28 Reserve herstructurering Noorderhoek 531.287 531.287 - 30 Reserve stedelijke vernieuwing (ISV) 2.240.351 1.601.923 638.428 34 Reserve NUP-gelden 289.612 242.661 46.951 35 Reserve Old Burger Weeshuis (OBW) 36.403 36.403 - 37 Reserve precariobelasting 1.900.000 1.885.000 3.785.000 38 Reserve Flexpool 77.489 77.489 39 Onderhoud gebouwen 376.000 376.000 40 Reserve verduurzamen vastgoed 203.025 26.500 176.525 222 Reserve diverse objecten Sneek 2.912.605 2.562.604 350.001 246 Reserve Arrivaterrein 141.116 141.116 - 250 Reserve verplaatsing oudheidkamer Bolsward 100.000 100.000 - 262 Reserve stimulilering lokale klimaatinitiatieven 43.501 43.501 - 274 Reserve vervolg Friese Merenproject Wymbrits 730.083 730.083 - 291 Reserve verbouw dorpshuis Elim 145.499 145.499 - 310 Reserve projecten Nijefurd 296.950 296.950 - 399 Reserve beschikbaar gestelde kredieten uit reserves - 30.592.161 9.018.857 21.573.304

Totaal bestemmingsreserves 52.482.479 32.512.161 56.182.354 28.812.286

Voorzieningen

401 Voorziening wachtgelden voormalige wethouders 343.056 36.770 197.352 182.474 404 Voorziening pensioenen wethouders 5.451.410 202.336 273.792 5.379.954 421 Voorziening particuliere woningverbetering Wymbrits 36.539 36.539 439 Voorziening riolering SWF 14.168.064 2.139.538 4.068.102 12.239.500 443 Voorziening personeel voormalig ISZF 483.172 483.172 - 444 Voorziening lening vastgoed zwembad Sneek 454.148 454.148 445 Afkoop salaris WW-verplichting 25.500 25.500 - 446 Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing 389.208 389.208

Totaal voorzieningen 21.351.097 2.378.644 5.047.918 18.681.823

Totaalgeneraal 81.019.338 44.936.095 63.122.579 62.832.854

Begroting 2017 88

Begrotingsjaar 2017

Naam reserve of voorziening Dienstjaar (2017) Saldo aan het Vermeerd. Vermind. Saldo aan het begin van het (zoals eind van het dienstjaar beschikkingen dienstjaar over en bijdragen uit reserve of voorziening)

Algemene reserves

8 Algemene reserve 15.338.745 8.932.353 6.406.392

Totaal algemene reserves 15.338.745 - 8.932.353 6.406.392

Bestemmingsreserves

12 Ontwikkelingsfonds strategische samenwerkingsagenda 519.787 250.000 769.787 13 Reserve Kernenfonds, onderdeel projectengeld 26.076 26.076 14 Reserve incidentele inzet (PPN) - - 15 Reserve buurtsportcoaches - - 17 Reserve kapitaallasten - - 18 Reserve renovatie/nieuwbouw De Rolpeal - - 19 Reserve kapitaalgoederen 655.741 35.000 690.741 20 Reserve groot onderhoud sport/recreatie/dorpshuizen 261.000 261.000 21 Reserve huisvesting onderwijs - - 26 Reserve rehabilitatie pand Bouma 216.609 216.609 27 Reserve aanloopverliezen theater 109.375 109.375 28 Reserve herstructurering Noorderhoek - - 30 Reserve stedelijke vernieuwing (ISV) 638.428 638.428 34 Reserve NUP-gelden 46.951 46.951 35 Reserve Old Burger Weeshuis (OBW) - - 37 Reserve precariobelasting 3.785.000 1.885.000 5.670.000 38 Reserve Flexpool 77.489 77.489 39 Onderhoud gebouwen 376.000 376.000 40 Reserve verduurzamen vastgoed 176.525 176.525 222 Reserve diverse objecten Sneek 350.001 350.001 246 Reserve Arrivaterrein - - 250 Reserve verplaatsing oudheidkamer Bolsward - - 262 Reserve stimulilering lokale klimaatinitiatieven - - 274 Reserve vervolg Friese Merenproject Wymbrits - - 291 Reserve verbouw dorpshuis Elim - - 310 Reserve projecten Nijefurd - - 399 Reserve beschikbaar gestelde kredieten uit reserves 21.573.304 5.100.000 9.610.240 17.063.064

Totaal bestemmingsreserves 28.812.286 7.270.000 9.610.240 26.472.046

Voorzieningen

401 Voorziening wachtgelden voormalige wethouders 182.474 2.289 75.952 108.811 404 Voorziening pensioenen wethouders 5.379.954 262.896 306.207 5.336.643 421 Voorziening particuliere woningverbetering Wymbrits 36.539 36.539 439 Voorziening riolering SWF 12.239.500 2.236.564 2.218.000 12.258.064 443 Voorziening personeel voormalig ISZF - - 444 Voorziening lening vastgoed zwembad Sneek 454.148 454.148 445 Afkoop salaris WW-verplichting - - 446 Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing 389.208 389.208

Totaal voorzieningen 18.681.823 2.501.749 2.600.159 18.583.413

Totaalgeneraal 62.832.854 9.771.749 21.142.752 51.461.851

Begroting 2017 89

Begrotingsjaar 2018

Naam reserve of voorziening Dienstjaar (2018) Saldo aan het Vermeerd. Vermind. Saldo aan het begin van het (zoals eind van het dienstjaar beschikkingen dienstjaar over en bijdragen uit reserve of voorziening)

Algemene reserves

8 Algemene reserve 6.406.392 559.769 6.966.161

Totaal algemene reserves 6.406.392 559.769 - 6.966.161

Bestemmingsreserves

12 Ontwikkelingsfonds strategische samenwerkingsagenda 769.787 250.000 1.019.787 13 Reserve Kernenfonds, onderdeel projectengeld 26.076 26.076 14 Reserve incidentele inzet (PPN) - - 15 Reserve buurtsportcoaches - - 17 Reserve kapitaallasten - - 18 Reserve renovatie/nieuwbouw De Rolpeal - - 19 Reserve kapitaalgoederen 690.741 35.000 725.741 20 Reserve groot onderhoud sport/recreatie/dorpshuizen 261.000 261.000 21 Reserve huisvesting onderwijs - - 26 Reserve rehabilitatie pand Bouma 216.609 216.609 27 Reserve aanloopverliezen theater 109.375 109.375 28 Reserve herstructurering Noorderhoek - - 30 Reserve stedelijke vernieuwing (ISV) 638.428 638.428 34 Reserve NUP-gelden 46.951 46.951 35 Reserve Old Burger Weeshuis (OBW) - - 37 Reserve precariobelasting 5.670.000 1.885.000 7.555.000 38 Reserve Flexpool 77.489 77.489 39 Onderhoud gebouwen 376.000 376.000 40 Reserve verduurzamen vastgoed 176.525 176.525 222 Reserve diverse objecten Sneek 350.001 350.001 246 Reserve Arrivaterrein - - 250 Reserve verplaatsing oudheidkamer Bolsward - - 262 Reserve stimulilering lokale klimaatinitiatieven - - 274 Reserve vervolg Friese Merenproject Wymbrits - - 291 Reserve verbouw dorpshuis Elim - - 310 Reserve projecten Nijefurd - - 399 Reserve beschikbaar gestelde kredieten uit reserves 17.063.064 764.196 16.298.868

Totaal bestemmingsreserves 26.472.046 2.170.000 764.196 27.877.850

401 Voorziening wachtgelden voormalige wethouders 108.811 2.289 20.764 90.336 404 Voorziening pensioenen wethouders 5.336.643 262.896 306.207 5.293.332 421 Voorziening particuliere woningverbetering Wymbrits 36.539 36.539 439 Voorziening riolering SWF 12.258.064 2.309.776 2.342.000 12.225.840 443 Voorziening personeel voormalig ISZF - - 444 Voorziening lening vastgoed zwembad Sneek 454.148 454.148 445 Afkoop salaris WW-verplichting - - 446 Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing 389.208 389.208

Totaal voorzieningen 18.583.413 2.574.961 2.668.971 18.489.403

Totaalgeneraal 51.461.851 5.304.730 3.433.167 53.333.414

Begroting 2017 90

Begrotingsjaar 2019

Naam reserve of voorziening Dienstjaar (2019) Saldo aan het Vermeerd. Vermind. Saldo aan het begin van het (zoals eind van het dienstjaar beschikkingen dienstjaar over en bijdragen uit reserve of voorziening)

Algemene reserves

8 Algemene reserve 6.966.161 964.100 7.930.261

Totaal algemene reserves 6.966.161 964.100 - 7.930.261

Bestemmingsreserves

12 Ontwikkelingsfonds strategische samenwerkingsagenda 1.019.787 500.000 1.519.787 13 Reserve Kernenfonds, onderdeel projectengeld 26.076 26.076 14 Reserve incidentele inzet (PPN) - - 15 Reserve buurtsportcoaches - - 17 Reserve kapitaallasten - - 18 Reserve renovatie/nieuwbouw De Rolpeal - - 19 Reserve kapitaalgoederen 725.741 35.000 760.741 20 Reserve groot onderhoud sport/recreatie/dorpshuizen 261.000 261.000 21 Reserve huisvesting onderwijs - - 26 Reserve rehabilitatie pand Bouma 216.609 216.609 27 Reserve aanloopverliezen theater 109.375 109.375 28 Reserve herstructurering Noorderhoek - - 30 Reserve stedelijke vernieuwing (ISV) 638.428 638.428 34 Reserve NUP-gelden 46.951 46.951 35 Reserve Old Burger Weeshuis (OBW) - - 37 Reserve precariobelasting 7.555.000 1.885.000 9.440.000 38 Reserve Flexpool 77.489 77.489 39 Onderhoud gebouwen 376.000 376.000 40 Reserve verduurzamen vastgoed 176.525 176.525 222 Reserve diverse objecten Sneek 350.001 350.001 246 Reserve Arrivaterrein - - 250 Reserve verplaatsing oudheidkamer Bolsward - - 262 Reserve stimulilering lokale klimaatinitiatieven - - 274 Reserve vervolg Friese Merenproject Wymbrits - - 291 Reserve verbouw dorpshuis Elim - - 310 Reserve projecten Nijefurd - - 399 Reserve beschikbaar gestelde kredieten uit reserves 16.298.868 755.498 15.543.370

Totaal bestemmingsreserves 27.877.850 2.420.000 755.498 29.542.352

401 Voorziening wachtgelden voormalige wethouders 90.336 2.289 92.625 404 Voorziening pensioenen wethouders 5.293.332 262.896 304.624 5.251.604 421 Voorziening particuliere woningverbetering Wymbrits 36.539 36.539 439 Voorziening riolering SWF 12.225.840 2.472.072 2.277.000 12.420.912 443 Voorziening personeel voormalig ISZF - - 444 Voorziening lening vastgoed zwembad Sneek 454.148 454.148 445 Afkoop salaris WW-verplichting - - 446 Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing 389.208 389.208

Totaal voorzieningen 18.489.403 2.737.257 2.581.624 18.645.036

Totaalgeneraal 53.333.414 6.121.357 3.337.122 56.117.649

Begroting 2017 91

Begrotingsjaar 2020

Naam reserve of voorziening Dienstjaar (2020) Saldo aan het Vermeerd. Vermind. Saldo aan het begin van het (zoals eind van het dienstjaar beschikkingen dienstjaar over en bijdragen uit reserve of voorziening)

Algemene reserves

8 Algemene reserve 7.930.261 463.332 8.393.593

Totaal algemene reserves 7.930.261 463.332 - 8.393.593

Bestemmingsreserves

12 Ontwikkelingsfonds strategische samenwerkingsagenda 1.519.787 500.000 2.019.787 13 Reserve Kernenfonds, onderdeel projectengeld 26.076 26.076 14 Reserve incidentele inzet (PPN) - - 15 Reserve buurtsportcoaches - - 17 Reserve kapitaallasten - - 18 Reserve renovatie/nieuwbouw De Rolpeal - - 19 Reserve kapitaalgoederen 760.741 35.000 795.741 20 Reserve groot onderhoud sport/recreatie/dorpshuizen 261.000 261.000 21 Reserve huisvesting onderwijs - - 26 Reserve rehabilitatie pand Bouma 216.609 216.609 27 Reserve aanloopverliezen theater 109.375 109.375 28 Reserve herstructurering Noorderhoek - - 30 Reserve stedelijke vernieuwing (ISV) 638.428 638.428 34 Reserve NUP-gelden 46.951 46.951 35 Reserve Old Burger Weeshuis (OBW) - - 37 Reserve precariobelasting 9.440.000 1.885.000 11.325.000 38 Reserve Flexpool 77.489 77.489 39 Onderhoud gebouwen 376.000 376.000 40 Reserve verduurzamen vastgoed 176.525 176.525 222 Reserve diverse objecten Sneek 350.001 350.001 246 Reserve Arrivaterrein - - 250 Reserve verplaatsing oudheidkamer Bolsward - - 262 Reserve stimulilering lokale klimaatinitiatieven - - 274 Reserve vervolg Friese Merenproject Wymbrits - - 291 Reserve verbouw dorpshuis Elim - - 310 Reserve projecten Nijefurd - - 399 Reserve beschikbaar gestelde kredieten uit reserves 15.543.370 693.687 14.849.683

Totaal bestemmingsreserves 29.542.352 2.420.000 693.687 31.268.665

401 Voorziening wachtgelden voormalige wethouders 92.625 2.289 94.914 404 Voorziening pensioenen wethouders 5.251.604 262.896 294.426 5.220.074 421 Voorziening particuliere woningverbetering Wymbrits 36.539 36.539 439 Voorziening riolering SWF 12.420.912 2.472.072 1.202.000 13.690.984 443 Voorziening personeel voormalig ISZF - - 444 Voorziening lening vastgoed zwembad Sneek 454.148 454.148 445 Afkoop salaris WW-verplichting - - 446 Voorziening egalisatie afvalstoffenheffing 389.208 389.208

Totaal voorzieningen 18.645.036 2.737.257 1.496.426 19.885.867

Totaalgeneraal 56.117.649 5.620.589 2.190.113 59.548.125

Begroting 2017 92

Bijlage E Overzicht van de baten en lasten per taakveld (artikel 7 3c)

Overzicht lasten en baten 2017 Lasten Baten Saldo (x 1.000) € € € 1. Sociaal 4.1 Openbaar basisonderwijs 128 0 128 4.2 Onderwijshuisvesting 5.856 265 5.591 4.3 Onderwijsbeleid en leerlingenzaken 4.255 657 3.598 5.1 Sportbeleid en activering 1.108 55 1.053 5.2 Sportaccommodaties 5.192 1.147 4.045 5.3 Cultuurpresentatie, -productie en -participatie 4.957 369 4.589 5.4 Musea 544 5 539 5.6 Media 1.876 10 1.867 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie 4.024 1.568 2.455 7.1 Volksgezondheid 2.945 0 2.945 6.2 Wijkteams 4.706 662 4.044 6.3 Inkomensregelingen 44.946 33.789 11.157 6.5 Arbeidsparticipatie 2.670 7 2.663 6.6 Maatwerkvoorzieningen (WMO) 3.481 63 3.418 6.71 Maatwerkdienstverlening 18+ 15.181 1.150 14.031 6.72 Maatwerkdienstverlening 18- 12.208 0 12.208 6.81 Geëscaleerde zorg 18+ 82 0 82 6.82 Geëscaleerde zorg 18- 4.700 0 4.700 6.4 Begeleide participatie 12.657 0 12.657

2. Ruimte 8.3 Wonen en bouwen 3.859 3.139 719 8.2 Grondexploitatie (niet bedrijventerreinen) 0 0 0 3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen 1.776 2.179 -403 3.1 Economische ontwikkeling 497 32 465 3.4 Economische promotie 1.329 3.037 -1.708 3.2 Fysieke bedrijfsinfrastructuur 0 0 0 7.4 Milieubeheer 1.506 0 1.506 0.63 Parkeerbelasting 178 2.457 -2.280 2.2 Parkeren 1.491 0 1.491 2.1 Verkeer en vervoer 15.527 172 15.355 2.5 Openbaar vervoer 0 0 0 2.3 Recreatieve havens 967 820 147 2.4 Economische havens en waterwegen 1.558 67 1.491 5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie 6.859 64 6.796 7.5 Begraafplaatsen en crematoria 433 604 -171 0.3 Beheer overige gebouwen en gronden 865 0 865 8.1 Ruimtelijke Ordening 1.461 34 1.427 5.5 Cultureel erfgoed 820 14 806 7.2 Riolering 6.654 7.713 -1.059 7.3 Afval 7.709 9.901 -2.192

3. Bestuur 0.1 Bestuur 3.148 475 2.673 0.2 Burgerzaken 2.572 1.390 1.182 1.1 Crisisbeheersing en Brandweer 4.388 113 4.276 1.2 Openbare orde en Veiligheid 1.436 8 1.427 0.5 Treasury -1.195 -961 -234 0.61 OZB woningen 863 9.996 -9.133 0.62 OZB niet-woningen 230 7.933 -7.703 0.64 Belastingen overig 87 2.496 -2.409

Overige 0.7 Algemene uitkering en overige uitk. Gemeentefonds 0 129.207 -129.207 0.4 Overhead 28.019 1.581 26.438 0.9 Vennootschapsbelasting 13 0 13 0.8 Overige baten en lasten 90 0 90

Saldo van baten en lasten 224.655 222.217 2.438

0.10 Mutaties reserves 2.170 4.609 -2.439

Resultaat 226.825 226.826 -1

Begroting 2017 93

Bijlage F Overzicht subsidieontvangers

De gemeente mag (als bestuursorgaan) alleen subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voor- schrift (lees: wet, verordening of subsidieregeling). Hiernaast is het ook mogelijk om subsidie te ge- ven wanneer de subsidieontvanger met naam en (maximum) bedrag in de begroting staat (artikel 4:23 lid 3c Awb). Met het overzicht hieronder voldoen we aan de verplichting van een wettelijke grondslag. In aanvulling hierop kan het college nadere regels vaststellen. Deze richten zich met na- me op subsidieregelingen waar meerdere aanvragers een beroep op kunnen doen.

Het overzicht van de subsidieontvangers is ingedeeld op basis van de drie programma (met enkele subonderdelen).

Onderdeel Naam organisatie maximaal bedrag 2017 € 1. Sociaal Algemene voorzieningen Verslavingszorg Noord Nederland: sociaal domein - DGSG VO 3.574 - O.a. inloopvoorziening Pand 6, Sneek 34.443 Mindup t.b.v. inloopvoorziening Sneek 53.374 St. Aanzet 44.000 St. Slachtofferhulp 16.950 St. Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg ZWF (VPTZ) 8.531 Humanitas ZWF, Bolsward 6.132 St. Support Friesland, maatjesproject 13.000 St. Present, Sneek 8.000 Tûmba, antidiscriminatiebureau, Leeuwarden 33.397 Belangenbehartiging Uitkeringsgerechtigden en 5.512 Gehandicapten, Sneek St. Vrienden van de Janke Tromphoeve, Warns 33.162 St. Patyna, Bolsward: - Dienstencentrum Nij Claerbergen, Koudum 22.739 - Dienstencentrum Waldrikhiem, Workum 18.025 St. Vormingswerk Sneek e.o. 1.500 St. Truck Toer, Bolsward 517 St. Speel-o-theek, Sneek 2.000 Fier Fryslân. Steunpunt huiselijk geweld, via ge- 48.825 353.681 meente Leeuwarden

Minimaregeling en St. Leergeld, Sneek e.o. 55.000 schulddienstverlening St. Urgente Noden (SUN), Leeuwarden 15.000 70.000

Participatie- en re-inte- Vluchtelingenwerk Noord-Nederland 250.000 gratie ondersteuning

Leefbaarheid St. Ons Gebouw, Bolsward 49.999 MFC Maggenheim, Makkum 81.000 Wijkplatform Sperkhem-Tuindorp, Sneek 3.320 Wijkplatform Noorderhoek, Sneek 3.320 Wijkplatform Lemmerweg Oost, Sneek 3.320 Wijkplatform Lemmerweg West, Sneek 3.320 Stads-, dorps- en wijkbelangen en vergelijkbare 85.000 229.279 verenigingen in SWF (€ 1.000,-- p/vereniging)

Onderwijs St. Fultura, Sneek 30.000

Sport St. Friese Elfsteden wandeltochten 3.000 Frysas, Heerenveen 20.000 St. KWS Sneek, organisatie Sneekweek 3.676 Optisport: - Zwembad Vitaloo, Bolsward 150.000 - Zwembad It Rak, Sneek 820.705

Begroting 2017 94

Waterpark Mounewetter, Witmarsum 86.318 Schoolzwemmen SO & SBO scholen (max. € 275,-- 31.625 per/leerling per/schooljaar): - SO Sinne en SO Piet Bakkerschool, Sneek - SBO de Wetterwille en SBO de Súdwester, Sneek 1.115.324

Kunst en cultuur Cultureel Kwartier, Sneek, waaronder: - Centrum v/d Kunsten (Atrium), Theater en Pop- 2.733.832 podium - Centrum v/d Kunsten (Atrium), gehandicapten 808 - Centrum v/d Kunsten (Atrium), cultuurnetwerk 28.892 - CKS festivals/talentenprojecten, Vers! Festival en 2.500 Kunstbende St. Lokale Media-instelling Súdwest-Fryslân 50.700 St. Mar en Fean (vh. Bibliotheken SWF), Bolsward: - Algemeen 1.687.706 - Strandbibliotheek 5.000 Federatie Muziek en Zangverenigingen SWF 6.635 4.516.073

Culturele concerten/ St. Sneeker Zakenlieden Sneek, Út Sneek 3.000 evenementen Nederlandse Bach Academie, passieconcert Workum 1.800 St. Nijefurd concerten 2.700 St. Zeilvaartcollege Workum 2.250 St. Liereliet, Int. Shantyfestival, Strontraceweekend 700 St. Internationaal Shantyfestival, Workum 697 Theatergroep SULT 1.673 Internationaal folkloristisch dansfestival, Bolsward 5.000 Oranjecomité koningdag, Bolsward 2.150 Ondernemersvereniging Woudsend, Friese Sleep- 1.000 bootdagen Bolstjurrich, Bolsward 1.500 Heechspanning, Heeg 2.500 St. Friesland Pop, Leeuwarden 1.250 Orgelconcerten Martinikerk, Sneek 1.250 Visserijdagen Makkum/Stavoren 1.250 28.720

Culturele commissies St. B.O.O.G., Bolsward 7.265 Stichting cultureel nut, Workum 6.464 Vereniging culturele gelden vml. 5.000 Kulturele Kommissie, Hielpen 2.954 Stifting kulturele kommisje De Spylder, Warns 2.954 Stifting de Súdwester, Koudum 2.954 Activiteitencommissie, Stavoren 1.800 Stichting Brij-Blues, Workum 1.115 Nut Departement, Makkum e.o. 1.500 Stichting Koepelconcerten, Witmarsum 500 Gerben Rypma Stifting 500 33.006

Cultuur overige Draaiorgel Omke Romke, Bolsward 1.113 St. Literaire Activiteiten, Sneek (LAS) 800 Ald Faers Erf Route (museale route vml. Wûnse- 25.101 radiel) Stichting Ald Molkwar, bakkerswinkeltje 2.000 Toankamer ’t Ponthuis, Stavoren 2.000 Stichting De Paupers 500 31.514

Musea Het Fries Scheepvaart Museum, Sneek 316.133 St. Bolswards Historie-beheer Oudheidskamer, 2.993 Bolsward It Gysbert Japicxhûs, Bolsward 5.422 Museum Kerkelijke Kunst, Workum 2.538 Titus Brandsma Museum, Bolsward 2.538 Museum Warkums Erfskip, Workum 5.068 Museum , Hindeloopen 69.540 Het Nationaal Modelspoor Museum, Sneek 31.894 436.126

Begroting 2017 95

Friese taal en –cultuur Afûk, Leeuwarden 12.000 Bibliotheekservice Fryslân t.b.v. Tomke Project, 3.900 15.900 Leeuwarden

2. Ruimte Toerisme en Recreatie Sneek Promotion 115.000 Stichting Skûtsje Klaas van der Meulen, Woudsend 1.500 Stichting Skûtsje Súdwesthoek, Stavoren 1.500 Stichting Skûtsje De Sneeker Pan, Sneek 1.500 119.500

Natuur en Milieu- Informatiecentrum Mar en Klif, Oudemirdum 38.000 educatie

3. Bestuur Veiligheid IJswegencentrale Bolsward-Wonseradeel 2.167

Begroting 2017 96

Bijlage G Indicatoren naar programma en paragrafen

Vanaf de Begroting 2017 moeten we een aantal beleidindicatoren opnemen (op basis van de nieuwe voorschriften BBV). De indicatoren zijn per programma/paragraaf vermeld. De gegevens zijn be- schikbaar via www.waarstaatjegemeente.nl (inclusief toelichting, context binnen langere periode en mogelijkheden om te vergelijken). De BBV schrijft voor welke gegevens hier moeten worden ook al zijn er eventueel ook al nieuwe gegevens bekend.

Programma 1 - Sociaal

Naam indicator Waarde Eenheid Periode

Onderwijs  Achterstandsleerlingen 5,77 % 2012  Vroegtijdige schoolverlaters zonder start- 2,2 % 2012 kwalificatie  Absoluut verzuim 4 per 1.000 leerlingen 2014  Relatief verzuim 32 per 1.000 leerlingen 2014

Sport  Niet sporters 51,3 % 2014

Lichte ondersteuning  Personen met een bijstandsuitkering 434,7 per 10.000 inw 18jr eo 2015  Kinderen in uitkeringsgezin 4,26 % 2012  Banen 748,4 per 1.000 inw 15-64jr 2015  Netto arbeidsparticipatie 64,9 % 2015  Werkloze jongeren 1,39 % 2012  Lopende re-integratievoorzieningen 237,6 per 10.000 inw 15-65jr 2015  Cliënten met een maatwerkarrangement WMO ? per 10.000 inw 2015  Jongeren met jeugdhulp 9,1 % van alle jongeren tot 18 2015 jaar

Specialistische ondersteuning  Jongeren met jeugdreclassering 0,3 % 2015  Jongeren met jeugdbescherming 1,1 % 2015  Jongeren met een delict voor de rechter 1,98 % 2012

Programma 2 - Ruimte

Naam indicator Waarde Eenheid Periode

Wonen  Nieuw gebouwde woningen 3,4 aantal per 1.000 woningen 2013  Demografische druk 61,4 % 2016

Werken  Functiemenging 50,1 % 2015  Bruto Gemeentelijk Product 115 index 2013  Vestigingen (van bedrijven) 157,5 per 1.000 inw 15-64jr 2015  Hernieuwbare elektriciteit 47,1 % 2014

Bereikbaarheid  Ziekenhuisopname na verkeersongeval met een 4 % 2014 motorvoertuig  Overige vervoersongevallen met gewonde 10 % 2014 fietser

Leefomgeving  Omvang huishoudelijk restafval 218 kg per inwoner 2014

Begroting 2017 97

Programma 3 - Bestuur

Naam indicator Waarde Eenheid Periode

Veiligheid  Verwijzingen Halt 90,6 per 10.000 inw. 12-17 jr 2014  Harde kern jongeren 0,6 per 10.000 inw. 2014  Winkeldiefstallen 1,3 aantal per 1.000 inw. 2015  Geweldsmisdrijven 3,9 aantal per 1.000 inw. 2015  Diefstal uit woning 1,5 aantal per 1.000 inw. 2015  Vernielingen en beschadigingen (openbare 6 aantal per 1.000 inw. 2015 ruimte)

Paragraaf 1 - Lokale heffingen

Naam indicator Waarde Eenheid Periode

 Gemiddelde WOZ waarde 175 dzd euro 2016  Gemeentelijke woonlasten 624 euro 2016 eenpersoonshuishouden  Gemeentelijke woonlasten meerpers. 660 euro 2016 huishouden

Paragraaf 5 - Bedrijfsvoering

Naam indicator Waarde Eenheid Periode

 Formatie 8,64 per 1.000 inwoners 2017  Bezetting 8,09 per 1.000 inwoners 2017  Apparaatskosten 714 euro 2017  Externe inhuur 10,74 % 2017  Overheadkosten 11 % 2017

Begroting 2017 98

Bijlage H Meerjarenoverzicht Algemene Uitkering 2017-2020

Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven

Maatstaf 2017 2018 2019 2020 1c Waarde niet-woningen eigenaren -2.090.488,12 -2.090.488,12 -2.090.488,12 -2.090.488,12 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder -1.517.199,64 -1.517.199,64 -1.517.199,64 -1.517.199,64 aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren -5.957.307,22 -5.957.307,22 -5.957.307,22 -5.957.307,22 Subtotaal -9.564.994,98 -9.564.994,98 -9.564.994,98 -9.564.994,98

Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is

Maatstaf 2017 2018 2019 2020 1e OZB waarde niet-woningen 509.180,31 509.180,31 509.180,31 509.180,31 8a Bijstandsontvangers (vanaf UJR 2016) 5.031.253,32 5.212.120,99 5.268.850,15 5.272.188,70 3a Eén-ouder-huishoudens 490.338,20 490.338,20 490.338,20 490.338,20 2 Inwoners 12.844.362,48 12.846.042,36 12.849.402,12 12.850.242,06 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 4.822.247,82 4.822.247,82 4.822.247,82 4.822.247,82 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 1.393.270,38 1.393.270,38 1.393.270,38 1.393.270,38 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 142.143,75 142.143,75 142.143,75 142.143,75 7 Lage inkomens 368.776,00 368.776,00 368.776,00 368.776,00 7c Lage inkomens (drempel) (vanaf UJR 2016, 3.823.540,04 3.835.167,08 3.835.167,08 3.835.167,08 miv septembercirc. 2016) 12 Minderheden 395.656,95 395.656,95 395.656,95 395.656,95 11a Uitkeringsontvangers (vanaf UJR 2016) 522.584,24 528.517,00 529.686,84 529.686,84 3b Huishoudens 3.447.035,57 3.447.035,57 3.447.035,57 3.447.035,57 3c Eenpersoonshuishoudens 265.850,20 267.842,52 267.842,52 267.842,52 13 Klantenpotentieel lokaal 3.348.856,00 3.348.856,00 3.348.856,00 3.348.856,00 14 Klantenpotentieel regionaal 1.660.072,50 1.665.295,20 1.665.295,20 1.665.295,20 15e Leerlingen VO 1.696.890,00 1.696.890,00 1.696.890,00 1.696.890,00 15d Leerlingen (V)SO 476.773,02 476.773,02 476.773,02 476.773,02 38 Bedrijfsvestigingen 687.702,42 687.702,42 687.702,42 687.702,42 30 Historische woningen in bewoonde kernen 535.875,00 535.875,00 535.875,00 535.875,00 29 Historische woningen in bewoonde oorden 213.381,00 213.381,00 213.381,00 213.381,00 1930 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 257.774,40 257.774,40 257.774,40 257.774,40 28 Historische waterweg 377.815,00 377.815,00 377.815,00 377.815,00 31a ISV (a) stadsvernieuwing 30.304,02 30.304,02 30.304,02 30.304,02 31b ISV (b) herstructurering 11.861,53 11.861,53 11.861,53 11.861,53 36 Meerkernigheid 525.698,66 525.698,66 525.698,66 525.698,66 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 914.492,87 914.567,87 914.642,88 914.717,88 36a Kernen met 500 of meer adressen 610.702,40 610.702,40 610.702,40 610.702,40 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 217.693,14 217.693,14 217.693,14 217.693,14 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * 182.543,15 182.543,15 182.543,15 182.543,15 dichtheidsfactor 32a Omgevingsadressendichtheid (vanaf UJR 0,00 0,00 0,00 0,00 2016, miv septembercirc. 2015) 32b Omgevingsadressendichtheid (vanaf UJR 2.496.982,44 2.498.028,37 2.498.028,37 2.498.028,37 2016, miv septembercirc. 2016) 23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * 425.039,14 425.075,38 425.111,62 425.145,08 bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * 1.702.513,49 1.702.651,29 1.702.789,09 1.702.932,40 bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 472.168,06 472.168,06 472.168,06 472.168,06 23a Oppervlakte bebouwing buitengebied 509.310,02 509.310,02 509.310,02 509.310,02 22a Oppervlakte bebouwing woonkern 1.220.272,00 1.220.272,00 1.220.272,00 1.220.272,00 19 Oppervlakte binnenwater 192.071,38 194.269,11 194.269,11 194.269,11 20 Oppervlakte buitenwater 229.700,00 229.700,00 229.700,00 229.700,00 16 Oppervlakte land 1.874.964,14 1.874.964,14 1.874.964,14 1.874.964,14 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 1.265.293,39 1.285.855,60 1.285.855,60 1.285.855,60 24a Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv 0,00 0,00 0,00 0,00 septembercirc. 2015) 24b Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv 2.321.866,72 2.321.866,72 2.321.866,72 2.321.866,72

Begroting 2017 99

septembercirc. 2016) 25a Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv 0,00 0,00 0,00 0,00 septembercirc. 2015) * bodemfactor woonkernen 25b Woonruimten (vanaf UJR 2016, miv 2.131.468,81 2.131.468,81 2.131.468,81 2.131.468,81 septembercirc. 2016) * bodemfactor woonkernen 39 Vast bedrag 237.798,71 237.798,71 237.798,71 237.798,71 Subtotaal 60.884.122,66 61.115.499,95 61.177.007,76 61.181.438,02

Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf)

Jaren 2017 2018 2019 2020 Uitkeringsfactor 1,4300 1,4600 1,4690 1,4760 Subtotaal (B x C (=uf)) 87.064.295,40 89.228.629,93 89.869.024,40 90.303.802,52

Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is

Maatstaf 2017 2018 2019 2020 61 Suppletieregeling OZB 111.860,00 74.573,00 37.287,00 0,00 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU) 73.004,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 56a Suppletie-regeling groot onderhoud -121.625,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. verdeelstelsel 2e fase 56b Cumulatieregeling gemeentefonds (SU) 0,00 -24.054,00 -36.215,00 n.v.t. Subtotaal 63.239,00 50.519,00 1.072,00 0,00

Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is

Maatstaf 2017 2018 2019 2020 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties 313.080,00 313.080,00 313.080,00 313.080,00 (DU) 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 270.451,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 170 Decentralisatie provinciale taken 283.658,00 325.012,00 325.012,00 325.012,00 vergunningverlening, toezicht en handhaving (IU) 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 6.566.434,00 6.566.434,00 6.566.434,00 6.622.552,00 103 Gezond in de stad (DU) 155.000,00 0,00 0,00 0,00 158 Sociale acceptatie van LHBT- 20.000,00 n.v.t. n.v.t. n.v.t. emancipatiebureau (DU) 205 Voorschoolse voorziening peuters (DU) 131.112,00 196.668,00 262.223,00 327.779,00 Subtotaal 7.739.735,00 7.401.194,00 7.466.749,00 7.588.423,00

Onderdeel F - 3 D’s in het sociaal domein

Maatstaf 2017 2018 2019 2020 172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 11.482.921,00 10.888.885,00 10.758.887,00 10.732.640,00 173 decentralisatie jeugdzorg (IU) 17.277.477,00 17.641.458,00 17.674.534,00 17.765.060,00 174 decentralisatie Participatiewet (IU) 15.144.701,00 14.497.828,00 13.894.082,00 13.261.444,00 Subtotaal 43.905.099,00 43.028.171,00 42.327.503,00 41.759.144,00

Onderdeel G - Aanvullingen van de gebruiker

Aanvullingen v/d gebruiker 2017 2018 2019 2020

Subtotaal 0,00 0,00 0,00 0,00

Totaal 129.207.373,43 130.143.518,95 130.099.353,42 130.086.374,54

Functie 921 85.302.274,43 87.115.347,95 87.771.850,42 88.327.230,54

Functie 923 43.905.099,00 43.028.171,00 42.327.503,00 41.759.144,00

Begroting 2017 100

Bijlage I Lijst autonoom/onvermijdelijk perspectiefnota (juli 2016)

Overzicht In de perpectiefnota (juli 2016) werden meerdere voorstellen opgenomen. Een overzicht.

Autonoom/onvermijdelijk aanpassingen 2017 2018 2019 2020 (structureel) € € € € Landelijk a. Circulaires Rijk > Algemeen deel 1.533.505 2.842.052 2.461.075 3.951.138 > Taakmutaties -721.000 -800.000 -876.000 -1.004.000 Subtelling 812.505 2.042.052 1.585.075 2.947.138

b. Cao-ontwikkelingen c.a. -2.151.000 -2.361.000 -2.361.000 -2.361.000 Subtotaal -1.338.495 -318.948 -775.925 586.138

SWF specifiek c. Parkeren -295.000 -100.000 -100.000 -100.000 d. Afwijking nullijn -200.000 -200.000 -200.000 -200.000 e. Veiligheidsregio -122.000 -216.000 -287.000 -361.000 f. Generatiepact/Traineepool -300.000 -280.000 -300.000 -300.000 g. Aanpassingen voorschriften BBV 77.000 60.000 3.000 -377.000 h. Verzekeringen/Applicaties -150.000 -150.000 -150.000 -150.000 Subtotaal -990.000 -886.000 -1.034.000 -1.488.000

Totaal -2.328.495 -1.204.948 -1.809.925 -901.862

De hierna vermelde teksten zijn 1-op-1 overgenomen uit de perspectiefnota:

Landelijk

a Circulaires Rijk: september-, december en meicirculaire In de loop van het jaar geeft het Rijk in een aantal circulaires aan hoeveel geld de gemeente van het Rijk krijgt vanuit de algemene uitkering en integratie- en decentralisatie-uitkeringen. In de Be- groting 2016 is de Meicirculaire 2015 verwerkt. Nu worden de uitkomsten van de September- en De- cembercirculaire 2015 en de Meicirculaire 2016 opgenomen.

Een toelichting op de meicirculaire (en de doorwerking van de eerdere september- en december- circulaire) lichten we toe in Bijlage 1 van de perspectiefnota. De specifiek gelabelde bedragen (de taakmutaties) belichten we per onderdeel. Dat geldt ook voor de integratie-uitkering sociaal domein. Bij de taakmutaties en de integratie-uitkering gaan we er vanuit dat deze bedragen nodig zijn om de hieraan gerelateerde taken uit te voeren voor het aangegeven bedrag. In die zin zijn deze bedragen daarmee niet meer vrij inzetbaar. Mocht blijken dat een strikte labeling niet nodig is, dan volgt bij de begrotingsbehandeling een aanpassing (of later via een begrotingswijziging).

b Cao-ontwikkelingen c.a. Vanwege de te verwachten Cao-ontwikkelingen houden we rekening met een loonsomaanpassing, die ook aansluit bij de percentages die de provincie ons vraagt om op te nemen. We gaan uit van een Cao-verhoging van 1,8% en van verhogingen van de sociale lasten (0,15%) en de pensioenpremie (1,2%, als gevolg van het herstelplan ABP). In de bedragen die zijn vermeld zijn ook de verrekening van periodieken en een restant stelpost loonsomverhoging verdisconteerd.

SWF specifiek

c Parkeren Rond het parkeren spelen meerdere aspecten. Zonder passende maatregelen is er sprake van een stuctureel tekort op de te ontvangen parkeergelden. Er is € 1,91 miljoen opgenomen, terwijl in de laatste jaren de werkelijke bate € 1,76 miljoen is. Structureel nadeel: € 150.000. Aanvullend speelt het volgende:

Begroting 2017 101

. Doeluitkering Rijk controle parkeerboetes. Deze vervalt vanaf 2016. Extra nadeel: € 45.000. . Verlaging baten naheffingsaanslagen parkeerboetes. Door een verschuiving van de prioriteiten t.a.v. parkeercontrole en invoering van nieuwe systemen (betalen via smartphone en slagbomen in de parkeergarages waardoor altijd genoeg parkeergeld wordt betaald) wordt de raming niet gehaald. Extra nadeel: € 100.000. Totaal nadeel: € 295.000.

Al langer tijd zetten we in op een kostenneutrale aanpak voor parkeren. We willen in ieder geval vanaf 2018 tot een kostenneutrale aanpak komen. Daarom is alleen in 2017 het totale nadeel van € 295.000 opgenomen. Vanaf 2018 is hier nog een extra inzet van € 100.000 vermeld, maar tegelij- kertijd is binnen de aanpak Bezuinigingsdialoog een te realiseren voorstel van eenzelfde bedrag op- genomen. Wanneer de kostenneutrale aanpak al eerder dan 2018 mogelijk is, dan levert dat een extra voordeel op.

d Afwijking nullijn In de begroting gaan we grotendeels uit van de nullijn. Dit is niet overal mogelijk. Daarom nemen we hier (net als eerdere jaren) indicatief een bedrag op (€ 200.000). Het gaat dan om: . Wet- en regelgeving – zoals de vergoeding van raads- en collegeleden. . Contractuele verplichtingen – zoals contracten op energiegebied, contracten met exploitanten van zwembaden en schoonmaakcontracten. . Uitgaven belastingen en waterschapslasten.

e Veiligheidsregio Fryslân In de kaderbrief van de Veiligheidsregio is een verhoging van de bijdrage aangegeven: . Onderdeel Sociaal domein. De bijdrage stijgt in 2017 extra met € 18.000 tot € 43.000 in 2020. . Onderdeel Brandweer en Veiligheid. De bijdrage stijgt in 2017 extra met € 104.000 tot € 318.000 in 2020.

f Generatiepact/Traineepool Met het instellen van het Generatiepact en de Traineepool is een traject ingezet om de doorstro- ming van personeel te stimuleren. Extra inzet vanaf 2017: € 300.000 (m.u.v 2018: € 280.000).

g Aanpassingen voorschriften BBV . Treasury. De commissie BBV heeft een nieuwe notitie grondexploitatie uitgebracht. Hierdoor mag er een maximaal rentepercentage toegerekend worden (verhouding eigen -/- vreemd ver- mogen) aan de exploitaties. De rentetoerekening aan de Niet in exploitatie genomen gronden (Niegg) is volledig vervallen. Nadeel: € 523.000 in 2017, oplopend tot € 877.000 in 2020. . Afschrijving algemeen nut. De nieuwe voorschriften BBV schrijven voor dat met ingang van 2017 investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd moeten worden. Landelijk ontstaat er hierdoor een betere vergelijking van alle gemeentelijke begrotingen. Het gaat om de volgende investeringen: nieuw, uitbreiding, vervanging en levensduur verlengend. Klein (jaarlijks) en groot onderhoud en onderhoudsachterstanden vallen er niet onder. Hoewel er in detail nog vragen zijn over de interpretatie van de regels verwachten we dat het activeren op korte termijn ruimte biedt in de begroting. In eerste instantie gaan we uit van een voordeel van € 600.000 in 2017. Het voordeel neemt in de komende jaren af door oplopende kapitaallasten.

h Verzekeringen/Applicaties . Verzekeringen. Een aantal gebouwen zijn opnieuw voor de brandverzekering getaxeerd. Ook de gebouwen van voorheen Boarnsterhim zijn getaxeerd. De premie stijgt. Nadeel: € 50.000. . Applicaties. Door de indexering van de langdurige contracten, wettelijke vereiste functionaliteit en extra licenties stijgen de onderhoudskosten applicaties. Nadeel: € 100.000.

Begroting 2017 102